Duurzame Verstedelijking en Agglomeratiekracht: Casus Zuidelijke Randstad (nov 2014)

Page 1

Vereniging Deltametropool i.s.m. College van Rijksadviseurs

DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT !

! !

!

!

!

! !

! !

01.11.2014


COLOFON

01.11.2014 Vereniging Deltametropool Rotterdam Onderzoek

Miriam Ram Mariana Faver Paul Gerretsen

In samenwerking met het College van Rijksadviseurs Rients Dijkstra Rick ten Doeschate

Contact

miriam.ram@deltametropool.nl rick.tendoeschate@rgd.minbzk.nl

Vereniging Deltametropool is een onafhankelijke ledenorganisatie die door onderzoek en debat de ontwikkeling van metropolitaan Nederland bevordert. Draag bij, word lid! www.deltametropool.nl www.twitter.com/deltametropool

2


De Nederlandse agglomeraties bezitten meer kracht dan er op dit moment uitkomt. Het versterken van deze agglomeratiekracht wordt tegenwoordig met de mond beleden maar ĂŠchte keuzes worden er nog niet gemaakt. Er kan veel, en het kan veel beter. Als we onze ruimte slim benutten kunnen we meer geld verdienen. En het draait natuurlijk niet alleen om geld, maar ook om meer ontplooiingsmogelijkheden, betere bereikbaarheid en een hogere kwaliteit van leven. We kunnen veel duurzamer verstedelijken, de agglomeratiekracht gemakkelijk versterken en daarbij ook nog aansluiten op de vraag. Deze studie toont dat aan. Het is een pleidooi voor een integrale verstedelijkingsstrategie waarmee we onze internationale concurrentiepositie kunnen vergroten.


Vereniging Deltametropool heeft in samenwerking met het College van Rijksadviseurs een ruimtelijke studie gedaan naar de versterking van de agglomeratiekracht. Cantraal staat de vraag wat we moeten doen om de agglomeratievoordelen van onze ruimtelijk-economische structuur optimaal te benutten. Hoe en waar kan nieuwe verstedelijking het meest bijdragen aan het versterken van de agglomeratiekracht? Aanname bij de start van de studie was dat de Ladder voor Duurzame verstedelijking als instrument weleens bij zou kunnen dragen aan het vergroten van de agglomeratiekracht. Het studiegebied om dit te onderzoeken is de Zuidelijke Randstad. De resultaten van de studie zijn terug te vinden in dit document. Het is te lezen als een presentatie: de rechterzijde van elke spread is de presentatie van de resultaten, de linkerzijde ligt de resultaten waar nodig verder toe.

Metropolen zijn de krachtbronnen van de wereldeconomie. Nu en in toenemende mate in de toekomst. Behalve centra van macht en economische ontwikkeling zijn het ook de plekken waar mensen op grote schaal naar toe trekken. Dat gebeurt voor het vinden van werk, maar in de westerse wereld vooral voor het vinden van ontplooiingsmogelijkheden en een aantrekkelijke leefomgeving. In de Europese context concurreren de metropolen en metropolitane regio’s onderling om de gunsten van mensen en investeringen. Ondanks dat er veel wetmatigheden bestaan, gaat metropolitane ontwikkeling niet vanzelf goed. Sturing en stimulering is wenselijk en succesvolle voorbeelden tonen aan dat het ook mogelijk is. 4


METROPOLEN ZIJN DE KRACHTBRONNEN VAN DE WERELDECONOMIE

DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING CONCENTREERT ZICH STEEDS MEER IN DEZE CENTRA, WAAR DE ONDERLINGE NABIJHEID VAN MENSEN, BEDRIJVEN, VOORZIENINGEN EN ACTIVITEITEN ECONOMISCHE KANSEN BIEDT


Metropolitane regio’s concurreren onderling om groei van welvaart en werkgelegenheid

Er is een relatie tussen het concurrerend vermogen van een metropool en de ruimtelijke dimensie. Agglomeratie, bereikbaarheid en leefkwaliteit hebben een belangrijke ruimtelijke component en kunnen de concurrentiekracht van metropolitane regio’s beïnvloeden en versterken.

Bereikbaarheid De internationale bereikbaarheid is belangrijk voor de internationale concurrentiekracht. Maar ook de interne bereikbaarheid binnen een regio is van wezenlijk belang. Want hoe meer potentiële arbeidskrachten/ banen tot je beschikking staan, hoe groter de visvijver voor gespecialiseerde arbeid, kennis, huisvesting, voorzieningen etc. Met behulp van snelle, frequente en robuuste verbindingen kan een regio gaan functioneren als één daily urban system, dit wordt ook wel ‘borrowed size’ genoemd. Borrowed size is dus een middel om de agglomeratiekracht te vergroten.

Agglomeratie De agglomeratiekracht van een metropolitane regio wordt bepaald door de dichtheid, grootte en samenstelling. Hoe groter het gebied dat functioneert als één stedelijk systeem, de agglomeratie, hoe groter de welvaart: een twee keer zo groot daily urban system kent 5 tot 10% meer welvaart per hoofd van de bevolking (Melo e.a. 2009, De Groot 2012) en zorgt daarmee voor versterking van de concurrentiekracht. Dit wordt veroorzaakt door de volgende 4 economische principes:

Leefkwaliteit Inwoners, werknemers en ondernemers in een metropolitane regio willen een aantrekkelijke leefomgeving met voldoende mogelijkheden voor recreatie en ontspanning. Dit betekent een regio met kwalitatieve en diverse woon- en werkmilieus, onderwijs, cultuur, natuur, hoogwaardige landschappen, recreatie en ontspanning, oftewel een regio met een hoge quality of life. Een goede multimodale bereikbaarheid biedt meer keuzemogelijkheden en kan de leefkwaliteit vergroten. Tegelijkertijd kan een grotere agglomeratie zorgen voor meer diversiteit en specialisatie en op die manier bijdragen aan de leefkwaliteit. Daarnaast moeten ook voor onze toekomstige generaties de bereikbaarheid, leefkwaliteit en ontplooiingsmogelijkheden op orde zijn. We zullen daarvoor duurzame, toekomstbestendige en robuuste steden moeten ontwikkelen, onder andere door reeds gedane investeringen optimaal te benutten.

1. Een grote agglomeratie zorgt voor grote vijvers van vraag en aanbod en daarmee voor efficiëntie in de markt, onderscheiding, specialisatie en diversiteit. 2. Een grote agglomeratie zorgt ervoor dat voorzieningen kunnen worden gedeeld door veel mensen (draagvlak), waardoor meer speciale voorzieningen mogelijk zijn, zoals een opera-huis of een hsl-verbinding. 3. Een grote agglomeratie stimuleert de ontwikkeling en verspreiding van kennis en innovatie, omdat er draagvlak ontstaat voor hoogwaardig onderwijs en de ruimtelijke nabijheid bijdraagt aan face-to-face contacten en ontmoetingen. 4. Een grote agglomeratie biedt ontplooiingsmogelijkheden en oefent daarmee aantrekkingskracht uit op bedrijven en mensen. In de stad heb je alles in de buurt, van cultuur tot familie en vrienden. 6


METROPOLITANE REGIO’S CONCURREREN ONDERLING OM GROEI VAN WELVAART EN WERKGELEGENHEID

borrowed size

bereikbaarheid

agglomeratie

excellente multimodale verbindingen

dichtheid, grootte, samenstelling

concurrentiepositie diversiteit en specialisatie

keuzevrijheid

leefkwaliteit duurzame en aantrekkelijke leefomgeving recreatie, cultuur, natuur, horeca, onderwijs

RUIMTELIJKE FACTOREN BEINVLOEDEN DE CONCURRENTIEPOSITIE EN KUNNEN ELKAAR VERSTERKEN


Het huidige Rijksbeleid sluit aan op het versterken van de concurrentiekracht en de agglomeratievoordelen met een Visie op Nederland in 2040.

In die visie staat dat Nederland in 2040 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is. Om dit te bereiken zijn een aantal ambities gesteld in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR):

• •

• •

In 2040 behoort Nederland tot de top 10 van meest concurrerende economieën van de wereld met een kwalitatief hoogwaardig vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers door een goede ruimtelijk-economische structuur; In 2040 is de internationale bereikbaarheid van stedelijke regio’s optimaal. Er zijn uitstekende (logistieke) verbindingen van de Mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost-Nederland, de greenports en de valleys met Europa en de rest van de wereld; In 2040 beschikken gebruikers over optimale ketenmobiliteit door een goede verbinding van de verschillende mobiliteitsnetwerken via multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling; In 2040 sluiten woon- en werklocaties in steden en dorpen aan op de (kwalitatieve) vraag en zijn locaties voor transformatie en herstructurering zo veel mogelijk benut; In 2040 biedt Nederland zijn inwoners een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit, zowel in stedelijk als landelijk gebied, en is het blijvend beschermd tegen overstromingen met voldoende zoet water in droge perioden; In 2040 kent Nederland nog steeds de bestaande (inter)nationale unieke cultuurhistorische waarden en heeft het een natuurnetwerk ten behoeve van het in stand houden van flora- en faunasoorten; In 2040 is Nederland een bepalende speler in de internationale transitie naar duurzame mobiliteit; 8

In 2040 kent Nederland een robuust internationaal energienetwerk en is de energietransitie in Nederland substantieel ver gevorderd.


HET HUIDIGE BELEID SLUIT DAAR OP AAN

SVIR: “IN 2040 BEHOORT NEDERLAND TOT DE TOP 10 VAN MEEST CONCURRERENDE ECONOMIEËN VAN DE WERELD MET EEN KWALITATIEF HOOGWAARDIG VESTIGINGSKLIMAAT VOOR BEDRIJVEN EN KENNISWERKERS DOOR EEN GOEDE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR”


Maar het beleid is in de praktijk nog moeilijk waar te maken, sterker nog Nederland blijft achter als het gaat om de economische concurrentiepositie en het benutten van de agglomeratievoordelen Diverse studies van o.a. OECS, TNO en het PBL tonen dat aan.

