SHOW.23 : WILLEM DE HAAN - ALL TOGETHER SOLO

Page 1

SHOW.23

ALL TOGETHER SOLO willem de haan

29.april – 13.augustus.2023

De.GROEN fine.art.collection
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 +

WILLEM DE HAAN

29 april – 13 augustus 2023

Elke tentoonstelling laat zijn sporen na in een ruimte. Met de soloshow ALL TOGETHER SOLO creëert Willem de Haan een hittekaart van alle tweeëntwintig shows die aan de zijne voorafgingen. Nauwkeurige kleurvlakken op de muur geven aan waar kunstwerken hebben gehangen of gestaan. Hoe warmer de kleur, hoe meer dat stukje muur tijdens de voorgaande shows bedekt is geweest met werken van Willems’ collega’s. Is er een patroon te herkennen in hoe dezelfde ruimte keer op keer wordt toegeëigend? En wat voeg je zelf toe aan een ruimte waarin al zo veel voorafgegaan is?

In het app-gesprek dat ik had met Willem schrijft hij onder meer het volgende: “Het is ook een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor een idee. Je weet dat jij degene bent die het zomaar in gedachten heeft. Niemand anders.” Met deze zin spreekt Willem de Haan heel direct zijn eigen verantwoordelijkheidsgevoel aan met betrekking tot zijn gedachten die hij heeft als kunstenaar. Het besef van een goed idee betekent voor Willem de Haan maar één ding: uitvoeren dat idee. Een plan maken en aan de slag. De ideeën van de Haan zijn ongebreideld en eindeloos, van kinderlijk éénvoudig tot uiterst complex en filosofisch. Zijn ze allemaal goed, die ideeën? Vast niet. De Haan zal zo nu dan wel een flinke selectie ideeën afbranden of in ieder geval ‘koudzetten’, voor later misschien.

Het heeft geen zin om een opsomming te maken van zijn plannen en ideeën maar ik kan er wel iets over zeggen. De gedachten

en ideeën van de Haan zijn gebaat bij een context. Naar die context is de Haan altijd op zoek. De context van een omgeving, een stad, een museum, een gesprek, alles is mogelijk. Ik herinner me de SUPER KITCHEN EXHIBITION hier bij DE.GROEN, zo’n vijf jaar geleden. Een één-avondse tentoonstelling hier in de horecakeuken bij DE.GROEN. Onder de bezielende leiding van Willem de Haan. Hij activeerde kok en afwasser en keukenhulp tot het maken van kunst. Met als tentoonstellingsdecor de potten en pannen, het frituurvet, de bakplaat, de spoelkeuken. De mogelijkheden werden niet begrensd dankzij de Haan. De exposanten wierpen hun schroom en bescheidenheid af en samen maakten zij een kleine maar inmiddels legendarische show. Typerend voor de Haan. En nu de show hier. Een show waarin de Haan nadrukkelijk afwezig áánwezig is. Een show die laat zien dat de Haan een idee niet uitkleedt tot het haalbare maar streeft naar het uiterste. Ook een show die de gelaagdheid en complexiteit van Willem de Haan’s denken en doen blootlegt.

Ik appte met Willem over zijn werk en zijn solotentoonstelling. Het gesprek is integraal afgedrukt. Vol met afslagen en dwaalwegen. Voetbal, wielrennen, koetsen, straatmeubilair, white cube, spotlight, context en buitenstaanderschap (een nieuw woord?). Kortom het lijkt alsof niets onbesproken is, zelfs Britney Spears wordt genoemd.

De tekst van Peter Jordaan is cursief afgedrukt, alle overige tekst is van Willem de Haan.

3

Kijk jij voetbal Peter?

Wanneer ik er zin in heb zeker, liever kijk ik naar wielrennen. Spreekt me meer aan, gewone jongens zijn het, die wielrenners (en tegenwoordig ook vrouwen). Is er een specifieke sport waar jij naar kijkt of zelf speelt?

