Anima Eterna Brugge & Pablo Heras-Casado Bruckner. Derde symfonie

Anima Eterna Brugge (BE) werd opgericht door Jos van Immerseel in 1987. Het orkest focust zich vooral op repertoire geschreven tussen 1750 en 1945. Drie jaar geleden zetten de muzikanten van Anima Eterna hun artistieke zoektocht voort zonder Van Immerseel, maar onder leiding van drie gastdirigenten. Pablo HerasCasado, Bart Van Reyn en Midori Seiler gaan in dialoog met het orkest in een eigen traject, van belcanto tot Bruckner, van Mozart tot Clara Schumann, van Wagner tot Saint-Saëns. Hoezeer deze sterke muzikale persoonlijkheden ook onderling verschillen, ze huldigen één gemeenschappelijk doel: samen met de muzikanten van Anima Eterna het collectieve geheugen steeds verder verrijken. Met nieuwe klanken, nieuwe verhalen, nieuwe ontdekkingen. Elk nieuw project wordt voorafgegaan door gedegen onderzoek naar de componist, instrumenten, speeltechnieken en relevante uitgaves. Het orkest heeft ondertussen een 50-tal cd’s opgenomen die wereldwijd gedistribueerd worden door Outhere Music.
Vuur, energie, ruimhartigheid: dat zijn de woorden waarmee de optredens van de Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado (ES) doorgaans worden omschreven. Als notoire ‘alleskunner’ dirigeert hij al meer dan twintig jaar wereldwijd zowel historische als moderne orkesten, met een repertoire dat reikt van Monteverdi tot Stravinsky – en verder. Zijn samenwerking met het Freiburger Barockorchester leverde enkele veelbesproken opnames op, met onder andere Beethovens Negende en zijn Tripelconcerto. In de opera van Madrid dirigeerde hij de
afgelopen seizoenen onder luid applaus Wagners Ring
Christiane Karg (DE) schittert wereldwijd in prominente rollen binnen haar vakgebied en beheerst een breed scala aan muzikale stijlen. Ze vertolkte Euridice in Glucks barokopera Orfeo ed Euridice bij Teatro alla Scala en speelde Daphne in Richard Strauss’ Daphne aan de Staatsoper Berlin. Als soliste excelleert ze zowel met groot orkest als in kamermuziek en liederen.
Verder leidt Karg het KunstKlang festival en zet ze zich in voor muziekeducatie, waarvoor ze meerdere onderscheidingen ontving. Haar opnames, waaronder Mozarts Le nozze di Figaro onder Yannick NézetSéguin, zijn veelvuldig bekroond.
Olav Grondelaers (BE) begon na zijn studies Germaanse talen aan de KULeuven aan een opleiding als klassiek gitarist en luitist aan het Conservatorium van Brussel. Hij behaalde daar zijn masterdiploma in 1998. In 1999 begon hij voor Radio 3 te werken als muzieksamensteller.
Een jaar later ging hij aan de slag als reporter, voornamelijk voor Klara maar ook voor De Ochtend op Radio 1 en 1000 Zonnen op Eén. Vanaf 2008 werd hij de rechterhand van Thomas Vanderveken in Espresso, het ochtendprogramma op Klara, later werd hij eindredacteur van het programma. Sinds 2013 is hij Klarapresentator: tot 2018 van het cultuurmagazine Happy Hour op vrijdag en sindsdien focust hij zich op de muziekactualiteit in Music Matters, elke middag van maandag tot donderdag.
Anima Eterna Brugge: orkest
Pablo Heras-Casado: dirigent
Christiane Karg: sopraan
Olav Grondelaers: presentatie
Richard Wagner (1813-1883)
Fünf Gedichte für eine Frauenstimme, ‘Wesendonck-Lieder’, WWV91 (1857-1858)
1. Der Engel (1857, in G)
2. Stehe still! (1858, in c)
3. Im Treibhaus (1858, in c)
4. Schmerzen (1857, in Es)
5. Träume (1857, in As)
Anton Bruckner (1824-1896)
Symphonie Nr. 3 in d, ‘Wagner-Symphonie’ (1872-1873; versie uit 1873)
I. Gemäßigt, misterioso
II. Adagio. Feierlich
III. Scherzo. Ziemlich schnell
IV. Finale. Allegro
Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op 8 november 2024 (onder voorbehoud) om 20 uur tijdens ‘Klara Classic’. Bedankt voor het vermijden van storende geluiden, ook tussen de delen.
Met de steun van de Tax Shelter Maatregel van de Belgische Federale Overheid
Jouw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad.
