32
BOVATINFO
Soms verschijnt er in de internationale bladen een artikel dat zo precies antwoord geeft op vragen die in de tegelwereld leven dat het de moeite loont om het te vertalen en in ons brancheblad over te nemen. Onderstaand wetenschappelijk pleidooi voor ‘Buttering-Floating’ is wat BOVATIN betreft voorlopig het definitieve antwoord op iedere ‘waarom’-vraag over het extra werk en de extra lijm die deze methode nu eenmaal vergt. Dus, mocht een klant het u nog eens vragen…
Het zekere voor het onzekere met ‘Buttering’ Uit: Fliesen und Platten, april 2012, Door: Kasten Pass, Dr. Roger Zurbriggen, vertaling en inleiding Remus Aussen, met adviezen van Piet Bakker
Toepassing van ‘Buttering-Floating’ Dat de toepassing van de Buttering-Floatingmethode een betere hechting belooft, is algemeen bekend. Maar waarom is dat eigenlijk? De volgende bijdrage komt tot zes voordelen voor deze methode en verheldert de achtergronden. Bij het verwerken van de moderne porsellanatotegel door middel van Buttering-Floating komen twee zeer verschillende oppervlakten door verlijming met elkaar in contact: aan de ene kant vormt zich op de opgekamde mortel, naarmate die langer open ligt, een dunne opgedroogde filmlaag die het kleefvermogen van de mortel als geheel vermindert. Aan de andere kant heb je de bevestigingszijde van de tegel, waarvan delen van de engobelaag (poederlaag) kunnen loslaten. Ook die kunnen de hechting verminderen. Wil men tussen de oppervlakken van deze materialen een duurzame hechting laten ontstaan, dan moet de tegel optimaal ingesmeerd zijn, en moet er, zodra de tegels gezet zijn, tussen tegels en lijmlaag in feite 100% contact zijn. Dit kan
1.
bereikt worden door vloeibedlijmen met een lange opentijd te gebruiken, of door Buttering-Floating toe te passen. In ieder geval is een korte verwerkingstijd een voordeel, omdat zo de al genoemde opgedroogde filmlaag op de lijm niet de tijd krijgt om te ontstaan; zo blijft dus het kleefvermogen van de lijm behouden. Voor de Buttering-Floatingmethode werd dat al in 1979 vastgesteld in DIN 18157 (Deel 1, hoofdstuk 7.3.3), en een en ander geldt nog steeds. Met name voor dunbedmortels voor toepassing op wanden. Onder deze norm valt ook de toepassing van dunbedmortel in twee lagen. Hoe werkt dat: eerst wordt de mortel met een gladde spaan dun (op de vloer en op de wand, red.) aangebracht. Vervolgens wordt daarop een tweede laag dunbedmortel met een lijmkam aangebracht in de gewenste laagdikte. Deze werkwijze Hechtvlak tussen keramiek en Floating-laag van een tegelllijm. Let vooral op de extra ingesloten luchtbellen – zwarte poriën, die in de foto-inzet met pijlen gemarkeerd zijn – waar de tegellaag en de lijmlaag aan elkaar grenzen. (de engobelaag aan de linkerkant van de foto). Zonder engobe (rechter helft van de foto) is sprake van een volledige hechting.