Meeleven 3 - 2024: Buiten

Page 1


DE GROENE GROEP

Duurzame oplossingen voor een betere wereld (pag. 3)

WANDELENDE MAATJES

“Ik ben na afloop altijd weer helemaal opgeladen” (pag. 6)

STREETWISE CYCLE RACE

Vierde editie! (pag. 10)

EDUARD

“Een jaar op straat is relatief kort, maar de weg terug is lang” (pag. 12)

BUITEN

Hoofdredactioneel

commentaar

BUITEN

Als de lente en zomer zich aandienen, zijn we er in Nederland volop mee bezig: buitenactiviteiten. We wandelen, fietsen en tuinieren er wat op los met zijn allen. En dat is bij de Regenboog niet anders, zo getuigt deze Meeleven. Alleen is het buitenleven natuurlijk niet altijd voor iedereen een keuze. Noodgedwongen slaapt Eduard (p12) na zijn scheiding in zijn auto. Ondanks alle ongemakken groeide hier bij hem een onontkoombare liefde voor het buiten zijn. Eduard: “Amsterdam is hartstikke mooi. Je kan honderd keer over de grachten lopen en steeds wat nieuws zien.” Maar zijn genegenheid ontstond vooral door het langzaam opbouwende vogelorkest dat hij elke ochtend krijgt voorgeschoteld. Beginnende met het gezang van lijsters en merels, die dan met steeds meer en uiteindelijk álle vogels richting een vlammende apotheose gaan, vervolmaakt door toeterende nijlganzen. In het artikel erna (p14), over de vogelwandeling van de Regenboog, leren we dan ook dat de broedvogelbevolking van Amsterdam met honderdvierennegentig (!) soorten net zo dynamisch is als de stad zelf. Naja, met uitzondering van het hele huurstelsel en woonsysteem dan. Zo schrijft Yora Rienstra in de gastcolumn (p5): “Met die enorme wachtlijsten had ik me als kleuter al moeten inschrijven voor een woning.” En zegt Bert die zijn heil na zijn scheiding in Gouda vond (p16): “In Amsterdam en omgeving ben je de eerste dertig jaar niet aan de beurt.” Van de vogels valt dus wat te leren. Want zeg nou zelf, ál die verschillende vogels, zo kriskras door elkaar heen, van de saaie piet tot de paradijsen de vreemde vogel, én alles daartussenin, is toch prachtig?

Meeleven 03 - 2024

Colofon

Meeleven wordt vier keer per jaar uitgegeven door De Regenboog Groep. ISBN 13840607

De Regenboog Groep

Droogbak 1-d

1013 GE Amsterdam 020 531 76 00 www.deregenboog.org info@deregenboog.org

Contactpersoon donateurs

Marloes Wijnekus, 020 531 76 00

Hoofd- en eindredactie Jola Gosen

Fotografie/beeld Mila van Egmond, Joost Slis, Melissa Schriek, Merlijn Michon, Angela Baas, Jola Gosen, Marc Deurloo

Coverfoto Mila van Egmond

Redactie Nicolline van der Spek, Yora Rienstra, Gijs de Swarte, Jola Gosen

Design Studio Onward

Druk Drukkerij Roelofs

Disclaimer De in dit magazine gepresenteerde informatie is in samenspraak met en met toestemming van de geraadpleegde bron tot stand gekomen. Samensteller De Regenboog Groep accepteert dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor onjuistheden anders dan spel- of interpunctiefouten.

Nieuwsbrief ontvangen?

Meld je aan via deregenboog.org/ nieuwsbrief

De Regenboog Groep Amsterdam deregenbooggroep De Regenboog Groep

Meeleven niet meer ontvangen? Of liever digitaal?

Stuur een mail naar info@deregenboog. org of bel 020 531 76 00

Hans in gesprek met ...

KIM EN MAHSA

Kim Nieuwburg en Mahsa Kalami maken allebei deel uit van De Groene Groep, bestaande uit Regenbogers die zich naast hun gewone werk inzetten voor het verduurzamen van de organisatie. Hans Wijnands is directeur van De Regenboog Groep.

H: “Houden we gelijke tred met hoe de samenleving bezig is met duurzaamheid?”

K: “Op een paar vlakken lopen we voor. De meeste medewerkers komen op de fiets, bijna al onze vervoersmiddelen zijn elektrisch en we koken steeds vaker vegetarisch in de inloophuizen. Maar andere dingen zijn weer lastiger, omdat we niet alles zelf in de hand hebben. Dan heb ik het over de locaties die niet van ons zijn, maar van de gemeente.”

M: “Wij maken gebruik van oude panden die soms meer dan tien jaar leegstonden. Met het transformeren van die bestaande gebouwen in tijdelijke woningen dragen we wel bij aan doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en circulariteit.”

H: “We willen proberen rond 2030 CO2-neutraal te zijn als organisatie. Gaat dat lukken?”

K: “Dat hangt ook van de gemeente af. De opdracht is te groot om alleen te dragen.”

M: “Om dat te bereiken moeten we samenwerken met de gemeente, én leveranciers vinden met veel kennis en mogelijkheden op het gebied van duurzame oplossingen, zoals ingenieursbureaus en aannemers.”

H: “Daklozen laten in feite de kleinste footprint achter, maar zijn ze eigenlijk bezig met verduurzaming?”

K: “Dat is waarschijnlijk niet de prioriteit.”

H: “Maar je laat zien mensen serieus te nemen door daar wél het gesprek over aan te gaan.”

K: “Zeker, en uiteindelijk gaat het erom dat iedereen meedoet.”

M: “Wat wij bedenken, moet voor hen ook werken. Voor daklozen is een warme, voedzame maaltijd bijvoorbeeld heel belangrijk: gaat het daarbij om elke dag vlees eten of moet het vooral lekker zijn? Vervolgens kunnen wij dan op zoek naar oplossingen die beter zijn voor de wereld.”

Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Mila van Egmond
Vlnr: Hans, Kim en Mahsa

YORA RIENSTRA

Actrice Yora Rienstra is bij het grote publiek vooral bekend van RamBam en de vierdelige VPRO-serie Half Holland dakloos. Wat ziet zij gebeuren in ‘haar’ Amsterdam?

HET ECHTE GEZICHT

“Twee jaar geleden maakte ik de docuserie Half Holland dakloos. Uitgangspunt was het feit dat ik na mijn scheiding bij mijn ouders moest intrekken met mijn gezin en ik met mijn nieuwe partner en ons inkomen enkel een hypotheek kreeg voor een parkeerplek. Ook de vrije sector bleek onbetaalbaar en met die enorme wachtlijsten voor de sociale woningbouw had ik me als kleuter al moeten inschrijven voor een woning. Ik wilde door middel van de serie grip krijgen op de woningcrisis en begrijpen hoe het kon dat de mensen die ik filmde in zulke schrijnende situaties waren terechtgekomen. Zoals een alleenstaande werkzame moeder uit Spijkenisse die uit haar antikraakwoning werd gezet en dakloos raakte omdat ze geen huis kon betalen. En zo zijn er ook, of eigenlijk júíst in Amsterdam, vele mensen met haar.

Ik ben hier opgegroeid en Amsterdam was altijd een plek waar ik me thuis voelde, maar tegenwoordig ben ik verwijderd geraakt van de identiteit die de stad heeft. Waar je alleen met veel geld aan een huis kan komen en het aantal daklozen groeit, terwijl er tienduizend woningen leegstaan. De stad is ingericht voor toeristen, waarvan woningeigenaren gretig gebruikmaken met hun verhuurpandje via Airbnb en waarop ondernemers binnenlopen

“Ik had me als kleuter al moeten inschrijven voor een woning”

met de verkoop van stroopwafels voor dertien euro per stuk. Ondertussen wordt de manier waarop we met mensen omgaan die dakloos raken steeds onmenselijker. De gemeente verleent nauwelijks urgentie en er wordt geklaagd over de overlast als mensen noodgedwongen hun behoeftes op straat moeten doen.

Volgend jaar bestaat Amsterdam zevenhonderdvijftig jaar en het zou ons sieren als we het echte gezicht van de stad laten zien, zodat we onze ogen openen en inzien dat we meer moeten opkomen voor mensen die het minder hebben en de stad weer leefbaar wordt voor iedereen.”

Gastcolumn
Tekst: Yora Rienstra Fotografie: Melissa Schriek

Maatjesduo’s die graag de buitenlucht in gaan Nando (l) en Raúl (r)

RONDJE SLOTERDIJK

In de buurt van Raúl (43) wordt alles lichter en zonniger. Daar kan Nando (40) over meepraten. Ze gaan er vaak samen op uit. “We hadden meteen een klik”, vertelt Nando.

Nando vond het wel een beetje spannend. Een interview mét foto in Meeleven. Hoe gaat dat? Hoe werkt dat? Wat moet hij vertellen? Raúl, zijn maatje van de Regenboog, loodst hem erdoorheen. Ze hebben afgesproken bij Starbucks op station Sloterdijk, waar ze vaker afspreken. Hiervandaan gaan ze wandelen, de dijk over, soms de stad in. “Dat is wel een paar kilometer”, zegt Nando.” Hij praat zachtjes, wat nog eens wordt versterkt door de harde stem van de goedlachse Raúl.

AUTISME

Raúl woont in Zaandam, maar komt oorspronkelijk uit Medellín, Colombia. Met een grote grijns vertelt hij: “De stad van Pablo Escobar.” Nando komt uit Amsterdam en woont ‘s winters bij zijn ouders en ‘s zomers in een tuinhuisje. Hij kan prachtig tekenen en schilderen, maar is te bescheiden om er iets mee te doen. Autisme speelt hem te veel parten. Op meerdere terreinen zit het hem in de weg. “Ik had heel weinig sociale contacten”, zegt hij, “te weinig.” Op advies van zijn ggz-begeleider meldde hij zich aan voor een maatje bij De Regenboog Groep. En daar was Raúl: één brok energie!

“‘We zoeken nog maatjes bij de Regenboog’, zei mijn broer. Nou, dat leek me wel wat.” - Raúl

REGGAETON

Zelf werkt Raúl bij bierbrouwerij De Prael. Zijn broer is coördinator bij De Regenboog Groep.