Ik begon een paar jaar geleden voetbal te kijken met een vriend uit Spanje. Het viel me op dat er heel veel tijd en moeite gestoken wordt in het nabeschouwen, misschien wel het meest nabeschouwde stukje cultuur dat we hebben. Fantastisch vormgegeven statistieken over punten, schoten, kaarten en balbezit vliegen het beeldscherm over in de uren na de wedstrijd. Dat nabeschouwen is natuurlijk ook niet vreemd in de beeldende kunst, waarbij alles continu in historisch en maatschappelijke context wordt geplaatst. In vele gevallen vraagt notabene het kunstwerk zelf al om reflectie. Het grote verschil is natuurlijk dat kunst vaak wordt aangeduid als iets dat niet te meten is, en daardoor ook de harde grafische statistieken in de nabeschouwing ontbreken.

Die bespreking noemen wij hier thuis de ‘nabelulling’. Ik kan me voorstellen dat dat - wanneer je het voetballen zelf buiten beschouwing laat - iets moois kan opleveren. In de jaren zeventig van de vorige eeuw richtte Robert Jasper Grootveld het deskundologisch laboratorium op. Een bijzonder fenomeen dat zichzelf met hun deskundologische onderzoeken op de hak nam. Zo’n voetbalanalyse doet me altijd een beetje daaraan denken. Hoe je het triviale belangrijk kunt maken in cijfers statistieken, spelposities en steekpasses. De echte voetbal deskundoloog blijft natuurlijk Cruijff. Zijn

uitspraak “als je niet op tijd bent, ben je of te vroeg of te laat” is weergaloos en geniaal.

Hoe zit dat met wielrennen? Levert die sport esthetische overzichten op?

Ja, natuurlijk ook daar die nabesprekingen met statistieken en ook voorbesprekingen van de etappes. Stijgingspercentage, wattages en vermogen, alles wordt geregistreerd. Wielrennen is een heldensport. Het zijn de mijnwerkers van de sportwereld. ‘Pijn is genot’ was een boekje van Jan Siebelink over de krachtsinspanningen van de wielrenner. Maar goed, de link naar de kunst is niet te meten of misschien toch wel?

Trouwens Willem, waar haal jij die onvermoeibare energie vandaan? In het maken en bedenken?

Ik zie die onvermoeibare energie zelf ook wel als een soort onrust. Een spannend idee komt ook in je op als je net klaar bent met je dag en met een zak M&M’s op schoot een film aanzet. Om dat idee dan te negeren en gewoon je film te kijken is dan heel moeilijk. Er ontstaat een soort nieuwsgierige staat van onrust die pas ophoudt zodra je voor je ziet wat je in gedachten had. Herken je dat niet? Dat er je zomaar een idee te binnen schiet, en je denkt ‘shit, dit is een té goed idee – tijd om weer aan de slag te gaan dan maar’.

Het is ook een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor een idee. Je weet dat jij degene bent die het zomaar in gedachten heeft. Niemand anders. Als je in een groot bedrijf werkt en je zit stiekem te patiencen aan je bureau, dan werken je collega’s wel door

4

(hopelijk). Het bedrijf ligt niet stil. Zelfs als je ziek bent kan een collega misschien wel wat werk overnemen. Op het moment dat je een idee hebt als kunstenaar gaat niemand het zomaar voor je uitvoeren. En als je een potje patience speelt ligt je hele eenmanszaak stil. Dus als je denkt dat iets de moeite waard is om te bestaan, dan zit er echt maar één ding op.

