De Ingenieur mei 2022

Page 1

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR NR. 5 JAARGANG 134 MEI 2022

HOE PAKKEN WE HET ACHTERSTALLIGE ONDERHOUD AAN?

BABYBOOMERBRUGGEN

GEOTHERMIE

|

TURBINEBLADEN

Twentse mijnbouw Herman Finkers over olie, gas en poen

|

DEFENSIETECHNOLOGIE

|

Ayushman Talwar: Ontwerpen moeten inclusief zijn

4TU

LITHIUMWINNING

Proef op de som De vijftig leukste experimenten


#KIVIingenieur KI •VI-in • ge • nieur [kievie inzj ’njeur] (de (x/y/z); -s) Ingenieur die is aangesloten bij het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs en een ingenieur die: 1 op de hoogte blijft van de laatste ontwikkelingen in de techniek 2 maatschappelijk betrokken is en deelneemt in het oplossen van technische vraagstukken ter verbetering van de samenleving 3 onderdeel is van een groot multidisciplinair netwerk in technisch onderwijs, overheid en bedrijfsleven 4 continu werkt aan de ontwikkeling van hard en soft skills 5 blijvend kennis buiten de eigen expertise opdoet en zich daardoor weet te onderscheiden 6 zich inzet voor nationale belangen, zichtbaarheid geeft aan ingenieurswerk en internationaal verbonden is 7 exclusieve toegang krijgt tot bedrijven en instanties 8 kennis deelt over carrièreontwikkeling en profilering met collega-KIVI-ingenieurs 9 beschikt over kwalitatief hoogwaardige en onafhankelijke kennis van experts dankzij de niet-commerciële aard van KIVI 10 kan vertrouwen op een hechte on- en offline community waar je op mag rekenen. e


Redactie Pancras Dijk (hoofdredacteur) Astrid van de Graaf (eindredacteur) Jim Heirbaut Marlies ter Voorde Lukas Graff (stagiair) Redactieadres Prinsessegracht 23 2514 AP Den Haag Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 9885 E-MAIL redactie@ingenieur.nl WEBSITE deingenieur.nl

Vormgeving Eva Ooms Sales Celina van den Bank Pascal van der Molen E-MAIL sales@kivi.nl Druk Drukkerij Wilco, Amersfoort

Vooraf

De Ingenieur verschijnt twaalf maal per jaar.

Pancras Dijk is hoofdredacteur van De Ingenieur.

© Copyright 2022 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daar alsnog aan te voldoen. ISSN 0020-1146 Abonnementen Leden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap. Abonnement voor niet-leden (inclusief btw): magazine: € 128,50 per jaar digitaal: € 69,- per jaar losse nummers: € 15,- (inclusief verzending) Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste doorgeven via onze website: deingenieur.nl/lezersservice. Abonneeservice Ga voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonnement en service’. WEBSITE deingenieur.nl ADRES Postbus 30424, 2500 GK Den Haag E-MAIL abonneeservice@ingenieur.nl TEL. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 14 uur)

De Ingenieur als pdf Abonnees en leden die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website: deingenieur.nl/pdf Lidmaatschap Koninklijk Instituut van Ingenieurs Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap maandelijks het technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op kivi.nl. Contributie 2022 Regulier lidmaatschap: € 145,30 jaar of jonger: € 40,-* Studentlidmaatschap: € 20,-* Seniorlidmaatschap: € 115,De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland. Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via kivi.nl/lidworden. * De Ingenieur digitaal Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en eventueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging. Correspondentieadres Koninklijk Instituut Van Ingenieurs t.a.v. Ledenadministratie Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 98 80 E-MAIL ledenadministratie@kivi.nl

Lezerspost Soms gebruik ik dit hoofdredactionele woord vooraf om wat extra aandacht te vestigen op het omslagverhaal, of juist om een van de columnisten in het zonnetje te zetten. Dit keer wil ik me richten op u of op jou: de lezer. De meeste pagina’s in dit blad laten zich gelukkig vrij goed van te voren plannen. We bedenken een onderwerp, lezen ons in, bellen ons een slag in de rondte, zetten freelancers of fotografen aan het werk, trekken eropuit, plannen en houden interviews, en gaan schrijven. De grote uitzondering is de pagina met lezersbrieven, die we Inbox noemen. De hoeveelheid brieven die we op de redactie ontvangen – verreweg de meeste per mail, maar soms vind ik ook nog wel eens een mooie envelop op mijn bureau – varieert sterk. Soms is de spoeling zo dun dat we besluiten om de Inboxpagina maar een maandje over te slaan. Een maand later kan de mailbox weer compleet overlopen. Zo’n maand hadden we nu: de reacties bleven maar binnenstromen. We hadden met gemak enkele pagina’s kunnen vullen met al uw reacties op met name de vorige editie, maar ook op eerder verschenen nummers. Vooral de recent gestarte serie over kernenergie, waarvan in dit nummer de derde aflevering verschijnt, heeft velen van u geïnspireerd om in de pen te klimmen. Om onvrede of bezorgdheid te uiten over de mogelijke revival van kernenergie, of juist om hartstochtelijke steun uit te spreken. Als onze mailbox maatgevend is, zijn die twee kampen redelijk in balans. We zijn erg blij met alle reacties, dus veel dank daarvoor. Ik hoop erop dat de mailbox ook deze maand weer volloopt. Aangezien we weer gewoon op de redactie werken, zal ik zelfs die handgeschreven of -getypte reacties nu wat sneller onder ogen krijgen.

Voor- en tegenstanders zijn redelijk in balans

FOTO : ROBERT LAGENDIJK

MEI 2022 • DE INGENIEUR

1


NR. 5 JAARGANG 134

12

MEI 2022

foto : sweco

Bruggen op leeftijd Belangrijke onderdelen van de infrastructuur – wegen, sluizen, viaducten, bruggen – lopen op hun laatste benen. Niet eerder stond ons land voor zo’n grote onderhouds­ en vervangingsopgave. Maar hoe pakken we die aan, in een tijd waarin personeel schaars is?

20 Bouw een bewezen type kerncentrale

30 Hitte uit de ondergrond

48 Defensie gaat groeien

Small modular reactors zijn een hype, maar kan Nederland niet beter een grote kern­ reactor bouwen van een type dat zich heeft bewezen in andere Europese landen? Het derde deel in een serie over kernenergie.

Door verouderde regelgeving en een gebrek aan vraag en subsidie stokt de conventionele winning van geothermie. Toch geldt aardwarmte als een van de silver bullets in de transitie naar duurza­ me energiewinning.

Wakker geschrokken door de Russische inval in Oekraïne gaat Europa zijn krijgs­ macht versterken. Ook Nederland trekt extra geld uit voor nieuwe defensietechno­ logie. Waar kan dat het beste naartoe?

24 Wit goud uit eigen grond

36 Turbinetorens

De prijs van lithium explodeert nu de vraag naar accu’s voor elektrisch vervoer een vlucht neemt. Voor dit metaal is Europa afhankelijk van andere landen, terwijl lithium ook in de eigen bodem zit.

Als de huidige trend zich doorzet, zijn in 2040 de wieken van de nieuwste windturbines 145 meter lang. Maar val­ len zulke enorme bladen wel te testen en te produceren?

W W W. D E I N G E N I E U R . N L

FA C E B O O K . C O M / D E I N G E N I E U R . N L

TWITTER: @DE_INGENIEUR

Om de oude Waalbrug (1936) te ontlasten, bouw­ de Nijmegen er in 2013 een nieuwe naast. foto : sweco I N S TA G R A M . C O M / D E I N G E N I E U R _ K I V I


Rubrieken 4 Nieuws Circulair bouwen

35 Zien & Doen Roze podium in Rotterdam

40 Eureka Ultradun uurwerk en andere ontwerpen

‘Ooit zal ‘grijs’ staal verdwijnen, net als de plofkip.’ Hans van den Berg, ceo van Tata Steel, ziet dat klanten vaker ‘groen’ en gerecycled staal willen (Forum).

‘Elon Musk heeft de mond vol van freedom of speech, maar zijn echte kracht zit ’m in zijn freedom of reach: hij bereikt tachtig miljoen Twittervolgers zonder aan wie dan ook rekenschap te hoeven afleggen en hij heeft genoeg geld om zichzelf in de Twittertop in te kopen.’ Krijgt de Teslatopman het er voor het zeggen, vreest de Amerikaanse hoogleraar Robert Reich, dan wordt Twitter een demagogisch speeltje van de elite met geld en macht (The Guardian).

56 Media Lezen, luisteren, gamen en kijken

Columns 23 Podium Vanessa Evers

29 Möring Klonterende saus

34 Enith Fietshelm

39 Jims verwondering Fair circulair

45 Rolf zag iets nieuws Hotel Wonderland

Persoonlijk 11 Punt Herman Finkers over de NAM

46 Doelen & Drijfveren Ayushman Talwar bedacht de Hable One

53 Uit de vereniging De coach en andere KIVI-berichten

59 Q&A De Haagse loodgieter Anouar Otmane

62 Teamgeest PR4 Space bouwt modulen voor een raket

64 Vragenvuur Radiomaker en docent Thijs Maalderink

En verder 28 Inbox Reacties van lezers

50 Quote 4TU-voorzitter Vinod Subramaniam

54 175 jaar KIVI Engineer the Future

60 Voorwaarts De duikboot van Drebbel foto : bulgari

‘Psychologen zijn vaak gericht op een fundamenteel mechanisme: wat drijft bepaald gedrag? Hier wordt dan gezegd: oké, nu weten we dat, wat gaan we ermee doen?’ Klimaatpsycholoog Gerdien de Vries voelt zich wel thuis tussen de ingenieurs aan de TU Delft (NRC).

GEKNIPT ‘Op kamers gaan is voor veel studenten een belangrijke stap in hun ontwikkeling. Een gemeente moet dat faciliteren. We hopen dat Delft leert van de andere studentensteden en volgend jaar beter scoort.’ Gaat het om studentenkamers, dan ben je nergens zo slecht af als in Delft, zegt LSVB-voorzitter Ama Boahene na onderzoek (Delta).

‘We moeten weg van de wegwerpmaatschappij. Thuis afval scheiden is mooi, voorkomen bij het winkelen nog beter. Dat is directe milieuwinst. Ik hoop dat we binnenkort in meer winkels verpakkingsvrij boodschappen kunnen doen.’ Elisah Pals van Zero Waste Nederland reageert op een proef met een ‘verpakkingsvrije muur’ bij een Albert Heijn-filiaal, waar klanten hun meegebrachte pindakaaspot zelf kunnen bijvullen (Change Inc).

‘Stop meteen met die krankzinnige subsidies op biomassaverbranding en steek dat geld in een aantal hoogwaardige Nederlandse productieomgevingen voor biobased grondstoffen, materialen en halffabricaten.’ Het kabinet moet een andere keuze maken, vindt bouwinnovatiespecialist FEBRUARI 2020 • DE INGENIEUR Atto Harsta (Cobouw).

3


xxxx p.22

xxxx p.23

xxxx p. 26

ONDER REDACTIE VAN JIM HEIRBAUT

xxxxx p.18

REDACTIE@INGENIEUR.NL

Webb werkt beter dan verwacht Het scherpstellen van de James Webb­ruimtetelescoop zit erop. De hoofdspiegel stuurt haar­ scherpe beelden door naar de vier meetinstrumenten, waaronder ‘onze’ MIRI. Deze worden nu getest en in gebruik genomen. Tekst: Jim Heirbaut

Het uitlijnen van de achttien segmenten van de hoofdspiegel van ‘Webb’ was eind april voltooid. Ook zijn alle vier de meet­ instrumenten nu voldoende afgekoeld om te functioneren; als laatste was MIRI (mid-infrared instrument) zover, het instru­ ment met een grote Nederlandse inbreng. De James Webb is de grootste, krachtig­ ste en ingewikkeldste ruimtetelescoop die ooit is gebouwd. Hij maakt beelden van infrarood licht en kijkt dieper het heelal in dan zijn voorganger Hubble. Na decennia van voorbereidingen werd Webb op eerste kerstdag 2021 gelanceerd. Na verschillende spannende stappen, waarbij steeds een an­ der deel van de constructie werd uitgeklapt, volgde het afkoelproces van de telescoop. Dat koelen tot extreem lage temperaturen – bij MIRI tot zeven kelvin – is nodig om de gevoelige instrumenten in het infrarode

spectrum te laten meten. ‘Infraroodstraling is warmtestraling en daarom moet de tele­ scoop erg koud zijn om de straling uit het heelal goed te kunnen waarnemen’, zegt Ramón Navarro van de Nederlandse On­ derzoekschool voor Astronomie (NOVA). De eerste scherpe beelden van veraf­ gelegen objecten leidden tot grote tevreden­ heid bij betrokkenen. De optische prestaties van de telescoop zijn zelfs iets beter dan de meest optimistische voorspellingen, meldt NASA. Dat komt doordat de ruimte­ telescoop door de Ariane 5­raket precies op de juiste koers is gebracht en alle systemen beter functioneren dan hun minimum specificaties, vertelt Navarro. ‘De brandstof in de telescoop gaat daardoor langer mee en de instrumenten die in het nabije infrarood (NIR) werken, doen het iets beter dan waar­ op ze zijn ontworpen. Hetzelfde hopen we ook voor MIRI, maar daarvoor moet Webb eerst nog iets verder afkoelen.’ Voor het testen en in gebruik nemen van de vier meetinstrumenten zijn mei en juni inge­ ruimd. MIRI is ook hierbij weer als laatste aan de beurt. ‘De telescoop koelt nu nog iets verder af en MIRI gaan we in juni uitgebreid testen’, zegt Navarro. Deze zomer gaat ‘Webb’ voor het eerst echte wetenschappelijke waarnemingen doen.

Zuinig met zand De bruikbare zandvoorraad op aarde is niet onuitputtelijk, waarschuwt de milieutak van de Verenigde Naties in een recent rapport. We moeten strategisch met de voorraden omgaan en waar mogelijk besparen op het gebruik van zand. Na water is zand (inclu­ sief grind) de meest gebruikte grondstof op aarde. Jaarlijks benutten we vijftig miljard ton van het natuurlijke materiaal. Voor het maken van gebouwen en wegen natuurlijk, maar ook als ingrediënt voor computer­ chips en glas en voor de be­ scherming van de kust. (MtV)

Chocolade proeven voor de wetenschap Aan de Universiteit van Amster­ dam stoppen ze chocolade in de 3D­printer om te kijken welke vorm het beste mondgevoel geeft. De onderzoekers prin­ ten verschillende ingewikkelde vormen om vervolgens te testen hoe de chocolade breekt. Bij een spiraal bijvoorbeeld is het aantal breuken in te stellen dat optreedt bij het kauwen. Een enkele spiraal breekt maar één keer, gaat de spiraal een aantal keren rond dan treden er meer­ dere breuken op, wat een ander mondgevoel geeft. Een krakend, knapperig stukje chocola wordt lekkerder gevonden dan een chocolaatje dat helemaal geen brosheid heeft. Het vinden van proefpersonen kostte waar­ schijnlijk weinig moeite. (JH)

Lees het laatste technieknieuws op www.deingenieur.nl

4

DE INGENIEUR • MEI 2022

beeld : nasa / stsci


Een Carbyonmedewerker legt de laatste hand aan de labopstelling waarin een roterende drum (in zwart) het membraan verplaatst dat de CO2 aan zich bindt. foto : carbyon

XPRIZE voor Nederlandse technologie die CO2 uit atmosfeer haalt Het Nederlandse bedrijf Carbyon heeft een miljoen dollar gewonnen in de XPRIZE Carbon Removalcompetitie voor het ontwikkelen van een machine die CO2 uit de lucht haalt. Nog dit jaar moet er een werkend prototype zijn. Tekst: Jim Heirbaut

Om de opwarming van de aarde tot staan te brengen, moet de wereldbevolking niet alleen de CO2-uitstoot terugdringen, maar is er ook behoefte aan een vorm van direct air capture van CO2, het uit de atmosfeer vissen van koolstofdioxidemoleculen. Veel bedrijven en onderzoeksgroepen aan universiteiten en hogescholen storten zich op technologieën om dit voor elkaar te krijgen. Het bedrijf Carbyon, gevestigd in Eindhoven, mikt op een materiaal dat speciaal is ontworpen om efficiënt CO2 uit de lucht af te vangen. Dat materiaal zit op een membraan dat extreem poreus is; een vierkante meter van het membraan heeft een werkzaam oppervlak van driehonderdduizend vierkante meter. Daardoor is de hoeveelheid CO2 die kan worden gebonden, zo groot mogelijk. Wachten tot de CO2-moleculen zich spontaan aan het oppervlak hechten, zou

veel te lang duren. Daarom heeft Carbyon een actief proces bedacht, waarbij ze de lucht door het poreuze membraan persen. Zo stijgt de kans dat CO2-moleculen op het actieve laagje blijven plakken. Zodra de laag is verzadigd met CO2, wordt het membraan verwarmd, en laten de moleculen weer los om te verdwijnen in een reservoir met geconcentreerd koolstofdioxide. Die is ofwel nuttig te gebruiken, bijvoorbeeld voor synthetische brandstoffen, ofwel in de grond op te slaan. Verschillende bedrijven doen iets soortgelijks; het grote verschil met de methode van Carbyon is dat de actieve laag extreem dun is: één atoomlaag dik. ‘Daardoor werkt het in minuten, terwijl de technieken van andere bedrijven vaak uren nodig hebben om de CO2 te binden’, zegt Hans De Neve, oprichter en ceo van Carbyon. Voor het aanbrengen van dat ultradunne laagje gebruikt het bedrijf atomic layer deposition, een techniek uit de halfgeleiderindustrie. Eind april won Carbyon een miljoen dollar in de XPRIZE Carbon Removal-competitie van de Amerikaanse XPRIZE-stichting en The Musk Foundation, opgericht door techmiljardair Elon Musk. Met deze wedstrijd willen zij de ontwikkeling stimuleren van praktisch toepasbare manieren om CO2 uit de lucht te halen.

Carbyon was een van de vijftien winnaars, afkomstig uit verschillende landen. ‘De prijs is een mooie erkenning voor ons werk’, zegt De Neve. ‘We wisten zelf wel dat we goed bezig waren, maar de XPRIZE geeft ons de street credibility die ons helpt bij het vinden van investeerders. Onafhankelijke experts hebben kritisch naar onze aanpak gekeken.’ Carbyon wil nog dit jaar een werkend prototype bouwen van een machine die werkt op basis van het beschreven proces.

De actieve laag die CO2 afvangt is één atoomlaag dik Daarvoor liggen enkele mogelijke ontwerpen klaar, waaruit het bedrijf nog moet kiezen. De volgende stap is het opschalen van het proces. ‘Ons doel is altijd geweest een machine te bouwen die in serie te produceren is, waardoor ze uiteindelijk betaalbaar zal zijn, vergelijkbaar met hoe dat is gegaan bij zonnepanelen’, zegt chief operating officer Marco Arts van Carbyon. MEI 2022 • DE INGENIEUR

5


NIEUWS

Circulair slopen

Op 13 april startte de provincie Gelderland met een van de grootste circulaire bouw- en sloopprojecten van Nederland: de demontage van het provinciekantoorgebouw Prinsenhof in Arnhem. Deze negen verdiepingen tellende betonkolos wordt komend jaar zorgvuldig uit elkaar gehaald en de onderdelen worden hergebruikt voor nieuwbouw. Hiermee wordt voor duizenden tonnen aan CO2-uitstoot bespaard. De provincie werkt samen met sloopbedrijf Lagemaat en met Dycore, leverancier van de originele betonnen systeemvloeren.

Brongebouw

Het kantoorpand Prinsenhof wordt volledig gedemonteerd. Sommige materialen worden een-op-een hergebruikt:

Onderdelen voor hergebruik

De vluchttrappen, de kanaalplaatvloeren, de kozijnen, de vloertegels en de gevelelementen worden gedemonteerd en verzameld. 2 vluchttrappen

398 kanaalplaatvloeren 303 kozijnen met beglazing 20

3446 m2 vloertegels

173 m2

(beschadigd/ niet passend) afgevoerd voor hoogwaardig recycling

(vervuild) gebruikt als verpakkingsmateriaal 78

2

300

329 betonnen prefab gevelelementen

329 3273 m2

Doelgebouwen

Vervolgens worden de onderdelen opnieuw gebruikt in een sporthal, een kenniscentrum en een fietsenstalling.

285

18

Sporthal Middachtensingel in Arnhem

6

DE INGENIEUR • MEI 2022

Circulair kenniscentrum in Heerde

Circulaire fietsenstalling bij het nieuwe provinciekantoor

infographic : ymke pas . bron : provincie gelderland / lagemaat


Musk koopt Twitter: maar wat wil hij ermee? Wat gaat er veranderen op Twitter als multimiljardair Elon Musk het sociale mediaplatform in handen krijgt? Helpt het als hij de algoritmen openbaar maakt? Tekst: Jim Heirbaut

Een slordig 41 miljard euro overweegt Elon Musk voor Twitter te betalen. Geen investering waarbij hij over een nacht ijs zal zijn gegaan. Blijkbaar ziet de techondernemer potentie in het platform, dat in aantallen gebruikers flink achterblijft bij andere sociale media, zoals Facebook, Instagram en TikTok. Goede kans dat u niet eens op Twitter zit. Ook al kan iedereen er een account openen, toch is het sociale medium onder gewone burgers lang niet zo populair als bijvoorbeeld Facebook. Maar doordat er veel politici en journalisten op zitten, is de maatschappelijke invloed van het medium onevenredig groot. Wat Musk wil met Twitter, moet de toekomst uitwijzen. Recente tweets van hem geven wel een indruk. Verreweg de belangrijkste kritiek van Musk op het huidige Twitter is dat de vrijheid van meningsuiting er aan banden is gelegd. Er mag niet zomaar van alles worden geroepen; er is een team van moderatoren dag en nacht aan het werk om tweets te toetsen die mogelijk schadefoto : depositphotos

lijk zijn voor anderen, bijvoorbeeld omdat ze oproepen tot geweld. Verschillende invloedrijke mensen zijn zelfs geweerd van Twitter vanwege herhaaldelijke uitspraken die de regels van het medium overtraden. De bekendste is voormalig president van de Verenigde Staten Donald Trump; in Nederland werd het account van PVV-leider Geert Wilders eind april enige tijd geschorst vanwege het vermeende ‘overtreden van regels rond haatdragend gedrag’. Musk wil deze regels zoveel mogelijk opheffen. ‘Vrijheid van meningsuiting is het fundament van een functionerende democratie, en Twitter is het digitale dorpsplein waar wordt gedebatteerd over zaken die van levensbelang zijn voor de toekomst van de mensheid’, tweette Musk. Digitaal strateeg Ilyaz Nasrullah denkt dat Musk hier de plank volledig misslaat. ‘Ik ben nog nooit op een plein geweest waar iedereen tegelijk door een megafoon staat te raaskallen’, schreef hij in zijn column in Trouw. Nasrullah verwijst hier naar de leugens, des- en misinformatie waarmee Twitter regelmatig vol staat. Nog los van de omgangsvormen. ‘Op straat zouden er binnen de kortste keren knokpartijen uitbreken als we ons daar net zo zouden gedragen als op Twitter. Op een plein houden we ons in, maar op Twitter laten we onszelf gaan.’ Dat dit slechts geldt voor een (klein) deel

van de twitteraars, doet hier niet aan af; een kleine groep verpest de sfeer en het niveau op Twitter vaak danig. Musk lijkt ook hier ideeën voor te hebben, want hij wil spambots – software die automatisch tweets verstuurt – gaan weren en de identiteit van mensen verifiëren.’ Verder wil Musk de algoritmen van Twitter

Musk wil spambots weren en identiteit van mensen verifiëren openbaar maken, zodat iedereen kan zien of zijn tweets extra onder de aandacht zijn gebracht. Gebruikers zouden zelfs mogen helpen met het verbeteren van deze algoritmen. Dit zou manipulatie voorkomen. Nasrullah vindt dit een interessante stap, die echter getuigt van een naïviteit die hij vaker aantreft in de techgemeenschap. ‘Dit lost bijvoorbeeld niets op aan een actie als het online zetten van het privéadres van D66-leider Sigrid Kaag. Ik denk dat Musk erg slim is als het over technologie gaat, maar dat hij de sociale gevolgen van technologie minder helder heeft.’ MEI 2022 • DE INGENIEUR

7


NIEUWS

Romp voor Marine gaat te water Tekst: Jim Heirbaut

Hop, daar gaat ze, zo de Donau in. We zijn getuige van de tewaterlating van een groot deel van de romp van de Den Helder, een combat support ship voor de Koninklijke Marine. Het bevoor­ radingsschip wordt gebouwd op een werf van Damen Shipyards in Galati, Roemenië. De Den Helder moet in 2024 af zijn en in 2025 inzetbaar. Het schip gaat al varend marine­ schepen bevoorraden. De brand­ stoftank bevat 7600 kubieke meter diesel en 1000 kuub kerosine voor helikopters. De Den Helder wordt 178 meter lang en 26 meter breed en wordt vanwege die grootte in vier delen gebouwd op de werf, vertelt kapitein ter zee Glijn van Marion, projectleider namens de Defensie Materieel Orga­ nisatie. ‘Die delen worden een voor een aan elkaar gelast. Vervolgens gaan de bouwers de hoogte in, met extra dekken.’ Het schip levert straks niet alleen brandstof aan de schepen van de mari­ ne, maar ook munitie, zoals granaten, raketten en torpedo’s. ‘Grotere landen maken schepen speciaal voor deze verschillende doeleinden, maar wij zijn een relatief kleine marine en we combi­ neren die functies.’ Dat vergt wel extra veiligheidsmaatregelen. ‘We hebben hiervoor speciale technologie ontwik­ keld, zoals waterbarrières die we kunnen inzetten wanneer we gevaarlijke situaties voorzien.’ Het nieuwe schip wordt aangedreven door elektromotoren die stroom krijgen van dieselgeneratoren. Bij lage snelheid voldoet één set motoren. Moet het schip harder, dan schakelt het een of meer generatormotorsets bij. ‘Dit is een beproefd concept, dat we ook op andere schepen gebruiken.’ Snel varen is geen doel van het schip; zo geruisloos mogelijk wel. ‘De cavitatie – bellenvorming door lokale drukverlaging – die vaak optreedt rond een scheepsschroef, heb je liever niet.’ Die bellen brengen harde geluiden met zich mee, die aan de vijand kunnen verraden waar het schip zich bevindt. Het onderzoeksinstituut MARIN heeft daarom de schroeven zo ontworpen dat er zo weinig mogelijk cavitatie is. • 8

DE INGENIEUR • MEI 2022

foto : defensie materieel organisatie


MEI 2022 • DE INGENIEUR

9


NIEUWS

Woningen gasvrij dankzij warmtebatterij Een warmtebatterij op basis van water en zout is klaar voor de eerste praktijkproeven. In de toekomst kan hiermee restwarmte van de industrie naar woningen worden gebracht. De warmtebatterij, ontwikkeld door de TU Eindhoven, TNO en spinoff Cellcius, werkt dankzij de thermochemische reactie van een zouthydraat met waterdamp: als zout­ kristallen water opnemen, komt er warmte vrij. Door warmte toe te voegen draait de reactie om en droogt het zout. Omdat het drogen evenveel warmte kost als het water opnemen oplevert, gaat er geen warmte verloren. Een probleem bij deze vorm van warmte­ opslag was altijd dat het zout na verloop van tijd gaat klonteren of uit elkaar valt. De onderzoekers ontwikkelden daarom een zoutcomposiet op basis van kalium­

GIESEN

carbonaat waarbij dit niet gebeurt: bij maandelijks laden en ontladen gaat het ruim twintig jaar mee. Vervolgens bouw­ den ze een apparaat waarin de chemische reactie kan plaatsvinden. Dat werd een gesloten systeem bestaande uit een warmte­ wisselaar, een ketel met zoutdeeltjes, een verdamper/condensor en een ventilator. Dat apparaat is nu geoptimaliseerd voor de praktijk. Het heeft het formaat van een verwarmingsketel en bestaat uit dertig klei­ nere elementen met elk een opslagcapaciteit van ruim tweehonderd kilowattuur. ‘Dat is samen vergelijkbaar met twee volgeladen Tesla’s’, zegt hoofdonderzoeker Olaf Adan van de TU/e en TNO in een persbericht. Bij de eerste testen, later dit jaar, worden warmtebatterijen van ongeveer zeventig kilowattuur in vier woningen geplaatst: twee in Eindhoven, één in Polen en één in Frankrijk. Deze batterijen dienen als opslag voor zonne­ en windenergie. Ook is een

proef in voorbereiding waarbij de batterij dient voor het transport van restwarmte, van de Chemelot Campus in Sittard­Geleen naar vijftig woningen in de buurt. Uiteinde­ lijk moet de warmtebatterij een transport­ middel worden om ‘warmteafval’ te kunnen hergebruiken in gebouwen. (MtV)

De warmtebatterijproefopstelling met ketel, ventilator, condensor en warmtewisselaar.

