handleiding bij DE collectiepresentatie 2024
SETUP.08
Wij heten je van harte welkom bij de nieuwe collectie opstelling. Niet alleen de nieuwe maar ook de laatste collectieopstelling hier in het gebouw aan de Weverstraat in Arnhem. Half mei 2024 sluiten wij hier onze deuren en in het voorjaar van 2025 openen wij een nieuwe deur in een nieuw pand. “Ah, nee gaan jullie hier weg? Wat jammer!”
Deze zin horen we steeds vaker. We begrijpen dat we iets uit te leggen hebben. Waarom gaan wij weg uit de Weverstraat? Daar zijn verschillende -grote en kleineredenen voor. Belangrijkste reden is dat wij ons meer gaan focussen op de collectie. Collectiebeheer, uitbreiding van de collectie en natuurlijk het laten zien. De nieuwe plek wordt daar specifiek voor ingericht. Depot en show komen op één plek. Op die manier komt de toekomst van de collectie in een steviger perspectief te staan. De plannen voor de nieuwe plek staan in de steigers en natuurlijk hopen wij dat je deze nieuwe plek ook een keer wilt bezoeken. Maar laten we niet op de toekomst vooruitlopen want SETUP.08 is hier op deze plek en is een waardige afsluiting van alles dat hier de afgelopen zeven jaar te zien is geweest.
Marjolein de Groen en Peter Jordaan
We vragen even uw aandacht
De werken krijgen de plek en de ruimte die zij verdienen. Dat betekent dat sommige werken zeer kwetsbaar hangen of kwetsbaar zijn opgesteld. Je moet als bezoeker goed opletten waar je staat en nooit achteruitlopen. En hoe vervelend het ook is: nergens aankomen.
Lourens en een grote foto van Koen Kievits. Wat opvalt is dat er veel tafels staan in de SETUP. Dat is weliswaar een bewuste maar tegelijkertijd intuïtieve keuze. Er zijn hele gewone tafels maar ook tafels die deel zijn van het werk, bijvoorbeeld in het werk van Gerard Koek en René Roeten. Dat begint al in de eerste zaal. Naast een installatie van Willem de Haan en drie schilderijen van Marloes Roeper, Arno Westerberg en Kasper van Moll staan er twee tafels. Een zeer specifiek tafeltje van René Roeten met twee objecten en een hoge tafel met achttien vliegtuigen van Peter Jordaan.
ZAAL 1
Voor deze laatste SETUP laten we opnieuw een aantal vertrouwde werken zien en ook werken die nieuw zijn in de collectie. Twee schilderijen van Marloes Roeper, twee schilderijen van Kees Goudzwaard en een klein werkje van Kasper van Moll. Verder ruimtelijk werk van Frank Halmans en Oscar
In de grote zaal loop je direct tegen de tafel van Peter Jordaan aan. Een hoge tafel met daarop achttien reconstructies van neergestorte vliegtuigen. Geen realistische voorstelling maar wel eentje die tot de verbeelding spreekt. Het fragiele porselein sluit goed aan bij de werkelijke fragiliteit van een vliegtuig. De manier waarop alle fragmenten vastgezet zijn met kleurige




knopspelden benadrukt het idee van een reconstructie. Het hele beeld is geïnspireerd op een daadwerkelijk reconstructie van TWA flight 800. Een vliegtuig dat in 1996 neerstortte in de oceaan. De wrakstukken werden bijeengebracht in een hangar en gereconstrueerd. Een indrukwekkend en dramatisch beeld. Hetzelfde geldt voor de wrakstukken van vlucht MH 17 die ook gereconstrueerd werden. Het beeld van Jordaan verwijst expliciet niet naar de slachtoffers maar juist naar die wrakstukken die drager zijn van de gebeurtenis.
Wanneer je naar links kijkt staat daar het werk van Willen de Haan. In feite ook een reconstructie maar meer nog een replica. De Haan heeft voor een tentoonstelling zes stukjes atelier nagebouwd van zes kunstenaars. Het werk hier is een minutieus nagebouwd stukje van het atelier van Aukje Dekker. Zelf zegt de Haan het volgende over de replica: “Het fijne aan de replica vind ik dat je geen ontwerpkeuzes hoeft te maken. Het sluit aan op de werkmethode van iets niet proberen aan te passen. Ik maak dan in werkelijkheid niks nieuws, maar zorg ervoor dat iets wat al bestaat op een andere manier gezien kan worden, bijvoorbeeld door een replica die ik op een alternatieve locatie plaats.” Het idee van een replica is een fractie van wat de Haan denkt en maakt. Zijn ideeën zijn ongebreideld en eindeloos, van kinderlijk eenvoudig tot uiterst complex en filosofisch. Of die ideeën allemaal goed zijn is de vraag. De Haan zal zo nu en dan wel een flinke selectie ideeën afbranden of in ieder geval ‘koudzetten’ voor later misschien.

