

ALS JE ALS OUDNEDERLANDER JAREN ILLEGAAL WAS (pag. 6)
ALS JE VOOR OORLOG BENT GEVLUCHT
Lees de gastcolumn (pag. 9)
ALS JE AL TIEN JAAR DAKLOOS BENT
Een maatje verruimde en verscherpte de blik (pag. 12)
ALS JE JE PSYCHISCH KWETSBAAR VOELT
Dan is een veilige werkomgeving alles (pag. 16)
Hoofdredactioneel commentaar
Hoe vaak je ‘m ook maakt, een nieuw begin, blijft een nieuw begin. Of je dat nou elk jaar op 1 januari, elke maand, elke week of elke dag doet. Of steeds bij het voornemen tot een omslag. ‘Nu stop ik echt met.’ ‘Vanaf dan ga ik.’ En dan is het natuurlijk een kwestie van volhouden. Naja, ‘natuurlijk’, zó natúúrlijk is dat dus niet. Daar zit de uitdaging. Een nieuw begin kan heel verfrissend zijn en bakken energie geven, maar valt vaak ook niet mee. Stel dat je bijvoorbeeld met je allerlaatste geld uit een ander Europees land naar Nederland bent gekomen. Er werden grote verwachtingen geschetst, maar eenmaal hier moet je hard werken voor een hongerloon. Je voelt je even niet goed, en bam, je wordt ontslagen en je huis uitgezet. In je thuisland wacht je familie in spanning op je verhalen, maar je bent op straat terechtgekomen waar het leven je naar beneden trok. Je schaamt je. Een nieuw begin voelt mislukt en de weg omhoog onvindbaar. Als mensen nergens anders terechtkunnen, zijn we er met de Regenboog gelukkig nog wel. Zo ook al bijna vijftig jaar met inloophuis AMOC-Zuid (pag. 4). En we hebben er twee inloophuizen bij: één van baksteen (pag. 20) en één op wielen (pag. 14). Allebei in buurten waar veel mensen verslaafd op straat leven. Vandaar onze komst inclusief gebruikersruimtes. Zodat mensen naar binnen kunnen voor wat rust, warmte en kracht. En ze veilig, zonder te worden opgejaagd en met schoon materiaal, kunnen gebruiken. Dit betekent minder gezondheidsrisico’s en minder buurtoverlast. Soms is een inloophuis zelfs een eerste stap naar een beter leven. Ja, een nieuw begin, begint vaak met iets nieuws, maar als je het al zo lang anders bent gewend, is dat zeker niet makkelijk.
Jola Gosen
Meeleven 02 - 2025
Colofon
Meeleven wordt vier keer per jaar uitgegeven door De Regenboog Groep. ISBN 13840607
De Regenboog Groep Droogbak 1-d 1013 GE Amsterdam 020 531 76 00 www.deregenboog.org info@deregenboog.org
Contactpersoon donateurs Marloes Wijnekus, 020 531 76 00
Hoofd- en eindredactie Jola Gosen
Fotografie/beeld Merlijn Michon, Mila van Egmond, Zoia Balan, Ewa Wielgat, Marlise Steeman, Ties Berghuis
Coverfoto Mila van Egmond
Redactie Nicolline van der Spek, Gijs de Swarte, Zoia Balan, Jola Gosen
Design Studio Onward
Druk Drukkerij Roelofs
Disclaimer De in dit magazine gepresenteerde informatie is in samenspraak met en met toestemming van de geraadpleegde bron tot stand gekomen. Samensteller De Regenboog Groep accepteert dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor onjuistheden anders dan spel- of interpunctiefouten.
Nieuwsbrief ontvangen?
Meld je aan via deregenboog.org/ nieuwsbrief
De Regenboog Groep Amsterdam deregenbooggroep
De Regenboog Groep
Meeleven niet meer ontvangen? Of liever digitaal?
Stuur een mail naar info@deregenboog. org of bel 020 531 76 00
Doneren? Scan de QR-code! NL79 TRIO 0379 3155 64
Hans in gesprek met ...
Martin (55) is een gescheiden vader. Hij heeft een jaar in een Parentshouse gewoond. Hans Wijnands is directeur van De Regenboog Groep.
H: “Hoe heb je het jaar in een van onze Parentshouses ervaren?”
M: “Het begin was best moeilijk, emotioneel gezien. Je bent vierenvijftig en komt voor je gevoel terug in een soort studentenhuis-constructie, waarbij je keuken, woonkamer en badkamer moet delen. Aan de andere kant was het een enorme redding. Want ik verbleef noodgedwongen in Heiloo, ver weg van die kleine, waardoor ik haar nauwelijks kon zien.”
H: “Je noemt jezelf ‘economisch dakloos’, hoe ben je dat geworden?”
M: "Na de scheiding is onze huurwoning aan mijn ex toegewezen. Een van de eerste dingen die ik deed, was urgentie aanvragen [beiden lachen]. Ja, heel naïef. Urgent bestaat niet meer. Iemand van Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam wees me op het bestaan van jullie Parentshouses.”
H: “Voelde het als een vorm van daklozenopvang?”
M: “Helemaal niet. Het voelde als thuis, als mijn eigen woning. En het werd zelfs ‘mijn buurtje’.”
H: “Je kind kwam regelmatig bij je logeren, hoe vond ze dat?”
M: “In het begin vond ze het gek, maar al snel werd het ‘papa’s huis’. Mijn huisgenote noemde ze ‘tante’. Ze had een zee van ruimte om te spelen, wat ze naar hartenlust deed ...rondjes rennen om de tafel.”
