BOVATINfo 2018-3

Page 47

november 2018

Redactionele bijdrage SIKA DEUTSCHLAND GmbH ©Ruud Stam 2018

Hechting van gresporcellanatotegels Het verwijderen van een gres-porcellanatotegel (verder: grestegel) uit een bestaand tegelwerk is gelukkig geen dagelijks werk, maar kan soms niet worden voorkomen. In bepaalde gevallen kom je dan voor verrassingen te staan. Na één slag met de beitel laat de tegel al los, en kijk je naar een “schone” tegelrugzijde en een prachtig lijmrillenpatroon op de ondergrond. Dit is aanleiding om je direct af te vragen wat er aan de hand is! Heb je de verkeerde lijmkam gebruikt, is de lijm niet goed of is er iets met de ondergrond niet in orde? Kortom: grote twijfel. Tijd voor een nadere beschouwing. Door de zeer dichte samenstelling van een grestegel is een wateropname van slechts 0,03% mogelijk. Dit is nog minder dan het vocht op je handen. Een dergelijke minieme wateropname heeft dus direct gevolgen voor de verlijming. Het water uit de lijm kan in principe alleen in de ondergrond opgenomen en in de mortel afgebonden worden; de rugzijde van de tegel moet het grotendeels doen met de kleefkracht van hoogwaardige kunststoffen. Bij een ‘normale’ keramische tegel is er bij het afbeitelen meestal sprake van een breuk in de ondergrond of in het lijmbed. Deze cohesiebreuk geeft het vertrouwen dat er in ieder geval sprake is geweest van een goede verlijming. Bij het “schoon” loskomen van een grestegel is juist sprake van een adhesiebreuk en dat kan bij de klant de nodige vragen oproepen. Enige uitleg is dan noodzakelijk.

Sowieso: anders testen! Het is in ieder geval raadzaam om de klant te uit te leggen dat het breukbeeld na verwijdering van een grestegel, met alleen een hamer en beitel als gereedschap, niet representatief is. Dat beeld hangt namelijk vooral samen de slaghoek en de slagkracht die wordt toegepast bij de verwijdering. En die zijn voor iedereen anders! Feitelijk komt hiervoor slechts een Heriontest (een bekende test ter bepaling van de hechttreksterkte waarbij gebruik gemaakt wordt van hydraulische cylinders, red.) in aanmerking. Als mogelijke aanvulling kan hierbij ook nog een test ter bepaling van de afschuifsterkte worden gebruikt.

Grootformaat grestegels worden (als het goed is, altijd!) ‘buttering floating’ verlijmd: ze worden van een contactlaag op de rugzijde voorzien waardoor een vrijwel volledige verlijming van de tegel wordt bereikt. Maar zelfs dan kan het zijn dat bij verwijdering een “schone” rugzijde te zien valt. In vrijwel alle gevallen zal de lijm of ondergrond ‘zachter’ zijn dan de grestegel. En daardoor ontstaat er al snel een verkeerd beeld van de verkregen hechting. Er blijft hoe dan ook sprake van een gladde breuk tussen de lijm en tegelrugzijde. En zo sta je op het verkeerde been.

Buigkrachten beter opvangen met S2-lijmen Wat is dan de oplossing? De meest gangbare poederlijm voor het verlijmen van grestegels is een zogenaamde S1-lijm. Deze staat voor een buigbaarheid van 2,5 mm, waardoor er ‘krachten’ (die onthechting kunnen bevorderen) uit de ondergrond of (loop/mechanische) belasting kunnen worden opgevangen. Bijvoorbeeld SCHÖNOX Q6, SCHÖNOX Q8 of SCHÖNOX Q9. Om de aanhechting met de tegelrugzijde te kunnen verbeteren is het raadzaam om de toepassing van een zgn. S2-lijm te overwegen. Bij voorbeeld SCHÖNOX Q12. Deze kwaliteit poederlijmen zijn buigbaar tot 5 mm en houden veel langer stand tegen de hierboven genoemde krachten. Bij de productie van deze lijmen worden andere, hoogwaardigere kunststoffen ingezet welke de verlijming met ‘hechtonvriendelijke’ grestegels kunnen verbeteren. Al of niet met toevoeging van vezels vormen deze lijmen op dit moment de meest krachtige verbindingen tussen de ondergrond en grestegel.

47