Aan de wand hangt een schilderij van Marloes Roeper. Een grijze lucht hangt boven de horizon van een stad of dorp. Marloes Roeper heeft een makkelijke hand van schilderen. Het lijkt alsof het schilderij moeiteloos uit de verf is gekomen. Maar het is natuurlijk niet alleen de hand die het doet. De vakkundige en scherpe blik bepaald uiteindelijk het beeld. Dat zie je wanneer je kijkt naar de grijze luchten van Roeper. Zekerheid in het schilderen en intuïtie gaan hier samen. De abstractie van de lucht die geschilderd is in brede kwaststreken, direct en doelgericht wordt bijna fotografisch wanneer je afstand neemt van het werk. In de grijze zwaarte van de lucht is zelfs enig licht te zien. Roeper kan het! En ze kan het ook in het kleine doek dat verderop in de collectie hangt. De blik uit het vliegtuigraampje boven de wolken. Iedereen die weleens in een vliegtuig gezeten heeft kent dit iconische beeld. Een beeld dat door JCJ Vanderheyden tientallen malen is vastgelegd. Wat voegde hij toe aan dit magische icoon? Hij zag het maar in feite ziet iedereen het. Zo’n blik uit een vliegtuigraampje is eigenlijk ook het werk van de vliegtuigbouwer, de piloot, de brandstof en ga zo maar door. Roeper
Marloes Roeper

voegt haar eigen icoon toe, het lijkt losjes geschilderd maar het is precies wat het moet zijn.
Op de andere wand het kleine doekje van Arno Westerberg. Hij is een jonge eigengereide schilder die zich weinig aantrekt van wat er speelt in de wereld van de schilderkunst. Zijn schilderijen hebben vaak een focus van herkenning, van iets uit de werkelijkheid. Een hand, bladeren, takken, een tentdoek. Ik weet niet zeker of dit kleine doek zich onttrekt aan een herkenbaar beeld want het neigt naar abstractie. Wel is de toets en verfbehandeling duidelijk herkenbaar als Westerberg. Droog en sober geschilderd. Van raffinement is geen sprake. Een oranje object lijkt een cirkelvormige baan te trekken rondom het groen. Het schilderij wordt er ruimtelijk door. Maar die blauwe baan aan de onderkant? En de stofjes in het groen? Dat zijn de vragen die het werk oproept en dat blijft intrigerend.
Dan is daar nog het tafeltje van René Roeten. Een door Roeten zelf getimmerd tafeltje met daarop twee kleine objecten. Wie bedenkt het om zo’n tafeltje te timmeren? Dit tafeltje is typerend voor al het werk van René Roeten. Het is met een eigenzinnig timmermansoog in elkaar gezet. Op het tafeltje staan twee merkwaardige objecten. Ruimtecapsules, maanlander of gewoon pure abstractie?
Je ziet erin wat je wilt zien. Hout, tape, aluminiumfolie. Het is een wonderlijk tafereeltje. Het werk van Roeten is goed vertegenwoordigd in de collectie. Aan zijn werk kun je makkelijk voorbijlopen. Dat is jammer want je mist een hoop. Goed kijken naar zijn werk laat heel veel details zien in het maken maar ook in de eigenzinnige