“‘Is dat niks voor jou?’, vroeg mijn broer. ‘We zoeken nog maatjes bij de Regenboog.’ Nou, dat leek me wel wat.” “We hadden meteen een klik”, herinnert Nando zich de eerste afspraak. Hij vervolgt: “Allebei hebben we iets met het Spaanstalige gedeelte van de wereld. Dat vind ik interessant.” Zijn ogen gaan glimmen als hij vertelt over reggaeton: “daar bleken we ook allebei fan van te zijn.” Reggaeton is een muziekstroming, leert Wikipedia, die is ontstaan in de jaren negentig van de twintigste eeuw in de underground van voornamelijk Puerto Rico. “Spaans met een beat eronder”, vat Raúl de stroming samen.

SAMEN WANDELEN

De twee zijn doeners. Ze gaan graag naar evenementen in Amsterdam-West of -Noord, en ze wandelen dus veel. Raúl: “Hiervandaan gaan we vaak de dijk op, maar we zijn ook een keer in het Westerpark geweest. Soms lopen we even bij de Lidl naar binnen om wat te eten en te drinken te kopen. Eerst spraken we trouwens af op vrijdagen, maar sinds Nando werkt, lukt dat niet meer en zien we elkaar op zondagen.” Nando werkt bij een tuincentrum. “Nog niet zo lang hoor”, relativeert hij. “Ik heb eerst begeleid werk gedaan, maar nu heb ik een betaalde baan.” Ineens schiet hem

“Omdat ik nu bij iemand mijn ei kwijt kan, wordt contact maken makkelijker” - Nando

iets te binnen: “Weet je nog Raúl? Dat ik je had meegenomen naar die zomerbarbecue van mijn begeleid werk? Je hebt me toen echt gesteund. Iedereen nam iemand mee, maar ik wist niet wie ik mee moest nemen. Toen heb ik jou gevraagd, dan was ik niet alleen.”

MEER VRIENDEN

De balans opmakend kunnen we stellen dat het maatjescontact Nando veel moois heeft gebracht: “Ik zie het elke keer als een soort uitje. Gewoon gezellig kletsen. En ik heb nu meer vrienden. Raúl heeft daar zeker een rol in gespeeld. Als je helemaal niemand ziet, wordt alles in je leven alleen maar erger. Je kan met niemand praten en wordt nóg eenzamer. Omdat ik nu bij iemand mijn ei kwijt kan, wordt contact maken makkelijker.”

Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Merlijn Michon
Raúl (l) en Nando (r)

Maatjesduo’s die graag de buitenlucht in gaan

Eens in de twee weken lopen Charlotte (58) en Krista (55) een rondje door het Oosterpark. “Ik kijk er elke keer weer naar uit”, lacht Charlotte, “en het is goed voor me om naar buiten te gaan.”

Charlotte heeft een tekort aan vitamine D. De dokter adviseerde haar meer naar buiten te gaan. “Vooral als de zon schijnt”, zegt ze. “Nee hoor”, corrigeert Krista haar, “ook als de zon níét schijnt, doe je vitamine D op.” “O, dat wist ik niet”, reageert Charlotte, “weer wat geleerd.”

ZUURSTOF

Vandaag schijnt de zon in ieder geval uitbundig. In het gras liggen stelletjes. De ijscoman doet goede zaken en de enkeling met een jas doet die uit en knoopt hem om zijn middel. Hoogzomer in Oost. Krista: “Weet je nog dat we hier in het donker hebben gelopen?” Charlotte knikt: “We hebben elkaar in de winter leren kennen, maar we zijn gelijk gaan lopen. Telkens hetzelfde rondje. Daarna drinken we iets. We bellen nooit af en gaan áltijd, zelfs met slecht weer. Ik kijk er elke keer weer naar uit. En het is goed voor me om naar buiten te gaan. Ik ben een binnenmens, maar je moet als mens ook naar buiten. Het is ook de zuurstof. Ik weet niet, het voelt gewoon goed om buiten te zijn. O ja, Krista”, springt ze van de bekende hak op de tak, “goed nieuws, ik heb bijna een stadspas, dan kunnen we af en toe wat anders gaan doen. Een rondvaart maken of zo.”

“Ik ben een binnenmens, maar je moet als mens ook naar buiten” -

Charlotte

RONDJE OOSTERPARK

OPEN BOEK

Eén keer zijn ze naar de bioscoop geweest, op zaterdagochtend, naar Wonka in Tuschinski. “We waren de enige twee”, blikt Charlotte terug, “dus we hadden lekker de ruimte.” Charlotte praat makkelijk en is een open boek. Ze hadden het thuis

niet breed, vertelt ze, “maar er was wel liefde en dat is toch het belangrijkste in een leven.” Waarom ze een maatje heeft via de Regenboog, is een lang verhaal dat ze meanderend vertelt. Een paar dagen per week gaat ze naar de dagactiviteiten van HVO-Querido en daar tipten ze haar eens bij De Regenboog Groep aan te kloppen voor een maatje. “Om me uit mijn isolement te halen. Dat vond ik wel een beetje raar in het begin. Ik bedoel, dat het op zo’n manier moet. Ik heb namelijk gewoon vrienden. Eentje. Maar we zien elkaar niet zoveel. Eigenlijk alleen met kerst en oud en nieuw.”