Hoe de ideeën zelf ontstaan weet ik niet zeker, maar ik voor mezelf dat aan elk idee wel altijd een iconische omgeving verbonden is. Ik raak snel nieuwsgierig naar hoe een kleine toevoeging of aanpassing op een bestaande situatie deze zou beïnvloeden. Of andere voorheen onzichtbare elementen ineens op iconische wijze gaan opvallen of de rolverdeling van een situatie plotseling veranderd. Omdat veel van die ideeën zo van de bestaande situatie en locatie afhangen is het realiseren ervan ook extra belangrijk. In het geval van een object dat je ergens aan toe wilt voegen, zeg een metrohalte in een weiland ver buiten de randstad, heeft het maken van een tekening van eenzelfde situatie helemaal geen zin. Je merkt pas wat iets doet als het ook echt in het echt bestaat en meespeelt in het toneelstuk van het leven eromheen.

Oh, onrust, dat had ik niet verwacht. Dat verantwoordelijkheidsgevoel voor een idee vind ik interessant. Je hebt het al eens verteld. Dat lijkt ook heel erg op arbeidsethos. Maar je kunt een idee hebben en het ook gewoon laten liggen. Zo werkt het niet bij jou, jij wilt dan gelijk iets concreet maken. Gebeurt het ook wel eens dat een idee dat uitgevoerd wordt niet uitpakt zoals je had gehoopt? Of kan het zelfs een slecht idee zijn geweest?

Tijdens het realiseren van een idee maak je natuurlijk nog een hoop keuzes die misschien van de oorspronkelijke gedachte afwijken, maar interessanter lijken, of om iets praktisch haalbaar te houden. Het is vooral het effect van het werk dat erg onvoorspelbaar is. Ik werk veel met erg exacte replica’s. Ik heb wel eens een replica gemaakt die er zo realistisch uitzag dat hij bijna niet werd gezien. Dat was niet per se waar ik op ingezet had. Andersom was er afgelopen herfst een bezoeker die met tranen in haar ogen mijn filminstallatie verliet. Ik had dat werk niet met dat beoogde effect gemaakt, maar vond het wel weer erg mooi om te zien dat het publiek op een manier geraakt werd op een manier die ik het zelf niet had gedacht.

Ik werk veel in omgevingen waarin ik als maker te gast ben. Het publiek, dat dan vaak een sterkere lokale band met de thema’s van het werk heeft, kan dus eigenlijk ook beter inschatten wat de ‘betekenis’ van het werk is. Waarin de betekenis vooral gebaseerd is op wat het lokaal teweegbrengt, welke vragen het oproept, in perspectief het gezet wordt, etc. Het buitenstaanderschap vergt een gevoelige werkmethode waarin dus veel overleg met de lokale omgeving nodig is. Tegelijkertijd geloof ik dat de buitenstaander

5
Metrostation Eekteweg, 2018

een belangrijke rol vervult in het reflecteren op cultureel vastgeroeste patronen, waar anders snel langsheen gekeken wordt. Ik ben blij soms die buitenstaander te kunnen spelen.

Met het ontstaan van een idee, wat bedoel je dan met een iconische omgeving?

Ik hou ervan in omgevingen te werken die een iconische identiteit hebben, een overdreven karaktereigenschap. Het is fijn als die karaktereigenschap wel herkenbaar, maar op die plek toch wel extreem. Zo werkte ik bijvoorbeeld in de buurt van het gehucht Haarle in Overijssel met de afgelegenheid van de plek. Ik heb het gevoel dat het afgelegen zijn van culturele- en populatie centra op die plek echt een grote rol speelde in de identiteit van de plek. Tegelijkertijd kan zo’n uitgestrekt landschap met slechts twee boerderijen op de horizon ook symbool staan voor een buitenwijk van een wereldstad, die op zijn eigen manier weer als ‘afgelegen’ omschreven kan worden. Ik denk dat iets iconisch is als het iets van grotere relevantie op symbolische wijze representeert. In dat laatste voorbeeld representeert het Overijsselse weiland het globaal relevante thema van afgelegenheid, en hoe dit invloed heeft op de vorming van identiteit in alle soorten periferie.