H: “Dat geeft wel aan dat ze zich veilig voelde.”
M: “Absoluut. Volgens mij kijken jullie heel goed wie jullie plaatsen.”
H: “Je hebt een jaar rust gehad, maar heeft dat jaar je ook iets opgeleverd voor de lange termijn?”
M: “Zeker. Ik heb het maximaal aantal punten kunnen opbouwen voor WoningNet en sta nu voor veel woningen vrij hoog op de lijst. Elke week bij een paar zelfs in de top drie. Een jaar geleden stond ik ergens op plek honderdvijftig. Deze zomer móét het dus lukken. Ik heb weer perspectief. Met een eigen woning kan ook het co-ouderschap van start gaan.”
Parentshouse biedt tijdelijke woonruimte aan ouders in scheiding. In de buurt van het ouderlijk huis van de kinderen, zodat beide ouders voor ze kunnen blijven zorgen. Bovendien is er dan rust en ruimte om zaken te regelen, zoals het vinden van permanente woonruimte.
Maatschappelijk werker
Tom in AMOC-Zuid
We zijn er voor mensen die elders tegen muren aanlopen en hun hoop zijn verloren. Voor wie het niet meer zelf lukt. Soms blijkt een klein duwtje in de rug genoeg voor het maken van een nieuw begin. Soms duurt dit jaren. Maar opgeven doen wij niet snel.
Dakloze mensen. Verslaafde mensen. Ongedocumenteerde mensen. Vaak hebben zij te veel meegemaakt om alleen te kunnen dragen. Voor hen blijven wij vechten tegen onrecht en zoeken naar deuren de ellende uit.
Zoals voor het groeiend aantal arbeidsmigranten uit de EU dat hier kwam met verwachtingen door beloften, maar te maken kreeg met uitbuiting, misstanden met huisvesting en op
straat terechtkwam. Samen met de gemeente Amsterdam startten we een onderzoek. Wat blijkt? In onze stad heeft meer dan de helft van die dakloze EU-burgers recht op gelijke behandeling en dus toegang tot opvang en zorg.
Dat is veel meer dan tot nu toe werd aangenomen en geboden. Vaak hebben zij als arbeidsmigrant namelijk al jarenlang bijgedragen aan onze samenleving.
Gelukkig kunnen niet-Nederlandse Europeanen die het zwaar hebben al bijna vijftig jaar bij ons inloophuis AMOC-Zuid aan de Stadhouderskade terecht. En sinds twee jaar bij AMOC-West aan de Transformatorweg. Ook hebben we een straatteam en een project dat ondersteunt bij het weer vinden van werk. Zo helpen wij degenen die reguliere hulp ontberen: met hun rechten en het vinden van een weg uit een diep dal.
Op bezoek bij AMOC-Zuid
“Ja, het is hard werken in de kassen van Aalsmeer. En in de slachterij ook. Ik had dat wel gehoord en probeerde mijn best te doen. Je wilt graag. Maar dit ...” We spreken Daniel*, een in het zwart geklede, speciaal voor dit gesprek frisgeschoren, tengere man van tegen de dertig, geboren in Polen. Veel toekomst had hij daar niet, met een veroordeling voor winkeldiefstal op zak. De vooruitzichten in Nederland, geschetst door een ‘uitzendbureau’, klonken veelbelovend. Maar na een paar maanden werd hij ziek. “Ik voelde me niet goed. En moet ook wel toegeven dat ik niet gezond leefde. Niet kunnen werken, betekent je slaapplek verliezen. Ik ben gaan zwerven. Toen hoorde ik van De Regenboog Groep.”
Zijn verhaal is bij lange na geen uitzondering. In Amsterdam gaat het om 1.800 tot 2.400 dakloze EU-migranten, waarvan er dagelijks zo'n zeventig bij AMOC-Zuid aankloppen. Mannen, overwegend in sweaters, spijkerbroeken en op sneakers, zitten aan tafels, drinken koffie of liggen op de grond. Ongezellig is het niet; druk wel. Wachten met het oog op een betere toekomst is het thema. “Ze zijn hier vaak met hun laatste geld naartoe gekomen”, schetst locatiehoofd Anika Apfel. “En eenmaal in Nederland worden ze tegen elkaar opgezet om hard te werken voor een hongerloon: voor jou tien anderen. Is er geen werk meer of word je ziek, dan word je je huis uitgezet. Schaamte, geldgebrek en slechte vooruitzichten thuis, staan de terugreis in de weg. Maar op straat stapelen de fysieke en mentale problemen zich op. Het leven op straat trekt je naar beneden.”
En vanuit dat dal biedt AMOC-Zuid een weg omhoog. Er is een inloopmogelijkheid met eten, drinken, een warme douche en schone kleding, een gebruikersruimte, een kleine nachtopvang en -heel belangrijk- maatschappelijk werk. “Mensen die hier
* Gefingeerde naam vanwege privacyredenen
Daniel
binnenkomen moeten vaak eerst nog een weg afleggen, voordat ze kunnen bouwen aan iets wat op een toekomst lijkt”, zegt Tom Glowczewski, maatschappelijk werker ter plaatse. “Wat rust, je kunnen wassen, goed eten, allemaal zaken die essentieel zijn en je op straat ontbeert. Dat bieden wij en is voor de meesten iets van een begin. Elke bezoeker vraagt om een andere persoonlijke benadering. Maar enkele vaste, aan elkaar gerelateerde hobbels moeten vaak worden genomen. Als de stress wat is afgenomen, gaan we verder. Een extra probleem is vaak dat ze niet goed Engels spreken en de routes niet kennen. Wanneer je geen adres hebt, kun je geen bankrekening openen en geen verzekering afsluiten. Medische zorg en psychische begeleiding worden dan een probleem, net als alle andere vormen van bijstand.” Tom ziet elk klein stapje vooruit als een succes. Zijn uiteindelijke doel is mensen structureel van straat te krijgen en naar een leefbaar bestaan te begeleiden. “Mijn grootste succes is als ik ze niet meer zie omdat ze in hun eigen land een leven opbouwen. Dan krijg ik weleens een mailtje uit het buitenland met ‘dank voor wat jullie allemaal hebben gedaan’.”