“Goed doen, doe je ook voor jezelf” - Krista

OPGELADEN

Krista heeft een rijk gevuld leven. Ze werkt fulltime bij een bank op de Zuidas, was een tijdje voetbalcoach van haar toen nog thuiswonende kinderen (“we zijn vier keer kampioen geweest”) en doet naast haar werk graag iets voor de samenleving. Krista: “Je kunt, hoe druk je ook bent, altijd wel een paar uur missen. Het zou gek zijn als dat niet zo was.” Er speelt een bandje in het park. De dames staan even stil om te luisteren, ondertussen genietend van een ijsje. Krista vertelt dat ze als kind saxofoon heeft gespeeld, waarop Charlotte vertelt dat ze op judo heeft gezeten. “Ik was goed hoor. Ja, ik sta mijn mannetje wel”, waarbij ze een boksbeweging met haar ijsje maakt.

Daarna lopen de twee weer verder om even verderop op een bankje uit te rusten. “Goed doen, doe je ook voor jezelf”, komt Krista tot de conclusie. “Ik geniet net zo goed van de wandelingen met Charlotte. We praten over van alles.” “Geen zware gesprekken hoor”, breekt Charlotte in, “néé zeg, we praten gewoon over wat we hebben meegemaakt. Maar ik wil wel zeggen dat het me heel erg goed doet om met Krista af te spreken. Ik ben na afloop altijd weer helemaal opgeladen.”

Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Mila van Egmond

(l) en Krista (r)

Locatie: Sportpark Sloten

Aantal racers: 35

Omstandigheden: warm en licht bewolkt

“TÉ MOOI”

De spaken gespannen, de kettingen gesmeerd en de remblokken gecheckt. Samen met HVO-Querido en Stichting Life

Goals organiseerden we op 16 mei 2024 de vierde editie van de Streetwise Cycle Race. Ook wel: het NK Wielrennen voor mensen in een kwetsbare situatie. Of je nou veel te verstouwen hebt gekregen in het leven of het om wat voor reden ook even minder soepel loopt, iedereen kan meedoen. En voor alle deelnemers is een fiets beschikbaar.

Onder de swingende gipsy-klanken van de band, vallen we binnen bij de finales. Eerst de damesfinale, die is één ronde van tweeëneenhalve kilometer. Dan de mini-tandemrace, waarbij het

ons langer kost te bedenken hoe er in hemelsnaam twee man op zo’n fietsje passen dan het de deelnemers kost het te doen. En daarna de heren-B- en heren-A-finale. Kobus Turk staat in de B-finale. Die bestaat uit twee rondjes, dat is vijf kilometer in totaal. Hij fietst op een racefiets: “Dat is het snelst.” Kobus is hier via zijn broer Peter Turk, de bedenker van de Streetwise Cycle Race. Peter heeft zelf een verslavingsverleden en is dakloos geweest. Ooit was hij Z!-krantverkoper en bezoeker van inloophuis Oud-West. Dus toen hij het plan voor de fietsrace smeedde, wist hij ons snel te vinden, als medeorganisator van de race.

Dan schalt er over het terrein: “Mijn broer, mijn broer, mijn broer!” Het is een trotse Peter. Kobus is in de B-finale als eerste over de finish gekomen. Tijd voor de A-finale: tien kilometer. Terwijl de band is overgegaan op Amsterdamse smartlappen, staan de mannen bij de start vol focus op een rij. Na vier pittige rondes kennen we de winnaar. Het is de goedlachse Asmeron, die even moet wachten op de mini-bikerace, maar dan samen met alle andere winnaars een beker krijgt, uit handen van de fietsburgermeester van

Amsterdam. Ook Leontien Kuip van HVOQuerido is opgetogen: “Elk jaar komen er deelnemers bij en dit jaar meldden zich via het COA* wel tien mensen aan, dat is geweldig.”

FIETSEN MET EEN RUGZAKJE

Vanuit de Regenboog is Koen Polder een van de organisatoren van de race. Hij is werkbegeleider bij onze fietsenmakerij, waar mensen werken die hun draai niet kunnen vinden op de arbeidsmarkt. De fietsen die zij opknappen gaan voor veertig euro, inclusief slot en verlichting, naar Amsterdammers met een laag inkomen. Hier richtte Koen ook het Streetwise Cycle Team op, met

BEDANKT!

Donateurs van fietsspullen en Wielervereniging Amsterdam.

Racefiets, mountainbike of fietsonderdelen doneren? Mail Koen - kpolder@deregenboog.org

Samen ontvingen de jongens van het COA de prijs voor uitzonderlijke inzet, omdat ze zo ontzettend enthousiast waren.

de naam inderdaad ontleend aan de race. Twee keer per week rijdt dit team een tocht, waarbij de deelnemers van advies en de benodigde spullen worden voorzien. Fysiek bezig zijn en gedachten verzetten, daar draait het om. “Fietsen met een rugzakje”, noemen de werkers van de fietsenmakerij en andere teamleden het zelf. Koen: “Leuk is dat Radia via de Stichting Life Goals bij ons team kwam, een trouwe fietser is geworden en nu gewoon de race wint. Verder hoop ik dat de mensen die vandaag enthousiast zijn ook met ons gaan meefietsen. Want fietsen is goed voor je. Veel deelnemers zeggen op de fiets een vrijheid te voelen die ze in het dagelijks leven niet ervaren. Dat is heel waardevol. Daarom vind ik het super dat er zoveel mensen via het COA zijn. Die zijn in afwachting van hun procedure en mogen verder niks, dan is dit iets héél moois, je ziet ze echt genieten.”

