De Ingenieur juli 2022

Page 1

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR NR. 7 JAARGANG 134 JULI 2022

ASOCIAAL ONLINE Hoe worden social media weer veilig, waardevol en leuk?

V I K T O R M AY E R - S C H Ö N B E R G E R

Zoro Feigl Kinetische kunst met de tover van techniek

|

KOLENCENTRALES

|

BIOPRINTEN IN 3D

Dieuwertje Drexhage: Help Afrika met zorgtechnologie

|

MICROMETEORIET

Gentech-muggen Nieuw wapen tegen tropische infectieziekten


Ben jij ook een topingenieur? Laat het zien en word Chartered of Incorporated Engineer!

“Ingenieurs die ‘Chartered’ hebben gevolgd, hebben veelal een integrale en brede kijk op engineeringsvraagstukken en projecten. Het chartership van KIVI biedt een competentiegericht kader om op persoonlijk vlak jezelf te ontwikkelen.”

“Door het behalen van mijn Chartered Engineer-status ben ik in staat de professionaliteit tijdens de verschillende projecten binnen mijn vakgebied neer te zetten.”

Daan Verbruggen, IEng sinds juli 2021

Sander Fiévez, CEng sinds januari 2022

Een kwaliteitsmerk voor topingenieurs, wat biedt het jou? Internationale erkenning Chartered Engineer (CEng) of Incorporated Engineer (IEng) is een internationaal erkende kwalificatie voor ingenieurs. Kennisstructuur CEng of IEng biedt een structuur voor kennisuitwisseling en continue professionele ontwikkeling op diverse technische werkvelden en disciplines. Sleutelelementen hierbij zijn: reflectief leren, peer review, en ontwikkeling van de kennis en ervaring van de ingenieur.

Onderscheidend vermogen CEng of IEng is een uitgelezen kans voor excellente en toegewijde ingenieurs om zich te onderscheiden van niet-geregistreerde ingenieurs. Kwaliteitsbewijs CEng of IEng is een bewijs van bekwaamheid en betrokkenheid, en voor het bereiken én behouden van een professionele kwaliteitsnorm.

Wervingskracht CEng of IEng geeft toegang tot interessante projecten en banen. In een groeiend aantal landen is Chartership vereist voor het verwerven van projecten op hoog niveau. Chartered Engineers stellen de normen die anderen volgen. Start direct! Scan de QR-code of ga naar: charteredengineer.nl


Vooraf

Pancras Dijk is hoofdredacteur van De Ingenieur.

Alles tegelijk

Op sociale media zijn we de schaamte voorbij

Na twee jaren waarin we onszelf van alles moesten ontzeggen, besloten we dit voorjaar dat corona verleden tijd was. Teststraten verdwenen, theaters en restaurants konden weer open. We gingen weer leven. Van dat optimisme is weinig meer over. Zelden buitelden zo veel grote, maatschappelijke problemen over elkaar heen als de afgelopen maanden. Van de lange rijen en geannuleerde vluchten op Schiphol tot de woedende boeren; van het ernstige personeels- en woningtekort tot de acute energiecrisis en nóg alarmerender klimaatrapporten, en bovenal een verwoestende oorlog slechts drie grenzen verderop. Elk probleem op zich rechtvaardigt al slapeloze nachten. Nu het er zoveel zijn, en allemaal tegelijk, is het helemaal een kunst om niet in moedeloosheid of lethargie te vervallen. En ondertussen groeit het aantal coroabesmettingen ook weer snel. Mijzelf helpt het om grotendeels weg te blijven van sociale media. De ongevraagde meninkjes en beledigingen die daar als standaard bijgerecht bij elk op zichzelf belangrijk thema worden geserveerd, liggen me zwaar op de maag. Platforms als Twitter en Facebook maken het kennelijk erg makkelijk om – de schaamte voorbij – te koop te lopen met als ‘kritisch denken’ gepresenteerde argeloosheid, botte domheid of zelfs kwaadaardigheid. Hoe kunnen sociale media wél een veilige en waardevolle plek worden? Redacteur Jim Heirbaut zocht het uit voor het omslagverhaal. Ook in dit nummer: de laatste Podiumcolumn van Peter-Paul Verbeek. De techniekfilosoof geeft zijn leerstoel aan de Universiteit Twente op en wordt rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam. Peter-Paul: veel dank voor al je bijdragen van de afgelopen jaren. Alleen al in mijn hoofd wist je af en toe een deurtje te openen waarvan ik het bestaan niet eens vermoedde. Juist zulke nieuwe, ver-

Op de cover Vrijwel alle jongeren brengen veel tijd online door. Volgens onderzoekers doen ze dat meestal op een prettige, sociale manier, maar sociale media kunnen ook een schadelijke omgeving vormen, zeker voor kwetsbare tieners. FOTO : SHUTTERSTOCK

PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

JULI 2022 • DE INGENIEUR

1


Redactie Pancras Dijk (hoofdredacteur) Astrid van de Graaf (eindredacteur) Jim Heirbaut Marlies ter Voorde Lukas Graff (stagiair)

Vormgeving Eva Ooms

Redactieadres Prinsessegracht 23 2514 AP Den Haag Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 9885 E-MAIL redactie@ingenieur.nl WEBSITE deingenieur.nl

Druk Drukkerij Wilco, Amersfoort

Sales Pascal van der Molen E-MAIL sales@kivi.nl

De Ingenieur verschijnt twaalf maal per jaar. © Copyright 2022 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daar alsnog aan te voldoen. ISSN 0020-1146 Abonnementen Leden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap. Abonnement voor niet-leden (inclusief btw): magazine: € 128,50 per jaar digitaal: € 69,- per jaar losse nummers: € 15,- (inclusief verzending) Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste doorgeven via onze website: deingenieur.nl/lezersservice. Abonneeservice Ga voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonnement en service’. WEBSITE deingenieur.nl ADRES Postbus 30424, 2500 GK Den Haag E-MAIL abonneeservice@ingenieur.nl TEL. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 14 uur)

RUBRIEKEN

4 | NIEUWS

28 | Inbox Reacties van lezers 37 | Zien & Doen Museum Arnhem 40 | Eureka – Zomereditie Zomerse productontwerpen van morgen 48 | Opinie Eerherstel voor kolencentrales

Energiezuinig kleurenbeeldscherm Dijk versterkt met steen uit slib Technologie tegen stadionracisme Geocentrifuge Deltares haalt 150 g

53 | Uit de vereniging Nieuwe president voor KIVI 54 | 175 jaar KIVI KIVI-hoogleraar Masa Mohammadi ontwerpt meedenkende huizen

56 | M E D I A

60 | Voorwaarts Huizen van aluminum De perfectie van de techniek

De Ingenieur als pdf Abonnees en leden die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website: deingenieur.nl/pdf

The Why Factory

Lidmaatschap Koninklijk Instituut van Ingenieurs Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap maandelijks het technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op kivi.nl.

Kopstations in Nederland

Contributie 2022 Regulier lidmaatschap: € 145,30 jaar of jonger: € 40,-* Studentlidmaatschap: € 20,-* Seniorlidmaatschap: € 115,De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland. Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via kivi.nl/lidworden. * De Ingenieur digitaal Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en eventueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging. Correspondentieadres Koninklijk Instituut Van Ingenieurs t.a.v. Ledenadministratie Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 98 80 E-MAIL ledenadministratie@kivi.nl Volg ons ook op

Bouw je eigen droomhuis

62 | Teamgeest De waterstofauto van Eco-Runner Team Delft

PERSOONLIJK 46 | Doelen en drijfveren Dieuwertje Drexhage maakt medische apparatuur voor Afrika 50 | Quote Oxford-hoogleraar Viktor Mayer-Schönberger 59 | Q&A Maaike Harmsens Bijbelstudies over techniek 64 | Vragenvuur Historicus en schrijver John-Alexander Janssen

COLUMNS 11 | Punt Havenhoogleraar Mark van Koningsveld 23 | Podium Peter-Paul Verbeek 29 | Möring Alchemie 33 | Enith Stikstofcrisis 39 | Jims verwondering Leve de luchtvaart 45 | Rolf zag iets nieuws En er was licht


NR. 7 JAARGANG 134

12

JULI 2022

beeld : shutterstock

Op zoek naar iets minder asociale media Sociale media zouden iedereen laagdrempelig met elkaar in contact brengen. In plaats daarvan kregen we polarisatie, pesterijen en nepnieuws. Hebben de techbedrijven een monster gebaard? En kunnen overheden een alternatief ontwikkelen dat wél sociaal is?

20 | De tover van techniek

30 | Ruimtestof van het dak

Kinetisch kunstenaar Zoro Feigl

De aarde ligt bezaaid met mete-

roept oergevoelens op - met

orieten. Met nieuwe methoden

dank aan techniek, zo wordt

kunnen we die nu veel eenvou-

duidelijk in het Stedelijk

diger vinden – zelfs in de eigen

Museum Schiedam.

achtertuin.

24 | Muggen tegen muggen

34 | Lever uit de printer

Steekmuggen veroorzaken niet

Het klinkt als sciencefiction,

alleen slapeloze nachten, ze

maar aan de UMC en Universi-

kunnen ook infectieziekten over-

teit Utrecht is het realiteit: met

brengen. De inzet van gentech-

levende cellen mini-organen

muggen moet dat voorkomen.

printen. Hoe werkt dat?


xxxx p.22

xxxx p.23

xxxx p. 26

ONDER REDACTIE VAN JIM HEIRBAUT

xxxxx p.18

REDACTIE@INGENIEUR.NL

Elektrisch kraken moet uitstoot CO2 verminderen In Amsterdam testen Shell en Dow het elektrisch kraken van aardolie. Daarmee zou de CO2-uitstoot van dit klimaatonvriendelijke proces fors omlaag kunnen. Tekst: Jim Heirbaut

Plastics en chemicaliën worden vaak uit aardolie gemaakt. Hiervoor moeten lange koolstofketens in de olie worden opgehakt in kleinere stukjes: het kraken. Shell heeft voor raffinageprocessen van aardolie verschillende soorten krakers staan in Pernis. ‘Die zetten koolwaterstoffen uit ruwe aardolie om in bijvoorbeeld lpg, kerosine, benzine en nafta’, mailt woordvoerder Marc Potma. Voor de vervolgstap heeft Shell aan het Hollands Diep de Moerdijk Lower Olefins-installatie (MLO) staan, een van de grootste krakers in zijn soort in Europa. Hier worden de koolwaterstoffen in nafta en lpg met hete stoom omgezet in nog kortere, onverzadigBovenaanzicht van de nieuwe kraakinstallatie. FOTO : SHELL

de koolwaterstoffen als etheen en propeen, en bijproducten als butadieen en pyrolysegas – belangrijke bouwstenen voor de chemische industrie. Bij kraken komt echter veel CO2 vrij. De kraakinstallatie moet worden opgestookt tot hoge temperaturen, in Moerdijk tot 850 graden Celsius. Dat gebeurt met het verbranden van aardgas. Met een nieuwe proefinstallatie in Amsterdam gaan Shell en Dow nu samen onderzoeken of het ook elektrisch kan. Groene stroom, bijvoorbeeld uit wind, stoot immers veel minder CO2 uit. De experimentele opstelling werkt met water, verder wil Shell nog geen details geven. De verwachting is dat er na enkele jaren kleinschalig experimenteren in 2025 een proeffabriek operationeel kan zijn die koolwaterstoffen kraakt voor de productie van chemicaliën. Pas rond 2030 zal de elektriciteitsmix groen genoeg zijn voor de overstap naar een elektrisch kraakproces op industriële schaal, denken de partners. •

Robots met een mensenhuid Japanse onderzoekers zijn er in geslaagd om robotvingers te voorzien van een huid. Ze dompelden de mechanische vingers onder in een mengsel van collageen en menselijke bindweefselcellen, en bedekten deze met een laag menselijke huidcellen. De huid beweegt mee bij het buigen en strekken van de vingers en is waterafstotend en zelfhelend. Aan het afvoeren van afvalstoffen en aanvoeren van voedingsstoffen wordt nog gewerkt. Zo gaan robots er steeds menselijker uitzien. Al kun je je afvragen waar dat goed voor is. (MtV)

Deep learning helpt oogspecialisten Oogspecialisten krijgen er binnenkort nieuw gereedschap bij: computermodellen op basis van deep learning, een vorm van kunstmatige intelligentie. Deze helpt de oogarts hoornvlies en netvliesbeelden te analyseren, bijvoorbeeld om te bepalen of een hoornvliestransplantatie gelukt is, of om vroege tekenen van diabetes type 2 op te sporen. Bij deze aandoening zijn adertjes in het netvlies vaak dikker en kronkeliger dan normaal. Het computermodel is resultaat van het promotieonderzoek van Friso Heslinga van de TU Eindhoven. (JH)

Lees het laatste technieknieuws op www.deingenieur.nl

4

DE INGENIEUR • JULI 2022


Innovatief kleurenscherm verbruikt nauwelijks stroom Grote digitale kleurendisplays groeien al jaren in populariteit, maar ze kennen allemaal één groot nadeel: ze vreten stroom. Een Nederlands bedrijf heeft nu een alternatief ontwikkeld dat vele malen zuiniger is. Tekst: Pancras Dijk

Etulipa, gevestigd in Eindhoven, maakt gebruikt van een zelfontwikkelde techniek. Het display is daarbij opgebouwd uit meerdere vierkante ‘tegels’ die elk bestaan uit drie glazen platen op elkaar met daartussen honderden cellen met vloeistof in de kleuren cyaan, magenta of geel. Onder elektrische spanning vormt deze vloeistof een geconcentreerde druppel en is enkel de witte achtergrond zichtbaar. Wordt de spanning eraf gehaald, dan vloeit de druppel uit en worden de cellen gevuld: er ontstaat een gekleurd vlakje. Omdat elke tegel (45 x 43,5 centimeter) bestaat uit talrijke afzonderlijk aan te sturen pixels, is met die drie basiskleuren het volledige kleurenpalet te vormen. FOTO : ETULIPA

De techniek, electrowetting, bouwt voort op kennis die stamt van Philips’ NatLab. Het display is extreem energiezuinig omdat het alleen licht weerkaatst, vergelijkbaar met een e-boek. Het stroomverbruik ligt zo tientallen malen lager dan bij andere schermen: slechts zeven watt per vierkante meter display. Een meegeleverd zonnepaneel volstaat. ‘Led- en lcd-schermen zenden licht uit; dan komt het beeld op je af ’, zegt ceo Hans Feil van Etulipa. ‘Naar ons scherm moet je echt kijken.’ Het knappe is dat Etulipa de techniek nu ook geschikt maakte om video te tonen. Een eerdere zwart-witversie had nog dikke naden tussen de tegels. ‘Voor de kleurenversie wilden we grotere tegels en om video goed weer te geven moesten de naden veel smaller’, zegt Feil. Het tweede grote voordeel van het systeem is dat het geen lichtvervuiling veroorzaakt. Het maakt enkel gebruik van het licht dat op het display valt en kaatst dat terug naar de gebruiker. Alleen in complete duisternis – een nachtelijke omgeving

zonder straatverlichting – is een backlight noodzakelijk om de kleurenbeelden zichtbaar te maken, net als in een e-reader. ‘Staat die aan dan loopt het energieverbruik op met hooguit tien watt per vierkante meter’, zegt Feil. ‘Nog altijd maar

Meestal komt het beeld op je af. Dit scherm zie je pas als je ernaar kijkt een fractie van andere schermen die nu op de markt zijn.’ Het scherm van Etulipa blijft vanuit elke hoek goed leesbaar, ook in felle zon, en werkt bij alle temperaturen. Juist het feit dat het geen lichtvervuiling veroorzaakt, biedt commerciële kansen, denkt het bedrijf, met name ook in de Verenigde Staten. Daar is het in stedelijk gebied zelden toegestaan om flikkerende leddisplays in te zetten. • JULI 2022 • DE INGENIEUR

5


NIEUWS

Naar een energiezuinig kantoor

Nu Rusland zijn gasexport naar Europa heeft teruggeschroefd, verkeren we in een gascrisis. Deze maand start de overheid met een publiekscampagne waarin de nadruk ligt op energiebesparing, een duurzame oplossing om minder gas te verbruiken. Vier op de tien kantoren hebben nu energielabel D of lager, terwijl ze volgens het Bouwbesluit uit 2012 over een half jaar minimaal over label C moeten beschikken, wat neerkomt op een fossiel energie-gebruik van maximaal 225 kilowattuur per vierkante meter per jaar. Waar is de winst te behalen? 1

zonnepanelen

Wek zelf stroom op

Met zonnepanelen valt eenvoudig een hoop stroom op te wekken. De terugverdientijd wordt met de hoge energieprijzen alleen maar korter.

2

Vervang het glas

Ga voor driedubbel en bespaar 3,5 kubieke meter gas per vierkante meter. Zet er om weglekken van energie te voorkomen ook nieuwe kozijnen in. driedubbel glas

isolatie dak

isolatie muur

3

kozijnen

Isoleer

Warmte lekt makkelijk weg, tenzij de isolatie op orde is. • Muren Heeft het kantoorgebouw spouwmuren, vul dan de tussenruimte met isolerend materiaal. Zeer efficiënt en niet kostbaar. • Vloeren 10 procent van de energie gaat verloren via de vloer. Elke vierkante meter die is geïsoleerd scheelt jaarlijks 12,5 kuub gas. • Dak Liefst 30 procent van de energie verdwijnt door het kantoordak. Is dat al geïsoleerd? Dan loont het toch vaak de moeite een extra laag aan te brengen.

isolatie vloer

licht uit

4

Laat het licht uit

TL-verlichting vervangen door veel zuiniger leds is een no-brainer. Nog zuiniger is het om het licht uit te laten als er niemand aanwezig is of bij voldoende daglicht.

6

5

Is de isolatie op orde, overweeg dan niet pas in 2050, maar nu al van het gas af te gaan. Is er geen warmtenet aanwezig, overweeg dan een eigen warmtepomp.

Zet de verwarming lager Zet de thermostaat voortaan een graad lager, en het energieverbruik daalt met 8 procent. Voer verplichte thuiswerkdagen in: op die dagen kan de verwarming helemaal uitblijven.

Ga van het gas

verwarming lager warmtepomp DI/juli 2022/YP/Bron: kvk, rvo

6

DE INGENIEUR • JULI 2022


Topvoetballers Georginio Wijnaldum en Frenkie de Jong maken een statement tegen racisme. foto : knvb media

Digitale technologie moet racisme uit stadions weren Drie digitale technologiebedrijven ontwikkelen methoden om racisme en discriminatie in stadions tegen te gaan. De proef maakt deel uit van het aanvalsplan ‘Ons voetbal is van iedereen’ van de overheid en de voetbalbond KNVB. Tekst: Marlies ter Voorde

In 2019 besloten de overheid en de KNVB dat er meer moet gebeuren tegen racisme en discriminatie in de voetbalstadions. Aanleiding was een incident in het stadion van FC Den Bosch: Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira verliet daar in tranen het veld, omdat hij racistisch werd bejegend vanaf de tribunes. In de stadions van PSV, Feyenoord en PEC Zwolle worden nu proeven gedaan met technologie om racisme te bestrijden, als reactie op een challenge van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de KNVB. De deelnemende consortia maken alle drie gebruik van kunstmatige intelligentie die geluidsopnamen en beelden analyseert. Zo ontwikkelde de Siip Group voor het stadion van PEC Zwolle een technologie die nog het beste te omschrijven is als een digitale assistent. Deze signaleert via machine learning afwijkende patronen in de opnamen.

‘Het model maakt een soort heat-map van het stadion, waarop te zien is op welke plekken er iets aan de hand is’, zegt Ramon van Ingen, een van de oprichters van dit digitale technologiebedrijf. ‘Dat kan betekenen dat er daar sprake is van ongewenst gedrag.’ De organisatie kan deze informatie vervolgens gebruiken om vroegtijdig in te grijpen om te de-escaleren, of op camerabeelden te kijken of er mensen moeten worden ingerekend. Van Ingen: ‘We hebben er heel bewust voor gekozen dat er wel altijd een human in the loop zit.’ Als het nodig is, bijvoorbeeld bij verdenking van een strafbaar feit, kan de organisatie vervolgens een preregistratie-app gebruiken om de verdachten handmatig op te zoeken. Dit is een reserverings-app die bij het kopen van een kaartje registreert wie iemand is en welke zitplaats hij of zij krijgt. Voorafgaand aan de challenge deed de landsadvocaat in opdracht van de overheid onderzoek naar de vraag aan welke privacyregels de technologie moet voldoen. Van Ingen: ‘Dat vinden wij zelf ook belangrijk. Onze app houdt bijvoorbeeld niet bij waar een supporter zich op welk moment bevindt.’ Het verschil tussen de technologieën voor de stadions zit vooral in de insteek: het consortium met PSV wil de data gebruiken om de fans op de tribunes op de

juiste momenten positief te beïnvloeden en in de Kuip richt men zich op de vraag waardoor ongewenst gedrag wordt getriggerd. ‘Uiteindelijk gaat het er om welke aspecten van welke technologie het beste werken’, zegt Jaap Paulsen, woordvoerder van de KNVB. Paulsen: ‘Maar technologie gaat het racismeprobleem niet oplossen. Het is slechts een van de gereedschappen om stadionracisme te bestrijden.’ De actie van de KNVB bestaat uit twintig actiepunten, variërend van het stimuleren van bewust-

Dit is slechts een van de gereedschappen om stadionracisme te bestrijden wording tot het opleggen van zwaardere straffen. Paulsen: ‘Bij het incident in Den Bosch zijn echter veel mensen aan een sanctie ontsnapt wegens gebrek aan bewijs. Zelfs met liplezers kon niet worden bewezen wie de racistische uitlatingen deden.’ En Mendes Moreira? Die keerde terug op het veld en scoorde, waardoor Excelsior uiteindelijk een punt mee naar huis kon nemen. Het werd 3-3. • JULI 2022 • DE INGENIEUR

7


NIEUWS

Rondjes draaien voor de wetenschap Tekst: Marlies ter Voorde

Het heeft wel iets weg van een kermis­ attractie, dit nieuwe apparaat van onderzoeksinstituut Deltares. Zet het aan en het begint te draaien, eerst langzaam en dan sneller en sneller, tot het ongeveer drie rondjes per seconde en een snelheid van 343 kilometer per uur bereikt. Bij dat tempo heersen er krachten die 150 keer groter zijn dan de zwaartekracht op aarde. Maar goed dus dat het geen echte kermisattractie betreft: in de snelste achtbaan van Ne­ derland kom je net boven de vijf g uit, dus vijf maal de aardse zwaartekracht. De machine heet de GeoCentrifuge en is bedoeld om bodemprocessen op schaal te testen, zodat dijken, water­ keringen, wegen, tunnels, pijpleidingen en andere infrastructuur veilig kunnen worden aangelegd. Zo kan men bijvoorbeeld onder­ zoeken hoe de bodem reageert op funderingen voor nieuwe, ongekend grote en dus ook ongekend zware windmolens op zee. Een model van een fundering (monopile) met een door­ snede van zestig millimeter die dertig centimeter diep in de grond zit, zal zich bij honderd g gedragen als een paal met een doorsnede van zes meter die dertig meter diep in de grond zit. Grotere experimenten zijn ook mogelijk: in de centrifuge passen schaalmodellen van 120 bij 120 bij 180 centimeter. Ook kunnen onderzoekers met de GeoCentrifuge bestuderen hoe dijken reageren op verschillende omstandig­ heden, zoals droogte of hoge water­ standen. In het model kunnen onder­ zoekers deze gebeurtenissen extremer maken dan in werkelijkheid voorkomt. Bij dergelijke proeven fungeert de centrifuge als een tijdmachine: door de zwaartekracht op te voeren kan de tijdsduur van de experimenten omlaag. Dat is fijn, want sommige processen in de grond duren jaren, zoals de ver­ plaatsing van grondwater onder hoge druk. In de GeoCentrifuge neemt dit slechts enkele uren in beslag. 8

DE INGENIEUR • JULI 2022

foto : deltares


JULI 2022 • DE INGENIEUR

9


NIEUWS

Stenen van geperst baggerslib

GIESEN

Waterschap Scheldestromen heeft vorige maand een nieuw ontwikkelde pers in gebruik genomen die bagger­ slib verandert in zetstenen voor dijkbekleding. De pers van ingenieurs­ bureau Netics is een hydraulisch ge­ vaarte van zes meter hoog met onder en boven cilinders en daartussen een mal. In die mal gaan behalve het bag­ gerslib wat zand en grind. Onder hoge druk (tot 350 bar, het gewicht van tien zware vrachtwagens) perst het toestel er vervolgens een kant­en­klare steen van. Mengen, persen en uit de mal halen duurt alles bij elkaar slechts zo’n vier minuten; bakken is niet nodig. De stenen uit de nieuwe pers maken het gebruik van beton grotendeels overbodig, is het idee. Dat zou de ambitie van de waterschappen om het grondstoffenverbruik en de CO2­uit­ stoot de komende jaren fors terug te dringen, ineens een stuk dichterbij brengen. Op een dijk aan de Wes­ terschelde wordt een jaar lang getest hoe de zetstenen zich in de praktijk houden. (PD) •

GEKNIPT

‘Ik heb weinig zien mislukken. Sterker, er zijn heel veel dingen gelukt waarvan ik dacht dat het niet kon.’ Zonnecel-onderzoeker Wim Sinke gaat met pensioen, blikt terug op vier decennia onderzoek naar zonne-energie en is optimistisch over de toekomst (NRC).

‘Er zaten ooit een paar mensen van de brouwerij en de boerenstand een pintje te drinken en die stelden gezamenlijk vast dat het eigenlijk heel gek was dat al dat water zo snel naar zee werd gebracht.’ Soms is droogte zo bestreden, bewijst boer Lex Huijbers, die zijn land met afvalwater van de nabijgelegen Bavariabrouwerij bevloeit (NRC).

10

DE INGENIEUR • JULI 2022

‘Het kostte me uren om te begrijpen wat het was, waarom ik huilde. Ik realiseerde me dat ik rouwde. Ik rouwde om de vernietiging van de aarde.’

‘Reistijdwinst bestaat eigenlijk niet. Reizen makkelijker maken, wat we zeventig jaar lang gedaan hebben, zorgt er alleen voor dat mensen verder weg gaan wonen.’

Star Trek-acteur William ‘Kirk’ Shatner (90) was diep ontroerd door de aanblik van de aarde vanuit de ruimte. Shatner mocht vorig jaar mee met Blue Origins tweede suborbitale ruimtereis (CNN.com).

