3 minute read

Nieuw: Mari Maris

NIEUWE COLUMNIST

Mari

Advertisement

Mari Maris is chef, groenteboerin en boekenmaker. Haar laatste boek heeft de alleszeggende titel Groenten. Ze woont in Picardië en vertelt wat er daar zoal op haar pad komt. Kijk ook op Instagram (@_mari_maris).

©Mari Maris

Het Onmisbare Mannetje

Langzaam lijken ze uit te sterven, de Nederlanders die met een stokbrood onder de arm Le Monde lezen in een café. Hun DS-en en Renaultjes 4 werden langzaam maar zeker ingeruild voor degelijke auto’s, die ook rijden zonder hulp van dat ene mannetje dat nog wél onderdelen heeft. Oude Eenden en HY-bussen (die golfplaten-Citroënbusjes) kregen een nieuw leven als hippe foodtrucks met crêpes en frites. Eigenlijk net zoals ze vroeger langs Franse wegen stonden – en nog weleens als je een bord ziet met ‘Frites 500 mètres’. (Als kind zag ik dat letterlijk voor me, een 500 meter lange patat om van te knabbelen.) De laatsten der oude garde huisjesbezitters heten nieuwkomers welkom in ‘hun’ Frankrijk met het verklappen van geheime adresjes, door de jaren heen vergaard en daarom, al is het misschien morrend, met trots verteld. Het mannetje dat geweldige wijn verkoopt voor haast niks. “Proef maar, heerlijk toch? Ik zal je wel introduceren”, want bij een beetje wijnmannetje hoort een vleugje illegaal gestookte eau de vie – of ander levensbedreigend brouwsel – en daar loop je niet zomaar binnen. “Het beste brood vind je bij dát bakkertje, halfuurtje rijden, maar op de terugweg kun je meteen langs het mannetje dat in zijn schuur zo een varken voor je tot knofl ookworst draait.” Mijn grootmoeder, Frans-huisjebezitter sinds begin jaren zeventig, kocht haar champignons uitsluitend bij dat ene vrouwtje die ze kweekte in de kelder. Een ander vrouwtje kwam aan de deur met gevlochten strengen knofl ook en de auto (een Eend, dat spreekt) ging nooit naar de garage, altijd naar ‘een mannetje’. De rondtrekkende gevlochten-mandenvrouw staat inmiddels ook eens per jaar aan mijn deur, misschien omdat ik geheel toevallig vlak bij mijn grootmoeders huisje woon, misschien omdat ze een feilloze neus heeft voor types die geen nee kunnen zeggen tegen mooie manden uit vaardige handen. Hoe leuk en pittoresk ook, die mannetjes en vrouwtjes met hun specialiteiten, wat je om een beetje in Frankrijk te wonen écht nodig hebt is Het Onmisbare Mannetje. De onze heet Jean Faitreaux. Moet er een boom omgezaagd, of juist van het dak getild, land omgeschept of een mesthoop verplaatst, Jean doet het allemaal. Gratis, maar niet voor niks. Want dat onmisbare mannetjes je beste vriend zijn, dat willen ze weten ook: als je met

je pyjama al half aan je tanden poetst, als je midden in een echtelijke ruzie met servies smijt, als je mekaar juist net lie ebt, staat hij daar ineens midden in de keuken onmisbaar te wezen. Vaak al behoorlijk beschonken, evengoed op zoek naar un verre en wat vertier. In dorpen of stadjes met café valt het misschien mee, maar in ons piepkleine dorp zijn w wat hem betreft het café. Dat valt niet altijd mee. Maar wegsturen kan niet, hij is immers onmisbaar. En dat weet hij. Waar vinden we zo gauw stookhout voor de winter, een tractormonteur, dozen champagne zonder etiket, zakken vol schapenwol (lang verhaal, andere keer), het komt allemaal van Het Mannetje. Zonder Het Onmisbare Mannetje kan la vie en campagne knap lastig zijn. Gelukkig worden ze nog steeds gemaakt. Misschien ontbreekt de oude Eend of pet, hij eet nog wel stokbrood en heeft precies de juiste spullen en connecties in huis. Houd hem vooral te vriend, maar lieg vanaf het begin dat je altijd om acht uur naar bed gaat en nooit voor tienen opstaat.