6 minute read

Natuur.samenleving: Klimaat en natuur onder vuur

Next Article
Natuur.actief

Natuur.actief

Klimaat en natuur onder vuur

Tekst: Stefan Versweyveld

Advertisement

Foto: Pros De Langh

Een uiterst zachte winter, extreem veel neerslag in juni en begin juli, de warmste september ooit, een koele oktober … 2016 lijkt het jaar van de uitzonderlijke weerfenomenen te worden.

De klimaatverandering zet zich meer dan ooit duidelijk zichtbaar door, versterkt door de extreme weersomstandigheden. Niet alleen in onze regio, maar overal ter wereld.

In tegenstelling tot de mens hebben planten en dieren in het dichtbevolkte Vlaanderen niet veel keuze als zij geconfronteerd worden met een veranderende omgeving. Het is aanpassen of uitsterven. Dat gebeurt momenteel op grote schaal. Er duiken allerlei nieuwe, zuiderse soorten op, terwijl andere soorten verdwijnen. Ook bij het beheer van onze natuurgebieden worden we geconfronteerd met de gevolgen van een opwarmende aarde. Een immense uitdaging voor Natuurpunt als natuurorganisatie.

Complexe oorzaken met grote gevolgen

Dat ons klimaat aan het veranderen is, geven tegenwoordig zelfs de grootste sceptici toe. De oorzaken achter dit proces zijn complex en lastig aan te geven, maar wel zeker is dat wij mensen een zeer groot aandeel hebben in de opwarming van de aarde. De laatste honderd jaar is de gemiddelde jaartemperatuur in Vlaanderen en Nederland met liefst 1,5 °C gestegen, mondiaal zo’n 0,9 °C! Dat lijkt naar menselijke maatstaven niet veel, maar op een schaal van duizenden of zelfs miljoenen jaren is dit een drastische verandering, met grote gevolgen.

Daarbij hoeven we niet te denken aan woestijnvorming en overstromingen ver weg. We merken het ook dicht bij huis, in onze eigen regio, aan veranderingen in het weer bijvoorbeeld, of in de flora en fauna.

Het IPCC, een internationaal panel van klimaatdeskundigen, wijst de mens als belangrijkste veroorzaker aan. Industrieën, verkeer en - niet te vergeten - energieverbruik thuis hebben geleid tot een explosieve toename van zogeheten broeikasgassen. De concentratie aan koolstof dioxide (CO 2 ) is de afgelopen 250 jaar met 30% toegenomen!

Er zijn winnaars …

Nog nooit waren onze winters zo warm als de voorbije 25 jaar, enkele koudere uitzonderingen daargelaten. Door deze zachte winters is bijvoorbeeld het aantal ijsvogels in onze natuurgebieden toegenomen. Dit vliegend juweeltje is, ondanks zijn naam, extreem gevoelig voor sneeuw en ijs. Als het water te lang bevroren blijft, kan hij geen vis - zijn hoofdvoedsel - meer vangen.

Een andere aanwijzing voor de klimaatsveranderingen is de spectaculaire opmars van soorten met zuidelijke roots in onze regio. Het begon in 1998 met de vondst van de tijgerspin - tot dan enkel bekend uit Wallonië en de Maasvallei - die in een mum van tijd onze gehele regio veroverde. In de herfst is het nu één van de algemeenste en opvallendste spinnen in het havengebied.

Na de tijgerspin volgde een golf van zuidelijke libellensoorten. Enkele van hen slaagden er niet in om het nieuwe verspreidingsgebied te koloniseren, andere wel. Zo zijn zuidelijke en zwervende heidelibel, vuurlibel en zwervende pantserjuffer vaste inwoners geworden van de Bospolder.

De sikkelsprinkhaan, zuidelijke boomsprinkhaan en zuidelijk spitskopje zijn nog voorbeelden van zuidelijke soorten die zeer snel onze natuurgebieden koloniseerden. In Bospolder, Oude Landen en in het havengebied zijn het tegenwoordig algemene soorten geworden. En haast jaarlijks wordt er wel een nieuwe zuidelijke nachtvlindersoort gespot in Vlaanderen.

Planten die we steeds vaker zien opduiken zijn eveneens warmteminnaars: straatliefdegras, naaldaar en bezemkruiskruid. Het zijn slechts enkele voorbeelden van een proces dat in onze regio zeker nog niet afgelopen is. Ook de komende jaren mogen we bij ons nieuwe soorten uit het zuiden verwachten.