Algemeen is de conclusie dat de Zuidvleugel geen agglomeratievoordelen genereert. Dit is terug te zien in de bevolkingsgroei. Hoewel de groeiverschillen gering zijn, groeit de bevolking in de Randstad voortdurend sneller dan het landelijk gemiddelde. In de Noordvleugel is de bevolkingsgroei hoger; die van de Zuidvleugel ligt over het algemeen dichtbij het landelijk gemiddelde.

OECD, Territorial reviews: Netherlands 2014 (2014):

“The Netherlands is a small and densely populated country with a rich urban structure. Cities and in particular functional urban areas are key pillars of the Dutch economy hosting almost 75% of the national population. The structure of cities comprises a rich and very polycentric urban structure in the Netherlands. Nevertheless agglomeration benefits are lower than in OECD member countries. Similarly, in the 5 largest urban areas in the Netherlands (Amsterdam, Rotterdam, The Hague, Utrecht, Eindhoven) the agglomeration benefits and labour productivity growth are lower than across OECD functional urban areas of similar size. There is need to ensure that the growth in population transforms into agglomeration benefits. There is a need to create a National Urban Policy Framework to ensure that politics are aligned to the relevant economic scale, thus improving economies of agglomeration. Economies of agglomeration can also be enhanced by improving connectivity between functional urban areas. Regional development strategies should build upon functional urban areas.”

Planbureau voor de Leefomgeving, De internationale concurrentiepositie van de topsectoren, (2012):

• In vergelijking met hun belangrijkste Europese concurrenten missen de Nederlandse regio’s de economische voordelen die verbonden zijn aan de bevolkingsomvang en -dichtheid (ofwel: urbanisatievoordelen). • Daarnaast hebben de Nederlandse regio’s een minder groot verdienvermogen (bruto regionaal product per inwoner) dan hun belangrijkste Europese concurrenten. • Hoewel het lucratief kan zijn de concurrentiekracht te versterken door de massa en dichtheid van de Nederlandse regio’s te vergroten, is dit op korte termijn niet goed mogelijk (zeker in krimpende economieën).

TNO, De Top 20 van Europese grootstedelijke regio’s 1995-2012; Randstad Holland in internationaal perspectief, (2014):

Ten opzichte van andere grootstedelijke regio’s in Europa heeft de Randstad een economische ontwikkeling laten zien die achterblijft bij die van andere grootstedelijke regio’s in noordwest Europa. De Randstad maakte evenals andere grootstedelijke regio’s een krimp door in het jaar 2009, maar het herstel daarna, zoals dat optrad in andere grootstedelijke regio’s, bleef in de Randstad achterwege. 10


financiële diensten Figuur 3.18a en, 2010

Regionale concurrentiefactoren en positie voor financiële diensten bij aantrekken van

MAAR NEDERLAND BLIJFT ACHTER

buitenlandse bedrijven, 2010 Zuid-Holland Noord-Holland

Zuid-Holland

Noord-Brabant Noord-Brabant

Aandeel bedrijven met vest. in buitenland eigen sector

Aandeel bedrijven met vest. in buitenland eigen sector

Aandeel bedrijven met vest. in buitenland eigen sector

Bevolkingsdichtheid

Bevolkingsdichtheid

Bevolkingsdichtheid

Rangscore universiteit

Rangscore universiteit

Rangscore universiteit

Congestie

Congestie

Congestie

Bevolkingsomvang

Bevolkingsomvang

Bevolkingsomvang

Bruto regionaal product per inwoner

Bruto regionaal product per inwoner

Bruto regionaal product per inwoner

Concentratie financiële diensten

Concentratie eigen sector

Netwerk eigen sector

Connectiviteit lucht

Netwerk eigen sector

Concentratie eigen sector

Netwerk eigen sector

Connectiviteit lucht

Connectiviteit lucht

Concentratie zakelijke diensten

Concentratie zakelijke diensten

Concurrentiefactoren voor financiele dienstenzakelijke bij Concentratie het aantrekken van buitenlandse bedrijven indiensten ZuidHolland (Bron: PBL)

0 100 200 Index (gewogen score van concurrenten = 100)

0 100 200 Index (gewogen score van concurrenten = 100)

OECD : “THE STRUCTURE OF CITIES COMPRISES A RICH AND VERY PBL: “IN VERGELIJKING MET EUROPESE POLYCENTRIC URBAN STRUCTURE CONCURRENTEN MISSEN DE NEDERLANDSE REGIO’S IN THE NETHERLANDS BUT DE ECONOMISCHE VOORDELEN DIE VERBONDEN Voor het aantrekken van buitenlandse bedrijven in de financiële sector vormen de grote Zuid-Holland AGGLOMERATION BENEFITS ARE LOW” ZIJN AAN DE BEVOLKINGSOMVANG EN DICHTHEID” agglomeraties als London, Southern and eastern ireland (dublin) Île de France (Parijs), Berkshire c.s. (Oxford), Hovedstadsreg (Kopenhagen), de regio Madrid, Lombardia en West Midlands (Birmingham) de belangrijkste concurrenten voor alle drie de 1 inner (Milaan) London 1 Nederlandse regio’s. Ook voor de concurrentie op basis van het opzetten van TNO RANDSTADMONITOR: “ECONOMISCHE 2 Southern & eastern ireland 2 nevenvestigingen andere landen de drie regio’s een vergelijkbaar patroon: BLIJFT inACHTER & vertonen DE ZUIDVLEUGEL 3ONTWIKKELING Île de Île France 3 Brussel, Stockholm, Southern and de France (Parijs), Luxembourg, London, de regio GENEREERT GEEN AGGLOMERATIEVOORDELEN” eastern ireland (dublin), en de duitse regio’s Oberbayern (München), Köln, Karlsruhe, 4 Outer London 4 düsseldorf zijn hier de belangrijkste europese concurrenten voor de financiële sector. 5 Hovestadsreg 5 6 Berkshire, Bucks & Oxfordshire 6

0 Index (g co


Vergroten van de agglomeratiekracht

In Nederland missen we de voordelen van de agglomeratie door de beperkte omvang en dichtheid. Onze steden zijn simpelweg te klein in vergelijking met concurrenten als Parijs of Londen. Maar onze meerkernige stedelijke structuur heeft ook voordelen: grondprijzen liggen lager, congestie is beter tegen te gaan en er blijft meer ruimte over voor waardevolle landschappen en andere voorzieningen die de kwaliteit van leven bepalen. Om optimaal te profiteren van de voordelen van onze ruimtelijke structuur zullen we onze steden nog beter intern en met elkaar moeten verbinden. Het gaat er uiteindelijk om hoeveel voorzieningen, bedrijven en andere mensen je binnen bereik hebt binnen een bepaalde reistijd, dat bepaalt immers het daily urban system. Door bereikbaarheid en verstedelijking perfect op elkaar af te stemmen worden verschillende aantrekkelijke plekken goed met elkaar verbonden. Wanneer de massa en dichtheid worden vergroot op de best bereikbare plekken en tegelijkertijd de bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd ontstaat een geheel dat veel meer is dan de som der afzonderlijke delen. Verschillende centra kunnen gaan functioneren als ĂŠĂŠn geheel en daarmee een veel hoger economisch rendement behalen. Daarnaast spaart een dergelijke strategie de waardevolle landschappen, die zo belangrijk zijn voor de leefkwaliteit. En door sterker in te zetten op multimodale verbindingen en verdichting zal de uitstoot van broeikasgassen en fijnstof verder worden ingeperkt, dit komt de leefkwaliteit alleen maar meer ten goede. Agglomeratiekracht, leefbaarheid, bereikbaarheid en duurzaamheid hoeven kunnen elkaar op die manier versterken. 12


VERGROTEN VAN DE AGGLOMERATIEKRACHT = VERGROTEN VAN HET AANTAL MENSEN - INWONERS, BEDRIJVEN, VOORZIENINGEN DAT ELKAAR SNEL EN GEMAKKELIJK KAN BEREIKEN IN EEN AANTREKKELIJKE OMGEVING


Case study Zuidelijke Randstad

De Zuidelijke Randstad is een interessant studie gebied om het vergroten van de agglomeratiekracht uit te testen. Met Rotterdam, Den Haag, en alle verschillende grote en kleinere stedelijke en dorpse kernen daar omheen is deze regio een schoolvoorbeeld van een polycentrische regio. Bovendien is het ĂŠĂŠn van de economische zwaartepunten van Nederland. Voor het studie gebied Zuidelijke Randstad is onderzocht welke ruimte er is voor het vergroten van het aantal inwoners dat elkaar snel en gemakkelijk kan bereiken in een aantrekkelijke omgeving, zonder het landschap daarvoor aan te tasten.

14


CASE STUDY ZUIDELIJKE RANDSTAD

WELKE RUIMTE IS ER VOOR HET VERGROTEN VAN DE AGGLOMERATIEKRACHT?

• ECONOMISCH

ZWAARTEPUNT

• POLYCENTRISCHE

STRUCTUUR


Ruimte - aanbod

De Zuidelijke Randstad blijft groeien, het is zaak deze groei slim en op de juiste plekken de ruimte te geven om zo de concurrentiekracht te vergroten. In dit onderzoek gaan we op zoek naar nog aanwezige binnenstedelijke ruimte en koppelen deze ruimte aan bereikbaarheidskenmerken. Wanneer het lukt om de groei binnen de bestaande steden en dorpen een aantrekkelijke plek te geven doen we drie dingen goed. Ten eerste worden massa en dichtheid vergroot, wat bijdraagt aan agglomeratievoordelen. Ten tweede wordt de bestaande stad beter benut waardoor reeds gedane investeringen beter renderen. En ten derde wordt het landschap, dat zoveel bij kan dragen aan de hoge leefkwaliteit, gespaard. Wanneer we de meeste massa en dichtheid ook nog eens toevoegen op de best bereikbare locaties, kunnen we zo veel mogelijk gebruik maken van het ‘borrowed size’ principe en op die manier de agglomeratiekracht verder vergroten. Een integrale kijk waarin de ruimte voor woon-, werk-, en interactiemilieus worden gekoppeld aan bereikbaarheidskenmerken is wenselijk en zelfs noodzakelijk om een compleet beeld te krijgen van de kansen die er liggen binnen de bestaande stad. Dit onderzoek geeft daarvoor een eerste aanzet en start met een zoektocht naar binnenstedelijke ruimte voor wonen. Daarom zijn de volgende belemmeringen voor wonen van de gevonden binnenstedelijke ruimtes afgetrokken:

• • • • •

Geluidszonering industrieterreinen (bron: Provincie Zuid-Holland) EHS en natura 2000 (bron: PZH) 35Ke contour Rotterdam Airport en Schiphol Airport (bron: PZH) Geluidswaarden op snelwegen tussen 2006-2011 groter dan 65 dB (PDOK) 16


RUIMTE - AANBOD


Wat zijn de goed bereikbare locaties?

