In een vast clubje hebben de mensen vertrouwen in elkaar (pag. 6)
BUURTRESTAURANTS
“Thuis zit ik maar alleen” (pag. 10)
MEEWERKEND BEZOEKER
Mo slaapt al twintig jaar buiten: “Ik weet wat die jongens meemaken.” (pag. 16)
VOOR ELKAAR
Hoofdredactioneel
commentaar
VOOR ELKAAR
Als je niet op je best bent, kan het heel fijn zijn dat iemand er voor je is. Zonder over je te oordelen. Om je te helpen met wat jou even niet alleen lukt. Maar die hulp vragen, is niet altijd makkelijk. Soms zit je vast in een cirkel van onmogelijkheden, angst en afstand. Dan ligt de toenadering voor je gevoel ver buiten je bereik. Als die ander er dan toch is, interesse toont, naar je luistert en je het gevoel geeft dat het oké is wie je bent en hoe je je voelt, kan dat de wereld betekenen.
Binnen de Regenboog zijn we er voor elkaar. Zo lees je in deze Meeleven hoe vrijwilligers een gehoorde stem hebben via de Vrijwilligersraad. En hoe men er bij onze koffieclubs, buurtrestaurants en inloophuizen voor elkaar is. Soms gaat het alleen om een aanwezigheid. Om een warm samenzijn. De beschutting van veiligheid en begrip. Andere keren is het doel iets voor elkaar te krijgen. Van hoe verder je komt, hoe knapper elke stap is, als je het ons vraagt. Zoals gastcolumnist Rohan, die van amper naar buiten kunnen een route aflegde naar ervaringsdeskundige en nu zelfs anderen helpt dat te worden. En zoals Michel, die van verslaafd en crimineel naar tourgids bij Amsterdam Underground ging. Afgekickt en met beroepsopleidingen op zak, doet hij dit al meer dan tien jaar. Stap voor stap kwamen Rohan en Michel hier, én met hulp van anderen, die deuren openden en mogelijkheden boden. Misschien is er voor elkaar zijn wel het mooiste wat we kunnen doen, vooral als we het even niet voor elkaar hebben.
Jola Gosen
Meeleven 04 - 2024
Colofon
Meeleven wordt vier keer per jaar uitgegeven door De Regenboog Groep. ISBN 13840607
Fotografie/beeld Mila van Egmond, Ties Berghuis, Peter Lange, Merlijn Michon, Maryna Donska, Stadsarchief Amsterdam, Roos Trommelen
Coverfoto Mila van Egmond
Redactie Nicolline van der Spek, Rohan Karbet, Gijs de Swarte, Cora Hendriks, Jola Gosen
Design Studio Onward
Druk Drukkerij Roelofs
Disclaimer De in dit magazine gepresenteerde informatie is in samenspraak met en met toestemming van de geraadpleegde bron tot stand gekomen. Samensteller De Regenboog Groep accepteert dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor onjuistheden anders dan spel- of interpunctiefouten.
Nieuwsbrief ontvangen?
Meld je aan via deregenboog.org/ nieuwsbrief
De Regenboog Groep Amsterdam deregenbooggroep
De Regenboog Groep
Meeleven niet meer ontvangen? Of liever digitaal?
Stuur een mail naar info@deregenboog. org of bel 020 531 76 00
Doneren? Scan de QR-code! NL79 TRIO 0379 3155 64
Hans in gesprek met ...
NORI EN IME
Voormalig verloskundige drugsgerelateerde zwangerschappen Nori Jorna is vrijwilliger bij inloophuis De Kloof. Ime van Manen is als maatje vrijwilliger en sinds kort uitgever van de Z!-krant. Beiden maken deel uit van de Vrijwilligersraad die de belangen van onze 1.500 vrijwilligers behartigt. Hans Wijnands is directeur van De Regenboog Groep.
H: “Ik voel de laatste tijd een nieuwe energie in de Vrijwilligersraad. Waar zit ‘m dat in, denken jullie?”
I: “In de mix van mensen. Jong en oud is vertegenwoordigd. Er zitten gedegen stukkenspitters in de raad, kritische vragenstellers, en we hebben de jottem-figuren, die zo nu en dan ‘jee, wat zijn we lekker bezig!’ zeggen.”
N: “Die verscheidenheid zie je ook terug bij de vrijwilligers zelf. Er lopen zoveel vrijwilligers rond met een specifieke knowhow en expertise. Dat is voor een organisatie als de Regenboog bijzonder waardevol.”
H: “Daarover gesproken …ál die kennis die onze vrijwilligers meenemen. Ik ben ervan overtuigd dat dit de kwaliteit van onze dienstverlening verbetert.”
N: “Dat zou best kunnen, alleen zou ik niet weten hoe je dat kunt meten.”
H: “Beleid wordt met name gemaakt door betaalde medewerkers. Maar vrijwilligers zijn ook heel belangrijk voor de organisatie. Heeft de raad wel voldoende inspraak?”
I: “Zeker. We komen regelmatig samen met het bestuur van de Regenboog, waarbij we als serieuze gesprekspartner worden meegenomen in alle plannen die te maken hebben met vrijwilligers.”
N: “In mijn werkzame leven heb ik het nergens zo meegemaakt. Prettig, die korte lijnen. Ons advies doet ertoe.”
H: “Júllie doen ertoe. Vrijwilligers zijn het cement van onze organisatie.”
N: “Ik ken inderdaad weinig organisaties die zó drijven op vrijwilligers. Zijn we niet de grootste vrijwilligersorganisatie van Amsterdam?”