… en verliezers

Of het nu om planten of dieren gaat, het is een algemeen beeld: warmteminnende soorten rukken op, terwijl koudeminnende soorten die een gematigd (stabiel) klimaat prefereren verdwijnen. Zo is de spotvogel spectaculair achteruit gegaan in onze regio. Deze eens zo algemene broedvogel verkiest nu meer noordelijke streken om te broeden. In Wallonië broedt inmiddels al zijn Zuid-Europese verwant, de orpheusspotvogel. Het is slechts een kwestie van tijd vooraleer deze soort - nog niet zo lang geleden enkel te vinden in Spanje, Italië en Zuid-Frankrijk - ook in onze omgeving tot broeden zal komen.

Naar verwachtingen zullen andere vogels de spotvogel volgen op zijn migratie naar het noorden. Zo heeft de bonte vliegenvanger - de Noord-Antwerpse regio is een traditioneel broedgebied van deze soort - het bij ons steeds moeilijker om voldoende voedsel te vinden voor zijn jongen. Wanneer de soort arriveert, is de lente al begonnen, in tegenstelling tot 50 jaar geleden.

Ook heel wat dagvlinders hebben te lijden onder de klimaatverandering. Veel vlindersoorten zijn niet zo mobiel en kunnen dus veel moeilijker nieuwe, beter geschikte leefgebieden koloniseren.

Ook gevolgen voor natuurbeheer Niet alleen individuele planten- en diersoorten kampen met problemen door het veranderende klimaat. Ook vegetaties en zelfs volledige leefgemeenschappen in onze natuurgebieden beginnen langzaam te veranderen. Bepaalde beheerwerken worden steeds moeilijker om uit te voeren en lastiger te plannen.

Een treffend voorbeeld is het winterse rietmoeras b eheer. Natuurpunt beheert de rietmoerassen in haar natuurgebieden volgens een cyclisch maaipatroon waarbij we bij strenge vorst een deel van het riet maaien zodat de kwaliteit van het rietmoeras goed blijft.

Althans, dat is de planning. Maar door de zachte winters vriest het onvoldoende om het ijs te kunnen betreden in de rietmoerassen. De afgelopen 20 jaar hebben we slechts drie winters gekend waarin het voldoende had gevroren om rietmoerasbeheer uit te voeren …

Nieuwe uitdagingen: robuuste natuur en ecologische netwerken Als één van de belangrijkste natuurbeheerders in de Noord-Antwerpse regio én in Vlaanderen volgt Natuurpunt dit proces uiteraard van dichtbij op. Het staat nu al vast dat we op een toekomstgerichte manier met dit proces zullen moeten omgaan. Beheerplannen en beheerdoelstellingen moeten herzien worden als blijkt dat bepaalde vegetaties en doelsoorten binnen afzienbare tijd niet meer in onze streek gaan voorkomen.

Veel planten en dieren zitten de dag van vandaag gevangen in versnipperde natuurgebieden, eilandjes in een stedelijke of agrarische woestijn. Eén ding is zeker: de enige manier om een massaal uitsterven van soorten te voorkomen is het realiseren van voldoende en robuuste natuurgebieden, die de gevolgen van de klimaatsopwarming deels kunnen opvangen, én een goed aaneensluitend netwerk tussen deze natuurgebieden, zodat planten en dieren met de nieuwe klimaatgrenzen kunnen meetrekken.

Ook gevolgen voor ons: klimaatadaptatie

Niet alleen de natuur zal zich moeten aanpassen.

Ook wij moeten leren omgaan met de gevolgen van de klimaatverandering, een proces dat klimaatadaptatie wordt genoemd.

Op grotere, ruimtelijke schaal zullen zogenaamde klimaatbuffers moeten gecreëerd worden om bijvoorbeeld de effecten van de zeespiegelstijging en extreme regenval met overstromingen (denk aan juni 2016) op te vangen. Deze klimaatbuffers zijn perfect te realiseren in combinatie met de ontwikkeling van nieuwe, toegankelijke natuurgebieden.

Ook in onze directe leefomgeving gaan we de gevolgen merken. In steden zal de gemiddelde temperatuur significant sterker stijgen dan daarbuiten, met hittestress en warme nachten tot gevolg. Dit zal ongetwijfeld een effect hebben op de woonkwaliteit. Daarom hebben de meeste steden en gemeenten een klimaatadaptatieplan opgesteld.

Naast het reduceren van broeikasgassen door het nemen van allerlei maatregelen is ook de vergroening van onze stenen omgeving (bv. aanleg geveltuinen en groendaken, terug omzetten van stenen oppervlakten naar stedelijk groen) van groot belang.

Uiteraard kan jij ook zelf bijdragen aan de uitdaging om de opwarming van de aarde te beperken door je ecologische voetafdruk te verkleinen.

This article is from: