

V¬ Foto Belga
lamingen betalen volgend jaar 36 euro meer aan de zorgpremie, de individuele solidaire bijdrage voor de Vlaamse sociale bescherming. Dat geld wordt gebruikt om zorg – van een verblijf in een woonzorgcentrum tot het huren van mobiliteitshulpmiddelen – betaalbaar, bereikbaar en beschikbaar te maken. Het is een pot die we allemaal samen leggen om te benutten wanneer iemand van ons er nood aan heeft. En dat gebeurt, onder andere door de vergrijzing, steeds vaker. Het is dus verdedigbaar dat de solidariteitsbijdrage stijgt, als daar-
mee ook meer zorg volgt. Dat lijkt niet het geval te zijn.
De aangekondigde besparingen in de gezinszorg zijn onbegrijpelijk. De wachtlijsten voor jonge kinderen met ontwikkelingsstoornissen, autisme of andere psychische problemen blijven ellenlang. Het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden is nog steeds niet naar behoren geïndexeerd.
De ambitie uit het regeerakkoord om ‘te werken aan een warm en welvarend Vlaanderen’ klinkt zuur. Dat er gewerkt zal worden, daarover bestaat binnen de
Vlaamse regering niet de minste twijfel. Maar met welke kwaliteit van leven, daar stel ik me ernstige vragen over. Als er gewerkt wordt dat de stukken ervan af vliegen, dan heeft dat zijn impact op gezinnen en op het sociale weefsel. Bovendien zijn we niet allemaal (nog) economisch productief, de enige maatstaf die lijkt te resten om gehoord te worden door het beleid.
Een nieuwe studie benadrukt de economische voordelen van de Europese richtlijn over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Dat betekent dat een bedrijf niet alleen moet kijken naar winst, maar ook onder meer naar de omstandigheden waarin de werknemers werken of de impact op het klimaat.
Volgens het onderzoek levert de MVO-richtlijn niet alleen een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van mensenrechtenschendingen in het Zuiden, maar stimuleert ze ook innovatie en concurrentiekracht binnen Europa.
De onderzoekers stellen dat bedrijven die duurzaam en eerlijk opereren, op de lange termijn sterker presteren en bredere welvaart creëren. Pogingen om de regels af te zwakken, bijvoorbeeld onder het mom van minder bureaucratie, zouden volgens de studie juist economische schade veroorzaken en oneerlijke concurrentie in stand houden.
De boodschap is duidelijk voor de onderzoekers: duurzaamheid en economische groei hoeven elkaar niet te bijten. Met de MVO-richtlijnen kan Europa tegelijk zijn economie versterken, mensenrechten beschermen en wereldwijde standaarden zetten.
De arizonaregering kiest voor langer en harder werken. Nieuwe maatregelen betekenen minder pensioen en meer flexibiliteit. Vooral jongeren, vrouwen, werkzoekenden en zieken betalen de prijs. Het ACV kiest voor evenwichtige loopbanen, rechtvaardige pensioenen, werkzekerheid, solidariteit en respect. Daarom roept de vakbond iedereen op om deel te nemen aan de
Loopbaanmars, op dinsdag 14 oktober in Brussel, om zo massaal duidelijk te maken dat werkbaar werk en rechtvaardige fiscaliteit geen holle slogans mogen blijven.
14 oktober, vanaf 10 uur, Noordstation Brussel
Redactieadres Visie, PB 20, 1031 Brussel ¬ e-mail: info@visieredactie.be ¬ Lezersbrieven lezers@visieredactie.be ¬ Abonnementen www.visie.net/contact ¬ Verantwoordelijke uitgever Liesbeth De Winter ¬ Redactie Djorven Ariën, Simon Bellens, Nils De Neubourg, Dominic Zehnder, Lies Van der Auwera, Lieven Bax, Tinne Van Woensel, Rooni Theeboom, An-Sofie Bessemans, Rachel Michel, Hannah Wellens, Tom Vrancken ¬ Hoofdredactie Wim Troch ¬ Vormgeving Gevaert Graphics ¬ Druk Coldset Printing Partners ¬ Visie verschijnt maandelijks en is inbegrepen in het lidmaatschap van CM, ACV bouw - industrie & energie, ACV-CSC METEA, ACV-Transcom en ACV Voeding en Diensten ¬ De beschrijving van de CM-diensten en -voordelen in deze publicatie heeft enkel een informatieve waarde. Bij twijfel of betwisting gelden enkel de statuten van het ziekenfonds. Meer info: www.cm.be/statuten ¬
Tot een kwart van de werknemers dreigt het eerste werkjaar van hun loopbaan volledig kwijt te spelen in de berekening voor de leeftijd van vervroegd pensioen. Jongeren die vandaag starten, maar ook werknemers die hun loopbaan 40 jaar geleden begonnen en net voor hun pensioen staan, moeten later met pensioen.