H: “Dat wordt vaak gezegd, in ieder geval één van de grootste.”
Vrijwilligers kunnen de raad benaderen met suggesties, klachten of te bespreken belangen. Dat kan via HONK of per mail: vrijwilligersraad@deregenboog.org
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Mila van Egmond
Vlnr: Ime, Nori en Hans
EEN PAAR WARME SOKKEN
EEN PAKKET (SOKKEN, THERMOKLEDING EN SLAAPZAK)
...of kies zelf een bedrag
Heb je goede mannenkleding over? Breng deze naar een van onze inloophuizen.
Ervaringsdeskundige Rohan Karbet (36) is wegwijzer bij CollegED, waar hij Amsterdammers ondersteunt bij het ontwikkelen van hun ervaringsdeskundigheid. Hiervoor deed hij vrijwilligerswerk bij De Regenboog Groep: bij uitgeverij Tobi Vroegh en het Cliënten Informatiepunt (CLIP).
ONBEKENDE DEUREN
“Tijdens mijn studietijd kreeg ik last van angst en depressie. Ik kon niet werken of studeren, en op mijn dieptepunt, kon ik amper nog naar buiten. Mijn leven kwam stil te staan, terwijl dat van de mensen om mij heen doordenderde. Met professionele hulp en een hoop eigen inzet, begon ik me wat beter te voelen. Ik wilde weer iets gaan doen. Een coach, aangesteld door het UWV, stelde vrijwilligerswerk voor. Zo kwam ik bij uitgeverij Tobi Vroegh terecht. Hier kreeg ik de kans te werken aan mooie en belangrijke verhalen van mensen die de psychiatrie van binnenuit hebben meegemaakt, alsook aan mijn eigen ritme, zelfvertrouwen en mogelijkheden.
Toen opende een trajectcoach van de Regenboog een deur waarvan ik het bestaan niet wist: ik kon een opleiding tot ervaringsdeskundige volgen. Mijn ervaring met kwetsbaarheid, angst en depressie kon ik inzetten om anderen te ondersteunen. Gelijktijdig met deze opleiding deed ik vrijwilligerswerk bij het Cliënten Informatiepunt (CLIP). Hier mocht ik een eigen wekelijks inloopspreekuur opzetten, waar mensen met allerlei vragen rond
huisvesting, inkomen, of gewoon voor een luisterend oor, terechtkonden. Het gevoel op de juiste plek te zijn, had ik sinds mijn studietijd niet meer gehad, en ik wist dat ik hiermee verder wilde. Dus bij het zien van de vacature voor wegwijzer ervaringsdeskundigheid bij CollegED, heb ik meteen gereageerd.
Sinds juni 2023 mag ik Amsterdammers die zich willen ontwikkelen tot ervaringsdeskundige ondersteunen. Samen onderzoeken wij welke cursus, training of opleiding op dit moment het meest passend is: waar staat iemand nu en waar wil die persoon naartoe?
Mijn vrijwilligerswerk bij de Regenboog heeft enorm bijgedragen aan mijn herstel en mijn levenspad positief beïnvloed. Het heeft mij zelfvertrouwen, vaardigheden en kansen geboden. En het doet me goed dat ik anderen nu ook kan wijzen op deuren en mogelijkheden waarvan zij het bestaan niet wisten.”
Tekst: Rohan Karbet Fotografie: Peter Lange
Vlnr: Elly, Julia en Jouke
Koffieclubs
AAN DE STAMTAFEL
“Voor mij is de Regenboog mijn tweede huis.” Jorge neemt een slok van zijn koffie. Naast en tegenover hem zitten mensen die hij nu een jaar kent. Om de twee weken zitten ze hier: aan de stamtafel van hun eigen koffieclub.
Het schaaltje met koekjes wordt doorgegeven. Er klinkt een gerammel van koffiekopjes. Daarbovenuit het vrolijke gepraat. Goed nieuws, slecht nieuws, het weer, de week. Alles komt op tafel. Dan gaat de deur open. “Hé Jouke!”, roept de groep. Jouke lacht verlegen, terwijl hij met open armen door zijn vrienden van de koffieclub wordt ontvangen. “Kom erbij”, zegt Isabel. Jouke, groot van stuk, wurmt zich tussen de tafel en de muur door naar een plek, waar hij met een lach wordt
begroet door vaste vrijdagklant Julia. Ze klopt hem op zijn schouder: “Alles goed lieve schat?” Jouke lacht flauwtjes. Het gaat redelijk. Hij slaapt slecht, maar hier knapt hij altijd op.
“Het is hier 365 dagen per jaar kerst”
DE KOFFIECLUB IN WEST
Met de Regenboog zijn we om de twee weken te gast in de Buurtkamer van Meneer Howard & Co, een stichting die in het leven is geroepen om mensen in de buurt met elkaar in contact te brengen. De Buurtkamer bevindt zich in Amsterdam-West aan de Willem de Zwijgerlaan, maar gezwegen wordt er allerminst. In het eetcafé annex minitheater met kroonluchters, vrolijke tafelkleedjes en kerstverlichting (“Het is hier 365 dagen per jaar kerst”, aldus gastvrouw Marie), klinken geanimeerde gesprekken. “We praten over alles en niets”, zegt Jouke, die zich thuis niet verveelt, maar van zichzelf vindt dat hij zo nu en dan onder de mensen moet komen omdat hij anders verpietert.
