weten. Artistiek leider zijn van een huis als de KVS betekent meer dan een fijn programma samenstellen. Ik vind dat een stadstheater een plek moet zijn die ergens voor staat: een verbindend stadproject. Hoe heb je de eerste maanden bij de KVS ervaren? De Cock: De ploeg is intussen volledig, waardoor de sporen die we hebben uitgetekend nu pas echt kunnen samenkomen. Maar de eerste maanden heb ik het huis al zien zinderen van de goede vibes. Malcolm X en Para waren een hype, en ook (Not) my paradise en Domestica hebben het goed gedaan. We hebben keihard gewerkt. Als een team. En het huis staat er. Daar kan niemand naast kijken. En dit is nog maar een begin. Ik denk dat we als stadstheater nog een grote marge hebben om de podiumkunsten te vernieuwen. Eerlijk gezegd ben ik er nu wel definitief achter dat onze stedelijke werking echt wel dieper ingrijpt dan het opvoeren van klassiek repertoire. Er wordt me nog wel eens gevraagd of dat wel echt waar is van die toenemende diversiteit. Wel, hier is het stilaan evidenter om stedelijke thema’s en vormen te brengen dan regulier repertoire, dat natuurlijk ook zijn plaats heeft. Een heterogeen en meertalig publiek krijgen, is niet meer de kwestie. Wel hoe we hen kunnen blijven uitdagen. Hoe we de ziel van deze stad kunnen raken. En hoe we onze producties op mondiaal niveau verspreid krijgen. Malcolm X was knap, maar ik had het misschien nog revolutionairder verwacht. De Cock: Echt? Het is ongelofelijk wat voor reacties we hebben gekregen op die voorstelling. Van euforisch tot boos. Er zijn genoeg mensen kwaad geweest om de middelvingers die door de zangers en acteurs werden opgestoken. Zij vonden het net te agressief. Maar op het einde werd de voorstelling een groot feest met een verbindende energie. Daar was ik heel blij mee. Nu is er dan jouw eerste en enige grote eigen regie in de KVS dit seizoen. De opvoering van
de integrale Odyssee van Homeros, 24 zangen die je al langer bezighouden. De Cock: Sinds de vijfde Latijn-Grieks, bij de leraar waar ik nu nog contact mee heb in verband met de repetities. Daarna heb ik het verhaal bewerkt met Gerda Dendooven, en ook nog eens voor beeldsmederij DE MAAN. De boeken markeren de overgang van de orale naar de geschreven traditie. Onze literatuur begint dus met twee meesterwerken die
“Artistiek leider zijn van een huis als de KVS betekent meer dan een fijn programma samenstellen. Een stadstheater moet een plek zijn die ergens voor staat: een verbindend stadproject” 10 b ruzz
het niveau van Bach halen, zeg maar. Voor mij bestaat er geen mooier materiaal dan dat. Omdat het zo onbezoedeld is en in heldere kleuren geschreven, zonder psychologisering – tenzij dan veruitwendigd in de figuren van de goden. Ik ken de Ilias en Odyssee nu erg goed en wilde eens elke letter op de scène laten horen. De Odyssee zit vol fantastische monologen, cliffhangers en thema’s. Het is een soort parallelle wereld die 3.000 jaar later nog altijd herkenbaar is. Je kan Odysseus de eerste bootvluchteling noemen, maar hij is vooral de eerste mens. Het is moeilijk om hem echt graag te zien, want hij is een leugenaar en een bedrieger, maar mede daardoor kom je in die boeken tot een diepe graad van humanisme. Ondanks de evidente verschillen met de hedendaagse samenleving, vind je in de wereld van Homeros een diepe roep om