¬ Tekst Nils De Neubourg
Wie al eens een blik wierp op mypension weet wellicht vanaf welke dag die op (vervroegd) pensioen mag. Maar die datum voor het vervroegd pensioen kan binnenkort ineens een flinke sprong naar achteren maken. Het allereerste werkjaar uit de loopbaan telt mogelijk vanaf 2027 voor veel mensen niet langer mee in de berekening. Niet alleen bij wie nu aan de loopbaan begint, maar zelfs bij wie nog maar enkele jaren voor het pensioen staat.
Tot een kwart van de werknemers zal zo plots langer moeten werken dan ze nu denken. Dat blijkt uit cijfers die Visie opvroeg bij Sigedis, de instelling die alle loopbaan- en pensioengegevens verza-
melt. In de praktijk betekent dat door de nieuwe regels minstens een half jaar langer werken.
De federale regering wil de regels voor de berekening van het vervroegd pensioen strenger maken. Vandaag telt een kalenderjaar mee zodra je evenveel werkt als in vier voltijdse maanden. Vanaf 2027 zouden dat zes maanden worden. Die hogere drempel geldt bij de berekening van je vroegste pensioendatum. Wie na school of een studie in de zomer of het najaar begint te werken, verliest het eerste kalenderjaar uit de teller voor de pensioenleeftijd.
loopbaan begon, werkte de helft minstens vier maanden in het eerste jaar. Slechts 26 procent haalde zes maanden. Dat verschil betekent dat ongeveer een op de vier mensen die net voor hun pensioen staan, door de nieuwe regels dat eerste jaar verliezen. Bij jongeren die tussen 2020 en 2024 startten, ging het om 42 procent met minstens vier maanden en amper 22 procent met zes maanden werk in dat eerste jaar. Daar zou dus een op de vijf dat eerste jaar zien verdwijnen uit de pensioentelling.
Een paar weken ‘te weinig’ bij start loopbaan? Decennia daarna later op pensioen.
De cijfers van Sigedis spreken voor zich. Van wie tussen 1980 en 1984 aan zijn
Dat is geen verrassing. School of studies lopen vaak tot eind juni. Veel jongeren starten daarna pas aan een ‘echte’ baan. Statistiekbureau Statbel toonde eerder al dat ruim twee derde van de jongeren hun eerste contract pas in juli of later tekende. Met zes maanden als norm wordt het
Ramenplaatser Jan* (59) begon meteen na het middelbaar te werken. In augustus 1986 trok hij zijn eerste werkschoenen aan. Bijna veertig jaar lang bleef hij aan de slag. Toch ziet hij zijn pensioen opschuiven. Omdat hij in 1986 pas in augustus begon, telt dat jaar straks niet mee: geen zes maanden voltijds. Tijdens de economische crisis van 2009 en 2010 werkte hij twee keer minder dan een half jaar. Ook die kalenderjaren vallen vanaf 2027 weg. Met de oude regels zou Jan op 63 voldoende jaren hebben opgebouwd om vervroegd met pensioen te kunnen. Maar door het verlies van drie kalenderjaren komt hij nu twee jaar tekort. Daarom zal hij pas op 65 mogen stoppen.
*Het voorbeeld van Jan is een simulatie op basis van de nieuwe regels.
voor die groep onhaalbaar om in het eerste jaar voldoende te werken. Van de ene dag op de andere van de schoolbank naar de werkbank, volstaat dus niet langer om dat jaar mee te laten tellen. Een slimme starter plant best niet alleen zijn examens, maar ook zijn pensioen.
De gewerkte dagen van het eerste jaar tellen wel mee voor het pensioenbedrag. Alleen voor de leeftijd waarop iemand kan stoppen, staat er plots een jaar minder op de teller, waardoor vervroegd op pensioen gaan moeilijker wordt. Werknemers zullen moeten doorwerken tot ze het kalenderjaar daarop wel voldoen aan de voorwaarden.
‘We willen dat de vroegere grens van vier voltijdse maanden behouden blijft’, zegt Maarten Gerard, hoofd van de ACV-studiedienst. ‘Het is niet eerlijk om nu de duimschroeven aan te halen voor het vervroegd pensioen, als de voorwaarde voor de meesten niet eens technisch haalbaar is. Het is het omgekeerde van wat de regering beweert: werken doen lonen.’
De politieke discussie over de precieze voorwaarden loopt nog. Gerard: ‘Pas eind dit jaar zullen de maatregelen formeel gestemd worden, maar we verwachten dat de regering de komende weken al belangrijke keuzes maakt.’
Julie Hendrickx Devos, voorzitter beweging.net
Er waait een koude tocht door ons democratisch landschap. Minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) wil extremistische organisaties kunnen ontbinden zonder tussenkomst van een rechter. Organisaties die geen strafbare feiten plegen maar wel scherpe kritiek uiten, kunnen het zwijgen worden opgelegd met één verslag van een veiligheidsdienst. Klinkt daadkrachtig, dat wel. Maar het geeft de uitvoerende macht een ronduit gevaarlijk privilege.
Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens noemde het voorstel al ‘te vaag, te breed’ en ‘een bedreiging voor fundamentele vrijheden’. Terecht. Want wie bepaalt wat extremistisch is? Vandaag is het Samidoun (een pro-Palestijnse organisatie), morgen misschien een klimaatorganisatie, een vakbond, een kritische denktank. De grens tussen radicalisme en extremisme is dunnetjes en veelal politiek gekleurd. Radicalisme daagt uit, extremisme verwerpt. Maar in de praktijk worden deze begrippen vaak op één hoop gegooid.
Vrijheid van meningsuiting is geen luxe. Het is het fundament van verdraagzaamheid, een oogmerk van een volwassen overheid.
Zonder het recht om te spreken, daarentegen, of te organiseren en te protesteren, wordt het stil. En stilte is zelden neutraal. Ze is meestal de veelzeggende uitwas van een overheid die geen tegenspraak duldt. Repressie is dan niet veraf en creëert een zogenoemd chilling effect : het middenveld gaat zichzelf censureren uit angst voor verbod. Het publieke debat verarmt, activisme wordt verdacht gemaakt.
Dit wetsvoorstel is machtsmisbruik onder het mom van veiligheid. Dat noem ik geen bescherming van de democratie, dat is haar ondermijning. Want wie vandaag zwijgt over de ontbinding van ‘extremistische’ organisaties, mag of wil morgen zelf niet meer spreken.
Radicaal kiezen voor een zachtere wereld, is niet extreem. We moeten waakzaam zijn. Niet voor de stemmen die schuren, maar voor de macht die ze wil smoren.
Gen Alpha
Aan de kant GenZ, want hier komt Gen Alpha. Deze generatie, geboren tussen 2010 en 2025, heeft nooit een wereld zonder smartphones en internet gekend. In een vijfdelige podcastreeks onderzoeken Alina Churikova (Gen Z), Marjan Justaert (Gen Y) en Marcel Mot (Gen Alpha) of het nog goed komt met deze generatie.
~ www.standaard.be/tag/gen-alpha/
2.
Pedalfestival
Droom je ervan de wereld te verkennen op twee wielen? Op vrijdag 10 en zaterdag 11 oktober vind je tal van tips op het Pedalfestival op Park Groot Schijn in Deurne. Met kortfilms, lezingen, een fietsreismarkt en veel meer belooft het een inspirerend weekend voor fietsreizigers te worden. Wie zich helemaal wil onderdompelen, kan vrijdagavond de tent al opslaan.
ZWANGER AAN HET WERK
Zwanger worden en een gezonde zwangerschap doormaken is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Nieuw internationaal onderzoek maakt duidelijk dat stress op het werk een grote rol speelt.
De studie nam de werkstress en de zwangerschap van meer dan 1,3 miljoen vrouwen onder de loep. Onderzoekers keken specifiek naar hoge psychosociale werkstress: hoge werkdruk, weinig inspraak en weinig steun.
Die stevige cocktail van druk en machteloosheid leidt tot een onrustwekkend resultaat. De kans op zwangerschapsvergiftiging ligt 50 procent hoger, vroeggeboorte komt achttien procent vaker voor en het
risico op zwangerschapsverlies neemt toe, al is dat verband minder sterk onderbouwd. Baby’s die na een stressvolle zwangerschap ter wereld komen, wegen door die kwalijke omstandigheden gemiddeld 77 gram minder.
Volgens de recentste Werkbaarheidsmonitor uit 2023 geven vier op de tien vrouwen in ons land aan dat ze werkstressklachten hebben. Nochtans maken minder werkdruk, meer zeggenschap en meer steun op de werkvloer een wereld van verschil voor iedereen met een kinderwens. Een gezonde start begint niet in het kraambed, maar voordien al op de werkvloer.
~ www.bikepackr.be/festival
BEGROTING
Jaarlijks mist de Belgische staat tot 2,5 miljard euro aan belastinginkomsten door managementvennootschappen. Dat blijkt uit berekeningen van het ACV.
Minister van Begroting Vincent Van Peteghem (CD&V) wil het toenemend aantal managementvennootschappen een halt toeroepen. ‘Dat zijn reguliere vennootschappen die uit slechts één persoon bestaan, bijvoorbeeld een ceo van een groot bedrijf. Die laat zich betalen door een andere vennootschap, het bedrijf waarvoor hij eigenlijk werkt’, legt adviseur van de ACV-studiedienst Renaat Hanssens uit.
De opdrachtgever betaalt een vergoeding aan de vennootschap van
de persoon die voor hem werkt. Die vergoeding is gelijk is aan het normale brutoloon, inclusief de patronale bijdragen. Die manager keert zichzelf vervolgens een lager brutoloon uit dan waar die normaliter recht op heeft. Zo maakt de vennootschap winst. Later kan de vennootschap de winst goedkoop uitkeren aan de manager.