Om hier een antwoord op te geven zijn de goed bereikbare locaties per auto en ov met elkaar én met het Bestaand Stads- en Dorpsgebied 2010 gecombineerd.

Uitgangspunt voor binnenstedelijke ruimte: • Bestaand Stads- en Dorpsgebied 2010 (bron: provincie Zuid-Holland). De provincie Zuid-Holland verstaat onder BSD: “het bestaand stedenbouwkundig stelsel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp gemaakte terreinen, ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur”. Provincie Zuid-Holland wil verstedelijking graag concentreren binnen BSD omdat concentratie van stedelijke functies agglomeratievoordelen heeft voor bedrijven, voorzieningen en detailhandel. Het zogenaamde ‘nieuwe Stads- en Dorpsgebied’ - gebieden waar stadsuitbreidingen gepland zijn die op dit moment nog buiten BSD vallen en als landschap gekenmerkt kunnen worden - zijn in dit onderzoek niet als binnenstedelijke ruimte meegenomen.

Bron: CBS buurten 2010 Voor elke CBS buurt is de mate van multimodale bereikbaarheid per auto en ov bepaald. Een goede bereikbaarheid per auto en ov maakt een gebied bereikbaar voor zoveel mogelijk mensen. Daarnaast draagt multimodaliteit bij aan een robuust infrastructuursysteem waarin mensen kunnen kiezen welk type vervoermiddel zij gebruiken. Uitgangspunten voor bereikbaarheid auto: • Zeer goed - wanneer het zwaartepunt van de buurt gelegen is binnen 2000 meter van een snelwegafslag; • Goed - wanneer het zwaartepunt van de buurt gelegen is binnen 1000 meter van een regionale weg (bron: Kadaster Top10NL, 2012); • Basis - wanneer geen van bovenstaande. Uitgangspunten voor bereikbaarheid ov: • Zeer goed - wanneer het zwaartepunt van de buurt gelegen is binnen 1200 meter van een intercity station; • Goed - wanneer het zwaartepunt van de buurt gelegen is binnen 1200 meter van een sprinter station, binnen 800 meter van een metro / Randstad rail / lightrail station of binnen 500 meter van een hov-buslijn (Bron: Netwerk Stedenbaanplus); • Slecht - wanneer geen van bovenstaande. 18


WAT ZIJN DE GOED BEREIKBARE LOCATIES? !

zeer goed goed

zeer goed goed

! !!

! !

! ! !

! !

!

!

! ! !

!

!

! !

! !! !

! !

! !! !

!

!

!

!

! !

!

!

!

! ! !

!!

!

! !

!

!

! !

!

!!

!

!!

!

!

! ! !

!

!

! !

!

! !

!

! ! !

! !

! ! !

! !

! !

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !! !

! !

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

! !

!

!

!

! !

! ! ! ! ! !

!

! !

! !

!

!

!

!

+

! !

!

!

!

!

!

! !

! ! !! ! ! ! ! ! ! ! ! !

! ! ! !

! ! ! ! ! !

!

!

!! !

!!

! ! ! ! !! ! !!! !

!

!

!

!

!

!

!

!

! ! ! !

!

!

!

!

!

! ! ! !

!

!

! !

! !

! ! !

!

!

! ! !

!

!

! !

!

BEREIKBAARHEID OV

BEREIKBAARHEID AUTO

+ BSD 2010


6 binnenstedelijke locatietypes: het juiste programma op de juiste plek

De combinatie van ov- en auto-bereikbaarheid met het BSD 2010 leidt tot 6 binnenstedelijke locatietypes gebaseerd op de mate van multimodale bereikbaarheid: auto bereikbaarheid ov-bereikbaarheid Internationaal zeer goed / goed zeer goed Nationaal zeer goed goed Regionaal goed / basis goed OV basis zeer goed Auto zeer goed slecht Lokaal goed / basis slecht Afhankelijk van de mate van bereikbaarheid is een locatie meer of minder geschikt voor bepaald type programma. De multimodale locaties lenen zich vaak meer voor stedelijk wonen, en hoogwaardige bedrijvigheid terwijl bij de op de auto gerichte locaties lagere dichtheden en logistieke bedrijvigheid beter passen. De paar locaties die perfect multimodaal bereikbaar zijn en om die reden van internationaal belang zijn zullen we op de juiste manier moeten benutten. Zij kunnen het meeste bijdragen aan een sterkere concurrentiepositie en een vergroting van de agglomeratiekracht.

20


6 BINNENSTEDELIJKE LOCATIETYPES OP BASIS VAN MULTIMODALE BEREIKBAARHEID: HET JUISTE PROGRAMMA OP DE JUISTE PLEK OV

AUTO

WONEN

WERKEN

INTERCITY & HOV

A-WEG OF N-WEG

HOV

A-WEG

(CENTRUM)STEDELIJK

HOOGWAARDIG/GEMENGD

HOV

N-WEG OF LOKALE WEGEN

(GROEN)STEDELIJK

GEMENGD

INTERCITY & HOV

LOKALE WEGEN

CENTRUM STEDELIJK

KANTOREN

A-WEG

GROEN/LANDELIJK

LOGISTIEK/INDUSTRIE

N-WEG OF LOKALE WEGEN

GROEN/LANDELIJK

LOKALE BEDRIJVIGHEID

INTERNATIONAAL (HOOG)STEDELIJK

KANTOREN/HOOGWAARDIG

NATIONAAL

REGIONAAL

OV

AUTO

LOKAAL


Welke ruimte is er in deze gebieden voor nieuwe woningen?

Er zijn verschillende binnenstedelijke locaties waar ruimtelijk nog winst geboekt kan worden zoals braakliggende terreinen, leegstaande kantoren of versnipperd glastuinbouw. Voor elk van deze locatietypes is in beeld gebracht hoeveel binnenstedelijke ruimte er is. Om vervolgens te onderzoeken welke ruimte er in deze gebieden is voor nieuwe woningen zijn we uitgegaan van de volgende dichtheden per locatietype: Internationaal Nationaal Regionaal OV Auto Lokaal

80 wo/ha 50 wo/ha 30 wo/ha 50 wo/ha 20 wo/ha 20 wo/ha

(hoog) stedelijk (centrum) stedelijk (groen) stedelijk centrum stedelijk groen / dorps / landelijk groen / dorps / landelijk

Voor leegstaande kantoren en Rijksvastgoed is een gemiddelde van 100 m2 per woning gehanteerd (onafhankelijk van het type locatie). Dit type binnenstedelijke ontwikkelingen kunnen allerlei moeilijkheden en gevoelige discussies met zich mee brengen. Daarom zijn niet alle ruimtes voor 100% meegeteld in de mogelijke capaciteit voor nieuwe woningen. Voor elk type ontwikkeling is geprobeerd een realistische aanname te doen voor het percentage dat daadwerkelijk gebruikt kan worden voor nieuwe woningen. Per categorie wordt dit verder toegelicht op de volgende pagina’s. Daarbij is op volgorde van de inventarisatie van ruimte geen overlap tussen de verschillende geïnventariseerde gebieden. Het gaat dus om unieke ruimtes die één keer meetellen binnen dit onderzoek. 22


WELKE RUIMTE IS ER IN DEZE GEBIEDEN VOOR NIEUWE WONINGEN? !

INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

!

!

!!

!

!

!

! ! ! ! ! !

! !

!

! ! ! !! ! ! !! ! ! !!

!

!

!

!

! ! !

!

! !

! !

! !

!

!

!

!

!! ! ! ! !

! !

!

! !

!! ! !! ! ! ! ! ! !! !

! !

!

!!

!

!

! ! ! !

!!

!

! !

!

!

!

!

!

! ! !

!

!

!

!

!

!

!

!

! !

! !

!

! ! ! !!

! !!! ! ! ! ! !

!

!

!

! ! !

! !! !

!

! !

!

! !

!

! !

!

!

! ! !

!

!

!

!

!

!

!

!

!

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !!! !!

!

! !!

!

!

! ! ! !

!

!

!

!

!

!!

!

!

!

!

!

!

!

!

! !

!

! !

! !! !

! ! !

! !

!

! !

!

!

!

!

!

!

!

! !


Bestaande plannen voor wonen hard en zacht

Er liggen al behoorlijk wat plannen voor nieuwe woningen in de Zuidelijke Randstad. Een groot deel daarvan ligt binnen Bestaand Stads- en Dorpsgebied. In totaal gaat het om 157.300 woningen die gepland zijn binnen BSD 2010. Bron: Selectie: Resultaat:

• • •

N.B. Voor de bestaande plannen hard en zacht is het daadwerkelijke geplande aantal woningen meegenomen in deze inventarisatie. Wanneer de plannen worden ingevuld met de dichtheid passend bij het locatietype en daarmee allemaal worden afgestemd op de huidige bereikbaarheidskenmerken van de locatie, levert dit een totaal van 132.000 woningen op.

Stedenbaanplus 2013, Monitor Provincie Zuid-Holland Alle plannen binnen BSD 2010 Totaal 157.300 woningen

62.549 woningen hebben de status hard (bestemmingsplan vastgesteld / in realisatiefase). 88.535 woningen hebben de status zacht (niet vastgesteld / nog niet in realisatiefase). Een aantal plannen heeft eindtotaal nul (onbekend). Dit zijn locaties waar woningen gepland zijn maar het exacte aantal woningen nog onbekend is. Het kan ook om herstructureringsgebieden gaan waar het netto aantal toe te voegen woningen nul is. Ongeveer een kwart van de plannen met een eindtotaal onbekend is een herstructureringslocatie op bestaand woongebied. Voor de andere 75% gaan we ervan uit dat woningen toegevoegd kunnen worden. De plannen met eindtotaal nul zijn daarom voor 75% meegenomen en ingevuld met de dichtheid passend bij het desbetreffende locatietype en de bereikbaarheidskenmerken (zie pag 22) = 6.217 woningen.

24


BESTAANDE PLANNEN VOOR WONEN HARD EN ZACHT 157.300 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bron: Monitor provincie Zuid-Holland, 2013

+157.300


Braakliggende terreinen

Een beperkt aantal locaties binnen BSD 2010 zijn braakliggend, hebben weinig kwaliteit, en kunnen om die reden beter worden benut. Vanuit het CBS bestand bodemgebruik zijn de locaties gefilterd uit de hoofdgroep semi-bebouwd terrein met de functie stortplaats en wrakkenopslagplaats. Dit geeft een goede eerste aanzet van plekken die vaak in onbruik zijn geraakt. Alle gevonden ruimtes zijn daarom ingevuld met de dichtheid passend bij het desbetreffende locatietype (zie pag 22). Bron: Selectie: Resultaat:

CBS bodemgebruik 2010 Stortplaats en wrakkenopslagplaats, groter dan 0,5 ha. Voor 100% meegenomen = 1.592 woningen

26


BRAAKLIGGENDE TERREINEN 1.600 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bron: CBS bodemgebruik, 2010

+158.900


Transformatie van een deel van de verouderde kantoorlocaties, leegstaande kantoren & vrijkomend rijksvastgoed

De vraag naar kantoren neemt af. Diverse locaties hebben een hoog leegstandspercentage, waar een groot deel van de voorraad verouderd is. Veel van de leegstaande panden op deze locaties zijn daardoor incourant. Daarnaast zal er in de komende jaren nog eens 2,7 miljoen m2 aan overbodig Rijksvastgoed te koop worden aangeboden (Rudy Stroink, 2014). Transformatie helpt om het tekort aan woningen en het overschot aan kantoren aan te pakken. De geïnventariseerde ruimte bestaat uit drie verschillende selecties:

Resultaat

1. Verouderde kantoorlocaties Bron: PZH, kantoorlocaties Shape file BAG (januari 2014) LISA 2000-2010 Selectie: Locaties met een gemiddeld bouwjaar tussen 1950 – 1990 én een daling van arbeidsplaatsen tussen 2000 en 2010 van meer dan 33%. Resultaat 100 % = 5.163 woningen. Dit zijn de verouderde locaties met een grote af name aan arbeidsplaatsen. Hier liggen kansen voor sloop en vervolgens nieuwbouw van woningen. Omdat er locaties tussen zullen zitten die ondanks de cijfers toch nog economisch vitaal zijn is deze categorie voor 75% meegenomen = 3.873 woningen

Rijksvastgoed. Er komt in de toekomst dus meer beschikbaar, dan binnen dit onderzoek is meegenomen. Binnen de beschikbare bronnen is ruim 300.000 m2 beschikbaar terwijl dit volgens Rudy Stroink (2014) 2,7 miljoen m2 (9x zo veel) zou moeten zijn. 100% = 2.105 woningen Niet al het rijksvastgoed leent zich even goed voor de transformatie naar wonen, daarom is deze categorie voor 50% meegenomen = 1.103 woningen

3. Transformatie van leegstaande kantoren Bron: Jones Lang Lasalle, Ranking Kantoorlocaties, 2013 PZH, kantoorlocaties Shape file Selectie: Locaties met een kantooraanbod in 2013 van meer dan 10%. Resultaat: Een gezonde kantorenmarkt beschikt over een leeg standspercentage dat rondom de 5% fluctueert (Stec Groep, 2010). Voor deze categorie is daarom aangenomen dat alles boven de 5% leegstand in aan- merking komt voor transformatie. In totaal gaat het om 885.800 m2 meter, zonder overlap met eerder gevonden ruimtes. 100% = 6.149 woningen Lang niet alle leegstaande kantoren zijn kansrijk voor transformatie naar wonen. Daarom is deze categorie voor 25% meegenomen: 1.537 woningen Totaal voor kantoren = 6.513 woningen

2. Leegkomend Rijksvastgoed Bron: www.biedboek.nl en www.rvob.nl Selectie: Te koop of verwacht Rijksvastgoed. Op deze web sites staat slechts een deel van al het vrijkomende 28


TRANSFORMATIE VAN EEN DEEL VAN DE VEROUDERDE KANTOORLOCATIES, LEEGSTAANDE KANTOREN & VRIJKOMEND RIJKSVASTGOED 6.500 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bronnen: PZH kantoorlocaties Jones Lang lasalle, 2013 www.rvob.nl LISA 2000-2010 BAG (jan 2014)

+165.400


Transformatie van een deel van de verouderde bedrijventerreinen & terreinen met een lage milieucategorie (categorie 2)

Op bedrijventerreinen groeit het aantal werknemers per hectare. Grote ruimtegebruikers zoals fabrieken verdwijnen of hebben veel minder ruimte nodig door bijvoorbeeld intensivering van bedrijfsprocessen. De bedrijven op dit type locaties gaan steeds meer richting hoogwaardige assemblage, robotisering, Research & Development en nieuwe ambachtelijke ondernemingen, die per definitie minder ruimtebehoefte hebben. (Rudy Stroink, 2014). Verouderde bedrijventerreinen bieden daarom kansen voor een intensiever ruimtegebruik van bedrijven of voor transformatie naar gemengde woon-werk gebieden. De geĂŻnventariseerde ruimte bestaat uit drie verschillende selecties:

formeerd naar wonen, en veranderen zo in aantrek- kelijke woon-werkmilieus. De gevonden ruimtes zijn daarom voor 50% meegenomen = 3.957 woningen

3. Verouderde bedrijventerreinen Bron: PZH, bedrijventerreinen Shape file BAG (januari 2014) LISA 2000-2010 Selectie: Locaties groter dan 1 ha met een gemiddeld bouw jaar voor 1990 ĂŠn een daling van arbeidsplaatsen tussen 2000 en 2010 van meer dan 33%. Resultaat 100% = 24.934 woningen Veel van de gevonden bedrijventerreinen zullen hun functie als bedrijventerrein moeten behouden, want er moet ook voldoende ruimte moet blijven voor be- drijven in de regio. Daarom is deze categorie voor 25% meegenomen = 6.233 woningen

1. Transformatie van bedrijventerreinen Bron: Visie op Zuid-Holland, verordening Ruimte, PZH 2010 PZH, bedrijventerreinen Shape file Selectie: Bedrijventerreinen die als transformatieterrein zijn aangeduid in de visie. Resultaat: Alle gebieden zijn al aangemerkt als transfortie gebied, daarom is deze categorie voor 100% mee- genomen = 17.872 woningen

Totaal voor bedrijventerreinen = 28.062 woningen

2. Transformatie van bedrijventerreinen met lage milieucategorie. Op terreinen met milieucategorie 2 is functiemenging met wonen mogelijk. Bron: PZH bedrijventerreinen Shape file Selectie: bedrijventerreinen met milieucategorie 2, groter dan 1 ha. Resultaat: 100% = 7.913 woningen Deze bedrijventerreinen kunnen voor een deel worden verdicht of getrans- 30


TRANSFORMATIE VAN EEN DEEL VAN DE VEROUDERDE BEDRIJVENTERREINEN & TERREINEN MET EEN LAGE MILIEUCATEGORIE (CATEGORIE 2) 28.000 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bronnen: Visie op Zuid-Holland, 2010 PZH bedrijventerreinen LISA 2000-2010

+193.500


Transformatie van een deel van de verouderde winkelgebieden

Door verschillende ontwikkelingen zoals internetwinkelen, vergrijzing en een veranderend bestedingspatroon staat de detailhandel onder druk (Nota detailhandel, PZH). Er ontstaat een overschot aan winkeloppervlak met leegstand tot gevolg. De transformatie van verouderde winkelcentra naar woningen biedt kansen. Lang niet overal is transformatie naar woningen zo maar mogelijk. Dieptes van winkelpanden maken woningen bijvoorbeeld moeilijk inpasbaar. Daarom is 50% van de gevonden ruimtes meegenomen. Bron: CBS bodemgebruik 2010, BAG (januari 2014) LISA 2000-2010 Selectie: Locaties met functie ‘Detailhandel en Horeca’ >0,25 ha, met een gemiddeld bouwjaar tussen 1950 – 1990 én een daling van arbeidsplaatsen tussen 2000 en 2010 van meer dan 33%. Resultaat 100% = 1.374 woningen Voor 50% meegenomen = 687 woningen

32


TRANSFORMATIE VAN EEN DEEL VAN DE VEROUDERDE WINKELGEBIEDEN 700 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bronnen: CBS bodemgebruik, 2010 LISA 2000-2010 BAG (jan 2014)

+194.200


Intensivering van buurten met een lage WOZ-waarde, hoog percentage huur en een lage dichtheid ten opzichte van de bereikbaarheid Een aantal buurten hebben bovengemiddelde potentie om te verdichten of te intensiveren. Buurten met een relatief lage dichtheid, en daarnaast een lage WOZ waarde en een hoog percentage huur zijn buurten waar kwalitatieve verbetering wellicht wenselijk is. Door het hoge percentage aan huur (minder verschillende eigenaren) is dat in deze buurten relatief gemakkelijker te realiseren. Bron: Selectie: Resultaat

CBS buurten 2010 Buurten met een gemiddelde dichtheid die lager is dan de dichtheid behorend bij de bereikbaarheids- kenmerken (blz. 22). Daarnaast hebben deze buurten een WOZ waarde die lager is dan 150.000 ĂŠn een percentage huurwoningen hoger dan 75%. Opplussen tot de gewenste dichtheid behorend bij dat type locatie. Voor 100% meegenomen = 3.147 woningen