Fietsprofessor Marco te Brömmelstroet legt ‘Marchetti’s constante’ uit, die stelt dat de reistijd van mensen altijd een uur blijft (vpro.nl).

‘De technieksector is niet langer een typische mannenbranche. Er zijn voor vrouwen al veel kansen, maar de techniek moet nog aantrekkelijker worden voor jonge, ambitieuze vrouwen.’ Voorzitter Doekle Terpstra (Techniek Nederland) herhaalt een oeroud mantra en versterkt zo onbedoeld een negatief frame over vrouwen en techniek. (Solar Magazine).

‘Managers in de technologiesector moeten zelf ook echt uitblinken in technologie. Een bestuurder van een softwarebedrijf die zelf geen software kan schrijven, is als een ruiter-commandant die geen paard rijdt!’ Elon Musk vindt zichzelf het beste paard van stal (Twitter).

illustratie : matthias giesen


Punt

Een scherpe mening over een actueel onderwerp. Deze maand Mark van Koningsveld.

Zet scheepvaart hoger op de politieke klimaatagenda Dat de uitstoot van schepen bijdraagt aan klimaat- en heviger wordt, zoals het VN-klimaatpanel IPCC verandering, is een bekende bron van zorg. Over- voorspelt, dan leidt dit onherroepelijk tot hogere heden en reders nemen al maatregelen die schepen transportkosten en uiteindelijk hogere prijzen. Maar schoner moeten maken. Ook aan mijn universiteit, ook hevige regenval en sterkere stormen kunnen tot de TU Delft, wordt onderzoek gedaan naar verdere problemen leiden. Het is mijn vaste overtuiging dat verduurzaming van de scheepvaart, bijvoorbeeld we de gevolgen van dit type klimaatverandering veel door de inzet van waterstof en andere energie- eerder gaan voelen dan dat we natte voeten krijgen dragers. Wat we vaak vergeten, is dat het effect beide door zeespiegelstijging. Klimaatverandering en de gevolgen voor havens, kanten op werkt. Klimaatverandering op haar beurt heeft namelijk ook grote gevolgen voor de scheep- waterwegen en scheepvaart staan inmiddels gelukkig hoog op de onderzoeksagenvaart. Daarover maken maar weinig da. Maar nog niet hoog genoeg op mensen zich zorgen, terwijl we daar de politieke agenda. Het is zonder de gevolgen van klimaatverandering Als vaarwegen meer hard nodig dat we de emisal heel snel en stevig zullen gaan voelen. ondieper worden sies van de scheepvaart drastisch terugbrengen en toewerken naar Transport over water is van groot door langdurige schone brandstoffen. Maar we belang voor de wereldeconomie. mogen het belang van klimaatZo’n 80 procent van alle wereldwijde droogte, neemt adaptatie hierbij niet uit het oog vracht wordt ergens in de keten over de transportcapa- verliezen. We moeten onze wawater vervoerd. Voor de aan- en uitvoer van goederen en grondstoffen citeit over water terwegen, de vloot en onze logistieke processen nu gaan vooris ons land sterk afhankelijk van het aanzienlijk af bereiden op een toekomst waarin wereldwijde netwerk van vaarrouvaker dan nu de capaciteit en de tes. Vorig voorjaar hebben we ervabetrouwbaarheid van het waterren dat een enkel schip dat vastligt in het Suezkanaal al een enorme verstoring van dit transportsysteem onder druk komen te staan. Gehandelsnetwerk tot gevolg kan hebben. Onder- zien het wereldwijde karakter van het transport over nemers kregen grondstoffen en tussenproducten water moeten we hierbij verder kijken dan Nederniet of laat geleverd en consumenten moesten lang land alleen. Waarom hiervoor zo weinig aandacht is? Wat zich op hun producten wachten. Deze mondiale ontwrichting was het gevolg van wreekt, is niet anders dan bij andere nu reeds merkslechts één ongelukkig gestrand schip. De klimaat- bare gevolgen van klimaatverandering: de effecten crisis heeft veel meer en veel structureler impact zijn niet acuut, maar sluipend van aard. De vierop waterwegen wereldwijd, en dus ook op onze honderd meter lange Ever Given, het schip in het economie. Als bijvoorbeeld vaarwegen ondieper Suezkanaal, voer in één klap ons bewustzijn in. De worden door langdurige droogte, zoals in 2018 in mondiale gevolgen van klimaatverandering: we kenNederland het geval was, dan kan de transportca- nen ze heus wel, maar liever negeren we ze nog even. paciteit van rivieren soms met tientallen procenten Dat kunnen we ons niet langer permitteren. afnemen. Andere vervoersvormen, zoals spoor en weg, hebben simpelweg niet de capaciteit deze terug- Mark van Koningsveld is als havenhoogleraar val op te vangen. Als droogte vaker gaat voorkomen verbonden aan de TU Delft.

FOTO : FRANK AUPERLÉ

JULI 2022 • DE INGENIEUR

11


Jongeren houden op de smartphone hun ‘socials’ bij. Social media hebben door de bank genomen vaker een positieve dan een negatieve uitwerking op jongeren, blijkt uit Nederlands onderzoek. FOTO : DEPOSITPHOTOS

12

DE INGENIEUR • JULI 2022


Asociale media

Hoe maken we online plunderplatforms weer waardevol en veilig?


INTERNET T E K S T: J I M H E I R B A U T

Social media brengen iedereen laagdrempelig met elkaar in contact. Zo luidde althans de belofte zo’n vijftien, twintig jaar terug. In plaats daarvan kregen we extreme polarisatie, online pesten en ‘echokamers’. Wat zijn de grootste problemen van social media en is daar wat aan te doen? Wie zou het voortouw moeten nemen?

De mens is een sociaal dier, dus toen internet opkwam in de jaren negentig van de vorige eeuw, lag het voor de hand dat we elkaar ook daar zouden opzoeken. Er ontstonden e-maillijsten voor mensen die dezelfde hobby hadden en online fora voor bijvoorbeeld vliegtuigspotters en modelbouwers. Ongeveer twintig jaar geleden ging die sociale component van het internet in de versnelling, met de opkomst van de eerste social media, online platforms waar je informatie kunt uitwisselen

Wat bedoelen we met social media? Elke online plek waar mensen elkaar opzoeken, zou een sociaal medium of netwerk kunnen worden genoemd. Fora en nieuwsgroepen die al sinds het begin van het internet bestaan, vallen er in die zin ook onder. Dit artikel beperkt zich tot de ‘moderne’ social media, zoals Facebook, Twitter, TikTok, Instagram en Snapchat. Deze social media begonnen pakweg twintig jaar geleden met websites als Hyves en MySpace. Het is ook onmogelijk om alle social media mee te willen nemen, verschillende platforms trekken nu eenmaal mensen

van verschillende leeftijden en ook die wisselen voortdurend. Zaten jongeren ooit massaal op Facebook, tegenwoordig zitten tieners op Snapchat, TikTok en Instagram. En daarbij: wat nu populair is, biedt geen enkele garantie voor de toekomst. Bij Facebook is de groei er alweer een paar jaar uit, jongeren laten het links liggen. En dat een populaire plek binnen de kortste tijd verlaten kan worden door de massa, laat de historie van Hyves zien. Dat platform piekte in 2010 met meer dan tien miljoen accounts, maar werd drie jaar later opgeheven.

door berichten, foto’s en filmpjes te posten. Dat ging een tijd goed, maar de laatste jaren krijgen we steeds vaker het lelijke gezicht van social media te zien. Hoe kunnen we die ‘asociale media’ weer een aangename plek maken? In Nederland waren de eerste social media Hyves (2004) en MySpace (2003). De eerste is opgericht door Nederlanders en weer opgeheven in 2013, de laatste is afkomstig uit de Verenigde Staten en bestaat nog, zij het in sterk afgeslankte vorm. Beide wonnen snel aan populariteit, maar werden even snel weer verlaten toen Facebook opkwam, rond 2010. Andere social media zijn bijvoorbeeld Twitter, Instagram, LinkedIn, WhatsApp, YouTube, elk met hun eigen specifieke kenmerken, maar als gemene deler dat mensen er gratis gebruik van kunnen maken en er eenvoudig content kunnen delen en liken, waardoor een post door meer mensen wordt gezien. Hoewel het beeld bestaat dat we op social media vooral de eigen ijdelheid strelen, kunnen ze zeker ook bijdragen aan maatschappelijke veranderingen. Bekend voorbeeld is de Arabische Lente tussen 2010 en 2012, toen in verschillende landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika burgers de straat opgingen om te demonstreren tegen hun regimes. Facebook bleek een ideaal medium om de acties te coördineren. Dat is ook de reden dat autoritaire regimes, zoals Rusland en het militaire bewind in Myanmar, er geregeld de toegang toe blokkeren. Inmiddels is ook duidelijk geworden dat social media niet alleen maar leuk zijn. Oké, prima om foto’s van vakantie via Facebook met familie en vrienden te delen, maar die sociale netwerken zijn ook zo opgezet dat ze verslavend zijn. Er wordt daarnaast flink gescholden, geïntimideerd en gepest, er worden complottheorieën verspreid en politici spreken er hun onwaarheden. Wat zijn de grootste problemen, hoe zijn ze op te lossen en wie zou dat moeten doen? PROBLEEM 1:

Wangedrag

ILLUSTRATIE : NEWCOM

14

DE INGENIEUR • JULI 2022

Neem Twitter, dat bestaat sinds 2006. In de loop van de tijd is de sfeer op het platform veranderd. Het vriendelijke gesprek wordt vaak weggedrukt door pestkoppen, trollen, bots en mensen die mis- of desinformatie verspreiden. Wat is hier gebeurd? ‘Toen het platform Twitter echt begon te groeien, ontstonden verschillende visies op wat het doel ervan was’, zegt Ethan Zuckerman, universitair hoofddocent public policy, communication and information aan de University of Massachusetts. ‘Het is een commercieel platform, dus er is een prikkel om altijd maar verder te groeien. Maar dan wordt het everything to everyone.’ Vlees noch vis.


Hetzelfde geldt voor Facebook, zegt de onderzoeker. ‘Facebook is een kerk, een biljartzaal, een zorginstelling, enzovoort, afhankelijk van wie je het vraagt. Dit maakt Facebook moeilijk, zo niet onmogelijk te besturen, omdat al deze ruimten eigenlijk hun eigen regels hebben.’ En ophef wordt op social media beloond. Zeg iets tegendraads, of zoek ruzie met iemand en gegarandeerd dat het likes scoort en wordt gedeeld. Het algoritme meet dat direct en zet het bericht bovenaan in de tijdlijn van mensen die jou volgen. Een zelfversterkend effect. Maar waaróm misdragen mensen zich online zo gemakkelijk? Waarom doen mensen online dingen die ze in real life nooit zouden doen? Het zal iets te maken hebben met (een gevoel van) anonimiteit, denkt Rudy van Belkom, directeur van Stichting Toekomstbeeld der Techniek. Hij bracht dit jaar het boek Alive and clicking uit, waarin hij laat zien dat social media de democratie nu weliswaar onder druk zetten, maar dat ze ook in te zetten zijn voor meer directe vormen van democratie. ‘Ik moet dan ook denken aan het verkeer, waar mensen achter het stuur zich minder kwetsbaar voelen. Het zit in de menselijke natuur.’ Het probleem van social media is daarbij dat vervelend gedrag impliciet wordt beloond. ‘Mensen die boos zijn blijven langer op je platform.’ De platforms proberen ook zelf het gedrag van hun gebruikers ten goede te beïnvloeden. Ze hebben moderatoren in dienst die wangedrag signaleren en maatregelen kunnen nemen. Recent maakte Twitter de resultaten bekend van een proef om beledigende of schadelijke tweets van mensen te beperken. In het experiment herkende de software achter Twitter het als een gebruiker een tweet intypte die kwetsend of beledigend zou kunnen zijn. Wanneer de kwade twitteraar dan op tweet drukte, verscheen een scherm met: ‘Wil je dit nog eens bekijken voordat je het tweet?’ Uit de proef bleek dat van de honderd tweets die zo’n denkpauze opriepen, er 31 alsnog werden aangepast. Daarvan werden er 22 vriendelijker geformuleerd en negen zelfs helemaal niet meer verstuurd. Het effect was blijvend; de tweets van proefpersonen die zo’n waarschuwing hadden gekregen, werden gemiddeld genomen vriendelijker en rustiger. Social media-experts zijn positief over het experiment. ‘Zelfs door het absolute minimum te doen, kun je de manier waarop Twitter-gebruikers met elkaar omgaan veranderen’, zei internetexpert Ryan Broderick tegen The Guardian. ‘Het feit dat Twitter met een oproep komt om elkaar alsjeblieft niet online te pesten is gênant, want het laat zien hoe naar ze het platform hebben laten worden. Maar als het werkt, werkt het.’ Dit laat ook zien hoe jong en onrijp de social media nog zijn, en hoeveel er nog aan verbeterd kan worden.

Vrijheid van meningsuiting Het sociale netwerk dat zonder twijfel de grootste politieke invloed heeft is Twitter. Het platform moet in absolute aantallen gebruikers veel andere social media achter zich laten, maar op Twitter delen politici hun ideeën en trekken ze de aandacht van journalisten die erover publiceren in de meer traditionele nieuwsmedia. Op Twitter laten politici soms ook hun proefballonnetjes op of ze spreken er hun achterban toe zonder dat ‘lastige filter’ van de gewone, ouderwetse media. Het bekendste voorbeeld: voormalig president Trump van de Verenigde Staten, die via Twitter zijn politieke opponenten zwart maakte en zijn achterban ophitste. Dat leidde op 6 januari 2021 tot de bestorming van het Capitool, het parlementsgebouw in Washington, D.C.. Trump werd van Twitter gegooid, maar techmiljardair Elon Musk, die het platform wil kopen, wil dat ongedaan maken. Hij heeft beloofd Twitter weer toegankelijk te maken voor iedereen, ook de mensen die nu zijn verbannen vanwege hate speech of het herhaaldelijk

delen van misinformatie die mensen in gevaar kan brengen. Zijn beweegreden: de vrijheid van meningsuiting is absoluut en iedereen moet – binnen de wet – alles kunnen zeggen in het publieke debat. Social media-onderzoeker Ethan Zuckerman is het daar niet mee eens. ‘Elon Musk is vast intelligent, maar hij is naïef over hoe vrijheid van meningsuiting werkt. Je ziet dat wel vaker bij mannelijke techneuten uit Silicon Valley: ze denken dat alleen kennis over techniek ertoe doet; de sociale wetenschappen bestaan voor hen niet. Er zijn echt bepaalde basisregels en omgangsvormen nodig voor het runnen van een succesvol sociaal netwerk. Als Musk Twitter zo verandert als hij nu zegt, dan is het binnen de kortste keren een soort 4Chan. Dat is een sociaal netwerk dat met name wordt gebruikt door mensen met rechtse tot extreemrechtse ideeën. Niet alleen is dat bepaald geen gezonde omgeving, het is ook niet erg populair. Wie een paar keer is uitgescholden, gepest of geïntimideerd, zoekt zijn heil gauw elders.’

PROBLEEM 2:

Nepnieuws en complottheorieën

Een ander groot probleem dat opkwam met social media is nepnieuws. Propaganda is van alle tijden, maar de algoritmen achter de social mediaplatforms maakten het eenvoudig om prikkelende, maar incorrecte nieuwsberichten rond te pompen.

Voormalig president van de Verenigde Staten Donald Trump gebruikte Twitter om politieke tegenstanders zwart te maken. Pas toen hij zijn meest fanatieke volgers had opgehitst tot de opstand op 6 januari 2021, verbande Twitter hem voorgoed van het medium. ILLUSTRATIE : DEPOSITPHOTOS JULI 2022 • DE INGENIEUR

15


INTERNET

Daarbij is het niet transparant hoe deze algoritmen al die verschillende posts van al die verschillende mensen wegen en selecteren. Ook kan lang niet elke gebruiker de zin van de onzin scheiden, waarschuwt Van Belkom. Het gevolg: een leek met een grote waffel kan de expert met echte kennis van zaken makkelijk overschreeuwen. Iets dat online elke dag is te aanschouwen. Hier is wat aan te doen, zegt Zuckerman. ‘Je kunt de gemeenschap regels laten bepalen waaraan posts moeten voldoen. Op reddit is een forum over wetenschapsnieuws dat eist dat elke post gebaseerd is op peer-reviewed onderzoek. Een andere aanpak is dat gebruikers kunnen instellen welke media betrouwbaar zijn. Waar het op neerkomt, is dat het aan de gebruiker is.’ Uit onderzoek naar social media blijkt dat jongeren beseffen dat nepnieuws bestaat, maar dat ze nog niet alle onzin kunnen doorprikken. ‘Ook voelen ze vaak nog niet aan waaróm er eigenlijk nepnieuws wordt verspreid. Sommigen worden er boos van als ze erover horen’, zegt Ine Beyens van de Universiteit van Amsterdam, waar ze in Team AWeSome, kort voor adolescents, well-being, and social media, onderzoek doet naar de effecten van social media op jongeren. Over nepnieuws kan op school nog meer worden verteld. Beyens: ‘Hoe goed leraren dat doen verschilt erg van school tot school, en zelfs per leraar.’ Uit recent onderzoek in Vlaanderen blijkt dat heel wat lagereschoolkinderen nog nooit les hebben gehad over games, online privacy, sexting, cyberpesten, nepnieuws, reclame en het vinden van een balans in schermtijd. Overigens ligt hier ook een belangrijke rol weggelegd voor ouders, vindt Beyens. ‘Het is belangrijk dat ouders een open communicatie voeren met hun kinderen. Dat ze openstaan voor vragen, voor het praten over de minder leuke dingen, maar ook over de leuke dingen op social media. Restrictief zijn kan soms averechts werken,

Het echte leven Dat mensen op social media, zoals Instagram, zich vooral van hun mooiste kant laten zien, is bekend en er is regelmatig kritiek op. Sinds kort is er een nieuw sociaal netwerk dat hier tegenin wil gaan: BeReal. Het idee is dat de gebruiker een keer per dag, op een willekeurig tijdstip – en dus onverwacht – de opdracht krijgt om een

16

DE INGENIEUR • JULI 2022

selfie te maken en te posten. Er is dan geen tijd meer om de perfecte achtergrond te zoeken, haren te kammen of make-up te fixen; wat iemand op dat moment aan het doen is, komt in beeld. De app schijnt inmiddels wereldwijd enkele miljoenen gebruikers te hebben, maar of hij echt populair wordt, zal de tijd leren.

waardoor jongeren juist meer op social media gaan of dingen doen die hun ouders verbieden.’ Het onderwijs kan kinderen en jongeren weinig meer leren over de social mediaplatforms zelf, denkt Van Belkom. ‘Veel van hen weten al dat dit partijdige platforms zijn. Maar kids weten minder over hoe het brein werkt en hoe het brein wordt bespeeld. Dus misschien kan het onderwijs in plaats van “mediawijsheid” inzetten op “mensenwijsheid” oftewel psychologie. Dan leren de kinderen over vooroordelen, biases en over het feit dat je op die platforms vooral gelijkgezinde mensen opzoekt. De meeste problemen online zijn ook niet technologisch van aard, maar gaat over mensen die een intolerantie hebben voor onzekerheid. Die vallen makkelijker voor complottheorieën, laat onderzoek zien.’ Nepnieuws verspreidt zich soms razendsnel, ‘viraal’, op sociale netwerken. Daarom denken sommige onderzoekers dat het oprichten van kleinere sociale netwerken een manier zou kunnen zijn om die snelle verspreiding van mis- en desinformatie tegen te gaan. Zuckerman geeft een voorbeeld: ‘Je moet dan echt bewust lid worden van een antivaxgroep om de berichten tegen vaccinaties te zien te krijgen. Kleine sociale netwerken zijn een aanpak om informatie in quarantaine te plaatsen.’ PROBLEEM 3:

Afleiding & verslaving Alle sociale netwerken hebben ingebouwde triggers die specifiek zijn ontworpen om gebruikers op het platform te houden. Een rood bolletje zegt ‘Je hebt een nieuw bericht!’. Je Twitter-tijdlijn meldt ‘35 new tweets’. En de zogenaamd willekeurige berichten die je op Facebook krijgt voorgeschoteld, zijn allerminst willekeurig; ze zijn geselecteerd op basis van het profiel dat over je is samengesteld. Wetenschappers weten al jaren dat het zo werkt, maar het grote publiek kreeg dit pas echt door met de film The Social Dilemma, uit 2020. Die liet haarfijn de dubieuze mechanismen zien waarmee de social mediabedrijven ons manipuleren. Wie hiervoor gevoelig is, kan verslaafd raken aan social media. Maar ook wie minder verslavingssgevoelig is, zit door die triggers vaak te lang op telefoon, tablet of computer, wat ten koste gaat van andere activiteiten, zoals werk, afspreken met vrienden of school. ‘Wij zien onder jongeren niet veel problematisch social mediagebruik’, zegt niettemin Ine Beyens van de UvA. ‘En ook veel minder dan een paar jaar geleden. Het gebruik van social media lijkt genormaliseerd.’ Hoewel veel jongeren zelf hun social mediagebruik niet als problematisch zien, zullen veel ouders daar anders tegenaan kijken. Want het is zeker dat hun concentratie eronder lijdt. Het merendeel van de jongeren uit het UvA-onderzoek zeggen meer afleiding te ervaren als ze langer op social media zitten. ‘De meeste jongeren die we onderzoeken hebben moeite met zelfregulatie. Ze weten dat ze eigenlijk iets anders hadden moeten doen en vertellen ons dingen als: “Ik ga er langer mee door dan ik had gepland”. Of de mate van afleiding sterker is dan tien jaar geleden weten we niet.’ Hier zijn wel hulpmiddelen voor, zoals apps die het na een ingestelde ILLUSTRATIE : DEPOSITPHOTOS


Twee tieners doen voor de camera een dansje om de video te delen met hun volgers. Vooral op TikTok zijn zulke filmpjes populair. foto : depositphotos

tijdsduur onmogelijk maken nog op een sociaal medium te komen (voor die dag). Er bestaan zelfs speciale kastjes om een telefoon voor een specifiek vastgestelde tijd in op te bergen. Beyens: ‘Sommige jongeren zeggen dat ze hun telefoon op vliegtuigstand zetten als ze huiswerk moeten maken.’ Prima als dat werkt, maar dit is de groep die zelfregulatie klaarblijkelijk onder de knie heeft. Van Belkom denkt dat ook de platforms zelf wel iets kunnen doen om de kans op verslaving te verkleinen: ‘De platforms zouden wel kunnen zorgen dat ze deze menselijke zwakheden minder exploiteren.’ Maar aangezien het bestaansrecht van de platforms afhangt van onze aandacht, gaan ze dat vast niet uit zichzelf doen. Dat moeten landen waarschijnlijk opleggen met wetten en regels. PROBLEEM 4:

kom. ‘Maar online gaat dat heel anders en is ook die winkelstraat van een bedrijf, zoals Apple, Google en Meta. Dat we dit met zijn allen accepteren, daar kan ik me over blijven verbazen. We kiezen voor gemak én we hebben bar weinig alternatieven. Ik ken wel een Nederlandse startup die probeert een platform te bouwen zonder advertenties. Maar eigenlijk zijn we verpest, want we zijn eraan gewend geraakt alles altijd maar gratis te krijgen.’ Alleen bestaat ‘gratis’ natuurlijk niet. Als iets gratis is, dan zijn wij, internetgebruikers, het product. We betalen met onze data, die de grote techbedrijven aan adverteerders geven. ‘In de fysieke wereld vinden we dit heel raar en accepteren we het niet. Het wordt tijd dat we de normen en waarden van offline ook gaan eisen bij online. Wij burgers zouden veel kritischer op Big Tech moeten worden.’

Is het gratis? Dan ben jij het product!