Na de prijsuitreiking vertelt initiatiefnemer Peter zichtbaar opgelucht hoe zijn dag was: “Té mooi. We waren bang alles te moeten afblazen door de voorspellingen van onweer en zware regenval, maar er is geen druppel gevallen.”

* Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Tekst: Jola Gosen Fotografie: Mila van Egmond
Winnaar Asmeron
Winnares Radia Kobus Turk

DE OMWEG VAN EDUARD

Van een IT-carrière in de financiële wereld, via een scheiding, advocaatkosten, opgedroogde opdrachten en een te hoge huur, naar dakloosheid. Maar als de basis op orde is, biedt buiten ook nieuwe wegen ...

“Ik vind toch wel belangrijk om te zeggen dat het huizentekort in veel gevallen een grote rol speelt”, zegt Eduard. “We leven in een land waar wonen niet meer voor iedereen is weggelegd. En ergens kunnen wonen is een recht.” In inloophuis Makom in de Amsterdamse Pijp schetst Eduard in heldere bewoordingen waardoor hij dakloos is geraakt. Een huwelijk dat stukloopt, advocaatkosten, minder focus op zijn freelance IT-werk met afhakende opdrachtgevers tot gevolg en uit nood een veel te duur huurhuis. Hij windt er geen doekjes om, en besluit met: “Zo kan dat gaan, en je kan wel in een hoekje gaan zitten jammeren, maar daar schiet niemand iets mee op. Ik ben nogal stoïcijns van mezelf.”

LIEFDE VOOR BUITEN

Nachtopvang bleek voor hem geen goed idee. Een grote groep mensen in één ruimte bij elkaar, past een man die zeer op zijn privacy en ruimte is gesteld niet zo. Hij probeerde het wel, maar is er, zegt hij, gewoon het type niet voor. “Ik kon niet slapen, te veel lawaai, te veel gedoe en rekening houden met. Gelukkig heb ik een grote auto en die staat nu op een afgesloten terrein in Amstelveen, zodat ik geen parkeergeld hoef te betalen. Sinds juni vorig jaar leef ik daar. Stoel naar achter; slaapt prima. Daar begon mijn liefde voor buiten zijn te groeien. Ook omdat je er niet aan ontkomt. Dat gaat ongeveer zo: eerst hoor je de lijsters en merels. Dan, als de zon opkomt, begint bijna het hele koor, en als alles lekker op gang is, toeteren de nijlganzen eroverheen. Je bent vroeg wakker als je buiten slaapt. Dan loop ik de stad in, naar inloophuis De Kloof, voor een broodje, kop koffie en het opladen van mijn telefoon. De route erheen wordt bepaald door het noodzakelijke wc-bezoek: in een politiebureau, bibliotheek of hotel. Even nonchalant overkomen. Maar als dat essentiële

onderdeel is geregeld, is het voornamelijk de natuur waar ik voor ga. Het Amsterdamse Bos, Amstelpark, Sarphatipark, de Kalfjeslaan-route. Ik fiets weinig, dan ben je vooral bezig met de weg en het verkeer. Amsterdam is hartstikke mooi. Je kan honderd keer over de grachten lopen en steeds wat nieuws zien, maar je moet wel om je heen kunnen kijken.”

“Een jaar op straat is relatief kort, maar de weg terug is lang: een lange omweg”

DOOLHOF

Eduard is ook vaak in inloophuis Makom te vinden. Van hieruit lopen we deze middag door het nabijgelegen Sarphatipark. “Met veel aandacht ingericht”, zegt hij, en wijst naar de vijvers, bruggetjes en het hondenlosloopgedeelte. “Er zijn bankjes waarop je kan relaxen. Ik kan enorm genieten van de natuur. Het is niet een happy gevoel ofzo. Dat niet. Daar heb ik nu geen ruimte voor. Ik heb twee jonge dochters ... Ik bedoel, al te veel nadenken schiet niet op. Het is een beetje je kop in het zand steken en positief blijven. Mijn weg terug loopt door een doolhof. Ik sta op zoveel wachtlijsten. En de mensen van Makom zijn echt toppers, maar ook zij kunnen niet altijd ijzer met handen breken. Ik heb het geluk dat ik het bedrijfsleven ken. Dus al die administratieve rompslomp staat nu ook weer niet heel ver van me af. Ik kom nu in aanmerking voor een kamer. Die zal ik nog moeten delen. En vandaaruit dan iets voor mezelf. Niet al te veel hopen, is het beste, maar het kan, écht. Als ik daar ben, ben ik ergens. Een jaar op straat is relatief kort, maar de weg terug is lang: een lange omweg, die ik vooral graag buiten loop.”

* Eduard wilde graag onherkenbaar in beeld

Tekst: Gijs de Swarte Fotografie: Mila van Egmond

Joris Buis

Groepsactiviteiten

“HOOR, EEN KLEINE KAREKIET”

Vogels kijken doe je met je oren, leren we tijdens de halfjaarlijkse vogelwandeling, een populaire groepsactiviteit van De Regenboog Groep.