‘Ik moet je met bloedend hart vertellen dat je erin geslaagd bent mijn man van mij te scheiden na 22 jaar huwelijk.’ Dat schreef in 1858 Minna, echtgenote van Richard Wagner, aan Mathilde Wesendonck. Wagner was op de dertien jaar jongere Mathilde verzot geraakt. Dat bleek uit een liefdesbrief die mevrouw Wagner wist te onderscheppen. Mathilde Wesendonck, geboren Luckemeyer, was de echtgenote van de rijke zijdehandelaar Otto Wesendonck, een grote fan van Richard Wagner. Ze was schrijfster. Op vijf van haar gedichten componeerde Richard Wagner zijn liederen Fünf Gedichte für eine Frauenstimme. Deze werden later toepasselijk de Wesendonck Lieder genoemd. Bij Im Treibhaus, het derde lied, schreef Wagner de woorden: ‘Studie zu Tristan und Isolde’. Samen met een ander lied, Träume, kwam dit materiaal inderdaad in Tristan und Isolde terecht.
De Wagner-adoratie
Het is geen toeval dat deze liederen van Wagner vanavond weerklinken in combinatie met de Derde symfonie van Anton Bruckner. Voor Bruckner was Wagner een god, de ‘keizer van de muziek’. In Bruckners muziek verschijnen Wagnerachtige wendingen, soms echte citaten. En natuurlijk is Bruckners muzikale taal ondenkbaar zonder wat hij geleerd had uit het bestuderen van Wagners oeuvre. In de eerste versie van Bruckners Derde symfonie zitten meerdere Wagner-parafrasen. Wie vertrouwd is met Wagner zal ze herkennen.
‘Kijken naar het manuscript doet een beetje pijn aan de ogen’
- Op het programma staan vijf liederen van Wagner als perfecte partner voor Bruckners derde symfonie.
- Bruckners Achtste symfonie ligt van alle symfonieën het uitdrukkelijkst dicht bij Wagner.
- Het werk is monumentaal en dramatisch, gemodeleerd op Beethovens Negende.
Het gaat om het Liebestod-motief uit Tristan und Isolde en het slaap-motief uit Die Walküre.
Bruckners fascinatie voor Wagner begon op 12 februari 1863, toen hij als 38-jarige wouldbe-componist in Linz Tannhäuser beleefde. Het maakte diepe indruk op de eenvoudige dorpsjongen. Met het zaadje van de Wagneradoratie geplant, trok Bruckner in mei 1868 naar München voor Tristan und Isolde. Maar de première werd uitgesteld. Troostprijs: Bruckner mag Wagner ontmoeten, die hem een gehandtekende foto schenkt.
Tafereel in Bayreuth
Aangemoedigd door de meester zette Bruckner zich aan nieuwe symfonieën. In september 1873 reisde hij naar Bayreuth, symfonie twee en drie op zak. Later beschreef Bruckner hoe hij Wagner de twee werken voorlegde, met de vraag om een van de twee aan hem te mogen opdragen. ‘Een beetje verlegen en met een bonzend hart zei ik toen tegen de vurig geliefde meester: Maestro, ik heb iets in mijn hoofd dat ik niet tegen u durf te zeggen! De meester zei: Zeg het maar, je weet hoe dierbaar je me bent. Toen kwam ik met mijn verzoek, maar alleen op voorwaarde dat de meester min
of meer tevreden zou zijn, want ik wilde zijn Hooggeprezen Naam niet ontheiligen.’
Terug in Wenen liet Bruckner een opdrachtpagina maken. ‘Symfonie in d, opgedragen vanuit de diepste verering aan Zijne Eminente Hoogheid de heer Richard Wagner, de ongeëvenaarde, wereldberoemde en sublieme meester van poëzie en muziek, door Anton Bruckner’. De instructies aan de graveur meldden nog dat Wagners naam moest ‘schitteren met alle pracht en praal, in goud’.
Het Bruckner-probleem
In een tweede versie van de Derde symfonie verminderde Bruckner de referenties aan Wagner. Dat deed hij niet omdat hij de grootmeester afvallig was geworden, maar omdat hij de symfonie compacter wou maken. De tweede versie van de symfonie is inderdaad 241 maten korter. Alleen een verwijzing naar Die Walküre overleefde de ingreep.