esthetiek die bij Roeten hoort. Verderop in collectie staat het werk Meticulous Een installatie bestaande uit een oude
kantoortafel met daarop honderden stempels. Het zijn gummetjes waarin Roeten met groot vakmanschap kleine tekeningen gegraveerd heeft. Deze gegraveerde gummetjes heeft hij als stempels gebruikt om tekeningen op te bouwen door de stempels repeterend af te drukken. Al deze stempels zijn ‘na gedane arbeid’ tot rust gekomen in deze bijzondere installatie. De intensieve arbeid en concentratie spat ervan af wanneer je de stempels allemaal op het oog bekijkt.
In het trappenhuis naar de filmzaal staat het schaaktafeltje van Roeten. In dit werk combineert hij een bestaand tafeltje uit de dertiger jaren met een sculptuur van gespiegelde schaakstukken. De tafel als omgekeerde sokkel voor het beeld dat onder de tafel hangt. Schijnbaar achteloos hangt de sculptuur aan drie ijzerdraadjes die in het midden van het tafelblad naar boven uitsteken. Als toevallige bijkomende minimale sculptuur gaan de drie ijzerdraadjes ieder hun weg. Poëzie zonder woorden met schaakstukken en tafeltje.
Voordat je de gang aan de raamzijde ingaat hangt links op de wand een klein werkje van Kasper van Moll. Het lijkt een collage van muziekinstrumenten en muziekinstallatie die in vele dunne laagjes is overgeschilderd. Het werkje heeft duidelijk te maken met het performance art collective/fictional recordlabel Broken Toaster Records dat een initiatief is van onder meer Kasper van Moll.

GANG 1
Wanneer je verder de gang aan de voorzijde inloopt ligt links op een schapje een iPad en iets verder in de gang staat op de rechterwand tegenover het raam in grote letters de tekst AT NIGHT I SEE THE FUTURE. Edwin Zwakman die bekend is vanwege zijn foto’s die vrijwel altijd op wonderlijke wijze geregisseerd zijn slaat hier een zijweg in met een interactief werk. Ook in dit werk staat zijn gemanipuleerde werkelijkheid aan de basis. Het grote verschil met zijn foto’s is dat de kijker het beeld kan manipuleren. Wanneer je de iPad in je hand neemt en richt op de tekst verschijnt er een verrassend venster in beeld. Je kunt naar de tekst toelopen, eromheen bewegen, langzaam kijk je door je eigen venster naar buiten. Misschien kijk je naar de toekomst, huiveringwekkend of juist geruststellend? Net zoals bij zijn foto’s, lijkt het een simpel beeld maar uiteindelijk is het moeilijk te doorgronden wat je nu eigenlijk ziet.

KABINET 1
In het kabinetje aan het einde van de gang staat het werk van Frank Halmans Keukenkastjes die geen kastjes zijn, de slaapkamers waarin hij nog steeds wakker wordt, een (dode) insectenverzameling, de
museumstofzuiger. Hoe je ze ook bekijkt, de werken van Halmans zijn van een briljante en verrassende bescheidenheid. Althans zo lijkt het. Eerst strelen zijn (schaal)modellen het oog door hun directe herkenbaarheid en eenvoud. Wanneer je echter wat beter kijkt, ontvouwen zich vaak extra laagjes en lagen. Dat is zeker het geval met het werk dat hier staat. Het is een ruimtelijk model. Halmans gedraagt zich als loodgieter, elektricien, technisch tekenaar, bouwvakker en kunstenaar. Op het eerste oog een kleurige ruimtelijke abstracte constructie. Uiteindelijk verraadt het werk zichzelf. Halmans heeft met dit werk op schaal al het leidingwerk van zes rijtjeshuizen blootgelegd alsof het een vaatstelsel of skelet is. Elektriciteitsbuizen, afvoerpijpen, waterleiding, gasleiding. Met uiterste precisie volgt Halmans de verborgen sporen en trajecten door het hele huis. Van dakgoot tot riolering. Van lichtpunt in de keuken tot schakelaar op zolder.

ZAAL 2
Teruglopend en direct links de grote ruimte in komen we bij het werk van Kees
Goudzwaard, Berndnaut Smilde, Marloes Roeper, en -staand in de ruimte- de stalen tafel van Oscar Lourens. In de hoek hangt het werk van Ro Smit.

Het werk van Kees Goudzwaard is vrijwel altijd vertegenwoordigd in de collectieopstelling. Dit keer zijn het twee kleinere doeken die onlangs zijn aangekocht. Deze twee doeken zijn ondanks het formaat toch indrukwekkend om te zien. Op het blauwe doek schimmeren de blauwe vlakken voortdurend heen en weer. Hoe subtiel heeft Goudzwaard deze vlakken tegen elkaar gelegd. En met weinig toevoegingen maakt hij het schilderij af. Kiertjes, verdikkingen (in de verf) en minimale tape-schilderingen. Zoals het doek op de wand hangt gaat er een enorme zuigende en (positief) dwingende kracht vanuit. Op de naastliggende wand hangt een iets kleiner doek waarbij de focus in het midden ligt. Het lijkt alsof Goudzwaard hier iets losser aan het werk is geweest. Alsof hij zichzelf iets meer ruimte heeft toegestaan in het maken. Het is één van de weinige werken van Goudzwaard dat echt een centrum heeft om op te focussen. Voor beide werken geldt de bekende hypergeconcentreerdheid die in alle werken aanwezig is.
Midden in de ruimte voor het schilderij van Goudzwaard staat de stalen tafel met daarop tweehonderdveertig verschillende bekers en kannetjes. Het is een nieuw werk van Oscar Lourens. Wat de bekers en kannetjes van Lourens gemeen hebben is de grijs geschilderde binnenkant. Een grijs dat in Lourens werk regelmatig terugkomt. Weliswaar is in deze verzameling van bekers en kannetjes de maatfunctie niet of nauwelijks aanwezig. Toch schuurt deze verzameling sterk tegen andere verzamelingen van Lourens waarin inhoud




en maat een grotere rol spelen. Dat thema van maten en meten is -in de ruimste zin van het woord- voor hem een levenslange en waarschijnlijk onmisbare inspiratiebron. Hij varieert in zijn werk tussen linialen, wereldbollen, karaffen, meetlinten, maquettes, plattegronden, bekers, kannen en wat daar nog bij zal komen in de toekomst.
De stalen tafel die speciaal voor dit werk is gemaakt en de bekers en kannetjes die erop staan hebben eenzelfde soort hypergeconcentreerdheid als het schilderij van Goudzwaard. O ja, die grijze walnoot, alleen Oscar Lourens kan je vertellen over het hoe en waarom. Een humoristische noot misschien?
Op de wand tegenover Kees Goudzwaard is de video te zien van Berndnaut Smilde. Befaamd van Smilde is Nimbus DE.GROEN,
de wolk die hier in het atrium gemaakt is. Deze foto wordt door iedereen herkend als die wolk die bij DE.GROEN hangt. Maar de collectie heeft ook nog een drieluik video van Smilde. Nimbus Atlas uit 2015 is een video die Smilde gemaakt heeft in een filmstudio aan de universiteit van Colorado. De video laat in slowmotion het ontstaan van drie wolken zien. De wolken groeien en bewegen tegen een vrijwel donkere achtergrond.
Links op de wand hangt het eerdergenoemde schilderij van Marloes Roeper, het zicht op de wolken uit een vliegtuigraampje.
Als laatste in deze ruimte hangt het werk van Ro Smit. Smit is afgelopen jaar afgestudeerd aan ArtEZ in Arnhem. Smit maakt ruimtelijke werken met verschillende
materialen. Textiel, keramiek en in dit werk is rubber een belangrijk materiaal. Het werk van Smit is introspectief en zeer persoonlijk. Liefdevol en zeker ook liefdevol gemaakt. Hoewel Smit naar binnen kijkt met het werk is er tegelijkertijd ook een enorme betrokkenheid met de buitenwereld en de toeschouwer. De longen die hangen zijn voor het grootste deel gemaakt uit fietsbanden. Twee paar longen zijn door een lange streng van fietsbanden met elkaar verbonden. Dat is goed te zien aan de ventielen die nadrukkelijk aanwezig zijn. Ro Smit heeft het beeld gevormd door op ingenieuze wijze het materiaal aan elkaar te stikken met rood garen. Het is een beeld dat twijfelt tussen aantrekken en afstoten. Uiteindelijk wint het positieve.