OVER DE DREMPEL
De stamgasten zijn allemaal bekenden van de maatjesprojecten van De Regenboog Groep. Regenboog-collega’s Marije en Deborah zijn er om de mensen over de drempel te helpen. Marije vertelt over het ontstaan van de koffieclub: “Binnen onze maatjesprojecten zien mensen elkaar één-op-één, maar waarom laten we de mensen niet met elkáár kennismaken? Zo is het idee voor de koffieclub geboren. We snappen dat het best spannend kan zijn. Je ontmoet allemaal onbekende mensen in eerste instantie. Daarom bellen we dan altijd even van tevoren: ‘Je komt toch wel?’ ‘Je bent er toch wel bij vrijdag?’”
VERTROUWD
“Ik zag er in het begin best tegenop”, bekent Jouke. “Maar wij zijn wel héél blij dat je er bent”, zegt Elly, die vrijwilliger is bij de Regenboog en de spil van de groep. Ze wil net vertellen hoe leuk het is om vrijwilliger te zijn bij de koffieclub als Julia tussendoor komt. Iets met de fotograaf. “Ik wil wel op de foto, maar zonder flits, anders zie ik sterretjes.” Iedereen moet lachen. En dat gebeurt opvallend vaak deze ochtend. Toch komen er ook serieuze onderwerpen op tafel: het overlijden van een dierbare, de slapeloosheid van Jouke. Marije:
OOK DOL OP KOFFIEKLETS?
Onze koffieclubs bevinden zich in zes stadsdelen. Hier komt men om de twee weken met een vast groepje samen om wat te drinken en verhalen uit te wisselen. Nu zoeken we vrijwilligers die het leuk vinden mensen te enthousiasmeren uit hun comfortzone te stappen. Ben jij iemand die gemakkelijk een gesprek start en op gang houdt? Alles op de locatie is al geregeld. Jouw aanwezigheid maakt het helemaal af. Ga naar de vrijwilligersvacatures op www.deregenboog.org en meld je aan.
“Mensen voelen zich gesteund door de koffieclub”
“Omdat het een vast clubje is en geen inloop, hebben mensen vertrouwen in elkaar en helpen ze elkaar. We hoopten dat het zou werken. En dat doet het. Mensen voelen zich gesteund door de koffieclub.”
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Merlijn Michon
Vlnr: Jorge, Marije, Elly, Isabel, Julia, Jouke en Nicolline
“IK
HEB HET OVERLEEFD, DA’S WEL MOOI MEEGENOMEN”
Amsterdam Underground biedt wandelingen door de stad zoals die door daklozen wordt ervaren. Tourgids Michel Zevenhoven (55) kent dat leven als geen ander. Ex-verslaafd, -crimineel en begenadigd verteller. Zijn verhaal is eerlijk, hard, pijnlijk en bij vlagen ongehoord grappig.
“Tja, hier werd ik verslaafd”, zegt Michel. We staan op een hoek van de Zeedijk, de plek waar in de jaren zeventig en tachtig vele honderden verslaafden samenkwamen in een waanzinnige non-stop dans rond heroïne en het daarvoor noodzakelijke geld. “Binnen een week was het gebeurd”, gaat hij verder. “En niet veel later had ik, omgerekend, zo'n twee-, driehonderd euro per dag nodig. Niet om me goed te voelen, maar om me niet ziek te voelen. Dus ...winkeldiefstal, het stelen van autoradio's, fietsen en brommers, inbreken, dingen doen voor andere criminelen ...pakjes afleveren, op wietplantages letten. En ondertussen zag ik de verslaafden voor m'n neus doodgaan. Soms werden ze door hoteleigenaren in een deken gerold en ergens op straat neergelegd. Dan hoefden ze hun zaak niet te sluiten voor onderzoek.” Het tourgroepje jeugdige buitenlandse toeristen staat om hem heen alsof ze ieder moment een stap terug kunnen doen. Michel ziet er, met een gezicht, schedel en hals vol tatoeages, niet meteen uit als de man die je vraagt op je kinderen te passen. Maar, en dat is een bijzondere gewaarwording; niet veel verder in zijn Amsterdam Underground Tour lachen ze om het hardst en staan ze bijna in de rij om een arm om zijn schouders te slaan.
CHET BAKER
De tour is een indrukwekkende blik op Michels leven, de Wallen en de heroïne-epidemie. Zijn visie op deze tijd en het huidige prostitutiebeleid inbegrepen. We lopen over de Zeedijk en daarna via de kleine zijstraatjes verder de Wallen op. Michel zegt prostituees, winkeliers en eigenaars van tattooshops gedag. “Hier is de beroemde jazzmuzikant Chet Baker uit het raam gevallen en
gestorven. Die kwam hier niet voor niets natuurlijk, twee stappen van de Zeedijk vandaan. En hier zaten vroeger vele honderden, eh netjes gezegd, prostituees. Nu zijn er nog maar een paar. Kijk, leuke winkeltjes zitten er nu.” Michel wijst naar een zaak met hippe designspullen. “Daar zat vroeger een peepshow. Alles is natuurlijk veranderd.”
ZESTIG KLANTEN PER DAG
We lopen een uiterst smal steegje in waar je langs elkaar moet schuiven om tegenliggers te laten passeren. “Hier zaten allemaal dames. En boefjes, waaronder ik dus, liepen er ook rond. Die stalen je portemonnee als je langs ze moest. En die meisjes, zestig klanten per dag, zeker.” Als de toeristen daarop ‘mijn god’ en ‘tjee’ en andere klanken van ontzetting laten horen, zegt Michel met een grijns: “Toplocatie dus, afhankelijk van hoe je ernaar kijkt.” Gelach volgt. Dit zijn de momenten die zijn tour zo bijzonder maken. Michel is een van de mensen die er middenin stond en bovendien volkomen eerlijk is over zijn eigen aandeel.