Het maakt vennootschappen heel wat voordeliger dan een gewoon werknemersstatuut. Het belastingvoordeel kan oplopen tot een paar duizend euro per maand. Bovendien kunnen tal van kosten ingebracht worden. Daardoor loopt de schatkist miljarden mis.
Donkere gevoelens zijn een sterke motor, maar ik wil er niet in blijven hangen.
¬ POMMELIEN THIJS
In Humo is Pommelien Thijs openhartig over haar mentaal welzijn en soms donkere buien.
‘Dienstbetoon
Op de Dag van de Democratie pleitte beweging.net voor nauwer contact tussen politici, burgers en organisaties. Uit een ruime bevraging bij politici blijkt dat dienstbetoon een krachtig middel blijft in de strijd tegen polarisering. Acht op de tien politici die aan de bevraging deelnamen, zien het als een manier om signalen uit de samenleving op te vangen. Vaak gaat het om persoonlijke problemen of administratieve hindernissen.
Helaas kleeft nog te vaak een negatief etiket op de term dienstbetoon. Het doet denken aan ‘vriendjespolitiek’. Onterecht, vindt Julie Hendrickx Devos, voorzitter van beweging.net. ‘Aanspreekbare politici versterken de democratie. Dienstbetoon mag echter nooit uitmonden in persoonlijk gewin. Democratie vraagt een blijvende dialoog, ook tussen verkiezingen door.’
het beste uit visie in je mailbox honger naar
De kinderopvang lijkt bijna uitsluitend een vrouwenjob: 98,5 procent is vrouw, amper 1,5 procent van de begeleiders in de crèche is man. De Vlaamse regering wil daar verandering in brengen. ‘Hoe diverser de begeleiders die een kind vormen, opvoeden en verzorgen, hoe rijker voor het kind zelf’, aldus Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez (Vooruit). op ‘t
Hulpmiddelen zijn een manier om zelfstandig te blijven doen wat je graag doet, zonder toegeving. Goed thuiszorgwinkel helpt je kiezen wat bij je past. Praktisch, comfortabel en met respect voor hoe jij het wilt.
Kies Goed. Leef beter. goed.be/goedleven
€ 400 korting
€ 40 korting 25 %
Ontdek nu onze straffe promoties op
‘Elke euro die je nú investeert in ontharding en ruimte voor water, krijg je terug’
Vlaams minister van Wonen, Energie en Klimaat Melissa Depraetere (Vooruit) en minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns (CD&V) zitten zelden samen voor een interview. Vlak voor de 30ste klimaattop in het Braziliaanse Belém doen ze dat wel. Afgelopen zondag nog eisten de deelnemers aan de Klimaatmars een stevig klimaatactieplan.
¬ Tekst Nils De Neubourg en Lies Van der Auwera ¬ Foto’s Bart Dewaele
Op de Klimaattop in Belém moet België zijn nieuwe klimaatplan neerleggen.
Na de internationale blamage in Glasgow 2021 – waar België zonder intern akkoord en standpunt aantrad – hopen de ministers dat de geschiedenis zich niet herhaalt.
DEPRAETERE ¬ ‘Het is belangrijk dat we met één Belgische stem spreken en afspraken maken, maar we mogen onszelf niet overschatten. Het klimaatprobleem stopt niet aan de grens. Vorig jaar zette China stappen in de goede richting, maar ondertussen zet Amerikaans president Trump tientallen stappen achteruit. Internationale druk blijft nodig.’
BROUNS ¬ ‘Europa moet de voortrekkersrol blijven opnemen. Haalbaarheid en betaalbaarheid zijn daarbij cruciaal. Toch worden politici die die woorden gebruiken weggezet als te weinig ambitieus of als mensen die wegkijken van de uitdaging. (zucht) Dat is niet waar. Je moet mensen, gezinnen, bedrijven en landbouwers meenemen. Anders gebeurt er niets.’
Wat moet er absoluut in het Belgische klimaatplan?
BROUNS ¬ ‘Bij ons is water de uitdaging. Vlaanderen is dichtbebouwd en verhard. Onze bodem moet weer een spons worden die hevige regen kan opvangen en vasthouden voor droge periodes. Drie doelen zijn ruimte voor water, ontharding en een betere waterkwaliteit.’
DEPRAETERE ¬ ‘Voor mij is de energiefactuur cruciaal. We zijn nog sterk afhankelijk van het buitenland. De
internationale context – denk aan Trump en Poetin – duwt de gasprijzen omhoog. Wij willen in Vlaanderen een alternatief bieden: goedkoper verwarmen op elektriciteit. Iedereen moet de inspanningen die nodig zijn, kunnen betalen.’