‘DRONKEN POOL’
In dit tijdsgewricht komen veel vragen voorbij over de rechtvaardigheid van die geleverde voorzieningen. Tom is er duidelijk over: “Ja, dat idee van ‘daar heb je weer een dronken Pool’ bestaat. Maar we moeten niet vergeten dat we arbeidsmigranten hard nodig hebben, omdat ze laagbetaald werk doen in branches waar personeelstekorten zijn. En meer dan de helft van de dakloze EU-migranten in Amsterdam heeft gewoon recht op toegang tot opvang en zorg. Niemand is voorstander van grote groepen daklozen op straat en als je mensen voor werk inzet, heb je ook een zekere verantwoordelijkheid als beschaafd land.” Zoals Daniel de hulp van AMOC-Zuid onder woorden brengt: “Ik was verloren; had geen idee hoe ik het moest oplossen. En dan spreek ik nog Engels. De mensen hier hebben me zo goed geholpen, nu heb ik eindelijk wat rust en is het mijn plan zo snel mogelijk terug te gaan naar Polen. Mijn broer is getrouwd en net vader geworden. Zij hebben daar nu een huis, werk en een toekomst: een echt leven. Dat wil ik ook. Als ik eerder was teruggegaan, zonder hulp van de Regenboog te hebben gehad dus, was ik allang dood geweest.”
Een andere zaak waarvoor we ons met hart en ziel hebben ingezet om mensen te helpen met hun rechten en het vinden van een weg uit de schaduw …
In Suriname als Nederlander geboren, al decennialang hier, en toch: ‘illegaal’. Al die tijd geen recht op huisvesting, vaak geen bankrekening, geen zorgverzekering, maar wel altijd gewerkt en intussen op leeftijd. Onrecht dat nu wordt rechtgezet. Hosanna? Niet helemaal. We spreken projectleider Frederiek de Vlaming.
“Drie jaar geleden zijn we hiermee begonnen, met onderzoek, en nu is het werkelijkheid. Op 2 januari 2025 is het loket voor de verblijfsregeling van Surinaamse oud-Nederlanders geopend. Als je voor 25 november 1975, de dag van de onafhankelijkheid van Suriname, bent geboren en minimaal de afgelopen tien jaar in Nederland hebt gewoond, kun je naar het loket van het Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen om een verblijfsvergunning aan te vragen.”
Wat is de achtergrond?
“Tot vijf jaar na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, konden Surinamers die
Zonder recht op huisvesting van adres naar adres …
hierheen kwamen opnieuw hun Nederlandse nationaliteit aanvragen. Maar er bleken allerlei discriminerende en juridisch aanvechtbare barrières te zijn. Als je namelijk als witte Nederlander je Nederlanderschap had opgegeven omdat je naar Canada, Australië of Nieuw-Zeeland was geëmigreerd, kon je dat wel herstellen, via het zogeheten wedertoelatingsrecht. Dat recht hadden Surinamers die onvrijwillig hun Nederlanderschap waren verloren niet.”
Waardoor ging het over het algemeen mis met het opnieuw aanvragen?
“Doordat men de regeling niet kende of de regeling zelf onduidelijk was. Je komt uit een andere wereld en moet je weg nog zien te vinden. Je hebt geen ervaring met ambtelijke instanties en procedures. Velen van hen waren zelfs nog minderjarig. Ook vertelt men dat er vrij hoge kosten aan waren verbonden.”
Hoe hebben deze mensen geleefd al die jaren?
“Daar hebben we vanuit De Regenboog Groep onderzoek naar laten doen door de Erasmus Universiteit, de Universiteit Utrecht en de
Universiteit van Amsterdam. Overleven, daar komt het wel op neer. Zwart werken en onregelmatige klussen zonder enige zekerheid, sjouwen, schoonmaken, de bouw. En van adres naar adres gaan, slapen op de bank bij familie of kennissen.”
Het gaat over niet meer dan duizend mensen, een kleine groep. Hoe kwam de problematiek aan het licht?
“Deze mensen beginnen op leeftijd te komen. Ze werken tot ze niet meer kunnen en willen niet altijd meer een beroep doen op familie en vrienden, maar hebben wel steeds meer hulp of zorg nodig. Dus zagen we ze steeds vaker bij de locaties van De Regenboog Groep binnenkomen.”
Wat is er de afgelopen jaren allemaal ondernomen?
“Het was een traject van onderzoek doen, de overheid informeren, met parlementsleden praten en de media voeden met publicaties. Met vallen en opstaan. Het vorige kabinet was namelijk van plan de zaak te regelen, maar toen dat viel, verdween alles in een Haagse la.