PROBLEEM 5:

Online gebeuren er maar rare dingen, in vergelijking met de fysieke wereld. ‘Loop je in een stad door de winkelstraat, dan ben je in de publieke ruimte, op openbaar terrein. Pas als je besluit een winkel binnen te gaan, kom je in de invloedssfeer van dat bedrijf. Ben je buiten, dan word je niet gevolgd’, zegt Van Bel-

Van Instagram is bekend dat veel gebruikers er foto’s van zichzelf op plaatsen waarbij ze zichzelf wat knapper maken met Photoshop. Oneffenheden in het gezicht worden weggepoetst, borsten en billen vergroot of verkleind en blauwe ogen nog een tintje helderder gemaakt. Onderzoek laat zien dat al die ‘perfecte’ lichamen jongeren

t

Laag zelfbeeld & FOMO

JULI 2022 • DE INGENIEUR

17


INTERNET

maken onderling grapjes. Er zijn genoeg jongeren die online juist vertrouwen in zichzelf opdoen. En waar be­ wondering voor een influencer of een bekende op sociale media kan omslaan in jaloezie, kan ze ook juist inspire­ ren. ‘Jongeren die we spraken zeiden zelfs dat ze de ene keer jaloers waren en de andere keer geïnspireerd. Net hoe hun humeur op dat moment was. En vergeet niet dat het goed kan zijn voor jongeren wanneer een influencer eerlijk vertelt over zijn of haar eigen problemen. Dat is goed voor jongeren om af en toe te horen.’ Ook bij succesvolle, bekende mensen gaat het niet al­ tijd van een leien dakje. BETERE PLATFORMS:

Pubhubs

In 2011 gingen in verschillende landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten mensen de straat op om te demonstreren tegen hun regime. Zij organiseerden zich veelal via de destijds net opkomende social media. foto : shutterstock

18

onzeker maken over hun lichaam en kunnen resulteren in een laag zelfbeeld. Vooral meisjes zouden hier gevoe­ lig voor zijn, maar onlangs was in het nieuws dat ook jongens door extreem gespierde fitnessgoeroes werden verleid om overdreven veel tijd door te brengen in de sportschool, sleurend aan de gewichten. Ook zouden ze online worden gestimuleerd spier­ versterkende middelen te gebruiken. ‘Dit is een bekend negatief effect dat het gebruik van social media kan heb­ ben: jaloezie bij het zien van de strakke lichamen van an­ dere mensen, of dit nu bekenden zijn of een influencer’, zegt Beyens. Een vergelijkbare emotie die kinderen of jongeren kunnen ervaren is de fear of missing out (FOMO), de angst om een heel leuke activiteit van vrienden of beken­ den te missen. Dat kan al komen door een fotootje, maar nieuwere apps kunnen dit gevoel nog aanwakkeren. Beyens: ‘In Snapchat zit een functie die laat zien waar je vrienden zich bevinden. Als je ziet dat ze allemaal op éen plek zijn, dan zou je kunnen denken dat je op dat moment een feestje mist. Als je daarover gaat piekeren kan dat tot somberheid leiden’, zegt Beyens. Zeker op een leeftijd waarop het heel normaal is om onzeker te zijn over dingen. Toch moeten we social media niet meteen de deur uit doen. Uit het onderzoek van de Amsterdamse vakgroep blijkt namelijk ook dat social media door de bank geno­ men vaker een positieve dan een negatieve uitwerking hebben op jongeren. Ze schrijven in een rapport uit 2019: ‘Social media zijn ideaal voor jongeren: om zichzelf te laten zien aan anderen, om reacties te krijgen van an­ deren en om zichzelf te vergelijken met leeftijdsgenoten. Dat soort activiteiten is essentieel voor hun identiteits­ ontwikkeling, waar ze in deze leeftijdsfase (veertien, vijf­ tien jaar) erg mee bezig zijn.’ De onderzoekers in Amsterdam benadrukken dat veel jongeren op een prettige manier gebruikmaken van social media. Ze delen grappige memes met elkaar of

DE INGENIEUR • JULI 2022

Wat social media bieden is eigenlijk te mooi om waar te zijn. Gratis en zonder veel moeite is een account aan te maken op, zeg Facebook. Ben je eenmaal binnen, dan kun je je real life vrienden en bekenden opzoeken en ook op dat digitale platform ‘bevrienden’. Maar wat een ge­ bruiker niet meteen ziet, is dat die leuke gratis dienst in werkelijkheid helemaal niet voor niks is. De Facebook­ gebruiker betaalt met informatie over zijn aankopen, hobby’s en klikgedrag op Facebookposts. Van dit model moeten we af, vindt Bart Jacobs, hoog­ leraar security, privacy and identity aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. ‘We moeten af van plunder­ platforms, zoals TikTok, Instagram en Facebook. Neem het voorbeeld van een school die kinderen wil laten in­ schrijven voor een schoolreisje en daar Facebook voor gebruikt. Dat is toch niet wat we willen, dat die kinderen op dat platform voor zoiets hun gegevens achterlaten’, zegt Jacobs. Samen met hoogleraar media en digitale samenleving José van Dijck van de Universiteit Utrecht ontwikkelt Jacobs daarom een alternatief sociaal netwerk: PubHubs. Dat is een online omgeving die niet allesomvattend is, maar juist voor heel specifieke doelgroepen wordt ingericht. Stel dat er straks een hub is van een publieke omroep. Binnen die hub zijn er verschillende rooms ingericht, bijvoorbeeld voor kijkers die over verschillende tv­pro­ gramma’s willen discussiëren. ‘Een bibliotheek kan ver­ schillende studiegroepen inrichten of rooms waarin het gaat over verschillende culturele activiteiten’, aldus Jacobs. De eigenaren van de hubs hebben een zorgplicht voor hun deelnemers, net zoals dat gaat met fysieke ruimten, in het echte leven. Zij bekijken en beoordelen de be­ richten van de deelnemers, en waarschuwen hen indien noodzakelijk of desnoods schorsen ze iemand tijdelijk of sturen ze hem weg. De Amerikaanse onderzoeker Zuckerman is positief over het volledig Nederlandse initiatief. ‘Ik vind de be­ perkte grootte van de hubs heel goed, net als het feit dat moderatie centraal staat. Wat de bedenkers ook goed doen, is dat ze uitgaan van instellingen uit de echte wereld, zoals omroepen, bibliotheken of stadsdelen. Daarbij voelen mensen zich al betrokken.’ Op dit moment moet de VPRO, ook betrokken bij PubHubs, voor het napraten over een tv­programma


Bestorming van het Capitool in Washington, D.C., 6 januari 2021. Dit was de climax van de (incorrecte) bewering van Donald Trump dat hij de verkiezingen zou hebben gewonnen. Social media maakten het mogelijk om dit nepnieuws breed te verspreiden. foto : shutterstock

nog gebruikmaken van Facebook. Zuckerman: ‘Op die manier gebruik je geld van de Nederlandse belasting­ betaler om Mark Zuckerberg te sponsoren. Dat is eigen­ lijk heel gek.’ Dat het ontwikkelen van betere sociale netwerken dan de Big Tech­platforms uit Silicon Valley uit een Euro­ pees land komt, verrast Zuckerman niet. ‘In mijn land, de VS, lijken ze vergeten dat er andere manieren zijn om problemen op te lossen dan door de markt. Mijn eigen ideeën liggen in lijn met die van Jacobs en Van Dijk met PubHubs, maar als ik die in de VS presenteer, kijken ze me vaak aan alsof ik gek ben. Het is niet voor niets dat ik regelmatig in Europa ben de laatste tijd. De EU is in een veel betere positie om betere sociale netwerken te ontwikkelen en te promoten.’ In de toekomst verwacht Zuckerman dat mensen op vele verschillende sociale netwerken zitten, op tientallen, misschien wel honderd. Om te voorkomen dat dat een zootje wordt, is één ding cruciaal: interoperabiliteit. Er moet software komen waarin iemand eenvoudig al die verschillende platforms kan beheren. Op kleine schaal hebben Zuckerman en collega’s zoiets overigens al gebouwd: Gobo, een social media­aggrega­ tor met filters die de gebruiker zelf kan instellen. Zo kan die Gobo gebruiken om te bepalen wat er uit de feed wordt gehaald, of om nieuws en standpunten van bui­ ten de gebruikelijke bubbel op te nemen. Sinds augustus 2020 is het uit de lucht.

Het blijft gissen hoe de toekomst van social media er­ uitziet. In ieder geval moeten we weg bewegen van de almacht van Big Tech, daar zijn de meeste experts het wel over eens. ‘Het is armoedig dat we online voor de open­ bare ruimte afhankelijk zouden zijn van wat Elon Musk of Mark Zuckerberg ergens van vindt’, zegt Zuckerman. ‘Dit is het moment om te zeggen: we willen niet dat mil­ jardairs beslissen over onze online publieke ruimte. We moeten ons bezighouden met de grote vraag wie onze sociale netwerken moet beheren.’ Het verbieden of inperken van sociale netwerken als Facebook of Twitter gaat hoogstwaarschijnlijk niet luk­ ken, maar Zuckerman ziet wel een manier om ze nuttig in te zetten: ‘De overheden zouden deze surveillance advertising companies moeten belasten en de opbrengst daarvan investeren in openbare ruimten op internet voor iedereen.’ Er gaan intussen steeds meer stemmen op om van so­ cial media een dienst voor het algemene nut te maken. Wie zou dat moeten regelen? ‘Als je daarvoor bent, dan zouden overheden hierin het voortouw moeten nemen, zegt Van Belkom. ‘Maar als je social media wilt nationaliseren, dan moet je eerst goed over de gevolgen nadenken. Want in plaats van een megabedrijf als Meta, krijgt dan een overheid enorm veel invloed. Bij een nutsfunctie moet de infra­ structuur wel neutraal zijn, zegt Van Belkom, net zoals de straat dat is.’ • JULI 2022 • DE INGENIEUR

19


BEELDENDE KUNST T E K S T: P A N C R A S D I J K

FOTOGRAFIE: AAD HOOGENDOORN

Op ontdekkingsreis met Zoro Feigl

De tover van techniek Kinetisch kunstenaar Zoro Feigl wil oergevoelens oproepen. Om dat voor elkaar te krijgen, is techniek onontbeerlijk, zo wordt duidelijk op de tentoonstelling Zonvonkengesproei in Stedelijk Museum Schiedam. Op een sokkel middenin de gang, van dichtbij beschenen door een spotje, ligt een slordige prop ruitjespapier. Een achteloos weggeworpen overblijfsel van een mislukte rekensom? Bij nadere beschouwing blijkt het propje te zweven, lichtjes te dansen haast, alsof het wordt verleid door een zomerbriesje. Voor je het weet sta je er minutenlang naar te kijken. Twee vragen strijden om voorrang. De eerste: hoe kan zoiets simpels zo betoverend mooi zijn? De tweede: hoe heeft de kunstenaar dit in vredesnaam voor elkaar gekregen? Die kunstenaar is Zoro Feigl (Amsterdam, 1983). Al jaren maakt hij naam met kinetische werken waarin techniek een hoofdrol speelt; in 2018 ontving hij daarvoor de eervolle Kunst+Techniek-prijs van ingenieursbureau Witteveen+Bos. Sommige van zijn werken bevinden zich in de publieke ruimte, zoals Echo: een samenspel van vier kolossale ringen die van motortjes zijn voorzien en elk volledig vrij kunnen bewegen. Op de binnenste van de ringen, circa tien meter in door-

Jonge bezoekers dansen op het werk De Grondslag: een vloer die lijkt mee te bewegen met degenen die erop lopen. 20

DE INGENIEUR • JULI 2022

snee, is een glanzend doek gespannen, dat voortdurend omklapt. Het kunstwerk hangt sinds 2017 op veertig meter hoogte in het atrium van het overheidsgebouw in de Haagse binnenstad waar onder meer het ministerie van Buitenlandse Zaken is gevestigd. Bij de installatie waren verschillende ingenieurs van onder meer bureau Movares betrokken, zowel bouwkundigen als elektrotechnici. Niettemin besloot Feigl ook zelf z’n hoogwerkersdiploma te behalen, om maar zo betrokken mogelijk te blijven tot het bevestigen van de ringen aan toe. Dat laatste zou hij nu niet meer doen. ‘Dat laat ik een volgende keer graag over aan specialisten. Voor mij draait alles om het mooie beeld. De ontdekkingsreis daar naartoe is voor mij interessanter dan de schroeven er daadwerkelijk indraaien.’ Compromisloze omgeving Wie die ontdekkingsreis wil meemaken kan tot en met 11 september terecht in het Stedelijk Museum Schiedam,


Natuurervaringen Het antwoord op die vraag ligt verscholen in een zes­ tal grote werken. De reusachtige, ronde teil waarin de bodemplaat gestaag draait en zo het water in de rondte stuwt: een draaikolk waaruit geen water kan verdwijnen. Die kamervullende tegelvloer die op drijfzand lijkt te zijn gelegd: wie eroverheen wandelt, waant zich op zacht verend hoogveen. Of die donkere kamer met in het midden een ademende berg glinstersteentjes in strak schijnwerperlicht: een fonkelende sterrenwereld of zien we toch vuurvliegjes? ‘Voor mij is een werk het meest geslaagd wanneer het een basale ervaardrift oproept’, zegt Feigl. ‘Het gaat me steeds om dat oergevoel dat iedereen herkent: een kampvuur bij stromend water, een mooie wolkenlucht, een zwerm spreeuwen. Maar paradoxaal genoeg vereist het een hoop techniek om zo’n overweldigende natuur­ ervaring te creëren.’ Techniek speelt in het werk van Feigl dan ook altijd een grote rol. Met een hoop machinerie bouwt hij in plastic of andere op zichzelf waardeloze materialen exact die ervaring na, die je ook zou kunnen krijgen door naar het strand te gaan, of in het gras te gaan liggen en

t

dat een solotentoonstelling wijdt aan het werk van Feigl. Op het propje papier na is elk van de tentoongestelde werken omvangrijk: één per tentoonstellingszaal. Met zeven werken is een complete museumvleugel volledig voorzien. De meeste werken zijn nog niet eerder te zien geweest. Feigl maakte ze speciaal voor de tentoonstelling, die door corona en een langdurige museumrenovatie een veel langere aanlooptijd kende dan gepland. Voor Feigl was het een nieuwe ervaring: specifiek voor een museumexpositie aan de slag gaan. Zijn werk is meestal te zien op industriële plekken. Een oud fabrieks­ terrein of ander industrieel erfgoed bijvoorbeeld. Feigl ervaart het museale solodebuut niet alleen als een blijk van kunsthistorische erkenning, maar is vooral blij met de kansen die de klassieke museumzalen hem bieden. ‘Het zijn volledig cleane ruimten, vers opgeleverd, nog blanco. Een compromisloze omgeving. Heerlijk om daarin te werken.’ De leegte van de ruimte confronteerde de kunstenaar ook met zichzelf. ‘Voorheen brak ik me vooral het hoofd over de vraag wat voor werk er in een bepaalde ruimte past. Doordat die ruimtelijke beperkingen er nu niet wa­ ren, kon ik me afvragen: wat wil ik eigenlijk vertellen?’

Het werk Getij begon met het idee ‘iets te doen’ met een oude loopband. Nu draaien er zestien loopbanden naast elkaar, waarlangs waterdruppels omhoog lijken te lopen.

JULI 2022 • DE INGENIEUR

21


BEELDENDE KUNST

Zonvonkengesproei Het werk van Zoro Feigl is tot en met 11 september 2022 te zien in het Stedelijk Museum Schiedam. De naam van de tentoonstelling, Zonvonkengesproei, is ontleend aan deel

Kunstenaar Zoro Feigl (links) en curator Ellis Kat bij de installatie Zwermen. Balletjes bovenop het strakgespannen, kantelende doek bewegen zich als een spreeuwenzwerm.

twee van Herman Gorters Mei. Tegelijk is de hele zomer ouder werk van Feigl te zien bij de Verbeke Foundation in Kemzeke, net over de grens bij het Zeeuws-Vlaamse Hulst.

naar boven te kijken. Dat lijkt misschien gek, erkent de kunstenaar. ‘Ik vind het prima als mensen het liever “in het wild” observeren, maar ik wil het zelf maken, ik wil me de schepper van dat oergevoel kunnen voelen. Om die ervaring uit de wereld te kunnen isoleren en misschien wel te sublimeren, moet ik zelf de controle in handen nemen, er een soort regisseur van worden.’ Ontelbare balletjes Feigl gaat altijd eerst zelf aan de slag, om het idee dat hij in zijn hoofd heeft te realiseren. ‘Dat moet ik toch wel

kunnen, denk ik meestal’, zegt hij. ‘Maar dan komt vaak het moment waarop ik tegen de grens van mijn eigen vaardigheden aanloop.’ Dan begint het rondvragen bij experts, veelal geschoolde ingenieurs. ‘Dat contact met vakidioten biedt mij interessante leermomenten. Ik heb dan zelf altijd al uitgebreide research gedaan en heb een idee hoe dingen zouden werken. Dan zijn het de experts die me laten zien dat processen in de echte wereld toch heel anders, vaak complexer verlopen dan ik hoopte.’ Dat is dan even slikken, maar uiteindelijk wordt het werk er beter van. ‘Soms ontdek ik hierdoor lagen in het werk die ik nog niet had gezien. Juist die praktische complexiteit biedt nieuwe wegen.’ Het werkt ook de andere kant op. ‘Soms zeggen de ingenieurs dat ik het onmogelijke wil. Maar dan kan ik ze een prototype laten zien dat weliswaar gammel is, maar wel werkt. Uiteindelijk komt er dan toch iets goeds uit.’ In een van de zalen in het Stedelijk Museum Schiedam is intussen een bezoeker op de grond gaan liggen. Boven haar hangt een strakgespannen, rond doek, zo breed als de zaal. Motortjes aan het plafond laten het geheel heel langzaam kantelen. Op het doek bewegen ontelbare kleine balletjes heen en weer: soms langzaam, dan weer snel, altijd onvoorspelbaar. Het oergevoel van een vlucht spreeuwen, maar dan in een zaaltje van een museumgebouw in het centrum van Schiedam. Het heeft Feigl maanden geduurd om het type balletje te vinden waarbij de balans precies goed uitvalt. Pingpongballetjes bleken te weinig gewicht in de schaal te leggen om als een zwerm te kunnen bewegen, kogellagers bleken juist zo zwaar dat ze niet van elkaar los kwamen. ‘Ik schiet soms middenin de nacht wakker met een idee’, zegt Feigl, ‘en dan ga ik dat meteen uitwerken. Een vraagstuk dat me maanden heeft beziggehouden, kan dan zomaar ineens zijn opgelost. Al komt het vaker voor dat ik twee uur later onverrichterzake mijn bed maar weer opzoek.’ De bezoeker, ze ligt nog altijd languit op de grond, verwondert zich intussen over die eindeloos van vorm veranderende zwerm spreeuwen. Het kan bijna niet anders of ze vraagt zich twee dingen af: hoe heeft de kunstenaar dit voor elkaar gekregen, en hoe kan zoiets simpels zo betoverend mooi zijn? •

Lezershulp gevraagd! Gooi je een vouwvliegtuigje de lucht in, dan zal het misschien even zweven, maar vervolgens glijdt het snel naar beneden. Houd je er een plank onder en maak je hiermee een golf in de luchtstroom, dan kun je het vliegtuigje als het ware laten surfen op de golven. ‘In theorie kun je een papieren vliegtuigje zo eeuwig in de lucht houden’, zegt Feigl. 22

DE INGENIEUR • JULI 2022

Om die theorie in de praktijk te brengen, bouwt Feigl nu een robotarm met een bereik van zes meter. Het idee is aan die arm zo’n luchtgolf-plank te bevestigen. Door die plank voortdurend en autonoom te manipuleren, moet de robot in staat zijn een vliegtuigje in de lucht te houden, vermoedt Feigl. De praktijk blijkt echter weerbarstig. ‘Het is alsof ik

een zelfrijdende auto aan het bouwen ben. De algoritmische kant van het project is erg complex en daarnaast zoek ik nog specialisten op het gebied van lucht- en ruimtevaart’, zegt Feigl. Inmiddels denken mensen van de TU Delft en de UTwente mee, maar hulp van lezers met kennis van zaken is welkom. Aanmelden kan via redactie@ingenieur.nl.


Podium

Vier experts delen hun inzichten in de technisch-maatschappelijke actualiteit. Deze maand: Peter-Paul Verbeek.

Vrijheid van wetenschap! De coronapandemie heeft een enorme impact gehad op schappelijke integriteit, bijvoorbeeld, kan zich niet lande relatie tussen wetenschap en samenleving. De jacht op ger beperken tot het voorkomen van fraude, maar zal vaccins leidde tot snellere beoordelingsprocedures van zich ook moeten richten op een integere verbinding van artikelen, nog intensievere verbindingen tussen weten- wetenschappelijk onderzoek met maatschappelijke vraschap en de industrie, en nog meer druk op de weten- gen en partijen. Dat roept bijvoorbeeld uitdagingen op schap om snel met resultaten te komen. Daarnaast cre- rondom de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek. eerde de noodzaak om ingrijpende politieke beslissingen De need for speed die in de eerste fase van de coronate nemen een nog hechtere verbinding tussen beleid en pandemie een grote rol speelde, mag niet ten koste gaan wetenschappelijk onderzoek: wetenschappers hadden van de grondige beoordeling van onderzoeksresultaten meer impact dan ooit op de keuzen van beleidsmakers die zo kenmerkend is voor goede wetenschap. De haast en de maatschappelijke weerstand tegen sommige van de beleidsmakers moet in balans worden gebracht met de rust die nodig is om goed beleidsmaatregelen leidde niet alleen tot onderzoek te doen. En ten aanbedreigingen aan het adres van politici, Covid-19 markeert zien van onderzoek dat samen maar ook van wetenschappers. met maatschappelijke partners Deze ontwikkelingen lijken een nieueen nieuwe fase uitgevoerd, moeten uiterwe fase in te luiden in de relaties tussen in de verwevenheid wordt aard dezelfde kwaliteitsstandaarwetenschap en samenleving. De wetenden worden gehanteerd als ten schap vermaatschappelijkt en de maatvan wetenschap aanzien van onderzoek ‘binnen’ schappij verwetenschappelijkt. Het oude en samenleving de academie. beeld van de wetenschap als een ‘ivoren Maar door deze verwevenheid toren’ is inmiddels volledig achterhaald. Die ivoren toren was al geruime tijd aan het wankelen: vergen verantwoordelijke onderzoekspraktijken inmidhet oude idee van zuivere wetenschap, gedreven door dels ook maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat nieuwsgierigheid en niet door maatschappelijke vragen geldt primair voor het omgaan met onzekerheden. De of uitdagingen, paste al lang niet meer bij alle nieuwe hoop die de politiek soms heeft op absolute waarheden vormen van toegepaste en maatschappelijk betrokken is meestal tevergeefs. Het hoort bij de wetenschappelijwetenschap. Naast nieuwsgierigheidsgedreven is er ook ke methode om kritisch te zijn op zichzelf, en altijd te missie-gedreven onderzoek – ook al is dat onderscheid onderzoeken hoe zeker de kennis is die ze voortbrengt. niet zo gelukkig, want engagement en nieuwsgierigheid De samenleving kan van de wetenschap geen onfeilbaar beleidsadvies verwachten, enkel een voorlopige basis sluiten elkaar niet uit maar bevorderen elkaar juist. Covid-19 lijkt het begin te markeren van een nieuwe waarop politieke besluiten kunnen worden gebaseerd. Deze maatschappelijke verantwoordelijkheid betekent fase in deze verwevenheid van wetenschap en samenleving. Geëngageerde wetenschap is misschien wel de vooral dat het net zo onaanvaardbaar is om wetenschapbeste beschrijving om die verwevenheid aan te duiden. pers te bedreigen als politici. Nu de wetenschap zich einWetenschappelijk onderzoek is onverminderd uit op een delijk tot open science heeft ontwikkeld, wordt het hoog beter begrip van de wereld, maar is zich tegelijkertijd tijd voor een échte open society, waarin een open debat voortdurend bewust van de maatschappelijke implicaties gevoerd kan worden op basis van de inbreng van zowel die het heeft. En wetenschappelijk onderzoek vindt niet wetenschappers als politici. Een echte democratie vereist meer alleen plaats binnen de muren van de academie, niet alleen vrijheid van meningsuiting maar ook vrijheid maar juist ook daarbuiten: steeds meer maatschappelijke van wetenschap. partijen doen er actief aan mee, van bedrijven en maatschappelijke organisaties tot burgers die deelnemen aan Technologiefilosoof Peter-Paul Verbeek begint per 1 oktober als rector magnificus aan de Universiteit van citizen science-projecten. Bij deze nieuwe verwevenheid van wetenschap en sa- Amsterdam. Dit is zijn laatste bijdrage aan de rubriek menleving horen ook nieuwe ethische vragen. Weten- Podium. JUNI 2022 • DE INGENIEUR

23


BESTRIJDINGSTECHNIEKEN T E K S T: A S T R I D V A N D E G R A A F

Nieuw wapen tegen infectieziekten

Muggen tegen muggen Steekmuggen veroorzaken niet alleen slapeloze nachten en jeukende bulten, ze brengen ook tropische infectieziekten over. Speciale gentechmuggen staan nu klaar om hun irritante en schadelijke soortgenoten uit te schakelen.

beeld : depositphotos

24

DE INGENIEUR • JULI 2022


Zorgen dat je niet wordt gebeten door muggen helpt ook tegen het verspreiden van infectieziekten. foto : shutterstock

Zodra er mooi weer in het vooruitzicht is en de eerste voet aan de grond in Europa: in Italië en Griekenland muggen zich in de slaapkamer aandienen, krijgt Sander zijn sinds een decennium elk jaar uitbraken. ‘Toen het Koenraadt, universitair hoofddocent medische en veteri- virus onverwacht ook in Duitsland in 2018 werd gevonnaire entomologie aan de Wageningen University & Re- den, heeft Nederland voorbereidingen getroffen en een search, de vraag wat deze zomer de verwachtingen zijn. draaiboek ontwikkeld voor vroege signalering. In 2020 Steevast is zijn antwoord: dat hangt af van het weer was het zover, het virus werd eerst in vogels en toen al en dat op zich is al moeilijk genoeg om te voorspellen. snel ook in muggen en mensen gevonden’, zegt bioloog ‘Muggen zijn koudbloedig, maar er zijn meer factoren en muggenexpert Marieta Braks van het Centrum voor dan de temperatuur die bepalen hoeveel mugInfectiebestrijding van het RIVM. Verder gen er uiteindelijk zijn.’ Liever geeft hij tekst en breidt het gebied van de Aziatische tijgeruitleg over hoe men zelf iets kan doen tegen mug, die Zika, dengue en gele koorts kan overlast van muggen (zie kader Stilstaand waNiet alleen overbrengen, in Europa sterk uit door veranter), door ze vooral niet zelf te ‘kweken’. dering van landgebruik, klimaat en mobiliteit, Dat wordt ook voor Nederland belangrijker, de tempera- en door het gesleep van tijgermuggeneitjes in want steekmuggen kunnen infectieziekten tuur bepaalt producten als tweedehands autobanden en overdragen zoals knokkelkoorts (dengue), bamboeplantjes. hoeveel westnijlkoorts en chikungunya. Daarmee is In het verleden concentreerde het ondermuggen de steekmug indirect wereldwijd verantwoorzoek naar nieuwe bestrijdingsmethoden zich delijk voor ongeveer twee miljoen doden per sterk op de tropen. Nu moet ook Nederland er zijn jaar; de mug prijkt dikwijls boven aan ranglijsop zijn hoede zijn. ‘En als je zoekt naar andeten van ‘gevaarlijkste’ dieren op aarde. het gaat re methoden dan spuiten met insecticiden – daarbij om een handjevol muggensoorten die middelen waartegen muggen al resistent zijn – ziekteverwekkers, de echte boosdoeners, met kom je al snel uit bij biologische bestrijding: zich meedragen. het inzetten van (meestal) natuurlijke vijanden om een plaagorganisme te bestrijden’, zegt Koenraadt. Uitbraken Door klimaatverandering en globalisering zijn deze ziek- Bacteriën tegen muggenlarven ten niet meer voorbehouden aan alleen tropische stre- Een methode die al veelvuldig wordt ingezet, is de backen. Experts houden er rekening mee dat door muggen terie Bacillus thuringiensis (Bti). Deze bacterie verooroverdraagbare virussen steeds vaker voorkomen en ook zaakt poriën in de darmen van muggenlarven waardoor regelmatig Nederland bereiken. In Zuid-Europa veroor- die sterven. In moerasgebieden in Spanje, Italië en de zaken het dengue- en chikungunyavirus bijvoorbeeld in Camargue in Frankrijk en in overloopgebieden van de toenemende mate lokale uitbraken, doordat vakantie- Rijn in Duitsland verspreiden helikopters jaarlijks een gangers het virus meenemen en lokale muggensoorten bacteriepreparaat in een soort ijskristalletjes over het het oppikken en verspreiden. Ook het westnijlvirus krijgt oppervlaktewater.

t

’’

JULI 2022 • DE INGENIEUR

25


BESTRIJDINGSTECHNIEKEN

Daar gaat het vooral om overlastbestrijding. ‘Het schijnt goed te werken en heeft geen direct toxisch effect op ander waterleven’, zegt Koenraadt. ‘Wel zijn er inmiddels enkele studies die suggereren dat de methode indirect effect heeft op het voedselweb omdat ook larven van bijvoorbeeld dansmuggen gevoelig zijn voor het spul, en deze muggen zijn weer een voedselbron van vogels, vleermuizen en salamanders.’ Het hangt er dus van af waar de broedplaatsen met muggenlarven zitten of bestrijding met Bti zinvol is, in ieder geval voor rijstvelden, een typische broedplek voor malariamuggen, weet Koenraadt uit eigen onderzoek. ‘Of voor poeltjes en plasjes in Afrika waar de malariamug haar eitjes legt. In Nederland wordt Bti door de overheid ingezet bij de bestrijding van de tijgermug.’ Slechts 2 procent van de muggen in Nederland behoort tot de steekmuggenfamilie, Van vrij grote geringde wintersteekmuggen tot de kleinere huissteekmuggen. De Aziatische tijgermug (foto) is in opmars en ook de gelekoortsmug duikt af en toe op. foto : shutterstock

In een mug die drager is van de Wolbachia-bacterie (rechterkolom) kan het dengue­ virus zich niet vermenigvuldigen en bij een volgende beet ook niet overdragen. illustratie : stichting biowetenschappen en maatschappij

26

DE INGENIEUR • JULI 2022

Steriele mannetjesmuggen Bij toeval is een andere bestrijdingstechniek ontdekt waarin de bacteriesoort Wolbachia een hoofdrol speelt. Zo’n 60 procent van alle insectensoorten is van nature drager van deze bacterie die een wat vreemde invloed op de voortplanting kan hebben. Wanneer een Wolbachiadragende mannetjesmug met een wild niet-dragend vrouwtje paart, krijgen ze geen vruchtbare nakomelingen. De eitjes worden wel gelegd, maar komen niet uit. ‘Er is sprake van een soort steriliteitseffect. Welke mechanismen op celniveau daarin een rol spelen is nog niet duidelijk, maar het gebeurt en dat zien we consequent terug’, zegt Koenraadt. De gelekoortsmug (Aedes aegypti), die veel verschillende virussen kan overdragen, draagt de Wolbachia-bacterie van nature niet bij zich. ‘Die bacterie kan wel in de mug worden geïnjecteerd en zo worden opgenomen in een ‘productielijn’. Dat is een monnikenwerkje. Het gaat om duizenden eitjes tot het aanslaat, maar daarna zijn de Wolbachia-dragende mannetjes te kweken.’ Door een wilde muggenpopulatie te overspoelen met Wolbachia-dragende mannetjes die paren met de wilde vrouwtjesmuggen, is na een paar generaties – een kwestie van weken – de muggenpopulatie drastisch gereduceerd. ‘Het gaat een beetje tegen de intuïtie in’, vindt Koenraadt, ‘maar door vele miljoenen muggen los te laten, krijg je minder muggen.’ Minder dengue Er is ook een andere toepassing van Wolbachia in muggen: vrouwtjes van de gelekoortsmuggen die een Wol­ bachia-bacterie bij zich dragen, zijn niet of nauwelijks in staat het denguevirus over te dragen (zie illustratie). ‘Het ligt er dus aan of je miljoenen Wolbachia-dragende mannetjes of vrouwtjes loslaat. Via die Wolbachia-dragende mannetjes krijg je een steriliteitseffect, laat je die Wolbachia-dragende vrouwtjes los dan kun je Wolbachia in de natuurlijke populatie introduceren en heb je een muggenpopulatie die het denguevirus niet meer doorgeeft’, legt Koenraadt uit. Ruim tien jaar geleden zijn in Australië de eerste veldproeven met deze techniek afgerond. Vorig jaar is er in Indonesië groot succes geboekt met een veldproef waarbij het uitzetten van Wolbachia-muggen tot 77 procent minder denguegevallen heeft geleid. Nu wordt ook


onderzocht of deze methode kan worden ingezet bij de bestrijding van andere soorten steekmuggen, zoals de tijgermug. En of het effect heeft op andere ziekten die de gelekoortsmug kan overbrengen, zoals Zika, chikungunya en gele koorts. Koenraadt: ‘Er is een groot initiatief wereldwijd om te kijken waar de testen met Wolbachia-dragende muggen kunnen worden gedaan. Het gaat echt hard, aan de andere kant zijn we ook al meer dan twintig jaar met deze techniek bezig.’ Steriele gentechmuggen Ook wordt al jaren gewerkt aan een genetisch gemodificeerde mug. Het idee daarachter is hetzelfde, alleen dit keer worden de mannetjes via genetische modificatie steriel gemaakt. Het Britse bedrijf Oxitec heeft al verschillende muggen ontwikkeld die een self limiting-gen dragen, waaronder de malariamug en de gelekoortsmug. Dit gen voorkomt dat de vrouwelijke nakomelingen overleven, waardoor er alleen mannelijke nakomelingen verschijnen die weer een kopie hebben van dit gen. Bij de volgende paring geven ze dat aan de volgende generatie mannetjes door en zo neemt de populatie in de loop van de tijd af. Door de ontdekking van Crispr-cas, de techniek waarmee onderzoekers DNA kunnen knippen en plakken, is deze methode in een stroomversnelling geraakt. In Florida is vorig jaar een grootschalige proef goedgekeurd. ‘Dat gaat om miljoenen tot soms miljarden muggen die worden losgelaten. Daarvoor zijn hightech muggenfabrieken nodig’, zegt Koenraadt. ‘Net als bij Wolbachia kun je ook via genetische technieken bewerkstelligen dat de malariaparasiet zich niet vermenigvuldigt in de mug en de ziekte niet wordt overgebracht. De vrouwtjes komen dan normaal uit en zorgen door overerving ervoor dat die genetische eigenschap zich in de hele populatie verspreidt. In Burkina Faso worden al grote proeven met gemodificeerde malariamuggen gedaan.’ Voorbereid? Na jaren onderzoek zitten deze technieken in de fase dat ze op grotere schaal worden getest en toegepast, en dat is nog maar het begin, zegt Koenraadt. ‘Of we ze in de nabije toekomst ook in Nederland gaan gebruiken, is lastig te zeggen, maar ondenkbaar is het zeker niet. In Italië doen ze al onderzoek of met de Wolbachia-techniek de tijgermug is te bestrijden.’ De grote vraag is of Nederland wel hierop is voorbereid. ‘Als je je pas als het nodig is, realiseert dat de weten regelgeving het niet toelaat, dan ben je zo een paar jaar verder. Ik vraag me af of we wel paraat zijn. De eerste gevallen van westnijlkoorts hebben niet tot centraal geregiseerde muggenbestrijding geleid.’ Op dit moment is er alleen nationaal beleid op de uitroeiing van tijgermuggen. De gemeenten zijn verder verantwoordelijk voor muggenbestrijding, zegt Braks. Maar dan gaat het om beheersing, niet om uitroeiing. In Europa mogen Wolbachia-dragende muggen of gentechmuggen nog niet worden gebruikt, volgens Braks. ‘In Nederland kunnen we de tijgermug nog uitroeien, omdat er nog geen gevestigde populatie is. We proberen met alle macht om vestiging van deze mug te voorkomen.’

Alle muggen zijn volgens Braks lastig te bestrijden omdat hun hele levenswijze is gebaseerd op snelle voortplanting met veel nakomelingen waarvan een groot deel het sowieso niet overleeft. ‘De invloed die wij met het bestrijden hebben op de grootte van een muggenpopulaties is daarom slechts zeer tijdelijk van aard en vergt een lange adem. Ze zijn zeer veerkrachtig. Een snelle oplossing bestaat niet, ook niet met gentechmuggen. Dat wetenschappers hier nu naar kijken is meer een uiting van frustratie dat al het andere niet effectief is geweest, mede door ontwikkeling van insecticideresistentie.’ Nieuwe technieken zoals de steriele muggenmannetjes lijken dan wel het ei van Columbus, maar in de praktijk blijken ze noch makkelijk, noch goedkoop, en ook niet overal toepasbaar. Dan zijn er nog de hoge kosten voor de uitvoering: er zijn ingewikkelde hightech productiefaciliteiten nodig en de gesteriliseerde mannetjes moeten op grote schaal, op de juiste plekken en op het juiste moment worden losgelaten. Nederland volgt op dit vlak Duitsland nauwlettend, en daar wordt de belofte al bijgesteld: wat eerst ‘de nieuwe aanpak’ heette, geldt nu als ‘aanvullend nuttig’. •

De mug. Over steekmuggen en de verspreiding van ziekten Chantal Reusken, Marieta Braks, e.a. 160 Blz. | € 12,50

foto : depositphotos

Stilstaand water Veel steekmuggen blijven dicht bij hun broedplek, als er een bloedmaaltijd (mens of dier) voorhanden is. Hun bereik is niet groter dan enkele tientallen meters. Overlast door muggen komt daardoor meestal door waterpoeltjes in de tuin of op het balkon – of bij de buren: ideale broedplekken voor muggeneitjes. Denk aan water in een vogel- of opblaasbadje, in schoteltjes onder bloempotten, in de dakgoot, emmertje of gieter of op een parasolvoet of dekzeil.

De beste bestrijding is simpelweg wekelijks het water weggooien of verversen. Elke twee tot drie dagen kunnen muggen, na zich hebben volgezogen met bloed, vijftig tot tweehonderd eitjes leggen. In ongeveer twee weken ontwikkelen die zich in ons land tot nieuwe muggen. Vergeet trouwens ook de regenton niet mugdicht af te dekken. Zo voorkom je dat muggen een plek hebben om zich voort te planten: de eerste stap in muggenbestrijding.

JULI 2022 • DE INGENIEUR

27


LEZERS

REA GEREN

Op de vraag ‘Waarom rijdt u wel of niet elektrisch?’ in het juninummer heeft u massaal gereageerd. Een greep uit de vele reacties: Ik rijd sinds begin dit jaar op groene water­ stof. Tot nu toe heb ik al zevenduizend kilometer gereden, naar volle tevredenheid. Met mijn Toyota Mirai haal ik een actieradius van zeshonderd kilometer en tanken gaat sneller dan opladen. Izaak Luteijn, Den Haag Ik rijd (nog) niet elektrisch omdat ik gepensi­ oneerd ben en niet meer dan 7500 autokilo­ meters per jaar afleg. Mijn huidige auto kan nog zeker zes jaar mee. Tegen die tijd moet ik overwegen wat ik ga kopen. Of het dan elektrisch wordt of toch weer een benzine­ auto? Dat kan ik nu nog niet voorspellen. Frank Hofman, Voorburg Ik rijd momenteel niet elektrisch, omdat ik nog niet helemaal uit de keuze ben tussen biogas en elektrisch. Ik denk dat ik wat vaker De Ingenieur zou moeten lezen, want de keuze tussen die twee wordt in het blad vast ook nog wel eens behandeld. Biogas lijkt mij de schoonste brandstof. Dit gas wordt gemaakt van biologisch afval dat anders in de verbrandingsoven verdwijnt. In batterijen zijn ook schaarse en milieuonvriendelijke materialen verwerkt. Die factor moet ook worden meegewogen bij het vergelijken van de milieu­impact. Die materiaalschaarste is een belangrijk punt. Kunnen we alle auto’s wel voorzien van batterijen? Wat ik mij regelmatig afvraag is waarom we ons niet ook vol inzetten voor biogas. Waarom moeten we trouwens voor een auto die op gas rijdt drie keer zoveel wegenbelasting betalen als voor een benzineauto? Gas is sowieso schonere brandstof dan benzine. Als we afval om­ zetten in biogas, zijn we bovendien meer circulair bezig, maken we geen gebruik van schaarse aardmetalen, en stoten we CO2 uit die anders toch bij de vuilverbranding zou vrijkomen. Bovendien is die CO2 niet fossiel. Egbert van den Berg, Den Haag

Ik zou best elektrisch willen rijden, maar doe dat voorlopig nog niet. Het opladen van de auto is een probleem wanneer je in een appartementencomplex woont. Verder is de actieradius van kleine elektrische auto’s op dit moment gering en de prijs nog hoog. Waarom kan er niet gewoon een mix blijven van elektrische en brandstofauto’s? Clemens Staphorst, Amstelveen In 2020 besloten we onze twaalf jaar oude Volvo V50 Diesel te vervangen. Als ‘baby­ boomers’ zagen we er een kans in om elektrisch te gaan rijden. We zijn bevoor­ recht met een huis met eigen oprit, wat het mogelijk maakt thuis te laden, met hulp van eigen zonnepanelen en groene stroom. De overheid was ook nog bereid deze aankoop te steunen met een subsidie. We bestelden een VW ID.3 1st Edition. Made in EU vonden we belangrijk en we hadden goede ervaring met Volkswagen. In oktober werd de auto geleverd. Helaas moesten we nog wel wat ongemak slikken van de toen nog onvoldragen software. En ook nu nog gebeurt er wel eens iets onverwachts: kinderziekten. Maar als R&D’er heb ik daar begrip voor. Dit jaar volgde de eerste verre reis, een vakantie naar Portugal. Zeker een uitdaging met een elektrische auto, we weten nu hoe ‘laad­ stress’ voelt.

Maar onze generatie heeft iets goed te maken op koolstofgebied. Zo voelen we dat zeker. Kleinkinderen en de gedachte aan hun toekomst helpen ons daarbij. Graag wijs ik nog op een tekortkoming. In het artikel staat dat de massa van de auto een proportionele invloed heeft op het energieverbruik: een twee keer zo zware auto gebruikt twee keer zo veel energie. Dat betekent dat een auto van 1600 kilogram 30 procent meer brandstof nodig heeft dan een vergelijkbare auto van 1200 kilogram. Maar het benodigde rijvermogen bestaat in hoofd­ zaak uit twee componenten: het vermogen de rolweerstand te overwinnen en het ver­ mogen de luchtweerstand te overwinnen. De eerste is bij gelijke snelheid praktisch lineair met de massa (gewicht) en met het frontaal oppervlak; de tweede kwadratisch met de snelheid. Je kunt dus niet zeggen dat een twee keer zo zware auto twee keer zo veel energie verbruikt, de luchtweerstand moet er ook bij worden betrokken. Caspar Kramers, Maarssen Naschrift redactie: Het klopt dat de massa van een auto een proportionele invloed heeft op het energieverbruik alleen geldt in een wereld zonder luchtweerstand. Dat scheelt bovendien in de totale berekening, en daarmee komt de elektrische auto zelfs nog wat beter uit de bus.

Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, Postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.

28

DE INGENIEUR • JULI 2022

foto : depositphotos


Möring

Marcel Möring is schrijver. Dit voorjaar verscheen van zijn hand de openhartige vertelling Familiewandeling.

Alchemie Bij het betreden van de douchecabine sprong ik een halve brokkelen. Nu, in de eenentwintigste eeuw, is het een actuele meter achteruit en kwam bijna in de wastafel terecht. Het kwestie geworden of we altijd het nieuwe primaat, dat van de lawaai – mijn uitroep, het krachtdadig dichtslaan van de wetenschap, moeten volgen. Regeringen en beleidsmakers douchedeur – alarmeerde mijn vrouw die verontrust kwam werden tijdens de pandemie verweten dat ze te veel luisvragen wat er aan de hand was. Een hartaanval? Uitgegleden terden naar harde wetenschap en te weinig naar disciplines als filosofie, sociologie en cultuur. Aanvallen vanuit de en heup gebroken? Had ik mij zonder bril willen scheren? ‘Wat. Is. Dit?’, zei ik. Ik wees naar het chroomstalen rek onderbuik van de samenleving op leden van het OMT zijn dat ik vlak na onze verhuizing naast de douchestang had een uitdrukking van een smeulende onzekerheid over de gemonteerd en waarin zich sponzen, vijfentwintig soorten rol van wetenschap en technologie. En zo verschijnt er dan een door driehonderd wetenschappers ondertekende brief shampoo en scrub ophielden. ‘Wat is wat?’ ‘Dat’, zei ik, wijzend op het Ungeheuer, een ander woord in de kranten waarin bezorgdheid wordt uitgesproken. De schiet me nu niet te binnen, dat in het zeepbakje lag en mij Volkskrant drukte op dezelfde pagina een stukje af van Noelle Aarts, hoogleraar socio-ecological interactions, en Lotte vals grijnzend aanstaarde. Krabbenborg, universitair hoofddocent ‘Zeep’, zei ze, op een stel-je-niet-zo-aan publieke participatie in wetenschap aan toon. ‘Dat is geen zeep. Dat is een diabolisch Goed onderwijs: het Institute for Science in Society van de ectoplasma dat ’s nachts uit de badkamer Radboud Universiteit. Zij bepleiten een komt gekropen om ons in onze slaap te vereen oplossing dialoog tussen wetenschap en de samenstikken.’ ‘Er was nog maar een klein stukje en dat voor ‘burgers’ die leving. Overdracht van wetenschappelijke feiten voldoet niet, schrijven ze: heb ik op het andere stuk geplakt. Dat deden moeite hebben ‘Om het vertrouwen in de wetenschap wij vroeger thuis ook altijd. Dan hoef je zo’n onhandig fliebertje zeep niet weg te gooien. met wetenschap te waarborgen, moeten wetenschappelijke praktijken beter worden ingebed Milieu, weet je nog?’ in maatschappelijke contexten. Daartoe ‘Milieu’, zei ik een paar dagen later tegen Harry. ‘Het zag er helemaal niet uit als iets dat tot het milieu moeten gesprekken met de samenleving plaatsvinden in alle fases van het onderzoeksproces.’ En: ‘Het uitgangspunt behoort. Tot welk milieu dan ook.’ Harry zei dat hij het ook altijd deed: ‘Een kwestie van be- is dat burgers vanuit andere contexten andere kennis en dus sparing.’ ‘Ten koste van wat?’, zei ik. ‘Mijn nachtrust? Het zag ook andere ideeën over problemen en oplossingen kunnen eruit alsof een pad en een goudvis met elkaar aan het paren toevoegen. […] Burgers hebben andere doelen, andere erwaren. Als ik er een foto van had gemaakt zou George Lucas varingen, stellen andere vragen en zijn het soms simpelweg niet eens met de analyses van wetenschappers. Ze vinden het het in de zoveelste Star Wars kunnen gebruiken.’ ‘Stel je niet zo aan’, zei Harry, maar ik luisterde al niet meer. belangrijk dat wetenschappers ook hun ervaringen serieus In mijn hoofd ontkiemde een plan om stukjes zeep te re- nemen en bereid zijn te luisteren naar hun overwegingen.’ Ik kan me daarbij niets voorstellen. Of misschien juist te cyclen. Ik gaf het al gauw op. Het eindresultaat zou waarschijnlijk veel lijken op wat in de badkamer lag in plaats van veel. Wat is die ‘andere kennis’ van burgers? Wat zijn hun ‘andere doelen’? Ik ben ook benieuwd naar die ‘andere ideeën de lood-tot-goud alchemie die mij voor ogen stond. Als kind was ik gefascineerd door alchemie. Het hoogte- over problemen en oplossingen’, waarvan Aarts en Krabbenpunt, of dieptepunt, kwam toen ik als achtjarige de pop van borg blijkbaar weten dat ze bestaan en wat ze behelzen. Ik mijn zuster tot leven probeerde te wekken met een druppel moet daarbij vooral aan holle, dan wel platte aarde theorieën bloed (van mij) en een stroomstoot uit de transformator van denken, geheime complotten, pedofiele netwerken en de kul mijn elektrische trein. Het resultaat was een halfgesmolten van Forum voor Democratie. Maar dat zal wel komen omdat ik als achtjarige de alchemie beoefende. Gelukkig heb ik pop en kortsluiting. Alchemie ontwikkelde zich tot wetenschap toen het re- daarna goed onderwijs gevolgd. Dat lijkt me ook een oplosligieuze primaat op ‘de waarheid’ langzaam begon te ver- sing voor ‘de burgers’ die moeite hebben met de wetenschap.

FOTO : HARRY COCK

JULI 2022 • DE INGENIEUR

29


ASTRONOMIE T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

De aarde ligt bezaaid met micrometeorieten

Ruimtestof van het dak Wie de stoep of het platte dak schoonmaakt, kan zomaar ongemerkt een meteoriet opvegen. Een student van de Vrije Universiteit in Amsterdam zoekt naar methoden om zo’n micrometeoriet tussen de andere korrels te vinden. Meteorieten – dat zijn toch die gigantische ruimtekeien die zo nu en dan uit de lucht komen vallen? Die gaten in daken slaan, ruiten doen trillen of zelfs dinosauriërs van de aardbodem doen verdwijnen? Klopt, maar er bestaan ook kleinere versies, zegt Guido Jonker, masterstudent aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Er zijn zelfs meteorieten met een doorsnede kleiner dan een millimeter, dus met het formaat van een zandkorrel. De meeste van deze micrometeorieten verdampen als ze de dampkring van de aarde bereiken.

Maar ongeveer 10 procent landt uiteindelijk op aarde, meestal in de vorm van gesmolten en vervolgens weer gestolde gesteentedruppeltjes. Vermoedelijk gaat het om enkele tonnen per dag, goed voor gemiddeld één micrometeoriet per vierkante meter aardoppervlak per jaar. Samen vormen deze de grootste hoeveelheid buitenaards materiaal dat aanwezig is op aarde. Deze kleine deeltjes zijn van belang voor de wetenschap, want ze zijn afkomstig van de gaswolk (supernova) waaruit ons zonnestelsel zich heeft gevormd. Wie

En de reuzenmeteorieten? Terwijl het ruimtestof zachtjes op onze daken neerdwarrelt, zwerven er ook gevaarlijker meteorieten door het heelal. Of asteroïden eigenlijk, zoals ze heten zolang ze nog door de ruimte vliegen en niet op aarde zijn neergestort. Sommige van deze asteroïden hebben een doorsnede van tientallen meters. Net als voor micrometeorieten kan ook voor deze joekels een systematische zoekprocedure zinvol zijn. Dan kan de mens wellicht nog

30

ingrijpen als er ooit weer een op ramkoers met de aarde komt, al gaat dat volgens ruimtevaartorganisatie NASA in elk geval de komende honderd jaar niet gebeuren. Het asteroïden-onderzoeksinstituut B612, genoemd naar de asteroïde waar de Kleine Prins woont in het beroemde boek van Antoine de Saint-Exupéry, kwam in juni met een nieuwe zoekmethode voor reuzenasteroïden. Fysicus en voormalig NASA-astronaut

DE INGENIEUR • JULI 2022

Ed Lu, één van de oprichters van B612, ontwikkelde met astronomen van de University of Washington een algoritme dat asteroïden met doorsneden groter dan honderdveertig meter aanwijst in grote datasets. Om daarbij een beeld te krijgen: de meteoriet die in 2013 veel schade in Rusland veroorzaakte – vooral omdat er ruiten sneuvelden door de supersonische knal – had een geschatte diameter van hooguit zeventien meter, de meteoriet die een krater in het Mexicaanse schiereiland Yucatán sloeg en de dinosauriërs deed uitsterven, een diameter van minstens tien kilometer. Het nieuwe algoritme bekijkt de lichtpunten op beelden uit datasets van sterrenkundigen, berekent uit hun afstand en snelheid hoe ze theoretisch verder bewegen en checkt dan of dat klopt met hun positie op andere beelden. Zo kunnen uit archiefbeelden de bewegende asteroïden tussen de stilstaande sterren worden geïdentifi-

ceerd. Het rekenwerk gebeurt voor een groot deel in de cloud. De schatting is dat zich nabij de aarde – dat wil zeggen op afstanden kleiner dan 7,5 miljoen kilometer – zo’n 25.000 asteroïden met een diameter groter dan 140 meter bevinden. Hiervan zijn er tot nu toe zo’n tienduizend geïdentificeerd. Normaal gesproken doen astronomen dat door gedurende één nacht meerdere foto’s van een bepaald deel van de lucht te maken. In dat geval is zonder rekenwerk te zien of er een object met grote snelheid langs vliegt. Het spoor dat de asteroïde op een degelijke fotoserie trekt heet een tracklet. Het nieuwe algoritme maakt geen gebruik van tracklets en heet dan ook: tracklet-less heliocentric orbit recovery, ofwel THOR. Tot nu toe bekeek THOR ruim vierhonderduizend beelden met in totaal 68.000 lichtpunten. Daaruit identificeerde het 1300 asteroïden waarvan er 104 nog niet eerder bekend waren. beeld : depositphotos


Guido Jonker veegt het dak. Hier zou gemiddeld een micrometeoriet per vierkante meter moeten liggen. foto : vu amsterdam

de samenstelling van de buitenaardse stenen Zoeken naar Wie in de bewoonde wereld micrometeoriekan achterhalen, kent de samenstelling van een speld in ten wil vinden, moet die menselijke vervuiling die gaswolk. Zo bieden meteorieten ons een een hooiberg eerst zien kwijt te raken, zegt Jonker. ‘Zoeken blik terug in de tijd. naar een speld in een hooiberg gaat het makgaat makOm die reden – en omdat meteorieten nu kelijkst als je eerst het grootste deel van het eenmaal tot de verbeelding spreken – houdt kelijker als hooi verbrandt.’ Tegenwoordig gaat het dan Jonker zich voor zijn afstudeeronderzoek beje het hooi vooral om deeltjes uitgestoten door de induszig met het opsporen en isoleren van microtrie, het wegverkeer en de luchtvaart, en resten verbrandt meteorieten die zich op stoepen, daken, stravan bijvoorbeeld glaswol of vuurwerk. Jonker: ten en pleinen bevinden. Op 21 juni dit jaar ‘Die deeltjes staan bekend als imposters of mivond hij zijn duizendste exemplaar. Dat is crometeowrongs, omdat ze soms zo verrekte ongekend veel. veel op micrometeorieten lijken.’ Pas in 2016 lukte het iemand om met zekerheid een Voorgangers micrometeoriet uit een dakgoot in de stad te identifiDat micrometeorieten bestaan weet men al sinds het ein- ceren. Het was de Noorse muzikant en amateurgeoloog de van de negentiende eeuw. Toen werden er in ijs uit Jon Larsen, en hij gebruikte hiervoor een zeer sterke Spitsbergen en Groenland minuscule magnetische zwar- neodymiummagneet. te bolletjes aangetroffen die ijzer, nikkel, kobalt en fosfor Veel micrometeorieten bevatten namelijk kleine magbevatten. Later dachten onderzoekers de buitenaardse netietkristallen en bolletjes van een ijzer-nikkelmengsel. korrels ook aan te treffen in de stedelijke omgeving, maar Na de selectie met de magneet moest Larsen overigens daar bleek het uiteindelijk om luchtvervuiling te gaan, in nog altijd met een microscoop op zoek naar de ruimtede vorm van vliegasdeeltjes die overblijven na het stoken steentjes: ook veel vervuiling uit de industrie bevat navan steenkool. melijk metaal.

t

’’

JULI 2022 • DE INGENIEUR

31


ASTRONOMIE

Een triltafel sorteert de korrels op vorm en gewicht. FOTO : GUIDO JONKER , VU AMSTERDAM

Foto links: Uit de minder dan een procent korrels die uit het mengsel overblijven, moeten de meteorieten op het oog worden gevonden. De rood omcirkelde korrel is een micrometeoriet. FOTO : GUIDO JONKER , VU AMSTERDAM Een van de gevonden micrometeorieten, gezien door een optische microscoop. BEELD : MICHEL HAAK

Technieken Jonker besloot dat systematischer aan te pakken. ‘Ik focus daarbij op de cosmic spherules’, zegt hij. Dit zijn gestolde of gerekristalliseerde druppels gesteente, die even kortstondig smolten toen ze als micro-ruimtesteentjes de dampkring binnen kwamen. Ze zijn ovaal of rond, en relatief zwaar ten opzichte van de andere korrels. Jonker ging met de bezem het dak op om materiaal te verzamelen en gebruikt drie technieken om de meest kansrijke korrels van de rest te scheiden: de triltafel, zware vloeistoffen en, net als Larsen, een magneet. De triltafel is een tafel die schuin staat, met bakken langs de randen. De tafel kan in trilling worden gebracht, en beweegt dan op zo’n manier dat de korrels die erop liggen opzij schuiven. Intussen trekt de zwaartekracht de deeltjes juist naar beneden. Korrels die in de bovenhoek worden geplaatst, zullen zich dus anders gedragen naarmate ze een andere vorm en dichtheid hebben: zware en ronde korrels gaan omlaag, platte en lichte korrels opzij. Met zware vloeistoffen kunnen de deeltjes vervolgens verder op dichtheid worden gesorteerd. Zoals met water een onderverdeling kan worden gemaakt in materiaal 32

DE INGENIEUR • JULI 2022

zwaarder dan één gram per kubieke centimeter (dat zinkt dan) of lichter dan één gram per kubieke centimeter (dat blijft drijven), kan dat ook met andere vloeistoffen voor andere dichtheden. Jonker: ‘Welke vloeistoffen wij gebruiken laat ik even in het midden tot mijn onderzoek in een vakblad is gepubliceerd. Maar het zijn er twee en ze kunnen worden gemengd – als je voorzichtig bent en je lab een goede afzuiginstallatie heeft tenminste. We kunnen er elke gewenste dichtheid tussen 1,3 en 3,3 gram per kubieke centimeter mee maken.’ Ter vergelijking: de meeste gesteenten aan het aardoppervlak hebben een dichtheid tussen de 2,5 en 3,0 gram per kubieke centimeter. Uiteindelijk blijft er minder dan een procent van de oorspronkelijke hoeveelheid materiaal over. ‘En dan is het alsnog een kwestie van urenlang door de elektronenmicroscoop turen’, zegt Jonker. De eerste testen leverden hem acht micrometeorieten op. Gesterkt in zijn overtuiging ging hij verder. Inmiddels is de teller dus de duizend voorbij. Aan het einde van dit jaar hoopt Jonker zijn methoden en bevindingen te publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift. •


Enith

Een maandelijkse column in stripvorm door wetenschapsjournalist Enith Vlooswijk.