De Vlaamse regering mikt op 40 procent minder CO2-uitstoot tegen 2030, terwijl Europa 47 procent vraagt. Volgens recente schattingen landen we in 2030 op slechts 33 procent minder uitstoot. BROUNS ¬ ‘De inspanningen die nu voorliggen, zijn doorgerekend. Het zijn maatregelen waarmee je gezinnen en bedrijven kunt meekrijgen. Je kunt natuurlijk een plan bedenken voor 50 procent minder uitstoot dat totaal onuitvoerbaar is. ( fel ) Het stoort me aan dit debat: als je enige realiteitszin aan de dag legt, wordt dat afgedaan als te weinig.’
Wat bedoelt u met realiteitszin?
BROUNS ¬ ‘Betaalbaarheid en haalbaarheid. Concurrentiekracht telt. We concurreren met landen waar de staat de economie fors ondersteunt. We zien oorlogsdreiging en je hebt leiders die solidariteit met Europa in vraag stellen. Beslissingen over bedrijven die hier actief zijn, worden soms aan de andere kant van de wereld genomen.’
DEPRAETERE ¬ ‘Toen ik als minister begon, heb ik meteen gevraagd: hoe halen we de min 55 procent CO2-uitstoot (de EU-ambitie op lange termijn, red.)? Het antwoord was: alle landbouwbedrijven sluiten, alle gasketels eruit, overal windmolens. Dat is te zot voor woorden. Daarom kiezen we ambitieuze, haalbare maatregelen die
tegelijk goed zijn voor de koopkracht. Het einde van deze legislatuur valt bijna samen met de deadline van die doelen. Dan kun je niet afkomen met beloftes die alleen op papier bestaan.’
BROUNS ¬ ‘Als ik realisme predik, word ik soms bijna weggezet als een klimaatnegationist.’
DEPRAETERE ¬ (tegen minister Brouns) ‘Wij zeggen eigenlijk hetzelfde. Bij mij heet dat ambitieus, bij jou conservatief.’
Onze bodem moet weer een spons worden.
¬ JO BROUNS
Niets doen is geen optie. Het kost immers gigantisch veel als we onze uitstoot niet zoals gepland verminderen.
DEPRAETERE ¬ ‘Wie zijn doelen niet haalt, moet emissierechten aankopen of krijgt een boete. Dat wordt betaald met belastinggeld. Uiteindelijk zijn het de mensen die nu al worstelen met hun energiefactuur die daarvoor opdraaien. Dat laat ik niet gebeuren.’
BROUNS ¬ ‘Ook de gevolgen van de klimaatopwarming kosten handenvol geld. Elke euro die je nu investeert in ontharding en ruimte voor water, krijg je terug. Dat besef groeit.’
De Blue Deal, het plan van de Vlaamse regering om Vlaanderen te wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering, krijgt 330 miljoen euro. Is dat voldoende als je weet dat een waterbom zoals in 2021 in de Vesder-vallei in
Vlaanderen acht miljard euro zou kosten?
BROUNS ¬ ‘Zoiets kun je niet voorzien, en evenmin betalen. Wie zegt dat er te weinig geld gaat naar de Blue Deal, heeft gelijk. We moeten op termijn naar een investering van 100 à 150 miljoen euro per jaar. We groeien daar naartoe. (Intussen werd bij de Vlaamse budgetbesprekingen voor de Blue Deal nog 100 miljoen euro extra vrijgemaakt over de hele regeerperiode, red.) Maar we moeten eerlijk zijn: met geld alleen kom je er niet. Je hebt mensen nodig om projecten uit te voeren. Daar stokt het vaak.’
DEPRAETERE ¬ ‘Klimaatbeleid is een verzekering. Als je huis afbrandt zonder brandverzekering, sta je voor een catastrofe. Met water is dat net zo: voorkomen is goedkoper dan herstellen. Het is wel zo dat wat we doen een inhaalbeweging blijft. We zijn te laat begonnen met echt klimaatbeleid. Je loopt achter de feiten aan.’
We zijn te laat begonnen met echt klimaatbeleid. Je loopt achter de feiten aan.
¬ MELISSA DEPRAETERE
De renovatieplicht werd vorig jaar versoepeld en de landbouw mag weer meer uitstoten dan eerder bepaald. Wordt het beleid zo niet uitgehold?
BROUNS ¬ ‘De totale Vlaamse inspanning is gebleven, maar herverdeeld. Er werd gedaan alsof we plots een half miljoen ton extra uitstootgassen in de lucht toelaten. Dat klopt niet: de uitstoot van gebouwen zal extra naar beneden moeten. Daar was nog marge. De landbouw levert concrete inspanningen maar heeft het al bijzonder moeilijk.’
DEPRAETERE ¬ ‘De glastuinbouw moet volledig af van gas. Dat is een enorme omschakeling. Ook van gezinnen worden inspanningen gevraagd. Van EPC-label (EnergiePrestatieCertificaat, red.) D naar B of A gaan betekent vaak: een warmtepomp installeren. Dat kost tienduizenden euro’s. Voor veel mensen is dat onhaalbaar. De verstrenging nu doorvoeren is niet realistisch.’
