AMP analyse Ruimtelijke Impact Energietransitie (2016, Vereniging Deltametropool)

Page 60

Conclusies In de publicatie ‘Maak Ruimte’ van Vereniging Deltametropool, gemaakt in het kader van het Jaar van de Ruimte, worden al uitspraken gedaan over de ruimtelijke weerslag van de energietransitie. Hierin staat onder andere dat de groei van hernieuwbare energieproductie alleen mogelijk is als het internationale hoogspanningsnetwerk (TEN-E) wordt voltooid, inclusief opslag van energie in bijvoorbeeld stuwmeren en gas, zodat pieken en dalen in vraag en aanbod worden opgevangen. Dit vergt om (inter)nationale afspraken en sturing. Opslag en gebruik van individueel opgewekte energie is nu nog een idee in de ontwikkelfase, maar zal in de toekomst de verhoudingen tussen producenten en consumenten ingrijpend veranderen. Dit vergt ook een nieuw systeem waarin deze partijen samenwerken. Verdere innovatie in technologieontwikkeling is een belangrijke factor hiervoor. In ‘Maak Ruimte’ stellen we ook dat om groene energie rendabeler te maken en de reële kosten van fossiele energie door te berekenen, moet de CO2 prijs worden verhoogd naar een realistisch niveau, bijvoorbeeld door sturing in EU verband. Ook hier ligt een rol voor het Rijk. Windenergie heeft te maken met grote weerstand, vanwege de visuele impact op het landschap. Er is nu vaak nog een mismatch tussen de dragers van de ‘lusten’ en de ‘lasten’ van bijvoorbeeld windenergie. Deze mismatch kan aangepakt worden door het subsidiebeleid onder de loep te nemen – van subsidie voor projectontwikkelaars of grondeigenaars naar subsidie voor degenen die de lasten dragen. Kansen hiervoor liggen bij energiecoöperaties, waarin burgers ook zelf profiteren van de molens. Het afstemmen van lokale initiatieven met beleid blijkt in de praktijk echter niet eenvoudig. Flevoland is in een vroeg stadium begonnen met het faciliteren van windmolens, die door boeren op eigen terrein worden geëxploiteerd. Het is van belang dat vooral de lokale en regionale overheden beter en directer met de burger communiceren. De aanpak van Parkstad Limburg kan hiervoor een voorbeeld zijn. Zonnepanelen staan aan de vooravond van een flinke kostenreductie per opgewekte hoeveelheid energie, waardoor ons dak- en weidelandschap er in 2030 weleens heel anders uit kan zien. Steeds meer particulieren nemen het initiatief tot het opwekken van zonne-energie – op gebouwniveau wellicht een logische keuzen, op het niveau van stad, regio en land, corrodeert met de toenemende par-

60

ticuliere initiatieven de kritische massa en draagkracht voor een brede transitie. Geothermie staat nog in de kinderschoenen, maar lijkt, zeker voor een aantal gebieden in ons land, grote potentie te hebben. In tegenstelling tot wind- en zonenergie gaat het hier om vrij weinig visuele ruimtelijke impact, maar wel om flinke opstart kosten en een nood aan een groot startgebied. Uit de analyse blijkt dat de provincie Zuid-Holland het ideale pilot gebied is voor geothermie. Als we dit soort energie een kans willen geven, is investeren in een dergelijke pilot onontbeerlijk. Maatschappelijke acceptatie Het is bewonderenswaardig dat burgers eigen initiatief tonen om hun steentje bij te dragen aan de energietransitie. Als we echter kritisch kijken naar hoeveel winst er te behalen is op gebouwniveau en hoeveel op een hoger schaalniveau, wordt duidelijk dat particuliere initiatieven ons niet door de transitie heen gaan slepen. Er is dan ook grote urgentie om de transitie aan te pakken op de schaalniveaus die hierbij horen. Hoe langer hiermee gewacht wordt, hoe meer particuliere initiatieven een brede transitie in de weg kunnen staan. Immers, als men zelf al erg veel heeft geïnvesteerd in eigen energievoorziening, neemt de bereidheid voor collectieve investeringen af. Het is niet de bedoeling particulier initiatief te ontmoedigen. Wel moet er slim worden omgegaan met particuliere initiatieven, zodat deze gemakkelijk aan te haken zijn aan een groter geheel. Een verandering teweeg brengen bij de maatschappij en de burger is vaak lastig. Grofweg zijn er twee manieren om een verandering teweeg te brengen: positieve en negatieve prikkels. Negatieve prikkels zijn, voor wat betreft de energietransitie, het doemscenario over wat er gebeurt als we niets doen, de stijgende energieprijzen en schaarste. Positieve prikkels zijn bijvoorbeeld financiële prikkels bij besparing of overstappen op andere energie, maar ook aandeelhouderschap in een windmolenpark. Beide soorten prikkels zijn ‘knoppen’ waar verschillende overheden invloed op hebben en waarmee de transitie aangejaagd kan worden. Ook dat wordt bedoeld met ‘de energietransitie is ook psychologie’. Een omslagpunt naar maatschappelijke acceptatie kan ook gaan via werkgelegenheid, ook een positieve prikkel. Het Rijk kan een positieve maatschappelijke beweging op gang brengen als het de werkgeversorganisaties duidelijk maakt dat via de


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.