JULI 2022 • DE INGENIEUR

33


W E E F S E LT E C H N O L O G I E T E K S T: J I M H E I R B A U T

Een nieuwe manier om 3D-orgaanstructuren te maken

Lever uit de printer Utrechtse wetenschappers hebben een techniek ontwikkeld om met lichtstralen uit een gel met cellen nieuwe mini-organen te maken. Een grote stap naar het vervangen van proefdieren voor medicijnonderzoek en op langere termijn voor de transplantiegeneeskunde. ‘Elke voldoende geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie.’ De bekende uitspraak van sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke is zeker van toepassing op een 3D-printtechnologie die is ontwikkeld aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) en Universiteit Utrecht. In een van de laboratoria daar staat achter een verduisterend gordijn een optische tafel vol met lenzen, spiegeltjes en een grote laser. De ster van de show is een reageerbuisje met een doorzichtige gel erin, dat snel ronddraait (zie illustratie). Bij elke volledige omwenteling van het buisje beeldt de laser duizend verschillende tweedimensionale patroontjes af in de gel; steeds vanuit een andere hoek. Waar het licht komt, hardt de gel uit en na een seconde of twintig verschijnt een vaste, driedimensionale vorm die in de gel drijft. De gel die dan niet heeft gereageerd, kan zo worden weggespoeld. Wat overblijft: een mini-orgaan. Dit is het werk van de onderzoeksgroep van Riccardo Levato. Recent leidde de universitair hoofddocent bij het UMC Utrecht en Universiteit Utrecht De Ingenieur rond. De rode draad: de beloftevolle toekomst van 3D-bioprinten. Daarmee wordt dus niet gedoeld op het 3D-printen wat we al jaren kennen van het printen van plastic voorwerpen, maar op het printen met met cellen en stoffen die het lichaam accepteert. Levato leidt een groep wetenschappers van verschillende disciplines, van werktuigbouwers tot biologen en van fysici tot materiaalkundigen die alles van gels weten.

Doorzichtige cellen De beschreven techniek met het ronddraaiende reageerbuisje heet 3D volumetric printing en is bedacht in de Verenigde Staten. Levato en collega’s werken er sinds 2019 mee. Onderzoekers in Zwitserland verbeterden de techniek met lasers tot een hogere resolutie. In Utrecht bedachten ze een lichtbron die niet in het ultraviolet zit en niet te intensief is, zodat cellen in de gel niet worden beschadigd. In Utrecht halen ze trouwens nog een knappe truc uit. Omdat het volumetrische printen afhankelijk is van lichtstralen die overal in de vloeistof moeten kunnen komen, zijn de aanwezige cellen eigenlijk maar lastpakken, want ze blokkeren het licht. De onderzoekers vonden een oplossing in het stofje iodixanol, dat de cellen tijdelijk doorzichtig maakt. Dan gaat het licht er gewoon doorheen en kan het ‘lichtprinten’ doorgaan. Het stofje is niet schadelijk voor cellen en na het printen weer te verwijderen. Minilever Waar deze verfijnde maaktechnologie allemaal voor kan dienen, laat een van Levato’s onderzoekers zien. Op een beeldscherm toont ze een driedimensionale vorm die een stukje lever voorstelt. De zich herhalende, poreuze structuur met echte levende levercellen erin is in feite een doorontwikkeling van de bekende organoïden, gekweekte mini-orgaantjes, waaraan veel onderzoek wordt

Bioprinten van verschillende weefsels Onderzoekers zetten 3D-printen in bij onderzoek naar verschillende weefsels. Zo kreeg Riccardo Levato zelf een Europese subsidie voor onderzoek naar beenmerg. En zijn hoogleraar in Utrecht, Jos Malda, werkt aan het kniegewricht, met name aan het oplossen van osteoartritis. Nu krijgen mensen soms nog een nieuwe 34

knie, van metaal en kunststof, maar in de toekomst zou dat een levende knie moeten zijn, want die gaat langer mee. Er is dan minder vaak een nieuwe operatie nodig. Printen van huid is ook mogelijk. In Frankrijk wil het bedrijf Poietis samen met de Zuid-Franse Université d’Aix-Marseille hier nog dit

DE INGENIEUR • JULI 2022

jaar klinische proeven mee beginnen. Deze innovatie zou een behoorlijke vooruitgang kunnen betekenen bij de behandeling van patiënten die een huidtransplantaat nodig hebben, bijvoorbeeld wanneer ze ernstige brandwonden hebben opgelopen. Het idee is dat huidcellen van de patiënt zelf worden opgekweekt, waarna een

bioprinter er vervolgens een weefsel van print dat precies past op de wond. Het printen van huid, gemaakt van de eigen cellen van de patiënt, zou zo het werk van de chirurg een stuk eenvoudiger maken en daarnaast is het weghalen van grote stukken donorhuid bij de patiënt voortaan overbodig.


Cellen worden bestraald, waarna een deel uithardt. beeld : sammy flor ­ czak , umc utrecht Schematische weergave van 3D volumetric printing. bron : nuñez bernal et al ., advanced materials , 2019 .

Zo’n geprinte minilever kan verschillende doelen dienen. Ten eerste om nieuwe medicijnen op te testen, waardoor er minder of geen proefdieren meer nodig zijn. Wat verder in de toekomst ligt de toepassing dat op deze manier een stuk lever ge-3D-print kan worden voor transplantatie. Levato: ‘Als de lever van de patiënt niet meer goed functioneert, kan een stuk gefabriceerde lever een

t

gedaan bij het Regenerative Medicine Center Utrecht, waar UMC Utrecht, Hubrecht Instituut en Universiteit Utrecht samenwerken. ‘Tot nu toe waren organoïden willekeurige klompjes met cellen. De zoektocht is gericht op de ideale wiskundige vorm waarbij de cellen op een optimale manier het bloed van afvalstoffen ontdoen’, legt Levato uit.

JULI 2022 • DE INGENIEUR

35


W E E E F S E LT E C H N O L O G I E

Riccardo Levato (links) overlegt met een van zijn medewerkers. FOTO : REGENERATIVE MEDICINE UTRECHT UMC UTRECHT

deel van diens functies overnemen.’ Hij koos speciaal voor dit orgaan omdat de lever zich van alle organen het beste leent om te worden ge-3D-print. ‘De lever bestaat uit weefsel dat gemakkelijker te manipuleren is dan bijvoorbeeld hartweefsel’, stelt Levato. In Utrecht wordt gewerkt met echte weefsels van patienten, maar die worden na opkweken nog niet teruggezet in het lichaam; in de toekomst is dat wel de bedoeling. Op weg daarnaartoe zullen eerst proeven plaatsvinden op dieren. Voordat het 3D-printen van een stukje lever ver genoeg is ontwikkeld voor klinische proeven met mensen, zijn we vijf tot tien jaar verder, schat Levato in. Alvleesklier Er zijn meer organen die in de belangstelling staan om met 3D-printen te worden nagemaakt. Zo leidt Levato het Europese onderzoeksproject ENLIGHT. Doel van

Twee soorten printers Bij het bouwen van levende weefselstructuren gebruikt de groep van Levato grofweg twee soorten printers. De ene methode is 3D volumetric printing: een gel van alle kanten belichten waardoor na twintig seconden een driedimensionale structuur ontstaat met levende cellen erin. De tweede printtechniek heeft veel weg van de gewone 3D-printer gebaseerd op extrusie: het uit een spuitmond 36

persen van een gel met levende cellen erin. Voordeel is dat op deze manier meerdere materialen in een keer kunnen worden geprint. Wel gaat dit veel langzamer dan het volumetrische printen en kunnen cellen hierbij last hebben van afschuifspanningen die optreden wanneer ze door de smalle naald worden geperst. Ook is dit traditionele printen veel minder precies: het printen met licht haalt een resolutie van micrometers.

DE INGENIEUR • JULI 2022

het project is om via 3D-volumetrisch printen een stukje van een werkende alvleesklier na te maken. Daarin zitten de eilandjes van Langerhans, cellen die belangrijke hormonen produceren voor het reguleren van de bloedsuikerspiegel. Maar die eilandjes moeten wel van voedingsstoffen worden voorzien. Daarvoor gaan de deelnemers aan ENLIGHT proberen om een structuur van adertjes te printen. Rond 2025 hopen de onderzoekers zo een compleet en werkend stukje alvleesklier te hebben. Dat gaat eerst dienen om nieuwe diabetesmedicijnen op te testen, maar op de langere termijn kan geprint alvleesklierweefsel wellicht patiënten helpen bij wie de alvleesklier niet goed meer functioneert. Nu wordt soms weefsel van andere mensen getransplanteerd in een patiënt, maar van dat donorweefsel is te weinig beschikbaar. Een andere belangrijke motivatie voor het werk dat Levato en collega’s doen is om het aantal dierproeven te verminderen, en er op termijn misschien wel helemaal mee te kunnen stoppen. ‘Als je weet dat misschien maar 10 procent van alle kandidaatstoffen voor nieuwe medicijnen in productie worden genomen, besef je dat er nu nog veel dierproeven nodig zijn. Daar willen we vanaf. Daarom printen wij weefselmodellen die zo goed mogelijk, en steeds beter, lijken op echte organen.’ Dan kunnen de kandidaatstoffen daarop worden getest, in plaats van op een dier. Het langetermijndoel is het produceren van weefsels – en misschien wel ooit hele organen – voor transplantatie. Er is voor allerlei organen een tekort aan donoren en technologie kan hierbij mogelijk helpen. Daarbij is het wel zaak de verwachtingen niet al te hoog op te kloppen, benadrukt Levato. ‘Je leest regelmatig optimistische berichten in de krant, dat er bijvoorbeeld een hart is geprint. Maar die berichtgeving is vaak te kort door de bocht. Daar moeten we mee oppassen, want dat geeft patiënten valse hoop. Zover zijn we echt nog niet.’ •


WA AR

KUN N EN

WE

DEZE

M A A N D

N A A RT O E?

DE

IN GEN IEU R

TI P T

T E K S T: J I M H E I R B A U T

t/m 4/9 Plastic fantastic?

Aanbouw in Arnhem Arnhem heeft er sinds kort een publiekstrekker bij: de aanbouw van Museum Arnhem. Benthem Crouwel Architects herstelde niet alleen de oudbouw op de vertrouwde locatie op de stuwwal, maar ontwierp ook de bijzondere nieuwe aanbouw. Deze vleugel steekt vijftien meter uit over de stuwwal, waardoor bezoekers lijken te zweven boven de bomen.

Nog tot begin 2023 is er Tenminste Houdbaar Tot te zien. Op die expositie vragen kunstenaars zich af hoe lang onze planeet nog leefbaar blijft. Sommige werken stellen de uitbuiting van land en van mensen – vroeger en nu – aan de kaak, andere verbeelden een duurzame toekomst. Meer info: museumarnhem.nl

Wie deze zomer in ZuidDuitsland komt, doet er goed aan even te stoppen bij het befaamde Vitra Design Museum in Weil am Rhein. Daar loopt de tentoonstelling Plastic: Remaking Our World. Die toont geschiedenis en toekomst van dit inmiddels ook omstreden materiaal: van zijn razendsnelle opkomst in de twintigste eeuw tot de milieu-impact die we nu overal zien. Oplossingen voor duurzamer gebruik worden ook getoond. Meer informatie: design-museum.de/en/exhibitions/ detailpages/plastic.html

Mensen en machines in Gent t/m 13/11

Kleuren van kleding

foto ’ s : jannes linders ( boven ) ; raw color ; depositphotos

We kunnen kleding kopen in alle mogelijke kleuren. Maar wat zit er achter het kleuren van textiel? In de tentoonstelling Kleurstof in het Tilburgse Textielmuseum ontdek je alles over het verven van textiel: van de oorsprong van kleurstoffen tot de verhalen die erachter schuilgaan en de impact die het heeft op mens en milieu. Bekende kunstenaars en (mode)ontwerpers geven de bezoeker een blik op de schoonheid en de dilemma’s van geverfd textiel. Ontdek in de Verfplantentuin met welke planten je textiel kunt verven. En doe mee aan het familiespel om te ervaren hoe kleuren tot leven komen door ze te voelen, ruiken en zelfs proeven. Meer informatie: textielmuseum.nl/tentoonstellingen/kleurstof

Het Industriemuseum Gent toont Over mensen en machines. Daarin nemen twaalf mannen en vrouwen, geboren tussen 1660 en 1965, de bezoeker mee in een universeel verhaal over mensen en machines en hoe die de wereld rondom ons veranderden. Bekijk historische filmpjes, indrukwekkende machines en leer verrassende weetjes. Bijvoorbeeld over de spinmachine Mule Jenny en de Twijnmolen, de topstukken van het Industriemuseum. Meer informatie industriemuseum.be/nl/agenda/ over-mensen-en-machines JULI 2022 • DE INGENIEUR

37


EVOKE

ADVERTORIAL

‘Complete software redesign doen we zelf’ Sinds hij als tiener de Discovery-serie How It’s Made zag, wist Pieter van Ginneken wat hij wilde worden. Nu is die droom uitgekomen: als lead software engineer stuurt Pieter zijn eigen team aan, waarmee hij werkt aan een complete bakkersproductielijn, een software redesign en complexe puzzels. En soms moet er een gebakje van de lijn worden getest. Pieter programmeert de software voor de machines. Het betreft zowel de aanpassing van bestaande software, als een compleet herontwerp ervan. Dat vraagt veel schakelen, legt Pieter uit. ‘Geef tien programmeurs dezelfde opdracht en je krijgt tien verschillende programma’s die weliswaar hetzelfde doen, maar allemaal op hun eigen manier. Moet je componenten aanpassen, dan is het handig te weten over welk stukje code je het hebt.’ Daarvoor gebruikt het team Structured Text, een tekstuele programmeertaal. ‘Het is allemaal echt code schríjven om de machines aan te sturen via PLC’s, HMI’s en motoren met frequentie- en servoregelaars, dat soort hardware.’ Pieter wilde als kind dierenarts worden. Dat veranderde toen hij als middelbare scholier op Discovery het programma How It’s Made zag. ‘Toen dacht ik: het zou toch vet zijn zelf in de hand te hebben wat die machines doen.’ En dat is precies wat hij nu doet, samen met zíjn team. Lead software developer worden was al jaren de wens. Zijn kennis en ervaring 38

DE INGENIEUR • JULI 2022

inzetten om nieuwe developers aan te sturen en samen te bouwen aan machines. ‘Mijn team probeer ik van alles te leren en ik deel mijn kennis met hen. Zelf programmeer ik de wat ingewikkeldere dingen.’ Een functie die hij zocht, maar niet eerder vond. In deze markt? Ja, door gebrek aan groeimogelijkheden bij eerdere werkgevers of overactieve recruiters die maar niet willen luisteren bijvoorbeeld. Tim van Evoke, carrièrecoach in IT en IA, was eindelijk anders. ‘Tim luistert niet alleen naar wat je zegt, maar doet daar ook nog wat mee. Hij kwam met de perfecte baan: in de machinebouw, de juiste functie en fijne afstand van huis. En op het perfecte moment.’ Eind goed, al goed. Pieters laatste tip aan vakgenoten klinkt dan ook: ‘Laat je niet gek maken. Wees duidelijk in wat je wilt en zorg ervoor dat dat voor je wordt geregeld. Als dat niet het geval is, neem dan afscheid en zoek verder. Er zijn genoeg anderen die je wel willen helpen.’ Lees het hele verhaal op evokestaffing.nl/pieter FOTO : SAM RENTMEESTER


Jims verwondering ‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Driemaal hoera voor het vliegtuig Wat zijn vliegtuigen toch geweldige dingen. Het is geen populaire mening momenteel, ik weet het, maar ik ben fan van vliegen. Niet van dat urenlang in de rij staan met mopperende landgenoten natuurlijk. Maar elke keer als ik zo’n honderdtonner zie opstijgen valt mijn mond eventjes open. Wat is het toch mooi, en niet te bevatten: zo’n enorme metalen vogel die vaart maakt en dan langzaam zijn neus in de lucht steekt waarna de wielen loskomen van het asfalt. Dit wonder van techniek brengt mensen met bijna de snelheid van het geluid naar het andere eind van de wereld. Logisch dat we het ooit heel bijzonder vonden om het vliegtuig te nemen. Het was iets exclusiefs en wie bij mij op de basisschool vertelde te hebben gevlogen, kon op aandacht van de kring rekenen. Nu is die luxe veranderd in iets gewoons. De pakketreizen vliegen de deur uit en sommige mensen – oké, alleen in bepaalde kringen – gaan een weekendje funshoppen in New York. Dat de meeste mensen nu vliegreizen kunnen maken, is iets geweldigs. Duidelijk is tegelijk ook dat de luchtvaartindustrie over alle mogelijke grenzen heen gaat: ze stoot te veel CO2 uit, te veel stikstofoxiden en fijnstof, ze veroorzaakt geluidsoverlast en ze vréét werkelijk fossiele brandstoffen. Het is een no-brainer dat we de trein moeten pakken waar

Datacenter In het aprilnummer van De Ingenieur gaat het over de lasten en lusten van datacenters. Die datacenters nemen in aantal en omvang steeds verder toe; ze nemen veel kostbare ruimte in beslag en vreten grote hoeveelheden energie. Mijn voorstel is om documenten, e-mails en WhatsApp-berichten na bepaalde tijd automatisch op te ruimen. Ik zie het bij mijn eigen inbox gebeuren, ik kom er niet toe om deze op te ruimen. Wanneer we een e-mail verstuFOTO : ROBERT LAGENDIJK

ren, een document opslaan in de cloud of een film uploaden, dan zou er standaard moeten worden aangegeven hoelang deze mag blijven bestaan. De instelling ‘eeuwig’ is er niet bij. Een afspraak bij de tandarts is niet meer waardevol zodra deze is verstreken. Als een document erg waardevol is dan kan men immers zelf een kopie maken op de eigen pc. Ook documenten van mensen die zijn overleden hoeven niet te blijven bestaan. De nabestaanden kunnen tijdig worden gewaarschuwd om zelf

dat kan. Dus binnen Europa vliegen we niet meer naar Londen, Frankfurt, Parijs en Berlijn, maar pakken we de trein. Maar voor de verre bestemmingen kunnen we niet meer zonder het vliegtuig, overzees al helemaal niet. Vliegen op fossiele brandstoffen is niet langer houdbaar, dat is duidelijk. Gelukkig wordt er al hard gewerkt aan schonere vliegtuigen. Ingenieurs ontwikkelen in Nederland elektrisch aangedreven toestellen. De ene groep mikt op vliegtuigen met accupakketten aan boord; de andere zoekt het in waterstoftanks en brandstofcellen. Voor de echt lange afstanden moeten we het hebben van synthetische kerosine, gemaakt met duurzaam geproduceerde elektriciteit en CO2 ingevangen uit de lucht. We weten hoe dit moet, maar de benodigde processen voor het maken van de synthetische jet fuel zijn nog flink te duur. Maar dat gold ook voor de eerste windturbines en zonnepanelen; inmiddels zijn dat massaproducten geworden. Laten we hopen dat al deze techneuten succes boeken met hun duurzame vliegtuigen, want we kunnen niet meer zonder de luchtvaart. Hoe moeten we anders familie op een ander continent bezoeken? Of kennismaken met andere culturen, niet vanachter een beeldscherm, maar door ze echt te bezoeken? Laten we lekker blijven vliegen, maar dan groen.

een kopie te maken. Dit kan vooraf worden ingesteld. Gerard Roddeman, Veghel Drebbels duikboot In De Ingenieur van mei 2022 gaat het in de rubriek Voorwaarts over de duikboot van Cornelis Drebbel en de kwestie hoe hij zijn roeiers van kunstmatige zuurstof kon voorzien. Drebbel produceerde inderdaad zuurstof in zijn onderzeeboot. Hij noemt het ‘de fierie spirit’ en schrijft: ‘ghelijck wy sien / soo het lichaem des Salpeters ge-

broken ende ontbonden wordt / door die kracht des vuers / ende alsoo veranderdt in de natuyre des luchts’. Ooggetuigen vertellen dat er bij zijn onderzeeboot – je mag geen duikboot zeggen van de Marine – geen buis of zoiets boven water uitstak. Fysicus Robert Boyle spreekt een roeier op leeftijd, die vertelt over ‘bottles with a certain liquor, that were opened during his trip’. Helaas wist men nog niet precies wat ‘zuurstof’ was. Hubert van Onna, Amsterdam

JULI 2022 • DE INGENIEUR

39


Productontwerpen van morgen: de zomervakantie-editie

Oersterke e-bike Als Mount Everest een fietspad had, dan zou je met deze elektrische fiets op één acculading de top kunnen bereiken, beweert de bouwer. De R22 Everest is ontwikkeld voor avontuurlijke fietsers die graag de bergen in gaan. En dan niet alleen op het fietspad, ook off-road op ruig terrein, zoals dat van de Rocky Mountains in de staat Colorado waar het bedrijf Optibike is gevestigd. Het frame, de voor- en achtervering met lange veerweg en de aandrijving zijn allemaal gebouwd op lange afstanden on- en off-road fietsen met veel klimmen en afdalen. 40

DE INGENIEUR • JULI 2022

De R22 Everest heeft een frame van met koolstofvezel versterkte kunststof. Aan de schuine framebuis tussen het balhoofd en de trapas hangt een dik accupakket van 3260 wattuur. Dat bestaat uit twee delen die apart van elkaar zijn aan en uit te schakelen. Voor een fietser van ruim zeventig kilogram, bij een gemiddelde snelheid van 25 kilometer per uur met trapondersteuning, levert het

accupakket een bereik van zo’n 480 kilometer. De elektromotor heeft een koppel van 190 newtonmeter en levert een continu vermogen van 1700 watt met een piekvermogen van 2500 watt. De maximumsnelheid ligt met trapondersteuning tegen de 58 kilometer per uur. De R22 Everest heeft een naafversnelling met veertien versnellingen. Volgens Optibike zijn met deze fiets hellingen tot maar liefst veertig graden te bestijgen. Om deze fiets, die zelf 42 kilogram weegt, ook bij het dalen goed te kunnen afremmen, is die voorzien van flink gedimensioneerde hydraulische schijfremmen. (PS)

foto : optibike


T E K S T: P A U L S C H I L P E R O O R D E N S I J A V A N D E N B E U K E L

Draagbare afzuiger In tenten, kampers of kleine vakantiewoningen is koken nog weleens behelpen. De draagbare afzuiger AirHood helpt om deeltjes en geuren uit de kookluchten te filteren.