Het buitenstaanderschap, dat is een hele interessant opvatting, ik kom er straks op terug. Ik vraag me af hoe jij de verbindingen legt om tot een uitvoerbaar idee te komen. Als voorbeeld de geprinte wolk en de schaduw op het strand? Hoe ontstaat dat? Want wanneer je het bedenkt weet je dan al wat de impact kan zijn van zo’n beeld?

Oh, dat werk is wel een uitzonderlijk voorbeeld. Het oorspronkelijke schetsje voor het wolk-beeld maakte ik op mijn zeventiende in een klein schetsboekje. De uitvoering ervan vond pas vijf jaar later plaats. Helemaal geen onrust rondom dat idee dus. In essentie reageert het werk op wat een wolk is. Voor ons hier op de grond, is dat ding vooral een stuk schaduw die langzaam overtrekt. Het uiteindelijke beeld bleek een universele betekenis te dragen, omdat de elementen wolk, schaduw en strand voor werkelijk iedereen herkenbaar zijn. Op het internet werd het beeld duizenden keren gedeeld, en mensen gebruikten het als basis voor memes in alle denkbare talen. Op gegeven moment zag ik het beeld zo veel voorbijkomen, met aanpassingen van anderen eraan toegevoegd, dat ik bijna niet meer het gevoel had dat het van mij was. Het was een soort algemeen goed geworden. Afgelopen lente toonde ik de foto op formaat van 5 meter Beach Day, 2020

6

op de buitenkant van museum De Warende in Turnhout. Een andere kunstenaar sprak me later aan en snapte niet dat ik ‘gewoon een plaatje gevonden op het internet’ kon tentoonstellen.

Toch had je wel gezien als zeventienjarige dat die wolk een heel goed idee was. Een idee dat aanzet tot filosofisch overdenken. Een groter compliment alsof de foto van internet is geplukt kun je niet krijgen. Kun je nog eens uitleggen wat je precies met dat “iconische” bedoelt? Moet ik het iconische zien in de tegenstellingen die jij ontdekt in een bepaalde situatie. Of moet ik het begrijpen zoals de stoel van Janusz Grünspek uit onze collectie. Een stoel die gemaakt is van aan elkaar gelijmde satéprikkers. Die stoel is een icoon en staat symbool voor al die stoelen in de wereld.

Ja precies, iets dat zo karakteristiek is dat het symbool kan staan voor een hele verzameling aan dingen die die karaktereigenschap ook bevatten. Een grote tegenstelling kan erg helpen zo’n lokale karaktereigenschap uit te lichten.

Oké, helemaal duidelijk zo.

En over het buitenstaanderschap, je staat aan de rand van de cirkel en je beschouwt de werkelijkheid in de cirkel. Wordt dan van jou gevraagd om als buitenstaander met een andere blik een ingreep te doen in de werkelijkheid? (Zoals met de koets in Seestadt en het straatmeubilair of iets dergelijks in St. Petersburg?)

De twee projecten die je als voorbeeld noemt zijn inderdaad heel erg als buiten-

staander gemaakt. Het is voor mij dan belangrijk om geen permanente veranderingen voor te stellen voor die plekken, maar vooral de focus te leggen op de dingen die daar al zijn, in mijn ogen karakteristiek zijn en als voorbeeld kunnen dienen in een groter globaal narratief. In Rusland vielen de ontwerpen in de vormgeving van de buitenruimte mij op, waarbij anders dan verwacht in ex-Sovjet territorium, veel objecten als prullenbakken of paaltjes wel een vaste vorm hadden maar vervolgens in detail altijd van elkaar afweken. Hierdoor leek het individu dat betrokken is in het productieproces van deze objecten ineens heel erg zichtbaar. Ik ben gaan uitzoeken wie de maker was van dit soort objecten, of van kleine ingrepen in de buitenruimte zoals geïmproviseerde looppaden door waterplassen, om vervolgens titelbordjes aan deze objecten toe te voegen. Om meer nadruk te leggen op de persoonlijke kant van de publieke ruimte. Ik denk dat die focus op het ontwerp van objecten als prullenbakken helemaal voortkomt uit buitenstaanderschap, en een Rus

7
New Authentics, 2020

zelf er misschien niet snel bij stilstaat. Net als dat ik weinig stilsta bij de prullenbakken in mijn eigen stad. De toevoeging van de titelbordjes, en daarmee het verheffen van straatobject tot designobject, is vervolgens slechts een vertaling van mijn buitenstaandersblik. Waarin niks anders dan het perspectief op de omgeving wordt aangepast.

Hetzelfde geldt voor het project in Seestadt naast Wenen, waarbij ik gebruik maakte van de houding waarmee Wenen zichzelf richting toeristen presenteert (als historische stad vol Mozart, opera, paard en wagens, paleizen, etc.) om een blik te werpen op de satellietstad Seestadt die 7 kilometer buiten het centrum van Wenen in aanbouw is. Het gebruik van die toeristische iconen, zoals het inhuren van een paard en wagen voor historische tours door de nieuwe stad, past perfect binnen het buitenstaanderschap. Als buitenstaander ken je de nuances van een plek nog niet, en vallen vooral de iconen op. Vervolgens is het in het proces altijd belangrijk om een lokaal klankbord te vinden, om goed mee door te nemen of de plannen die je in gedachten hebt wel zouden kunnen overkomen zoals je wil dat ze overkomen. Zo’n paard en wagen lijkt voor een buitenstaander als een icoon dat het krampachtig vasthouden aan het verleden symboliseert.

Ik wil dan wel even checken of dat voor degene die opgegroeid is tussen die koetsen niet heel anders voelt.

Over de replica, is kunst altijd een vorm van nabootsing van de werkelijkheid? En waar komt jouw fascinatie voor de replica vandaan?

Het fijne aan de replica vind ik dat je zelf geen ontwerpkeuzes hoeft te maken. Het sluit aan op de werkmethode van iets niet proberen aan te passen, maar puur de blik op iets aanpassen. Ik maak dan in werkelijkheid niks nieuws, maar zorg ervoor dat iets dat al bestaat op een andere manier gezien kan worden, bijvoorbeeld door een replica die ik op een alternatieve locatie plaatst.

Mijn favoriete recente replica is die van de spotlight van het Bourla Theater in Antwerpen. Normaal zit de spotlight vast aan de rest van het podium, dat weer vastzit aan de rest van het theater. De replica van de spotlight is exact hetzelfde, maar een stuk mobieler. Daarmee kan ik mensen de kans bieden hun act uit te voeren in de spotlight van het historisch Stadstheater, zonder dat het (logge) instituut eraan te pas hoeft te komen.

Trouwens, om nog eens terug te komen op de nabespreking; Ik vind het een bijzondere tegenstelling. Omdat sport voor veel kijkers vooral iets is van emotie. Je wil niet alleen dat Feyenoord wint, je wil vooral dat ze van Ajax winnen. Zo’n winst blijft drie punten waard op het overzicht, maar lijkt in werkelijkheid veel meer waard dan een winst tegen FC Utrecht. Je wil zien dat de sporter alles geeft. Een erge ziekte heeft gehad,

8
Future History, 2022

maar na jaren van ongemakkelijk herstel toch plotseling weer de top bereikt. Emotie, toch? Die droge statistieken in de nabespreking lijken daar vervolgens helemaal niks mee te maken te hebben.

Beeldende kunst is op een soortgelijke manier emotioneel, en vooral gericht op wat het bij de kijker oproept. Ik mis alleen in de kunst die harde tegenstelling van de statistiek. Net als de hittekaart die laat zien op welke plekken van het veld de voetballer het meest actief is, zou ik ook wel een overzicht willen zien van welke stukken op de muur het meest opgehangen wordt. (In beide gevallen zou ik ook niet weten wat voor een conclusie je vervolgens uit die statistiek zou moeten trekken.)

Voelt het voor jou ook zo? Dat in sommige gevallen de punten niet overeenkomen met het ‘succes’, dat misschien veel emotionelere oorsprong heeft?

De fysieke vaak onmenselijke inspanning van een wielrenner is veel indringender dan het mooiste doelpunt van Messi. In de vorige

eeuw waren wielrenners vaak eenvoudige jongens die een karig salaris verdienden met de vaak onmenselijke inspanningen. Vandaar dat er nog weleens een verboden spuit in de arm gezet werd. Een wielrenner die af en toe een boek (literatuur) las werd al snel ‘de professor’ genoemd in het peloton. (Deze bewuste renner heeft overigens later de avondschool aan ArtEZ gevolgd, maar dat terzijde) Ja, bij dat wielrennen kies je niet voor de beste maar voor degene die het meest aan je hart ligt. Bij kunst is dat heel anders. Ik herken de ervaring dat het fijn is om iets van een kunstenaar te kopen die als persoon heel prettig en sympathiek is. Maar uiteindelijk moet je naar het werk kijken en de maker ervan los zien. Want de grootste klootzak kan wel eens het beste en meest indringende werk maken.

Over het fenomeen ‘replica’. Je favoriete replica - die van het spotlight - is er natuurlijk eentje om goed over na te denken. Misschien ben jij wel de eerste kunstenaar die ‘licht’ weet om te zetten in vorm en materie. Trouwens dat roept bij mij de volgende vraag op: het komt vaker voor dat

9
the spotlight, 2023
Stealing

ideeën over de hele wereld op hetzelfde moment ‘geboren’ en uitgevoerd worden. Wanneer jij met een idee uit het eigen hoofd en volkomen origineel zo’n ‘replica idee’ tegenkom? Wat doe je dan?

Ik betrap mezelf er zelfs soms op dat ik hetzelfde idee heb dat ik eerder ook al had, en met het idee dat ik iets compleet nieuws aan het maken ben, eigenlijk een werk van mezelf gewoon opnieuw aan het uitvoeren ben.

Je bedoelt een idee van iemand anders dat een soortgelijke oorsprong en uitwerking heeft?

Ja, zodat je denkt ‘shit’ en hoe ga ik daarmee om? Maar het is hypothetisch en eigenlijk dus ook geen vraag, tenzij je er een antwoord op hebt.

Ik zie ook wel eens dingen van anderen die zo veel verder ontwikkeld zijn, maar wel in dezelfde lijn zitten die ik zelf aan het uitstippelen ben. Bijvoorbeeld de serie The Rehearsal die Nathan Fielder maakte. Als ik dan zo’n serie kijk ben ik de eerste paar

minuten bijzonder enthousiast, omdat het precies het gedachtegoed is waarin ik me graag wil verdiepen. Vervolgens kan dat omslaan naar een soort verslagen gevoel, omdat alles wat ik zelf aan het proberen ben als een soort ‘light’ variant voelt van zo’n veel verder ontwikkelde methode, met een veel groter bereik en onwaarschijnlijke budgettaire opties. Vervolgens bedenk ik me dat dat een Tv-serie is, en dus altijd een zekere afstand tot het publiek heeft. Ik ben blij dat ik met mijn projecten echt bij het publiek in de (spreekwoordelijke maar soms ook letterlijke) voortuin kom te staan.

Uiteindelijk denk ik dat dat het grootste verschil maakt tussen soortgelijke projecten, de context waarin je het uitvoert kan het alsnog van een heel andere betekenis voorzien. Ik denk dat de invloed niet erg is maar juist leuk. Ook afspreken in een café met andere kunstenaars die met soortgelijke thema’s bezig zijn. In zo’n gesprek kun je dan ineens samen gigantische inhoudelijke stappen maken die zonder elkaar wellicht veel langer zouden duren. Ik denk in het geval van die Tv-serie het vooral het gevoel is dat hetgeen dat je zelf probeert neer te zetten in verhouding van zo’n kleine schaal is, dat de toevoeging die je aan de wereld maakt met je projecten ineens ook minuscuul lijkt.

Met ons beeldende kunst niche publiek. Wat dat betreft ben ik ook altijd jaloers op muzikanten. Liedjes spelen een veel grotere rol in ons dagelijks leven en raken er echt mee vervlochten. Als ik bepaalde muziek hoor dan spelen complete scenes die ik heb meegemaakt zich weer af in mijn hoofd. Die manier waarop muziek publiek aanspreekt en deel wordt van onze dagelijks levens,

10
Afbeelding voor De Volkskrant, 2019

lijkt in de beeldende kunst bijna onmogelijk. Het is wel hetgeen dat me motiveert om ook voor bijvoorbeeld voor kranten een beeld te maken. Het idee dat iets dat je maakt voor een paar euro bij honderdduizend mensen op de deurmat ligt. Al denk ik dat nog steeds niemand de hele dag met zo’n beeld in zijn hoofd rondloopt op dezelfde manier als hoe je de hele dag een liedje in je hoofd kan hebben. Het lijkt me wel een ambitieus doel.

Het gras is altijd groener aan de andere kant van de berg. Er zijn hele goeie muzikanten en beeldende kunstenaars. Vaak wil de muzikant schilderen en de schilder muziek maken. Ieder zijn vak zou ik zeggen. Het levert vaak niet het briljante op. Voorbeelden genoeg. Maar inderdaad de beeldende kunst is misschien wel meer een statische emotie, muziek is misschien wel materiaalloos en altijd in beweging.

Haha ja, ik wil me ook zeker niet gaan wagen aan het maken van muziek. Maar het idee dat iemand de hele dag, tot vervelens toe, jouw werk in je hoofd kan hebben, of je werk meteen in gedachten heeft op het moment dat die terugdenkt aan een vakantie of studiejaar, lijkt me heel mooi.

Bob Dylan die schildert!? David Bowie die schilderde!? Is Captain Beefheart misschien de schilderende uitzondering?

En Herman Brood. Comedians schilderen ook slecht. Jim Carrey. Britney Spears is wel interessant in dit rijtje ook. Misschien vooral niet gaan schilderen, tenzij je president van de VS bent geweest (Bush ik heb het over jou).

Dat begrijp ik. Dat ik die nou vergeet, Herman Brood. En George Bush.

Ik wil even naar jouw show hier bij

DE.GROEN Je maakt welbewust de zogenoemde white cube tot hoofdpersoon. The white cube als geheugen van wat is geweest, een tijdmachine. Wat is jouw motivatie om de geschiedenis, de verhalen, de tentoonstellingen in de cube te vangen in één totaalbeeld. Een soort infographic als het ware? Is dit misschien een poging om een bepaalde manifestatie van kunst statistisch vast te leggen en grafisch te verbeelden?

Ik denk dat de witte muur te veel wordt gezien als een soort leegte, waarin een kunstwerk zogenaamd zonder context gepresenteerd kan worden. Alsof het werk zweeft in het niets. In mijn werken probeer ik juist veel verbinding te maken met de omgeving, door dus in te gaan op die

11
Afbeelding voor De Volkskrant, 2019

karakteristieke eigenschappen ervan. Ik wil voor deze tentoonstelling de witte muren van het gebouw op dezelfde manier benaderen. Eén van de elementen van de muur die er voor zorgt dat het absoluut niet als leeg contextloos vlak kan worden gezien, is dat er elke vier maanden een nieuwe presentatie op te zien is. Alle voorgaande shows creëren zo een soort context die misschien niet zichtbaar is, maar zeker betekenis geeft aan de plek. De presentatie die ik hier wil neerzetten is zowel een terugblik als een methode om een geheel nieuw beeld samen te stellen. Wederom vind ik het fijn dat de composities die ontstaan puur voortkomen uit het overlappen van beeldmateriaal uit het tentoonstellingsarchief. Welk nieuw beeld daar uitkomt, daar heb ik zelf weinig invloed op. Je zou kunnen spreken over een nieuw beeld dat zichzelf door de tijd heen gevormd heeft.