‘BAANTJER’-POLITIEBUREAU
Inmiddels staan we tegenover het voormalige bij tijd en wijle corrupte ‘Baantjer’-politiebureau in de Warmoesstraat. Als een van de toeristen de vraag stelt die al een tijdje in de lucht hangt. Hoe gaat hij zelf om met het verleden? Heeft hij geen spijt? “Daar moet ik heel eerlijk in zijn. Ik had een vader die nogal gewelddadig was, tot ik te sterk werd, hem aanpakte en uit huis ging. Ik kwam, vijftien, zestien jaar oud, op straat terecht, en in de criminaliteit. Zo is dat gegaan. Maar ik moet wel toegeven dat ik de boel zelf heb verkloot. Ik heb mijn moeder pijn gedaan. Ik heb mensen hun spullen afgepakt, wat gewoon echt schandalig is. Ik heb jaren in de gevangenis gezeten. Ik had nul empathie, en het spijt me ook. Dus ja, aan de ene kant een puinhoop. Aan de andere kant, ik ben afgekickt, heb beroepsopleidingen gevolgd en doe deze tour nu al meer dan tien jaar. Ik heb het overleefd, da’s wel mooi meegenomen. Ik leef.”
Ook meelopen? www.amsterdamunderground.org
Tekst: Gijs de Swarte Fotografie: Mila van Egmond
Buurtrestaurants
“THUIS ZIT IK MAAR ALLEEN”
Met een beperkt budget kookt vrijwilliger Edison (37) de sterren van de hemel voor mensen uit de buurt. Thea: “Laatst kregen we een toetje, het leek wel of we in een Michelinrestaurant zaten te eten!” Aan tafel in Het Claverhuis, het buurthuis in de Jordaan.
Vroeger - nog met haar moeder - kwam Thea (85) naar de Jordaan voor een snoetje. “Een varkenskop. Héér-lijk. Maar ja, dat mag niet meer worden verkocht.” Vandaag staat er een Spaanse tortilla met aardappel op het menu, gemaakt door chef-kok Edison. Hij heeft in fine dinings gewerkt in Stockholm en in een Michelin-restaurant in
Barcelona. Zes jaar geleden kwam hij terug naar Nederland en stapte hij uit de horeca. Nu kookt Edison in Het Claverhuis. ’s Middags om twee uur is hij al aanwezig, na eerst boodschappen te hebben gedaan. Met een budget van honderddertig euro kookt hij vanavond voor drieëndertig mensen. “Drie gangen. Dat is best een beetje puzzelen”, geeft hij toe, “maar het maakt je wel creatief.”
THAISE CURRY
Bevlogen vertelt Edison waarom hij dit vrijwilligerswerk doet: “Ik haal er voldoening uit. Een voorbeeld: december vorig jaar had ik een Thaise curry gemaakt. Toen kwam er een oudere man naar me toe. Hij wilde me bedanken. ‘Het is een van de lekkerste curry's die ik in mijn leven heb gegeten’, zei hij. Eigenlijk mocht hij helemaal geen curry eten van de dokter. Maar, zei hij: ‘ik zou dit elke dag nog willen eten, morgen, overmorgen.’” Na een korte stilte vervolgt Edison: “Hij is er nu niet meer.” Thea is er nog wél. Ze zit bij het raam met haar man, die twee jaar jonger is. “Ik houd hem jong”, knipoogt ze. Ze delen de tafel met twee vriendinnen uit de buurt. “Ik heb hier nog
Edison
nooit rottig gegeten”, zegt Thea, “nee, ik zal het je sterker vertellen. Laatst kregen we een toetje, het leek wel of we in een Michelin-restaurant zaten te eten!”
GEZELLIG
Edward zit in zijn eentje aan de lange tafel. Gelukkig maakt hij gemakkelijk contact. “Dat is het voordeel van geboren en getogen Amsterdammer zijn, zeker als je net als ik bent opgegroeid in een volkswijk.” Hij komt elke donderdag naar Het Claverhuis om te eten. En voor een praatje. “Thuis zit ik maar alleen. Ik ben achtenzeventig. Steeds meer vrienden vallen weg. Hier is altijd wel iemand waar je gezellig mee kunt praten. En nóg een voordeel: het is te betalen. Ik heb een tijdje in Kudelstaart gezeten, daar heb je een zwaar christelijk bejaardenhuis waar ik twee keer in de week mocht mee-eten. Maar ze vroegen er acht euro! Ik zei: ‘jullie zijn meedogenloos.’ Net als hier waren daar een hoop mensen die van een AOW'tje moeten leven.”
NIEUWE ENERGIE
Bij de buurtrestaurants van de Regenboog eet je voor vijf euro. Dat maakt het toegankelijk en dat is precies de bedoeling: de buurtrestaurants zijn
Gezelligheid in Buurtrestaurant Het Claverhuis
ONZE BUURTRESTAURANTS
Maandag: Buurtrestaurant De Buren, Pieter Calandlaan 84
Elke twee weken op maandag:
Buurtrestaurant De Witte Boei, Kleine Wittenburgerstraat 201
Dinsdag: Buurtrestaurant De Horizon, Hembrugstraat 156
Woensdag: Buurtrestaurant De Banne, Bezaanjachtplein 243
Elke twee weken op woensdag:
Buurtrestaurant De Keyzer, Czaar Peterstraat 12
Donderdag: Buurtrestaurant Het Claverhuis, Elandsgracht 70
Donderdag: Buurtrestaurant De Gravin, Derde Schinkelstraat 9
Ook mee-eten? Of meer weten? Mail ikdoemee@deregenboog.org
in het leven geroepen om op een laagdrempelige manier kennis te maken met buurtgenoten. Samen eten zorgt meteen voor een gespreksonderwerp. Als iemand helemaal alleen aan een tafel zit, maakt een van de vrijwilligers een praatje. Fleur bijvoorbeeld: “Ik krijg energie van dit werk. Je bent in beweging. De flow is goed, de mensen zijn lief. Zelfs na een dag hard werken (Fleur is verpleegkundige, red.) kom ik met nieuwe energie thuis als ik hier een paar uurtjes heb meegedraaid in het restaurant.”
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Merlijn Michon
Edward
Passantenpension
‘WONEN’ MET UITZICHT
“Als ik hier permanent had kunnen wonen”, zegt Gerard (73), “dan had ik dat gedaan, maar ja, het is tijdelijk natuurlijk. Gelukkig heb ik straks mijn eigen woning.”
Gerard
Gerard is een van de zevenentachtig bewoners van De Buitenhof, een nieuwe locatie van De Regenboog Groep waar economisch daklozen tijdelijk hun intrek kunnen nemen. Letterlijk en figuurlijk een toplocatie. De flat in Buitenveldert telt twaalf verdiepingen. Gerard woont op de twaalfde. Straks gaat hij naar een seniorenwoning aan de Jan Evertsenstraat. “Ja, ik heb mijn leeftijd mee. Dan krijg je voorrang.” Gerard wijst naar de Schipholtoren in de verte: “’s Avonds zie ik de lichtjes van de vliegtuigen.” Hij draait zich om: “En daar heb je de Zuidas.” Aan de muur hangt een foto van Gerard in voetbaltenue. “Toen ik jong was heb ik gevoetbald, ik was een ouderwetse uitpoetser (verdediger, red.).”
Zijn leven lang is Gerard vrachtwagenchauffeur geweest, een korte tijd beroepsmilitair. Hij leeft van zijn pensioen en AOW. Alles dik voor mekaar, zou je zeggen. Toch belandde Gerard een jaar geleden op straat. In korte zinnen komt het hoge woord eruit: “Huur niet betaald. Relatie voorbij. Kroeg ingedoken. Pas toen ging ik nadenken, te laat natuurlijk. Ik stond op straat. De eerste vier dagen kon ik bij Oud-West terecht, een inloophuis van de Regenboog, en sinds 6 mei zit ik hier.”
KORTE LIJNEN
De Buitenhof is een passantenpension, bedoeld voor dakloze mensen die redelijk zelfredzaam zijn en een bestendige band hebben met Amsterdam. Gasten moeten over voldoende geld beschikken om de overnachting vooruit te kunnen betalen. Een verblijf is tijdelijk. “We komen van alles tegen”, zegt Madelon, maatschappelijk werker bij de Regenboog, “van mensen die fulltime werken en geen schulden hebben tot mensen met multiproblematiek.” Lidewij, locatiehoofd van De Buitenhof: “Bij de start van het verblijf zetten we samen met de bewoner zijn of haar doelen op een rij. Tussentijds zijn wij er om te kijken hoe het gaat. Óf, de bewoners kloppen bij ons aan met een vraag. Het idee is dat mensen hier de rust vinden om aan hun toekomst te werken. Wat deze locatie bijzonder maakt, zijn de korte lijnen. Op de achtste verdieping zit maatschappelijk werk, op de zesde
zitten de dagcoördinatoren en op de twaalfde zit Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente.” Alles onder één dak. Ideaal, vindt Omar (37), die net als Gerard op de twaalfde verdieping woont: “Dan kom ik Madelon tegen in de lift en zegt ze: ‘hé Omar, heb je al gereageerd op die woning?’ Of: ‘ben je nog aan het werk?’”
LEKKER BEZIG!
Het ging financieel even niet zo goed met Omar, waardoor hij op straat belandde. “Ik huurde her en der kamers, maar zat zonder werk en had geen inkomsten, de rekeningen stapelden zich op. Ik ben niet zo iemand die gelijk bij de gemeente aanklopt voor een uitkering. Eigenlijk dacht ik dat alles altijd wel goedkwam. Ik stond dus ook niet ingeschreven bij WoningNet. Wat er is gebeurd, voelt als een soort wake-up call. Nu weet ik dat ik een buffer moet hebben, zodat ik nooit meer op straat kom te staan. Ik mag hier geloof ik zes maanden blijven. Ja toch meiden?” Lidewij: “Officieel wel, je tekent voor zes maanden. Doe je goed je best, dan kan het worden verlengd tot maximaal een jaar.” Omar: “Nou, ik pak alles met beide handen aan, ben aan het sparen, heb weer werk en sta bij zeven WoningNetten ingeschreven.” Madelon steekt haar duim op: “Lekker bezig!” Omar is makkelijk: “Het maakt me niet uit waar ik kom te wonen, Texel, Drenthe, als ik maar een woning kan krijgen. Van daaruit wil ik een stabiel leven opbouwen. Natuurlijk ga ik Amsterdam missen, maar ik moet realistisch zijn: in Amsterdam maak ik helemaal geen kans.”
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Merlijn Michon
Lidewij
“We wilden de mensen in de opvang een gezicht geven”
ALLES GOED
Alles Goed is de nieuwe documentaire van regisseursduo Peter en Petra Lataster, bekend van De Kinderen van Juf Kiet. In de film volgen ze drie vrouwen die in de door ons gerunde Oekraïne-opvang in Weesp verblijven.
In een van de scènes staat Zoia in haar huis in Oekraïne. Alles is nog intact. Tegelijkertijd is niks meer hetzelfde. De kinderkamer is leeg, haar eigen bed onbeslapen. Zoia's man vecht aan het front. Haar zoon is gesneuveld. Daarom is ze heel even terug. Zoia bezoekt zijn graf. Het is een scène die diepe indruk op de filmmakers maakte. “Iedereen in de film verlangt naar thuis”, zegt Peter, “maar er is geen thuis meer, thuis is een zeurende wond geworden.”
“Het koken herinnert de vrouwen aan thuis”
Het regisseursduo dat samen goed is voor drie Gouden Kalveren volgt in deze documentaire drie grootmoeders: Zoia, Svitlana en Natasha. Svitlana vindt werk in Nederland en Natasha probeert tevergeefs contact met haar familie te zoeken. Ze is ernstig ziek. De zorg in Nederland is goed, maar ze mist haar familie. De leegte van thuis wordt gevuld in de keuken van de opvang, waar de
Zoia
vrouwen veel te vinden zijn. “Het bereiden en delen van voedsel speelt een enorm belangrijke rol in de film”, aldus Peter. En dat is niet voor niets. “Het is wat ze bindt met de plek waar ze eigenlijk willen zijn. Het koken herinnert de vrouwen aan thuis.”
De film bevat geen interviews, enkel mijmeringen. Het echtpaar filmt door de regels heen. Dicht op de huid. Als kijker hoef je alleen maar te kijken. En dat kijken, gaat door merg en been. Op hun site lees je: “We proberen de schoonheid van het alledaagse over te brengen, de ontroering die we kunnen voelen wanneer we deelgenoot worden van echte emoties en gebeurtenissen.” Maar om deelgenoot te kunnen worden, moet je eerst het vertrouwen winnen. En om die reden filmen ze altijd lang: een jaar, soms zelfs twee jaar en in dit geval een half jaar. Petra: “Het doel van lang ergens zijn, is dat mensen na verloop van tijd niet meer raar opkijken als je er bent, ze kennen je! We praten ook met de mensen als we níét filmen. Daardoor ontstaat er vertrouwen en uiteindelijk een band.”
Al een poos speelden de Latasters met het idee een documentaire te maken over de vluchtelingen uit Oekraïne. Ze zochten contact met De Regenboog Groep en vervolgens heel voorzichtig met de mensen in de opvang. Peter: “We wilden ze een gezicht geven. Wie zíjn de mensen die we allemaal op het NOS-journaal hebben zien aankomen met hun koffers? Wat zijn hun verhalen?” Het vrouwelijke perspectief staat centraal. Petra: “We zijn beiden overtuigde feministen en hebben zeer bewust een feministische documentaire gemaakt, temeer daar veel oorlogsfilms vanuit het mannelijke perspectief zijn gemaakt. Wij volgen de vrouwen.” Peter: “Alles wat er gebeurt laten we zien vanuit hún beleving, inclusief de verkiezingswinst van Wilders. Maar dan niet verteld op ons NOS-journaal, maar op het journaal van Oekraïne. Je ziet de impact die zo'n verkiezingsuitslag heeft op de gezichten. De angst.” Petra: “Maar de vrouwen huilen niet. In Oekraïne zegt iedereen wse garazd: alles goed. Het is een gezegde bedoeld om jezelf moed in te spreken en de ander niet ongerust te maken.” Peter: “Zo zie je Zoia facetimen met haar man. Hij staat in volle bepakking aan het front. Ze vraagt hoe het gaat. Duidelijk niet goed, maar hij antwoordt: ‘wse garazd’. ‘Alles Goed’ dus.”
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Maryna Donska
TE ZIEN
De documentaire Alles Goed ging half november tijdens het IDFA in première en is nu te zien in de Nederlandse bioscopen. In 2025 verschijnt de film op de Nederlandse televisie. Svitlana (l) en Natasha (r)
MAANDAGOCHTEND IN OUD-WEST
Hicham
Meewerkend bezoeker Antonio, hij kookt en schenkt de koffie en thee uit
Ibrahim
Mo
“Is er nog plek?”, vraagt een buitenslaper, die graag zou willen douchen. Zeker, maar hij moet wel achteraan aansluiten.
Oud-West is een van onze drukst bezette inloophuizen. Al helemaal op maandagochtend. Desondanks is de sfeer goed. Huismeester Hicham, zelf ook dakloos geweest, staat te duizendpoten bij de kledingruil. Hij geeft de douchers zeep en een handdoek en is tegelijkertijd de was aan het draaien. Voordringers worden door locatiehoofd Bianca tot de orde geroepen: “Nee, jij nog niet.” Niemand doet dat beter dan Bianca, ze houdt van de bezoekers, maar weet ook dat je duidelijk moet zijn.
Buiten, op een klein binnenplaatsje rookt Ibrahim een sigaretje. Elke maandag staat hij als vrijwilliger klaar met schaar en tondeuse. Hij draait zijn hand niet om voor een taper fade, het kapsel dat tegenwoordig hip is onder jonge mannen, maar de meneer in zijn stoel, een eind-vijftiger, wil er gewoon een stukje af. “Ik ben blij dat ik hier terechtkan. Ik zit in de bijstand en de kapper kost me twintig euro!” In de keuken staat meewerkend bezoeker en binnen de Regenboog befaamd kok ‘Meneer Wing’. Van de grote pan goulash die hij vanmorgen had gemaakt, is de bodem in zicht. Er is te weinig en hij knipt een zak pasta open om wat te improviseren voor de mensen die nog komen.