Wat is er nodig voor een duurzame omschakeling in de landbouw?
BROUNS ¬ ‘Tijd. In de industrie kan technologie snel soelaas bieden, bij levende dieren is dat anders.’
Minister Depraetere, u noemt klimaatbeleid een koopkrachtstrijd. Hoe vertaalt zich dat in het woonbeleid?
DEPRAETERE ¬ ‘We zien dat lagere en middeninkomens vaker woningen met energielabel E of F kopen en dan komen er nog eens 100.000 euro renovatiekosten bij. Vroeger gingen premies vooral naar gezinnen die sowieso al verbouwden. We richten ze nu op lage en middeninkomens. Voor huurders investeren we zwaar in de renovatie van sociale woningen en op de private huurmarkt worden E- en F-woningen in de toekomst niet meer verhuurbaar. Dat moet huurders beschermen tegen torenhoge energiekosten.’
Hoe combineer je de wooncrisis met de bouwshift? Botst de woningnood niet met de doelstellingen van de Blue Deal? BROUNS ¬ ‘Ons ruimtebeslag is bijzonder hoog. Verdichten is de enige weg. Zo kunnen we naar 600.000 extra woningen gaan binnen de bestaande harde ruimte. Dat betekent compacter en dichter bij elkaar wonen. Een woning op vijf of tien are wordt onbetaalbaar.’
DEPRAETERE ¬ ‘We bouwen 56.000 extra sociale woningen, maar we werken ook aan draagvlak. Van huurders vragen we inspanningen rond taal en werk, zodat de sociale woning opnieuw als springplank wordt gezien. Ouderen wonen dan weer vaak alleen in grote huizen. Zij willen soms graag een deel van die ruimte aanbieden aan familie, maar dat botst op regels. Laten we dat flexibeler maken.’
Europa schuift ondertussen een vermindering van 90 procent broeikasgassen tegen 2040 naar voren. Stappen jullie daarin mee?
DEPRAETERE ¬ ‘Mijn eerste reactie was: Give us a break. We zijn net klaar met het plan voor 2030 en dan wordt de lat meteen weer hoger gelegd. Maar het klimaatprobleem verdwijnt niet. Vlaanderen wil meewerken, op voorwaarde dat de energieprijzen beheersbaar blijven en onze bedrijven en landbouwers beschermd worden. Als Europa die voorwaarden mee opneemt en daar zelf verantwoordelijkheid in neemt, zullen wij meewerken.’
Ondanks een inhaalbeweging van de Vivaldi-regering blijven sommige sociale uitkeringen, waaronder het leefloon, te laag om menswaardig te leven. Het beleid van de huidige regering belooft weinig beterschap.
Het leefloon voor een alleenstaande zonder kinderen bedraagt sinds 1 februari 1.314,20 euro per maand. Maar volgens de meest recente referentiebudgetten voor een menswaardig leven zou dat voor een alleenstaande die in Vlaanderen een woning huurt op de private markt minstens 1.594 euro per maand moeten zijn.
‘Menswaardig leven betekent dat je een minimum aan middelen moet hebben om volwaardig aan de samenleving te kunnen deelnemen, en dat je de vrijheid hebt om zelf je geld te beheren’, verklaart onderzoeksleider aan de Thomas More-hogeschool Bérénice Storms. ‘Het leefloon is te laag om menswaardig van te leven. Bijna twintig jaar geleden zijn we begonnen met het onderzoek naar de referentiebudgetten op vraag van een aantal OCMW’s.’
Armoedeorganisaties zijn vragende partij om de referentiebudgetten breder te gebruiken, zegt Katty Creytens, beleidsmedewerker bij het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding. ‘Voor ons is de Europese armoedegrens de absolute ondergrens van sociale uitkeringen. Vivaldi heeft stappen gezet om de uitkeringen op te trekken, maar is daarin op het einde niet volledig geslaagd.’
‘Intussen vormen de referentiebudgetten een waardevolle aanvulling. Het zorgt voor uniformiteit in het beleid en de beslissingen die OCMW’s nemen, op voorwaarde dat mensen in armoede mee betrokken worden bij het lokale en bovenlokale steunbeleid.’
Storms en Creytens maken zich sterk dat werkenden
met een laag inkomen eveneens gebaat zijn bij de referentiebudgetten. Storms: ‘Werken is vandaag geen automatische bescherming meer tegen armoede. Zeker gezinnen die met één inkomen moeten rondkomen, knopen vaak met moeite de eindjes aan elkaar.’
Vooral huisvestiging is een cruciaal punt. ‘Als je als overheid versterkt inzet op betaalbaar wonen voor alle gezinnen, kun je al een groot deel van de problematiek oplossen. Er wordt wel actie ondernomen om verder in te zetten op het bijbouwen van sociale woningen, maar huurpremies zouden sneller en breder ingezet kunnen worden’, aldus de onderzoekster.