Net voordat het nieuwe kabinet aantrad, wist
CDA-fractievoorzitter Henri Bontenbal nog een meerderheid voor de motie te halen om de regeling door te voeren. Toen daarover werd gestemd in Den Haag, zaten we met z’n allen op de publiekstribune, ook met de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Een prachtig moment …een ontlading van vreugde; schrijnend onrecht werd daar rechtgezet.”
Welk gevoel overheerst nu?
“We zien dat deze verandering in het leven van mensen, behalve een grote opluchting, ook even wennen is. Jarenlang hebben ze onder een enorme druk geleefd, angstig over straat gelopen en durfden ze ’s avonds niet uit te gaan. Schaamte en wantrouwen spelen nog steeds een rol. Dus je ziet de aanvragen voor de verblijfsvergunning maar langzaam op gang komen. Openlijk over de gebeurtenissen spreken, bijvoorbeeld in een interview als dit, blijkt echt nog wat stappen te ver. Een vergunningaanvrager zei: ‘Al bijna dertig jaar is het wachten en wachten. Maar de dood wacht niet. Eens houdt het op. Ik ben al over
Tekst: Gijs de Swarte, Jola Gosen Fotografie: Mila van Egmond, Merlijn Michon de zeventig en werk nog. De pensioenleeftijd, alles is voorbijgegaan.’ Meer durfde hij in deze spannende tijd niet bloot te geven. Alles is niet zomaar goed natuurlijk, maar het is wel een nieuw begin. Ontspanning is er ook, en hoop. Men mag er eindelijk zijn; toegang tot zorg, een bankrekening, kunnen reizen, familie bezoeken. Een bezoeker die al jaren in een van onze inloophuizen meehielp, komt er nu in dienst als dagcoördinator. Hij is vijfenzestig en krijgt voor het eerst een arbeidscontract. Dit kan, nu hij zijn verblijfspapieren heeft. Dat is ...wel écht geweldig.”
Gastcolumn
Met haar dochter vluchtte Zoia Balan (47) op 7 maart 2022 vanuit Oekraïne naar Nederland, waarbij ze afscheid moest nemen van haar man. De moeilijkste beslissing ooit. “Elke dag bidden wij dat we in de toekomst weer als gelukkig gezin samen kunnen zijn, net als vroeger.”
“De dag waarop we Oekraïne verlieten, willen wij ons liever niet herinneren, omdat het te pijnlijk is. Maar met trots herinneren wij ons hoe we ons leven in Nederland hebben opgebouwd. Eerst in Bussum, waar we zo genoten van de schoonheid en de frisse lucht en ik meteen op zoek ging naar een school voor mijn dochter. Binnen ons gastgezin kregen we veel steun. Daarbuiten moesten we het zelf regelen: leren fietsen, reizen met het openbaar vervoer, alles was nieuw. Nu wonen we in het opvangcentrum in Weesp en helpen de medewerkers van de Regenboog ons, én ons maatje Anne, dat als een familielid is.
Maar voor deze tijd liepen we tegen veel obstakels aan. Als docent had ik het geluk een baan te vinden: lesgeven aan Oekraïense kinderen, maar omdat ik geen biometrisch paspoort had, kon ik geen bankrekening krijgen. Ik loste probleem na probleem op en moest vaak naar de Oekraïense ambassade in Den Haag. Na ruim een half jaar lukte het een goed paspoort te krijgen. Gelukkig, want nu konden wij ook onze familie in Oekraïne bezoeken. Ondertussen deed ik er alles aan mijn diploma hier te laten waarderen.
Helaas werd mijn contract na drie maanden niet verlengd, vanwege een gebrek aan kennis van de Nederlandse taal. Ik was heel teleurgesteld, maar begreep dat het belangrijk is om de taal te leren van het land waar je woont en schreef me in voor verschillende cursussen. Al mijn vrije tijd besteedde ik eraan en na een jaar was ik voor het Nt2-examen geslaagd. Een geweldig gevoel!
Nu werk ik als leerkrachtondersteuner op een nieuwkomersschool. Deze school gaat sluiten, dus ik moet wel weer op zoek naar een nieuwe baan. Maar ik geloof dat alles goedkomt. Ik wil veel leren en mijn droom waarmaken: werken als docent Engels, zoals in Oekraïne, maar dan voor Nederlandssprekende kinderen. Ook droom ik dat mijn dochter in Nederland naar de universiteit kan. Maar mijn grootste droom is dat de oorlog in Oekraïne eindigt.”
Al sinds het begin zijn ze één: ons inloophuis Makom en de daarin aanwezige kunstsuite. Nu ruim dertig jaar. Geïnspireerd door een bezoeker van ons oudste inloophuis De Kloof, die daar altijd al tekende. “Makom is de kunstsuite en de kunstsuite is Makom”, aldus locatiehoofd Kathleen. “Bezoekers kunnen hier letterlijk en figuurlijk veel ruimte innemen. Boven, in de suite, speelt de band, terwijl het in de ruimte beneden rustig is, of andersom.” Tussen de kleurrijke creaties van de suite ontstaan nieuwe werken: schilderijen, gedichten en muziek. Zo is Makom een plek van rust, rondbewegen en expressie. Hier zie je het werk van vier kunstsuite-kunstenaars bij het thema van deze Meeleven ‘een nieuw begin’.
Lehel:
“Het blauw - de blues is ongehaast, verrukkelijk, krassend en meeslepend. Terwijl de blues historisch staat voor de industrialisatie van Amerika, beïnvloedt deze ook andere delen van de wereld. Het blues-tijdperk, beginnend met de woestijntreinlijnen, aangekomen bij de liften van wolkenkrabbers, behelst het lijden van de kwetsbare mens. Echter, de mens is adaptief en creatief, vangt een golf geluid die speciaal is, reist ermee naar nog onbegane plekken en legt dat vast.”
Alexxx:
Suzy:
“Dit werk is opgebouwd uit afzonderlijke stukken, gemaakt op afzonderlijke momenten in mijn dakloze bestaan. Met papier, verf, water en glitter, in mijn favoriete kleuren, naar gelang het weer, de plek en mijn humeur. Een mozaïek van brokstukjes: verweerd en geleefd, maar met een schijntje glitter en glans. Net als ik, metaforisch. Samengebracht tot een nieuw geheel. Bij elkaar gelijmd op een schoon vel papier, in een opwaartse opstelling, want dat is mijn visie op het leven. Elk geleefd stukje heeft voor mij een bepaalde schoonheid en waarde en is een stevige basis voor een nieuw begin.”
Jacques:
Balpen-kunstenaar Alexxx is in 2011 tijdens het afkicken begonnen met tekenen. Het enige wat hij toen had: wat balpennen en vellen papier. En zo geschiedde. Hij heeft nu zo’n honderd werken. Voor Alexxx staat De Regenboog Groep voor een nieuw begin. In 2013 kwam hij binnen als bezoeker en is hij in de kunstsuite meer gaan tekenen. Nu werkt hij voor de Regenboog en is tekenen nog steeds een therapie- en meditatievorm voor hem.
“Een nieuw begin gaat over de lente. Dan komt alles terug: vogels, kleuren, leven. Mijn vrienden, de dieren, gaan weg in de winter en komen terug in de lente, en ook de mensen …de stralen. En ik heb een nieuwe slaapplek in de natuur. Met die plek in mijn hoofd en in mijn gevoel, heb ik dit werk gemaakt.”
Tekst: Jola Gosen Fotografie: Ewa Wielgat
Willem klapt zijn laptop open. Zijn Regenboogmaatje Margot kijkt over zijn schouder mee. Samen zijn ze op zoek naar een woning voor Willem. Zo zitten ze er elke maandagmiddag bij. “Een woning vinden, is een kwestie van zoeken”, zegt Willem op z'n Cruijffiaans.
Met Willem (34) komt in het stille buurthuis aan het Roelof Hartplein het leven binnen. “Ik ben twintig zoekpunten gestegen”, valt hij met de deur in huis. “Goed man”, zegt Margot (29). Ze weet hoe druk Willem is. Hij werkt fulltime en moet vaak oppassen op zijn neefjes en nichtjes. Maar deze week niet. “Omdat ik niet hoefde op te passen, had ik eindelijk tijd voor die woningsites. Ik heb drie dagen vét lopen reageren en heb nu drieëntwintig punten.” Ondertussen verschijnt de Bloemstraat in beeld. Willem heeft geen idee waar die ligt, maar klikt meteen. Hij reageert op alles. “Een woning vinden, is een kwestie van zoeken.”
Willem en Margot kennen elkaar nu een half jaar. Ze zijn aan elkaar gekoppeld door De Regenboog Groep en komen elke maandagmiddag anderhalf uur bij elkaar in buurthuis Lydia, een zelfstandig
buurthuis gerund door buurtbewoners. Margot wilde naast haar werk graag vrijwilligerswerk doen, maar dan wel iets concreets. Willem zoekt al tien jaar naar een woning. Veel concreter krijg je het niet. En hij is dolblij met Margot. “Ik zeg je eerlijk: zonder Margot had ik niet geweten wat er allemaal was. Ik kende eigenlijk alleen WoningNet en sites waar je heel veel geld moet betalen. Vaak oplichters. Een woning zoeken op Marktplaats vertrouw ik ook niet. Margot kwam met allerlei mogelijkheden waar ik geen weet van had, Funda bijvoorbeeld en Woonmatch Waterland.”
Tien jaar geleden kwam Willem na een geknapte relatie op straat te staan. In de jaren die volgden, sliep hij afwisselend bij zijn broertje in Amstelveen, zijn broertje in Amsterdam-West en dan weer bij zijn ouders. Heel soms sliep hij buiten in een
portiek. Een jaar geleden sliep hij bij Bert, in Amsterdam-Noord. “Bert is een aparte, maar wel een relaxte. Hij had een kamer over. Daar mocht ik een jaar verblijven. Via het project Onder de Pannen. Dat was mijn eerste kennismaking met de Regenboog. Ik had nog nooit van de Regenboog gehoord, voor mij was dat zo'n ding in de lucht. Enfin, na Bert had ik de mazzel dat ik weer bij mijn broertje terechtkon. Nu zoek ik iets voor mezelf.” Harde lach: “Eigenlijk mag ik helemaal niet weg van mijn broertje. Ik kook te lekker!”
Willem kwam bij de Regenboog via de afdeling Bijzondere Doelgroepen van de GGD, vertelt hij. “Ik maakte er een praatje met Koen, een hele aardige gozer trouwens. Hij kijkt me aan en zegt: ‘Jij bent geen junk hè?’ Nee, ik ben geen junk, nee. Hij zegt: ‘Jij moet naar de Regenboog. Daar hebben ze een project waar je kunt slapen bij Amsterdammers die een kamer overhebben.’ Enfin, zo kwam ik bij Bert terecht.” En toen begon alles te kantelen. “Ze hebben me bij de Regenboog echt slimmer gemaakt. Instantie-wise, bedoel ik dan. Ik weet nu veel meer dan ik wist. Margot heeft me nóg weer slimmer gemaakt. Ze heeft me geholpen met het maken van een overzicht. Er zitten inderdaad veel oplichters tussen al die woonsites. Dus we hebben eerst schoon schip gemaakt. En nu gaan we elke maandagmiddag samen zitten. We kijken naar huizen, leggen contact met makelaars en reageren op woningen.”
Margot kan zich niet voorstellen hoe het is om geen woning te hebben. “Waar slaap je dán? Hoe ga je naar je werk? Je hoeft maar één afslag te missen in je leven en je staat op straat. Toen ik weer eens iets las over mensen die wél werk hadden maar geen woning, dacht ik: het zal je maar gebeuren. Nog diezelfde dag besloot ik maatje te worden.”
Ook maatje worden? deregenboog.org/vrijwilligerswerk
Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Merlijn Michon
Het Oosterpark is prachtig. Helaas staat het ook bekend om het vele drugsgebruik. Mensen die er hun hond uitlaten, voelen zich onveilig. Andersom levert openlijk gebruiken veel stress op. Sinds 14 april kunnen de parkgebruikers terecht in de Dwaalgast, onze tot inloophuis omgetoverde camper. Meeleven was erbij op de eerste dag.
“Ik hoor dat de bus er is.” Een man komt al zwaaiend aangesneld. Axl, dagcoördinator van dienst, heet de bezoeker welkom. “Yo bro, kom binnen.” Eén bezoeker, wordt al snel twee bezoekers. “Ja, we hoorden het van de wijkagent.” En weldra zijn ze met zijn drieën. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje: de bus is er!
Voor de camper staan campingstoeltjes en een rek met kleding opgesteld. Er is verse koffie, warme soep en een douche. Ook staat er een mobiele wc. Maar het belangrijkste vuurtje dat rondgaat is dat je in de bus kan gebruiken. Even geen boze blikken of politie die je je zoveelste boete geeft. Hier kan men veilig gebruiken: met schoon materiaal en zonder te worden opgejaagd.
"Ik schaam me als mensen naar me kijken”
De mannen zeggen het trouwens heel goed te begrijpen dat mensen niet op ze zitten te wachten in het park, maar waar moeten ze dan heen? Een van de mannen wijst naar buiten. De raampjes van de gebruikersruimte zijn geblindeerd. Je kunt wel enigszins naar buiten kijken, maar niet naar binnen. “Als ik word weggejaagd uit het park, ga ik ergens anders zitten gebruiken. Ik ben dakloos, weet je. Ik vind het ook niet leuk dat ik buiten moet gebruiken. Familie kan je zo zien zitten in het park. Dat wil ik niet. Ik schaam me als mensen naar me kijken.” Zijn aandacht verplaatst zich naar Fabian, het locatiehoofd van de bus: “Heb je een doekje? Ik heb as gemorst.”
Dwaalgast is een omgebouwde Mercedes 508 van vijftig jaar oud, precies even oud als de Regenboog. De bouwer komt net aanlopen. Borris van der Swaan van Zorgeloos Werken straalt van trots als hij ziet dat ‘zijn’ inloophuis gelijk de eerste dag al volk trekt. Ook Fabian is blij verrast: “We dachten dat we op onze eerste dag de mensen uit het park moesten gaan halen, maar ze komen vanzelf onze kant op.”
Alweer een volgende ‘klant’ laat zijn oog vallen op de schaal met fruit. “Lekker mandarijnen, ben ik gek op. Mag ik er één?” Als hij naar binnen wil lopen, wordt hij tegengehouden door Axl. “Eén minuut.” Het is volle bak in de gebruikersruimte. Er zitten nu vier rokers, en dat is precies de max: vier rokers of twee spuiters. Over spuiten gesproken, gebruikte spuiten kunnen hier worden ingeleverd. Dat is dus nóg een voordeel van een gebruikersruimte: er worden geen vieze naalden achtergelaten in de openbare ruimte.
Iets verderop, op een bankje, zit een mevrouw. “Goed dat de bus er is. Ik durf al jaren mijn hond niet meer uit te laten in het park. Nu kunnen die mannen uit het park hier terecht.” Na een korte stilte vervolgt ze: “Sommige buurtbewoners willen ze helemaal niet hebben. Niet hier, niet in het park, niet in de stad. Maar die lui moeten toch ergens naartoe? Iedereen verdient een plekje.”
De ‘mandarijnman’ wacht nog altijd op het moment dat hij naar binnen mag. “Ik ben het zat”, zegt hij een paar keer, terwijl hij onrustig heen en weer beweegt. “Ik moet stoppen, ik ben er zó klaar mee.” Fabian gaat naast hem staan en slaat een arm om hem heen. “Komt goed, morgen is hier iemand van Jellinek. Kom dan weer effe terug. We staan hier trouwens elke dag. Je bent altijd welkom en wij kunnen je helpen.” Een boks. Een deal. Een uitweg. Maar eerst even roken.
“Het is leuk en gezellig bij ZigZag”, zegt Jorge (60). “Er werken lieve mensen en ik kan mooie dingen doen. Het is afleiding, dat is het belangrijkste.” De van origine Cubaanse Jorge heeft als politiek vluchteling veel meegemaakt, waardoor de rust in zijn hoofd een zeer welkome gast is. “Ik maak een toilettasje, heel praktisch.”
WERK EN ACTIVERING
Als je te maken hebt met een psychische kwetsbaarheid kan nuttig werk doen, maar dan op je eigen tempo, staan voor een nieuw begin. Jezelf ontwikkelen geeft een goed gevoel, kan terugval voorkomen en resulteren in doorstroom naar betaald werk. Onze afdeling Werk en Activering helpt met het vinden van een passende plek en biedt werkbegeleiding en coaching. Bijvoorbeeld bij een van onze eigen werkbedrijven, zoals naaiatelier ZigZag en De Buurtboerderij.
WAT STEKEN LATEN VALLEN
Renata (67) maakt een tas met kattenpootjes. “Ik ben een kattenvrouwtje.” Zo getuigen ook haar legging en tatoeage op haar hand. “Nu ben ik bezig met het hengsel, maar ik ben niet tevreden. Ik ben een echte pietlut. Het is al minder hoor, het was ooit erger. Ik ga ‘m anders maken, met een zigzagsteek. Dan gaat het er nét wat mooier en professioneler uitzien. Het is toch voor de verkoop. Ik heb wat steken laten vallen, maar dat is het mooie hier: je hebt er alle tijd voor. Als het even niet lukt, kun je het laten liggen en later weer oppakken. Stress kennen we hier niet.”
SPINNEN
Na het stuklopen van haar relatie kwam Renata in een dip en in de psychiatrie terecht. “Dan moet je alles weer opbouwen, maar ik werd zowel psychisch als lichamelijk afgekeurd.” Renata vereenzaamde. “Ik heb niet zoveel vrienden, eigenlijk nog maar één. Tijdens corona kreeg ik zelfs hallucinaties door de eenzaamheid.” Toen hoorde Renata bij Buurtteam West over ZigZag. “Door de vibe was het meteen raak. En ik ben een angsthaas wat mensen betreft. Dat ik buiten en onder de mensen kom, daar gaat het om.
Net als mensen met een spinnenfobie in aanraking moeten komen met spinnen om er overheen te komen. De meeste mensen hier hebben heftige dingen meegemaakt, zware bagage, maar bij ZigZag voelen we ons allemaal veilig, dat is het belangrijkste, én gezelligheid. Ik heb mijn plekkie gevonden. Voor mij is dit geen nieuw begin, maar het einde van een lange zoektocht. Doorgroeien gaat op mijn leeftijd ook niet meer. Ja, zo!”, lacht de gevatte Renata, terwijl haar armen in de breedte gaan. “Ik drink niet, gebruik geen drugs en heb geen seks, waar moet ik dan voor leven?”
Maytham (46) werkt sinds 2017 bij ZigZag: “ZigZag heeft me zelfvertrouwen en de vrijheid me artistiek te uiten gegeven. Naaien en mode zijn mijn passie, en dit is voor mij de juiste plek om dat te doen. Ik kom uit een onveilig land met oorlog.” In 2005 ontvluchtte Maytham Irak om via Jordanië en
Libanon eind 2010 naar Nederland te mogen. Na een ontheemde periode in Heemstede, zocht hij zijn heil in Amsterdam en kon hij via ons project Onder de Pannen een jaar bij iemand terecht met een kamer over, waar hij over ZigZag hoorde. “ZigZag is mijn safe place. Hier hoef ik me niet te verschuilen, maar straal ik, eindelijk ...” Totdat Maytham in 2008 Nederlanders tegenkwam in Libanon, had hij nog nooit over zijn gay-zijn gepraat, zo bang was hij, zijn broers sloegen hem al in elkaar omdat hij ‘anders’ was. “Nu maakt het me niets meer uit mezelf bloot te geven, want ik voel me vrij. De Regenboog en ZigZag hebben mijn leven compleet veranderd. Er bestaan geen woorden voor mijn dankbaarheid.”
Instagram: @m.m.h.design
Werkbegeleider Justine: “Veel mensen met een rugzak worden makkelijk over het hoofd gezien en krijgen geen nieuw begin. Ik ben zó blij dat er hier wel een plek voor ze is waar we dit kunnen bieden. Er werken hier zúlke mooie mensen.”
Iets kopen bij ZigZag?
Ma-do, 09.00-17.00: Derde Schinkelstraat 9 Of mail: zigzag@deregenboog.org
Tekst: Jola Gosen Fotografie: Mila van Egmond
Vorig jaar brak op zondag 11 augustus een verwoestende brand uit op de bovenverdieping van Buurtboerderij Ons
Genoegen in het Westerpark. Voor Vera een klap in het gezicht. Inmiddels werkt ze bij Buurtboerderij Centraal achter Het Scheepvaartmuseum. Dit is de nieuwe tijdelijke locatie van 'De Buurtboerderij', zoals deze in de Amsterdamse volksmond heet, totdat de oude weer is opgebouwd. Hier geen groen, wel water.
“Ik werkte er al twaalf jaar”, zegt Vera, terugblikkend op de brand in de boerderij in het Westerpark. “De Buurtboerderij is mijn familie.” Vera is deelnemer bij De Regenboog Groep en sinds 19 november 2024 werkt zij achter de bar van Buurtboerderij Centraal op het Marineterrein, waar meerdere start-ups zijn
gevestigd en Amsterdammers het koude water induiken om daarna iets lekkers te bestellen bij Vera. Amandeltaart bijvoorbeeld of een broodje prosciutto met kweepeer, mozzarella en radicchio. Voor de veganisten staat er gerookte oerbiet met hummus en mierikswortel op de kaart.