Wie op straat leeft, heeft honger. Peter bijvoorbeeld, al anderhalf jaar dakloos. Hij zet zijn rugzak op de grond en demonstreert trots zijn twee gekochte opvouwbare zittegels. “Ze hebben een isolerende aluminium folie-laag die warmte reflecteert naar je slaapzak. Eigenlijk zijn ze te klein, maar ik ga niet met zo'n grote opgerolde mat over straat lopen. Deze passen precies in mijn rugzak.” 's Nachts slaapt Peter buiten. “Het Stoelenproject is niets voor mij. Ik heb astma en
iedereen rookt er. Mijn slaapplek is op de Jan van Galenstraat, bij de voordeur van het stadskantoor. Ik dacht: dan krijg ik misschien hulp, urgentie voor een woning, maar dat gebeurt niet. Ze stappen gewoon over me heen. Althans, dat is weleens gebeurd. 's Zomers slaap ik trouwens slechter dan 's winters. Dan is het veel langer licht en kan je pas heel laat gaan slapen. 's Winters is het makkelijker qua aantal slaapuren. Vooral als het echt koud is, dan loopt er niemand op straat.” Overdag zoekt Peter zijn heil ook weleens in de bibliotheek en de bioscoop. “Laatst viel ik in slaap tijdens de film, wat ik niet wilde, maar ja, als je buiten slaapt, rust je nooit echt goed uit. Eigenlijk ben ik altijd moe.”
“Ik weet wat die jongens meemaken”
Mo slaapt al twintig jaar buiten. Hij heeft een stekkie in het Vondelpark. “Ik wil alleen zijn en 's morgens de vogels horen, ja toch!” Energiek vliegt hij van links naar rechts met emmer en dweil. Mo is meewerkend bezoeker, hij zet liters koffie en maakt schoon. “Ik ben zelf dakloos, volgens mij vinden de bezoekers dat wel leuk. Ik weet wat die jongens meemaken.” Aan het einde van de werkdag, om een uurtje of drie, gaat Mo terug naar zijn slaapplek in het park. Dan drinkt hij een paar biertjes. ’s Avonds zoekt hij blikjes voor het statiegeld. “Als het bingo is, stop ik vroeg. Als het geen bingo is, moet ik langer door.” Hij zet een grote grijns op: “Soms heb ik dertig euro aan statiegeld!” De opgetogenheid van Mo is opvallend als je bedenkt dat hij elke nacht buiten slaapt. Over kou klaagt hij niet. “In mijn slaapzak is het heet. Alleen als je eruit moet om te plassen, kan het koud zijn, maar dan: snel terug de slaapzak in.” Nog toekomstplannen? “Ik weet niet”, lacht Mo, “misschien komt het goed.” Niet veel later loopt hij alweer voorbij, met dezelfde emmer, maar een vers sopje.
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Mila van Egmond
Vondelpark, vroege jaren zeventig: ons begin met hulp aan verslaafde dakloze hippiejongeren, waarvoor dominee Wouters op 25 maart 1975 ‘De Regenboog’ opricht
VIJFTIG JAAR DE REGENBOOG GROEP
Op 25 maart 2025 bestaat De Regenboog Groep vijftig jaar. Dat gaan we natuurlijk vieren. Op zijn Regenboogs: met aandacht voor elkaar en iedereen die met de Regenboog te maken heeft. We zullen van ons laten horen. Met een vleugje activisme, een knipoog, feestjes, een verlanglijst en cadeautjes. Achter de schermen wordt al maanden hard gewerkt om er een onvergetelijk jubileum van te maken. Hierbij alvast een klein inkijkje in een jaar lang feest.
filmmakers Peter en Petra Lataster. Op pagina 14 en 15 van deze Meeleven las je al over deze documentaire die je nu in de bioscoop kunt zien.
AMSTERDAM MUSEUM
In samenwerking met programmalijn Collecting the City van het Amsterdam Museum, én HVOQuerido, organiseren wij een tentoonstelling over dakloosheid in Amsterdam. De denktank hiervoor bestaat uit (voormalig) bezoekers van onze inloophuizen en cliënten van onze afdeling Tijdelijk Wonen. Wat willen we allemaal laten zien? Hoe kunnen we dakloosheid in onze stad en vooral ook de mensen daarachter tonen? Hiervoor zijn we volop bezig met het verzamelen van verhalen en het uitzoeken en creëren van kunst, waarbij rijkelijk wordt gediscussieerd en gelachen. Leuk is dat er ook vijfenzestig derdejaars havoleerlingen Officieel is het jubileumjaar afgelopen november tijdens het IDFA al afgetrapt met de première van de ontroerende documentaire Alles Goed, van
bij dit project betrokken zijn. Bij inloophuis Makom en Amsterdam Underground (in deze Meeleven op pagina 8 en 9) deden zij indrukwekkende levensverhalen op. Een deel van hun geschetste beeld en reflectie over dakloosheid zal ook te zien zijn tijdens de expositie. Bezoek deze brede, gedachteprikkelende co-creatie vanaf 14 februari in het Amsterdam Museum.