Bekijk de getuigenis van Tamara, over rondkomen met een leefloon op www.visie.net/video/leefloon.
Koenraad Pauwelyn, stafmedewerker Vlaams politiek beleid CM
Door de verhoging van de Vlaamse zorgpremie naar 100 euro per jaar, of 35 euro voor personen met een verhoogde tegemoetkoming, krijgen we heel wat vragen binnen. Hoewel je de premie aan je ziekenfonds betaalt, is ze niet hetzelfde als je verplichte ziekteverzekering.
De Vlaamse zorgpremie bestaat sinds 2001. Het is een bijdrage voor de Vlaamse zorgverzekering, die sinds 2016 opgenomen is in de Vlaamse sociale bescherming. Daarmee wordt het geregionaliseerde deel van de zorg, zoals de woonzorgcentra, gefinancierd. De zorgpremie gaat in essentie rechtstreeks naar personen met een hoge zorgnood, zoals ouderen in woonzorgcentra, waarmee een stuk van hun hoge zorgkosten wordt gedekt. Je betaalt de premie aan een van de zorgkassen, die ze op hun beurt gebruiken om zorg te financieren. Dat gebeurt zowel rechtstreeks aan personen in de vorm van een zorgbudget, als aan zorgverleners en instellingen via een derdebetalersregeling.
Nu levert de zorgpremie zo’n 250 miljoen euro per jaar op. Maar de zorgkassen moeten jaarlijks ongeveer 400 miljoen uitkeren alleen al aan het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden. Waardoor de Vlaamse regering moet bijspringen. De stijging van de premie moet zo’n 135 miljoen euro extra opleveren. Maar daar wringt het schoentje: er zijn geen garanties dat die extra middelen effectief gebruikt zullen worden om te herinvesteren in zorg.
Steeds meer jongeren vinden toegang tot psychologische hulp. Dat blijkt uit een nieuwe studie van CM. Het aandeel gebruikers van terugbetaalde psychologische zorg onder de twintig jaar steeg van 22 procent in 2022 naar 30 procent in 2024. En dat is positief, zegt klinisch psychologe Sarah Bal. ‘Als jongeren snel hulp krijgen, voorkomt dat problemen in de volwassenheid.’
¬ Tekst Djorven Ariën ¬ Foto ID/ James Arthur
De mentale gezondheid van de Belgische bevolking staat onder druk. Volgens de Gezondheidsenquête van Sciensano gaf in 2018 11,2 procent van de bevolking van vijftien jaar en ouder aan te kampen met een angststoornis, en 9,4 procent met een depressieve stoornis. Tijdens de coronapandemie steeg dat aandeel tijdelijk tot bijna een op de vier volwassenen. Jongvolwassenen tussen 18 en 29 jaar zijn bijzonder kwetsbaar, vooral vrouwen en jongeren uit sociaal kwetsbare groepen.
Om de toenemende druk op de geestelijke gezondheid aan te pakken, werd sinds 2019 een aanbod van eerstelijns psychologische zorg uitgebouwd in België. Deze vorm van laagdrempelige hulp is bedoeld voor mensen met lichte tot matige psychische klachten en wordt georganiseerd via lokale netwerken van psychologen.
De leeftijd tussen 17 en 25 jaar is cruciaal om te leren omgaan met psychische problemen.
¬ SARAH BAL
Deze aanpak legt de nadruk sterk op preventie: door vroeg in te grijpen via toegankelijke hulp wil men voorkomen dat psychische klachten verergeren en uitgroeien tot ernstige problemen op volwassen leeftijd.
Vanaf 2023 volgden extra inspanningen om de financiële drempel te verlagen bij jongeren. Jongeren tot en met 23 jaar kunnen tot tien gratis sessies krijgen voor eerstelijns psychologische ondersteuning bij lichte klachten, en tot twintig sessies voor eerstelijns psychologische behandeling bij matige problemen. Daardoor maken steeds meer jongeren gebruik van eerstelijns psychologische zorg.
‘Dat werd hoog tijd’, stelt Sarah Bal, klinisch psychologe en directeur van Zorg Campus, waar studenten terechtkunnen voor psychische problemen. ‘In ons omringende landen wordt psychische hulpverlening al veel langer terugbetaald. De transitieleeftijd tussen 17 en 25 jaar is een cruciale fase om te leren omgaan met psychische problemen. De structuur van het gezin en de school valt weg. Nieuwe uitdagingen, zoals je eigen leven organiseren en er financieel alleen voor staan, dringen zich op. Dat kan kwetsbaarheden uitlokken. Ik ben ervan overtuigd dat als jongeren snel hulp krijgen, dat veel problemen in de volwassenheid voorkomt.’