Bruckner was notoir onzeker over zijn werk, en bleef zijn hele leven lang vijlen en sleutelen. Dat deed hij meestal niet eens uit zichzelf, maar vanuit de druk die hij voelde vanwege collega’s, critici of leerlingen. Na de eerste versie van de Derde symfonie uit 1873, volgde een tussenstadium waarin hij de symfonie aanpastte richting de – desastreuze – première. Op zoek naar de reden voor die flop maakte hij weer een nieuwe versie (1878), herwerkte in datzelfde jaar die versie opnieuw, en maakte tien jaar later nog een andere versie (1889). Dit is wat we ‘het Bruckner-probleem’ noemen. We willen de Derde symfonie van Bruckner beluisteren, maar welke versie is ‘de juiste’?
Wat je ziet is niet wat je krijgt
Vanavond is het de oerversie, uit 1873. Kijken naar het manuscript doet een beetje pijn aan de ogen. In een ietwat onvolwassen aandoend notenschrift zie je Bruckner worstelen. Voortdurend heeft hij zich ergens vergist of bedacht. Hier zijn noten weggekrast en door andere vervangen, daar is een maat geschrapt.
Hier zijn meerdere maten geschrapt, daar is een hele bladzijde voor de bijl gegaan. Je ziet Bruckner zwoegen, ploeteren.
Wat een contrast met het luisteren naar de symfonie. Niets voelt ‘ietwat onvolwassen’. Niets te horen van dat ‘geploeter’. Je hoort een trefzekere componist, die de tijd neemt die hij nodig vindt om zijn verhaal te vertellen. Bruckner werd door tijdgenoten beschreven als ‘half genie, half dwaas’. In deze Derde symfonie is hij toch eerder het eerste. Een groots opgezette symfonie, zoals gebruikelijk gemodeleerd op de Negende van Beethoven. Monumentaal en dramatisch, met grote emotionele diepgang.
In de lente van 1874 stuurde Bruckner de partituur aan Wagner. Die had even geen tijd om te antwoorden, dus het was echtgenote Cosima die ‘dank en waardering voor het fijne werk’ moest overmaken. Cosima vervolgde: ‘Hij heeft uw symfonie doorgenomen […], en heeft buitengewoon veel plezier beleefd aan zowel het werk als de opdracht.’ Toegevoegd was een uitnodiging om later de première van de Ring des Nibelungen te komen bijwonen. Wat een mens allemaal niet doet om aan een ticketje te geraken voor een Wagner-opera.
Hendrik Vanden Abeele
Bruckner gaat meteen van start. Vanaf de eerste noot is er beweging, opbouw. Een minuut later een eerste hoogtepunt. Dat zal zo nog een uur doorgaan. #deeplistening
Meer over de wereld van Bruckner en diens Achtste symfonie op concertgebouw.be/topstukweken.
concertmeester
Anne Katharina Schreiber
eerste viool
Balázs Bozzai
Cécile Mille
Helena Druwé
László Paulik
Laura Johnson
Malina Mantcheva
Martin Reimann
Mikola Zgólka
Nicolas Mazzoleni
Pietro Ferra
Rebecca Huber
tweede viool
Joseph Tan
Agnieszka Rychlik
Alicja Pilarczyk
Andrej Kapor
Barbara Erdner
Bérénice Lavigne
Emma Williams
John Meyer
Nadi Paz
Perez Mayorga
Yannis Roger
altviool
Bernadette Verhagen
Örzse Ádám
Blanca Prieto Acera
Chloé Parisot
Esther van der Eijk
Frans Vos
Gabrielle Kancachian
Noah Mayer
cello
Tine Van Parys
Dmitri Dichtiar
Hilary Metzger
Inka Döring
Nicholas Selo
Patrick Sepec
Verena Zauner
contrabas
Beltane Ruiz Molina
Ben Faes
Isaline Leloup
Jesse Solway
Mattias Frostenson
Raivis Misjuns
Walter McTigert
fluit
Anne Parisot
fluit / piccolo
Géraldine Clément
hobo
Christopher Palameta
Stefaan Verdegem
klarinet
Lisa Shklyaver
Odilo Ettelt
fagot
Javier Zafra
Ambroise Dojat
hoorn
Pierre-Antoine Tremblay
Alessandro Orlando
Cyril Vittecoq
Jörg Schulteß
Martin Mürner
trompet
Thibaud Robinne
Nicolas Isabelle
Sebastian Schärr
trombone
Gerd Schnackenberg
Carolus Gevers
Gunter Carlier
pauken
Jan Huylebroeck
Bruckner stond bekend om zijn obsessie met revisies. Op dat vlak is de Derde symfonie een van zijn meest wispelturige werken. Hoe rijmt Anima Eterna een zoektocht naar authenticiteit met grillige veranderlijkheid?