GANG 2
Wanneer je de ruimte uitloopt en links voor het atrium langs loopt zie je direct het werk (W)hole in one* van Raoul Teulings. Dit werk uit 1997 is één van de drie werken die Teulings gemaakt

heeft voor een tentoonstelling in Schloss Ringenberg (Hamminkeln, Duitsland). Het werk is opgesteld zoals het ook in Schloss Ringenberg te zien was. Deels voor de wand en deels voor het raam. Een glasplaat, houten lijst en een gat. Een duidelijk geconstrueerd gat, stervormig, alsof er een steen door de ruit is gegooid. Als kunstenaar/filosoof hield Teulings zich bezig met het werk van Marcel Duchamp. Vooral het idee van de ‘readymades’ die Duchamp gebruikte was een rode draad in het denken over en het scheppen van kunst. Teulings heeft het maken van deze kunstmatig ingegooide ruit dan ook overgelaten aan een ambachtsman. Hij gaf slechts minimale aanwijzingen hoe het gat gemaakt moest worden. Het is een merkwaardige ster geworden. De ster mist het geweld van de ontlading van energie dat gepaard gaat met het moment van inslag. De vorm van de ster is waarschijnlijk ingegeven door de skills en mogelijkheden van de ambachtsman die het maakte. Met de ruwe scherpe randen in het glas krijgt de cartooneske ster nog iets van een moment van destructie. Teulings schrijft over het werk dat het heen en weer slingert tussen destructie en constructie. Het levert al met al een wonderlijk en ondoorgrondelijk werk op.
Aan de linkerzijde hangt een schilderij van Hans Walraven. Hans Walraven is schilder. Maar is hij eigenlijk wel schilder? Walraven heeft zich bekwaamd in het werken met verf en epoxyhars. Hij maakt daarbij soms uitstapjes naar andere materialen. Dit schilderij, blauw, wit en zilverachtig is een enorm gelaagd werk dat zeker niet op traditionele wijze geschilderd is. De esthetiek in het werk van Walraven is verleidelijk.

Het is alsof je kijkt naar een satellietfoto vol meren en bergen. Soms ervaar je een enorme diepte in het werk die dan ineens weer verdwijnt. Laat je niet beetnemen door de esthetiek. Van dichtbij zie je zompige krochten en gestolde bellen alsof het ooit zeepsop was. Een roze vlek, een witgele veeg. Het lijkt alsof het stollingsproces in het schilderij nog aan de gang is.
Naast het werk van Walraven hangt een fotowerk van Marleen Sleewits. Zachte en zoete kleuren overheersen in de foto Interior no. 47 van Sleeuwits. TL bakken, crêpetape, vloerdelen, schuimrubber, gekleurd papier? Je weet niet wat je ziet maar toch herken je dingen. Sleeuwits maakt nieuwe ruimtes. Zij gebruikt daarvoor de materialen die uit dezelfde ruimtes komen. Zelf zegt zij over die ruimtes: “Interieurs die je overal en nergens tegenkomt, de dode hoeken
in kantoorgebouwen, wachtruimtes op vliegvelden of de lege gangen van hotels. Het zijn altijd ruimtes waarin de connectie met buiten ontbreekt”. Sleeuwits maakt van deze ruimtes nieuwe onherkenbare plekken. Je weet niet waar je naar kijkt maar je ziet de crêpetape en de kieren in het plafond, of is het juist de vloer? Ook in deze foto laat zij je


in het ongewisse. Je weet niet waar je bent, Sleeuwits heeft alles door elkaar gegooid. De zachte en zoete kleuren stellen je niet gerust.
Doorlopend naar het kleine kabinetje met werk van Janusz Grünspek kom je eerst nog het werk van Jacqueline Overberg tegen. Hoewel herkenbaar in vorm -een pistool met een pofmouw- geeft het werk van Overberg zich niet makkelijk prijs. Wat je ziet is dan ook niet een pistool en een echte mouw. Nee het is een takje in de vorm van een pistool, de korrel en de trekker zijn van was. Alles wat een echt pistool niet is. Tegenoverstelde materialen. Staal tegenover was en hout. Zo ook de pofmouw. Deze is niet van stof maar van een soort papiermaché. Welke boodschap Overberg afgeeft is niet helemaal duidelijk. Wanneer je ernaar kijkt zoek je ook nog eens naar de hand die de pofmouw met het pistool moet verbinden. Ook die heeft ze weggelaten. Wat Overberg wel laat zien is schoonheid en de esthetiek. In die zin maakt zij op een versluierende manier het gewelddadige aantrekkelijk. Misschien is dat wel wat ze wil bereiken met dit werk. Verderop is een ander werkje te zien van Overberg. Een fragiel werkje bestaande uit kop en schotel beplakt met papier. Op het schoteltje ligt een lepel die geen lepel is. Wanneer je doorloopt kom je in het kabinetje van Janusz Grünspek.