34


INTENSIVERING VAN BUURTEN MET EEN LAGE WOZ-WAARDE, HOOG % HUUR EN EEN LAGE DICHTHEID T.O.V. BEREIKBAARHEID 3.100 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bron: CBS buurten, 2010

+197.300


Transformatie van versnipperde glastuinbouw

De provincie rekent glastuinbouw niet tot BSD. De grote concentraties van glastuinbouw bevinden zich buiten BSD in het Westland en rondom Bleiswijk. Toch zijn op een aantal locaties binnen BSD nog versnipperde stukjes glastuinbouw te vinden, die vaak verouderd zijn en niet bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit. Op termijn zullen deze gebieden verdwijnen of opgaan in de grotere glastuinbouwclusters. Dit biedt kansen voor woningbouw. De gevonden gebieden zijn voor 100% meegenomen. Bron: Selectie: Resultaat:

CBS bodemgebruik 2010. Terrein voor glastuinbouw, groter dan 0,25 ha. Voor 100% meegenomen = 2.212 woningen

36


TRANSFORMATIE VAN VERSNIPPERDE GLASTUINBOUW 2.200 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bron: CBS bodemgebruik, 2010

+199.500


Transformatie van een deel van de sportterreinen & volkstuinen op multimodale locaties

Het transformeren van sportterreinen en volkstuinen naar wonen ligt gevoelig. Dit type functies draagt immers ook bij aan de leefkwaliteit in onze steden. Maar omdat de grond vaak in bezit van de gemeente is, zijn dit relatief gemakkelijk te ontwikkelen gebieden. Regelmatig vinden er daardoor verplaatsingen plaats van sportterreinen en volkstuinen naar de stadsranden of het buitengebied (buiten BSD).

2. Sportterreinen Bron: Selectie: Resultaat:

De volkstuinen en sportterreinen blijven een interessante categorie. Deze functies nemen relatief veel ruimte in beslag, terwijl de intensiteit van het ruimtegebruik laag is. Juist op de best bereikbare plekken kun je je afvragen of dit het goede programma is om de bereikbaarheid optimaal te benutten en een bijdrage te leveren aan de agglomeratiekracht. Daarnaast kan er door clustering en slim ruimtegebruik ook anders met de ruimtebehoefte van sportvelden worden omgegaan. Om die reden zijn voor de multimodaal bereikbare locaties de volkstuinen en sportterreinen in beeld gebracht. Hiervan kan natuurlijk lang niet alles worden gebruikt voor transformatie, daarom is slechts 25% in de berekening meegenomen.

Totaal voor volkstuinen en sportterreinen = 12.371 woningen

De ge誰nventariseerde ruimte bestaat uit twee verschillende selecties: 1. Volkstuinen Bron: Selectie: Resultaat:

CBS bodemgebruik 2010. Sportterreinen groter dan 0,5 ha. Alleen de gebie- den die op internationale, nationale, regionale of ov-locaties liggen zijn geselecteerd (blz. 23). 100% = 39.881 woningen Voor 25% meegenomen = 9.970 woningen

CBS bodemgebruik 2010. Volkstuinen groter dan 0,25 ha. Alleen de gebieden die op internationale, nationale, regionale of ovlocaties liggen zijn geselecteerd (blz. 23). 100% = 9.602 woningen Voor 25% meegenomen = 2.400 woningen 38


TRANSFORMATIE VAN EEN DEEL VAN DE SPORTTERREINEN & VOLKSTUINEN OP MULTIMODALE LOCATIES 12.400 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bron: CBS bodemgebruik, 2010

+211.900


Transformatie van een deel van het agrarisch gebied

Ook binnen Bestaand Stads en Dorpsgebied zijn gebieden te vinden met een agrarische functie volgens het CBS bodemgebruik. In totaal gaat het om ruim 70.000 ha binnen het Bestaand Stads en Dorpsgebied van de provincie Zuid-Holland. Deze gebieden zijn vaak ook van belang voor de leefkwaliteit en het groen in de stad, of bestaan bijvoorbeeld voor een deel uit karakteristieke lintbebouwing. Toch zullen we ons af moeten vragen of we - als we buiten de bestaande stad in agrarisch gebied gaan verstedelijken - we dit niet beter eerst op het agrarisch gebied binnen de stad kunnen doen. Daarbij bieden juist dit type gebieden mooie mogelijkheden voor landelijk of groen wonen, zonder het landschap aan te tasten. Omdat het niet realistisch en niet wenselijk is om al deze gebieden te transformeren naar wonen is 25% van de gevonden ruimte meegenomen. Bron: Selectie: Resultaat:

CBS bodemgebruik 2010. Overig agrarisch terrein groter dan 0,5 ha. 100% = 68.899 Voor 25% meegenomen = 17.225 woningen

40


TRANSFORMATIE VAN EEN DEEL VAN HET AGRARISCH GEBIED 17.200 woningen INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL

Bron: CBS bodemgebruik, 2010

+229.100


A

L ok aa l

30 14.571 20.611 577 0 308 14 55 776 447 364 205 0 41 2.787 1.009 2.184

50 814 2.285 0 0 0 0 15 0 0 0 0 0 0 2 0 0

20 12.428 18.967 2.123 315 81 198 380 2.456 417 833 41 0 1.134 0 0 4.158

20 20.195 21.369 1.367 0 236 238 5 1.517 579 1.987 39 0 1.037 0 0 6.841

29.666

53.437

43.950

3.117

43.531

55.409

N.B. het gebruiken van een gemiddelde dichtheid van 35 wo/ha geeft een vergelijkbaar resultaat: het invullen van alle ruimtes, onafhankelijk van het locatie type levert een totaal op van 234.700 woningen 42

ut

O V

rn

Wanneer alle gevonden ruimtes op de verschillende locatietypes bij elkaar worden opgeteld levert dit een totaal op van 229.000 woningen

o

R eg io na al

50 8.046 17.759 1.088 152 3.068 399 550 5.261 2.275 2.925 342 1.160 0 5.593 883 3.936

on aa l

80 6.496 7.543 1.063 1.125 179 255 532 7.862 239 124 60 1.987 0 1.588 508 105

at i

N at i

TOTAAL

te

Wo/ha Bestaande plannen hard 100% Bestaande plannen zacht 100% Bestaande plannen totaal onbekend 75% Braakliggende terreinen 100% Verouderde kantoorlocaties 75% Keegkomend Rijksvastgoed 50% Transformatie van leegstaande kantoren 25% Transformatie van bedrijventerreinen 100% Verouderde bedrijventerreinen 50% Bedrijventerreinen milieucategorie 2 25% Verouderde winkelgebieden 50% Intensivering buurten 100% Glastuinbouw 100% Sportterreinen 25% Volkstuinen 25% Agrarisch gebied 25%

In

%

m

ee

ge n

om

on aa l

en

Totaal 229.000 woningen


TOTAAL 229.000 WONINGEN

INTERNATIONAAL NATIONAAL REGIONAAL OV AUTO LOKAAL


229.000 woningen voor het oprapen?

Wanneer we ons alleen al volop zouden inzetten om alle bestaande plannen binnen het Bestaand Stads en Dorpsgebied te realiseren van zijn er 157.300 woningen toe te voegen. Het realiseren van deze woningen is al een hele opgave en nog lang geen gegeven: binnenstedelijke projecten komen door onder andere de complexiteit, regelgeving, belemmeringen en de hogere kosten nog steeds moeilijk van de grond. Naast alle bestaande plannen zijn er volgens onze eerste inschatting nog eens 71.800 woningen te realiseren door het beter benutten van binnenstedelijke ruimtes. Om tot dit getal te komen zijn voor verschillende ruimtes aannames gedaan voor het percentage dat daadwerkelijk bruikbaar is voor nieuwe woningen. Wanneer alle gevonden ruimtes voor 100% zouden worden ingezet geeft dat een totaal van 192.000 woningen (en 350.000 inclusief de bestaande plannen). Hier komt wel de vraag over wenselijkheid en haalbaarheid om de hoek kijken. Deze 229.000 woningen liggen dus niet zo maar voor het oprapen: we zullen ons er vol voor in moeten zetten om deze woningen ook daadwerkelijk te realiseren. De ruimte is er, maar is er ook de wil om het te doen en de moed om ervoor te kiezen?

44


229.000 WONINGEN VOOR HET OPRAPEN?

BINNENSTEDELIJKE RUIMTE: BESTAANDE PLANNEN 157.300

BRAAKLIGGENDE TERREINEN TRANSFORMATIE KANTOREN TRANSFORMATIE BEDRIJVEN TRANSFORMATIE WINKELGEBIEDEN INTENSIVERING BUURTEN GLASTUINBOUW VOLKSTUINEN/SPORTTERREINEN AGRARISCH GEBIED

229.000


Er is een grote diversiteit aan onbenutte locaties waarop de potentie ligt voor een grote diversiteit aan woonmilieus en woningtypes. Op de rechterpagina zijn enkele voorbeelden van de gevonden binnenstedelijke ruimtes naast elkaar gezet. Bron: google

46


PLANGEBIED DORDRECHT STADSWERVEN

BRAAKLIGGEND TERREIN ALEXANDERPOLDER

KANTOORLOCATIE ZOETERMEER

CATEGORIE 2 BEDRIJVENTERREIN NOOTDORP

VEROUDERD WINKELGEBIED ALEXANDERPOLDER

GLASTUINBOUW BLEISWIJK

VOLKSTUIN LAAN VAN NOI

INTENSIVERINGSBUURT DELFT

AGRARISCH TERREIN DELFGAUW


Aanbod versus vraag

De Zuidelijke Randstad blijft de komende decennia groeien, daar hebben diverse trends en bewegingen invloed op. Hoe ziet deze vraag eruit? En in hoeverre sluit het gevonden aanbod aan binnenstedelijke ruimte daar op aan?

48


AANBOD VERSUS VRAAG


De woningmarkt blijft groeien

Diverse trends zorgen ervoor dat de komende decennia de woningvraag in de (Zuidelijke) Randstad zal blijven groeien en dat de kwalitatieve behoefte verandert. Daarnaast zijn er trends zichtbaar die kansen bieden voor de transformatie van andere functies naar wonen:

• •

Individualisering leidt tot een toename van het aantal huishoudens met één volwassene en een afname van het aantal leden per huishouden. Daarnaast leidt individualisering tot meer zelfbouw en particulier opdrachtgeverschap en worden kwaliteit en identiteit steeds belangrijker. Ook de vergrijzing zorgt voor een toename van het aantal huishoudens met maar één volwassene. Daarnaast is er door de vergrijzing meer behoefte aan geschikte woningen voor ouderen, die steeds vaker zelfstandig willen blijven wonen. Zij willen meestal compact wonen, dichtbij voorzieningen. De individualisering en vergijzing zorgen voor een toename in de vraag naar betaalbare woningen. De trek naar de (Rand)stad door de aanwezigheid van o.a. hoger onderwijs, werkgelegenheid en ontplooiingsmogelijkheden biedt kansen voor stedelijke verdichting en het realiseren van meer stedelijk georiënteerde woningen in een gemengde omgeving. De kantorenmarkt is steeds flexibeler geworden. Het aandeel zzp’ers zonder eigen kantoor is verdubbeld en het nieuwe werken leidt bij veel bedrijven tot een afname van de behoefte aan vaste werkplekken. Dit heeft op veel plekken structurele leegstand tot gevolg, maar biedt kansen voor de transformatie naar woningen. Digitale en technologische ontwikkelingen zorgen voor een afname in detailhandel. Transformatie naar woningen biedt kansen.  50


DE WONINGMARKT BLIJFT GROEIEN

individualisering trek naar de stad kwaliteit nieuwe werken

functiemenging

vergrijzing

structurele leegstand

identiteit

afname detailhandel

digitale ontwikkelingen

technologie

betaalbaarheid


Verwachte vraag tot 2030 in Zuid-Holland: 220.000 nieuwe woningen

Bron: Programma Ruimte, PZH 2014 ABF Research, Woningmarktverkenning Zuid-Hol- land, 2013 Diverse ramingen geven een behoorlijke groei van het aantal benodigde woningen in Zuid-Holland aan. De provincie neemt de woningbehoefteraming (WBR) als uitgangspunt. De WBR 2013 gaat uit van het binnenlands migratiesaldo nul per regio en komt daarmee uit op 221.630 woningen tot aan 2030 en 290.633 woningen tot aan 2040. De BP (Bevolkingsprognose) gaat uit van een prognose over binnenlandse migratiebewegingen. De BP 2013 heeft daarmee meer het karakter van een scenario: wat gebeurt er als de huidige ontwikkeling zich op lange termijn doorzet? De BP komt daarmee uit op 219.787 woningen tot aan 2030 en 284.403 woningen tot aan 2040. ABF heeft een kwalitatieve prognose uitgewerkt voor de woningvraag tot aan 2030. De vraag naar het type woonmilieu komt in grote lijnen overeen met een eerdere woningmarktverkenning uit 2010. Belangrijk verschil is de toename van de behoefte in de centrum-stedelijke milieus. Deze behoefte is vooral gericht op huurwoningen in het (middeldure) segment. Daarnaast blijft er behoefte aan landelijk wonen. Dit gaat niet zozeer om duur, groen wonen in een lage dichtheid. Landelijk wonen gaat vooral om wonen in kleine(re) kernen in het stedelijk gebied van de Zuidvleugel. Dit zijn kernen zoals bijvoorbeeld in het Westland te vinden zijn: de basisvoorzieningen liggen niet om de hoek maar zijn met de auto prima bereikbaar (ABF, 2013).

52


VERWACHTE VRAAG TOT 2030 IN ZUID-HOLLAND: 222.000 NIEUWE WONINGEN 1988

2011

2030

2040 VERWACHTE GROEI (PZH)

1.950.000

+ 290.600 + 221.630

WONINGVOORRAAD 1.200.000

14% 20% 16% 23% 27%

LANDELIJK DORPS GROEN STEDELIJK STEDELIJK BUITEN CENTRUM CENTRUM STEDELIJK


Het aanbod van 229.000 woningen is ruim 100% van de vraag tot aan 2030

De gevonden binnenstedelijke ruimtes zijn ingevuld met verschillende dichtheden, aansluitend bij het locatietype en de bijbehorende bereikbaarheidskenmerken (blz. 22). Bepaalde locatietypes en de daarbij gebruikte dichtheid passen goed bij bepaalde woonmilieus. De volgende percentages geven weer in welke verhouding de woonmilieus zijn meegenomen binnen het locatietype om een beeld te krijgen van de match tussen vraag en aanbod: Internationaal

Centrum Stedelijk

100%

Nationaal

Centrum Stedelijk Stedelijk buiten Centrum

50% 50%

Wanneer de gevonden ruimtes binnen de 6 locatietypes vervolgens worden vergeleken met de vraag naar de verschillende woonmilieus wordt zichtbaar dat deze heel goed op elkaar aansluiten. Het gaat bij de gevonden binnenstedelijke ruimtes nadrukkelijk dus niet alleen om appartementen in een hoge dichtheid, maar juist om een grote diversiteit aan woonmilieus en woningtypes op een grote diversiteit aan locaties, waarbij de mate van (multimodale) bereikbaarheid een bepalende factor is. N.B. Voor de bestaande plannen hard en zacht is het daadwerkelijk geplande aantal woningen meegenomen in deze inventarisatie. Voor de match van aanbod en vraag is aangenomen dat de woningen zoals gepland binnen een goed passend milieu vallen. Maar in realiteit kan er een mismatch zijn tussen het geplande milieu en het best passende milieu op basis van de bereikbaarheidskenmerken, dat wordt op de volgende pagina’s verder toegelicht.

Regionaal Stedelijk buiten Centrum 66,6% Groen Stedelijk 33,3% OV

Centrum Stedelijk

100%

Auto Groen stedelijk 33,3% Dorps 33,3% Landelijk 33,3% Lokaal Groen Stedelijk 33,3% Dorps 33,3% Landelijk 33,3%

54


AANBOD: 229.000 WONINGEN RUIM 100% VAN DE VRAAG TOT 2030 (222.000 WONINGEN)

CENTRUM STEDELIJK

STEDELIJK BUITEN CENTRUM

GROEN STEDELIJK

DORPS

LANDELIJK

23%

16%

20%

14%

25%

21%

14%

14%

VRAAG (ABF)

27% AANBOD BINNEN 6 LOCATIETYPES

26%

PASSEND BINNEN DE HUIDIGE KWALITATIEVE BEHOEFTES, BINNEN BESTAAND BEBOUWD GEBIED, ÉN BIJDRAGEND AAN DE AGGLOMERATIEKRACHT


56


MAAR WAT GEBEURT ER OP DIT MOMENT?


25% van de geplande woningen in Zuid-Holland liggen buiten BSD 2010

Het is opvallend dat een groot deel (2/3) van de plannen buiten BSD hard is, met een vastgesteld bestemmingsplan, tegenover slechts 1/3 van de plannen binnen BSD. Het risico is dat veel van de plannen (hard en zacht) buiten BSD gerealiseerd worden, terwijl de grote hoeveelheid aan zachte plannen binnen BSD niet tot uitvoering komt. Binnenstedelijk bouwen is nou eenmaal moeilijker dan bouwen op uitleglocaties die meestal eenvoudiger te ontwikkelen zijn, met minder regelgeving en belemmeringen en lagere kosten. Een groot aantal binnenstedelijke projecten komt daardoor niet of moeizaam van de grond.

Bron: Selectie Resultaat:

• •

Het risico dat veel plannen binnen BSD niet tot uitvoering komen betekent heeft verstrekkende gevolgen. We blijven het voor onze leefkwaliteit zo waardevolle landschap volbouwen. We blijven de bestaande stad en de bestaande infrastructuur en bijbehorende investeringen niet goed benutten. De agglomeratievoordelen van bevolkingsomvang en dichtheid worden nog steeds niet versterkt, terwijl het autoverkeer en de congestie verder zullen toenemen. Daarnaast zal een groot deel van de stedelijke vraag die er wel degelijk is niet worden geaccommodeerd, waardoor het tekort aan stedelijk wonen zal toenemen en deze mensen zich in andere regio’s gaan vestigen. Door al deze nadelige gevolgen zal de concurrentiekracht van de Zuidelijke Randstad alleen maar verder afnemen. We zullen daarom juist de binnenstedelijke plannen moeten stimuleren: zij maken meer plekken voor meer mensen in minder tijd bereikbaar: dit heeft sociaal-economische en maatschappelijke effecten die veel verder reiken dan de kosten en belemmeringen op de korte termijn. 58

Stedenbaanplus 2013, Monitor Provincie Zuid-Holland Alle plannen buiten BSD 2010 Totaal 51.527 geplande woningen buiten BBSD 2010

32.926 woningen hebben de status hard (bestemmingsplan vastgesteld / in realisatiefase) 18.601 woningen hebben de status zacht (niet vastgesteld / nog niet in realisatiefase)


25% VAN DE GEPLANDE WONINGEN IN ZUID-HOLLAND LIGGEN BUITEN BSD 2010 EN 2/3 DAARVAN HEEFT EEN HARDE STATUS 157.300 WONINGEN BINNEN BESTAAND STEDELIJK GEBIED, HIERVAN IS EEN GROOT DEEL ZACHT - 59% 51.500 WONINGEN BUITEN BESTAAND STEDELIJK GEBIED, HIERVAN IS EEN VEEL KLEINER DEEL ZACHT - 36%

RISICO: ALLE PLANNEN BUITEN BSD WORDEN GEREALISEERD TERWIJL DE GROTE HOEVEELHEID AAN ZACHTE PLANNEN BINNEN BSD NIET TOT UITVOERING KOMT


Bijvoorbeeld Den haag Vroondaal

- Nieuwe stedelijk- en dorpsgebied (buiten BSD 2010) - Woonmilieu: Suburbaan - grondgebonden (groen stedelijk, 19 wo/ha) - ca. 1.950 woningen - Bestemmingsplan vastgesteld op 20-2-2014 Vroondaal is een woonwijk in ontwikkeling met alleen vrije sectorhuizen in een groene woonomgeving. Het hart van de wijk Vroondaal wordt gevormd door park Madestein. De woongebieden bevinden zich ten noorden en ten zuiden van het park. Ten noorden van Park Madestein zijn de afgelopen jaren al ongeveer 180 huizen gebouwd, in een hoge prijsklasse op ruime kavels vanaf 600 m². Vroondaal biedt de komende jaren ruimte voor totaal ongeveer 1.950 nieuwe huizen in een woonmilieu wat voor een breder publiek toegankelijk is. Op dit moment kun je in Vroondaal een kavel kopen vanaf 600m² om hierop zelf naar eigen wens een woning te laten ontwerpen en bouwen. Vanaf eind 2014 worden ten zuiden van park Madestein huizen te koop aangeboden vanaf ca. € 275.000,-. Naast de huizen zal het aanbod tevens bestaan uit kleinere kavels van circa 150-600 m². Ten zuiden van Vroondal loopt de huidige buslijn 86 (4x per uur), een lijn die kanshebber is om hov Randstadnet te gaan worden, maar slechts een klein deel van de woningen bevindt zich ook echt in de invloedssfeer van deze buslijn. Het merendeel van de nieuwe inwoners van deze nieuwe buurt zal zich daarom richten op de auto als vervoermiddel. Door de beperkte dichtheid en bereikbaarheid van deze uitleglocatie levert dit plan meer autoverkeer, minder landschap en weinig agglomeratievoordelen op. 60


DEN HAAG - VROONDAAL - 1.900 WONINGEN BUITEN BSD HARD: 20.02.2014


Bijvoorbeeld Zuidplas Zevenhuizen Zuid

- Nieuwe stedelijk- en dorpsgebied - Woonmilieu onbekend (dorps, 19 wo/ha) - ca. 1.400 woningen - Bestemmingsplan onherroepelijk vastgesteld op 10-08-2011, uitwerking fase 1 vastgesteld op 15-10-2013 In de komende jaren wordt ten zuidoosten van Zevenhuizen een nieuwe woonwijk ontwikkeld. Zevenhuizen-Zuid wordt een nieuwe betaalbare woonomgeving met veel groen, rust en veiligheid. Zevenhuizen heeft een kleinschalig dorps woonmilieu met een landelijke groene uitstraling, een sterk verenigingsleven en een strategische ligging nabij snelwegen. De nieuwe wijk wordt fasegewijs ontwikkeld, waarbij iedere fase een afgerond buurtje vormt. Elke fase bestaat uit zo’n 100 tot 250 woningen. De bouw van de eerste fase, Zevenrozenhof, is reeds gestart. Inmiddels zijn ook de voorbereidingen voor de volgende fase begonnen. Zevenhuizen is een echte autolocatie en wordt niet door hoogwaardig ov ontsloten. Het is een typische uitleglocatie waar 1.400 woningen in het landschap worden gebouwd. Dit plan levert daardoor meer autoverkeer, minder landschap en weinig agglomeratievoordelen op.

62


ZUIDPLAS - ZEVENHUIZEN ZUID - 1.400 WONINGEN BUITEN BSD HARD: 10.08.2011


45% van de geplande milieus sluiten niet goed aan op de bereikbaarheid van de locatie

Er is een behoorlijke mismatch zichtbaar tussen de mate van bereikbaarheid van een locatie en het geplande woonmilieu, zowel binnen als buiten het bestaand stedelijk gebied. Dit laat zien dat in de huidige plancultuur nog weinig integraal gewerkt wordt aan de afstemming tussen verstedelijking en bereikbaarheid. Wanneer we nieuwe verstedelijking zo veel mogelijk willen laten bijdragen aan het versterken van de agglomeratiekracht betekent dit 3 dingen:

• • •

Kiezen voor plannen binnen bestaand stedelijk gebied en het zo veel mogelijk schrappen van plannen buiten bestaand stedelijk gebied. De ov-bereikbaarheid verbeteren wanneer het gaat om een plan binnen bestaand stedelijk gebied in een (centrum)stedelijk milieu dat niet multimodaal bereikbaar is. Het geplande milieu aanpassen aan de bereikbaarheid: dus een lagere dichtheid op autolocaties binnen bestaand stedelijk gebied en een hogere dichtheid op de multimodale locaties.

Bron: Selectie

Stedenbaanplus 2013, Monitor Provincie Zuid-Holland Alle plannen waarvan het geplande milieu (wanneer bekend) afwijkt van het milieu passend bij de bereikbaarheid (zie blz 21,22)

64


45% VAN ALLE GEPLANDE MILIEUS SLUITEN NIET GOED AAN OP DE BEREIKBAARHEID VAN DE LOCATIE MISMATCH TUSSEN BEREIKBAARHEID EN GEPLAND WOONMILIEU BETEKENT: OV-BEREIKBAARHEID VERBETEREN ÓF HET GEPLANDE MILIEU AANPASSEN


Bijvoorbeeld Dordrecht de Stadswerven

- Bestaand stedelijk- en dorpsgebied 2010 - Woonmilieu Levendig stedelijk (centrum stedelijk 130 wo/ha) - ca. 2.000 woningen - Bestemmingsplan vastgesteld op 01-03-2005 - 2e herziening Stadswerven, Kop van de Staart vastgesteld op 17-12-2013 “Dordrecht de Stadswerven, denk aan de Kop van Zuid, in Rotterdam of aan het Amsterdamse KNSM-eiland. Stukjes Holland met een enorme historie. Plekken waar ooit de scheepvaart en scheepsbouw bloeiden. Maar de mannen en schepen van staal verdwenen. En nu is het er geweldig wonen, uitgaan, werken. Het zijn bruisende stukken stad geworden. Zo’n plek is Stadswerven in Dordrecht ook.” (Ontwikkelingscombinatie de Werven) De Stadwerven in Dordrecht is een goed voorbeeld van binnenstedelijke verdichting door de transformatie van een verouderde werklocatie. Maar de multimodale bereikbaarheid van deze locatie is slecht: de plek is niet goed aangesloten op hoogwaardig openbaar vervoer. Door op deze locatie de ov-bereikbaarheid en de verbinding met station Dordrecht te verbeteren kan dit plan optimaal bijdragen aan het vergroten van de agglomeratiekracht.

66


DORDRECHT - DE STADSWERVEN - 2.000 WONINGEN BINNEN BSD HARD: 01.03.2005 CENTRUM STEDELIJK - SLECHTE OV-BEREIKBAARHEID


Bijvoorbeeld Schiedam Over het Water

- Bestaand stedelijk- en dorpsgebied 2010 - Woonmilieu Stedelijk rustig (groen stedelijk, 40 wo/ha) - ca. 230 woningen - Status: zacht Deze nieuwe buurt ligt aan weerszijden van de Parkweg, die het stadscentrum van Schiedam verbindt met het Beatrixpark. Het is een plan voor een afgeronde woonbuurt met een eigen karakteristiek en identiteit, en ingekaderd tot eiland door de omringende waterpartij ‘Over het Water’. Met de herinrichting van de Parkweg zal ook de toegang vanuit het stadscentrum tot het Beatrixpark worden versterkt. In 2011 zijn in het westelijk deel 36 appartementen en een woningbouwblok met 56 eengezinswoningen opgeleverd. Er zullen nog ca 230 woningen in het plan worden gerealiseerd. Dit is echter één van de locaties in de Zuidelijke Randstad die perfect multimodaal bereikbaar is: op loopafstand van station Schiedam en direct naast de afslag van de A20. Binnen deze studie is de locatie dan ook gedefinieerd als internationaal. Juist dit type locatie zal op de juiste manier benut moeten worden, want zij kan door haar goede bereikbaarheid het meest bijdragen aan het vergroten van de agglomeratiekracht. Door op deze locatie een meer stedelijk woonmilieu te ontwikkelen in een hogere dichtheid draagt dit plan daar optimaal aan bij.

68


SCHIEDAM - OVER HET WATER - 230 WONINGEN BINNEN BSD ZACHT GROEN STEDELIJK - ZEER GOED MULTIMODAAL BEREIKBAAR


De best bereikbare plekken in de Zuidelijke Randstad: aantrekkelijke omgevingen?

Locaties die dankzij hun zeer goede multimodale bereikbaarheid getypeerd worden als internationaal, sluiten daar in ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke benutting nog lang niet altijd op aan. Voorbeelden daarvan zijn de omgevingen van station Schiedam Centrum, Den Haag laan van NOI en Rotterdam Alexander. Agglomeratievoordelen die juist op dit type locaties groot kunnen zijn blijven hier onbenut.

70


DE BEST BEREIKBARE PLEKKEN IN DE ZUIDELIJKE RANDSTAD: AANTREKKELIJKE OMGEVINGEN?

SCHIEDAM CENTRUM

DEN HAAG LAAN VAN NOI

ROTTERDAM ALEXANDER


De ladder voor duurzame verstedelijking lijkt een goed begin voor het versterken van de agglomeratiekracht, maar draagt daar in de praktijk nog niet aan bij De ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ge誰ntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.

Al met al kunnen we concluderen dat de ladder in de huidige vorm nog zeer weinig bijdraagt aan duurzame verstedelijking en het versterken van de agglomeratiekracht.

