
2 minute read
‘IK WAS EEN JONGEN MET TALENTEN, DIE BARSTTE VAN DE CREATIVITEIT’
from Pionier 2
Roy Michael Reymound, beter bekend als Fresku, is een rapper, acteur en cabaretier van Eindhovense bodem. Talig zijn is het talent waarmee hij groot is geworden. Wie of wat heeft hem aangespoord dat te ontwikkelen? ‘Er was één docent die mijn talent wél zag.’
WIST JIJ ALS KIND AL DAT JE GOED BENT MET TAAL?
‘Nee, mijn talent ontwikkelde zich gedurende de jaren en ontstond eigenlijk per ongeluk. Als klein jongetje wilde ik alles behalve opvallen. Jarenlang zat ik weggedoken achter in de klas. Eigenlijk had ik een bril nodig, maar dat durfde ik tegen niemand te zeggen. Wat de leerkracht op het bord schreef, zag ik nooit scherp. Mijn pen en papier kon ik wel goed zien. Tijdens lessen schreef ik hele verhalen over draken en kastelen. Jarenlang bevond ik me in mijn eigen fantasierijke schrijfwereld. Daar is vast het eerste zaadje geplant.’
IS TALENT ALLEEN GENOEG OM HET VER TE SCHOPPEN?
‘Uiteindelijk gaat het erom dat je talenten verder ontwikkelt. Als tiener koos ik ervoor om meters te maken op een hiphoppodium. Dat was in een tijd dat de Nederlandse hiphopscene nog in de kinderschoenen stond. Toch wist ik zeker dat ik later zou doorbreken. Ik was ambitieus en vastberaden genoeg om zelf het wiel uit te vinden.’
WELKE ROL SPEELDE HET ONDERWIJS BIJ JOUW TALENTONTWIKKELING?
‘Die was in mijn geval beperkt. Ik belandde namelijk op een vmbo-school die niet heel goed bekendstond. Niemand had vertrouwen in ons. Hier paste ik met mijn ambitie toch helemaal niet tussen? Door mijn Antilliaanse roots viel ik ook nog onder het kopje ‘risicogroep’. Maar ik had zoveel méér te bieden.’
HOE
KIJK JE NU TERUG?
‘Terugdenkend aan mijn middelbareschooltijd, had ik vooral behoefte om gezien te worden. Ik was een jongen met talenten, die barstte van de creativiteit.’
HAD JE LAST VAN DAT HOKJESDENKEN?
‘Ja, ik denk dat het mensen eigen is om snel te willen definiëren. Dat merk ik nog steeds elke dag, zelfs binnen mijn familie. Mensen zien me als halfbloed, maar eigenlijk ben ik 100 procent Eindhovenaar én 100 procent Antilliaans. Ik zie het juist als een luxe dat ik beide culturen evengoed begrijp. De maatschappij is alleen nog niet zover.’
WAT IS JOUW BOODSCHAP AAN ONDERWIJSPROFESSIONALS?
‘Focus op het positieve, of zoals ze in Brabant zeggen: nie zo janken. Dat is honderd keer belangrijker dan denken in hokjes, dat is zó negatief. Gelukkig was er één docent die mijn kracht wel zag. Meneer Malbenissen reed me persoonlijk naar het Sint Lucas in Boxtel. Hij was de eerste die mijn creativiteit een talent noemde. Ik realiseer me nu dat ik in een luxepositie zit en vanaf de zijlijn roep. Onderwijsprofessionals staan onder een enorme werkdruk. Maar dan toch: kijk breder dan je eigen vak. Wat zit er in het vat bij jouw leerlingen? Hoe haal je dat eruit?’’
JE HEBT ZELF DRIE KINDEREN. HOE KIJK JE VANUIT EEN OUDERPERSPECTIEF NAAR HET ONDERWIJS VAN NU?
‘Mijn oudste dochter is super creatief, maar ik zie haar slepen met een koffer ramvol boeken. Elke dag komt er meer huiswerk bij. Begrijp me niet verkeerd: ze is een echte strijder, dus ze fixt het wel. Maar ik denk vaak: laat dat meisje toch máken. Ik zie het ook bij mijn eigen label, dat een leerwerkbedrijf is. Onze stagiaires leren door te doen. Stuk voor stuk vinden ze het zonde als hun stagetijd erop zit en ze weer terug de schoolbanken ingaan. Dat klopt eigenlijk niet, toch? Wat mij betreft mag het onderwijs dus een stuk praktischer.’