Grafeen verraadt resistente bacteriën Onderzoekers kunnen het geluid dat bacteriën maken detecteren met grafeen, wat bruikbaar blijkt bij het testen van antibiotica. Komen bacteriën met het ultragevoelige ‘wondermateriaal’ in aanraking, dan brengen ze het in trilling. Dat ontdekten onderzoekers van de TU Delft, die deze trillingen op nanoschaal konden detecteren. Zo valt te bepalen of bacteriën nog leven, schreven de onderzoekers afgelopen maand in het vakblad Nature Nanotechnology: als het grafeen na toevoeging van antibiotica aan een bakje vloeistof met bacteriën ophoudt met trillen, zijn de bacteriën uitgeschakeld en hebben de antibiotica hun werk gedaan. Grafeen is een speciale vorm van koolstof en extreem gevoelig voor externe krachten. Het gaat trillen door biologische processen in de bacteriën, zoals de beweging van de flagellen, de staarten waarmee ze zich voortbewegen. (MtV)

10

DE INGENIEUR • MEI 2022

beeld : bart van overbeeke / tno ( boven ) ; matthias giesen ; irek roslon / tud


Punt

Een scherpe mening over een actueel onderwerp. Deze maand Herman Finkers.

‘Het is fout, wat men hier heeft gedaan’ Als men mij vraagt: ‘Waar ben je momenteel mee bezig?’, dan geef ik al een tijdlang als antwoord dat ik bij de NAM werk. Gekscherend bedoeld uiteraard, maar het voelt wel bijna zo. ‘Eindelijk vast werk’, zou m’n moeder hebben gezegd als ze nog leefde. Om er glimmend van trots aan toe te voegen: ‘en nog wel bij de NAM.’ Het blijkt namelijk nogal een karwei te zijn om iets dat evident verkeerd is, uitgelegd te krijgen als iets dat evident verkeerd is. En nu dus een vraag van het blad De Ingenieur of ik in vijfonderd woorden wil uitleggen waarom wij in Twente het injecteren van onze geliefde Oale Groond met productiewater van de oliewinning in Schoonebeek zo vreselijk slecht vinden. Die beperking van vijfonderd woorden maakt deze opdracht onmogelijk. De argumenten zijn te talrijk. Ik noem er daarom willekeurig een paar: er wordt al jaren gewaarschuwd voor een watertekort in Oost-Nederland. Voor de oliewinning in Schoonebeek betrekt de NAM enorme hoeveelheden water van de waterzuiveringsfabriek NieuWater. Dit pleit op z’n minst voor een circulair proces. Het productiewater wordt dan gezuiverd en weer opnieuw gebruikt. Nu verdwijnt dat schaarse water voor altijd naar de diepe ondergrond. Al zou je natuurlijk kunnen tegenwerpen: ‘O, maar dat komt vroeg of laat vanzelf wel weer naar boven.’ Er is namelijk gas uit de velden gehaald en er komt (verontreinigd) water voor in de plaats. Dat is niet dezelfde situatie. Bedplassen heeft andere gevolgen voor het beddengoed dan winderigheid. Excuus voor de vergelijking, maar ik ben geen ingenieur. Het heeft te maken met het feit dat het één aanzienlijk sneller doorlekt dan het andere. ‘Dat is niet een proces dat je zomaar even oplost, dat kan eeuwen en eeuwen zo doorgaan.’ Zie voor dit citaat van hoogleraar Lucas Reijnders het korte filmpje ‘plenair Kamerdebat’ op hermanfinkers.net, waarin kort enkele gevaren worden opgesomd. De ramp wanneer dat water uit de diepere ondergrond in aanraking komt met het bodemwater, de verspilling van schaars gas voor de stoomopwekking, de verspilling van de kennis

van ingenieurs en andere technisch vakkundige mensen die we hard nodig hebben voor de energietransitie, de vele calamiteiten die al hebben plaatsgevonden, überhaupt nut en noodzaak van de oliewinning in Schoonebeek: ik moet ze stuk voor stuk noodgedwongen laten voor wat ze zijn. Evenals de eigenaardige redenaties die worden gevolgd. Redenaties die mijns inziens vallen onder de categorie: waarom zou je geld uitgeven aan een dakgoot terwijl je er zelden of nooit inzit? Het ontbreekt me aan ruimte om dit uit te leggen. Maar het meest zwaarwegend vind ik de ethische kant van de zaak. Samengevat in een couplet van m’n liedje Vot met den pröttel (Weg met die rommel): Voordat alles duurzaam wordt de oude tijd wordt afgeschud moet nog snel het Twentse land voor eeuwig op een afvalput. Een gevaarlijke tijdbom die in het beste geval nooit afgaat. En dit alleen om de productiekosten van een economische activiteit naar beneden te krijgen. Deze vorm van bedrijfsvoering kan niet meer in deze tijd. Zover lopen we in Twente en Drenthe nu ook weer niet achter. De NAM noemde Lucas Reijnders ‘wel een expert, maar niet op het gebied van mijnbouw’. Ik ben maar een domme cabaretier, maar je hoeft bepaald geen Japanse wiskunde te hebben gestudeerd om de uitspraak van Reijnders te kunnen beamen: ‘Het is fout, wat men hier heeft gedaan.’ Maar het kan niet anders of de Twentse putten moeten de NAM zijn tegengevallen. De meeste zijn al afgesloten. In het beste geval zijn er straks nog twee putten beschikbaar. Dit lijkt te voorspellen dat een circulair proces onderhand al rendabeler is geworden. Dus misschien werkt de mammon inmiddels al in het voordeel van de volksgezondheid en het landschap. En dat zou het mooiste zijn, want: Neem de duivel, neem de bierkaai zo’n gevecht is best te doen maar je doet waarachtig niks tegen olie, gas en poen. Herman Finkers is cabaretier en zanger. MEI 2022 • DE INGENIEUR

11


De aanpak van verouderde bruggen en andere infrastructuur is een titanenklus.

Achterstallig

12

DE INGENIEUR • MEI 2022


Vanaf 2025 wordt de Van Brienenoord bij Rotterdam grondig gerenoveerd en deels vervangen. FOTO : RIJKSWATERSTAAT

onderhoud

MEI 2022 • DE INGENIEUR

13


MAINTENANCE T E K S T: P A N C R A S D I J K

Onze bruggen en tunnels lopen op hun laatste benen. Niet eerder stond de Nederlandse infrastructuur voor zo’n omvangrijke vervangings- en onderhoudsopgave. Ingenieursbureaus hebben de handen ineengeslagen, want iedereen is het erover eens: pakken we dit niet gezamenlijk en doelmatig aan, dan gaat het nooit lukken. Bijna een kwart miljoen auto’s rijden er dagelijks overheen. Eronderdoor varen elk jaar weer zo’n 140.000 schepen; 150 keer per jaar staat-ie een dik kwartier open. De Van Brienenoordbrug in Rotterdam behoort tot de drukste verkeersknooppunten van het land. Maar dit icoon is inmiddels op leeftijd en ouderdom komt met gebreken. Hier en daar worden vermoeiingsscheurtjes zichtbaar, de kans op een storing groeit. De ingenieurs van Rijkswaterstaat sloegen aan het rekenen en kwamen tot de conclusie dat het eind van de levensduur naderde. Ze besloten de misschien wel bekendste brug van Nederland grondig op te knappen. De voorbereidingen zijn nu in volle gang en in 2025 beginnen de werkzaamheden, die enkele jaren zullen duren. De Van Brienenoordbrug is bepaald geen uitzondering, want in de grote infrastructuur slaat de vergrijzing fors toe. Overal in het hele land zijn bruggen en viaducten aan te wijzen die toe zijn aan grootschalig onderhoud, vernieuwing of die zelfs volledig moeten worden vervangen. De ‘babyboomerbruggen’ noemde toenmalig minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat ze afgelopen zomer, verwijzend naar de

De bogen, kleppen en bedieningssystemen van de Van Brienenoordbrug worden tot 2030 vernieuwd of compleet vervangen. De iconische brug is óók een toonbeeld van het grote achterstallige onderhoud in de Nederlandse infrastructuur. foto : rijkswaterstaat 14

DE INGENIEUR • MEI 2022

naoorlogse generatie. ‘Net als veel babyboomers uit die tijd die een staaroperatie of een nieuwe knie hebben gekregen, is dat met onze bruggen nu ook aan de hand’, legde ze uit. Maar hoe ziet zo’n staaroperatie er bij een oude brug uit? Hoe vervang je een knie van een viaduct op leeftijd? Is daarvoor wel voldoende kennis in huis en hoe vinden we voldoende menskracht? Hoe bepalen we welke van de talloze patiënten voorrang krijgt boven de andere? Kunnen we de kwalen misschien nog voorkomen door met de nieuwste technologie tijdig een diagnose te stellen? Met die vragen houdt niet alleen de hele sector zich inmiddels bezig, maar ook de politiek. Kunstwerk op leeftijd ‘Ja, we hebben het hier wel over een icoon’, zegt Roy Stroeve van Rijkswaterstaat. Hij is projectleider bij de vernieuwing van de Van Brienenoordbrug. Dit nationale paradepaardje is binnen het totale vervangings- en renovatieprogramma dat Rijkswaterstaat is gestart, slechts één van de vele infraprojecten. Alleen al in Zuid-Holland worden de komende jaren meer dan tien


De komende vijf jaar pakt Rijkswaterstaat in ieder geval al deze projecten aan. De civiele infrastructuur in Nederland: bruggen, viaducten, sluizen, stuwen en kaden, is meer dan driehonderd miljard euro waard, becijferde TNO vorig jaar. Aan vernieuwing van civiele infrastructuur geven we nu ongeveer een miljard euro per jaar uit, een bedrag dat tot 2050 zal verviervoudigen. kaart : rijkswater staat

ciaal. Verkeer is de afgelopen zestig jaar stukken zwaarder geworden en er rijden nu achtmaal zoveel voertuigen rond als in de jaren zestig, om twee voorbeelden te noemen. Bovendien kijken we nu heel anders naar klimaat, duurzaamheid, mobiliteit en energie – allemaal thema’s die een rol spelen in deze complexe opgave. ‘Bij oudere kunstwerken maken we af en toe een sterkteberekening’, zegt Stroeve, sinds 2018 projectleider voor Rijkswaterstaat. De Van Brienenoordbrug is nog sterk genoeg, maar veroudert inmiddels wel zienderogen. Stroeve: ‘Dat is voor ons een extra reden om door te rekenen of het geheel nog voldoet aan de veiligheidsnormen.’ De brug bestaat uit twee boogbruggen met een overspanning van driehonderd meter, plus een beweegbaar deel. Met opgeteld twaalf rijstroken is de brug een van de belangrijkste verkeersaders van Zuid-Holland. ‘In het staal zijn inmiddels vermoeiingsscheurtjes zichtbaar’, zegt Stroeve. Dat klinkt misschien ernstig, maar

t

grote tunnels en bruggen onder handen genomen. In heel Nederland zijn de aantallen nog veel hoger: van sluizen tot kademuren en van verkeersknooppunten tot spoordijken. De jaarlijkse kosten van het programma werden nog voor het stijgen van de grond- en brandstofprijzen geraamd op rond de 2,5 miljard euro. TNO berekende al eens dat het zestien miljard euro zou kosten om alleen al de 3700 bruggen en viaducten die Rijkswaterstaat beheert te vervangen. Wie zich realiseert dat de gemeenten en provincies nog eens een veelvoud daarvan in beheer hebben, ziet meteen in dat de totale onderhoudsopgave immens is. De meeste tunnels en de bruggen zijn aangelegd na de Tweede Wereldoorlog tot aan de jaren tachtig. Dat betekent dat zeker voor de oudste kunstwerken het einde van in ieder geval de theoretische levensduur met rasse schreden nadert of zelfs al is overschreden. Maar in de totale onderhouds- en vervangingsopgave speelt meer. Ook het veranderde gebruik van de infrastructuur is cru-

MEI 2022 • DE INGENIEUR

15


MAINTENANCE

Bruggen slimmer met de jaren Hoe staat een brug ervoor? Er was altijd maar één manier om daar achter te komen: het kunstwerk met eigen ogen te gaan inspecteren. Maar dat is tijdrovend en het beeld is ook niet altijd eenduidig. Erik Deuring en Giel Klanker zijn voor ingenieurs- en adviesbureau Antea Group betrokken bij de ontwikkeling van slimme bruggen. ‘We willen eigenlijk continu in beeld hebben hoe een kunstwerk functioneert’, zegt Deuring. ‘Voldoet het nog aan alle eisen of is het tijd voor een onderhoudsbeurt?’ Ook bij het bepalen welke van de bruggen als eerste aan de beurt is voor een opknapbeurt, is betrouwbare informatie over de staat van belang, zegt Klanker. ‘Wat zijn de actuele risico’s en prestaties, maar we willen vooral ook kunnen voorspellen hoe die risico’s en prestaties zich de komende jaren tot zelfs decennia zullen ontwikkelen.’ De Antea Group-ingenieurs hebben inmiddels een aantal bruggen voorzien van sensoren. Gegevens over trillingen, temperatuur, eventuele doorbuiging worden direct naar de servers van het bedrijf

gestuurd. Algoritmen houden in de gaten of bepaalde grenswaarden worden overschreden. ‘Buigt een brug normaal gesproken een millimeter door per maand, en loopt dat ineens op tot anderhalve millimeter, dan krijgen wij een seintje’, zegt Deuring. Voordeel is ook dat deze methode op alle bruggen kan worden toegepast. Ook op bruggen met problemen, vaak de oudere, zegt Deuring. Intussen zet Antea Group ook drones in voor inspecties en werkt het bureau met automatische schadeherkenning. Zulke nieuwe technieken zullen in de toekomst zeker veel meer worden ingezet, stellen de ingenieurs. Een ander nieuw traject van Rijkswaterstaat waarbij Antea Group als onderdeel van het consortium Closing the Loop is betrokken, betreft de aanleg van een circulair viaduct met veelal hergebruikt materiaal van z’n gesloopte, verouderde voorganger. De ontwerpconcepten van dit viaduct over de A76 in Limburg liggen inmiddels klaar. Om dit concept op grote schaal te kunnen toe passen, is wel aanpassing van de bouwnormen vereist.

Ingenieursbureau Antea Group ontwikkelde een nieuwe methode voor bruginspecties: automatische schadebeeldherkenning. Een drone fotografeert de brug in detail, waarna een speciaal getraind algoritme op het beeld eventuele roestvorming of andere schade kan vaststellen. BEELD : ANTEA GROUP 16

DE INGENIEUR • MEI 2022

het is zeker geen reden voor acute noodmaatregelen. ‘We kunnen aan de hand van kennis die we bij andere bruggen hebben opgedaan vrij goed berekenen hoe die scheurtjes zich ontwikkelen, ook met de voorspelde, specifieke verkeersdrukte hier.’ Vooral op de rechterrijstroken, met het zwaarste vrachtverkeer, zullen de scheurtjes groeien. ‘Op dit moment is er nog geen probleem’, benadrukt Stroeve, ‘maar we moeten voorkomen dat die over een paar jaar wél ontstaan.’ Splinternieuwe boog Juist omdat de brug zo’n belangrijke schakel is in het wegennetwerk, heeft Rijkswaterstaat besloten om de werkzaamheden elders uit te voeren: de brug ter plaatse opknappen zou langdurige verkeershinder opleveren en de bereikbaarheid in de regio Rotterdam voor lange tijd ernstig schaden. ‘Eerst bouwen we een splinternieuwe westboog’, zegt Stroeve. Is die klaar, volgens de planning voor de zomer van 2026, dan wordt de oude eruit getild en komt de nieuwe ervoor in de plaats. Die oude boog wordt dan naar een bruggenwerf gebracht, om volledig te worden gerenoveerd. ‘Die wordt versterkt en geconserveerd,’ zegt Stroeve. Oud staal gaat eruit, nieuw staal gaat erin. Deze werkwijze levert een enorme besparing op. Door materialen te hergebruiken is er bijvoorbeeld tweemaal zo weinig nieuw staal nodig als bij volledige nieuwbouw het geval zou zijn. Het bewegingswerk wordt intussen volledig vernieuwd. ‘We verwijderen het dak van de basculekelder om de drie vallen, het beweegbare deel van een brug, eruit te kunnen tillen. Daarna hijsen we er nieuwe vallen in.’ Het idee is dat de brug daarna weer honderd jaar mee kan. Maar Stroeve zelf is de eerste om toe te geven dat ook dat maar een berekening is. ‘De oude oostboog dateert uit 1965, de westboog uit 1990’, legt hij uit. ‘In theorie had die laatste nog wel even mee moeten gaan, maar nu moet hij toch worden vervangen.’ Goede sier Dat geldt voor veel meer kunstwerken. Het verkeersnetwerk is grotendeels vijftig tot zeventig jaar geleden gebouwd, volgens heel andere ontwerpnormen dan nu en op een belasting die niet te vergelijken is met de huidige. Dat er sprake is van oplopend, achterstallig onderhoud, mag dan ook geen verrassing heten. ‘In 2012 verschenen er al rapporten waarin de overheid zelf duidelijk aangeeft dat het achterstallig onderhoud toeneemt en daarmee de kans op storingen ook’, zegt Marc Hartsema, directeur assetmanagement bij ingenieursbureau Arcadis. Maar op een of andere manier is er de afgelopen jaren geen aandacht voor geweest. ‘Ik wil het woord liever niet gebruiken, maar dat renovatiewerk vinden we niet sexy’, zegt Hartsema. ‘Met een nieuwe brug kun je goede sier maken: kijk eens wat voor moois wij hebben gerealiseerd! Voor het opknappen van een bestaande brug zodat die weer lang mee kan, is veel minder aandacht.’ Dat beeld is nu aan het verschuiven. Twee gebeurtenissen spelen daarin een rol, zeggen verschillende ingenieurs. In 2016 moest de belangrijke Merwedebrug (A27) van de ene op de andere dag voor zwaar vrachtverkeer


Met een nieuwe brug maak je goede sier, het opknappen van een oude boeit niemand

Volle breedte Eind maart nam Hartsema deel aan een rondetafel­ gesprek met de Tweede Kamer in Den Haag. Het was een initiatief van de politici, die de ernst van de situ­ atie inzien en de noodzaak voelen om die verouderde infra nu eens echt te gaan aanpakken. Behalve Hartsema van Arcadis waren ook ingenieurs van Antea Group en

Movares daarbij aanwezig. Dat bood kansen, zegt Hartsema. ‘We hadden alle drie ons eigen verhaal kunnen doen, maar vermoe­ delijk hadden de Kamerleden dan drie keer hetzelfde te horen gekregen.’ De bureaus hebben immers allemaal dezelfde ervaringen. Steeds meer tijd zijn ze kwijt aan storingsonderzoek, steeds vaker worden ze erbij gehaald als er weer ergens een incident heeft plaatsgevonden. En naar­ mate de infrastructuur ouder wordt, zal dat alleen maar toenemen. Maar er staan nog veel meer punten op het gezamen­ lijke verlanglijstje van de ingenieursbranche aan de poli­ tiek. De drie bureaus besloten daarom om in samenwer­ king met branchevereniging Koninklijke NLIngenieurs hun verhalen voor de Tweede Kamer op elkaar af te stemmen, en daarnaast een gezamenlijk position paper te presenteren. ‘Zo hebben we onze visie meer in haar volle breedte kunnen schetsen’, zegt Hartsema tevreden. Een van de onderwerpen die de bureaus in het docu­ ment belichten, is de enorme schaarste aan menskracht. Hoe essentieel de instandhoudingsopgave van de infra­ structuur ook is: zowel beheerders als Rijkswaterstaat, overheden en ProRail als commerciële marktpartij­

land

t

worden afgesloten, nadat er haarscheurtjes in de constructie waren gevonden. De resterende levensduur van de brug bedroeg nog slechts zes dagen, wees onderzoek uit. Extreem kort, oordeelden kenners. De tijdelijke sluiting kostte de Nederlandse economie vele miljoenen euro’s per dag, wees ander onderzoek uit. We waren aan een ramp ontsnapt, was het breedgedeelde gevoel die dagen. Ook een Italiaans brugdrama vergrootte het bewustzijn voor de risico’s. In 2018 stortte de Morandibrug in, een grote verkeersbrug in Genua, wat aan 43 mensen het leven kostte. ‘Ik wil de situatie daar niet vergelijken met die in ons land’, zegt Hartsema. ‘De Nederlandse infrastructuur staat er immers prima voor. Maar we moeten niet in slaap sukkelen. Het ongeluk in Italië heeft zeker ook bij ons als een wake-up call gediend.’

‘Babyboombruggen’ zijn inmiddels een begrip. Het betreft niet alleen bruggen die in beheer zijn van Rijkswaterstaat. Ook talloze gemeenten en provincies staan voor een enorme opgave hun infra in goede staat te brengen of houden. foto : sweco neder -

MEI 2022 • DE INGENIEUR

17


MAINTENANCE

Adaptief en modulair bouwen De onderhoudsachterstand van de infrastructuur is zo groot aan het worden, dat het tijd wordt om uit een ander vaatje te gaan tappen. Marcel Hertogh, hoogleraar integraal ontwerp en beheer aan de TU Delft, ziet de aanpak van het omvangrijke, achterstallige onderhoud dan ook liever als een veranderopgave. Die opgave is groot, maar biedt ook kansen. ‘Ooit ging het alleen om de technische staat van een kunstwerk, nu is het een dynamisch en integraal vraagstuk geworden, want een brug of tunnel moet ook circulair en klimaatbestendig worden en de biodiversiteit dienen.’ Volgens de hoogleraar biedt adaptief en modulair bouwen perspectief. ‘Een stormvloedkering functioneert nu tot een bepaald waterpeil. Stijgt het water verder, dan moet er een nieuwe komen. Zouden we niet beter een kering kunnen bouwen die kan meebewegen met de eisen?’ Voor een ander voorbeeld wijst hij naar IJmuiden. ‘Voor de komende honderd jaar ligt daar de grootste sluis ter wereld. Telkens komt er veel zoutwater het kanaal in. Dat had ook adaptief gekund.’ Hertogh zelf was betrokken bij de bouw van tunnels voor de Betuweroute. ‘We voorzagen dat in de toekomst containers zouden kunnen worden gestapeld. Daarom heeft de politiek ervoor gekozen de tunnels vast een bredere diameter te geven.’ Voor viaducten werd

een kriksysteem bedacht, om die te kunnen ophogen. Wetenschappers doen wel onderzoek naar zulke modulaire bouwsystemen. ‘Maar onze focus ligt te veel op wetenschappelijke publicaties’, verwijt Hertogh ook zichzelf. Ten onrechte wordt op de universiteiten de wetenschappelijke impact nogal eens hoger aangeslagen dan de maatschappelijke. ‘Het onderwijs draait nu erg om vakkennis, maar we zouden ons daarnaast meer moeten richten op samenwerking, competenties en de integrale opgaven.’ Veel punten in de position paper die de ingenieursbranche aan de Tweede Kamer presenteerde, snijden hout, stelt Hertogh. ‘Maar de vraag blijft: hoe? Daar gaan de bureaus nauwelijks op in. Ze kijken veel naar andere partijen, maar zelfreflectie ontbreekt.’ De oplossing ligt deels bij henzelf, zegt Hertogh. ‘Zijn ze bang dat de grote beheerders hun vakmensen wegkopen? Dan moeten ze zorgen dat ze zelf aantrekkelijker worden.’ Hertogh pleit intussen voor het opzetten van leertrajecten en het voortdurend actief stimuleren van innovatie. ‘Bruggen en tunnels lijken op elkaar, er zit veel repeterend werk in de vernieuwing. Als ik minister was, zou ik zeggen: elke volgende brug en elke volgende tunnel moet sneller klaar zijn en voor minder geld. Zo dwing je partijen te innoveren.’

en, waaronder de ingenieursbureaus, komen personeel te kort. Werknemers verlaten de sector, terwijl de behoefte aan personeel juist sterk toeneemt. Dat leidt tussen de verschillende partijen tot touwtrekken om schaarse werknemers. Over de rolverdeling in het hele proces zouden afspraken moeten worden gemaakt, vinden de ingenieursbureaus, die vrezen voor een leegloop als Rijkswaterstaat onder hun duiven gaat schieten. ‘De groei van de personele bezetting bij overheidsopdrachtgevers kan slagkracht bij de huidige Nederlandse marktpartijen verzwakken’, schrijven de bureaus in hun paper. Overheid en markt moeten samen talent gaan ontwikkelen, in plaats van elkaars talenten weg te plukken – dat is de kern van de boodschap. Gebiedsgerichte aanpak Omdat het om zo’n grote opgave gaat en middelen en menskracht beperkt zijn, is ook de volgorde van handeling van belang, Welke bruggen moeten eerst, welke viaducten verdienen voorrang? Het vergt een overkoepelende instantie om het grotere verband in het oog te houden. ‘Bij een brug waar minder auto’s overheen rijden, levert een storing minder hinder op dan bij een druk bereden brug’, licht Hartsema van Arcadis toe. ‘Maar dergelijke kaders moeten echt door de overheid worden gesteld.’ Datzelfde geldt voor wat Hartsema ‘meekoppelkansen’ noemt. ‘Als ProRail zijn eigen infra gaat vernieuwen dan zou het een puinhoop worden wanneer dat niet goed wordt afgestemd op eventuele plannen van Rijkswaterstaat of de provincie.’ Een gebiedsgerichte aanpak verdient dan ook de voorkeur. Als het om infrastructuur gaat, is die bepaald nog geen standaard. Aan elk vervangings- en onderhoudsproject gaat een complexe en tijdrovende aanbestedingsprocedure vooraf. De kosten daarvan kunnen oplopen tot wel eenvijfde van de totale aanneemsom. Dit proces legt bovendien een enorm beslag op het schaarse personeel, zegt ook Hartsema. Door te gaan werken met ‘instandhoudingsallianties’ zou de markt zich beter kunnen organiseren, om daarmee de schaarse capaciteit efficiënt in te zetten. ‘Kunnen we de tenderinspanningen verlagen en zo tijd winnen, dan graag!’ De bureaus willen zelf graag samenwerken, zegt Hartsema. ‘We doen al veel samen en natuurlijk balen we als we eens een opdracht mislopen. Maar laten we ons richten op het maatschappelijk belang. Voor een opgave van deze omvang is kennis en ervaring van de hele markt nodig.’ Marco Leepel, afdelingshoofd wegen van ingenieursbureau Sweco, onderschrijft de roep om meer samen op te trekken. Gaan we elkaar hier volop beconcurreren, dan verliezen we tijd, energie en geld die we beter in het oplossen van de problemen kunnen steken, zegt hij. ‘De oplossingen zijn hier zo complex dat we het gezamenlijk moeten aanpakken. We moeten hier niet tegen, maar met elkaar opereren.’ Legoïsering Leepel ziet ook een andere manier om de instandhoudingsopgave voortvarender aan te pakken. Misschien moeten we de lat soms wat minder hoog leggen

18

DE INGENIEUR • MEI 2022


en genoegen nemen met een brug die wat korter meegaat. ‘Waarom zouden we een nieuwe brug bouwen voor honderd jaar als we niet eens kunnen voorspellen hoe de infrabehoefte over twintig jaar is? Beter bouwen we een brug voor zeg veertig jaar, waarbij we nadrukkelijk inzetten op herbruikbaarheid van de onderdelen. Dan zien we tegen die tijd wel verder en kunnen we nog alle kanten op.’ Deze ‘legoïsering’ kan op termijn uitkomst bieden, maar Leepel ziet met name op lokaal niveau ook kansen voor een heel ander type oplossing. ‘Mocht een brug niet meer geschikt zijn voor het huidige gebruik, dan kun je de brug onder handen nemen en vernieuwen, maar je kunt ook dat gebruik zelf proberen aan te passen’, zegt hij. Zorgen dat de weg over die brug minder wordt belast door treinverkeer te stimuleren, bijvoorbeeld, of automobilisten verleiden om de fiets te nemen. Infraregisseur De overheid intussen moet vooral heldere kaders verschaffen, vindt de branche. Hartsema maakt een parallel met de versterking van de dijken. ‘Ik pleit voor een soort hoogwaterbeschermingsprogramma voor de verouderde infrastructuur’, zegt hij. ‘Er moet een nationale instandhoudingsregisseur worden aangewezen om dit

proces te regisseren.’ Niet alle vakgenoten zien dat idee meteen zitten. ‘Laat je één instantie de regie nemen, dan wordt het nog gecompliceerder dan het al is’, zegt Erik Deuring, adviesgroepmanager kunstwerken bij Antea Group. Elke beheersorganisatie heeft het al lastig genoeg met zijn eigen opgave.’ Die zijn bovendien zo verschillend dat ze niet onder een centraal orgaan zijn onder te brengen, zegt Deuring. ‘Het onderhoud aan de Van Brienenoordbrug is zowel technisch als maatschappelijk niet te vergelijken met het opknappen van de kademuren in Amsterdam. Zo divers is de opgave.’ Het pleidooi om de hoeveelheid kostbare aanbestedingen te reduceren ziet Deuring wel zitten. ‘Natuurlijk is het beter om met langlopende raamcontracten te werken dan met steeds weer losse aanbestedingen.’ Eén ding is zeker: als zo’n regisseur er komt, dan zal die het niet makkelijk krijgen, beaamt ook Hartsema. Want wordt deze opgave niet doelmatig aangepakt, dan gaat het nooit lukken en dan zal het ook niet lang meer duren voor er meer wegafsluitingen zullen volgen, zoals met de Merwedebrug – of nog erger. ‘Deze vervangingsopgave is ontzettend complex’, zegt Hartsema. ‘Maar het is daarom ook heel erg mooi en ik roep alle ingenieurs van Nederland op om mee te werken aan de aanpak van deze enorme maatschappelijke opgave.’