DE REGENBOOG KOMT NAAR JE TOE DEZE ZOMER
Wie jarig is, trakteert. Op 25 maart heffen we met alle medewerkers het glas op onze verjaardag, waarbij een hapje en dansje uiteraard ook niet ontbreken. Maar dan …, tegen de zomer vieren we het groots met íéderéén: bezoekers, deelnemers, vrijwilligers, stakeholders ... De voorbereidingen
‘Damslapers’: tot 1970 was de Dam de vaste plek van de hippiejongeren
2025 - MEER REGENBOOG-JUBILEA
Rainbow Soulclub en Correlation: 20 jaar
Onder de Pannen: 10 jaar
Én in 2025 is het vijfentwintig jaar geleden dat de eerste gebruikersruimte in de stad door ons werd geopend, in inloophuis De Princehof.
hiervoor zijn in volle gang, maar iets verklappen, doen we nóg niet. Vooral de mensen die ons het hardst nodig hebben, willen we wat geven. Daarom transformeren we samen met Zorgeloos Werken, onderdeel van Stichting Zorgeloos Ambulant, een jaren tachtig-camper tot rijdend inloophuis en naaldenbus. Zo kunnen we ons makkelijk verplaatsen naar de stadsdelen waar nog geen inloophuis is. En naar het Oosterpark om daar de (drugs)overlast aan te pakken. Hiermee gaan we back to our roots, want vijftig jaar geleden hadden we ook een naaldenbus en gingen we naar de mensen die radeloos verloren rondzwierven toe (toen de hippiejongeren).
MEELEVEN OM IN TE LIJSTEN
Op de verjaardag van De Regenboog Groep valt er bij alle Meeleven-lezers een speciale jubileumeditie op de deurmat. Deze víérdubbel dikke uitgave bevat unieke archiefbeelden en imponerende verhalen. Een bijzonder tijdsdocument, waaruit blijkt dat de Regenboog al vijftig jaar pioniert en paraat staat. Op onze website publiceren we een digitale versie, inclusief diverse video’s met historisch beeldmateriaal.
OP DE BARRICADE
Naast feesten en uitdelen, willen we vanzelfsprekend ook van ons laten horen. Dus: opkomen voor hen die het nodig hebben en problemen zichtbaar maken. Door het jaar heen kun je verschillende acties verwachten, waarbij we politiek en burgers uitnodigen mee te denken en met ons in actie te komen. Daarnaast organiseren we een inhoudelijk programma voor gemeente, politici en alle andere betrokkenen en geïnteresseerden.
EN NU?
Houd vooral onze communicatie op HONK (intern), per mail en op onze socials goed in de gaten voor de aankondigingen.
Tekst: Cora Hendriks en Jola Gosen
Fotografie: Stadsarchief Amsterdam
Op de zeepkist
PRAAT MET DAKLOZEN, JUIST ALS BELEIDSMAKER
Munish Ramlal (1982) is ombudsman voor de gemeente Amsterdam. De gesprekken met Amsterdammers vindt hij het leukste van zijn baan. Ook daklozen spreekt hij regelmatig.
“Het contact met de mens op straat leert je veel over hoe de overheid beter kan aansluiten op de inwoners. Dat geldt ook voor mensen zonder dak boven hun hoofd. Om die reden heb ik een aantal keer als tech-dj, wat mijn hobby is, gedraaid bij inloophuis Blaka Watra. Ook hield ik er spreekuur, waarbij daklozen vragen konden stellen. Helaas ken ik het van dichtbij, mijn eigen broer is weleens dakloos geweest en had dan te maken met allerlei bureaucratisch gedoe. Dat maakt wel dat ik goed kan aanvoelen wat dakloosheid met je kan doen. Ik krijg soms het idee dat beleidsmakers vooral praten over de kosten en regeltjes en het menselijke uit beeld verdwijnt. Daardoor ontstaan er aanpakken die niet duurzaam zijn, terwijl er wel veel geld naartoe gaat en iedereen hard zijn best doet. Soms is het dus nodig het over een andere boeg te gooien, voor de effectiviteit en rechtvaardigheid van het beleid bij het tegengaan van dakloosheid. Mijn advies: ga praten met mensen uit de praktijk, met maatschappelijk werkers, begeleiders van daklozen. Er is veel kennis in de uitvoering over wat wel en niet werkt.
Belangrijk is bijvoorbeeld dat de eerste maanden cruciaal zijn als iemand op straat komt te staan. Helaas hebben we het zo georganiseerd dat veel ambtenaren er vaak geen tijd voor vrij kunnen maken, omdat de agenda's te vol zitten. Het is geen onwil, maar daardoor ontstaat een blinde vlek voor waardevolle inzichten uit de praktijk. Dat is zonde en kost de belastingbetaler uiteindelijk meer geld, omdat er dingen worden bedacht die niet werken. De mensen uit de praktijk hebben vaak creatieve ideeën. Bijvoorbeeld over wonen. Die creativiteit wil de gemeente zélf ook, maar omdat er zoveel werkdruk is en ze vastzitten aan kaders die zijn bedacht vanachter de computer, zoals een zelfredzaamheidsmatrix, lukt het niet meer zo goed om wat breder naar een situatie te kijken. Ik noem dat een burn-out-bureaucratie. Er worden allerlei pogingen gedaan om de signalen van daklozenprofessionals over te brengen, bijvoorbeeld naar raadsleden. Maar als we de onderliggende problematiek van deze burn-outbureaucratie intact laten, vrees ik dat je signalen kunt afgeven tot je een ons weegt.”
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Roos Trommelen