De Derde van Bruckner heeft een aparte ontstaansgeschiedenis. In bewondering voor zijn voorbeeld Wagner maakte hij in 1873 een eerste officiële versie van de symfonie, opgedragen aan zijn leermeester en doorspekt met diens citaten. Bruckner had vooraf aan Wagner zowel zijn Tweede als zijn Derde symfonie voorgelegd en gevraagd welke hij het beste vond. Tijdens het overwegen van die keuze hadden de twee vrienden echter zoveel bier gedronken, dat Bruckner bij thuiskomst niet meer wist welke symfonie Wagner gekozen had. Bruckner stuurde achteraf een brief aan Wagner met de vraag ‘Symfonie in d, waar de trompet het thema begint?’. Waarop Wagner bevestigend antwoordde in het voordeel van de Derde en hem vanaf dan vaak aansprak als ‘Bruckner de trompet’.
De versie uit 1890 stond mijlenver van wat Bruckner in 1873 aan Wagner toevertrouwde. Anima Eterna en Pablo Heras-Casado keren terug naar de oorspronkelijke staat van dit werk, gebaseerd op de originele partituur die pas in 1977 openbaar werd gemaakt. Ze zoeken naar een uitvoering die trouw is aan Bruckners intenties, nog voor die besmeurd werd met eindeloze kritiek. Eind 19e eeuw stond een gelijkwaardige behandeling van componisten ver van de realiteit. Bruckners onzekere persoonlijkheid en zijn eenvoudige afkomst speelden in zijn nadeel. Een conservatieve denker zoals Hanslick bepaalde de muzikale trends van die tijd. De criticus was geen voorstander van de buitenmuzikale verwijzingen in de muziek van Bruckner. Dit triggerde Bruckner om zich aan te passen aan formalistische idealen. De vrijheid van de componist werd geketend door de muzikale grillen van de tijd.
‘Een echte thuishaven, waar we het beste van onszelf geven.’
Lees alles over ons huisorkest Anima Eterna Brugge en onze andere huisartiesten op concertgebouw.be/huisartiesten.
De hartelijkheid tussen de componisten staat in contrast met de voorzetting van deze symfonie. Bruckners vrees voor publieke afkeuring was zo groot dat hij de oorspronkelijke versie aanpaste en in 1877 met een nieuwe versie in première ging in Wenen. Zonder succes. Het Weense publiek en de critici waren genadeloos en de première werd een fiasco.
Zijn protegé Mahler was wel onder de indruk en stimuleerde hem tot nieuwe revisies die meer dan tien jaar later leidden tot een derde versie. Grote stukken muziek verdwenen uit de vorige versies, wat later als onnodig werd geacht.
Anima Eterna kiest doelbewust voor het tegenovergestelde en zoekt naar de integriteit achter de versie uit 1873. Heras-Casado zoomt in op het heldhaftige expressieve karakter van de symfonie. De contrastrijke muzikale kleuren, het prominente trombonethema en de dramatische apotheose geven een inkijk in de ontwikkeling van Bruckners keurmerk van zijn latere symfonieën.
Tomas Serrien
Luister naar het volledige verhaal in de podcast
za 05 okt 2024
20.00 Concertzaal
In zijn Derde symfonie gaat Gustav Mahler op zoek naar zin en verankering. Die vindt Mahler, helemaal in de lijn van de gekwelde componisten uit de romantiek, bij uitstek in de natuur. In zijn Derde vertrouwt hij ‘wat de bloemen in de wei en de dieren in het bos hem vertellen’ aan het muziekpapier toe. In de zes delen van de symfonie komen achtereenvolgens de oerkrachten, de flora, de fauna, de mens, de engelen en de liefde aan bod. Muziek met een bijna metafysische reikwijdte.
vr 17 jan 2025
20.00 Concertzaal
‘Wat is het leven meer dan een reeks preludes op de dood?’ vroeg Liszt zich af in het voorwoord tot zijn symfonisch gedicht. Jeugdige liefde en onschuld, stormachtig drama en transcendentie volgen elkaar op in een wervelend, temperamentvol werk. Na deze intense gloed zoeken onze beide huisartiesten vervolgens definitief de hogere sferen op in de mystieke berusting van Faurés beroemde Requiem, opgetild door de stemmen van Yeree Suh en Thomas Bauer.
Laat weten wat je van de voorstelling vond met #concertgebouwbrugge
Info & tickets +32 (0)78 15 20 20 — In&Uit: ‘t Zand 34, Brugge concertgebouw.be