Met de aanleg van nieuwe wegen en viaducten, zoals hier de aansluiting van de A13 op de A16, valt goede sier te maken, maar het onderhoud aan bestaande infrastructuur vinden we niet sexy, zegt Marc Hartsema (Arcadis). ‘Daarover vertel je minder makkelijk op een verjaardagsfeestje’, beaamt hoogleraar Marcel Hertogh van de TU Delft. foto : topview

MEI 2022 • DE INGENIEUR

19


KERNENERGIE T E K S T: J I M H E I R B A U T

Veiligheid

Betaalbaar

Haalbaar

Duurzaam

Groot of klein?

Small modular reactors zijn een hype, maar bieden ze op korte termijn een oplossing voor de energietransitie? Of kan Nederland beter een grote kernreactor bouwen van een type dat zich heeft bewezen in andere Europese landen? Deel drie van een vierdelige serie over kernenergie. Veel kernenergie produceert Nederland niet. Zelfs onze enige kerncentrale van formaat, in Zeeland, is maar een kleine jongen vergeleken met reactoren in andere landen. Maar de regering wil daar verandering in brengen. Enigszins tegen de tijdgeest in, eind vorig jaar althans toen Rusland nog niet Oekraïne was binnengevallen, schreven de coalitiepartijen in het regeerakkoord om, naast het langer openhouden van Borssele, ‘de benodig-

De kleinere voetafdruk is een voordeel: per vierkante kilometer wekt een kerncentrale veel meer elektriciteit op dan bijvoorbeeld een windpark. BEELD : DEPOSITPHOTO 20

DE INGENIEUR • MEI 2022

de stappen [te] zetten voor de bouw van twee nieuwe kern centrales. Dat betekent onder andere dat wij marktpartijen faciliteren bij hun verkenningen, innovaties ondersteunen, tenders uitzetten, de (financiële) bijdrage van de overheid bezien, wet- en regelgeving waar nodig in orde maken.’ Kortom, deze regering wil er werk van maken. Maar hoe haalbaar is dat eigenlijk, nieuwe kerncentrales in ons


‘s Werelds grootste kraan tilt in november 2021 een grote stalen ring op de reactor in aanbouw bij Hinkley Point C in Groot-Brittannië. foto : edf energy

Groot en geavanceerd Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar science, technology & society aan de Universiteit Utrecht, heeft uit­ gebreid onderzoek gedaan welke soorten kernreactoren kansrijk zijn. Als Nederland dan toch met kernreactoren aan de slag wil, dan moeten we het volgens Turkenburg hebben van geavanceerde, grote centrales – duizend tot zestienhonderd megawatt – van een type dat zich heeft bewezen in andere landen. ‘Dan kom je bijvoorbeeld uit bij de drukwaterreactor, waarschijnlijk een versie van de European Pressurized Reactor (EPR), waarvan er in verschillende landen nu eentje wordt gebouwd. Het Franse EDF heeft eerder aangegeven, onder voorwaar­ den, wel oren te hebben naar het bouwen van een EPR in Borssele.’ Gezien de kostenoverschrijdingen van EPR­projecten in Engeland, Finland en Frankrijk, dreigt een soortgelijk scenario ook in Nederland. ‘We hebben hier niet meer de bedrijven, de expertise en de mankracht die vereist zijn om een kerncentrale neer te zetten’, waarschuwt Turkenburg. Zelfs het rond krijgen van de bouw van een mini­ reactor, zoals de Pallasreactor voor onder meer medi­ sche radio­isotopen die in Petten moet komen, kost grote moeite. ‘Daarover moet Den Haag nog steeds een besluit nemen. Op zijn vroegst is Pallas dan in 2030 in bedrijf, terwijl er sinds 2012 aan wordt gewerkt.’ Dat laat

zien dat de genoemde grote centrale waarschijnlijk pas in 2040 af is. Alleen in China en de Verenigde Arabische Emiraten lukte de bouw van een nieuwe kernreactor binnen de geplande tijd. Wellicht dat die landen de vergunningen sneller verlenen en het wat minder nauw nemen met de arbeidsomstandigheden, waardoor het tempo om­ hoog kan. Voordeel voor die landen is dat ze een meer centralistische aansturing van het bouwproces hebben, merkt Turkenburg op. ‘China heeft een goede nucleaire infrastructuur en inmiddels veel ervaring.’ Komen die nieuwe kerncentrales – groot of klein – dan te laat voor de energietransitie, te laat om de tempera­ tuurstijging op aarde te verminderen? Nee, zo moet je dat niet zien, meent CDA­Tweede Kamerlid Henri Bontenbal, die graag een lans breekt voor nieuwe kerncentrales. ‘De energietransitie is niet klaar in 2030. Het getuigt van kortetermijndenken om niet nu al na te willen denken over de technologieën die nodig zijn na 2030’, schreef hij eind 2021 in een lange blogpost op zijn website. Bontenbal wijst erop dat de industrie sterk gaat ver­ duurzamen en elektrificeren, waardoor de vraag naar elektriciteit na 2030 nog sterk zal toenemen. ‘Juist om­ dat de bouwtijd lang is, moet je nu al beginnen met het maken van plannen’ voor kerncentrales, schrijft hij. ‘Er zitten trouwens bij elke technologie grenzen aan de uit­ voerbaarheid en de snelheid waarmee deze kan worden uitgerold. Dat geldt ook voor hernieuwbare energie­ bronnen.’

t

land? Is het een kwestie van een bestelling plaatsen en laten bouwen? Of zijn er nog beren op de weg?

MEI 2022 • DE INGENIEUR

21


KERNENERGIE

bouwkosten, schat Turkenburg, mogelijk meer: ‘Maar welke investeerder heeft zomaar even een paar miljard euro klaarliggen voor een paar grote kerncentrales? Of welke verzekeraar wil dat risico dragen?’

In het bezoekerscentrum van de kerncentrale van Olkiluoto in Finland wordt getoond hoe de daar gebruikte splijtstof wordt verwerkt. Deze cilinders worden gevuld met gebruikte staven splijtstof en op honderden meters diep in een rotsformatie opgeslagen. foto : depositphotos

Duur staal en beton In deel twee van deze serie (gepubliceerd in het aprilnummer) ging het over de enorme investeringen die kerncentrales, die nu in ons omringende landen worden gebouwd, met zich meebrengen. Het is de laatste jaren alleen maar moeilijker geworden een grote kerncentrale te bouwen. Turkenburg: ‘De bouwkosten zijn de afgelopen decennia in West-Europa alleen maar toegenomen. De lopende bouw van twee EPR’s in Engeland kost meer dan 26 miljard euro. Bouwbedrijven willen zich niet meer vastleggen op een vaste bouwsom, terwijl intussen de prijzen voor staal en beton sterk stijgen.’ Naast de hoge bouwkosten vormen ook de kosten voor ontmanteling een barrière voor het bouwen van een kerncentrale. Een energiebedrijf dat wil investeren in de nieuwbouw van een centrale, krijgt hiervoor pas een vergunning wanneer het kan aantonen dat het ook financieel in staat is die ook weer af te breken. De kosten hiervan liggen vermoedelijk rond de 15 procent van de

Voor over 30 jaar Er wordt wel veel gepraat over small modular reactors, maar voor nu hebben we daar nog niet veel aan, dat is voor na 2050, denkt emeritus hoogleraar science, technology & society Wim Turkenburg. ‘Er zijn meer dan honderd verschillende typen in ontwikkeling, maar dat onderzoek heeft meer focus nodig. Voordat in het buitenland een paar typen kleine kernreactoren zijn uitontwikkeld, getest en gecertificeerd om in Nederland de markt 22

DE INGENIEUR • MEI 2022

op te kunnen komen, zijn we vijftien jaar verder. Vervolgens moet een energiebedrijf bereid zijn om de reactor in ons land te bouwen. Dat proces kost ook zo weer vijftien jaar. Alles bij elkaar ben je snel dertig jaar verder. Ik zie zeker de voordelen van kleine reactoren, maar ze zijn op dit moment én nog niet veiliger én niet snel te bouwen én niet goedkoper per megawatt opgewekte stroom dan de bestaande grote reactortypen.’

Afvalberging Samenwerken met buurlanden om grote projecten als nieuwe kerncentrales te realiseren, ligt dan voor de hand. ‘We moeten daar zeker naar kijken. Lastig is wel dat zowel België als Duitsland heeft besloten met kernenergie te stoppen’, zegt Turkenburg. ‘Of ze dat doorzetten, gezien de recente ontwikkelingen rond energie in Europa, zal moeten blijken. Maar veel opties voor nauwe samenwerking heeft Nederland niet.’ Eenzelfde probleem openbaart zich rond het afval. De regering zegt te zullen ‘zorgen voor de permanente opslag’. Een opvallende formulering, vindt Turkenburg, want dat acht hij zelfs volstrekt onhaalbaar. Nederland heeft geen locatie om kernafval op te slaan. Het enige land dat dit doet is Finland. ‘Maar of men daar Nederlands afval zal verwelkomen? Die kans acht ik klein. Nu praat de COVRA, de organisatie die zich met het opslaan van radioactief afval bezighoudt, met andere kleine landen om gezamenlijk een afvalberging op te zetten, maar daar hebben we pas echt iets aan op de lange termijn.’ Maar waar dan? Een ander pijnpunt is het vinden van een geschikte locatie voor die nieuwe kerncentrales. Het voordeel van een kerncentrale boven, bijvoorbeeld, een windpark is dat de kerncentrale een kleinere voetafdruk heeft: per vierkante kilometer wekt hij veel meer elektriciteit op. Maar een mogelijke locatie voor een kernreactor moet wel aan een aantal zaken voldoen: er moet een stevige aansluiting op het elektriciteitsnet zijn, volop koelwater en tot slot draagvlak onder de lokale bevolking. Veel keuze is er in ons land niet. Experts noemen altijd dezelfde drie plekken: Borssele, de Eemshaven in de provincie Groningen en de Maasvlakte bij Rotterdam. ‘Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw is er een brede analyse gedaan naar locaties waar een kerncentrale zou passen en daar zijn deze drie plekken uitgerold’, vertelt Turkenburg. Energiedeskundige Pieter Boot van Planbureau voor de Leefomgeving denkt dat alleen Borssele een reële optie is. ‘Want daar zijn de gemeente en de publieke opinie al “mee”. In de Eemshaven en in Rotterdam niet.’ Over een not in my backyard-reactie kan premier Mark Rutte meepraten. In de verkiezingscampagne van vorig jaar opperde hij in een televisiedebat dat de Eemshaven een geschikte locatie zou zijn, maar daarop kwam direct veel kritiek. ‘Ik dacht: Groningen is de provincie van de energietransitie. Maar inmiddels is duidelijk dat het draagvlak er niet is, dus er komt geen kerncentrale in Groningen’, zei Rutte daarop tegen de NOS. Op dit moment loopt er een onderzoek in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar wat de rol van kernenergie zou kunnen zijn in de energiemix van Nederland in de periode 2030 tot 2050 en daarna. Rond de zomer worden hiervan de resultaten verwacht. Dan wordt duidelijker of kernenergie ook echt gaat groeien in ons land.


Podium

Vanessa Evers, hoogleraar social computing and robotics, is sinds 2019 directeur van het Institute of Science and Technology for Humanity in Singapore.

Het nieuwe IJzeren Gordijn is virtueel Ik was vijftien toen het IJzeren Gordijn viel. Op tv onnodige sterfgevallen tot gevolg. Een cyberaanval op leek het een leuk festival en ik heb lang spijt gehad Sony Pictures door Noord-Korea leidde tot een mildat ik niet naar Berlijn ben gegaan om het mee te joenenstrop. De reactie van de VS: wat sancties erbij. vieren. Zulke dingen konden gewoon indertijd. Al Had een Noord-Koreaanse raket in de nacht dezelfde was je net vijftien: op vakantie met vrienden zonder economische schade veroorzaakt, dan was de reactie je ouders, stappen tot diep in de nacht en achterop waarschijnlijk heel anders geweest. Centrale overheden zijn verantwoordelijk voor de de motor naar Berlijn. Was je als meisje van vijftien niet kwetsbaar in een tijd zonder mobieltjes, Ubers en verdediging van hun land, maar de meeste hebben het locatietracking? Jazeker wel, maar de bom kon toch mandaat niet en zijn niet zo georganiseerd dat ze hun elk moment vallen en dan was het ook voorbij. Tot het land effectief kunnen beschermen tegen cyberoorlogsaanvallen of misinformatie. Als we nu al te duchten IJzeren Gordijn viel. Drieëndertig jaar en vele oorlogen later is er hebben van het kleine vriendje van China dat onze weer een gordijn neergelaten: een informatiegor- kwetsbaarheden pijnlijk blootlegt, wacht dan maar tot dijn. Verrassend genoeg lijkt de oorlog niet super- China zelf een cyberoorlog begint. Anders dan Rusland heeft dat land alles in huis: geavanceerd. We zien de vertrouwde infrastructuur, software, content tanks, loopgraven, raketten, vluchVoor toegang tot en controle over de content. Rustelingen, afschuwelijke aanvallen op land kunnen we kwetsen door ze burgerdoelen en verkrachtingen, met informatie is een te verbannen van bijvoorbeeld slechts hier en daar een op afstand torenhoge nieuwe de internationale betalingssystebestuurbare drone of sensorgevoede Berlijnse muur men, maar China kan terugvallen hittebeelden. op zijn eigen alternatief. Dat land Maar voor toegang tot informatie, opgetrokken raak je niet zo makkelijk. beschikbaar op miljoenen mobielTerug naar Rusland, waar mistjes, is een torenhoge, nieuwe Berlijnse muur opgetrokken. Misinformatie wordt sys- informatie naarstig wordt verspreid op sociale media. tematisch in filterbubbels verspreid, sociale media De Russische bevolking achter het informatiegordijn zijn afgesloten of beperkt en de ‘cyber-fysieke’ muur krijgt een verhaal voorgeschoteld over de bevrijding van tussen het virtuele internet en het werkelijke leven Oekraïne en het succes van de ‘speciale militaire opeis doorbroken door bijvoorbeeld wetgeving die vijf- ratie’. Maar je kunt je geen uitweg ‘misinformeren’ uit tien jaar celstraf oplevert als je de oorlog een ‘oorlog’ de feitelijkheid van al die gestorven Russische soldaten. noemt. De illusie van bedrijven zoals Facebook of Tel daarbovenop de inflatie, het verlies van spaargeld, TikTok dat het internet global is, valt weg. Er is een de aftakelende levensstandaard, onderbroken toegang Amerikaans internet en een Chinees internet en dan tot internationale infrastructuur of diensten en de zwanog een hoop, zoals kennelijk een Russisch internet. re onderdrukking van meningsuiting. Zal dit leiden tot De cyberoorlogsvoering is in volle gang met mal- een informatierevolutie in Rusland? De val van het e-gordijn zal waarschijnlijk niet zo ware aanvallen op de Oekraïense overheid, op het energienetwerk en banken en met grootschalige lang op zich laten wachten als de val van het IJzeren DDOS-aanvallen die websites platleggen, zoals die Gordijn. Een in het nauw gedreven president Poetin zal van het Finse ministerie van buitenlandse zaken rare sprongen maken. Voor een meisje van bijna vijftijdens gesprekken over toetreding tot de NATO. tien zoals mijn eigen dochter is de dreiging van dé bom Overheden weten duidelijk nog niet goed hoe ze plotsklaps terug. En is Poetin uitgeraasd, dan staat wellicht de echte op cyberaanvallen en misinformatie moeten reageren. Misinformatie over vaccinaties leidt ertoe dat Goliath klaar voor cyberoorlog 2.0. Hebben wij dan inmensen zich niet laten inenten, met veel volstrekt middels onze cyberdefensie op orde? MEI 2022 • DE INGENIEUR

23


GRONDSTOFFENSCHAARSTE T E K S T: B A S B U I S E

Ook in Europa ligt het witte goud voor het oprapen

Lokaal lithium De prijs van lithium explodeert nu de vraag naar accu’s voor elektrisch vervoer een hoge vlucht neemt. Vooralsnog haalt Europa dit metaal uit het buitenland, maar het is ook in eigen grond te vinden. Is dat schoon te mijnen en kunnen we dan zonder import toe? De Portugese overheid gaf recentelijk een vergunning af aan het Engelse Savannah Lithium voor de aanleg van vier lithiummijnen. Bij die vier zal het waarschijnlijk niet blijven. Portugal heeft een van de grootste lithium­ voorraden van Europa en de vraag naar dat alkalimetaal is groot. Het is het belangrijkste bestanddeel van de populaire en lichte lithiumionbatterij, zit in vrijwel alle laptops, mobieltjes en elektrische auto´s en is onmisbaar in de energietransitie. Het Internationaal Energieagent­ schap (IEA) voorspelt dat de vraag de komende twee decennia met bijna 90 procent zal groeien.

Graniet uit Engeland (Cornwall) met mica’s die lithium bevatten. foto : bas buise

24

Via China Vandaag de dag haalt de wereld bijna al het ‘witte goud’, zoals lithium ook wel wordt genoemd, uit maar een paar landen op het zuidelijk halfrond. Australië en Chili zijn de voornaamste leveranciers van dit lichtste metaal uit het periodiek systeem. Chileens lithium laat zich een­ voudig winnen uit een geconcentreerde zoutoplossing van diep onder de grond. Men pompt de pekel op en laat die indampen in enorme bassins. Het mengsel van

DE INGENIEUR • MEI 2022

opgeloste zouten bevat onder andere lithiumcarbonaat (Li2CO3). Dit zout lost net iets minder op dan de meeste andere aanwezige zouten. Hierdoor slaat het tijdens het indampen als eerste neer en is het vanonder in het bas­ sin te delven. Het gewonnen lithiumcarbonaat gaat naar China, waar het verder wordt gezuiverd, als grondstof voor de batterij­industrie. Australië is de andere grote leverancier. Hier zit lithium vast in een mineraal met de naam spodu­ meen. Dit gesteente is onder andere in de bodem van het West­Australische plaatsje Greenbushes te vinden. Door het gesteente te vermalen en verder te bewerken, produceren de Australiërs een mengsel van zouten met een hoge lithiumconcentratie. Ook dit concentraat wordt naar China geëxporteerd voor verdere verwerking. Lithiumglimmers Maar lithium zit ook in de Europese bodem. Al in de negentiende eeuw constateerden mijnbouwers in het Engelse Cornwall dat het water uit hun tinmijnen veel lithium bevatte. Het bleek afkomstig te zijn van onder­ grondse stukken graniet die langzaam in water oplosten. Europa ligt bezaaid met dit graniet. Dat is bekend omdat mijnbouwers veel van de bodem in kaart hebben gebracht, legt Mike Buxton uit. Hij onderzoekt mineraal­ winning aan de TU Delft. ‘Vroeger was er bij mijnbouw­ bedrijven vraag naar geologische kaarten van gebieden, bijvoorbeeld omdat ze naar metalen zoals wolfraam zochten.’ Nu neemt de interesse in het graniet toe vanwege de glimmende stukjes die erin zitten. Deze glimmers, mica genaamd, kunnen een keur aan elementen bevatten. ‘Mica’s zijn bekend als isolatiemateriaal in elektrische apparatuur’, vertelt Buxton. Maar de glimmers kunnen ook lithium bevatten, wat ze nog interessanter maakt voor mijndelving. Alleen is nergens in Europa nog een actieve lithiummijn. ‘Mica’s in graniet vormen de grootste Europese bron van lithium’, zegt chemisch­geoloog Arjan Dijkstra van de faculteit Geo-information science and earth observation van de Universiteit Twente. ‘De bodem onder het


zuiver genoeg voor de verkoop’, legt Dijkstra uit. Grootschalige lithiumwinning uit graniet komt daarmee dichterbij. In Cornwall staat een klein testfabriekje dat moet groeien naar industriële schaal. ‘Het werk van de Britten kun je zien als een doorbraak’, zegt Dijkstra. Deze methode is namelijk ook toepasbaar om lithium te winnen uit de enorme voorraden Tsjechisch graniet. Naast graniet en spodumeen is pas deze eeuw het lithiumhoudende gesteente jadariet ontdekt in de Servische ragio Jadar. Het gaat hier – net als in Tsjechië – om een flinke hoeveelheid. Met het lithium uit deze ader zijn in theorie honderd miljoen Tesla-accu’s te produceren, volgens Dijkstra’s berekening. Tel alle Europese bronnen bij elkaar op en er is in theorie genoeg lithium om elke Europeaan in een elektrische personenauto te laten rijden.

Mica’s in graniet vormen de grootste Europese lithiumbron

Graniet en spodumeen Dijkstra’s tafel ligt vol met verschillende lithiumhoudende gesteenten die hij onderzoekt. Hij wijst op een geelpaars stuk spodumeen. ‘Dit Australische mineraal hebben we ook in Oostenrijk en Finland. De Europese bronnen hiervan zijn klein in vergelijking met die in Greenbushes. Maar van dit’, wijzend naar een grillig stuk graniet met glimmende mica’s, ‘hebben we dus best veel.’ Het graniet op Dijkstra’s tafel komt uit Cornwall. Britse onderzoekers zijn er al in geslaagd om uit de mica’s van dit gesteente lithium te produceren zonder gebruik van chemicaliën en op een manier die – naar eigen zeggen – niet veel energie kost. ‘Ze gebruiken daarvoor onder andere een ionenwisselaar, een buis gevuld met door hars omhulde glaskorreltjes, om de componenten te scheiden. Het resulterende lithiumcarbonaat is

Open mijnbouw of tunnels? Verschillende Europese landen bereiden lithiummijnen voor. De Oostenrijkers graven een traditionele variant, vertelt Buxton. Met drilboren en explosieven verpulveren ze het gesteente onder de grond. Daarna

t

Tsjechische Cínovec bevat in theorie genoeg mica’s met lithium voor de batterijen van 125 miljoen Tesla’s’, rekent hij voor. Hoewel het in de praktijk niet haalbaar is om al dit lithium te winnen, blijft het een flinke hoeveelheid. Vandaag de dag rijden in Europa zo’n 250 miljoen personenauto’s rond.

In Silverpeak in Nevada (VS) wint Albermarle Corperation lithium via zoutmeren. foto : depositphotos

MEI 2022 • DE INGENIEUR

25


GRONDSTOFFENSCHAARSTE

De voorbereidingen voor een open Finse mijn zijn begonnen. Zo wordt spodumeen ook in Australië gewonnen. foto : keliber

26

transporteren ze de overgebleven brokken naar buiten om ze verder te verwerken tot iets bruikbaars. De mijn­ bouwkosten van tunnels zijn een stuk hoger dan die van een meer met indampende pekel zoals in Chili, verwacht Buxton. ‘Bij een ondergrondse mijn zit je al snel aan de maximale productiecapaciteit, omdat alles door één klein gat in de grond naar buiten moet.’ Naar pekel kun je op verschillende plekken tegelijk boren. Maar wat betreft de impact op het milieu kan onder­ gronds mijnen beter uitpakken. ‘Grondwater oppompen kan gevolgen hebben voor het bovengrondse leven’, legt Buxton uit. Als je onder de grond vast gesteente mijnt, is de situatie bovengronds stabiel. De ecologische voet­ afdruk blijft relatief klein. ‘En de chemicaliën die nodig zijn voor het opwerken van lithium uit gesteente, kun je tenminste nog zuiveren en recyclen.’ De plannen voor een Finse mijn laten een open variant zien: een groot gat in de grond. Zo wordt spodumeen ook in Australië gemijnd. ‘Open mijnen zijn eenvou­ diger te monitoren’, zegt Buxton. ‘Een nadeel ten opzich­ te van tunnels is dat je niet alleen resterend gesteente hebt van de verwerking, maar ook extra gesteente van het graven van een put.’ De open mijn levert extra mijnafval.

DE INGENIEUR • MEI 2022

Monopolie doorbreken Het heeft nog de nodige voeten in de aarde voordat Europa op industriële schaal zijn eigen lithium pro­ duceert. In potentie kan het slechts 4 tot 5 procent van de mondiale vraag naar lithium leveren, zegt Buxton. Toch loont het volgens hem de moeite om dit lithium te winnen. ‘Anders blijven we afhankelijk van derden. Bovendien verkleinen we de CO2­uitstoot door het in Europa te winnen, want dat scheelt importeren.’ Ook Dijkstra ziet perspectief voor Europees lithium, ook al voorziet het niet volledig in onze eigen behoefte. Het is volgens hem essentieel om zelf lithium te win­ nen als Europa een batterijenindustrie wil opbouwen. ‘De huidige afhankelijkheid van maar een paar landen schrikt investeerders af. Diversificatie van de lithium­ bronnen is daarom enorm belangrijk.’ Niet welkom Maar niet elke Europeaan zit te wachten op een grote lithiummijn in zijn of haar land. In Servië bijvoorbeeld, ontstond onrust onder de lokale bevolking nadat be­ kend werd dat het Brits­Australische mijnbouwbedrijf Rio Tinto er wilde boren naar jadariet. De Serviërs uit­ ten hun zorgen over de leefbaarheid en het milieu in


hun leefomgeving, mede vanwege de werk­ wijze en aanhoudende schandalen rondom het bedrijf. Onder druk van protesten tegen de mijnbouw trok de regering in Belgrado af­ gelopen januari de mijnbouwvergunningen voor Rio Tinto in. In Portugal vindt vergelijkbaar verzet plaats. Omwonenden vrezen voor vervuiling en ver­ woesting van hun leefomgeving als gevolg van de open mijnbouw. ‘Dat is voor Europees lithium eigenlijk het grootste obstakel; men­ sen willen geen mijnen in hun buurt’, zegt Buxton.

Het grootste obstakel is dat mensen geen mijnen in de buurt willen

Lithium recyclen Er is nog een bron van Europees lithium: de afgedank­ te batterijen zelf. De Europese Unie wil 35 procent van het lithium uit afgedankte batterijen terugwinnen in 2025. Een flinke opgave, want nu gebeurt dat nog nau­ welijks, vertelt Shoshan Abrahami. Zij doet onderzoek naar batterijrecycling aan de faculteit Werktuigbouw­ kunde, maritieme techniek & technische materiaal­ wetenschappen (3mE) van de TU Delft. ‘Het is op dit moment economisch niet rendabel om lithium uit batterijen terug te winnen’, zegt Abrahami. Bij het huidige pyrometallurgische recyclingsproces verhit­ ten recyclebedrijven een brei van gemalen batterijen tot boven de veertienhonderd graden Celsius. In die hoge temperaturen winnen ze verschillende duurdere metalen terug, zoals koper en kobalt. Maar in de hitte van dit proces reageert lithium met zuurstof, waardoor er lithiumoxide ontstaat. Dit is slecht oplosbaar en daarom lastig uit het resterende metaalslak te halen. Samen met de resten van het recyclingsproces belandt lithiumoxide uiteindelijk bijvoorbeeld in cement.

Abrahami en collega’s werken aan metho­ den om materialen van de batterij, waaronder lithium, terug te winnen bij lagere tempera­ turen. Dat kan door met oplosmiddelen stap voor stap alle verschillende elementen uit de batterijenbrei te extraheren. In de haven van Rotterdam bouwt recyclingsbedrijf TES al een fabriek die zo batterijen zal recyclen. Ze win­ nen de elementen terug die winstgevend zijn, waaronder lithium. Aan het eind van dit jaar moet de fabriek operationeel zijn.

Europese raffinage Dijkstra ziet naast winnen en recyclen nog een optie om Europa minder afhankelijk te maken. ‘Wat betreft de levering van lithium vormen Australië en Chili geen probleem’, zegt hij. Maar al het lithiumcarbonaat dat deze landen produceren gaat eerst naar China voor verdere raffinage. Dat zou ook in Europa zelf kunnen. De raffinage is een belangrijke schakel, zegt Dijkstra. ‘De lithiumproductie is veel geconcentreerder dan olie­ en gaswinning nu. Kijk hoe afhankelijk we voor olie zijn van de OPEC en Rusland. Dat zou voor lithium wel eens vele malen erger kunnen zijn.’ De verwerkingsomstandigheden van lithiumcarbo­ naat beletten Europa volgens Dijkstra om de raffinage hierheen te halen. ‘We zijn niet zo happig op vervuilende chemische industrie’, zegt hij. ‘Ik denk bovendien dat de duurzamere manieren van raffinage op dit moment niet kunnen concurreren met China.’ Maar dit is ook een kans voor Nederland dat zelf geen lithium in de grond heeft zitten. ‘Misschien moet een land als Nederland zich juist inzetten voor raffinage’, zegt Dijkstra. ‘We hebben nu een staatssecretaris mijn­ bouw en deze boodschap zou ik hem graag willen mee­ geven.’

In het Tsjechische Cínovec honderd­ kilometer ten noord­ westen van Praag wordt geboord naar lithiumhoudend gesteente. foto : cadance Zuiver lithium wordt bewaard in olie omdat het explosief reageert met water en zeer snel wegroest met vocht en zuurstof uit de lucht. foto : w . oelen / cc by - sa 3.0

MEI 2022 • DE INGENIEUR

27


LEZERS

REA GEREN

Kerncentrales bouwen als schepen

Verwoestende gevolgen

Broodprijs

Met interesse las ik over kernenergie (De Ingenieur, april). Gebrek aan ervaring en schaarste aan bouwers worden er genoemd als knelpunt. Als small modular reactors telkens als nieuw, lokaal project worden opgestart, zal iedereen steeds dezelfde problemen ervaren. Maar stel dat kern­ centrales op een werf worden gebouwd, dan wordt daar alle ervaring opgebouwd, gebundeld en bewaard. Elke volgende unit wordt beter en voordeliger. Daarnaast is het werken op een werf efficiënter dan op een bouwplaats en aan vakmensen geen gebrek. Door de reactoren vrij laat in het bouwproces te plaatsen, wordt de bouwtijd significant korter en dalen de kosten. Carl van Hooijdonk, De Wilgen

In de bespreking van de documentaire I am so sorry (maart) over de negatieve gevol­ gen van kernenergie mis ik enig kritisch commentaar. Sinds de jaren zestig draaien er wereldwijd ongeveer 450 centrales, varië­ rend van 50 tot 1500 megawatt. In al die tijd zijn er welgeteld twee ongelukken gebeurd: Tsjernobyl met een verouderde reactor zon­ der schokbestendige koepel; en Fukushima, waar een vijftien meter hoge vloedgolf over de beschermende muren sloeg. Dankzij kernenergie hoefden grote hoeveelheden kolen en gas niet te worden verstookt. Om een 1200 megawatt­kerncentrale (die zestig jaar meegaat) te vervangen, is jaarlijks twee miljard kubieke meter aardgas nodig. Dat betekent een uitstoot van vier miljard kilogram CO2, naast stikstofoxiden (NOx). Dit is de helft van een kolencentrale die acht miljard kilogram uitstoot en de NOx­winst is nog groter. Terwijl die kolen wereldwijd met zware olie gestookte bulkcarriers moeten worden vervoerd, en er ook nog minimaal één miljard kilogram as moet worden af­ gevoerd. Een kerncentrale produceert in deze zestig jaar in totaal honderd kubieke meter hoogradioactief afval, dat veilig in Borssele kan worden opgeslagen. Aart van Willigen, Hengelo

In het artikel over Sarphati’s broodfabriek in het maartnummer van De Ingenieur wordt melding gemaakt van een ‘eeuwenlange’ kongsi van molenaars en bakkers om de broodprijs hoog te houden. Daar is veel op af te dingen. Bakkers en molenaars waren op elkaar aangewezen omdat binnen steden alleen het aldaar gemalen meel door de bakkers mocht worden gebruikt. Maar daar hield de liefde tussen beiden wel op. Veel problemen kwamen voort uit het feit dat de bakkers zelf het graan inkoch­ ten, dat aanboden aan de molenaars en vervolgens vonden dat er iets mis was met het meel. Daarnaast hadden molenaars en bakkers zich tot ver in de negentiende eeuw te houden aan het maalloon en de broodprijs, zoals die per gemeente werden vastgesteld. De lokale overheid deed alles om de broodprijs laag te houden en wilde in 1728 bijvoorbeeld niet het maalloon in Delft verhogen toen bleek dat het in Den Haag en Rotterdam hoger lag. De lagere prijs van het fabrieksbrood moet mijns inziens dan ook niet zozeer worden gezocht in de liberaal­ romantische gedachte van een kongsi, maar in de voordelen van verdergaande mecha­ nisering en schaalvoordelen ten opzichte van de ‘warme’ bakkers. Iets dat heden ten dage nog steeds speelt. Heero Pol, Delft

Kernafval 1 Goed idee om de komende tijd aandacht te besteden aan kernenergie. Ik hoop dat u ook stilstaat bij de verwerking van het daarbij geproduceerde kernafval en vooral wat daarmee in Nederland moet gebeuren. Dat onderwerp blijft nu vaak onderbelicht. Als mijnbouwkundig ingenieur ben ik ge­ ïnteresseerd in de constructie van de onder­ grondse eindberging en de bovengrondse planologische aspecten. Ik ben er nog niet van overtuigd dat ondergrondse opslag in ons land een goede kans maakt. Peter Versteegh, Sittard

Kernafval 2 Uiteindelijk ligt de grootste huiver rond kernenergie bij de ontzettend lange tijd dat we afval genereren. We kunnen dat nu al niet goed in de hand houden. Zadelen we de komende generaties niet op met een erfenis van rottende vaten vol splijtstofafval en afgedankte radioactieve centrales? Er is ook nog geen oplossing gevonden voor het afgedankte militaire materieel met nucleaire aandrijving. Door een sterke kernenergie­ lobby moeten we nu opnieuw kerncentrales bouwen, terwijl er niemand met een echte oplossing voor het afval komt. Als we daar nu eens mee beginnen. Gerbrandt Bouter, Amersfoort

Hoe zwaar is de trein? In het artikel over de sterkte van spoordijken in De Ingenieur van maart constateert de systeemmanager geotechniek van ProRail dat treinen steeds zwaarder worden. Hij zegt er echter niet bij dat dit in Nederland de keuze van NS en ProRail zelf is. Er zijn al jaren veel lichtere alternatieven. De treinen van het Spaanse TALGO zijn hiervan een subliem voorbeeld. In plaats van draaistellen met elk twee assen, bevindt zich tussen twee wagons slechts één as. De treinen zijn niet alleen een stuk lichter, maar hebben nog veel andere voordelen. Ik heb als werktuig­ bouwer nooit begrepen waarom dit soort treinen niet in Nederland wordt gebruikt, juist ook gelet op de slappe Nederlandse grond. Guus Nieuwenhuys, Heemstede

Sarphati Ik ben blij dat er weer aandacht is voor Samuel Sarphati. Een paar maanden geleden hield acteur Harpert Michielsen een gloedvol verhaal (stand-up history) bij ons in de buurt, vlak bij het Sarphatipark in de Amsterdamse Pijp. Daar vertelde hij dat Sarphati vijf grote doorbraken heeft be­ werkstelligd: de poepkar, de broodfabriek, de Hogere Burgerschool, het Paleis voor de Volksvlijt en het Amstelhotel. Hij deed dat naast zijn werk en financierde de projec­ ten met crowd funding en de uitgifte van aandelen. Michielsen stelde voor om het Sarphatisme weer op te laten leven. Ik ben het helemaal met hem eens. Rudi den Hertog, Amsterdam

Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.

28

DE INGENIEUR • MEI 2022


Möring

Marcel Möring is schrijver, bekend van romans als In Babylon (1997), Dis (2006), Eden (2017) en Amen (2019).

Levenslange garantie Iemand die ik uit de verte kende schafte een hoorapparaat aan van tienduizend euro. Op maat gemaakt, dacht ik, dus ik vroeg naar haar gehoorproblemen. De mijne zijn al een leven lang behoorlijk en ik ben altijd benieuwd of het nog erger kan. Ik knipperde met mijn ogen toen ze zei: ‘Ouderdomsdoofheid.’ ‘Maar waarom dan zo’n duur ding?’, vroeg ik. Omdat dat het beste op de markt was. Ze kan het betalen. Zij en haar man wonen in een villawijk, de auto is een Jaguar, als ze dood gaan hoeven de kinderen nooit meer te werken. Mensen zeg maar, die bijna elke wens in vervulling kunnen laten gaan en dat misgun ik niemand. Sterker: ik gun het mezelf ook. Maar zoals de Nederlandse filosoof Marco Borsato al zei: dromen zijn bedrog, dus houd ik er voorlopig maar geen rekening mee dat aan het einde van de regenboog een pot met goud op mij ligt te wachten. Er knaagde iets, toen ik over dat overbodig dure hoorapparaat hoorde. Van de twee die ik nodig heb, krijg ik er een deels vergoed. Het andere moet ik zelf betalen. Het verzekeringswezen vindt dat de mens aan één oor genoeg heeft. Wat niet zo is, maar dat is een ander verhaal. Mensen die het niet nodig hebben, kunnen zich soms het beste van het beste veroorloven, terwijl... Nou ja. ‘Het is de schuld van ’t kapitaal’, zong Leen Jongewaard, en daar houd ik het dan maar op. Deze week schoot die kennis in mijn gedachten toen ik met de staafmixer in de weer was. De oude had het na een lange staat van dienst begeven en mijn vrouw besloot mij voor mijn verjaardag een nieuwe te geven. Niet zonder eigenbelang, want ik ben de thuiskok en een staafmixerloze toekomst zou er een zijn zonder pasta met Italiaanse erwtjessaus, nooit meer pompoensoep, om maar te zwijgen van gefilte fish. De nieuwe kwam in een verdacht luxe doos en was van een merk dat ik niet kende. De kookwinkel had deze aanbevolen als de allerbeste, vertelde mijn geliefde en aangezien zij op het standpunt staat dat voor haar geliefde en zijn erwtjessaus niets goed genoeg is, moest die het worden.

Bamix heet de nieuwe en de bijgaande brochure meldt dat zij de staafmixer hebben uitgevonden en sinds 1954 de mixer – wat heet: ‘the world’s smallest food processor’! – in Zwitserland produceren. Hij viel tegen. Geen saus werd glad, vermalen deed hij nauwelijks en omdat hij maar twee standen kent was staafmixen een kwestie van alles of bijna niets. Na een reeks vruchteloze experimenten, die gepaard gingen met mislukte soepen en klonterende sauzen, zocht ik op wat hij had gekost. Twee keer zo veel als mijn vorige, het topmodel van Braun, en die kon je al geen koopje noemen. Ik werd alsnog kwaad op de man van de kookwinkel die mijn vrouw de duurste in het assortiment had aangesmeerd en moest denken aan Sigmund Freud die tijdens zijn onenigheid met zijn Zwitserse evenknie Carl Jung zei dat hij niets verwachtte van iemand uit een land waar ze koekoeksklokken produceerden. ‘Kon je hem niet terugbrengen?’, zei Harry, aan wie ik mijn frustraties met de staafmixer opbiechtte. Mijn vrouw had ik nog in het ongewisse gelaten vanwege gegeven paarden en bekken waar je niet in mag kijken. Ik zei dat ik hem had gebruikt. ‘Mensen brengen van alles terug’, zei hij. ‘Mensen bestellen kleding die ze tijdens een feestje dragen en daarna terugsturen.’ Er viel een stilte. ‘Maar zo zijn wij niet opgevoed’, zei hij. ‘En nu?’ Ik zei dat ik hoopte dat hij kapot zou gaan. ‘Als je ‘m heel lang laat draaien brandt de motor misschien wel door’, zei Harry. ‘Er zit levenslange garantie op de motor’, zei ik. ‘Weet je wat dat betekent?’ ‘Dat het een hele goede motor is.’ ‘Nee, Harry. Ik word dit jaar vijfenzestig. Die staafmixer raak ik nooit meer kwijt. De rest van mijn leven serveer ik pasta met klonterige sauzen en soep waarin stukjes drijven en mijn vrouw wordt ongelukkig van mijn slechte eten en ik word ongelukkig omdat mijn vrouw ongelukkig is en als ik dan eindelijk dood ga, kan ik die mixer in topconditie meenemen in mijn graf. Die verdomde Zwitsers!’

De kookwinkel had de staafmixer aanbevolen als de allerbeste…

FOTO : HARRY COCK

MEI 2022 • DE INGENIEUR

29


Hoe dieper de aarde in, hoe heter. In het bovenste deel van de aard­ korst neemt de temperatuur toe met gemiddeld 25 tot 30 graden Celsius per kilometer. De temperatuur van de aardkern wordt geschat op zes­ duizend graden Celsius. beeld : depositphotos

30

DE INGENIEUR • MEI 2022


GEOTHERMIE T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

Aardwarmte van recorddiepte

Hitte uit de ondergrond Een papierfabriek in Renkum kan binnenkort grotendeels aardgasvrij draaien. De locatie ten westen van Arnhem is namelijk uitgeroepen tot meest veelbelovende plek voor een proefboring naar ultradiepe aardwarmte. Intussen stokt de conventionele winning van geothermie. Hoe valt dat weer vlot te trekken en is dat wenselijk?

Stoom Het aardoppervlak is in Nederland gemiddeld zo’n tien graden Celsius. Vanaf daar neemt de temperatuur toe met de diepte: elke kilometer komt er ongeveer dertig graden bij. De warmte in de ondergrond laat zich met het water dat zich in de gesteentelagen bevindt omhoog pompen. Voor het verwarmen van huizen en gebouwen moet het water rond de tachtig graden Celsius zijn, en dus van een diepte van twee tot drie kilometer komen. Voor de bestaande bouw althans, voor nieuwbouwhuizen is vijftig graden meestal voldoende. De papierfabriek in Renkum heeft echter aardwarmte van 170 graden Celsius nodig, voornamelijk om stoom te maken. Dat gebeurt nu met biomassa en aardgas. Voor zo’n temperatuur moet de boor een stuk dieper de grond in. ‘Op grond van alle beschikbare gegevens hebben de betrokken partijen gekeken welke locatie het meest geschikt lijkt voor ultradiepe geothermie’, vertelt geothermie-expert Maurice Hanegraaf van onderzoeksinstituut TNO, die betrokken was bij de start van het UDG-programma. Die keuze viel dus op Renkum, ten oosten van Wageningen. De laag waaruit de warmte moet worden gewonnen – het Dinantien – zit hier op de juiste diepte. Of het gesteente ter plekke de goede

eigenschappen heeft om de warmtewinning rendabel te maken, moet uit de proefboring blijken. Watervoerende lagen De belangrijkste eigenschap waaraan de ondergrond moet voldoen om er aardwarmte te kunnen winnen, is dat het gesteente water bevat en dat water zich makkelijk genoeg door het gesteente heen kan bewegen. De aardwarmte voor het verwarmen van huizen en gebouwen komt in Nederland doorgaans uit een poreuze zandsteenlaag op diepten van twee tot drie kilometer, waar het zeventig tot honderd graden Celsius is. Het water bevindt zich daar in de poriën van het gesteente, net als bij een spons. ‘Over de positie en eigenschappen van die zandsteenlagen is op veel plaatsen in Nederland aardig wat bekend’, zegt Jasper Kwee, onderzoeker bij het geothermie-

Zal de directie van papierfabriek Smurfit Kappa Parenco in Renkum begin december vorig jaar een fles champagne hebben opengetrokken? Het is niet uitgesloten. Op 9 december maakten de deelnemende partijen aan het programma Ultradiepe Geothermie (UDG) bekend dat ze Renkum hadden geselecteerd als locatie voor een proefboring naar ultradiepe aardwarmte. Renkum krijgt daarmee de eerste boring voor geothermie in Nederland die dieper gaat dan vier kilometer. De hoop is dat hiermee de energievoorziening van de papierfabriek voor een groot deel aardgasvrij kan worden.

Green Deal Het UDG-programma is een vervolg op de Green Deal Ultradiepe Geothermie die in 2017 werd ondertekend door Energie Beheer Nederland (EBN), onderzoeksinstituut TNO, de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Milieu en zeven consortia van bedrijven waaronder het Havenbedrijf Rotterdam, Friesland Campina en Smurfit Kappa Parenco.

Het doel is te onderzoeken of en waar de ontwikkeling van ultradiepe geothermie in Nederland veilig en verantwoord kan plaatsvinden. Hiervoor maakt het programma gebruik van de resultaten van het programma Seismische campagne aardwarmte Nederland (SCAN), dat onder leiding van EBN de ondergrond van Nederland beter in kaart brengt. MEI 2022 • DE INGENIEUR

31


GEOTHERMIE

bedrijf IF-technology, ‘al varieert dat wel per regio.’ In sommige gebieden hebben oliemaatschappijen in het verleden veel onderzoek naar dit deel van de ondergrond gedaan. Daar zijn bijvoorbeeld boringen gezet en seismische data verzameld door kleine ontploffingen te veroorzaken en vervolgens de voortplanting en weerkaatsing van de geluidsgolven te meten. Op andere plekken in Nederland is minder over dit deel van de ondergrond bekend, zegt Kwee. ‘Met het programma SCAN probeert men deze witte vlekken op de kaart nu ook gevuld te krijgen.’ De ultradiepe geothermie richt zich echter op het Dinantien, dat uit kalksteen bestaat. ‘Die kalk is minder of niet poreus, maar zit wel vol met heel kleine scheurtjes’, legt Hanegraaf uit. ‘Ook hier kan water doorheen stromen.’ Of het Dinantien onder Renkum doorlatend genoeg is, moet de proefboring uitwijzen.

Warmte- en koudeopslag Om aardwarmte te winnen boort men een doublet – twee putten naast elkaar. Door de ene put haalt men heet water omhoog, vervolgens wordt dat door een warmtewisselaar geleid die er de gewenste hoeveelheid warmte uit onttrekt, en tenslotte brengt men het afgekoelde water door de andere put terug in de gesteentelaag. De afstand tussen de putten is op het diepste punt ruim een kilometer, om te voorkomen dat het systeem op een gegeven moment afgekoeld water gaat oppompen. Aardwarmtesystemen zijn erop ontworpen dat de afname van de temperatuur van het opgeboorde water na dertig jaar nog steeds minder is dan een graad Celsius. Naast geothermie, waarbij warmte uit de ondergrond wordt onttrokken, gebruikt men 32

DE INGENIEUR • MEI 2022

de bodem ook voor warmte- en koudeopslag. Hierbij fungeert de ondergrond – op diepten minder dan vijfhonderd meter – als een soort thermosfles om water op temperatuur te houden. Of eigenlijk twee thermosflessen: een voor relatief warm en een voor relatief koud water. Afhankelijk van de vraag gebruikt men dit water om gebouwen te verwarmen of juist te koelen. In de winter pompt men grondwater op om er warmte aan te onttrekken. Het grondwater koelt hierdoor af en wordt teruggepompt in de koude bron. In de zomer wordt dit afgekoelde water weer omhoog gehaald en gebruikt om gebouwen te koelen. Het daardoor opgewarmde water wordt daarna teruggebracht in de warme bron. Daarmee is de cirkel rond.

Bijwarmen Fijn voor Smurfit Kappa. Maar de andere bedrijven? Hanegraaf: ‘Wie aardwarmte van meer dan 120 graden Celsius nodig heeft maar niet ultradiep wil of kan boren, kan altijd nog kijken of er op de gebruikelijke diepte van twee tot drie kilometer een geschikt reservoir zit.’ Om het opgeboorde water geschikt te maken voor stoomproductie moet de temperatuur dan nog wel worden opgekrikt, van zo’n 80 naar 120 graden Celsius of meer. Hanegraaf: ‘Dat kost veel elektriciteit. Het hangt per geval en locatie af of dit efficiënter is dan ultradiep boren – en dat weet je vaak pas achteraf.’ Daarmee benoemt hij meteen het grote dilemma van geothermie: het zetten van de boring is verreweg het kostbaarste onderdeel van het winnen van aardwarmte, maar pas ná het boren is duidelijk of er inderdaad genoeg heet water uit de put kan worden gewonnen. Hierbij geldt bovendien: hoe dieper de boring, hoe duurder deze is. Klein marktaandeel Het zijn mooie initiatieven, vooral nu Europa op zoek is naar alternatieven voor gas uit Rusland. Toch is het marktaandeel van geothermie in de totale energieproductie in Nederland klein. Bovendien groeit het nauwelijks. Op dit moment zijn er 24 locaties waar aardwarmte wordt gewonnen, blijkt uit cijfers van 2021 van brancheorganisatie Geothermie Nederland. Die zijn goed voor 6,4 petajoule (6,4 miljard megajoule) aan energie per jaar, en leveren een jaarlijkse besparing op van 342 duizend ton CO2-uitstoot en 181 miljoen kubieke meter aardgas. ‘Bijna al die aardwarmte is voor de glastuinbouw’, vertelt Kwee, ‘hoewel die soms ook wel wordt gecombineerd met het verwarmen van huizen of een zwembad in de buurt. Alleen in Den Haag is een project ontwikkeld dat woonwijken gaat verwarmen met aardwarmte.’ Intussen zitten er zeventig nieuwe projecten in de pijplijn, waarvan er negentien op het punt staan te beginnen. Alle andere projecten wachten nog op een vergunning of subsidie. Hoe kan dat? Waarom wordt geothermie niet veel grootschaliger ingezet? De techniek is het probleem niet, zegt Kwee. De projecten die draaien, functioneILLUSTRATIE : GEOLOGISCHE DIENST NEDERLAND , TNO


ren in het algemeen naar wens. ‘En de aardbevingsrisico’s zijn vele malen kleiner dan bij olie-of gaswinning’, zegt Kwee. In Limburg is weliswaar een keer een project stilgelegd door een lichte aardbeving, maar toen bleek uit onderzoek achteraf dat een verband met het geothermieproject onwaarschijnlijk was – al was het ook niet geheel uit te sluiten. Kwee: ‘Waar bij gaswinning steeds meer materiaal uit de ondergrond verdwijnt, wordt het water bij geothermie weer in dezelfde laag teruggebracht. Geothermie wint alleen warmte, netto wordt geen materiaal aan de aarde onttrokken.’

afhankelijk van de investeringen in warmtenetwerken en aardgasvrij maken van wijken. Geothermie Dit tempo is nog laag.’ wint alleen Daarnaast redt geothermie het vooralsnog niet zonder subsidie, en daarvoor moet geowarmte, netto thermie concurreren met andere technieken wordt geen om CO2-uitstoot tegen te gaan. Vooral sinds ook technieken voor de afvang en opslag van materiaal aan de aarde CO2 meedingen om het geld, is het voor geothermie lastig geworden subsidie te krijgen. ontrokken ‘Maar dat gaat binnenkort waarschijnlijk veranderen’, zegt Kwee. Er zijn gesprekken gaande, waarbij het idee is de opslagtechnieken in een andere categorie te plaatsen, zodat deze niet meer rechtstreeks met geothermie concurreren.