Nog voordat de wandeling begint, zien we al een ooievaar overvliegen. “Schrijft iemand hem op?”, vraagt Joris Buis, onze vogelgids. “Aan het einde van de wandeling tellen we namelijk alle soorten vogels die we hebben gezien”, licht hij toe. “Vorige keer waren dat er eenentwintig”,

weet Daniëlle te vertellen. Zij is oud-vrijwilliger van de Buurtboerderij, waar onze wandeling begint. Samen met negen anderen heeft ze zich ingeschreven voor deze activiteit. Ook voor Theo is het de tweede keer dat hij meegaat. Hij kent de Regenboog, omdat hij naar eigen zeggen een beetje gek is, “maar wie is dat niet”, volgt er met een grote lach achteraan. Autisme, legt hij later uit. Zijn begeleider attendeerde hem op De Regenboog Groep en sindsdien schrijft hij zich regelmatig in voor onze groepsuitjes. Een andere deelnemer, die liever anoniem blijft, is ook fan van de groepsactiviteiten van de Regenboog: “Vanmorgen heb ik nog gebowld. Daarna heb ik bus 22 genomen om mee te doen aan de vogelwandeling.”

STADSGELUIDEN

Vogels kijken doe je met je oren, blijkt als we op pad gaan en Joris regelmatig stilstaat om ons te tippen op een geluid: “Hoor, een kleine karekiet.” Voor onze eindscore telt het alleen als meerdere mensen de vogel horen: twee keer

horen, is scoren. We horen een tjiftjaf en een vink, een boomkruiper en een winterkoninkje. Die laatste vogel kan maar liefst negentig decibel produceren, vertelt Joris boven de voorbijrazende trein uit. “Worden die beesten niet knettergek van alle stadsgeluiden?”, vraagt Daniëlle. Ze kent genoeg mensen die er horendol van worden: trams, treinen, auto’s. Ondertussen missen we de grote bonte specht. “Daar vloog ‘ie”, wijst Joris, die werkelijk een bovenmenselijk zintuigenstelsel heeft.

KLEINE BRUINE VOGELTJES

“Wat was dát?” Josathan wijst in de lucht. “Een grote alexanderparkiet”, weet Joris. Hij vervolgt: “Een echte Amsterdammer. De halsbandparkiet zie je overal in Nederland, maar deze komt alleen hier voor.” Josathan loopt mee omdat hij gek op vogels is, maar ook omdat hij zo nu en dan onder de mensen wil zijn: “Ik ben nogal een einzelgänger en soms heb ik zó lang niet gepraat dat ik mensen opzoek. Gewoon om te praten.” Zijn favoriete vogel is de goudvink. Die zien we vandaag niet. Wel zien we krakeenden, nijlganzen, pimpelmezen en heel veel ‘kbv’tjes’. “Als je net begint met vogelspotten, merk je pas hoeveel kbv’tjes er zijn”, lacht Joris. Er gaan twintig wenkbrauwen omhoog. Joris: “Kleine bruine vogeltjes.”

EEN NESTJE

Dan blijft een groepje stilstaan bij een struik. Iemand zag iets bewegen. De verrekijkers gaan voor de ogen. Joris snelt naderbij en is als een kind zo blij als hij vier net uit het ei gekropen winterkoninkjes ziet. De pluizen zitten er nog aan. “Maar misschien”, zegt hij, “moeten we niet te lang blijven staan. We jagen de ouders weg met zijn allen.” De tocht gaat verder, langs waterhoentjes, mantelmeeuwen en scholeksters. Amsterdam telt in totaal honderdvierennegentig vogelsoorten, van het woudaapje (Joris’ lieveling) tot de postduif. De broedvogelbevolking van Amsterdam is net zo dynamisch als de stad zelf. Wij zien vandaag dertig vogelsoorten. Een record!

VOOR IEDER WAT WILS

Galina Bartelds, coördinator groepsactiviteiten: “Wij willen mensen activeren erop uit te gaan. Achter de geraniums vandaan, om met ons en de andere deelnemers leuke dingen te doen. Met een mooi en gevarieerd aanbod bieden we mensen op een laagdrempelige manier sociale interactie en nieuwe prikkels en ervaringen.”

Interesse? Mail ikdoemee@deregenboog.org

Als er ter afsluiting nog wat wordt gedronken en nagepraat bij de Buurtboerderij, heeft Theo een mooie vogelanekdote: “Ik zag op mijn balkon een duif liggen, meer dood dan levend, en belde de dierenambulance. ‘Doe hem in een doosje’, zeiden ze, ‘we komen eraan!’ Dat is toch fantastisch? Ik had meteen mijn vertrouwen in de mensheid terug.”

Tekst: Nicolline van der Spek Fotografie: Mila van Egmond
Vogelgids

GROETEN UIT GOUDA

Bert Kok (60) kwam door scheiding op straat te staan. Via onze afdeling Onder de Pannen kon hij tijdelijk bij Ingrid in Amstelveen terecht. En in die periode van rust vond hij een huisje in Gouda. Weggaan was niet makkelijk. Maar nu heeft hij alles wel weer gevonden: een thuis, een baan, vrienden, én de liefde.

Bert: “Ik had net een hartoperatie achter de rug, toen ging het mis. Ze wilde dat ik pleite ging. Dan ben je opeens economisch dakloos. Je hebt wel een baan, maar geen huis. En in Amsterdam en omgeving ben je de eerste dertig jaar niet aan de beurt.”

KOP LEGEN

“Door die scheiding ging ik me volledig op taxirijden richten. Achter het stuur kan ik mijn kop goed legen. Eigenlijk heb ik van mijn hobby mijn werk gemaakt. Eerst op de vrachtauto, maar dat sjouwen is slecht voor je. Ik wilde wel blijven rijden, vandaar taxichauffeur. In het begin vervoerde ik enkel schoolkinderen. Daar kun je alleen geen kachel van laten branden, dus ben ik later ook dagbestedings- en rolstoelvervoer gaan doen.”

OPBOUWEN

“Nadat ik bij mijn ex weg was, heb ik eerst een paar weken in hotels geslapen. In die periode zag ik een online artikel over woonruimte in een kantoorpand in Amstelveen. Voor mensen zoals ik. Daar was helaas geen plek meer. Maar zo kwam ik wel bij Onder de Pannen, én bij Ingrid terecht, waar ik een maand of zeven, acht heb gezeten. Dit betekende een basis van waaruit ik dingen kon opbouwen, een stuk rust. Ik was nog herstellende van een hartoperatie.” Naast huisgenoten werden Bert en Ingrid vrienden. Met haar ondersteuning en die van Onder de Pannen zocht Bert actief naar een huis en vond dat in Gouda. “Amstelveen kan je vergeten. Amsterdam kan je vergeten. Dus dan moet je je horizon verbreden. Ik had hier alleen nog helemaal niks. Ingrid heeft me geholpen met verhuizen en klussen: laminaat leggen, schilderen,

gordijnen ophangen.”

VINDEN

Toen vond Bert in zijn nieuwe regio een baan als taxichauffeur op de rolstoelbus en daarmee ook een nieuwe vriendenkring. “We kwamen met collega’s altijd samen bij het ziekenhuis, dat was ons ontmoetingspunt, want daar heb je een toilet en koffie. Dan bouw je een band met elkaar op. Een van die collega’s stond ook achter de bar, waar ik dan op zaterdag ging barhangen. En zo ben je je netwerk aan het ontwikkelen. Je moet wat, je kunt wel de hele dag thuis blijven zitten, maar dan kom je niemand tegen.” Ook heeft Bert via zijn werk de liefde weer gevonden. “Ze is een ‘concullega’ van de taxi en kwam toevallig steeds bij dezelfde school. Toen het schooljaar was afgelopen, gaf ze mij haar visitekaartje. ‘Kijk maar wat je ermee doet’, zei ze. ‘Verbranden. Bewaren.’ Maar ik heb haar gebeld. Ik had zin om een stukje te rijden en vroeg haar mee. Die vrijdag zijn we gegaan. Na een tijdje leuke dingen doen, kwamen er vonkjes. Het is een echte Goudse. Ze woont hier tien minuten vandaan.”

LEVEN

Bijna een jaar zijn ze samen en laten ze zich vooral leiden door spontaniteit. Zo kwamen ze al in Trier en Vianden en stonden ze laatst om half drie ’s nachts in Katwijk om het noorderlicht te zien. “We zagen alleen niks, ach, als je maar lol hebt. Als ze opvliegers heeft, gaan we ook rondrijden, lekker het dak open, dan heeft ze er geen last van. Mensen zeggen altijd: ‘je leeft maar één keer’, maar dat klopt niet. Je leeft elke dag en je gaat maar één keer dood. Zeker sinds mijn hart helemaal is opengebroken, denk ik zo. Vandaar de tattoo van een open ritssluiting met daarachter een reëel hart over het litteken.” Van zijn vriendin kreeg Bert voor valentijn een gigantische fotokaart en voor zijn verjaardag een rijkelijk gevuld fotoboek. Die getuigen van iets heel moois. “We hebben het goed.”

Tekst: Jola Gosen Fotografie: Angela Baas
Dan maar buiten Amsterdam

DE GEZICHTEN ACHTER ...

... de tuiniers van onze vluchtelingenopvanglocaties

Bij onze opvanglocaties voor Oekraïense vluchtelingen worden huishoudelijke klussen met liefde door de bewoners zelf geklaard. Ook buiten. Ontmoet Inessa, Yuliia en Oleksandra.

INESSA (Donbas, 68)

Opvanglocatie: Weesp

Inessa kwam in oktober 2022 naar Nederland, met haar dochter. Haar man, zoon en kleinzoon heeft ze moeten achterlaten in Oekraïne.

Ze verbouwt aubergines, tomaten, komkommers, aardappelen, wortelen, pompoenen, watermeloenen, paprika’s en nog veel meer. Met onder de smaakmakers: munt, knoflook, oregano, peterselie, koriander, én de belangrijkste: zuring. Dit kruid gaat namelijk in de borscht, de traditionele Oekraïense soep.

Helemaal rondom het grote plein achter de opvanglocatie op een industriepark in Weesp staan de houten bakken, plastic zakken en potten die de moestuin vertegenwoordigen. Elke ochtend doet Inessa haar rondje om alles te verzorgen. Daar hoort praten bij. Inessa: “Natuurlijk! Dan zeg ik: goedemorgen lieve groenten. Vorig jaar hebben we heel veel mooie komkommers, tomaten en vier kilo aardappelen geoogst. Iedereen in de opvang mag oogsten en ervan eten. Er worden veel salades van gemaakt en de kinderen eten de tomaten graag op. Die plukken ze ook zelf, maar ze vragen het wel altijd netjes en helpen met water geven. Tuinieren is een leuke activiteit met kinderen, dan zien ze hoe voedsel ontstaat.”