En zo is het! Dit lijkt me een mooie afsluiting van deze app conversatie die wat mij betreft eindeloos zou kunnen zijn. Daarom heb ik nog één vraag. Heeft de white cube nog recht van spreken in deze tijd?

Ik denk dat alles recht van spreken heeft. Te makkelijk antwoord!

Of ik zou het niets willen ontnemen in ieder geval. Maar wat bedoel je met recht van spreken, waarom zou de white cube dat wel hebben gehad en nu niet meer?

De white cube is of was karakteristiek als drager van verhevenheid. Kunst op een voetstuk zetten, de ivoren toren. Die tijd lijkt voorbij. Maar misschien moet ik de conclusie trekken dat dat voor jou helemaal niet relevant is. Je bent er niet mee bezig en dat begrijp ik eigenlijk wel. Voor mij is de white cube misschien een soort erfenis uit het verleden.

Dingen op een voetstuk zetten gebeurt op heel veel manieren denk ik. Alleen al door iets op Instagram te plaatsen, of ergens enthousiast over te spreken. Het voetstuk is eigenlijk de (positieve?) aandacht die je iets geeft toch? Iets in het midden van een witte muur hangen geeft het wel aandacht, maar ik weet niet of het dan altijd het beste is. Het zou fijn zijn als het voetstuk een interessante toevoeging is aan het onderwerp zelf. Ik geloof niet dat iets door het in een witte ruimte te plaatsen belangrijker wordt. Behalve misschien een installatie die gaat over de witte muur, die zie ik wel graag op een witte muur. Jij hebt een white cube. Wat zou je zien als een geschikt alternatief?

Nou er hoeft geen alternatief te komen. Ik denk dat de white cube zich vanzelf aanpast aan dat wat is en komt in de kunst. Ik denk dat de white cube eigenlijk ontstaan is als een plek om de kunst zo neutraal mogelijk te kunnen laten zien, zonder enige afleiding. Niet zoals in het HEM in Zaandam, waar de gekleurdheid van de ruimte meeweegt in alles wat je er neerzet of hangt. Ook dat is

12
All Together Solo, 2023 *

een voetstuk natuurlijk. De rauwheid en de geschiedenis van die ruimte spelen mee in alles wat je er laat zien. De white cube is er gekomen om al die invloeden te ontkrachten en het werk zo neutraal mogelijk te laten zien. Die neutraliteit is echter omgeslagen in een soort verhevenheid die zichtbaar werd door de kunst die in de white cube gepresenteerd werd. De cube dwong respect en contemplatie af bij de kijker. Dat kwam natuurlijk vooral door het soort werk dat getoond werd in de cube, denk bijvoorbeeld aan grote abstracte werken. Het alternatief ligt dus in cube zelf, zoals ik al zei, aan de kunst die is in de cube en de kunst die komt in de cube.

Einde!

Jazeker !

* Digitale combinatie met werk van Lieven Hendriks en Johannes Langkamp (SHOW.05), Almagul Menlibayeva (SHOW.08) en Alexandra Crouwers (SHOW.20)

13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41

COLOFON

Deze publicatie verschijnt bij de

tentoonstelling ALL TOGETHER SOLO, georganiseerd door Collectie DE.GROEN van 29 april tot en met 13 augustus 2023.

Tekst : Peter Jordaan en Willem de Haan

Foto’s en digitale tekeningen : Willem de Haan

Basis layout en typografie : Sinds 1416

Vormgeving : Oscar Lourens

Druk : Drukwerkdeal, Deventer

Collectie DE.GROEN bedankt het Mondriaan Fonds voor hun financiële ondersteuning.

Arnhem, april 2023

Collectie DE.GROEN

Weverstraat 40

6811 EM Arnhem www.collectiedegroen.nl

42

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.