Ze moest in het begin wel even wennen. “Maar uiteindelijk vond ik deze plek ook heel mooi”, lacht Vera. “Ik weet nog wat ik dacht toen ik hier voor het eerst aankwam: alsof ik in een glazen huis was terechtgekomen. De oude Buurtboerderij was van binnen best donker, hier is overal glas. Dan kan ik lekker naar buiten kijken als ik achter de bar sta. Laat ik het zo zeggen: de oude Buurtboerderij was een juweeltje, maar de nieuwe ook.”
BELLETJE
“Maikel belde me op”, herinnert Vera zich van de dag van de brand. “Hij zei: ‘Zit je goed? Ik moet je wat vertellen. De boerderij staat in brand.’” Na een diepe zucht die het midden houdt tussen
groot verdriet en diep ongeloof kijkt Vera naar Maikel. “De dag ervoor hadden we er nog samen gewerkt.” Maikel knikt: “Dat was een gewone zaterdag, alsof er niets aan de hand was.” Toen Maikel, die beheerder is van De Buurtboerderij, op die beruchte zondag uit de auto stapte, kon hij zijn ogen bijna niet geloven: “Ik heb vijf tot zes uur naar een brandende boerderij staan kijken en zag tien jaar van mijn werk letterlijk en figuurlijk in rook opgaan.” “Gelukkig waren er geen mensen aanwezig tijdens de brand”, relativeert Vera het leed. “Het had veel erger kunnen zijn. Dit is materiële schade en die is vervangbaar. Mensen zijn niet vervangbaar.”
Wat te doen bij brand? Dan ga je in regelmodus. Dat is precies wat Maikel deed. “We zijn redelijk snel met alle vrijwilligers, deelnemers en medewerkers bij elkaar gekomen om samen te gaan zitten. Met ‘de familie’, zoals Vera het noemt. Tijdens die ontmoeting hebben we vanuit de Regenboog gelijk de intentie uitgesproken zo snel mogelijk op zoek te gaan naar een nieuwe plek, wetende hoe belangrijk De Buurtboerderij voor onze mensen is. Op De Buurtboerderij voelen mensen zich nuttig. Ze zijn er zinvol bezig. Gelukkig hebben we vrij snel deze plek kunnen
“De oude Buurtboerderij was een juweeltje, maar de nieuwe ook”
vinden en nagenoeg iedereen aan boord weten te houden. De schapen moeten we helaas missen, vee mag je niet zomaar verplaatsen, maar we gaan ze weer terugzien. Als alles meezit, is medio 2026 de oude Buurtboerderij weer opgeknapt en gaan we met zijn allen terug.”
“Misschien mag deze plek dan ook wel blijven”, dagdroomt Vera hardop. Ze weet al wat ze in die situatie gaat doen. Dan gaat ze één dag aan het water werken en één dag in het groen. Waarom niet? “Ik kan er zelfs met dezelfde bus naartoe. Bus 22. Die gaat zowel naar de oude als naar de nieuwe Buurtboerderij.”
WERK EN ACTIVERING
Ook op zoek naar een passende werkplek met begeleiding?
deregenboog.org/werk-en-activering Mail: werkplek@deregenboog.org
Op de zeepkist
Oud-PvdA-Kamerlid Tanja Jadnanansing (1967) is stadsdeelvoorzitter van Amsterdam-Zuidoost. Ze is blij met de komst van ons inloophuis mét gebruikersruimte in haar stadsdeel, aan de Flierbosdreef. “Een inloophuis sorteert goede effecten, zowel voor de bezoekers als de omwonenden.”
“Mijn oom Ronny Jadnanansing, die als arts heeft gewerkt op de methadonbus, was een van de eerste pleitbezorgers om drugsgebruikers op een andere manier te helpen. ‘Drugsgebruikers zijn ook mensen’, zei hij altijd en dat heb ik onthouden. Aan de andere kant zijn er zorgen. Buurtbewoners rond de Flierbosdreef ervaren overlast van gebruikers die voor hen ongewenst op straat rondhangen. Maar ik zou ze niet willen wegzetten als ‘ongewenst’. Hun gedrag is ongewenst, het blijven mensen.
Als stadsdeelvoorzitter zet ik me in voor iedereen. Ik neem de zorgen van de omwonenden dan ook serieus en heb meegelopen met onze gebiedsmakelaars om met eigen ogen te zien wat er gebeurt, niet alleen om elf uur ‘s morgens, maar ook in de middag en avond. En ja, ik zag inderdaad veel gebruikers en dak- en thuislozen op straat rondlopen.
Tanja bij het nabijgelegen Nelson Mandela-monument
Een inloophuis sorteert goede effecten, zowel voor de bezoekers als de omwonenden. Zo laat een onderzoek van de Vrije Universiteit zien dat drugsgerelateerde criminaliteit, zoals dealen op straat, met vierentwintig procent afneemt na de komst van een inloophuis. Mooie resultaten, maar de omwonenden moet je zo'n onderzoek niet gelijk onder de neus duwen. Je moet eerst goed luisteren naar hun zorgen. Op informatieavonden komt niet iedereen langs. Wij zijn met ons team huis-aan-huis gegaan. Zo bereik je alle bewoners. We willen laten zien dat een inloophuis juist een antwoord is op de problemen. De overlast in de portieken neemt af en drugsgebruikers kunnen op een veilige manier gebruiken. Er worden geen drugs verstrekt, wel schoon materiaal, wat infectieziektes voorkomt. En er is toezicht en hulp, waardoor de problemen op straat afnemen en onze kinderen er gewoon veilig kunnen buitenspelen.”