In essentie lijkt de ladder voor duurzame verstedelijking een goed begin voor het versterken van de agglomeratiekracht. Zeker wanneer multimodale bereikbaarheid en regionale behoefte ook nog eens aan elkaar gekoppeld zouden worden. Op dit moment komt de multimodale bereikbaarheid pas in beeld in de laatste trede, terwijl multimodaliteit ook voor ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied een cruciale factor is. Maar op dit moment is de ladder slechts een procesvereiste: overheden dienen op grond van het Bro nieuwe stedelijke ontwikkeling standaard te motiveren met behulp van de drie opeenvolgende stappen uit de ladder. De ladder moet dus worden toegepast maar er is geen goed of fout. Er is niemand die toetst of inhoudelijk aan de ladder wordt voldaan. De ladder wordt hierdoor pas realiteit in de rechtbank, meestal dankzij oplettende burgers. Dit is dus vrijwel altijd lokaal gedreven is en levert ook nog eens extra proces(kosten) op. Daarnaast is de kans op bezwaren groter bij binnenstedelijke locaties waar meer directe belanghebbenden zijn. Hierdoor zou de ladder zelfs wel eens een averechte effect kunnen hebben. Tevens wijst onderzoek van het PBL uit dat de ladder tot nu toe nog maar zeer beperkt wordt toegepast en nog niet is ingeburgerd in de beleidspraktijk (Evers e.a, 2014). 72


onhelder of nieuwe ontwikkelingen door het betreffend plan mogelijk worden gemaakt), 2) mogelijk ladderplichtig maar wel kleinschalig (gaat om enkele woningen, uitbreiding bedrijfsgebouw, etc.), en 3) duidelijk ladderplichtig (maakt een woonwijk, winkelcentrum of (uitbreiding van een) bedrijventerrein mogelijk). In de meeste gevallen kan een score gegeven worden op basis van de paragrafen ‘aanleiding’ en ‘plangebied’ maar soms moet er ook gezocht worden in paragrafen over financiële haalbaarheid omdat daar ook vaak expliciet wordt uitgelegd of er sprake is van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast is een score gemaakt voor de toepassing van de ladder: 0) duidelijk niet toegepast (niet eens genoemd, of alleen in een paragraaf over rijksbeleid genoemd als beschrijving), 1) summier argument waarom niet toegepast, 2) onderbouwd argument waarom niet toegepast, 3) gebrekkige of summiere toepassing (enkele zinnen, niet alle stappen doorlopen) en 4) volledige toepassing.

DE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING LIJKT EEN GOED BEGIN VOOR HET VERSTERKEN VAN DE AGGLOMERATIEKRACHT, MAAR DRAAGT DAAR IN DE PRAKTIJK NOG NIET AAN BIJ 1.3.2. Bevindingen Van de 4.130 plannen zijn er 935 plannen door middel van een random steekproef bekeken; dit levert een betrouwbaarheidsmarge van iets meer dan 3% op. Voor de naleving gaat het vooral om de plannen die duidelijk ladderplichtig zijn (categorie 3). Hieronder de resultaten voor die categorie (n=250).

Trede 1 Is er een regionale

Nee, stop met de procedure of pas uw plan zodanig

Figuur 2: mate van naleving van ‘ladderplichtige’ plannen

Ja, ga naar trede 2

vangen binnen het bestaand stedelijk gebied

Ja, u bent (voor dit deel) klaar met de motivering Nee, ga naar trede 3

Trede 3 zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden voor Bron: ruimtelijkeplannen.nl op basis van 250 plantoelichtingen

Bron: PBL

De uitslag laat er geen twijfel over bestaan: zelfs in plannen waar duidelijk sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt de ladder nauwelijks toegepast. Meestal komt het woord ladder niet eens in de

DE LADDER IS SLECHTS EEN PROCESVEREISTE EN ONDERZOEK TOONT AAN DAT DE LADDER NOG NAUWELIJKS WORDT TOEGEPAST


74


Het beleid blijkt in de praktijk nog moeilijk waar te maken. Zolang we onze waardevolle landschappen blijven volbouwen, woningen plannen zonder rekening te houden met de bestaande infrastructuur en beleid niet ĂŠcht wordt uitgevoerd zullen we het blijven verliezen van onze internationale concurrenten. Agglomeratievoordelen blijven onbenut en de bereikbaarheid en kwaliteit van leven gaan achteruit. Maar het kan beter! Er is een grote diversiteit aan onbenutte locaties waarop de potentie ligt voor een grote diversiteit aan woonmilieus en woningtypes. Wanneer we deze ruimtes slim benutten kunnen we de agglomeratiekracht versterken, de bereikbaarheid verbeteren, de leefkwaliteit vergroten en daarbij ook nog aansluiten op de vraag. Dit vraagt om een integrale verstedelijkingsstrategie.


Het kan beter!

Deze studie toont aan dat er nog veel ruimte binnen bestaand bebouwd gebied is dat we beter kunnen benutten. Daarnaast kan de invulling van die ruimte ook beter worden afgestemd op bereikbaarheid en infrastructurele investeringen. Dit alles kan ook nog eens aansluiten op de huidige kwalitatieve vraag naar nieuwe woningen. Wanneer het juiste programma op de juiste plek wordt gestimuleerd, draagt het beter benutten van deze binnenstedelijke ruimte bij aan het versterken van de concurrentiekracht van Nederland. De ladder voor duurzame verstedelijking sluit aan op deze strategie, maar is in haar huidige vorm en inhoud niet het juiste instrument. Maar sturing en stimulering is wel wenselijk en zelfs noodzakelijk om deze strategie een kans van slagen te geven.

76


HET KAN BETER! ER IS NOG VEEL RUIMTE BINNEN BESTAAND BEBOUWD GEBIED DAT KAN BETER BENUT WORDEN EN BETER AFGESTEMD OP BEREIKBAARHEID EN INFRASTRUCTURELE INVESTERINGEN TEGELIJKERTIJD OOK AANSLUITEND OP DE HUIDIGE KWALITATIEVE VRAAG DOOR HET JUISTE PROGRAMMA OP DE JUISTE PLEK TE STIMULEREN, KAN HET BENUTTEN VAN DEZE BINNENSTEDELIJKE RUIMTE BIJDRAGEN AAN HET VERSTERKEN VAN DE AGGLOMERATIEKRACHT EN DE CONCURRENTIEKRACHT VAN NEDERLAND DE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING SLUIT HIER VOOR EEN GROOT DEEL OP AAN, MAAR WORDT IN HAAR HUIDIGE VORM NIET GEBRUIKT EN ER WORDT NIET OP TOEGEZIEN


Laten we...

• •

• • •

De komende decennia niet meer buiten bestaand bebouwd gebied verstedelijken, daar is geen enkele noodzaak voor. Alle woningen zijn binnen bestaand stads- en dorpsgebied te bouwen, ook de dorpse en landelijke milieus Binnenstedelijk bouwen in een zekere dichtheid, nabij hovinfrastructuur stimuleren om zo de concurrentiekracht te versterken. Dit vraagt om regionale afstemming, de bal daarvoor ligt bij Het Rijk en de provincies Ov-verbindingen versnellen, reistijden verkorten en de multimodale bereikbaarheid vergroten op de juiste plekken, ook dit draagt bij aan agglomeratiekracht Het bestaand stedelijk gebied beter benutten / transformeren. Dit werkt pas als het Rijk en de provincies buiten stedelijke uitbreidingen tegenhouden. Goede intenties in dit kader zijn alleen mogelijk als er een oplossing komt voor de bestaande grondposities van gemeenten Belemmeringen verkleinen, nieuwe afwegingen maken in financiële haalbaarheid, en flexibiliteit inbrengen in normen en eisen, hierdoor ontstaan meer mogelijkheden. De kansen voor verstedelijking binnen bestaand bebouwd gebied verder onderzoeken door in te zoomen op specifieke locaties en de (on)mogelijkheden en kansen op die plekken. Een integrale verstedelijkingsstrategie maken, waarin niet alleen woonmilieus, maar ook werk- en interactiemilieus worden gekoppeld aan bereikbaarheid en het vergroten van de agglomeratievoordelen.

78


LATEN WE... • DE

KOMENDE DECENNIA NIET MEER BUITEN BESTAAND BEBOUWD GEBIED VERSTEDELIJKEN. ALLE WONINGEN ZIJN BINNEN BSD TE BOUWEN, OOK DE DORPSE EN LANDELIJKE MILIEUS.

• BINNENSTEDELIJK

BOUWEN IN EEN ZEKERE DICHTHEID, NABIJ HOV-INFRASTRUCTUUR STIMULEREN OM ZO DE CONCURRENTIEKRACHT TE VERSTERKEN. DIT VRAAGT OM REGIONALE AFSTEMMING, DE BAL DAARVOOR LIGT BIJ HET RIJK EN DE PROVINCIES.

• OV-VERBINDINGEN

VERSNELLEN, REISTIJDEN VERKORTEN EN DE MULTIMODALE BEREIKBAARHEID VERGROTEN OP DE JUISTE PLEKKEN, OOK DIT DRAAGT BIJ AAN AGGLOMERATIEKRACHT.

• HET

BESTAAND STEDELIJK GEBIED BETER BENUTTEN / TRANSFORMEREN. DIT WERKT PAS ALS HET RIJK EN DE PROVINCIES BUITEN STEDELIJKE UITBREIDINGEN TEGENHOUDEN. GOEDE INTENTIES IN DIT KADER ZIJN ALLEEN MOGELIJK ALS ER EEN OPLOSSING KOMT VOOR DE BESTAANDE GRONDPOSITIES VAN GEMEENTEN.

• BELEMMERINGEN

VERKLEINEN, NIEUWE AFWEGINGEN MAKEN IN FINANCIËLE HAALBAARHEID, EN FLEXIBILITEIT INBRENGEN IN NORMEN EN EISEN, HIERDOOR ONTSTAAN MEER MOGELIJKHEDEN.

• DE

KANSEN VOOR VERSTEDELIJKING BINNEN BESTAAND BEBOUWD GEBIED VERDER ONDERZOEKEN DOOR VERDER IN TE ZOOMEN OP SPECIFIEKE LOCATIES EN DE MOGELIJKHEDEN.

• EEN

INTEGRALE VERSTEDELIJKINGSSTRATEGIE MAKEN, WAARIN NIET ALLEEN WOONMILIEUS, MAAR OOK WERK- EN INTERACTIEMILIEUS WORDEN GEKOPPELD AAN BEREIKBAARHEID EN HET VERGROTEN VAN DE AGGLOMERATIEVOORDELEN.


!

!

!

!

! i.s.m. College van Rijksadviseurs Rijksadviseur Infrastructuur & Stad


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.