Minicaravan Kampeerders die graag basic maar toch met enig comfort op vakantie gaan, kunnen kiezen voor een minicaravan. Een opvallende nieuwkomer is de compacte Mohican van het Turkse bedrijf Hotomobil. De Mohican zit niet in het reguliere caravansegment. Ten eerste is er dankzij het lage gewicht van vierhonderd kilogram geen grote, zware auto nodig om de Mohican te trekken. Iedere auto met een trekhaak is geschikt, meer dan rijbewijs B is niet nodig. Ten tweede zijn dankzij de compacte afmetingen vrijwel alle vakantiebestemmingen te bereiken. De Mohican is slechts 3,5 meter lang, 1,85 meter breed en 1,65 meter hoog. Hotomobil wist de lengte, in vergelijking met andere minicaravans, te beperken dankzij een uitschuifbare keuken. Deze is geheel in het interieur

foto ’ s : hotomobil ; airhood (rechts)

geïntegreerd en bevindt zich boven het voeteneinde van het bed. Nadeel hiervan is dat bij het slapen de voeten onder het keukenblok liggen. Koken gebeurt dan ook niet binnen, maar vanaf de achterkant door het keukenblokje met aanrechtblad, gootsteen en kookstel naar buiten te schuiven. Binnen is eigenlijk alleen ruimte om te slapen. Daarvoor bevat het een nog relatief royaal tweepersoonsbed van 195 bij 135 centimeter. De caravan is toegankelijk via een kleine deur in de zijkant, heeft ramen aan de zijkanten en optioneel is een dakraam leverbaar. De Mohican is standaard uitgerust met een batterij van twaalf volt en vijftig ampère-uur, ledverlichting en een watertank van 45 liter. Naar keuze is een twee keer zo zware batterij leverbaar, evenals opties als pv-panelen, een daktent en een buitendouche en -toilet. (PS)

Bij het koken kunnen opvallend hoge concentraties fijnstof ontstaan – vergelijkbaar met die in de meest vervuilde steden. Dat is potentieel gevaarlijk voor de gezondheid. Lang niet iedereen heeft de mogelijkheid kookluchten goed af te zuigen of te ventileren. De Franse ontwerper Maxime Augay bedacht daar een oplossing voor. De AirHood is een compacte, draagbare afzuiger die naast het kooktoestel is te zetten om kookluchten direct zijwaarts af te zuigen en te filteren. Het apparaat is 22 centimeter hoog en kan met een extra voetstuk met nog eens vijf centimeter worden verhoogd. Binnenin zit een elektrische ventilator die de directe omgevingslucht naar binnen zuigt. De kookdampen gaan eerst door een metalen filter dat vet afvangt en daarna door een actief koolstoffilter dat de fijne deeltjes eruit filtert. De gefilterde lucht wordt aan de achterkant weer naar buiten geblazen. Het metalen filter is uitneembaar en kan eenvoudig worden schoongemaakt. Het koolstoffilter gaat 120 uur kooktijd mee en kan daarna worden vervangen. De AirHood is leverbaar met netsnoer of draadloos. (PS)

JULI 2022 • DE INGENIEUR

41


EUREKA

Bijenbed Wonder Bee & Bee in Zuid-Italië is de eerste plek waar gasten een nacht kunnen doorbrengen onder het gezoem van één miljoen bijen. De initiatiefnemers willen zo de bij in het zonnetje zetten. Wie het platteland van Zuid-Italië nog niet rustgevend genoeg vindt, kan een nachtje doorbrengen in de olijfboomgaard van imker Rocco Filomeno. Daar staat sinds april een huisje van spar en berkenhout met twee bedden en negen bijenkorven die samen één miljoen werkbijen bevatten. Filomeno wil met het huis meer bewustzijn creëren voor de bij en voor bijentherapie. Het gezoem en de geur van bijen kan een geruststellend effect hebben. In Slovenië trekken mensen met stressvolle beroepen, zoals brandweerlieden, en onrustige kinderen zich wel vaker terug op een bed of

42

DE INGENIEUR • JULI 2022

hangmat om tussen de bijen tot rust te komen. In plaats van een prefab huis te plaatsen vroeg Filomeno ontwerper Davide Tagliabue om een hedendaags ontwerp te maken om zo een groter publiek te bereiken. Tagliabue bouwde het huis samen met zijn collega Mariella Gentile en zeventien lokale vrijwilligers. Inmiddels heeft hij al meerdere aanvragen gekregen voor het ontwerp van grotere bijenhuizen. Omdat in de olijfboomgaard al een schuurtje aanwezig was met toilet, bleek het bijenhuis ook geschikt om in te overnachten. Vanaf het bed zien de gasten de bijen af en aan

vliegen in de grootste bijenkorf van glas, midden in het plafond. Buiten aan de wanden bevinden zich meerdere kleinere bijenkorven die bijdragen aan het gezoem. Douchen kan onder een campingdouche aan een olijfboom. Aan het ontbijt is gedacht: ricotta met aardbeien, koekjes en natuurlijk honing van het huis. Tot de herfst is de bijenkorf voor een eerste proefperiode te huur via Airbnb voor ongeveer 150 euro per nacht voor twee personen. De opbrengsten gaan naar de lokale organisatie Wonder Grottole die zich inzet voor de bescherming van de bij. (SB)

foto : wonder bee & bee


Caravan voor avonturiers De Stockman Rover is een caravan die ruig genoeg is om diep de ‘bush’ in te rijden. Eenmaal aangekomen is de gebruiker van alle gemakken voorzien.

Opvouwbare kajak Na een uurtje de rivier afzakken is er altijd vervoer nodig om kajaks weer naar het beginpunt te brengen. Behalve met de Pontos-kajak, een boot die opvouwbaar is tot een pakketje ter grootte van een tweepersoonstent. Adam Mulsow uit Texas dagdroomde in zijn vrije tijd altijd al over kleine voertuigen en uitvindingen. Als fervent fietser, wandelaar en kajakker wist hij gelijk dat hij met het idee van een opvouwbare kajak een uitvinding te pakken had. Vier jaar lang werkte hij in de weekenden en avonduren aan de ontwikkeling ervan. Met een gewicht van iets meer dan drie kilogram is het de lichtste vouwbare kajak tot nu toe. De kajak bestaat uit een frame van koolstofvezels die als tentstokken in elkaar schuiven. Een elastische, waterdichte doek van nylon, gebonden met thermoplastisch polyurethaan (TPU), omhult het carbon frame en kan tegen een stootje. Het is geen wildwaterkajak, benadrukt Mulsow: ‘Ga niet met de kajak door een stroomversnelling.’ Mocht er toch een gat in het textiel komen, dan is er wat extra textiel bijgeleverd om het later met een heet strijkijzer te dichten. Onderweg zijn kleine gaatjes al met een stuk waterdichte tape te repareren. Volgens gebruikers is de kajak gemakkelijk in elkaar te zetten: ‘Wanneer je een tent kunt opzetten, kun je ook een kajak bouwen.’ De peddel moeten gebruikers er los bijkopen. Vaak hebben kajakkers die al, laat Mulsow weten, en ook bestaan er al geweldige lichtgewicht, opvouwbare peddels. Via het crowdfundingsplatform Indiegogo haalde Mulsow financiering binnen voor de productie van 175 kajaks. Die productie is in juni en juli in volle gang. Eind augustus zullen die kajaks worden verkocht voor 536 euro per stuk. (SB)

Voor wie graag op vakantie van de gebaande paden afwijkt zonder op luxe te bezuinigen, is de Stockman Rover van de Australische caravanproducent een uitkomst. Deze vijf meter lange caravan is gemakkelijk te manoeuvreren achter een auto met fourwheeldrive. Ook rijdt de caravan met gemak over een onverharde weg en door een kniediepe beek. Aangekomen op de plek van bestemming belandt de gebruiker in een gespreid bedje. Er komen geen stokken of buitentent aan te pas, enkel een 270 graden-draailuifel die in dertig seconden kan worden uitgeklapt. Achter twee grote openslaande deuren is een kingsized bed klaar voor gebruik. De binnenruimte heeft geïsoleerde wanden die kou en geluiden buiten houden. De achterklep opent de ruimte naar een keukentje met een gasfornuis, gootsteen en koelkast. Aan de zijkant van de camper is een cv-keteltje voor een warme douche. Het basismodel kost dertigduizend euro. Een pittig bedrag voor een caravan, maar dat houdt de verkoop niet tegen. In Australië gaan de rovers als warme broodjes over de toonbank. (SB)

foto ’ s : pontos ; stockman ( rechts )

JULI 2022 • DE INGENIEUR

43


EUREKA

Kamperen met uitzicht Campers zijn momenteel nog populairder dan caravans. De een kiest voor de romantiek van een vintagebusje, de ander voor de nieuwe Rossmönster Lagom-pick-up met opklapbaar transparant slaapdak. Campers met vouwdaken zijn er legio – maar nauwelijks met een hardtop-vouwdak. Het Amerikaanse bedrijf Rossmönster richt zich met de camperopbouw Lagom op de pick-upmodellen Toyota Tacoma, Jeep Gladiator en Ford F-150. De Lagom wordt bovenop het pick-upgedeelte gebouwd met een opklapbaar slaapgedeelte dat tot vooraan de cabine komt. Het slaapgedeelte heeft een aluminium constructie met transparante panelen die als

44

DE INGENIEUR • JULI 2022

een accordeon in elkaar vouwt. Dit ligt tijdens het rijden als een plat pakket bovenop de pick-up. Met knikkende draagarmen zijn de panelen door een persoon omhoog te zetten en te vergrendelen. Bovenin is plaats voor een tweepersoonsbed met ongekend uitzicht over de omgeving. Zo liggen de vakantiegangers niet alleen hoog en droog, maar ook veilig in bijvoorbeeld wildparken waar beren en andere wilde dieren voorkomen.

Bij het laadgedeelte van de pick-up is de totale stahoogte in het opgezette slaapcompartiment ruim twee meter. De zithoogte in het slaapcompartiment is negentig centimeter. Verder zijn er geen extra’s, zoals een kookgedeelte, om de laadruimte zoveel mogelijk vrij te houden. Optioneel is alleen een elektrisch systeem met zonnepanelen leverbaar. Het Lagom-opbouwpakket weegt zo’n 160 tot 180 kilogram. (PS)

foto : rossmönster


Rolf zag een ding

Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur.

En er was licht

Laadstation in een rugtas Hikerpower is het eerste draagbare laadstation in de vorm van een rugtas. Na een lange dag wandelen kunnen kampeerders alle denkbare elektronische apparaten aansluiten. Elektriciteit is niet meer uit onze wereld weg te denken. Behalve misschien die paar dagen in het jaar hoog in de bergen of ver van de bewoonde wereld. Die dagen zijn geteld, als het Hikerpower ligt. Het Amerikaanse bedrijf ontwierp het eerste laadstation in de vorm van een rugtas, de Ranger 1000. In de rugtas zit een lithiumionbatterij die zeshonderd tot maximaal duizend wattuur stroom levert. Daarop kan een elektrische kachel een uur branden. In de aluminium behuizing zitten meerdere poorten waarop gebruikers elektronische apparaten kunnen aansluiten. Dat kan van alles zijn, suggereert de fabrikant. Denk aan telefoons, zaklampen en luchtbedden maar ook aan blenders en beamers in het bos. Met een gewicht van acht kilogram laat het laadstation nog dertig liter (het formaat dagrugtas) over voor andere bagage. Deze kan de gebruiker kwijt in een tas, die in de holte van de rugtas zit en ook los van het energiestation kan worden gebruikt. De Ranger 1000 laadt het beste op via een stopcontact. Eenmaal in de natuur kun je hem bijladen met een opvouwbaar zonnepaneel van 120 watt ter grootte van een eenpersoons luchtbed. Voor een rugtas is de prijs aan de forse kant, ruim elfhonderd euro. Maar wie elektriciteit wil op een berg, moet daar niet te zwaar aan tillen (maar wel een beetje sjouwen). De Range 1000 is naar verwachting in september leverbaar. (SB)

FOTO : HIKERPOWER ; PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

Voor de Maker Faire Delft was ik gevraagd ‘een opstelling’ te maken. Op zo’n festijn laten totaal verschillende makers hun totaal verschillende projecten zien. Dat varieert van eenpitters die geweldige kunst op stukjes hout airbrushen tot clubs voor kinderen die hun zelfgemaakte robots demonstreren. De leukste opstellingen vind ik die waarbij bezoekers actief meedoen, zoals ‘levend PacMan’ waar je als spookje of PacMan in karretjes rondrijdt op een plattegrond die interactief reageert. Ik kreeg volledige vrijheid: een mooie kans om dat gestoorde project dat ik al een tijdje in mijn hoofd had nu eens echt te gaan maken. Op Reddit was er een rage genaamd /r/Place waarbij gebruikers met korte berichten elke keer precies één pixel van een groot bestand konden veranderen. Omdat je was gelimiteerd in de hoeveelheid berichten die je kon plaatsen, ontstonden er al snel samenwerkingen waar mensen in hoekjes van het bestand samen kunst gingen maken. Het had als project alles waarvan ik houd: spontaniteit, interactiviteit en creativiteit. Wat nog miste: tastbaarheid en echtheid. Ik houd van kunstprojecten die in de echte wereld bestaan en waar je aan mag zitten. Dat ging ik dus maken! Een ‘echte’ versie van /rPlace/ genaamd de /r/ealPlace/. Een bord van 120 bij 40 centimeter waarin bezoekers zelf ledlampjes kunnen prikken van verschillende kleuren om zo samen kunst te maken. Het enige probleem: tussen het idee en de Maker Faire zaten slechts vier weken. Henk van Display in Haarlem keek me moedeloos aan toen ik hem vroeg om printplaten van veertig bij veertig centimeter, met op elke plaat ruimte voor zestienhonderd ledjes en evenveel weerstandjes. Ruim twee weken later had ik ze binnen. Toen hoefden er alleen nog maar 3200 ledjes en evenveel houders op de platen te worden gesoldeerd. Ik had berekend dat dat in een paar dagen zou moeten kunnen, maar dat viel vies tegen. Gelukkig sprongen studenten bij. Alles was net op tijd klaar. Op de dag zelf liggen de platen klaar voor de bezoekers. Als aanmoediging prik ik zelf mijn naam in ledjes in de plaat. Een kind kijkt mee en vraagt: ‘Mag ik ook?’. Natuurlijk! Even later: is er licht. En na twee dagen Maker Faire ziet dat er zo uit:

Rolf is universitair hoofddocent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver.

JULI 2022 • DE INGENIEUR

45



Doelen & drijfveren

De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. De duurzaamheidsdoelen van de VN vormen een vaste bron van inspiratie.

GEEN ARMOEDE

GOEDE GEZONDHEID EN WELZIJN

VERANTWOORDE CONSUMPTIE EN PRODUCTIE

Dieuwertje Drexhage schrok van de berg afgedankte medische apparatuur in Kenia en besloot een steentje bij te dragen aan betaalbare en geschikte apparatuur voor de Afrikaanse markt.

‘Genoeg mensen hebben het ons afgeraden’ Tekst: Amanda Verdonk • Foto: Bianca Sistermans

‘Voor mijn master biomechanical design aan de TU Delft liep ik stage in een ziekenhuis in het Keniaanse stadje Eldoret. In de werkplaats onderhouden biomechanische ingenieurs allerlei medische apparatuur. Denk aan dialyse- en operatie-apparatuur, maar ook bedden en koelkasten. Ze halen kapotte spullen uit elkaar, maken ze schoon en kijken of ze dan weer werken. Onderdelen bewaren ze voor hergebruk. Desondanks zag ik naast de werkplaats een vuilnisbelt vol onbruikbare apparatuur. Het ziekenhuis krijgt namelijk veel dingen gedoneerd die totaal niet aansluiten bij de lokale situatie. Van oude apparatuur zijn reserveonderdelen vaak niet meer leverbaar en nieuwe apparaten werken er niet altijd goed. Zo was er een luchtfilter dat gelijk vol stof raakte en het na een dag al begaf. Onderdelen voor eenmalig gebruik worden er schoongemaakt en hergebruikt. Ik bedacht toen: ik kan high end apparatuur 3 procent beter proberen te maken, maar ik kan ook totaal andere apparatuur maken en zo veel meer mensen helpen.’ Laryngoscoop ‘Ik studeerde af bij de onderzoeksgroep surgery for all in Delft, op het gebied van 3D-printen. Mijn afstudeerbegeleidster Julie

Fleischer had een ontwerp gemaakt voor een video-laryngoscoop, een apparaat met camera dat wordt gebruikt om een beademingsslang te plaatsen bij operaties. Toen ze het ontwerp op een conferentie presenteerde, wilden artsen het al kopen. Maar een startup succesvol laten worden is een intensief traject. Dat paste op dat moment niet in haar leven, dus vroeg ze of ik dat wilde doen. Julie had een volledig herbruikbare laryngoscoop zonder scherm bedacht. Een normaal apparaat heeft een beeldscherm dat de stembanden laat zien, zodat die niet beschadigd raken bij het inbrengen van de slang. Het is ontzettend duur en heeft wegwerponderdelen. Onze versie maakt in twee seconden verbinding met een smartphone of tablet, die bijna elke Afrikaanse anesthesist wel bij zich heeft. Ik besloot de uitdaging aan te gaan om dat idee uit te werken, al vond ik het wel erg spannend. Ik vroeg subsidie aan en vond een co-founder met verstand van sales en onderhandelingen, Thom Weustink. Hij had nog een baan, dus we konden alleen op vrijdagavond en zondag aan ons businessplan werken. Pas toen we een vervolgsubsidie kregen kon hij zijn baan opzeggen en ging Layco Medical Devices echt van start. Ons prototype is onlangs getest in

enkele Nederlandse ziekenhuizen en bleek even goed als een conventionele videolaryngoscoop. Deze zomer volgen tests in Afrika. We hopen dat ons apparaat volgend jaar klaar en gecertificeerd is. We krijgen nog steeds veel berichten van Afrikaanse anesthesiologen die niet kunnen wachten totdat het zover is.’ Lastige markt ‘We willen de laryngoscoop eerst in Egypte op de markt brengen, maar zoeken nog een investeerder voor de eerste productserie. We zullen ook nog wel tegen wet- en regelgeving, bureaucratie en corruptie aanlopen. In eerste instantie moeten we met lokale distributeurs werken. Die beloven allemaal gouden bergen en zeggen dat ze iedereen kennen. Hoe kies je dan een goede? Later hopen we lokale fabrieken op te zetten. Mijn droom is om ons bedrijf uit te breiden met producten die beter aansluiten op de lokale markt. Zo hebben we sinds kort ook een tweede product, een handmatige vacuümextractor voor bevallingen. Afrika is een lastige markt, zeker voor medische apparatuur. Genoeg mensen hebben het ons afgeraden om die te betreden. Het is een avontuur en tot nu toe gaat het goed.’ • JULI 2022 • DE INGENIEUR

47


Een scherpe mening over een actueel ingenieursonderwerp

‘Kolenstroom ten onrechte de slechterik’ Het klimaatbeleid van het huidige kabinet legt de focus puur op emissies in eigen land en is daardoor niet effectief. Neem ook de broeikasuitstoot buiten Nederland mee in de berekeningen, betogen de ingenieurs Pieter Hoek en Michiel Mensink. ‘Kolencentrales zijn de “smerigste” vorm van stroom op­ wekken’. Deze zin uit het juninummer van De Ingenieur trok onze aandacht. Kolenstroom, zo verduidelijkte het artikel over een tweede leven voor afgedankte kolen­ centrales, ‘levert per kilowattuur meer dan twee keer zoveel koolstofdioxide op als bijvoorbeeld elektriciteit uit gas’. Tot voor kort zouden wij hebben gezegd: niets op aan te merken, een constatering die klopt als een bus. Ook voor ons, met een technische studie (Technische Uni­ versiteit Delft) en vele jaren ervaring in de olie­ en gas­ industrie respectievelijk de energietransitie, was al lange tijd duidelijk dat kolenstroom niet deugde. Maar bij na­ dere beschouwing en tot onze eigen verrassing blijkt het toch wat genuanceerder te liggen. Kolenstroom is als de grote slechterik in de beeld­ vorming terechtgekomen. Op het eerste gezicht terecht, want bij verbranding van steenkolen komt bijna puur CO2 vrij, terwijl aardgas (grotendeels methaan – CH4) verbrandt tot CO2 en een groot deel H2O (waterdamp). Als je een kilowattuur elektriciteit opwekt, komt er uit de schoorsteen van een kolencentrale zo’n achthonderd gram CO2, terwijl een gascentrale per kilowattuur on­ geveer vierhonderd gram CO2 uitstoot, slechts de helft. Het kabinet gebruikt deze cijfers voor het berekenen van onze CO2­uitstoot en om ons klimaatbeleid te bepalen. Methaanlekkages Zolang het aardgas in Nederland wordt gewonnen klopt deze vergelijking en is kolenstroom inderdaad een stuk vervuilender. Maar bij aardgas dat als vloeibaar aard­ gas (lng) uit Amerika wordt geïmporteerd, of dat via pijpleidingen uit Siberië komt, veranderen deze cijfers volledig. Voor de winning van het schaliegas in de Verenig­ de Staten is fracking nodig, een proces dat veel energie 48

DE INGENIEUR • JULI 2022

kost. Het gas wordt daarna gezuiverd, afgekoeld tot ­173 graden Celsius zodat het vloeibaar wordt. Na trans­ port over zee wordt het weer opgewarmd tot een gas. Het transport, over vele duizenden kilometers, gaat via lng­tankers of via pijpleidingen. Allemaal zeer energie­ intensieve processen met een forse CO2­uitstoot, die afwezig is wanneer het aardgas in Nederland wordt ge­ wonnen. Een nog groter probleem zijn de methaanlekkages. Aardgas bestaat grotendeels uit methaan, een broeikas­ gas dat een factor 86 keer krachtiger is dan CO2 op een termijn van twintig jaar. Kijken we naar de global warming potential op een termijn van honderd jaar, dan daalt die factor weliswaar naar 25, maar dat is nog altijd veel te veel willen we daadwerkelijk in 2050 op netto nul uitko­ men om de opwarming van het klimaat te stabiliseren. Het is daarom prudent te rekenen met de global warming potential over twintig jaar. Als slechts 3,5 procent van het aardgas bij winning, transport of overslag weglekt, is het voor het klimaat al beter om stroom op te wekken met kolen dan met aardgas. Bij de winning van steenkool komt gemiddeld 0,35 procent methaan vrij (als we de winning in Chinese kolenmijnen buiten beschouwing laten). Bij de aardgas­ winning in Nederland lekt er dankzij strenge regels, de­ cennia aan ervaring en de juiste apparatuur, slechts 0,06 procent weg. Daarentegen bedragen de methaanlekkages volgens schattingen 3 tot 4 procent in de VS en 3 tot 5 procent in Rusland. Symboolpolitiek Ook wie enkel kijkt naar het klimaat en zijn keuze dus al­ leen maar baseert op het broeikaseffect, zou er dus goed aan doen om te stoppen met Russisch gas. Dit staat nog los van de kwaadaardigheid van president Poetins re­ gime. De berekeningen maken ook duidelijk dat we dit


Russische gas veel beter kunnen vervangen door kolen­ stroom dan met stroomopwekking via lng. Wat dat be­ treft gaat het recente besluit van minister van Klimaat en Energie Rob Jetten om de kolencentrales weer vol te laten draaien ter compensatie van het weggevallen Russische gas, dus zeker niet per se ten koste van het klimaat. Het kabinet baseert zijn beleid alleen op de CO2­uit­ stoot binnen Nederland. Broeikasuitstoot in het buiten­ land, in dit geval minstens zo groot, wordt simpelweg genegeerd. We krijgen dus maar de halve waarheid. Het op termijn sluiten van de kolencentrales, zoals vo­ rige maand in De Ingenieur beschreven, is op dit moment pure symboolpolitiek en bovendien contraproductief voor het klimaat. Het is ook een grote déjà vu met de discussie over biomassa, waarbij Nederland bomen uit het buitenland importeerde en in centrales ging verbran­ den, om zo het klimaat te redden. Het is hoog tijd om beleid voor klimaat en energie in Nederland te maken door te kijken naar emissies van broeikasgassen in de gehele keten, ook buiten de lands­ grenzen. De regering heeft nu besloten om de 35 procent beperking op kolenstroom op te heffen. Volgens bere­

keningen van TNO kunnen we daarmee tot ongeveer de helft van het gas dat Nederland jaarlijks uit Rusland importeerde vervangen. Meer kolenstroom is niet alleen beter voor het klimaat dan geïmporteerde lng, het scheelt ook anderhalf miljard euro aan boetes die we de eigenaren van de kolencentra­ les moeten betalen, én het zal de elektriciteitskosten en inflatie iets verlagen. Terecht zet het kabinet in op meer isolatie, warmtepompen en extra opwek uit wind en zon, maar het duurt nog minstens zes tot acht jaar voordat daarmee ons aandeel in het Russische gas is vervangen. Voor nu is de beste keuze niet extra lng­import, maar extra kolenstroom; dat is beter voor zowel het klimaat als onze economie.

De Europese Unie haalt dit jaar extra vloeibaar gas (lng) uit de Verenigde Staten. Maar de milieukosten daarvan liggen hoog, onder meer door fracking. foto : depositphotos

Scheikundig ingenieur Pieter Hoek is energie­ specialist, natuurkundig ingenieur Michiel Mensink is adviseur verduurzaming. Kolenstroom: wel of niet doen? Stuur uw reactie naar redactie@ingenieur.nl JULI 2022 • DE INGENIEUR

49


De Ingenieur in gesprek

Viktor Mayer-Schönberger wil ons denken veranderen

‘We moeten beter leren dromen binnen grenzen ’ Computers zijn vaak veel sneller en nauwkeuriger dan mensen, maar niet getreurd: wij kunnen framen. ‘Dat is de cognitieve superkracht die mensen onderscheidt van machines’, vertelt Viktor Mayer-Schönberger. Dat is ook de boodschap van zijn boek Framers dat dit voorjaar in het Nederlands verscheen. Tekst: Lukas Graff

Verschillende mensen kunnen uit dezelfde informatie compleet andere conclusies trekken, zag Viktor MayerSchönberger, hoogleraar internet en data aan de University of Oxford. Hoe je naar de wereld kijkt en welke mogelijkheden je ziet, hangt af van het frame dat je hanteert, concludeerde hij. Samen met journalist Kenneth Cukier en beslissingswetenschapper Francis de Véricourt schreef hij het boek Framers, waarin hij betoogt hoe de mens door te framen de problemen van deze tijd kan aanpakken en de computer overtreft.

we die opties evalueren en welke beslissingen we nemen. In het boek gebruiken we het begin van de coronapandemie als voorbeeld. Nieuw-Zeeland koos erg snel voor een harde lockdown omdat het land corona vergeleek met het zeer gevaarlijke SARS-virus. Het Verenigd Koninkrijk framede corona eerder als een verkoudheidsvirus en ging er vanuit dat de pandemie met even doorbijten snel voorbij zou zijn. Beide landen hadden dezelfde data, maar gebruikten een ander mentaal model ofwel frame, waardoor ze tot andere conclusies kwamen.’

Hoe is het idee voor het boek ontstaan? ‘In 2013 schreef ik met Kenneth Cukier Big Data. In dat boek stellen we dat mensen betere beslissingen kunnen nemen op basis van bewijs of informatie dan op basis van onderbuikgevoelens. Omdat er toentertijd al steeds meer data werd verzameld, dachten we dat die groeiende hoeveelheid aan digitale informatie kon worden gebruikt om betere beslissingen te nemen. Vijf jaar later ontdekten we echter dat meer data niet tot betere besluitvorming had geleid, dus hebben we onze stelling bijgesteld. Voor een goede beslissing moet je je bewust zijn van het frame dat je hanteert.’

Hoe kan het werken met mentale modellen ons technologisch vooruit brengen? ‘We zijn vaak geneigd om technische uitvindingen te vieren als iets totaal nieuws, ook als ze dat niet zijn. Vaak gaat het om het verleggen van de grenzen binnen een frame. Elon Musk begreep in 2000 al dat het frame ‘auto’ er in essentie om draait om een voertuig dat je van A naar B moet kunnen brengen. Zodra de technologie goed genoeg was doorontwikkeld, kon een auto in principe even goed op elektriciteit als op brandstof rijden. Andere grote autobedrijven raakten op achterstand ten opzichte van Musks bedrijf Tesla, omdat zij de verbrandingsmotor als onlosmakelijk deel van het frame ‘auto’ zagen. Op een soortgelijke manier had een huis in mijn frame altijd een centraal verwarmingssysteem nodig. Maar een architecten- en ingenieursbureau op de grens tussen Zwitserland en Oostenrijk heeft in 2013 een gebouw gemaakt dat in plaats daarvan de warmte van het menselijk lichaam en rekenende computers gebruikt. Hierdoor is geen klassieke verwarming nodig en dat midden in de Alpen!

Wat zijn deze frames precies? ‘Frames zijn mentale modellen, ze vormen ons begrip. Als we naar de wereld kijken, verkrijgen we losse informatie of data. Om deze informatie in perspectief te zien en te gebruiken voor het doel dat we voor ogen hebben, zijn mentale modellen nodig. Een mentaal model bepaalt welke handelingsmogelijkheden we voor ons zien, hoe 50

DE INGENIEUR • JULI 2022


2010-heden: hoogleraar internet governance and regulation aan de University of Oxford 2013: het boek Big Data verschijnt, geschreven met journalist Kenneth Cukier 2014: winnaar World Technology Awards, categorie rechten 2022: het boek Framers verschijnt in Nederlandse vertaling

Zijn computers net zo slim als mensen? ‘In populaire media is veel te horen over de kracht van kunstmatige intelligentie (AI) en machine learning. Computers verslaan mensen in allerlei bord- en computerspellen, zijn beter in het herkennen van huidkanker, enzovoort. Maar we moeten beter kijken naar wat deze machines wel en niet kunnen. Ze zijn extreem goed in het ontdekken en tonen van patronen in data, maar ze kunnen niet abstraheren en generaliseren. Een com-

puter kan leren om schaakpotjes te winnen, maar kan deze vaardigheid niet vertalen naar een achterliggende strategie, die hij kan gebruiken om te leren dammen. De computer kan dus geen abstract mentaal model vormen. Ook kunnen computers zich geen toekomst voorstellen die afwijkt van het verleden. Dit vermogen is essentieel geweest voor de menselijke vooruitgang.’ Kan AI in de toekomst wel leren om te framen? ‘Dat is moeilijk te voorspellen, maar het gebrek aan vermogen tot generalisatie en abstractie in AI is al be-

t

Momenteel worden de eerste meergezinswoningen volgens dit principe gebouwd.’

JULI 2022 • DE INGENIEUR

51


QUOTE

Wij mensen kunnen ons zaken voorstellen die nooit zijn gemeten of niet eens kunnen worden gemeten

kend sinds de jaren 1970. Sindsdien is er veel veranderd binnen de AI en is de technologie enorm vooruit gegaan. Maar op het gebied van voorstellings­ vermogen is nog steeds niets bereikt.’ Betekent dat dan dat robots ons werk niet gaan overnemen? ‘Dat gaat wél gebeuren! Robots gaan de banen over­ nemen die repetitief zijn en niet draaien om voorstel­ lingsvermogen. Dit betekent dat het onderwijs en de arbeidsmarkt moeten focussen op banen die de nadruk leggen op ons vermogen om te framen. We moeten be­ ter leren dromen binnen grenzen. Dat is de cognitieve superkracht die mensen onderscheidt van machines. Helaas zie ik om me heen dat ons onderwijsstelsel nog te veel is gebaseerd op feiten stampen en kennis oplepelen.’ Wat bedoelt u met leren dromen binnen grenzen? ‘Wij mensen kunnen ons zaken voorstellen die nog nooit zijn gemeten of niet eens kunnen worden gemeten. Vóór de maanlanding had de NASA geen data over hoe je een ruimtevaartuig op de maan kunt laten landen. In plaats daarvan hadden ingenieurs van NASA een uitgebreid mentaal model van hoe een maanlanding eraan toegaat: ze konden zich die prima voor de geest halen. Ze ge­ bruikten hun vermogen om te dromen, maar wel met een doel voor ogen en binnen duidelijke grenzen, zoals de natuurwetten, om een ruimteschip te ontwerpen en de missie vorm te geven.’ Om de kracht van framen optimaal te benutten, pleit u voor cognitieve diversiteit. Uw twee co-auteurs en u zijn witte mannen van ongeveer dezelfde leeftijd. Hoe divers is deze groep? ‘Je kunt ons beoordelen volgens de bekendste demogra­ fische scheidslijnen, zoals gender, etnische afkomst en beroep. Maar laten we er anders naar kijken. Eén van ons is een Amerikaan met Poolse wortels, de ander is een Fransman en ik ben een Oostenrijker. We zijn opgeleid als een jurist, een journalist en een beslissingsweten­ 52

DE INGENIEUR • JULI

2022

schapper. We hebben op heel andere soorten scholen gezeten en zijn in verschillende gebieden opgegroeid. Misschien zien we er wanneer we onze kleren uittrekken hetzelfde uit, maar bij diversiteit gaat het om meer dan wat je op het eerste gezicht ziet.’ Kwamen deze verschillen tot uiting bij het schrijven van het boek? ‘Absoluut, we hebben tijdens onze overleggen naar el­ kaar geschreeuwd. Soms urenlang. Soms wilde ik daarna weken niet meer met iemand spreken. Het is niet alsof we drie beste maten zijn die op de achterkant van een envelop de grote lijnen van een boek uittekenden waarna ieder een hoofdstuk schreef. Elk hoofdstuk is minstens driemaal herschreven. En we denken dat dit ook precies de reden is waarom we tevreden zijn met het boek.’ Waarom is het botsen van verschillende zienswijzen zo belangrijk? ‘De botsing tussen verschillende frames is niet aan­ genaam en bij veel routinewerk kost het te veel tijd en moeite. Maar wanneer we een stap in het onbekende zetten, kunnen deze botsingen erg vruchtbaar zijn, om­ dat ze ons kunnen wijzen op keuzemogelijkheden die niet direct voor de hand lijken te liggen. De astronomen Tycho Brahe, Johannes Kepler en Galileo Galilei werden voor gek verklaard omdat hun ideeën botsten met het conventionele wereldbeeld van hun tijd, maar zonder hen hadden we nog steeds gedacht dat de aarde het cen­ trum van het universum was. De menselijke geschiedenis is een verhaal van vooruitgang, maar daarvoor is frictie nodig. Aan het eind van zijn leven was Steve Jobs bang dat de leidinggevenden bij Apple uiteindelijk allemaal op dezelfde manier zouden gaan nadenken. Dit zou leiden tot een intellectuele monocultuur die de innovatiekracht zou dempen. Daarom richtte Jobs de Apple University op, een interne opleidingsplek waar de nadruk ligt op het belang van levendige discussies, waarin deelnemers hun frame hardgrondig verdedigen en een voorbarige consensus wordt vermeden. Alleen op deze manier zou Apple een wendbaar bedrijf kunnen blijven.’ • foto ’ s : elmer van der marel


UIT DE VERENIGING Een greep uit het nieuws en het aanbod van activiteiten van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI).

Jacolien Eijer-de Jong nieuwe president KIVI Op 27 juni heeft de ledenraad van KIVI Jacolien Eijer-de Jong benoemd tot nieuwe president. Zij neemt het stokje over van Joanne Meijboom, wier termijn van drie jaar onlangs afliep. Eijer studeerde Watermanagement aan de Wageningen Universiteit, werkte bij diverse ingenieursbureaus en was jarenlang verantwoordelijk voor het kennismanagementprogramma van Rijkswaterstaat. De afgelopen zeven jaar was zij directeur van Koninklijke NLingenieurs, de branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus.

Eijer is blij met haar benoeming tot president, een onbezoldigde functie. Ze wees op de belangrijke maatschappelijke rol van de beroepsgroep. ‘Ik denk dat ingenieurs en het ingenieursdenken in de huidige tijd, met verschillende crises die aangeven dat we de grenzen van onze planeet hebben bereikt (of er al overheen zijn gegaan), heel hard nodig zijn om perspectief te bieden.’ KIVI-directeur Miguel Delcour looft Eijers expertise zowel op het gebied van ingenieurs als verenigingszaken. ‘We zien zeer uit naar een intensieve samenwerking.’

Lustrumfestival Op 31 augustus 2022 is het precies 175 jaar geleden dat het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs werd opgericht. Op 10 september sluit KIVI dit 35ste lustrumjaar af met een Engineering Festival voor iedereen. Het thema van de dag is Engineering Continous Transition. Kinderen wanen zich er jonge wetenschappers, volwassenen

vergapen zich aan technieken die een rol spelen in de veranderende wereld. Het festival draait om de kick van het nieuwe dingen ontdekken, en bestaat uit interactieve demonstraties, verdiepende lezingen en een borrel na afloop. De dag wordt geopend door minister Karien van Gennip

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor belangstellenden is er ’s avonds een diner. Festival: Engineering Continuous Transition, Congrescentrum TU Delft, 10 september, 9.30-17.30 uur, kivi.nl/ afdelingen/kivi-lustrum175-jaar/activiteiten/ activiteit/175-jaar-kiviengineering-festival

Defensie voor ingenieurs Voor ingenieurs die in de defensiesector actief willen zijn, bestaat geen speciale opleiding. Alleen militairen worden opgeleid in defensietechnologie. KIVI Defensie & Veiligheid organiseert daarom een cursus die ingenieurs snel wegwijs maakt in de bijzondere aspecten van werken in de defensietechnologie en het complexe netwerk dat daarbij hoort: denk aan politieke controle, geheimhouding en ethische dilemma’s. De besproken onderwerpen variëren van geavanceerde technologie en logistieke aspecten tot geopolitiek. De cursus bestaat uit zes dagen theorie en acht dagen techniek. Cursus: Defensie voor Ingenieurs, Diverse locaties waaronder KIVIgebouw Den Haag en Kromhout Kazerne Utrecht, 1 september 2022 – 30 juni 2023, kivi.nl/afdelingen/defensie-en-veiligheid/activiteiten/activiteit/cursus-defensie-voor-ingenieurs BEELD : KONINKLIJKE NLINGENIEURS ; DEPOSITPHOTOS ( RECHTSONDER )

JULI 2022 • DE INGENIEUR

53


DE WAARDE VAN KIVI Onderzoek

In 2022 viert het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) zijn 175ste verjaardag. De Ingenieur belicht daarom iedere maand het belang van de vereniging, nu en in de toekomst.

Empathische woningen en slimme fornuizen Engineer your career, improve our society, is het eerste dat een bezoeker van de website van KIVI ziet staan. Dat geldt ook voor de onderzoekers aan de universiteiten en hogescholen. Om hun maatschappelijk betrokkenheid aan te moedigen, heeft de vereniging de KIVI Chairs in het leven geroepen. Eén van de KIVI­professoren is Masi Mohammadi, die mee­ denkende huizen ontwerpt voor ouderen. Tekst: Marlies ter Voorde

Een probleem van mensen met dementie is dat ze lang­ zaam maar zeker hun grip op de tijd verliezen. Moet er worden geluncht? Ontbeten misschien? Of is het al tijd om naar bed te gaan? De ‘empathische woning’, ontwor­ pen door de onderzoeksgroepen van Masi Mohammadi

Als het lunchtijd is projecteert het huis een broodje op de muur foto : masi mohammadi 54

DE INGENIEUR • JULI 2022

van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en de TU Eindhoven, probeert bewoners hierbij te onder­ steunen. Door als het lunchtijd is een broodje kaas op de muur te projecteren bijvoorbeeld, en lichtgevende pijlen op de vloer naar de keuken te laten wijzen. Of door in


Vier stoelen de loop van de avond de lampen langzaam steeds roder te laten kleuren, als een ondergaande zon. Door met dit soort signalen het dagelijks leven te ondersteunen, fungeert de woning als een extra mantelzorger. ‘Wat het beste werkt verschilt per persoon, de voor- en nadelen gaan we nog verder uitzoeken’, aldus Mohammadi. Betrokkenheid Mohammadi en haar teams combineren inzichten uit sociale wetenschappen, bouwkunde en techniek, en werken samen met onder meer woningcorporaties en zorginstellingen. Het is deze maatschappelijke betrokkenheid die het Koninklijk Instituut van Ingenieurs in 2016 deed besluiten zijn naam te verbinden aan het lectoraat architecture in health van de HAN. Het doel van een KIVI Chair is om verbinding te leggen tussen het onderzoek aan hogescholen en universiteiten, de beroepspraktijk van ingenieurs en de samenleving. Behoeften Om de zienswijze en ervaringen van hulpverleners en familie in de technieken te verweven, werken de teams van Mohammadi ook samen met andere kennisinstellingen, waaronder de Hogeschool van Amsterdam. Zo proberen ze de oplossingen voor senioren met dementie te optimaliseren. Want wat als deze niets moeten hebben van pijlen op de vloer en broodjes op de muur, of er wellicht zelfs angstig van worden? ‘Gebruikersgerichtheid is de meest kenmerkende factor van ons onderzoek’, zegt Mohammadi. ‘We laten ons inspireren door de behoeften en het dagelijks leefpatroon van de senior, en ontwikkelen dan oplossingen in samenwerking met de doelgroep, de mantelzorgers en de zorgverleners.’ Pas als deze oplossingen in de empathische woning zijn getoetst, worden ze in een real-life omgeving toegepast en indien nodig opnieuw aangepast. ’We houden de huiselijkheid van de technologie in het oog’, zegt Mohammadi. ‘Niemand laat wilde dieren toe in zijn huis, dat doe je pas als ze zijn getemd. Dat geldt ook voor deze techniek – die moeten we eerst aaibaar maken. Privacy Collega’s uit de wiskunde en informatica helpen mee de data op een betrouwbare wijze te anonimiseren en onzichtbaar te maken. ‘Als we kunstmatige intelligentie willen inzetten om een bewoner te helpen, zijn er gegevens nodig over zijn situatie, behoeften en voorkeuren. Dat moet natuurlijk in goed overleg gebeuren met familie en zorgpersoneel.’ Technieken die de privacy ten goede komen, zijn bijvoorbeeld in de vloer verwerkte sensoren. Die volgen waar in de woning de bewoner zich bevindt, zodat er kan worden gewaarschuwd of zelfs ingegrepen bij een valpartij. Mohammadi: ‘Zo voorkomen we dat er camera’s nodig zijn om iemand in de gaten te houden.’

KIVI kent momenteel vier KIVI Chairs. Geert-Jan Houben bekleedt sinds 2015 de KIVI-leerstoel big data science aan de TU Delft, Masi Mohammadi volgde in 2016 met het KIVI-lectoraat architecture in health aan de HAN. Tiedo Tinga van de

Universiteit Twente en de Nederlandse Defensie Akademie is sinds 2017 KIVI-leerstoelhouder dynamics based maintenance, en aan Sander Mertens van de Haagse Hogeschool werd in 2018 het lectoraat energy in transition toegekend.

Daarnaast proberen de onderzoekers zoveel mogelijk met microintelligente systemen te werken. Daarbij meten sensoren iets en volgt er dan een reactie zoals een lichtsignaal, zonder aansturing via een centraal systeem. ‘Net zoals je zelf bepaalde reflexen hebt, zonder dat de informatie eerst via je hersenen moet om te worden verwerkt.’ Dit voorkomt dat de informatie ergens wordt opgeslagen en zo toegankelijk wordt voor anderen. Muren en fornuizen De onderzoekers bedachten ook andere innovaties, zoals edible walls – een soort verticale moestuintjes binnenshuis die je zonder te bukken kunt onderhouden – en slimme kooktoestellen die uit eigen beweging aanwijzingen geven. Dat kunnen felle lichtflitsen zijn als er iets dreigt aan te branden, of gewoon de opmerking: ‘Je kunt nu de tomaten in de pan doen’, bij een spaghetti bolognese-gerecht. ‘Het voortzetten van dagelijkse activiteiten stimuleert mensen en kan zelfs therapeutisch werken’, zegt Mohammadi. Als je dat niet meer kunt doen omdat je omgeving het te gevaarlijk vindt of je raakt wat met de volgorde in de war, kan een meekijkende en denkende leefomgeving van waarde zijn. ‘Vergelijk het met een zoon of dochter die naast je staat om af en toe een aanwijzing te geven.’ Met het grote verschil dat een slim fornuis altijd tijd voor je heeft.

Een moestuintje waarbij de tuinder niet hoeft te bukken foto : masi mohammadi

JULI 2022 • DE INGENIEUR

55


Techniek is altijd de vrucht van heel veel werk Friedrich Jüngers De perfectie van de techniek verschijnt na meer dan 75 jaar eindelijk in vertaling. Het visionaire werk blijkt nog niets aan actualiteit te hebben ingeboet. Tekst: Pancras Dijk

56

DE INGENIEUR • JULI 2022

Luchtwassers en koeien-wc’s: daarmee zouden we de stikstofcrisis wel even oplossen. Luchtwassers reinigen de lucht die de stal verlaat en voorkomen zo dat ammoniak en fijnstof ontsnappen. Die toiletten houden urine en ontlasting van vee gescheiden, wat de helft aan stikstofuitstoot scheelt. Het klonk zo veelbelovend en de minister zette vast 172 miljoen euro apart: subsidie voor boeren die met deze technologische wondermiddelen hun stikstofuitstoot wilden beperken. Maar het liep uit op een domper. Dit voorjaar bleken de luchtwassers slechts half zo effectief als voorgespiegeld, maar ze hadden intussen wel tot een schaalvergroting in de intensieve veeteelt geleid. De hightech toiletten bleken ook al geen wondermiddel. Hoe krijgen je koeien trouwens zindelijk? De Duitse denker en dichter Friedrich Jünger zou in onze technocentrische aanpak van het stikstofdossier vast zijn gelijk bevestigd hebben gezien. Na het lezen van De perfectie van de techniek is het lastig om niet bij allerlei maatschappelijke onderwerpen zijn kritische stem in het achterhoofd te horen. We verwachten immers zo vaak dat voortschrijdende technologisering de grote problemen wel even oplost voor ons. Geconfronteerd met dergelijke vraagstukken (of ze zoals ‘stikstof’ nu van ecologische aard zijn of niet), gaan we als eerste reflex steevast op zoek naar een technologisch medicijn, ook al heeft dat bijwerkingen die op den duur misschien wel juist tot een verslechtering leiden. Dit blinde vertrouwen in de techniek werkt roofbouw op de planeet in de hand. Door de alomtegenwoordigheid van machines raakt zelfs ons menszijn in het geding, stelt de jongere broer van de bekendere schrijver Ernst Jünger. Of het nu gaat om het verdwijnen van diersoorten, het kappen van oerwouden, of ‘de exploitatie van de menselijke geest zelf in het surveillance-kapitalisme waarin de digitale revolutie is uitgemond’: de ‘schaduwzijden van de modernisering’ in haar economisch-technologische manifestatie dringen zich steeds sterker aan ons op, stelt de filosoof Ad Verbrugge in de inleiding. Wat De perfectie van de techniek bijzonder maakt, zijn niet eens zozeer de scherpe inzichten. Die kennen we immers inmiddels ook al wel van bijvoorbeeld de ecologische beweging. Wat dit boek uniek maakt, is dat

Jünger het al in 1939 schreef. Door de oorlog zou het tot 1946 duren voor het boek in het Duits verscheen. Het werk groeide uit tot een klassieker, maar een Nederlandse vertaling bleef achterwege. Met zijn populaire YouTubeplatform De Nieuwe Wereld richtte Verbrugge een eigen uitgeverij op, om in die lacune te voorzien. Wat is dat een goede beslissing geweest. Met name vertaler Mark Wildschut heeft een huzarenstukje verricht, want de taal van Jünger oogt fris en leest vlot. Het drukwerk is bovendien voorbeeldig verzorgd. Tegelijkertijd rijst de vraag waarom Verbrugge juist nu met dit boek op de proppen komt. In zijn inleiding geeft hij een indicatie. Ook de coronacrisis zouden we als samenleving te technocratisch hebben benaderd, stelt Verbrugge, wat de reden zou zijn voor het groeiende maatschappelijke verzet. Het is de vraag of deze argumentatie hout snijdt. As we van corona iets hebben geleerd, is het wel dat we er mede dankzij moderne technologie binnen een jaar een werkend vaccin tegen konden ontwikkelen. Hoe dan ook doen we Jüngers gedachtegoed tekort door het als vademecum te laten dienen voor al onze stokpaardjes. Ook zonder de verwijzing naar de pandemie is het boek niettemin uiterst actueel. De passages over de angst dat automatisering ons onze banen zal kosten, lijken gisteren geschreven. Die angst – stelt Jünger – is onterecht. Natuurlijk, de productie van een mechanisch weefgetouw ligt veel hoger dan die van de wever met zijn handweefgetouw, en een dorsmachine doet het werk sneller en beter dan de boer met een dorsvlegel kan. ‘Maar zulke vergelijkingen zijn kinderlijk en een denkend mens onwaardig’, stelt Jünger. Dat weefgetouw en die dorsmachine zijn immers slechts de eindproducten van een ‘omvattend technisch proces, waarin een reusachtige hoeveelheid arbeid besloten ligt’. Oftewel: hoe meer automatisering, hoe méér werk. Een interessante paradox die tot nadenken stemt. In tijden van personeelstekort in nagenoeg elke sector lijkt de Duitse denker er bijna tachtig jaar na dato nog gelijk in te krijgen ook. Met recht een visionair werk. De perfectie van de techniek Friedrich Jünger | 400 Blz. | € 34,99


Een plek onder de virtuele zon Hoe ziet jouw droomhuis eruit? In de game Builder Simulator werk je daaraan als bouw­ vakker, monteur en (binnenhuis)architect. Tekst: Lukas Graff

Pleidooi voor het (w)egoïsme Waarom zijn onze woningen allemaal gelijk? The Why Factory maakt droomhuizen tastbaar. Tekst: Pancras Dijk

Ieder mens is anders, maar dat is niet af te zien aan de huizen waarin we wonen: grauwe betonmassa’s met een inwisselbare indeling. Hoe kunnen architecten onze identiteit en verlangens wél tegemoetkomen in een dicht­ bebouwde stedelijke omgeving? Met die vraag houdt The Why Factory zich bezig. De denk­ tank, geleid door architect Winy Maas (MVRDV) en bestaand uit studenten bouwkunde van de TU Delft, presenteert in de nieuwe, kleurige uitgave (w)Ego een originele aanpak. We houden van onze vrijheid, stelt Maas. Maar we willen ook lol maken, samenwerken. Het gevolg: we zoeken elkaar op, er ontstaan steden. Maar juist daar raakt die verlangde vrijheid in het geding. We hebben onszelf ertoe verlaagd te leven ‘in veredelde massakooien’, zoals Maas het stedelijke woningaanbod omschrijft. De oplossing? Niet langer vanuit het ‘ik’ denken, maar vanuit het ’wij’: van ego naar (w)ego. Door samen te leven zonder onze eigenheid op te geven, kunnen we grotere dro­ men verwezenlijken dan we ons als eenlingen kunnen voorstellen. Abstract? De uitwerking die The Why Fac­ tory eraan geeft is vrij concreet. Eerst worden ‘egoïstische landschappen’ getoond: het privé­flatgebouw van een rijke Indiër, acteur John Travolta’s huis met een Boeing op de oprijlaan, een Braziliaanse villa met tennisbaan en zwembad pal naast een favela. Daarna komen de droomhuizen aan bod, met hulp van kunstmatige intelligentie samengesteld uit Pinterest­fantasieën. Na een reeks omtrekkende bewegingen presenteren de makers een reeks bouwstenen als Tetrisblokjes, die op allerlei manieren kun­ nen worden geordend. (W)egoïsme ten voeten uit, aldus de bedenkers. Of dit het wonen van de toekomst wordt? Het maakt in ieder geval nieuwsgierig. Want hoe verschillend we ook zijn: een droomhuis in de stad willen we allemaal wel.

Wie in deze tijden al het geluk heeft om überhaupt een huis te kunnen kopen, komt terecht in een bestaand pand of is overgeleverd aan de grillen van de architect achter een nieuw­ bouwproject. Het nieuwe computerspel Builder Simulator van Live Motion Games neemt de speler daarentegen mee naar een virtuele bouwplaats waar die alle vrijheid heeft bij het maken van een droomhuis. Bij het bouwen van een huis heeft de speler keuze uit acht fraai vormgegeven locaties, variërend van een pittoresk Italiaans dorpje tot een tropisch eiland. Ook kan de speler op deze loca­ ties rondlopen om eventuele eerdere bouwwerken te bewonde­ ren. De speler die uitdaging zoekt, kan in de contractmodus met een gelimiteerd budget specifieke opdrachten uitvoeren, zoals het plaatsen van alle deuren en ramen in een bestaand ontwerp. De creatievere speler kan van de grond af een woning bouwen. Dat proces begint aan de tekentafel, waar de speler de platte­ grond van zijn huis uittekent met muren, ramen en deuren. Vervolgens neemt de game de speler mee op een leerzame en opvallend gedetailleerde tocht door het gehele bouwproces van een huis, van het uitgraven van de fundering tot het leggen van de dakpannen. Zelfs de muren van het huis moeten steen voor steen worden gemetseld, waarbij de speler voortdurend met een kruiwagen naar de cementmixer moet lopen voor meer cement. Spelers die minder op deze authentieke bouwvakkerservaring zitten te wachten, kunnen er ook voor kiezen om bepaalde bouwfases zoals het metselen van de muren automatisch te laten afronden. Als het huis eenmaal staat, begint misschien wel het leukste deel van het spel: de inrichting. Het spel beschikt namelijk over een uitgebreide catalogus met meubels, decoraties en behang. Het is zelfs mogelijk om de vakantiekliekjes die je op je comp­ uter hebt staan ingelijst aan de muur te hangen. Zo is je droom­ huis niet alleen mooi van buiten maar ook gezellig van binnen. Jammer dat je er niet in kunt wonen. Builder Simulator Te spelen op de computer via Steam | € 16,79

(w)Ego. Dream Homes in Density Winy Maas, e.a. | 356 Blz.| € 29,95 JULI 2022 • DE INGENIEUR

57


MEDIA

Eindpunt van de lijn Kopstations spreken tot de verbeelding. Een nieuw boek geeft een compleet overzicht van doodlopend spoor in Nederland. Tekst: Pancras Dijk

Van kopstation Den Helder vertrekt de intercity naar Maastricht, een rit van 243 kilometer. foto : frank hoek

58

DE INGENIEUR • JULI 2022

De overeenkomst tussen Vlissingen, Delfzijl en Rhenen? Reis er over het spoor naartoe en het antwoord is duidelijk. De trein rijdt niet verder: de reiziger moet uitstappen of weer mee terugrijden. Als ultieme non plus ultra (niet verder) spreken kopstations tot de verbeelding. ‘Mijn hele leven voel ik me aangetrokken door eindpunten’, schrijft Frank Hoek in de inleiding van zijn encyclopedische Kopstations in Nederland. ‘Als kind al vroeg ik me af wat er zou zijn aan het eindpunt van een buslijn of een doodlopende weg. In Hoeks fantasie borrelden de wildste ideeën op. ‘Meestal bleek er niets bijzonders te zijn, maar ik wilde het toch gezien hebben.’ In coronatijd reisde Hoek alle kopstations van Nederland af. Het zijn er vijftien, bijna allemaal in een uithoek: van de Eemshaven tot Zandvoort, van Den Helder tot Kerkrade. Puntsgewijs somt Hoek telkens eerst de feiten op: jaar van opening van de spoorlijn, bouwjaar van het huidige stationsgebouw, aantal sporen en perrons en aantal inwoners. Daarnaast schrijft hij wat over de lokale geschiedenis, waarbij behalve het station vaak ook de plaats zelf aan

bod komt. Soms zijn die opmerkingen wat obligaat, in de trant van ‘bootliefhebbers kunnen in Enkhuizen hun hart ophalen.’ Wat ontbreekt is een internationaal perspectief. In andere landen zijn juist ook in grote steden vaak kopstations aan te wijzen: het Parijse Gare du Nord, Roma Termini, Kings Cross/St. Pancras in Londen. Afgezien van Den Haag Centraal en het Utrechtse Maliebaanstation, nu onderdeel van het Spoorwegmuseum, is die situatie in ons land anders. Enige uitleg over het ontstaan van ons spoornetwerk – waarom de grote steden hier niét per definitie als eindstation gelden – was waardevol geweest. Hoeks fascinatie spreekt ook uit het beeld. De auteur fotografeert naast de stootblokken op de stations ook de omgeving. Mocht hij ooit wilde ideeën hebben gekoesterd over de inwoners van Emmen, dan zal hij die nu wel hebben bijgesteld. Ook daar blijkt men graag in het zonnetje over de markt te struinen. Niets bijzonders, maar toch gezien. Kopstations in Nederland Frank Hoek | 159 Blz.| € 34,50


Q&A

Elke maand zijn er talloze nieuwe boeken, tentoonstellingen en video’s. De Ingenieur pikt de interessantste eruit en stelt de maker vijf vragen.

1 2 3 4 5

Theoloog Maaike Harmsen, daarnaast voorganger, schrijver en raadslid, raakte geïnteresseerd in techniek en schreef er tien preken over. Licht bewerkt zijn deze nu verschenen in het boek Dank God voor techniek.

In Nederland houdt iedereen van fietsen. Maar hoe valt dat te combineren met onze andere passie: eropuit trekken met de caravan? Het populaire YouTubekanaal Drew Builds Stuff komt voor de klussers onder ons met de oplossing. BUILDING A CAMPER | CAN TOW WITH MY BIKE | DREW BUILDS STUFF | YOUTUBE

Tekst: Jim Heirbaut

Waarom heeft u dit boek geschreven? ‘Ik merkte dat veel gelovigen vragen hebben over hoe ze hun werk goed kunnen doen. Daaronder zitten mensen die in de techniek en in de industrie werken. Maar de directe aanleiding was een preekwedstrijd met als thema technologie. Ik heb die niet gewonnen, maar in de voorbereiding had ik op een kladblok verschillende mogelijke onderwerpen geschreven. Daarvan heb ik tien preken gemaakt die ik regelmatig en op verschillende plekken heb gehouden. Dat is de basis voor dit boek.’ Voor wie is het boek bedoeld? ‘Eigenlijk voor iedereen die met technologie te maken heeft, niet alleen christenen. In de kerk merkte ik dat sommige mensen angst hebben voor technologie. Die komt voor een groot deel voort uit onbekendheid. Daarom leg ik ook veel uit in mijn preken, ik ga uitgebreid in op de technologie.’ Wat wilt u met het boek bereiken? ‘Ten eerste dat mensen die in de techniek werken zich gewaardeerd voelen in hun vak. En verder wil ik mijn lezers gereedschap meegeven om even wat afstand te nemen van hun werk om zich wat belangrijke vragen te stellen. Ben ik duurzaam bezig? Ben ik zinnig bezig? Dit is overigens niet alleen christelijk, ook een filosoof als Hannah Arendt heeft dit prachtig opgeschreven: stop even met werken en voer een gesprek met jezelf: doe ik het goede?’

De maatschappelijke problemen zijn zo groot geworden, dat ze een radicaal nieuwe denkwijze vereisen waarin technologie, wetenschap en kunst hand in hand gaan, schrijft Julio Mario Ottino in deze beeldrijke uitgave van MIT Press. THE NEXUS. AUGMENTED THINKING FOR A COMPLEX WORLD | 376 BLZ. | € 37,00

Inzichten van architect, opdrachtgever en bouwer zijn niet meer genoeg. Om in het huidige, door complexe problematiek getekende tijdsgewricht tot sterke gebouwen te komen, is ontwerpkracht nodig, aldus het Jaarboek Architectuur. JAARBOEK ARCHITECTUUR IN NEDERLAND

2021/2022 | 160 BLZ. | € 39,95

Wat heeft u zelf geleerd tijdens het maken van het boek? ‘Voor het boek heb ik nog wat extra mensen geïnterviewd en zij waardeerden het dat ze eindelijk werden gezien. Zoals de tuinder die bloemen produceert, waar mensen van genieten. Maar hij voelde vooral vaak kritiek op het feit dat zijn bedrijf zoveel energie gebruikt.’ Wat fascineert u zo aan techniek? ‘O, zoveel. Bovenal de oneindige creativiteit van mensen en hun doorzettingsvermogen. In de techniek maak je een ontwerp, stel je het bij en pas je het een beetje aan. Dat proces duurt soms jaren en jaren, net als het opschalen van een technologie. Die volharding van ingenieurs bewonder ik ook erg.’

Deze maand is het tien jaar geleden dat het higgsdeeltje werd ontdekt. Wat is er in de deeltjeswereld sindsdien allemaal gebeurd? Schrijver Martijn van Calmthout en deeltjesfysicus Stan Bentvelzen maakten er een ‘reisgids’ over. HET EILAND DAT HIGGS HEET | 216 BLZ. | € 19,99

JULI 2022 • DE INGENIEUR

59


Voorwaarts

Voorspellen is lastig, zeker als het om technologische vooruitgang gaat. Fanta Voogd verdiept zich maandelijks in de geschiedenis van de toekomst.

Met innovatieve aluminium huizen de woningnood te lijf

Veredelde caravans Een bevlogen wethouder in Breda ging aan het begin van de jaren tachtig met aluminium systeembouw de strijd aan met de woningnood. Aan de goede bedoelingen lag het niet, maar het project flopte volledig. In de nazomer van 1980 maakten kranten melding van een revolutionair woningbouwproject. Het jaar daarop zou in de nieuwe Bredase wijk Haagse Beemden de bouw beginnen van 66 woningen voor mensen met een minimum tot modaal inkomen. Het bijzondere van het project was het gebruik van aluminium. Dankzij het lichte bouwmateriaal werd er bezuinigd op funderingskosten. Zo konden de woningen, die ongeveer vijftig jaar zouden meegaan, zonder financiële steun van het Rijk worden gebouwd en voor een bescheiden bedrag door de gemeente worden verhuurd of verkocht. Als het experiment zou slagen, zou Breda overgaan tot de bouw van enkele honderden van zulke huizen. Hoge stookkosten Het plan van CDA-wethouder van Openbare Werken, Hans van Dun, werd enthousiast ontvangen. Toch riep het project in die eerste berichtgeving al vraagtekens op. Directeur Ben Kempen van de Nationale Woningraad, de toenmalige brancheorganisatie van woningcorporaties, sprak in het Algemeen Dagblad profetische woorden: ‘Ik had het verstandiger gevonden als Breda contact met ons had opgenomen. In de Verenigde Staten is ook op deze manier gebouwd en dat bleek achteraf niet zo’n geweldig geslaagde investering. In feite is het aluminium huis een veredeld soort caravan. (...) Op den Nog geen 2,5 jaar duur blijken dit vaak dure oplossingen te zijn.’ In oktober 1981 werden de eerste woningen later is er niets opgeleverd. De constructies van staal en alumeer over van de minium waren ontwikkeld en geprefabriceerd door de firma Marcé in Venlo en vervolgens per aanvankelijke dieplader naar Breda gebracht. Nog geen tweegeestdrift eneenhalf jaar later is er in de berichtgeving niets over van de aanvankelijke geestdrift. ‘Met de thermostaat op dertig en een dikke trui aan is het hier net behaaglijk. Op het behang en op de voordeur zit schimmel. De muren bollen en scheuren door het vocht’, aldus een van de bewoners in de Volkskrant. 60

DE INGENIEUR • JULI 2022

De aangekondigde inclusieve huurprijs tussen 270 en 350 gulden is vanwege de hoge stookkosten opgelopen tot wel zevenhonderd gulden per maand. Wethouder Van Dun zegt dat de verschillende problemen mede een gevolg zijn van verkeerd ‘woongedrag’ van de bewoners. Deze zouden bijvoorbeeld de ramen moeten sluiten om moeilijkheden met de ventilatie te verminderen. Het voortdurend oplappen van de woningen kost de gemeente handenvol geld, waarvan niets is te verhalen op de Venlose fabriek Marcé, die inmiddels failliet is. In 1988 meldt Trouw: ‘De gemeente Breda is 6,5 miljoen gulden kwijt aan de afbraak van 66 experimentele aluminium woningen. Gaat de gemeente niet tot afbraak over, dan zou het verlies aan onderhoudskosten en negatieve huuropbrengst in het jaar 2022 zijn opgelopen tot honderd miljoen gulden.’ Nog eens twee jaar later bericht het dagblad dat de gemeente Breda opdracht heeft gegeven tot sloop van de 66 woningen. Geen prototype Na de jaren van de wederopbouw was de woningnood rond 1980 erg groot. Het debacle in Breda is niet los te zien van een algehele naoorlogse tendens om het tekort aan woningen te bestrijden met systeembouw, ook wel industriële woningbouw genoemd. Dat leidde tot snelle, maar op de langere termijn niet altijd bevredigende resultaten. Van stadsuitbreidingen uit de periode 1950-1975 zijn vooral systeemwoningen aan de sloophamer prijsgegeven. Volgens een schatting van adviesbureau BouwhulpGroep uit 2013 zijn er in de voorgaande twee decennia ongeveer honderdduizend systeemwoningen gesloopt, 20 procent van het totale aantal. Hoewel er inmiddels ook sprake is van herwaardering, moet dat percentage de afgelopen jaren verder zijn opgelopen. De 66 aluminium woningen in Breda, die na negen roemloze jaren moesten worden afgebroken, vor-


1980

g ‘De gemeente Breda gaat in februari 1981 beginnen met de bouw van circa zestig aluminium huizen ter leniging van de woningnood. Deze woningen, die worden gebouwd door een Nederlands bedrijf, zullen ongeveer vijftig jaar meegaan.’ Het Parool (13 september 1980).

men een extreem voorbeeld en zijn exemplarisch voor de beperkte levensduur van veel systeembouw. Hoewel daarbij nadrukkelijk moet worden aangetekend dat die lang niet altijd van slechte kwaliteit was. Jos Lichtenberg, destijds hoogleraar productontwikke­ ling aan de faculteit bouwkunde van de TU Eindhoven, herinnert zich het nieuws over de aluminium woningen in Breda nog als de dag van gisteren. Op verzoek van De Ingenieur herleest hij de verschillende krantenberichtjes over de kwestie. Wat is er volgens hem misgegaan? Lichtenberg ziet dat er in de berichtgeving veel nadruk lag op de onervarenheid met aluminium als bouwmate­ riaal, maar dat is volgens hem niet de kern van het pro­ bleem. Ook met de toenmalige stand van de techniek was het mogelijk geweest om deugdelijke woningen van aluminium te bouwen. Mogelijk dat de tocht werd veroorzaakt door het uit­ zetten van de bouwpanelen, zegt hij onder voorbehoud. Stelliger is hij over de procedurele gang van zaken. ‘Ik lees nergens dat ze eerst een prototype hebben gebouwd.

De bedoelingen zullen zeker goed zijn geweest, maar de tegenslagen liggen in hetgeen onbekend is.’ Is zo’n miskleun in onze tijd nog denkbaar? Dat blijft toch de vraag. Lichtenberg is ervan overtuigd dat de verbeterde kwaliteitssystemen vandaag de dag de kans daarop een stuk kleiner hebben gemaakt. Hij wijst op de aangescherpte eisen van het Nederlandse bouw­ keurmerk KOMO en op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen die vanaf 1 januari 2023 stapsgewijs in wer­ king treedt. ‘De combinatie van zo’n innovatief aanbod en een enthousiaste wethouder zou nu met veel meer bewijsvoering moeten komen om een vergunning te krijgen.’ Prefab woningbouw is intussen bezig aan een come­ back. Volgens de emeritus hoogleraar worden er mo­ menteel jaarlijks ongeveer twintigduizend industriële woningen gebouwd. Hij denkt dat minstens de helft van de honderdduizend jaarlijks te bouwen nieuwe wo­ ningen tot 2030 op industriële wijze moet worden ver­ wezenlijkt. •

De eerste vijf nieuwe bewoners krijgen de sleutels van hun aluminium woningen overhandigd. foto : stadsarchief breda / bn de stem , johan van gurp

JULI 2022 • DE INGENIEUR

61


Teamgeest

Nederland telt tientallen studententeams waarin aankomende ingenieurs zich een jaar lang fanatiek inzetten voor een concreet doel.

Marathon op waterstof Een duurzame auto heeft tegenwoordig vaak een stekker. Toch zijn er ook alternatieven, zoals rijden op duurzaam verkregen waterstof. Vooral voor zwaar transport kan de lichte waterstoftank een uitkomst zijn. De prijswinnende studenten van Eco-Runner uit Delft tonen de kracht van waterstof op de racebaan. Tekst: Lukas Graff

Op het TT Circuit in Assen reden begin juni geen zware motoren, maar auto’s die deelnamen aan de Shell Eco Marathon. Met een zo laag mogelijk energieverbruik legden ze een zo groot mogelijke afstand af. De energie was in de verschillende categorieën van de wedstrijd afkomstig van fossiele brandstof, van een elektrische accu of uit waterstof dat via een brandstofcel werd omgezet in elektriciteit. Het Eco-Runner team uit Delft won in die laatste categorie en vestigde daarbij een wereldrecord: op honderd gram waterstof reden de studenten omgerekend zo’n 540 kilometer. Het team verbrak daarmee het oude record met 35 procent. Stadsauto Het studententeam van de TU Delft racete in de Eco-Runner XII, de twaalfde waterstof-

auto die de verschillende Eco-Runner Teams sinds 2005 hebben ontworpen en de derde stadsauto uit de serie. ‘Hiervoor deden we mee in de klasse voor prototypen. Dat zijn van die sigaarauto’s waar de bestuurder in moet liggen. In een stadsauto zit die wel echt rechtop’, vertelt Emma Zadeits, dit jaar operations manager van Eco-Runner. De classificatie ‘stadsauto’ is overigens niet te letterlijk bedoeld. De Eco-Runner XII is volledig op efficiëntie ontworpen. De aerodynamische, futuristische vorm die van de zij- en bovenkant met een beetje fantasie aan een waterdruppel doet denken, zal in het dagelijks verkeer toch behoorlijk wat opzien baren. Eco-Runner wil het denken over waterstof stimuleren. Zadeits: ‘Met ons team laten we de mogelijkheden van waterstof voor kleine mobiliteit zien. Zo brengen we waterstof

Het team met de winnende auto, de Eco-Runner XII. FOTO : JULI MUIJDERMAN EN THOMAS TE LINTELO 62

DE INGENIEUR • JULI 2022

Naam: Eco-Runner Team Delft Aantal leden: 23 Doel: ’s werelds meest efficiënte stadsauto op waterstof maken Perspectief: de mogelijkheden van duurzaam transport op waterstof aantonen

onder de aandacht. Maar uiteindelijk is waterstof vooral een goed alternatief voor elektrische accu’s binnen het zwaardere wegtransport. Elektrische batterijen zijn zwaar. Met waterstof wordt het voertuig lichter en daardoor kan het verder rijden.’ Kennis genoeg Hoewel de studenten van Eco-Runner dit jaar genoeg kennis hadden om nog een tijd op voort te bouwen, hebben ze ervoor gekozen met een volledig nieuw ontwerp te komen. Martijn Kanger, chief bodywork van het team, vertelt bijvoorbeeld hoe het team grote efficiëntiewinst heeft geboekt door het gewicht van de auto te minimaliseren. Met software-analyses werd de ideale dikte berekend van ieder onderdeel van de auto. Denk aan de wanden van de carrosserie, maar ook

Een van de teamleden werkt aan de wielophanging. FOTO : JULI MUIJDERMAN EN THOMAS TE LINTELO


Volgende maand in De Ingenieur

Stroom naar 2050

De energietransitie is nog maar net begonnen of het elektriciteitsnet is al overbelast. Dat wordt aanpoten, want in 2050 hebben we tot vijf keer zoveel stroom nodig. Hoe ziet het net van de toekomst eruit? Organen op chips

Onderzoekers kweken cellen van menselijke organen op kunststof chips, en proberen zo een model te maken dat proefdieren kan vervangen. Nu lijkt de doorbraak nabij. Een feest van voortdurende verandering

FOTO : TENNET

aan de stoelleuning. Kanger: ‘We zoeken de grens op waarbij het materiaal dik genoeg is om niet stuk te gaan, maar wel zo dun dat het heel licht is.’ Alle disciplines zijn vertegenwoordigd. Kangers kennis uit zijn bachelor lucht- en ruimtevaarttechniek kwam bij het maken van de berekeningen goed van pas, net als kennis over de stevigheid van constructies die studenten civiele of maritieme techniek meebrachten. Bij het omzetten van waterstof naar elektriciteit om vervolgens de motor mee aan te drijven, komt weer kennis over chemie en elektrotechniek kijken. Naast de technici is er ook een groep binnen Eco-Runner die zich bezighoudt met publiciteit, (grafische) vormgeving, evenementen en samenwerking. ‘Elke opleiding aan de TU Delft is welkom in het team’, zegt Ethan Kloppenburg, die als chief engineer alle techniek van het ontwerpproces over-

Deze maand is het 175 jaar geleden dat ingenieursvereniging KIVI werd opgericht. Op 10 september vindt daarom KIVI’s Engineering Continuous Transition Festival plaats. Een voorproefje om in de stemming te komen.

ziet. ‘Juist dankzij dat diverse pallet kunnen we het ver schoppen.’ Zeggenschap Voor de studenten zelf vormt het werken in het team een waardevolle aanvulling op hun opleiding. ‘Na een driejarige bachelor waarbij ik alleen maar in de collegebanken en de bibliotheek zat, wilde ik mijn kennis wel in de praktijk brengen’, vertelt Kanger. Bovendien sprak het hem aan dat het hele ontwerpproces van een auto in het team binnen een jaar wordt doorlopen. Het ontwerpproces van een vliegtuig kan daarentegen tot wel zeven jaar duren: een stuk langer dan de gemiddelde studie. Zadeits wordt enthousiast van de duurzaamheidsmissie van het team en de professionaliteit van het teamwerk. ‘Ik denk niet dat ik binnenkort nog een keer zoveel verantwoordelijkheid en zeggenschap heb over

De Eco-Runner XII rijdt door het centrum van Delft. FOTO : JEROEN DE DREU

een bedrijf, zoals je ons wel kunt noemen’, vertelt ze. Kloppenburg voegt daar nog aan toe dat de schaal van het project hem aanspreekt: ‘Het team is klein en hecht genoeg om een groot aandeel te hebben in het eindproduct, maar er is wel genoeg menskracht om het hele ontwerp goed uit te werken.’ Na de zege in Assen heeft het Eco-Runner Team zich nog een doel gesteld. ‘Wat we nu graag nog onder de aandacht willen brengen, is de ongekende actieradius van een waterstofauto’, vertelt Kloppenburg. ‘Begin juli gaan we een poging doen om het wereldrecord langeafstandrijden op één tank te verbreken.’ Dit vraagt wel nog de nodige aanpassingen aan de Eco-Runner XII want het gaat om een ander soort doel. Kloppenburg: ‘Voor de Shell Eco Marathon reden we veertig minuten. Nu zijn we van plan om veertig uur te rijden.’ •

Twee teamleden sleutelen tijdens de Shell Eco Marathon. FOTO : JULI MUIJDERMAN EN THOMAS TE LINTELO JULI 2022 • DE INGENIEUR

63


Vragenvuur

Acht lastige vragen aan historicus en schrijver John-Alexander Janssen. Zijn onlangs verschenen, derde roman Va-Banque speelt zich af in de wereld van de scheepvaart.

Tekst: Pancras Dijk

Wat is het laatste dat u zelf heeft gerepareerd?

‘Dat is meteen een gewetensvraag, want veel verder dan het oliën van een paar piepende scharnieren (telt dat?) of het dichtplamuren van een gat in de keukenmuur kom ik niet. Als ik echt ver terugga in de tijd, dan kom ik waarschijnlijk uit bij… jawel, mijn fietsband: ook niet echt imposant, hè? Ook niet effectief trouwens: twee dagen later moest ik alsnog naar de fietsenmaker.’

Bent u bang dat robots uw werk overnemen?

‘Uiteindelijk niet, al zijn er tegenwoordig wel literaire algoritmen die boeken schrijven. Maar de vraag is – en daarom ben ik vooralsnog niet werkelijk bezorgd – zou je als lezer een briljante roman van een algoritme willen lezen? Is er dan wel sprake van een auteur? Ik denk dat dat toch zou afdoen aan de leeservaring.’

Wat is – na de smartphone – uw favoriete gadget?

64

‘Mijn draadloze oortjes. In principe ben ik geen groot liefhebber van gadgets, maar hierin kan ik niet anders dan een verbetering zien van mijn oude set, met snoertje.’

Welke technologische ontwikkeling baart u zorgen?

‘In het algemeen vind ik de ontwikkeling van medische technologie vrij snel gaan. Zo las ik laatst over een man die met een in zijn hersenen geïmplanteerde chip van een hardnekkige dwangneurose was afgekomen. Fijn, maar die chip veranderde zijn hele karakter. De behandelend specialist kon letterlijk aan een knop draaien. Nog afgezien van de kwetsbaarheid van dat soort technologie denk ik dat we zo al snel op een hellend vlak komen.’

Welk sociale medium zou u niet meer willen missen?

‘Het enige sociale medium dat (nog?) niet en masse wordt bevolkt door de narcistische, dan wel kattenfoto-makende, dan wel pedante of ronduit ruziezoekende medemens: LinkedIn.’

Voor welk probleem zouden ze nu eindelijk eens iets slims moeten uitvinden?

‘Laat ik fors inzetten: waarom is er nog steeds geen rendabele, op grote schaal toepasbare technologie om CO2 af te vangen? En wat bescheidener: waarom bestaat er geen bruistablet of pil die ons gebit op orde houdt, zodat de tandarts verleden tijd is?’

Waarvan denkt u: ik wou dat ik dat had uitgevonden!

‘De kookwekker. Nee, serieus, er zijn zoveel dingen die handig zijn, maar jaloers word ik er niet van. Wel zijn er boeken geweest die ik graag had willen schrijven. Het was bijvoorbeeld leuk geweest als men het over Reis naar het einde van de nacht of Misdaad & Straf van John-Alexander Janssen had…’

Dilemma: een volledige technische opleiding zo met een chip in het brein getransplanteerd krijgen of een absoluut geheugen verwerven?

‘Dat absolute geheugen! Hoe oneindig rijk zou het leven niet zijn als je mooie dingen altijd kon onthouden en opnieuw kon ervaren? En als je op elk moment voor de vuist weg allerlei dichters en filosofen zou kunnen citeren. Maar dan wel op één voorwaarde: dat het niet impliceert dat ik nooit meer wat zou kunnen vergeten. Want vergeten is essentieel. Zonder vergeten zou het leven ondraaglijk zijn.’

DE INGENIEUR • JULI 2022

FOTO : EMMA WOUTERS


community.kivi.nl

Maak techniek zichtbaar

En maak ook jezelf zichtbaar! Als netwerkvereniging faciliteren wij ook het online netwerken. Zo kun je makkelijk in contact komen met ingenieurs uit je eigen vakgebied of andere sectoren. Deel je kennis en kunde op community.kivi.nl. Er zijn tools om:

Nieuws te delen Evenementen te tonen

Je mening kenbaar te maken Een discussie te starten

Een forum te beginnen

Een gezamenlijk project in te richten Stages te plaatsen

KIVI Community

Kortom, laat jezelf zien en horen en doe mee op community.kivi.nl


KIVI helpt jou bij het vinden van een stage

KIVI helpt jou bij het vinden van een stagiair community.kivi.nl/stageplaatsen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.