De temperatuur in Nederland op diepten van twee en vijf kilometer, gereconstrueerd uit boorgegevens. ILLUSTRATIE : GEOLOGISCHE DIENST NEDERLAND / TNO

Concurrentie De grootste hindernis voor geothermische projecten is het beleid van de overheid, zegt Kwee. ‘De regelgeving en het vergunningenbeleid rond geothermie zijn verankerd in de Mijnbouwwet, en die is toegesneden op de winning van olie en gas.’ Een probleem is bijvoorbeeld dat de overheid aparte vergunningen uitgeeft voor proefboringen – bedoeld om te kijken uit welke lagen de ondergrond bestaat – en de uiteindelijke winningsput. Kwee: ‘Maar bij geothermie gebruik je daar dezelfde boring voor, en is het zowel technisch als financieel gezien veel gunstiger om meteen met het oppompen van water te beginnen als de locatie geschikt blijkt.’ Ook de vraag laat trouwens nog te wensen over, voegt Hanegraaf daaraan toe. ‘Het succes van geothermie is

Boost Hoe wrang ook, de inval van Rusland in Oekraïne zou de sector een boost kunnen geven. Wie zijn huis verwarmt met aardwarmte heeft immers minder gas uit Rusland nodig, betoogde ceo Marit Brommer van de International Geothermal Association onlangs in het Algemeen Dagblad. De branchevereniging Geothermie Nederland denkt dat geothermie uiteindelijk een kwart van de warmtevoorziening van woningen voor zijn rekening kan nemen. Ook Sandor Gaastra, directeur generaal Klimaat en Energie op het ministerie EZK, was optimistisch op het congres Experience Geothermal The Hague in maart: ‘Ik denk dat geothermische energie een van de silver bullets is om de energietransitie te versnellen.’ MEI 2022 • DE INGENIEUR

33


Enith

Een maandelijkse column in stripvorm door wetenschapsjournalist Enith Vlooswijk.

34

DE INGENIEUR • MEI 2022


WA AR

KUN N EN

WE

DEZE

M A A N D

N A A RT O E?

DE

IN GEN IEU R

TI P T

T E K S T: J I M H E I R B A U T & M A R L I E S T E R V O O R D E

Samenvloeiing van kunst, techniek en wetenschap Wat gebeurt er als kunstenaars de laboratoria van wetenschappers en ingenieurs in mogen? Wat kan er voortvloeien uit de samenwerking tussen artistiek en technologie? Het Brusselse museum BOZAR heeft dit de afgelopen twee jaar uitgeprobeerd. Het thema van de samenwerking was het Antropoceen: het tijdperk van klimaatverande-

ring en biodiversiteitsverlies. Het project had als doelstelling ’het vinden van onconventionele antwoorden op planetaire uitdagingen’. Wat dit alles heeft opgeleverd is van 6 mei tot 19 juni te zien in de tentoonstelling Colliding Epistemes in het museum. Meer informatie: www.bozar.be/nl/kalender/ colliding-epistemes

Monument voor burgemeester Jan Willem Cornelis Tellegen was van 1915 tot 1921 burgemeester van Amsterdam. De ingenieur speelde er een belangrijke rol voor woningbouw en architectuur. Museum De Dageraad in Amsterdam opende op 16 april 2021, honderd jaar na zijn sterfdag, een expositie over Tellegen. Deze loopt nog door tot 30 juni 2022. Op 22 mei en 19 juni zijn er bovendien lezingen met korte rondleidingen vanaf het Tellegenmonument, direct tegenover het museum. Meer info: hetschip.nl/bezoekers/ activiteiten/lezing-een-monument-voor-de-burgemeester

Slaapkamers

Het roze podium Liever het dak op! Architectenbureau MVRDV, dat ook Depot Boijmans van Beuningen ontwierp, plaatst een knalroze

foto ’ s : hypercomf ; mvrdv ; stadsarchief amsterdam

podium bovenop Het Nieuwe Instituut in Rotterdam, het nationale instituut voor architectuur, design en digitale cultuur. Er komt een gigantische buitentrap bij in dezelfde kleur. ‘Het Podium’, is de toepasselijke naam van het platform. Vanaf 1 juni is het toegankelijk voor bezoekers. Mooi uitzicht is gegarandeerd, want het ligt naast het spiegelende depot. Het Podium is een verlengstuk van de tentoonstelling The Living Archive of a Studio van MVRDV en Het Nieuwe Instituut, dat een kijkje achter de schermen biedt bij dit architectenbureau. Gedurende de maand juni vormt Het Podium het festivalhart van de Rotterdam Architectuur Maand. Meer info: hetpodium.hetnieuweinstituut.nl

Zelf meebouwen aan een tentoonstelling? Dat kan tot 12 juni bij de expositie Gen. C: Children of 2050 in Tetem in Enschede, over de denkbeeldige wereld van toekomstige kinderen. De groeiende installatie van kunstenaar Bianca Garague én de bezoekers bestaat uit vier kinderslaapkamers, waaronder die van een ‘digitaal gekweekt’ kind. De installaties zijn gebaseerd op vragen als: hoe maken de kinderen uit de toekomst gebruik van inheemse kennis en de natuur, en welke realiteiten bestaan er in hun metaverse? Meer info: tetem.nl/event/genc-children-of-2050 MEI 2022 • DE INGENIEUR

35


WINDENERGIE T E K S T: J I M H E I R B A U T

Grotere turbines oogsten meer en goedkopere windenergie

Windgiganten Zet de huidige trend zich door, dan zijn in 2040 de wieken van de nieuwste windturbines 145 meter lang. Welke eisen stelt dit aan het produceren en aan het testen? Ingenieurs van TNO doen er onderzoek naar.

Bij de productie van wieken voor windturbines komt ook veel handwerk kijken. foto : lm wind power

36

Het zijn de absolute hoofdrolspelers van de Nederlandse energietransitie: windturbines die windenergie omzet­ ten in elektriciteit. Op zee gaat Nederland er de komen­ de jaren vele honderden neerzetten. Ook worden die windturbines alsmaar groter, want met een groter rotor­ oppervlak valt simpelweg meer windenergie te oogsten. Dit stelt weer strengere eisen aan de bladen die daardoor steeds langer worden. TNO onderzocht de toekomst van de windturbinebladen en bracht er begin april een rap­ port over uit: Future Blades. Op dit moment zijn de bladen van de grootste wind­ molens zo’n honderd meter lang. Met de toename tot 145 meter die TNO rond 2040 voorziet, zal het maximale opwekkingsvermogen van een windturbine verdubbelen. ‘En dat niet alleen, zo’n grotere turbine begint ook al bij lagere windsnelheden te draaien’, zegt Michiel Hagen­ beek, projectleider van de afdeling structural dynamics bij TNO en eerste auteur van het rapport. Door de trend naar alsmaar groter zal de windstroom (nog) goedkoper worden. Immers, met hetzelfde aantal turbines is veel meer stroom op te wekken. Of er zijn minder turbines

DE INGENIEUR • MEI 2022

in een windpark nodig om vergelijkbare hoeveelheden elektriciteit te genereren. Producenten van wieken kunnen niet aan de gang met de huidige materialen en wat grotere mallen. Ze zullen goed moeten nadenken over andere productie­ methoden, schrijft TNO. Dat begint al met de vorm. Om het gewicht binnen de perken te houden en ook de be­ lasting op de verbindingen met de naaf, moet het grotere blad slanker zijn dan bestaande bladen. ‘Dat betekent dat het blad meer zal doorbuigen, wat weer gevolgen heeft voor de keuze van materialen en voor de bouwwijze’, zegt Hagenbeek. Hagelinslag En wat te denken van de snelheid die het puntje van een windturbineblad heeft? Zo’n tip bereikt soms snelheden tot boven de 350 kilometer per uur. Nog los van het ge­ luid, is vooral de erosie een probleem dat optreedt aan het uiteinde van het blad. ‘Na jaren draaien zie je schade ontstaan door de constante inslag van regendruppels, hagel en andere deeltjes in de lucht’, zegt Hagenbeek. Omdat dit vooral aan het uiteinde een probleem vormt – net als af en toe blikseminslag – schetst TNO een nieu­ we aanpak: een turbineblad opdelen in segmenten (zie de illustratie). Niet alleen nuttig om logistieke redenen,


TNO heeft een nieuwe aanpak voor het ontwerpen, produceren, testen en recyclen van enorm grote wieken ontwikkeld. ILLUSTRATIE : PAUL MICOLO

maar ook bij ernstige erosie- of bliksemschade aan de tip. ‘Dan hoef je alleen dat gedeelte te vervangen. Mogelijk kan zo de hele windturbine langer operationeel blijven.’ Ook de productiemethoden van de bladen zijn aan een update toe. Veel gaat nu nog handmatig (zie kader). ‘Als de vezelmatten per ongeluk verwrongen zijn of als de hars net niet netjes overal doorheen is gevloeid, levert dat een zwakke plek op in het turbineblad.’ Een zwakheid die zich soms pas openbaart als de wiek operationeel is omdat hij dan breekt. ‘Door in de fabriek meer te automatiseren, hopen we de bronnen van dit soort fouten grotendeels weg te nemen.’ Virtueel testen Nu komt een breuk in zo’n wiek maar zelden voor, wél is het zo dat geen enkele wiek precies gelijk is. Hagenbeek: ‘Door de productiewijze ontstaat er nu eenmaal variatie.’ Tegelijk wordt voor certificering van een nieuw type turbine maar één geproduceerde wiek getest; onder andere door die in een enorme loods bij de wortel in te klemmen en op verschillende manieren te belasten. ‘Om deze reden, en omdat de nieuwe bladen simpelweg te groot worden, wil je van dat fullscale testen af.’ Daarnaast willen bedrijven sneller met hun nieuwe blad naar de markt om concurrerend te blijven. ‘Zeker voor ultralange bladen van 145 meter. Simulaties gaan dan een veel belangrijkere rol spelen.’ Bij dit virtuele testen wordt een windmolenwiek ontleed in zijn verschillende componenten: materialen, constructie en verbindingen. Die verschillende aspecten worden los van elkaar getest en gesimuleerd. Door het integreren van die afzonderlijke informatie in een overkoepelende simulatie van het volledige blad doemt er een totaalplaatje op. ‘We zijn geïnteresseerd in het langetermijngedrag van de wiek. Gaat er bijvoorbeeld vermoeiing optreden? Maar ook de invloed van de temperatuur op de degradatie van het materiaal van de wieken willen we weten.’

De simulaties gaan hand in hand met sensoren die tijdens gebruik meten hoe de wiek zich gedraagt. Dat varieert van de traditionele rekstroken, die vervormingen meten, tot akoestische sensoren en glasvezels die op meerdere plekken de vervorming bepalen. ‘We willen weten wat de werkelijke belasting is van zo’n wiek. Dat valt alleen in het veld te meten. En dat maakt trouwens ook de simulaties weer beter. Met de sensordata voeden we een digital twin van de hele turbine. Daar rollen inzichten uit die je kunt gebruiken bij het ontwerpen van nieuwe turbinebladen.’ Zou het ophouden bij 145 meter of kunnen de wieken nog langer worden? Hagenbeek denkt dat de grens voorlopig nog niet is bereikt. ‘Dankzij nieuwe materialen en nieuwe ontwerpen kunnen ze nog groter worden. Twintig jaar geleden dachten ze ook dat tachtig meter het absolute maximum was, maar daar zijn we nu al ruim overheen.’

Handwerk Wie wil weten hoe een blad van een windturbine wordt gemaakt, kan op YouTube aardige video’s vinden. Wat in de filmpjes vooral opvalt, is de handmatige productie. De bladen moeten licht en sterk zijn en worden daarom van composietmaterialen gemaakt, combinaties van minstens twee verschillende soorten materiaal. In een van de video’s zijn bouwers te zien, druk in de weer met lange vezelmatten die ze met een machine over een

mal uitrollen. Nadat meerdere matten in verschillende richtingen op elkaar liggen, doordrenken ze de lagen onder vacuüm met hars. Na uitharding is een buigzaam en oersterk composieten turbineblad ontstaan. Althans de helft. Dit hele proces moet nog een keer voor de andere helft van de wiek. De twee helften worden aan elkaar gelijmd en na de afwerking gaat deze op weg naar zijn eindbestemming. MEI 2022 • DE INGENIEUR

37


e

Pro2Tech | TU Delft for device applications: Process & Product Technology Institute

ECTURE 2022

lenders and pencils’

Proudly presents the

JACOBUS VAN ’T HOFF LECTURE 2022 ‘Liquid processing of 2D materials for device applications: Making use stuff using kitchen blenders and pencils’

eman

blin)

by

Jonathan N. Coleman (Trinity College Dublin)

Bill and Melinda Gates Foundation is Today, 2.5 billion people are deprived of safe sanitation. The Bill and ports this foundation by disrupting the Melinda Gates Foundation is committed to drastically reducing this number. ing countries by reinventing the toiletthis foundation by disrupting the decades-long status quo Doulaye supports tility service. He is in responsible for the the sanitation sector in developing countries by reinventing the toilet and folio, and for shaping the foundation’s redefining fecal sludge management as a sustainable utility service. He is responsible for the Transformative Technologies and Product Development rity of poor communities in developing and forand shaping the foundation’s efforts to create a new sanitation years of experience Portfolio, as a sanitation industry to serveand the majority of poor communities in developing countries olds a Ph.D., and MAS in Sanitary in an equitable manner. Doulaye has more than 20 years of experience as emistry.

a sanitation and water specialist, development expert and chief scientist. He holds a Ph.D., and MAS in Sanitary and Environmental Engineering, MSc. and BSc. in Physics and Chemistry.

Registration https://www.aanmelder.nl/129423/subscribe Registration is required: deadline 13-06-2022. Jacobus van ‘t Hoff Lectures are named after Jacobus Henricus van ‘t Hoff, the first Nobel Prize winner in chemistry (1901) who obtained a degree of chemical technologist from Delft University of Technology in 1871. These annual lectures delivered by distinguished international speakers aim at a wide chemical and process engineering audience in the Netherlands and abroad. Member of the IEEE, and a Fellow of the American Institute for Medical and Biological Engineering and the American Association for the Advancement of Science.

Date and venue Thursday, 30 June 2022 17:30 - 20:00h (CEST) Aula Congrescentrum TU Delft and ONLINE We will start wil the lecture at 17:30h followed by the buffet dinner from approximately 18.30 to 20.00h The lecture is public and accessible for everyone Registration https://www.aanmelder.nl/129423/subscribe Registration is required: deadline 13-06-2022.

For more information about Pro2Tech visit: www.Pro2Tech.tudelft.nl

ACTUEEL TECHNIEKNIEUWS vind je op deingenieur.nl

Alles wat je zoekt overzichtelijk bij elkaar Wat speelt er vandaag op technologiegebied?

Je leest het op de website van De Ingenieur. Elke dag nieuwe berichten met beeld, video's en links. www.deingenieur.nl

Ook op onze site: • Activiteiten op techniekgebied in een overzichtelijke agenda • Dossiers over onderwerpen als de quantumcomputer en kunstmatige intelligentie • De interessantste vacatures voor ingenieurs

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR


Jims Verwondering

‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Fair Circulair Een paar jaar geleden kocht ik voor het eerst in mijn leven een fatsoenlijke stereoset. Tot dan toe had ik het altijd gedaan met een krakende Sony-stereo, die ik nog in de jaren negentig met een bijbaantje in de supermarkt bij elkaar had gespaard. De gloednieuwe speakers van een audiofiel merk combineerde ik met een topversterker die ik vond op Marktplaats, een loodzware Marantz die goede reviews kreeg. Ik zal nooit het moment vergeten dat ik de boel had aangesloten en het eerste cd’tje afspeelde. Die helderheid! Die frisheid! Er rolden lage tonen mijn onderbuik in die ik in deze muziek nog nooit had gehoord. Dagenlang draaide ik al mijn oude cd’s opnieuw, en ontdekte er details in die op mijn gare oude stereootje voor me verborgen waren gebleven. Jammer genoeg hield mijn Marantz er vorig jaar mee op. Geen waarschuwend kraakje vooraf, niks. Er kwam ineens helemaal geen geluid meer uit. Sindsdien is het behelpen met zo’n draagbaar bluetoothspeakertje en Spotify op de mobiele telefoon. Lekker makkelijk, maar qua geluidskwaliteit zijn we terug bij af. Logisch dus dat mijn hart een sprongetje maakte toen op Facebook een Fair Circulair werd aangekondigd, een braderie helemaal gewijd aan het hergebruik van spullen. Je kon je kapotte apparaat meenemen; dan zouden handige vrijwilligers ernaar kijken. Vol goede moed sleepte ik mijn loodzware Marantz mee naar de fair. De mannen (yep) van de reparatie zaten in een hoekje

WAA R

KUNNEN

W E

DEZ E

MAAND

duimen te draaien, maar toen ze mijn topmerk versterker herkenden, veerden ze op. Voor ik het wist stond een van hen de zwarte kast al open te schroeven. ‘Met een beetje geluk is alleen de zekering gesprongen en dan is het eenvoudig te fixen.’ Tussen een landschap van printplaten met weerstandjes en condensatoren, kabels en koelvinnen ging mijn repareermannetje op onderzoek uit. Met een tangetje viste hij de zekering eruit en hield hem tegen het licht. ‘Jammer, die is nog goed.’ Samen speurden we verder op alle printplaten, op zoek naar zwartgeblakerde plekjes en doorgebrande componenten die we konden vervangen. Maar helaas, niets te vinden. Ik bedankte de mannen en droop teleurgesteld af. Thuis aangekomen zette ik mijn topversterker in een hoek. Voorlopig geen kristalheldere muziek. Terwijl ik bij de pakken ging neerzitten, keek ik nog eens naar de achterkant van de versterker. Wat stond daar nou? ‘Speakers A’ en ‘Speakers B’, met twee rijen aansluitingen. Ik had mijn luidsprekers altijd in A geprikt. Wat zou er gebeuren als ik ze op B zou aansluiten? Bingo! Alles werkte weer. We hadden weer topgeluid. Mijn versterker bleek springlevend, maar had een klein defect bij de aansluitingen voor speakers A. Mijn les: repareren van apparaten is een goed idee. Maar kijk eerst even verder dan je neus lang is. Misschien hóef je het niet eens te fixen.

NAARTOE ?

DE

INGE NIE UR

TIP T

t/m 11/9

Letterlijke clichés Clichés zijn onveranderlijke uitdrukkingen die continu herhaald worden – maar weet u waar het woord vandaan komt? Uit de wereld der drukkers, waar een cliché niks anders is dan een metalen drukvormpje. Bij de tentoonstelling ONDER_DRUK in het Grafisch Museum GRID in Groningen zijn vanaf 21 mei onder meer clichés te zien van de Zwarte Pietfiguur zoals we die uit het verleden kennen van Sinterklaasboekjes en speelgoedadvertenties, compleet met dikke lippen en kroeshaar. De tentoonstelling is dan ook gewijd aan de invloed van druktechniek op het in stand houden van stereotypen. En op het verzet daartegen natuurlijk – want de techniek was toch vooral een middel om veel mensen te kunnen bereiken. Meer informatie: gridgroningen.nl/exposities/onder_druk/ FOTO ’ S : ROBERT LAGENDIJK ( PORTRET ) ; PHILIPPE EKWARO - OSIRE

MEI 2022 • DE INGENIEUR

39


P R O D U C T O N T W E R P E N

Laatste rustrif Engelse studenten ontwerpen urnen die dienst doen als kunstmatige oesterriffen. Daarmee vangen ze twee vliegen in één klap: ze blazen oesterriffen nieuw leven in en verduurzamen de uitvaartindustrie. De inheemse platte oester, die mensen al sinds de prehistorie eten, wordt met uitsterven bedreigd. Wereldwijd zijn de oesterriffen afgenomen met 85 procent door overbevissing en milieuvervuiling. In GrootBrittannië is de afname zelfs 95 procent. Dat is zorgelijk, omdat de platte oesters kunnen groeien op open Noordzeeriffen. 40

DE INGENIEUR • MEI 2022

Daarmee biedt de platte oester niet alleen onderdak voor ander zeeleven, maar hij beschermt ook de kust tegen erosie door golven te breken. Studenten Louise Lenborg Skajem en Aura Elena Murillo Pérez van het Londense Royal College of Arts en van het Imperial College London, willen de oesterriffen nieuw leven in

V A N

M O R G E N

blazen door ze kunstmatig na te bouwen met vermalen oesterschelpen en stoffelijke resten. Dit kalkrijke materiaal – de ideale voedingsbodem voor oesters – verwerken ze met een 3D-printer tot urnen met ribbels en randjes, zodat oesters en ander zeeleven zich er makkelijk aan kan hechten. De gedenkplaatsen in zee kunnen zo ook een plek voor educatie zijn over de oester en ecosystemen. Om de CO2-uitstoot te verminderen maken de studenten gebruik van zogenoemde watercrematie. Daarbij breekt kalium- of natriumhydroxide het

lichaam af tot water, waarna alleen de botten overblijven. Deze methode stoot vijf keer minder CO2 uit dan crematie. Voor het prototype werkten de studenten met as van dierenbotten. Ze hebben de riffen nog niet kunnen testen op zee. Ook het bindmiddel dat de as en oesterschelpen verwerkt tot een printbare, niet-oplosbare pasta is nog een uitdaging. Alginaat, een polymeer van zeewier, bleek oplosbaar in water. De hoop is nu gevestigd op een cement met een lage CO2-uitstoot. Volgend jaar willen de studenten de eerste urn klaar hebben. (SB) foto : resting reef


T E K S T: P A U L S C H I L P E R O O R D E N S I J A V A N D E N B E U K E L

Ultradun uurwerk Een Italiaanse juwelier maakt het dunste horloge ter wereld voor een dik prijskaartje. Alle horlogeonderdelen werden tegen het licht gehouden.

Onderarms reddingsvest Een standaardreddingsvest werkt verre van optimaal, zegt Switlik Survival Products. Het Amerikaanse bedrijf beweert met de Evolution UA-80 een veel beter alternatief te hebben ontwikkeld. Het UA-80-vest komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het is oorspronkelijk ontworpen voor piloten van gevechtsvliegtuigen. Een conventioneel reddingsvest zit vanwege de opblaasbare kraag namelijk in de weg als de piloot een vlieghelm draagt. Bij de UA-80 ligt het opblaasbare gedeelte daarom onder de armen – en dat werkt eigenlijk beter. In gewone toestand ziet de Evolution UA-80 eruit als een normaal vest dat over het vliegpak wordt gedragen. Komt de drager in het water terecht, dan kan het vest worden opfoto ’ s : switlik ; bulgari

geblazen door aan een hendel te trekken. Een cilinder met gecomprimeerde lucht blaast een U-vormige boei op die onder de armen ligt zodat de drager erin kan hangen. Hierdoor wordt hij, met het gezicht omhoog gericht, hoger uit het water getild dan met een conventioneel reddingsvest. Het opgeblazen vest heeft ongeveer 36 kilogram aan drijfvermogen. De Evolution UA-80 geeft in opgeblazen toestand meer bewegingsvrijheid dan een conventioneel reddingsvest, wat het makkelijker maakt om te zwemmen. Het opblaasbare gedeelte heeft een buitenste laag die slijtage-, vuur- en lekbestendig is. En tenslotte, niet geheel onbelangrijk, reflecterende stickers, een lamp voor zichtbaarheid in het donker en een hendel om de persoon aan zijn vest uit het water te trekken. (PS)

Wie aan dure horloges denkt, denkt al snel aan dik, dikker, dikst. Maar niet de Italiaanse juwelier Bulgari. Met de Octo Finissimo Ultra, een horloge dat dunner is dan een muntje – 1,8 millimeter om precies te zijn – veroverde die het wereldrecord van dunste mechanische uurwerk. Om zo’n dun horloge te maken, draaide Bulgari elk onderdeeltje ondersteboven om te kijken welke functies essentieel zijn en welke kunnen worden gecombineerd met andere onderdelen. Sommige delen vervullen nu vier functies tegelijk. Om van een 3D-ontwerp meer richting 2D te gaan, ontwierp het bedrijf alle overbrengingen tussen de bewegende onderdelen opnieuw. Ook is het omhulsel geïntegreerd in het uurwerk. Daarvoor verstevigden de ingenieurs de achterkant van wolfraamcarbide met titanium randen. Om dikte te besparen splitste Bulgari de wijzerplaat in drie kleine wijzerplaten voor de uren, minuten en de seconden. Dat gaf ook ruimte voor de reservebatterij, gegraveerd met een qr-code die de eigenaar toegang geeft tot een virtuele 3D-tour door het horloge en een non fungible token (NFT), het bewijs van echtheid en eigendom. Er verschijnen slechts tien stuks van het horloge, voor een ontnuchterend bedrag van vier ton per stuk. (SB)

MEI 2022 • DE INGENIEUR

41


EUREKA

Steunkousentrekker Steunkousen aantrekken behoort tot de fysiek meest belastende werkzaamheden voor zorgmedewerkers. Met HelpSoq gaat dat nu met gemak in een vloeiende beweging. In Nederland dragen tegen de vierhonderdduizend mensen steunkousen. Sommigen kunnen die zelf of met hulp van mantelzorgers aantrekken, anderen zijn afhankelijk van zorgmedewerkers. Die zijn veelal overwerkt en onderbetaald – en steeds moeilijker te krijgen. ‘Zij moeten op een ochtend soms wel vijftien patiënten langs die allemaal in bed liggen te wachten om eruit te kunnen’, vertelt Jean-Paul Toonen, een van de vijf Nederlandse ondernemers achter Helpsoq.

42

DE INGENIEUR • MEI 2022

‘Ondanks de bestaande hulpmiddelen is het voor verzorgers belastend werk dat bovendien vaak onaangenaam is voor de patiënt. Een deel van hen heeft pijnlijke benen met open wonden waar de kous bij het aantrekken langs schuurt.’ ‘Mijn collega Harpert Wouters liep met zijn eigen vader ook tegen deze problemen aan. Hij vond het ronduit bizar dat er geen oplossing voor dit repeterend werk bestond. Drie jaar geleden begon hij aan de ontwikkeling van een oplossing

in samenwerking met ontwerpbureau NPK uit Leiden’, aldus Toonen. HelpSoq bevat een elektromotor die rondom zes transportwielen en zes wormwielen aandrijft. Daar overheen ligt een tweedelige, afneembare kunststof ring waar de steunkous met de opening overheen wordt geschoven. De transportwielen trekken de kous vervolgens naar beneden en de wormwielen vouwen de kous in ongeveer twintig seconden met volledig gelijkmatige drukverdeling over de ring heen. Bij het afnemen van de ring is de positie van de hiel van de steunkous duidelijk zichtbaar. Door de ring vanaf de voet over het been heen te trekken, wikkelt de steunkous helemaal gelijkmatig af en ligt meteen goed op z’n plek. De ring hoeft het been daarbij niet aan te raken en is eenvoudig in twee delen van het been te verwijderen. Dat HelpSoq in een grote behoefte voorziet, blijkt wel uit het feit dat HelpSoq zowel de vakjury- als de publieksprijs won van de Nationale Zorginnovatieprijs 2022. Begin april heeft kunststofspuitgietbedrijf VDL Parree de eerste 150 exemplaren geproduceerd. Deze zijn geleverd aan een tiental thuiszorginstellingen voor een proefproject om uitval van zorgmedewerkers door fysieke overbelasting te voorkomen. De thuiszorginstellingen vragen elk een thuiszittende medewerker of hij of zij met de hulp van HelpSoq terug aan het werk wil gaan, waardoor ze ’s ochtends veel relaxter kunnen werken. Tien apparaten worden daarvoor bij individuele patiënten thuis geplaatst en blijven eigendom van de instelling. ‘Op basis van de gebruikerservaring kunnen we waar nodig aanpassingen doen, waarna in het najaar de tweede lichting wordt geproduceerd’, zegt Toonen. ‘We verwachten in Nederland op jaarbasis tienduizend apparaten af te kunnen zetten. Daarna volgt de internationale uitrol.’ (PS) FOTO : HELPSOQ


Morfdrones Een drone die kan navigeren tussen zee, land en lucht door van vorm te verande­ ren. Handig om klimaat­ opwarming in kaart te brengen op de Noordpool.

Vouwflippers Zwemvliezen zijn leuk om mee te nemen op een snorkelvakantie, maar nemen veel kofferruimte in beslag. De Poolse startup Exotech Innovations bedacht daarom Folding Fins: ’s werelds eerste opvouwbare zwemvliezen. Een Folding Fin bestaat uit twee dikke en brede rubber strips, die allebei aan de basis, onder de voet van de drager, scharnierend zijn opgehangen. De twee strips zijn verbonden door een flexibele laag van elastomeer. Hierdoor kan de flipper makkelijk in- en uitvouwen als een waaier. De flipper is volgens de makers binnen twee seconden uit te vouwen en te vergrendelen via het gepatenteerde mechanisme. De flipper is ruim zestig centimeter lang en uitgevouwen ruim 29 centimeter breed. Ingevouwen is de breedte bijna drie keer kleiner, namelijk 11,5 centimeter. Om de flippers comfortabel te dragen, zijn er wel waterschoenen of -sokken nodig. Daarmee plaatst de zwemmer zijn voet in de voetsteun die dankzij een viervoudig verstelmechanisme aanpasbaar is aan een reeks aan voetmaten. Onderop de flipper zit grip om te voorkomen dat de drager uitglijdt op natte rotsen. Het ontwerp van de Folding Fins is afgekeken van een vissenstaart met dikkere uiteinden en een dunner, flexibel middenstuk. Tijdens het zwemmen zouden de langgerekte kanalen in de twee rubber strips moeten zorgen voor een optimale waterstroming. Dit samen met het relatief lage gewicht van 1,7 kilogram voor twee flippers, zou leiden tot goede zwemprestaties. Exotech Innovations haalde via crowdfunding een veelvoud van het beoogde startkapitaal op om Folding Fins in productie te kunnen nemen. (PS) foto ’ s : exotech innovations ; ben porter

De Noordpool warmt sneller op dan de rest van de wereld. Dat maakt het voor wetenschappers een interessante plek om metingen uit te voeren: in zee, op land en in de lucht. Dat doen ze nu handmatig, vanaf een boot of met drones. De ProteusDrone, vernoemd naar de van gedaante veranderende Griekse zeegod Proteus, moet dit alles kunnen combineren. Door zowel te kunnen vliegen als drijven en zwemmen, en zelfs te kunnen wisselen tussen die toestanden door metamorfose. ‘Doordat we nu meerdere drones in één kunnen combineren, hebben we minder onderdelen nodig’, zegt hoogleraar Mirko Kovac aan Empa, het Zwitserse staatslaboratorium en directeur van het Aerial Robotics Lab aan Imperial College London, ‘en hopelijk ook lagere energiekosten zodat we meer metingen kunnen doen.’

De ProteusDrone neemt foto’s en watermonsters en meet zoutconcentratie, zuurgraad (pH) en temperatuur. Kovac: ‘Daarmee kunnen we ook de heat bombs op de Noordpool in kaart brengen: gebieden in zee waar het water warmer is en die grote invloed hebben op de stromingen en het ijs sneller doen smelten.’ De ERC Consolidator Grant financiert het project dat vijf jaar zal duren. Voor de ProteusDrone wil Kovac gebruikmaken van soft robotics, zachte materialen die van vorm kunnen veranderen. Eerder maakte het Aerial Robotics Lab al verschillende drones die een overgang van lucht naar water kunnen maken. Een drone met een origamikussen voor een zachte landing. De vliegende visdrone, waarbij een chemische reactie een gas vrijmaakt dat de drone uit het water omhoog duwt tot 26 meter boven het wateroppervlak, en de Medusadrone, die kan landen op water, onderwater monsters neemt en weer opstijgt. Wetenschappers gebruiken de Medusadrone al om blauwalg te meten in het Meer van Zürich. (SB)

MEI 2022 • DE INGENIEUR

43


EUREKA

Kipvrij eiwit Every Company maakt kippeneiwit zonder dat er een kip aan te pas komt. Met precisiefermentatie kunnen ze alle eigenschappen exact nabootsen. Ei, het kroonjuweel van de voedselindustrie, geeft luchtigheid, textuur én is onmisbaar als bindmiddel. Maar de kip is niet langer onmisbaar als producent. Na zeven jaar onderzoek heeft ook het Amerikaanse bedrijf Every Company een ei gelegd, zónder kip. Of liever gezegd, het eiwit van een ei, Every EggWhite, gemaakt met precisiefermentatie. Het eiwit is niet alleen veganistisch, maar ook vrij van antibiotica en hormonen. Onderzoekers schatten dat het eiwit de CO2-uitstoot van de huidige pluimveehouderijen met de helft kan verminderen. Ook is er drastisch minder landoppervlak nodig voor fermentatie.

44

DE INGENIEUR • MEI 2022

Every Company is niet de eerste die met precisiefermentatie eiwit maakt. Eerder dit jaar onthulde een onderzoeksgroep van de universiteit van Helsinki de succesvolle productie van ovalbumine, de belangrijkste proteïne in het wit van het ei, met genetisch gemodificeerde schimmels. Every Company gebruikt de DNA-code van dierlijk eiwit en zet dat om in gist, eencellige schimmels. Het voedt de gist met suikers, en de gist zet de suiker om in eiwit. Welke eiwitten ze precies produceren, wil Every Company niet prijsgeven, maar waarschijnlijk speelt ovalbumine een belangrijke rol in het

recept. Wel is Every Company de eerste die het diervrije eiwit met veel tromgeroffel lanceert. Daarvoor liet het bedrijf een bekende macaronsbakkerij in San Francisco een aparte lijn met veganistische macarons bakken. Die waren binnen de kortste keren uitverkocht. Het eiwit kan worden verwerkt in cakes, koekjes, brood, eiwitrepen, plantaardig vlees en pasta. Daarnaast werkt het bedrijf met distributeurs die het eiwit wereldwijd kunnen verkopen. Every Company werkt ook aan de productie van andere dierlijke eiwitten, om uiteindelijk het hele ei na te maken: inclusief eigeel, eiwit en de eierschaal. (SB)

FOTO : EVERY COMPANY


Rolf zag een ding

Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur.

Hotel Wonderland Consult in een doos In Nederland dreigt op steeds meer plekken een huisartsentekort. In de H3 Health Cube kunnen mensen een professioneel medisch consult krijgen van een dokter op afstand en zelf medische testen uitvoeren. De H3 Health Cube, ontwikkeld door het Canadese bedrijf UniDoc Health, is een standalone module die op openbare plekken kan worden neergezet. Dat kan zowel buiten als binnen, bijvoorbeeld in apotheken, zorginstellingen, gemeentehuizen en andere overheidsgebouwen. De module is rolstoeltoegankelijk en kan door iedereen worden gebruikt als alternatief voor een bezoek aan een arts. In de H3 Health Cube hebben patiënten een realtime HD audio- en videoverbinding met een arts op afstand. Het voordeel boven een gewoon videogesprek is dat de arts de patiënt kan vragen bepaalde diagnostische instrumenten in de module te gebruiken. Dat kunnen ze zelf doen of met hulp van medisch personeel als dat op de locatie aanwezig is. Elke module is voorzien van een aantal standaardinstrumenten, zoals een stethoscoop, een bloeddrukmeter en een thermometer. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om dit uit te breiden met geavanceerdere apparatuur, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een CT-scan, een colonoscopie, een abdominale echografie, een elektrocardiogram of het nemen van bloedmonsters. Na elke afspraak wordt de hele module inclusief alle apparatuur gesteriliseerd met ultraviolet licht en worden alle oppervlakken door een medewerker afgenomen. Het klinkt tamelijk bizar om bij jezelf een bloedmonster af te nemen of een darmonderzoek uit te voeren, maar UniDoc Health voert al praktijktesten uit met de H3 Health Cube. De eerste drie exemplaren staan inmiddels opgesteld bij apotheken in Ontario en een dertigtal zit in de planning voor testen in de stad Tucson in Arizona. (PS) FOTO : UNIDOC HEALTH ; PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

Is dat... een tuinhekjesklem? Soms zie ik een ding waarvan ik direct zou willen uitschreeuwen: ‘Kijk dit! Wat is dit cool bedacht!’ – maar moet ik me inhouden. Nu bijvoorbeeld, omdat het ‘ding’ in kwestie onderdeel is van het decor van de voorstelling Hotel Wonderland. Het team dat ooit de escaperoom naar Nederland haalde, introduceert met Hotel Wonderland het onderdompeltheater. Een avond lang loop je als toeschouwer door de verschillende ruimten van het decor, drankje in de hand, terwijl om je heen twaalf acteurs hun verhaal uitspelen. Het is een combinatie tussen een toneelstuk en een festival: terwijl je naar een scène kijkt, weet je dat er verderop ook een andere scène plaatsvindt die je mist. En dan zijn de acteurs bij wie jij staat, klaar en lopen elk een andere kant op. Je moet zelf beslissen met wie je meeloopt en welke verhaallijn je volgt, of dat je tussendoor even een hapje gaat eten. Natuurlijk komen alle verhaallijnen elkaar onderweg tegen. Daar zorgen het script en zeker ook het decor voor. Eigenlijk is dat decor, waar je de hele avond doorheen loopt, een extra acteur. Het vertelt een groot deel van het verhaal. Kleine gangetjes en grote open ruimten, verstopte stukjes informatie en grote showstukken maken samen een droomachtige setting waarbinnen alles zich afspeelt. Voor de decorbouwers van Studio Semaphore is een decor maken waar het publiek doorheen loopt en aan kan zitten, een extra uitdaging. Hoe zorg je ervoor dat alles mooi is en tegelijkertijd heel blijft? Hoe kun je garanderendat onderzoekende gasten (Rolf...) niet je decor gaan verplaatsen waardoor het verhaal niet meer klopt? Daar is het ‘ding’ in kwestie een geweldig voorbeeld van. Ik zeg niet wat, dat verpest het verhaal, maar een onderdeel van het decor moet ergens in de show negentig graden draaien. Je wilt absoluut niet dat publiek daarna gaat proberen of het terug of verder kan draaien. Daarom dus een tuinhekjesklem. Net buiten bereik van de langste gasten valt het draaiende element in de klem. Het kan dan niet meer bewegen totdat iemand met een ladder deze reset voor de volgende voorstelling. De draaiing komt waarschijnlijk omdat een elektromagneet aan (of uit) gaat en de controle daarvan komt waarschijnlijk vanuit het paneel dat ook het showlicht bedient, allemaal hightech, maar het vastzetten gebeurt met een tuinhekjesklem. Briljant. Net als de rest van de show trouwens. U kunt er nog naartoe tot 26 juni: in twee oude fabriekshallen in Zaandam. Rolf is universitair hoofddocent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver.

MEI 2022 • DE INGENIEUR

45



Doelen & drijfveren

De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. De duurzaamheidsdoelen van de VN vormen een vaste bron van inspiratie.

GOEDE GEZONDHEID EN WELZIJN

ONGELIJKHEID VERMINDEREN

Ayushman Talwar zag zijn blinde opa worstelen met zijn smartphone en besloot daar wat aan te doen. Zijn Hable One maakt de smartphone beter toegankelijk voor mensen met een visuele beperking.

‘Ontwerpen is inclusief, niemand mag buiten de boot vallen’ Tekst: Amanda Verdonk • Foto: Bianca Sistermans

‘Ik ben opgegroeid in New Delhi in India. Elke dag gingen mijn zusje en ik uit school naar onze opa en oma. Mijn opa was financieel analist en handelde in aandelen, maar hij werd langzaam blind. Ik las het beursnieuws uit de krant aan hem voor totdat hij een iPhone kreeg. Die kon de beursberichten voorlezen, alleen kon mijn opa de telefoon niet zelf bedienen. Zou ik niet een apparaatje kunnen maken waarmee dat wel kon? Ik vond sleutelen aan apparaten wel leuk, dus ik maakte een prototype van een soort afstandsbediening voor smartphones. Je kunt ermee navigeren en braille typen. Ik wil­ de industrieel ontwerpen gaan studeren om de beste ontwerper ter wereld te worden. Daarom wilde ik per se naar een topuniversiteit, en die vind je alleen in de Verenigde Staten en Euro­ pa. Het werd Eindhoven. Het ecosysteem van de Brainportregio sprak me aan, en deed me denken aan die in Bangalore, waar ik had ge­ studeerd.’ Herboren ‘Verhuizen naar Eindhoven was een flinke investering in mezelf, maar ook een opoffe­ ring, omdat ik al mijn familie en vrienden moest achterlaten. Ik voelde me herboren, want ik moest alles opnieuw uitvinden. De sociale omgang tussen mensen, de politiek

en het financiële stelsel – alles werkt anders. De studenten uit mijn werkgroep spraken al­ leen overdag met elkaar af, terwijl ik gewend was dat je ook ’s avonds samenkomt. Tijdens mijn studie maakte ik meerdere product­ ontwerpen voor de gezondheidszorg, maar het idee voor een smartphone assistent voor blinden liet me niet los. Ik deed mee aan een businessplanwedstrijd van de TU, waar ik Freek van Welsenis ontmoette. Hij wilde ook iets maken voor mensen met een beperking en werd medeoprichter. We wonnen de start­ upwedstrijden van ASML, Philips en de 4TU Federatie en ontwikkelden de Hable One. Met maar acht knoppen kun je in principe je hele smartphone of tablet op afstand bedienen. En door de knoppen in verschillende com­ binaties in te drukken kun je teksten typen. Blinden krijgen daarmee meer vrijheid en on­ afhankelijkheid. Het kan ook mensen die niet digitaal vaardig zijn helpen om een smart­ phone te bedienen en daardoor zelfstandiger te worden. We luisteren veel naar onze ge­ bruikers en ontwikkelen het product samen met hen. Zo sprak ik een zeventigjarige blinde vrouw, die met Hable mensen kan bellen, be­ richten sturen en boodschappenlijstjes ma­ ken. Dat heeft voor haar een enorme impact. Een 14­jarige blinde jongen in Engeland ver­

telde dat hij met Hable zijn huiswerk op het toilet kan maken, omdat hij nu onafhankelijk is van anderen. En onlangs demonstreerden we de Hable aan Stevie Wonder! Hij zei dat hij hem gelijk wilde hebben.’ Mondiaal ‘Toen ik me voor de startupwedstrijd in­ schreef, had ik totaal geen ervaring met het ondernemerschap, dus ik vond het een gro­ te gok. Maar het enthousiasme van de ge­ bruikers heeft me over de streep getrokken en nu wil ik mijn hele leven sociaal onder­ nemer blijven. Vorig jaar september is Hable officieel gelanceerd en we hebben inmiddels duizenden gebruikers in Nederland, Duits­ land en het Verenigd Koninkrijk. We hebben momenteel voldoende financiering voor een goede runway, of groei, van ons bedrijf. Ons doel is om een mondiaal product te maken. Miljoenen mensen, ook in India, moeten het kunnen gebruiken. Voor mijn opa is het he­ laas te laat, maar alleen al in Nederland zijn er driehonderdduizend mensen met een visuele beperking die we kunnen helpen. In de toe­ komst wil ik ook voor mensen met andere beperkingen oplossingen bedenken. Ont­ werpen moeten inclusief zijn, en niemand zou buiten de boot moeten vallen.’ MEI 2022 • DE INGENIEUR

47


DEFENSIE T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

Nieuwe technologie is nodig, maar vergeet de mensen niet

Defensie gaat groeien Wakker geschrokken door de Russische inval in Oekraïne gaat Europa zijn krijgsmacht versterken. Ook Nederland trekt extra geld uit. Maar waar kan dat het beste naartoe?

De Milrem THeMIS is een modulair opgebouwd rups­ voertuig van 2,4 bij 2,0 bij 1,15 meter en 1630 kilogram. Het wordt gebruikt voor vervoer van munitie, voedsel, water of materialen voor de genie of wordt uit­ gerust met camera’s, wapensystemen of werktuigen voor het ruimen van obstakels. foto : ministerie van defensie

48

Met enige verbazing zagen defensiespecialisten hoe het Russische leger op 24 februari Oekraïne binnenviel en vervolgens nederlaag op nederlaag stapelde. ‘De meeste analisten verwachtten dat de strijd binnen enkele dagen in het voordeel van Rusland zou zijn beslecht’, zegt Mark Voskuijl, hoogleraar wapen- en luchtvaartsystemen aan de Nederlandse Defensie Academie. Maar inmiddels is de oorlog uitgemond in een langduriger en bloedige strijd die zich kenmerkt door directe gevechten in steden en dorpen, en slagen de Russen er maar moeizaam in de soldaten en vrijwillige strijders van Oekraïne te verslaan. Wat zegt dit over de moderne manier van oorlogvoeren en over de ideale samenstelling en bewapening van een leger? Is hoogwaardige technologie het beste antwoord op militaire dreiging, of laat Rusland hier onbedoeld zien dat dat een denkfout is? De vraag is voor Nederland extra relevant nu de overheid naar aanleiding van de Russische agressie heeft besloten het budget voor defensie fors te verhogen.

DE INGENIEUR • MEI 2022

Samenwerking ‘De Russen hebben nagelaten om eerst met een luchtoffensief of raketaanvallen de belangrijkste vliegvelden en luchtafweersystemen van de Oekraïne uit te schakelen’, verklaart Voskuijl de situatie, ‘en ze zijn er onvoldoende in geslaagd de Oekraïense systemen met cyberoperaties te ontregelen.’ Door het ontbreken van zo’n eerste klap mondde de oorlog uit in een langdurig conflict op de grond. Voskuijl: ‘Wat ik daarbij verrassend vond, was hoeveel slagkracht je kunt hebben met klein materiaal zoals antitankwapens en stingers (draagbare luchtdoelraketten), als je er maar heel veel van hebt.’ Daarnaast werkten de Russen niet goed samen. ‘Een goede samenwerking tussen infanterie, tanks, artillerie en luchtsteun maakt het geheel veel effectiever dan je op grond van de individuele eenheden zou verwachten’, zegt Voskuijl. Niet alleen de aanschaf van hoogwaardig technisch materieel zoals fregatten en F-35 gevechtsvliegtuigen is dus belangrijk.


‘Oekraïne laat zien dat het vooral gaat om de goed georkestreerde inzet van de beschikbare capaciteiten op land, in de lucht en op zee’, voegt luitenant-kolonel Olaf Brink van de afdeling Strategie en Plannen van de Koninklijke Landmacht daaraan toe. Luchtsteun, vuursteun van schepen en (raket)artillerie, cyber en elektronische oorlogvoering dragen allemaal bij aan het succes. Visie Ruim een jaar geleden presenteerde de toenmalige minister van Defensie Ank Bijleveld de Defensievisie 2035. Het toekomstdoel is een ‘hoogwaardig technologische, informatie-gestuurde en betrouwbare krijgsmacht’, valt hierin te lezen. Zo gaat de landmacht investeren in de ontwikkeling van drones en sensoren, autonome systemen en robotica, kunstmatige intelligentie, cyber en human-machine teaming. Dat laatste is de samenwerking tussen mensen en machines, en varieert van het inzetten van een autonome mijnendetector tot het loyal wingman-concept, waarbij een onbemand vliegtuigje een bemand jachtvliegtuig vergezelt om te helpen bij de missie. Met deze technologische insteek wordt een ontwikkeling voortgezet die al wat langer gaande is, vertelt Brink. Zo is het robots and autonomous systems (RAS-) team bij de 13de Lichte Brigade in Oirschot al enkele jaren aan het experimenteren met de inzet van onbemande voertuigen zoals de Milrem THeMIS (tracked hybrid modular infantry system). Brink: ‘En met drones zijn we zelfs al langer bezig.’ Kracht van drones De drones die de landmacht gebruikt variëren van de tien centimeter grote en muisstille Black Hornet, die even om het hoekje kan kijken of zich daar vijandelijke strijders bevinden, tot de X-300 Integrator met zijn spanwijdte van 4,8 meter. ‘En we gebruiken commercieel verkrijgbare drones’, zegt Brink. Deze zijn opgenomen in een catalogus waaruit de eenheden kunnen ‘shoppen’ binnen een toegekend budget. Het bekendste onbemande vliegtuig dat Nederland bezit is waarschijnlijk de MQ-9 Reaper, met een spanwijdte van twintig meter. ‘Dat is het toestel waarmee de Britten en Amerikanen in Afghanistan precisieaanvallen uitvoerden’, zegt Voskuijl. Dit apparaat geldt niet als drone maar als vliegtuig – al zitten de piloten in een container op de grond en besturen ze het toestel met een satellietverbinding. De kracht van drones werd aangetoond door de Oekraïense strijders: zij schakelden veel Russische tanks uit met Bayrakter TB2-drones – ontwikkeld door en genoemd naar de schoonzoon van de Turkse president Erdogan. Onderhoud en vacatures Hoogwaardige technologie is nuttig om in huis te hebben en verder te ontwikkelen, vindt Voskuijl. En omdat andere landen dat ook doen, moeten ook de tegenmaatregelen op orde zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan methoden om drones te detecteren of uit te scha-

De X-300 Integrator met zijn spanwijdte van 4,8 meter kan tot op 4500 meter hoogte vliegen en snelheden bereiken tot 148 kilometer per uur. foto : ministerie van defensie

kelen, zoals kinetische wapens, lasers die de sensoren vernietigen of antidrone jammers: apparaten die luide signalen met verschillende frequenties uitzenden om de communicatie van en met de drones te verstoren. ‘Ook dreigingen als kruis- en ballistische raketten en hypersone wapens worden steeds groter’, zegt Voskuijl. ‘Je moet altijd voorbereid zijn op het slechtste scenario, in de hoop dat dat uiteindelijk niet nodig blijkt.’ Toch zijn er ook andere zaken waaraan het geld kan worden besteed, merkt hij op. Er is nog een hoop achterstallig onderhoud. ‘En vergeet niet dat het begint met de mens, de boots on the ground. Die voert het gevecht, die moet in crisissituaties oplossingen verzinnen. Je kunt wel een helikopter aanschaffen van tientallen miljoenen euro’s, maar je hebt ook piloten nodig en mensen voor de luchtverkeersleiding, de commandovoering en het onderhoud.’ Stap één voor het veiligstellen van een goede krijgsmacht voor de toekomst is een betere cao en een fatsoenlijk salaris voor het risico dat de militairen lopen, vindt Voskuijl dan ook. Defensie heeft namelijk ook nog negenduizend openstaande functies.

Wilt u op dit artikel reageren? Mail ons op redactie@ingenieur.nl

MEI 2022 • DE INGENIEUR

49


De Ingenieur in gesprek

Vinod Subramaniam is de nieuwe voorman van de vier technische universiteiten

‘De deur van 4TU staat altijd open’ Eind vorig jaar maakte biofysicus en universiteitsbestuurder Vinod Subramaniam de overstap van de Vrije Universiteit in Amsterdam naar de Universiteit Twente, waar hij voorzitter van het College van Bestuur werd. De eerste uitdaging is misschien wel meteen de belangrijkste: hoe maken we techniek aantrekkelijker voor scholieren en studenten? Tekst: Pancras Dijk

Sinds afgelopen maand is Vinod Subramaniam niet alleen voorzitter van het College van Bestuur van de UTwente, maar ook van 4TU, het samenwerkingsverband van de vier technische universiteiten in Nederland. Samenwerking binnen én buiten de wereld van de techniekopleidingen is noodzakelijk om de grote maatschappelijke vraagstukken het hoofd te kunnen bieden, zegt de bestuurder, die zichzelf als een rasoptimist beschouwt. ‘Veel jonge mensen hier op de universiteit zijn zo betrokken, ze willen de wereld echt een beetje beter maken.’ Als voorzitter van 4TU bent u nu het gezicht van de technische wetenschap in Nederland. Wat trekt u aan in de positie? ‘4TU is een platform van samenwerking op vele niveaus en dat past me. Maar het gaat me ook om het doel. Er liggen grote opgaven. De grootste tekorten op de toch al schrale arbeidsmarkt zijn te vinden in de technieksector. Dat is ernstig en het vraagt om gezamenlijke actie. Niet alleen van de vier technische universiteiten, maar ook van andere instellingen en overheden.’ Waar ligt de oorzaak van dat tekort? ‘Dat begint niet op het moment dat jongeren de arbeidsmarkt betreden, maar al veel eerder. In het voortgezet onderwijs koos dit jaar nog maar 15 procent van de leerlingen voor Natuur en Techniek, het enige profiel met een duidelijk technische signatuur. Dat percentage daalt, de trend is al een aantal jaar duidelijk 50

DE INGENIEUR • MEI 2022

negatief. Kennelijk lukt het ons niet goed om techniek neer te zetten als aantrekkelijke keuze. Dat speelt niet alleen in Nederland. In andere landen gebeurt hetzelfde. Ook in de Verenigde Staten schreeuwt men om meer arbeidskrachten voor de STEM-disciplines (wetenschap, technologie, engineering en wiskunde).’ Kan 4TU bijdragen aan een oplossing? ‘Als technische universiteiten moeten we beter de lol van de technische vakgebieden laten zien. Maar ook is het zaak om goed over het voetlicht te krijgen wat we als universiteiten doen en welke impact techniek heeft op de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Elk van de grote transities kent een grote technische component. Het is aan ons om jonge mensen te inspireren om deze richting te kiezen, ze ervan te overtuigen dat ze een pad kunnen kiezen waarmee ze uiteindelijk bijdragen aan het succes van die transities. Natuurlijk moet 4TU dat niet alleen doen. Dit is bij uitstek een terrein waarop samenwerking is vereist met het onderwijsveld in de breedte: van basisscholen en het gehele voortgezet onderwijs tot hogescholen en ROC’s.’ TU Delft, TU/e, Wageningen UR en UTwente zijn van oudsher de vier technische universiteiten waar ingenieurstitels te behalen zijn. Maar ook andere universiteiten onderscheiden zich inmiddels met goed technisch onderzoek en onderwijs. Gaat 4TU veranderen in 6TU? Of 8TU?


2012-2013: wetenschappelijk directeur van onderzoeksinstituut MIRA voor medische technologie

‘4TU is zeker geen exclusief clubje, maar het onder­ scheid is vrij simpel. Voor techniekonderzoek is een vrij grootschalige infrastructuur nodig. Is die er niet, dan kom je niet ver met vakgebieden als chemische technologie, werktuigbouwkunde of noem maar op. Het heeft de vier technische universiteiten vaak tien­ tallen jaren gekost die infrastructuur op te zetten en te ontwikkelen. Daarom ligt in ons systeem daar de focus van het technisch onderzoek. Dat andere universiteiten ook bèta­opleidingen in technische richtingen aan­ bieden zie ik ook. Ook algemene universiteiten bieden bètadisciplines als informatica en data science aan,

2013-2021: directeur AMOLF, na 2015 rector-magnificus van de Vrije Universiteit in Amsterdam

2021-heden: voorzitter College van Bestuur van de Universiteit Twente; sinds 2022 ook president van 4TU

maar deze opleidingen hebben zulke grootschalige onderzoeksopstellingen niet nodig.’ Moeten de andere universiteiten ook de ruimte krijgen om die benodigde infrastructuur voor technisch onderzoek te bouwen? ‘Ik vraag me af of dat nodig is. Laten we uitgaan van de vraag: waar zit de nood en is het zinvol? Als 4TU zijn we bijvoorbeeld al lang in gesprek met de Rijks­ universiteit Groningen, die ook op technisch vlak nog verdergaande aspiraties heeft. Groningen maakt ook al deel uit van een aantal van onze sector­

t

2002-2012: hoofd van de vakgroep nanobiophysics aan de Universiteit Twente

MEI 2022 • DE INGENIEUR

51


QUOTE

plannen, zoals engineering education, dat is gericht op het opleiden van de ingenieur van de toekomst. Maar of dat betekent dat 4TU zal veranderen in 5TU? Onze deur is altijd open, maar we moeten vooral inhoudelijk afwegen wat de meerwaarde is.’

De ingenieur van de toekomst wordt juist blij van grote maatschappelijke opgaven

Hoe ziet zo’n inhoudelijke afweging eruit? ‘De leidraad is altijd dat we de grote problemen niet alleen kunnen oplossen. Niet als 4TU, maar ook niet als technische wetenschappen in het algemeen. De grote opgaven zijn immers niet alleen een techniekprobleem. De oplossingen moeten ook landen in de maatschappij. Ze moeten worden geaccepteerd en omarmd en nagevolgd. Dat kan alleen als we de samenwerking zoeken met sociale wetenschappers, psychologen, ethici, gedragsdeskundigen. Zulke verbanden moeten we van meet af aan al leggen, niet pas achteraf.’ U had het al even over de ingenieur van de toekomst. Moet de opleiding veranderen? ‘De afgelopen twee jaar hebben we ervaring opgedaan met online onderwijs. Als ik eerlijk ben: dat bood wel uitkomst, maar we hebben ook geleerd dat het bepaald niet ideaal is. Je kunt een bouwplaats niet online zetten. Voor onze vakgebieden is het noodzakelijk om in ieder geval een deel van de tijd op de campus te zijn. Overigens verschilt dat per opleiding, wat ook de reden is dat we hierover niet van hogerhand strikt beleid bepalen.’ Wat gaat u hier in Enschede doen? ‘Wij maken een beweging in de richting van challenge based learning. De docent stelt daarbij een concreet doel en de studenten werken vervolgens in een team samen om dat te behalen. Dat doel kan te maken hebben met een maatschappelijk vraagstuk of ontleend zijn aan een vraag van een bedrijf, van ‘bouw een zonneauto’ tot fundamentelere kwesties. Het onderwijs wordt zo relevant voor real world 52

DE INGENIEUR • MEI 2022

problems, maar behoudt wel altijd een stevige theoretische onderbouwing. Het doel van een technische universiteit blijft ervoor te zorgen dat studenten voldoende theoretische kennis opbouwen en die kunnen toepassen op echte problemen.’

Afgestudeerden klagen wel eens over de kloof die ze ervaren tussen wat ze hebben geleerd op de universiteit en dat wat een werkgever van ze verwacht. Vormt challenge based learning daarvoor een oplossing? ‘Ook in het bedrijfsleven gaan de studenten met hun academische kennis aan de slag met actuele problemen. Die kennis hebben ze dus echt nodig. De kloof die jonge alumni soms ervaren heeft naar mijn idee vooral met de way of working te maken, met de specifieke cultuur van het bedrijf waar ze belanden. Bij bijvoorbeeld ASML is die cultuur anders dan bij Shell of bij Philips. Die cultuur moet je ter plaatse leren, daar kan geen universitaire opleiding je op voorbereiden.’

De studenten van nu gaan een grote rol spelen in het oplossen van al die maatschappelijke opgaven van de komende decennia. Acht u ze daartoe in staat? ‘Veel jonge mensen hier op de universiteit zijn zó betrokken. Ze zijn vastbesloten een deuk in een pakje boter te slaan en de wereld een beetje beter maken. Als rasoptimist geloof ik erin dat ze die bevlogenheid en dat enthousiasme zullen behouden en meebrengen als ze voor een werkgever aan de slag gaan. Komen er steeds meer jonge mensen bij die bedrijven werken, dan zal daar een kritische massa ontstaan. Natuurlijk, de maatschappelijke opgaven zijn groot en de taken zijn helder: voor 2030 moeten we zoveel minder uitstoten, voor 2050 moet de bouw circulair zijn en noem al die doelen maar op. Maar de ingenieur van de toekomst wordt niet zenuwachtig, maar juist ontzettend enthousiast van zo’n uitdaging.’ foto ’ s : utwente


UIT DE VERENIGING

Een greep uit het aanbod van activiteiten van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI).

Aardbevingsschade in Groningen Aardbevingen door de gaswinning in de provincie Groningen leidden al tot ruim tachtigduizend schademeldingen. Hoe kan men het beste bouwen in een aardbevingsgebied? In dit webinar vertellen drie ingenieurs over manieren om de sterkte van woningen te verbeteren en de kans op aardbevingsschade in te schatten. Zowel structurele analyses als computermodelleringen komen aan bod. Webinar (Engelstalig): Induced seismicity due to gas extraction: dynamic analyses for retrofitting at Groningen, MS Teams, 18 mei, 19.00-20.00 uur, kivi.nl/ afdelingen/young-kivi-engineers/activiteiten

Plastic in de kringloop Plastic is onmisbaar in onze huidige samenleving maar vormt tevens een groot afvalprobleem. Daarom ontwikkelen ingenieurs technieken om vervuild water van plastic te ontdoen of om het materiaal opnieuw te gebruiken. In dit symposium komen een aantal volstrekt uiteenlopende voorbeelden hiervan aan bod. Zes sprekers vertellen onder meer over water zuiveren van microplastics met geluidsgolven, plasticdeeltjes scheiden met magneten, en het hergebruik van composieten windmolenbladen. Symposium (Engelstalig): Endless Plastic, Kennispoort Kadans, Eindhoven, 3 juni, 14.00-18.00 uur, kivi.nl/afdelingen/mechanica/activiteiten

Windmolens op de Maasvlakte Het bedrijf SIF maakt funderingen voor windmolens. Het gaat hierbij onder meer om monopiles – enorme palen die verankerd staan in de zeebodem en waarop de volledige windmolen komt te staan. Welke uitdagingen moeten hierbij worden overwonnen? Dat hoort u in deze lezing over de fabricage van deze palen, gevolgd door een rondleiding over het bedrijfsterrein van SIF op de Maasvlakte. Lezing (Engelstalig) en rondleiding: SIF Facilities at the Maasvlakte, 19 mei, voor tijd en locatie zie website: kivi.nl/afdelingen/ offshore-techniek/activiteiten FOTO ’ S : DEPOSITPHOTOS ( BOVEN ) ; NAM

Vraag ’t de coach Elke maand legt De Ingenieur een vraag van een lezer voor aan een van de KIVI-ingenieurscoaches. Tekst: Marlies ter Voorde

Hoe kan ik de kwaliteiten van medewerkers met autisme het beste benutten? ‘Mensen die anders denken dan de “gemiddelde” mens, vanwege autistische eigenschappen of omdat ze bijvoorbeeld hoogbegaafd of hooggevoelig zijn, lopen vaak vast in een organisatie. Het zijn goede werknemers, maar vaak bevinden ze zich in voor hen verkeerde werkomstandigheden en stuiten dan op onbegrip. De taak die je als organisatie hebt, is uitzoeken wat wél de goede omstandigheden zijn. Die kunnen verschillen per persoon. De manier waarop ik er achter kom wat mensen nodig hebben, is door ze vragen te stellen op socratische wijze. Dat heb ik niet zelf verzonnen, maar het is een manier die goed werkt. Het gaat hierbij om oordeelvrij luisteren, vragen, teruggeven en waarnemen. Een vraag die ik dan bijvoorbeeld stel is: op welk moment – dus in welke omstandigheden – heb je je wél heel prettig gevoeld en gingen de dingen je wél makkelijk af? Dat gaat soms ver terug in de tijd. Mensen met autistische eigenschappen worden vaak veroordeeld en in een hokje ingedeeld. Het is belangrijk om te proberen ze te begrijpen, ik voel me daarbij een soort vertaler. Ingenieurs zijn beelddenkers, anders kun je immers niets ontwerpen. Dat begint met associëren. Mensen met autisme of hoogbegaafdheid associeren meer en krijgen meer beelden te verstouwen. Het aanpassen aan anderen is voor mensen met autisme lastig. Het is belangrijk dat zij in hun authentieke rol kunnen opereren en zichzelf kunnen zijn. Je kunt voor hen een speciaal project maken, of hun een rol geven waarbij hun eigenschappen van extra waarde zijn. Dan zul je zien dat er iets uit komt, misschien oplossingen waaraan een ander niet denkt. Dat kan heel waardevol zijn voor een organisatie.’ Coach: Harry van Ingen

Heeft u ook een vraag? Mail naar redactie@ingenieur.nl MEI 2022 • DE INGENIEUR

53


DE WAARDE VAN KIVI KIVI Students

In 2022 viert het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) zijn 175ste verjaardag. De Ingenieur belicht daarom iedere maand het belang van de vereniging, nu en in de toekomst.

Werken aan de toekomst Hoe maak je KIVI toekomstbestendig? Door studenten een belangrijke rol te geven. Sinds 14 juni 2021 heeft de ingenieursvereniging dan ook officieel een nieuwe afdeling: KIVI Students. Het eerste project heet Engineer the Future en richt zich op – hoe kan het ook anders – de toekomst. T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

De moderne windmolens die ons op steeds grotere schaal van energie voorzien, hebben een beperkte levensduur. Gemiddeld gaan ze twintig tot dertig jaar mee. Vrijwel alle bestaande molens zullen in het jaar 2050 dus zijn afgeschreven. En dat is problematisch, want vooral de wieken van de molens zijn nauwelijks te hergebruiken. Windmolenbladen bestaan uit vezelcomposiet, een verbinding van glasvezel, koolstof en epoxyhars. Dit composiet is een licht en sterk materiaal, maar na gebruik moeilijk te verwerken tot iets anders; epoxyhars verweekt niet bij verhitting. Bovendien zijn de ingrediënten van composiet vrij makkelijk te verkrijgen en dus niet duur. Afgedankte turbinebladen gaan daarom doorgaans in de shredder, om ze daarna bij hoge temperaturen te verbranden. In de Verenigde Staten worden ze ook wel eens gestort en daarna begraven. Windmolenbladen bevatten ongeveer 15 procent van al het materiaal dat in de molen zit. De andere 85 procent, van bijvoorbeeld de mast en de elektronica, is wél goed te recyclen. Tot 2023 worden naar schatting

54

DE INGENIEUR • MEI 2022

veertienduizend turbinebladen afgedankt, goed voor pakweg vijftigduizend ton composiet, volgens een rapport van het windenergieplatform WindEurope. Uitdagend en relevant De maatschappij zit dus te springen om een oplossing voor de afgedankte wieken. En juist dat maakt het ontwerpen van recyclebare molenbladen tot een perfect project voor de kersverse KIVI-afdeling KIVI Students, vertelt de voorzitter Mathijs Verhoev, masterstudent life science & technology en management of technology aan de TU Delft. ‘Het is zowel technisch uitdagend als maatschappelijk relevant.’ KIVI Students heeft een competitie georganiseerd voor de beste manier om deze uitdaging aan te pakken en er meteen een serie masterclasses aan vastgeplakt. Het project kreeg de naam Engineer the Future, en vormde de aftrap voor de officiële start van de nieuwe afdeling. ‘Het doel van KIVI Students is om een multidisciplinair netwerk te bouwen voor technische studenten in heel Nederland’, vertelt Verhoev. ‘We benaderen de studenten via de technische studieverenigingen – en we krijgen alleen maar enthousiaste reacties.’ De competitie is bedoeld voor alle techniekstudenten van Nederland en is verdeeld in vier categorieën: turbinebladen ontwerpen die langer meegaan, een materiaal ontwikkelen dat recyclebaar is maar toch sterk genoeg voor de krachten die op de bladen staan, een nieuwe bestemming voor de afgedankte molenwieken bedenken, of een methode verzinnen om de huidige


bladen toch op een duurzame manier af te breken. Verhoev: ‘Zo kunnen studenten uit elke ingenieursdiscipline meedoen.’ Biologisch afbreekbaar De eerste masterclass wordt halverwege mei gegeven door Wouter Post, onderzoeker bij de sustainable plastics technology group van Wageningen University & Research. Daar werkt hij aan de ontwikkeling van nieuwe materialen en producten van biobased en biologisch afbreekbare polymeren. ‘In Wageningen doen we onderzoek aan het herbruikbaar maken van plastics zoals de epoxyhars die in windmolenbladen wordt gebruikt’, zegt Post. Deze thermoharders – materialen die hard blijven bij verhitting dankzij dwarsverbindingen tussen de polymeerketens – zijn mechanisch erg sterk en thermisch zeer stabiel. Dat maakt de materialen zo geschikt voor windmolenwieken, maar is tevens de reden dat ze na gebruik zo moeilijk afbreekbaar zijn. ‘Wij proberen de recyclebaarheid te verbeteren door de chemische structuur te veranderen’, zegt Post. Een manier waarop dat kan is door het inbouwen van speciale chemische bindingen die tijdelijk mobiel worden door ze bijvoorbeeld te verhitten. Post: ‘Uiteindelijk hopen we zo de hars en de andere materialen uit de afgeschreven turbinebladen weer van elkaar te kunnen scheiden.’ Ook kijkt Post of voor de wieken biobased materialen kunnen worden gebruikt, in plaats van de uit olie bereide kunststoffen, waarvan deze nu nog worden gemaakt. Het

gaat dan bijvoorbeeld om reststromen uit de landbouw of akkerbouw. ‘Niet de gewassen zelf, we willen niet concurreren met de voedselvoorziening’, zegt Post. Wel is dan een chemische omzetting nodig om het materiaal geschikt te maken. Post: ‘Dat is de uitdaging.’ En daarna? De competitie wordt afgesloten met een mooi eindevenement, vertelt Verhoev. Volgend jaar is er weer een ander sociaal relevant thema aan de beurt. Welk dat is, blijft nog even een verrassing. Daarnaast is de studentenafdeling druk bezig met andere projecten, zoals een stagebank voor studenten, de online KIVI Students community en het onder de aandacht brengen van de stichting Studie en Reisfonds (zie kader).

In Amerika worden turbinebladen ook wel begraven. FOTO : BENJAMIN RASMUSSEN

Turbinebladen worden steeds groter. FOTO : SHELLASP , VIA WIKIMEDIA COMMONS , CC BY - SA 4.0

Meer weten of actief worden bij KIVI Students? Kijk op: kivi.nl/ks.

Het studie- en reisfonds Ben je KIVI-lid en wil je op studiereis over de grens of net die extra cursus doen? Of ben je al een tijdje bezig om een stage- of afstudeerplek in het buitenland te regelen, maar is het lastig om die zelf te financieren? Stichting Studie- en Reisfonds kan je helpen! Dien je aanvraag in op kivi.nl/ reisfonds en maak kans op een beurs! MEI 2022 • DE INGENIEUR

55


Robots met gevoel Sensoren zijn overal om ons heen en zijn al belangrijker dan we in de gaten hebben, schrijft Chris Salter in Sensing Machines. Tekst: Pancras Dijk

56

DE INGENIEUR • MEI 2022

Wie nog denkt dat de mens het in deze wereld voor het zeggen heeft, die heeft het duidelijk niet begrepen. Het zijn de sensoren in je koffieapparaat die bepalen of het water heet genoeg is, de sensoren in je airbag die in een fractie van een seconde besluiten of ze zich vol lucht moeten blazen om je leven te redden en de sensoren in je console die bepalen hoe je handbewegingen worden vertaald naar je avatar. De Amerikaanse hoogleraar en kunstea naar Chris Salter, verbonden aan Concora dia University in het Canadese Montreal, verkondigt in Sensing Machines het evangea lie van de sensor: het elektronische apparaa tje dat veranderingen in zijn omgeving kan waarnemen, die informatie kan vertalen in voor computers leesbare data en waarop een geprogrammeerde handeling kan volgen. Is het water heet genoeg, dan zullen de eerste druppels al gauw door het koffiefilter lopen. De geschiedenis van de sensor gaat ver terug. Salter situeert het ontstaan ervan al halverwege de negentiende eeuw, toen de door oogproblemen gekwelde Duitse psycholoog Gustav Fechner zich ging vera diepen in de relatie tussen objectieve, fysieke prikkels en de gewaarwording daara van. Hij raakte ervan overtuigd dat die suba jectieve ervaring ook op wiskundige wijze was uit te drukken. Het zou niet lang duren eer deze wetenschappelijke benadering van wat zintuigen vermogen, resulteerde in een reeks apparaten zoals de tachistoscoop en de chronoscoop, die respectievelijk kijka en reactiesnelheid meten. Inmiddels zijn er meer sensoren dan mensen op de wereld. In 2020, rekent Salter de lezer voor, waren het er tussen de dertig en vijftig miljard en het zal niet lang meer duren voor het er meer dan een biljoen zijn. En ze hebben – vaak zonder dat we daar erg in hebben – invloed op nagenoeg elk aspect van ons dagelijks leven. Salter, als hoogleraar gespecialiseerd in onder meer computerkunst, deelt zijn betoog op in een vijftal hoofdstukken, met veel aandacht voor games en kunst. Eén hoofdstuk wijdt hij specifiek aan het ingenieurswerk. De Duitse computera wetenschapper Ernst Dickmanns komt daarin als eerste aan bod. Met een zeer beperkt budget kocht hij in de jaren

tachtig van de vorige eeuw een Mercedes Benzabusje, dat hij voorzag van camera’s en een versnellingsmeter. Een computer aan boord en enkele motortjes controleerden het stuur, het gaspedaal en de rem: de gea boorte van de zelfrijdende auto. Een succes werd het niet. De computer had seconden nodig om de sensora en cameradata te vera werken: net iets te lang voor een veilige rit. Aan de sensoren lag het niet, maar de coma puters die de gegevens moesten verwerken, waren er kennelijk nog niet aan toe. Intussen neemt de snelheid waarmee sensoren in ons leven oprukken overroma pelend toe, schrijft Salter. Dat komt mede door de opmars van kunstmatige intellia gentie en machine learning. Gecombineerd met sensoren zijn de toepassingen bijkans onbegrensd. Salter schrijft over Alter, een experimentele Japanse robot die een heel symfonieorkest dirigeert. Het lichaam van de androïde robot is het werk van de Universiteit van Osaka, maar wat Alter echt bijzonder maakt, komt van de Universiteit van Tokyo: de sensoren die de robot van zintuigen voorzien, gecombineerd met algoa ritmen die hem als een mens laten bewegen. Juist dankzij die sensoren, schrijft Salter, kon de dirigeerrobot zich bevrijden van zijn makers en is hij autonoom geworden. Alter is een onschuldige toepassing van wat er mogelijk is: met een dirigeerstok kan zelfs een kwaadwillend geprogrammeerde robot weinig schade aanrichten. Maar op andere vlakken kan ongebreideld gebruik van sensoren in combinatie met algoritmen zeker risicovol zijn, maakt Salter ook duidea lijk. Hij mag dan wel een believer zijn, maar hij sluit zijn ogen niet voor de keerzijde. Sensoren zijn bruikbaar voor het meten van onze slaappatronen, maar inmiddels worden ze ook gebruikt om onze dromen te beïnvloeden, zo schetst Salter een van de gevaren. Dat sensoren ons leven vormgeven, zoals de ondertitel van Sensing Machines luidt, betwijfelt niemand die deze studie heeft gelezen. Fascinerend, indrukwekkend en leerzaam. Sensing Machines. How sensors shape our everyday life Chris Salter | 280 Blz. | € 27,99


Opbeurende verhalen over water De ene keer hebben we te maken met droogte, de andere keer stijgt het water tot grote hoogte. Over hoe ons land omgaat met water maakte journalist Tracy Metz een alleraardigste podcast Nattigheid. De wereld volgens Vaclav Smil Wie de mondiale vraagstukken wil oplossen, moet eerst de feiten kennen – of het nieuwe boek van allesweter Vaclav Smil lezen. Tekst: Pancras Dijk

De Nederlandse lezer heeft eindelijk de inmiddels 78-jarige Tsjechisch-Canadese emeritus-hoogleraar en allesweter Vaclav Smil ontdekt. In 2021 gaf uitgeverij Nieuw-Amsterdam Getallen liegen niet uit, een voor een breed publiek bedoelde verzameling krantencolumns. De bundel kreeg als ondertitel mee 71 Dingen die je over de wereld moet weten en werd alom positief besproken. Weinig recensenten vergaten daarbij te vermelden dat Smil de favoriete auteur is van Microsoftoprichter Bill Gates. Nauwelijks een jaar later ligt de opvolger al in de winkel, met een titel die nog net wat omineuzer klinkt. Zo zit de wereld in elkaar bestaat uit nuchtere (of moet ik zeggen ontnuchterende?), vaak op getallen en ogenschijnlijk simpele berekeningen gestoelde verkenningen van een paar thema’s die de auteur aan het hart gaan: van energietransitie, voedsel en ‘onze materiële wereld’ tot globalisering, risico’s, het milieu en de toekomst. Op elk van de velden betoont Smil zich een expert, maar wat hem onderscheidt van de goegemeente van professoren is dat hij al die gebieden op sublieme wijze met elkaar verbindt. Zijn uitgangspunt blijft: laten we eerst de feiten goed doorgronden, voor we pretenderen de oplossing te hebben gevonden. Wie bijvoorbeeld droomt over een razendsnelle energietransitie, zal een illusie armer zijn als hij het boek uit heeft. Smil schrijft zoals hij praat: razendsnel, voor de vuist weg, soms even lastig te verstaan maar altijd boeiend. Zijn redeneringen zijn beknopt en vaak zo verrassend, dat ik me moet inhouden om niet wéér een passage voor te lezen aan mijn gezin. Maar dat ik de komende tijd in een goed cafégesprek over een maatschappelijk thema er af en toe een ontnuchterend ‘Smil-feitje’ in ga gooien, is onvermijdelijk. Wees gewaarschuwd. Of lees het boek zelf, om goed beslagen ten ijs te komen.

Of ze ook even geel hesje aantrekt en met aluminium schotten aan de slag wil. Die vraag zag Tracy Metz vast niet aankomen toen ze met haar opnameapparatuur door Kampen liep voor het maken van haar podcast Nattigheid. Het hesje werd haar toegeworpen tijdens de jaarlijkse oefening van vrijwilligers in de stad aan de IJssel. Die trekken dan van huis naar huis om bewoners te waarschuwen voor het stijgende water van de rivier. De aluminium schotten moeten voorkomen dat het water direct de huizen en winkels binnenstroomt. De oefening in Kampen is maar een van de afleveringen die Metz wijdt aan de omgang van de Nederlanders met water. Zo spreekt ze ook Limburgers die de overstromingen van 2021 mee­ maakten en het wassende water in korte tijd de begane grond van hun woning zagen besmeuren. Metz krijgt ook bestuurders voor de microfoon die reflecteren op de beschermende maat­ regelen die ons land neemt. Zo schetst ze op prettige wijze hoe Nederland omgaat met soms een teveel aan water en soms een tekort. Metz weet waarover ze praat; ze schreef in 2012 al een boek over ditzelfde onderwerp en zat ook in de Tweede Delta­ commissie die de regering adviseerde over onze omgang met water in de komende één tot twee eeuwen. De podcast is een vorm die nog steeds aan populariteit wint en Nattigheid laat zien waarom. Als een soort radiomaker gaat Metz op reportage en brengt zo de soms wat abstracte onder­ werpen tot leven. Met goede, scherpe vragen aan de experts, maar ook met de juiste dosis humor. Aflevering twee heet ‘De drol van de keizer’ en gaat over de poep en pies die we weg­ spoelen. Afval waar we zo snel mogelijk vanaf moeten. Dacht het niet, laat Metz horen. Uit de afvalstoffen kunnen we nog energie halen of nuttige stoffen. Het drugs­ of medicijngebruik van de bevolking is ermee te monitoren en, actueler, een uit­ braak van covid­19 is al in het rioolwater te ontdekken. Ook dat is waterbeheer. (JH) Nattigheid is te beluisteren via uw favoriete podcast app en via nattigheid.nl

Zo zit de wereld in elkaar Vaclav Smil | 416 Blz. | € 29,99 foto : depositphotos

MEI 2022 • DE INGENIEUR

57


MEDIA

De proef op de som Vijftig experimenten vatten zo’n 2500 jaar natuurkundige geschiedenis samen. Dit rijk geillustreerde boek is als een leuke cursus natuurkunde, maar dan zonder het rekenwerk. Tekst: Lukas Graff

Wat is het verband tussen het bekertje dat de Griekse natuurfilosoof Empedocles eeuwen voor onze jaartelling ondersteboven in het water duwde en de recente bouw van de enorme deeltjesversneller door CERN? Beide waren geen lukrake ondernemingen, maar doelgerichte experimenten om een theorie over de werkelijkheid te toetsen. Zo wilde Empedocles aantonen dat lucht geen leegte is, maar ruimte inneemt, waardoor de bodem van zijn beker droog zou blijven. De wetenschappers van CERN wilden het higgsdeeltje vinden. Dit zijn het eerste en het laatste van de vijftig experimenten aan de hand waarvan Adam Hart-Davis in zijn recent vertaalde De kat van Schrödinger de geschiedenis

van de natuurkunde beschrijft. De focus op experimenten is een gouden greep. Niet alleen zijn experimenten vaak de aanleiding geweest om de natuurkunde fundamenteel te herzien, maar ze blijven ook mensenwerk. Er gaat dikwijls een goed verhaal schuil achter hun totstandkoming. Het gaat over bezeten wetenschappers die bijvoorbeeld hun hele huwelijksreis aan onderzoek besteden of die omwonenden terroriseren met hun onderzoek naar elektriciteit. Ook klassiekers zoals het eurekamoment van Archimedes en de appel van Newton komen aan bod. Natuurkunde en techniek gaan vaak hand in hand, stelt Hart-Davis. Zo leiden natuurkundige ontdekkingen vaak tot technische toepassingen. Maar ook andersom is vergevorderde techniek vaak noodzakelijk voor revolutionaire experimenten. Zo was een zeer krachtige vacuümpomp essentieel in baanbrekend onderzoek op het gebied van elektromagnetisme dat uiteindelijk tot de ontdekking van röntgenstraling leidde. Daarnaast vereist het ontwerpen van een slim experiment vaak ook technisch vernuft. In het boek zijn dan ook veel schematische tekeningen te vinden, bijvoorbeeld van de installaties die zijn gebruikt om het gewicht van de aarde, de mechanische verwarming van water of de snelheid van het licht te berekenen. Dit maakt dat het boek interessant voor iedereen die is geïnteresseerd in natuurkunde en techniek. De kat van Schrödinger en 49 andere revolutionaire experimenten in de natuurkunde Adam Hart-Davis | 176 Blz. | € 17,50

58

DE INGENIEUR • MEI 2022


Q&A

Elke maand zijn er talloze nieuwe boeken, tentoonstellingen en video’s. De Ingenieur pikt de interessantste eruit en stelt de maker vijf vragen.

1 2 3 4 5

De Haagse loodgieter Anouar Otmane geeft tips and tricks in enthousiaste video’s op zijn eigen YouTubekanaal Loodgieter Den Haag Stad. Onlangs tikte dat de 55.000 abonnees aan.

ALLE PODCASTPLATFORMS

Tekst: Jim Heirbaut

Waarom bent u video’s gaan maken over uw vak? ‘Jaren geleden maakte ik voor de gein een video over het afkitten van een keukentje. Ik zette hem online en keek er een tijdje niet meer naar om. Toen bleek dat de video een miljoen keer was bekeken, ongelooflijk. Nu maak ik al twee jaar lang elke week een video. Ik vind het gewoon leuk om mijn kennis over te dragen.’ Voor wie zijn de video’s bedoeld? ‘Voor iedereen die er wat aan denkt te hebben. Maar als je het uitsplitst, is zo’n 60 procent van mijn volgers doe-het-zelver en 40 procent is monteur of in opleiding om dat te worden. Ik heb begrepen dat mijn onderhoudsvideo’s zelfs op scholen worden vertoond. Heel soms word ik ook gevraagd om een dagje les te komen geven. Dat is heel leuk, maar tijd is nogal een beperkende factor.’ Wat is er leuk aan het maken van die video’s? ‘Ha, eerst deed ik het gewoon met mijn telefoon uit de losse pols, maar gaandeweg merkte ik dat ik het leuk vind om goede content te maken. Dus echt vooraf nadenken over een verhaallijn en hoe je je kennis gaat overdragen. Want daar draait het allemaal om: het delen van kennis. Ik geniet ook het meeste van de stagiairs die ik heb opgeleid. Sommigen kwamen binnen en wisten nog niet eens wat een waterpomptang was, maar hebben nu een eigen bedrijf.’ Komt u nog wel aan uw eigenlijke werk toe? ‘Dat wordt steeds lastiger, want het maken van een goede video van zes, acht minuten kost me al gauw twee, drie dagen. Ik doe ook de montage zelf, inclusief special effects. Er wordt ook steeds meer van me gevraagd voor de promotie van het YouTubekanaal. Al met al is het een beetje een fulltime job aan het worden, maar gelukkig heb ik mensen in dienst die me helpen.’ Waarover gaat uw volgende video? ‘De cirkel lijkt rond, want toevallig gaat die ook weer over kitten. Ik laat zien hoe je de afvoer van een douche netjes kunt afkitten zonder dure tweecomponentenkit te hoeven gebruiken. Dat is vooral een kwestie van goed voorbereiden, schoonmaken en ontvetten en dan komt het helemaal goed.’

PORTRET : ANOUAR OTMANE

De Pagode, topattractie van de Efteling, is een half jaar buiten gebruik vanwege een grote renovatiebeurt. Maar wat gebeurt er eigenlijk achter de bouwhekken? Een interessant kijkje bij het groot onderhoud. KLEINE BOODSCHAP | AFL. 269

De gevolgen van klimaatverandering liggen niet alleen in de toekomst, maar bepalen ook ons heden. Documentairemaker Rahul Jain laat zien hoe de metropool Delhi en haar inwoners lijden onder zware luchtvervuiling en vervuild drinkwater. INVISIBLE DEMONS | 70 MIN. VANAF 26 MEI IN DE BIOSCOOP

Wat is de rol van staal in de wereld van de duurzame mobiliteit? Carlo van de Weijer, directeur smart mobility aan de TU Eindhoven, vertelt erover in een nieuwe aflevering van een Tata Steel-podcastserie. DE KRACHT VAN STAAL

| OMGEVING.TATASTEEL.NL

Dat de woningmarkt op dit moment lang niet voor iedereen werkt, is duidelijk. Goedkoop huren is lastig. En wie huurt en wil doorstromen naar een koopwoning, kan dat vaak wel vergeten. Stadsgeograaf Cody Hochstenbach laat in dit boek zien wat de structurele oorzaken hiervan zijn. UITGEWOOND | 347 BLZ. | € 24,99

MEI 2022 • DE INGENIEUR

59


Voorwaarts

Voorspellen is lastig, zeker als het om technologische vooruitgang gaat. Fanta Voogd verdiept zich maandelijks in de geschiedenis van de toekomst.

De duikboot van Drebbel Hoe hij zijn roeiers van zuurstof voorzag, blijft een raadsel Cornelis Drebbel geldt als een van de belangrijkste Nederlandse uitvinders van de zeventiende eeuw. Zijn opmerkelijkste krachttoer was de voortijdige uitvinding van een duikboot, gevolgd door de rondvaart ermee door de Theems. Een prestatie die lastig lijkt te evenaren. ‘De geleerde die oogde als een Hollandse boer, maar spreken kon als de wijzen van Samos en Sicilië tezamen’, zo typeert dichter en diplomaat Constantijn Huygens de uitvinder Cornelis Drebbel (1572-1633) in zijn autobiografische aantekeningen. Woorden waarmee hij zijn vriend op één lijn stelt met Pythagoras en Archimedes. Uit Huygens’ beschrijving van Drebbel spreekt niets dan achting voor ‘deze man uit het volk’, die de ‘wonderlijkste mechanische experimenten’ heeft gedaan.

In 1620 demonstreerde hij zijn duikboot op de Theems. De verschillende zeventiende-eeuwse verslagen komen goeddeels overeen. De boot, voortbewogen door twaalf roeiers, dook onder en voer van Westminster naar Greenwich, ongeveer tien kilometer stroomafwaarts, waar ze na drie uur weer boven water kwam. Uiteraard leek zijn ‘schuyte’ in niets op een moderne onderzeeër, het was meer een varende duikerklok. Net als een duikerklok had Drebbels duikboot geen bodem. De luchtdruk in de cabine steeg dus naarmate de boot dieper ging, volgens de verslagen niet dieper dan een meter of vier. De door Drebbel ontwikkelde kwikbarometer deed dienst als dieptemeter. Belangrijk omdat de boot op een te grote diepte onherroepelijk naar de bodem zou zinken.

Uitvinder Drebbel werd geboren in Alkmaar in het jaar dat de stad de zijde van de Opstand van Willem van Oranje koos. In Haarlem ging hij in de leer bij de prentkunstenaar Hendrick Goltzius. Drebbel bleek een begaafde graveur en kaartenmaker, maar ontpopte zich daarnaast al snel Reconstructies tot uitvinder. Er zijn verschillende pogingen gedaan Drebbels duikGedurende zijn jaren in Alkmaar en Haarlem boot te reconstrueren. In de uitzending van het televisiekreeg hij patent op een goed trekkende schoorsteen, programma Jekels Jacht, 12 maart jongstleden, zette een waterpomp en een eeuwig lopend uurwerk. Een Diederik Jekel een team studenten aan het werk om een geheimzinnig instrument dat hij telkens verbeterde en gesloten, houten, éénmans roei-duikboot te bouwen. zelf trots een ‘wonder-vondt van de eeuwighe bewegingh’ noemde. Huygens kenschetste het als een glazen spiraal waarin een vloeistof Meer toekomst zagen de uitvinder voortdurend de beweging van eb en vloed en de koning in de militaire volgt. Vermoedelijk maakte het toestel gebruik van temperatuur- of luchtdrukverschillen, of mogelijkheden van de duikboot een combinatie van die twee. Rond 1605 emigreerde Drebbel met zijn gezin naar Helaas bleek de constructie uiteindelijk te lek om er mee Londen, waar hij in dienst trad van de Engelse koning te duiken. Jacobus I. Hier deed hij zijn belangrijkste uitvindingen. In juni 1924 maakte de Hoornse natuurleraar Henri Hij ontwikkelde onder meer een vroege telescoop, een Naber een geslaagde proefvaart met een toestel dat, net microscoop, een camera obscura en een barometer. als dat van Drebbel, aan de onderkant open was. Dat Maar de meeste opzien baarde zijn duikboot. Drebbel lukte de makers van het BBC-programma Building the was niet de eerste die zijn gedachten liet gaan over impossible in 2002 ook met een gesloten replica. Maar zo’n vaartuig, maar wel de eerste die er succesvol mee de schipper moest na een kwartier zijn vaart beëindigen experimenteerde. wegens ademnood. 60

DE INGENIEUR • MEI 2022


Portret van Drebbel van Christoffel van Sichem (1631). foto : publiek domein

1629-1631

‘Een uitvinding die tegen alle andere opweegt, is het bootje, waarin hij vrolijk onder water verdween en zo de Koning, het hof en enkele duizenden Londenaars de adem deed inhouden. Toen zij hem, aldus het verhaal, al drie uur lang niet meer gezien hadden, dachten de meesten dat hij aan zijn eigen kunststuk ten offer gevallen was, totdat hij weer bovenkwam op een grote afstand van de plaats waar hij onder water verdwenen was. (...) Het is dan ook niet moeilijk zich voor te stellen wat deze vermetele uitvinding voor de oorlog zou kunnen betekenen. Op deze manier zou je (zoals ik Drebbel meermalen heb horen betogen) de schepen van de vijand, die rustig voor anker lagen, ongemerkt kunnen naderen en volkomen onverwachts opblazen.’ Constantijn Huygens over de duikboot van Cornelis Drebbel (1629-1631)

Een interessante kwestie waarover historici het niet eens zijn, is of Drebbel in staat was zijn roeiers kunstmatig van zuurstof te voorzien. Verschillende tijdgenoten, onder wie de Ierse geleerde Robert Boyle, hebben verklaard dat Drebbel ‘het geheim kende lucht zuiver te houden en altijd geschikt voor inademing’. Uit een van Drebbels eigen publicaties Van de natuere der elementen is op te maken dat hij wist dat er bij ge­ leidelijke verhitting van salpeter zuurstof (‘de natuyre des luchts’) vrijkomt. Mogelijk heeft hij dat procedé toegepast bij zijn duikbootexperimenten, maar be­ wijzen daarvoor ontbreken. Zuurstof zou overigens pas anderhalve eeuw later worden ontdekt als scheikundig element. Zeemijnbouw Wat in het oog springt is dat noch Drebbel zelf, noch Constantijn Huygens of koning Jacobus aarzelden over het praktisch nut van zo’n duikboot. Kort na Drebbels demonstratie op de Theems maakten Jacobus en zijn zoon Karel een plan om de betrekkingen met groot­ mogol Jahangir van India te verbeteren. Daartoe waren ze onder meer van plan Drebbels duikboot in te zetten voor scheepsberging en de winning van parels, goud en andere ertsen op de Indiase zeebodem. Het plan stierf

een stille dood, maar gaf wel alvast een vroeg voorproef­ je van de diepzeemijnbouw en winning van mangaan­ knollen, die nu pas mondjesmaat op gang komt. Meer toekomst zagen zowel de uitvinder, de geleer­ de als de koning, in de militaire mogelijkheden van de duikboot. In Huygens (uit het Latijn vertaalde) woorden: ‘Op deze manier zou je de schepen van de vijand, die rustig voor anker lagen, ongemerkt kunnen naderen en volkomen onverwachts opblazen.’ Nu vierhonderd jaar later – het ministerie van Defensie is op zoek naar geschikte vervanging van de versleten Walrusonderzeeboten – heeft de technologische evolutie reuzensprongen gemaakt. In tegenstelling tot de mens. Die toont zich, met dezelfde drijfveren en doelwitten als in de zeventiende eeuw, onverbeterlijk.

Schets van Drebbels duikboot uit het journaal van natuurkundige en ingenieur Isaac Beeckman. Hij baseerde zijn beschrijving op het ooggetuigenverslag van zijn vader Abraham Beeckman in Londen. illustratie : publiek domein

MEI 2022 • DE INGENIEUR

61


Teamgeest

Nederland telt tientallen studententeams waarin aankomende ingenieurs zich een jaar lang fanatiek inzetten voor een concreet doel.

Eén module, twee experimenten Met vijftienhonderd meter per seconde schiet een pas afgevuurde raket richting de stratosfeer. PR4 Space, een team van studenten uit Eind­ hoven en Nijmegen, ontwikkelt technologie om voor de hele vlucht de exacte positie van de raket te kunnen vaststellen. En passant meten ze de energie van kosmische deeltjes. Tekst: Pancras Dijk

Voor een groep studenten uit Nijmegen en Eindhoven gaat het in het voorjaar van 2023 gebeuren. Vanaf de raketlanceerbasis Esrange in Kiruna, in het uiterste noorden van Zweden, wordt dan een experimentele raket afgeschoten. Op de paar minuten die de vlucht zal duren, verheugen de studenten van PR4 Space zich nu al. ‘2023 is voor ons de grote stip aan de horizon’, zegt natuurkunde­ student Tom Reuvers van de Nijmeegse Rad­ boud Universiteit. ‘We mogen één module met de raket meesturen. Met die ene module gaan we twee experimenten doen.’

De lancering wordt uitgevoerd binnen het initiatief REXUS, waarmee de ruimte­ vaartorganisaties van Zweden (SNSA), Duitsland (DLR) en Europa (ESA) studen­ ten enthousiast proberen te maken voor ruimtevaartonderzoek. Afgelopen december kregen de teamleden van PR4 Space het goe­ de nieuws dat hun onderzoeksvoorstel was goedgekeurd. Daarmee hadden ze een fel­ begeerde plek in de raket veroverd. In totaal gaan er twee raketten de lucht in, met in elk ervan plek voor vier of vijf onderzoeks­ modulen.

Team PR4 Space telt zeventien leden, die op een enkeling na studeren in Nijmegen of Eindhoven. foto : pr 4 space 62

DE INGENIEUR • MEI 2022

‘We zijn voor de tweede keer door de selec­ tie gekomen’, zegt projectleider Jan Stammes, ook student aan de Radboud Universi­ teit, verwijzend naar PR3 Space, de vorige incarnatie van het team die in 2019 al een afvaardiging naar de poolcirkel mocht stu­ ren. ‘Dat is zeker geen vanzelfsprekendheid aangezien er veel teams meedoen door heel Europa. Zo waren er ook twee teams uit Delft die meededen.’ Positiebepaling Het eerste experiment dat voor komend jaar staat gepland, draait om het bepalen van de positie van de raket. Terwijl het projectiel met vijftienhonderd meter per seconde door de lucht schiet, zenden verschillende driepootvormige grondstations die in de omgeving zijn geplaatst voortdurend ra­ diosignalen naar de raket, elk op een ande­ re golflengte. Antennes aan boord vangen die signalen op en kunnen ermee precies de afstand tot de stations bepalen. Wor­

Lanceerbasis Het Zweedse Kiruna, waar PR4 Space zijn proeven gaat doen, ligt ver boven de poolcirkel. foto : depositphotos


Naam: PR4 Space Aantal leden: 17 Doel: het exact bepalen van de positie van een raket tijdens de gehele vlucht Perspectief: raketten preciezer kunnen sturen en wolkenvorming kunnen voorspellen

den de meetgegevens van de verschillende grondstations gecombineerd, dan kan de positie van de raket zo heel precies worden bepaald. ‘Een gps aan de raket bevestigen kan ook, maar radio-interferometrie, want dat is de methode die wij hanteren, levert een positiebepaling op die tot wel duizend keer nauwkeuriger is.’ De meting zit er dan hooguit enkele centimeters naast – een prestatie van formaat gelet op de enorme snelheid waarmee de raket zich door de lucht begeeft. Het vorige team, dat in 2019 naar Zweden afreisde, voerde een vergelijkbaar experiment uit, maar er is een groot verschil: bij de lancering volgend jaar hoeft die positie niet na afloop van de vlucht te worden berekend, maar verschijnt die in realtime op het scherm, terwijl de raket in de verte uit het zicht verdwijnt. ‘Een heel nieuw aspect’, zegt Reuvers. Kosmische deeltjes De mogelijkheid om nauwkeurig te kunnen vaststellen waar een raket zich bevindt, kan in de toekomst helpen om raketten op een vooraf vastgestelde plaats te laten landen. Maar dat is niet de enige mogelijke toepassing – en daar komt het tweede experiment om de hoek kijken. ‘We gaan tijdens de vlucht ook metingen verrichten aan de kosmische straling’, zegt Reuvers. ‘Het gaat dan om kosmische deeltjes die door de ruimte zweven en afkomstig zijn van een supernova

bijvoorbeeld: waterstofatomen of protonen.’ Voor die metingen plaatsen de studenten aan boord ook een calorimeter: een apparaat dat de energie van deeltjes meet. De twee experimenten lijken weinig met elkaar gemeen te hebben, maar raakvlakken zijn er wel degelijk en uiteindelijk moeten ze zelfs mooi samenkomen, legt Reuvers uit. ‘Met de calorimeter stellen we vast welke deeltjes er in de hogere luchtlagen voorkomen en door die informatie te koppelen aan de exacte positie en oriëntatie van de raket, kunnen we bepalen uit welke richting die deeltjes komen.’ Op den duur kan dergelijke informatie meteorologen helpen om wolkenvorming in de bovenste laag van de atmosfeer te voorspellen, is de verwachting. Nu nog bouwen Beide experimenten zijn inmiddels tot in detail beschreven en doorgerekend, maar het moeilijkste moet nog gebeuren: het daadwerkelijk bouwen van de modulen. Reuvers zelf is net begonnen aan een premasteropleiding deeltjesfysica in Nijmegen en werkt niet meer fulltime mee. Het meeste bouwwerk wordt verricht door studenten van de opleidingen elektrotechniek en werktuigbouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. ‘Zo verdelen we de taken’, zegt Reuvers. ‘In Nijmegen zijn we wat meer theoretisch bezig, terwijl de inbreng uit Eindhoven een stuk praktischer is.’

foto : depositphotos

Na de sluiting De Hemwegcentrale in Amsterdam staat sinds drie jaar stil en ook elders in het land gaan kolencentrales dicht, terwijl ze soms nog best nieuw zijn. Ingenieurs denken na over een tweede leven.

Right to repair Ons grondstoffenverbruik is te hoog en we gooien te veel weg. Binnenkort worden fabrikanten verplicht reparatie van hun product een stuk eenvoudiger te maken. Gaat dat helpen?

Afval voor de eeuwigheid Nederland krijgt twee nieuwe kerncentrales, als het aan dit kabinet ligt. Maar voor het radioactieve afval is nog geen oplossing. Kunnen nieuwe technologieën hier uitkomst bieden? de inhoud is onder voorbehoud

Raket De module met experimenten gaat aan boord van een raket zoals deze. foto : pr 3 space

Vlucht De raket vliegt vijftien minuten door de lucht. foto : esa MEI 2022 • DE INGENIEUR

63


Vragenvuur

Acht lastige vragen aan UT-ingenieur Thijs Maalderink. Na acht jaar radiomaken in Hilversum is hij sinds kort weer docent bij Elektrotechniek aan de Hogeschool Utrecht.

Tekst: Pancras Dijk

64

Wat is het laatste dat u zelf heeft gerepareerd?

‘Mijn keuken dateert nog uit de tijd van de vorige bewoner en één voor één begeven de apparaten het. Voor de koelkast moest ik hulp inroepen, maar de combimagnetron, de afzuigkap en een gaspitje heb ik zelf gemaakt door het gewoon maar te proberen. Als kind haalde ik al alle apparatuur die ik kon vinden uit elkaar, tot de stereoset van mijn vader aan toe.’

Wat is – na de smartphone – uw favoriete gadget?

‘Zonder Tile zou ik alles kwijt zijn. Ken je dat niet? Het zijn bluetooth trackers die je bijvoorbeeld aan je portemonnee of sleutelbos bevestigt. Op een app kun je dan altijd zien waar die zich bevinden. Het is een investering, maar voor iemand als ik die alles altijd laat slingeren kan het zeker uit.’

Wat is uw niet-duurzame guilty pleasure?

‘Online pakketten bestellen, die ik soms nog terugstuur ook. Van kleding tot inktpatronen. Ik schaam me daar best voor, want ik kan die spullen net zo goed hier in de stad kopen. Ter verdediging van mezelf: ik bestel niet bij Ali Express. De maker en verkoper verdienen immers wel een eerlijke prijs.’

Ik wou dat ik dát had uitgevonden!

‘Het is misschien een raar antwoord, maar ik zeg het toch maar: geluidscompressie, mp3 en alles wat daarna is gekomen. Hoe meer ik me erin verdiep, hoe knapper ik het vind. Combineer een reeks wiskundige trucs met werkelijke kennis van hoe het menselijk gehoor werkt, en je kunt een audiobestand tien keer kleiner maken zonder dat de luisteraar iets merkt. Fascinerend.’

Welke technologische ontwikkeling baart u zorgen?

‘Ik ben soms bang dat mensen te veel op de techniek vertrouwen. Bij grote problemen – opwarming, stikstof – denken we: ingenieurs verzinnen wel een slimme oplossing. Maar zo werkt het niet. We moeten met z’n allen minder energie gaan verbruiken en minder vlees gaan eten. We kunnen gewoon niet zo doorgaan.’

Voor welk probleem zouden ze nu eindelijk eens iets slims moeten vinden?

‘We gooien met elkaar zoveel weg. Dat kan toch anders? Bij het maken zouden we al beter kunnen nadenken over wat we ermee kunnen als de levensduur voorbij is. Je merkt: ik probeer het modewoord ‘circulair’ te vermijden, maar daar ben ik wel heel erg vóór.’

Bent u bang dat robots uw werk overnemen?

‘Welnee. Een robot die een student coacht of een project begeleidt? Onmogelijk. Een radioprogramma presenteren? Zie ik niet gebeuren. Hoewel… Steeds vaker is het al een algoritme dat een playlist voorstelt die voldoet aan de eisen van een radioshow, zoals beginnen met een uptempo-nummer dat al een tijdje niet is gedraaid. Maar toch: een paar uur na de ramp met de MH17 had ik een uitzending. Het was mij meteen duidelijk dat we de muziekkeuze moesten aanpassen. Had een robot dat besef ook gehad?’

Dilemma: nooit meer vlees eten of geen vliegvakanties meer?

‘Makkelijk, want ik eet al jaren vegetarisch. Met name de manier waarop dieren worden behandeld ging me tegenstaan. Vliegen doe ik wel, zij het met steeds meer schaamte. Ik kan niet in een vliegtuig stappen zonder me al die liters kerosine voor te stellen die we onderweg gaan verbranden. Best heftig.’

DE INGENIEUR • MEI 2022

FOTO : MARIEKE WIJNTJES


TRIMBLE

ADVERTORIAL

Online serie deelt ervaringen over duurzaamheid in de bouw Vier inspirerende afleveringen voor de hele bouwkolom Zowel in de nieuwbouw als in bestaande bouw is er een grote transitie gaande naar een duurzaam gebouwde omgeving. Het is een noodzakelijke keuze om écht aan de slag te gaan met duurzaam bouwen en het verduurzamen van bestaande bouw. Vanaf januari 2022 krijgt de bouwsector te maken met een nieuwe norm voor energieprestatie-eisen voor nieuwe gebouwen in Nederland. Deze BENG-eisen zijn een stuk strenger geworden. De grootste uitdaging? Dat is volgens Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar climate design & sustainability aan de TU Delft, het proces en de

Poppe, directeuren en eigenaren bij Poppe Installatietechniek, gaan zowel technisch als relationeel voor de lange termijn. Zij laten zien hoe samenwerken in bouwteams bijdraagt aan verduurzaming van het bouwproces en welke rol het personeelsbeleid daarin speelt.

Circulair en biobased bouwen in de praktijk acceptatie. De online serie Duurzaamheid in aanbouw laat diverse ervaringsdeskundigen aan het woord. Kijk mee, want wie nu niet start met verduurzamen, is te laat!

Duurzame bedrijfsvoering, bouwproces, installatie en onderhoud ‘We hebben de wereld te leen en die kunnen we niet uitputten,’ vindt Paul van Dorp, adjunct-directeur commercie bij Van Dorp. Die verantwoordelijkheid is terug te zien in de bedrijfsvoering. Maar verduurzamen kan op veel manieren. Met zonnepanelen kun je direct besparen op je elektriciteitsrekening. Hoe kun je met diezelfde panelen ook besparen op je gasrekening? Mark Hoff, marketing manager bij Triple Solar, laat het ons zien. Stefan Poppe en Ilze

Voor bedrijven in de bouw blijkt circulariteit een grotere uitdaging dan vermindering van de CO2-uitstoot. Dat betekent voor de bouwsector dat het bouwproces compleet anders moet worden ingericht en meer moet worden geïnvesteerd in een circulair bouwsysteem. In de laatste aflevering van Duurzaamheid in aanbouw nemen Bouwbedrijf van Engen en H2O Installatiegroep je mee naar de circulaire nieuwbouw van gemeentewerf Nieuwkoop en het biobased project van de Wildopvang Avolare.

Scan de qr-code en bekijk de afleveringen


11TH INTERNATIONAL STRESS WAVE CONFERENCE 2022

Rotterdam, The Netherlands September 20-23, 2022 PHOTO CREDIT BY IRIS VAN DEN BROEK

STRESS WAVE

REGISTER AT WWW.SW2022.ORG

CONFERENCE We invite you to the 11th International Conference on Stress Wave Theory and Design and Testing Methods for Deep Foundations, which will be held in Rotterdam, The Netherlands from September 20 - 23, 2022. The Stress Wave Conference will include a Demonstration, Testing and Prediction Event. The conference will cover theoretical and practical aspects of areas like wave mechanics applications to foundations, high strain dynamic testing, low strain integrity testing, rapid load

SCIENTIFIC CHALLENGE IN PRACTICE

Scientific approaches to pile design have advanced in recent decades. Unfortunately, in practice, the most fundamental aspect of pile design — estimation of the axial capacity and settlement — still relies heavily upon empirical correlations and based on excessively crude soil-pile interaction models. Pile testing and monitoring increases the reliability of the foundations, making them more efficient and more economical. Furthermore, it reduces the impact on the environment.

To understand the state-of-the-art of foundation engineering and pile testing, the conference shall organize a survey of possible methods for determination of integrity and load capacity of piles. Engineers are invited to participate in this comparative research study. CALL FOR ABSTRACTS

Engineers, researchers, academics and other professionals are invited to submit a one-page abstract drafted

in English between 500 and 700 words for review by May 1, 2021. Click here to submit your Abstract. More information about the conference can be found on the website www.sw2022.org (which will be updated

regularly). The authors of all accepted abstracts will be allowed to submit a paper for inclusion in the conference proceedings and present during the conference, provided they have registered for the event. YOUNG PROFESSIONALS AND BEST PAPER COMPETITION

To encourage young professionals interested in pile dynamics issues, the organizing committee invites all authors under the age of 35 to join a paper competition. The winner of the competition will receive a free

entrance ticket to this conference and a stipend of 1,000.- euro. Detailed instructions will be provided upon

testing, monitoring vibrations due to dynamic effects, axial (compression, tension, bidirectional) and lateral load testing, soil-structure interaction during foundation testing, monitoring and analysis of impact and vibratory driven (sheet) piles, driveability studies, and other related subjects. Recognizing the important challenges related to offshore piling, papers related to the experimental and numerical analyses of axial and laterally loaded piles, including static, cyclic loading will be presented.

abstract acceptance. Additionally, there is an opportunity to get a chance to deliver a Bright Spark Lecture, a keynote lecture at this conference. ORGANISATION AND SUPPORT This conference is organised by the Royal Netherlands Society of Engineers (KIVI) and supported by the

ORGANISATION AND SUPPORT

International Society for Soil Mechanics and Geotechnical Engineering (ISSMGE), the Dutch Foundation

ALLNAMICS.COM

Industry and (geotechnical) engineering en research organizations.

MAIN SPONSORS

GEOTECHNICAL & PILE TESTING EXPERTS Allnamics is een geotechnisch adviesbureau, gespecialiseerd in paaltesten. Allnamics ontwikkelt methodes, technieken, apparatuur en software voor controles van funderingen, installeren van palen, heibaarheidsanalyses, bepalen van het draagvermogen van funderingspalen en omgevingshinder.

• HEI- EN INTRIL SIMULATIES • KWALITEITSCONTROLE BESTAANDE FUNDERINGEN • SONISCH DOORMETEN

• STATRAPID PROEFBELASTEN

• METINGEN TIJDENS HEIEN EN INTRILLEN (PDA/VDA)

• STATISCH & DYNAMISCH PROEFBELASTEN

• VOORSPELLEN EN METEN VAN OMGEVINGSTRILLINGEN

SOME KEYNOTE SPEAKERS Msc. Peter Middendorp, Allnamics Dr. David Cathie, Cathie Prof. Dr. Geert Degrande, KU Leuven University Prof. Dr. Barry Lehane, University of Western Australia Prof. Dr. Monica Prezzi , Purdue University

www.SW2022.org

CONFERENCE THEMES

1. Offshore and Renewables 2. Load Testing 3. Quality Assurance 4. Wave mechanics applications 5. Soil-structure Interaction 6. Case studies


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.