Binnen zorgen de met planten gevulde vensterbanken voor wat huiselijkheid in de verder ongekunstelde ruimte. Deze verzorgt Inessa ook. Glunderend vertelt ze hoe ze eens zomaar een plant kreeg van een vrouw op straat, omdat ze die zo mooi vond. “De mensen in Nederland zijn vrolijk en lief”, besluit ze, terwijl er ondertussen heerlijke etensgeuren uit de keuken komen ...

YULIIA EN OLEKSANDRA

(Kyiv, beiden 43)

Opvanglocatie: De Riekerhof

Sinds april 2022 zijn ze in Nederland. Yuliia nam haar zoon van zeventien, dochter van zeven en hond mee. Oleksandra haar twee zoons van dertien en vijf. Ze kenden elkaar nog niet. Het zijn vriendinnen van de opvang. Hun mannen zijn in Oekraïne.

In Kyiv hadden ze allebei een tuin. Die misten ze, daarom initieerden ze ‘het tuinproject’ in De Riekerhof. Yuliia: “Bovendien zijn een tuin en planten therapie voor ons. We hebben ook kleine balkonnetjes, die vulden we met bloemen, maar op het gegeven moment waren die vol. Toen was de vraag: wat kunnen we nog meer doen?

En vooral: waar?” Oleksandra: “Daarover heeft Regenboog-medewerker Matt destijds contact met de gemeente opgenomen voor ons.”

Nu heeft de opvanglocatie een binnentuin waar mensen lekker kunnen zitten én een stukje tuin buiten de poort. Hier staan grote houten bakken die ze vulden met munt, bieslook, rozemarijn, tijm en allerlei bloemen. Van een medebewoner die architect is, krijgen Yuliia en Oleksandra elke zaterdag cursus landschapsontwerp. Ook gaan ze naar de buurtmoestuin en doen ze beiden vrijwilligerswerk. Hoe zien zij hun leven hier? Oleksandra: “Ik vind het moeilijk om ergens te zijn en tegelijkertijd ergens op te wachten, dus ga ik ervan uit dat ik hier blijf en pas ik me aan. De kinderen zitten ook op Nederlandse scholen. Het is makkelijker voor mijn brein er hier het beste van te maken. Als de situatie verandert, pas ik me daar wel weer op aan.” Yuliia: “Voor mij is het anders. Ik sta met één been in Nederland en met één been in Oekraïne. Ik vind het heel lastig. Wat nu? Wat in de toekomst? Mijn huis in Oekraïne is platgebombardeerd. Als dit me stress geeft, ga ik iets snoeien.”

Ja, dat tuinieren, wat betekent dat precies voor ze? Yuliia: “Leven! Op het moment dat ik iets creëer en leven geef, voel ik dat ik leef.” Oleksandra: “De schoonheid van de natuur inspireert me en geeft me energie én rust. Toen wij hier aankwamen, maakten de parken van Amsterdam bijvoorbeeld een heel rustgevende indruk op mij. Dat was belangrijk, om deze plek zo te voelen.”

Afsluitend mocht een bedankje richting de Nederlandse overheid en mensen van allebei niet ontbreken: “Zonder deze hulp, zouden we niet weten wat te doen.”

Tekst & Fotografie: Jola Gosen

Inessa
Yuliia (l) en Oleksandra (r)

“EEN MENSELIJKE BEHOEFTE, DIE NIET LEEFT IN EEN IK- EN HUNUNIVERSUM”

Een kunstenaar die enthousiast werk maakt over alle emotionele zaken van het hart, zo omschrijft Bas Kosters (47) zichzelf. En ook al komt hij hier niet vandaan, hij voelt zich een echte Amsterdammer. Zijn liefde voor deze stad is groots. Voor De Regenboog Groep ontwierp hij een T-shirt. Waarom? Wat ziet Bas als hij rondkijkt in Amsterdam? Hij vertelt het ons in zijn atelier waar uit een uitbundigheid van kleuren en dingen een regenboog spat.

“Je kan niet anders dan je in deze tijd bewust zijn van de enorme verschillen in levens en levensstandaarden. De opbrengst van het T-shirt gaat daarom naar slaapzakken. Omdat het superbelangrijk is om dakloze mensen die buiten moeten slapen wat bescherming te bieden.

Daarnaast denk ik dat het soms helemaal niet duidelijk is dat we allemaal af en toe een beetje hulp nodig hebben. Er ligt zoveel

In totaal zijn er 437 T-shirts verkocht, waarvan de opbrengst volledig ten goede komt aan slaapzakken voor de buitenslapers van Amsterdam.

eenzaamheid en verdriet verborgen achter de deuren van onze stad. Hoe bijzonder is het dan, dat je als persoon je energie heel bewust zou kunnen besteden door maatje te zijn? Dat vind ik zo inspirerend. Al kan ik zelf ook weleens een maatje gebruiken. Dat is een hele menselijke behoefte, die niet leeft in een ik- en hununiversum.

Ik heb een partner, goede vrienden, én tóch kan ik me echt eenzaam voelen. Het thema intrigeert me en het beroert me dat er zoveel eenzame mensen zijn. Ik zou het dus mooi vinden als het shirt mensen triggert in beweging te komen. Om erover te praten, over eenzaamheid. En over wat mensen via de Regenboog voor elkaar kunnen betekenen.”

Tekst: Jola Gosen Fotografie: Marc Deurloo

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.