KABINET 2
Janusz Grünspek probeert zoals iedere kunstenaar zijn ideeën en gedachten om te zetten in een fysiek beeld. Hij gebruikt daarvoor een veelheid aan technieken.
Een van de technieken die hij toepast leidt tot de zogenaamde ruimtelijke tekeningen. ( Zeichnungen im Raum) Met zeer eenvoudige materialen – satéstokjes en een lijmpistool - heeft hij een techniek ontwikkeld en verfijnd om met name dagelijkse voorwerpen in fragiele houten lijnen weer te geven. Een stoel, een tafel, een laptop, een bewakingscamera. Al deze voorwerpen zet hij in de juiste schaal neer in een transparant lijnenspel dat betoverend werkt op de kijker. Licht als een veertje zijn de ‘tekeningen’ op te tillen en te verplaatsen. Alle objecten en meubelstukken zijn teruggebracht tot een fractie van hun werkelijke gewicht en materiaal. Alles is opgebouwd uit een dunne lijn, als potlood op papier. De kantoorachtige setting, de grijze wanden (die Grünspek zelf ook heeft toegepast in zijn atelier) geven
de ingerichte ruimte een lichtvoetige en kwetsbare beladenheid. Deze woorden lijken met elkaar in tegenspraak en dat is precies wat de gemaakte werkelijkheid van Grünspek doet met de echte werkelijkheid. Zijn tafel is de contravorm of de schaduw van de echte tafel. En kijk eens naar zijn transparante laptop.

KAMER 1
Teruglopend, linksaf de kamer in. Hier staat het eerdergenoemde werk van René Roeten, de tafel met stempels. Aan de wand hangt een grote tekening van Peter Jordaan. Een tekening zonder boven- of onderkant. Bomen die in blad en takken met elkaar verbonden zijn, een onmogelijke werkelijkheid. Zijn het eigenlijk wel bomen? Ze lijken op bomen die minutieus getekend zijn naar de werkelijkheid. Bijna wetenschappelijk geobserveerd. Als in een ouderwetse pentekening. Maar het ontbreekt in deze bomen aan de werkelijkheid. Ze komen voort uit fantasie. Ze lijken wel op iets dat bestaat maar toch ook weer niet. Dat komt ook omdat de totale tekening zich gedraagt als een sierlijk ornament. Alle bomen samen één ornament. In deze tekening speelt het wit van het papier -de lege ruimte- een niet te onderschatten rol. Dat wit is in feite even belangrijk als de gepriegelde arbeidsintensieve tekening.

Op de korte wand naast het raam hangt een werk van Ricardo van Eyk. Diepzwart met hier en daar een transparante doorkijk. Een donkerzwarte lijn in het zwart alsof het een scheur of vouw is. Bewust of onbewust refereert van Eyk met dit werk aan de strenge geschilderde abstracte doeken uit de vorige eeuw. Het werk is contemplatief zonder dat het misschien zo bedoeld is.
René Roeten



KAMER 2
Doorlopend naar de volgende ruimte kom je bij het werk van Johannes Langkamp Dit werk is speciaal in opdracht voor de collectie gemaakt. De vraag aan Langkamp was om een bewegend werk te maken voor een van de ruimtes bij DE.GROEN. Vanuit het proces van ideeën en schetsopdracht is Composition of Movement ontstaan. Composition of Movement: De beweging van het schuivende papier is even eenvoudig als ondoorgrondelijk. Tegelijkertijd ingetogen en spectaculair. Voor Langkamp begint zo’n beeld door te spelen met een A-viertje. Eerst de beweging met zijn handen en vingers. Op het moment dat hij de magie van zo’n beweging ontdekt wordt de techniek in stelling gebracht. Hij experimenteert net zolang tot de volmaakte beweging gevonden is. Het resultaat schept verbazing. Een eenvoudige en volstrekt functieloze beweging met daarbij het geluid van het schuivende papier prikkelt de kijker.
Waarom en hoe?
Langkamp ziet het voor zich en maakt het. Aan de wand hangt ‘de boom’ een foto/ print van Koen Kievits. Je kunt ernaar kijken alsof het een portret van een boom is. In de bijna ‘overscherpte’ van de foto worden alle details zichtbaar. Dichter bij de boom kun je haast niet komen. De kleuren de enorme scherpte geven de boom een hyperrealisme. Er is geen punt in het beeld waarop je kunt focussen.
Wanneer je terugloopt naar de gang staat links op een schapje de eerdergenoemde kop en schotel van Jacqueline Overberg.


KAMER 3
Je loopt linksaf terug naar het trappenhuis en gaat naar de kamer aan de andere kant. In deze ruimte zijn vier werken te zien. Twee sculpturen. Het bijzondere bewegende landschap van Thijs Jaeger en Rik Laging en het beeld van Gerard Koek. Aan de wand hangt een groot doek van Liesbeth Doornbosch. Verborgen in de hoek is Witslang te zien, een videowerk van Marjolein de Groen
Het werk van Thijs Jaeger en Rik Laging staat al enige jaren in de opstelling.

Voor Thijs Jaeger en Rik Laging is het moeilijk kiezen tussen de echte wereld en de gamewereld. Maar uiteindelijk kiezen ze toch voorde echte wereld (interview Unfair Amsterdam 2020). In hun werk met als titel Komt TIDE Komt RAET is dat goed te zien. Op een sokkel die tevens dienstdoet als verpakkingskist, schotelen zij ons een indrukwekkende fantasiewereld voor. In feite zijn het twee werelden. Een bovenwereld en een onderwereld, ingenieus met elkaar verbonden. De bovenwereld bestaat uit fragmenten uit games, SF-films, fantasiefiguren, filmkarakters, kortom te veel om op te noemen. De onderwereld bestaat uit de machinerie die de bovenwereld in beweging zet. Een wirwar van draden, kleine servomotoren en elektronica zorgen ervoor dat de bovenwereld in beweging blijft
Thijs Jaeger speekt over duister werk met een knipoog. En zo is het ook. Dit landschap vraagt om nadere bestudering, zoveel is er te zien.
Aan de wand hangt een groot schilderij van Liesbeth Doornbosch
De schilderijen en collages van Liesbeth Doorbosch vinden vrijwel zeker hun oorsprong in architectuur. Het lijkt alsof Doornbosch de oude blauwdrukken van huizen en gebouwen verknipt en verschuift om tot een transparante compositie te komen die als basis dient voor een schilderij. Het schilderij z.t. uit 2009 laat verschillende van deze architectuurlagen zien. De onderste laag is opgebouwd uit kleurvlakken en lijkt een binnenruimte. Daaroverheen laat zij in wijde perspectieven en in een esthetisch groen binnen – en buitenruimten in elkaar overvloeien. Vensters, tafels en kasten worden zichtbaar in een dun

lijnenspel. Esthetiek is Doornbosch niet vreemd en met haar werk probeert zij het zien van de kijker op een prettige manier te ontregelen en op de proef te stellen. Het beeld blijft echter altijd aangenaam.
De andere sculptuur is van Gerard Koek Dit werk begint met een sokkel waar overheen een tafel steekt. Op deze tafel staat een merkwaardig doosachtig object van bruin karton, aan elkaar geplakt met tape. Aan een kant zit een intrigerende uitstulping. Daarom lijkt het alsof er een ander voorwerp in de doos zit die de uitstulping veroorzaakt. De kunstenaar geeft je dit vermoeden maar meer ook niet. Hetzelfde zie je terug in de grote papieren sculpturen die Koek sinds een aantal jaren maakt, vaak op locatie. Grote proppen waarvan je een inhoud vermoedt maar nooit zult zien. Zichtbaar van buiten, onzichtbaar vanbinnen.
Witslang van Marjolein de Groen is een videowerk dat zich goed laat presenteren op een kleine bescheiden schaal. Wat je ziet is een lichtstreep die langzaam heen en weer kronkelt als een slang. Dit werk past in de lijn van een serie korte video’s die de Groen parallel aan het verzamelen van kunst maakt. Het zijn videosculptuurtjes die vaak toevallig op haar pad komen en waarin de Groen de noodzaak ziet om ze uit te voeren. Kenmerkend voor dit werk is het motto van de collectie: Almighty Modest dat zoveel betekent dat iets in alle bescheidenheid overweldigend kan zijn.



TRAPPENHUIS
Op weg naar de bovenverdieping staat daar het eerdergenoemde schaaktafeltje van René Roeten en aan de wand hangen de twee ezelskoppen van Alphons ter Avest. Deze twee koppen komen uit een serie. Het zijn glazen objecten die gegoten zijn in matrijzen. Ter Avest maakt niet alleen autonome kunst, hij maakt ook werk in de openbare ruimte. De ezelskoppen die hier hangen heeft hij ondermeer toegepast in een kroonluchter die hij maakte voor het gemeentehuis van Zeist. Ter Avest experimenteerde met kleur en de transparantie in het glas. Deze twee koppen zijn de enige werken die hier zeven jaar lang hebben gehangen.


VIDEORUIMTE
In de filmzaal boven is de film Nightfall uit 2018 van Jeroen Eisinga te zien. Een kleine kudde schapen staat dicht op elkaar op een ijsvlakte. Het lijkt of de schapen in de vrieskou elkaars warmte opzoeken. Het sneeuwt en stormt. Ze staan rondom een wak in het ijs. In het wak steekt de kop van een dood schaap net boven het koude water uit. Verdronken of bevroren. Alsof dit dode schaap een voorbode is van wat de andere schapen te wachten staat. Wie een uur lang één van de schapen volgt ziet hoe dit schaap zich doelloos door de kudde beweegt.

De tijd verstrijkt en de dood loert in het wak. Eisinga tart met deze film de grenzen van de uitzichtloosheid en een mogelijke lotsbestemming. Vrolijk word je er in ieder geval niet van maar indrukwekkend en overweldigend is het wel. Ongeveer een uur duurt de film, een bewegend schilderij bijna. Hij zegt dat de film gebaseerd is op een jeugdherinnering waarin hij ziet dat schapen over de bevroren rivier (de Maas) lopen, waarbij een enkeling door het ijs is gezakt en een doodstrijd heeft gevoerd.
Dit is het einde van de rondleiding. Zoals eerder is geschreven sluiten wij half mei 2024 hier onze deuren. De nieuwe deur op een nieuwe plek gaat, wanneer alles volgens planning verloopt, open in het late voorjaar van 2025. Wij hopen u daar graag een keertje terug te zien.


COLOFON
Deze publicatie verschijnt als ‘handleiding’ bij SETUP.08, de achtste collectiepresentatie van Collectie DE.GROEN te zien van 27 januari tot en met 12 mei 2024.
Idee en samenstelling : Marjolein de Groen en Peter Jordaan
Tekst : Peter Jordaan
Fotografie : Koen Kievits
Jeroen Eisinga (p. 39)
Marjolein de Groen (p. 27, 30)
Oscar Lourens (p. 40-41)
Basis layout en typografie : Sinds 1416
Vormgeving : Oscar Lourens
Druk : Drukwerkdeal, Deventer
Arnhem, januari 2024
Collectie DE.GROEN
Weverstraat 40
6811 EM Arnhem www.collectiedegroen.nl

Alphons ter Avest
Arno Westerberg
Berndnaut Smilde
Edwin Zwakman
Frank Halmans
Gerard Koek
Hans Walraven
Jacqueline Overberg
Janusz Grünspek
Johannes Langkamp
Kasper van Moll
Kees Goudzwaard
Koen Kievits
Liesbeth Doornbosch
Marjolein de Groen
Marleen Sleewits
Marloes Roeper
Oscar Lourens
Peter Jordaan
Raoul Teulings
René Roeten
Ricardo van Eyk
Ro Smit
Thijs Jaeger & Rik Laging
Willem de Haan