Sinds 2022 wordt jaarlijks een groeiend budget geïnvesteerd in eerstelijns psychologische zorg. In 2024 ging het om 188 miljoen euro, waarvan een derde specifiek naar kinderen, jongeren en adolescenten ging. In tegenstelling tot andere medische disciplines is deze hervorming niet gebaseerd op een logica van individuele prestaties die per handeling worden terugbetaald, maar op een financiering die rekening houdt met de noden van de bevolking.
‘Gezien de grote uitdagingen moeten we budgetten zo efficiënt mogelijk inzetten’, zegt Koen Lowet, expert Geestelijke Gezondheid bij CM. ‘De keuze om in te zetten op vroegdetectie werkt. Misschien wordt het tijd dat we ook kritisch kijken naar de klassieke financiering van andere sectoren in de gezondheidszorg.’
CM voerde een studie uit naar de uitvoering van de hervorming eerstelijns psychologische zorg tussen 2019 en 2024. Daaruit blijkt een sterke toename van zowel het aantal geconventioneerde zorgverleners als van het aantal behandelde patiënten. In totaal kregen sinds de start van de conventie en eind 2024 al 466.000 unieke personen psychologische hulp via dit kanaal.
De hervorming bereikt steeds beter doelgroepen die voordien minder toegang vonden tot psychologische zorg, zoals jongeren. Het aandeel gebruikers onder de twintig jaar steeg van 22 procent in 2022 naar 30 procent in 2024. Opvallend is dat 70 procent van deze jongeren in de twee jaar vóór hun eerste sessie geen andere psychologische hulp had gekregen. ‘Dat toont aan dat de conventie drempels verlaagt en nieuwe doelgroepen bereikt’,
zegt Clara Noirhomme, onderzoeker bij CM.
Sarah Bal is blij met die evolutie. Voor haar kan de drempel niet laag genoeg zijn. ‘Jongeren denken al snel dat hun problemen niet erg genoeg zijn om hulp te vragen. Ze willen ook hun ouders niet belasten. Dus wij moeten hen als samenleving sterk opzoeken. Er moeten plekken zijn waar jonge mensen terechtkunnen, waar ze hun vragen kunnen stellen en waar er eventueel doorverwezen kan worden naar kwalitatieve begeleiding.’
In 2022 kreeg vier op de vijf patiënten uitsluitend zorg in een artsenkabinet, maar dat aandeel daalde tot de helft in 2024. Tegelijkertijd worden tussenkomsten in vindplaatsen – alternatieve zorglocaties zoals scholen, wijkhuizen of gemeenschapscentra – steeds frequenter. Ruim een derde van de begunstigden deed hierop een beroep in 2024, tegenover 13 procent in 2022.
Volgens Noirhomme werden deze vindplaatsen geïntroduceerd om beter in te spelen op de noden van doelgroepen die verder van het klassieke zorgsysteem staan. ‘Meer mensen uit gezinnen met
Om hulp te krijgen, moest je jezelf vroeger zo ziek laten worden dat je opgenomen kon worden. Dat is pervers.
¬ KOEN LOWET
een laag inkomen vinden zo de weg naar zorg.’
Bal voegt daaraan toe: ‘De grootste vindplaats die nog onderbenut wordt, is de school. Dat moet de basisplek zijn waar we leren hoe we op een goede manier met elkaar kunnen omgaan. Daar kun je alle ouders bereiken rond het thema, want zij willen graag helpen maar weten vaak niet hoe.’
‘Om hulp te krijgen, moest je jezelf vroeger zo ziek laten worden dat je opgenomen kon worden. Dat is een pervers systeem’, is Lowet stellig. ‘Meer middelen zijn nog nodig maar de resultaten zijn veelbelovend. Dit is een doelmatige besteding van publieke middelen. Te midden van alle politieke spanningen lukt het om een nieuw gezondheidsbeleid te maken. Een volledig nieuwe aanpak die we misschien kunnen toepassen in andere sectoren.’
Visie mag drie exemplaren weggeven van het boek van Sarah Bal met gesprekken tussen jongeren en hun ouders onder de lezers met het juiste antwoord op deze vraag: in welke stad ligt de Zorg Campus? Bezorg ons voor 24 oktober het antwoord en je adres via mail naar lezers@visieredactie.be met als onderwerp ‘wedstrijd’, of per post naar Visie, Postbus 20, 1031 Brussel.
In een verloren hoek tussen fietsenstalling en metro onder het Centraal Station van Antwerpen komen daklozen Britt, Hassan en Guy* even schuilen. Een bijzondere tekening siert de muur achter hen. De muurschildering herdenkt twee daklozen die daar in 2021 het leven lieten omdat ze nergens opvang vonden. Je kunt er niet omheen: daklozen duiken vaker op in het straatbeeld, in de stad én op het platteland. Steeds vaker gezinnen.
Die ‘zichtbare’ dakloosheid, waar we dagelijks aan voorbijlopen, is maar het topje van de ijsberg. In Vlaanderen telde men ruim 20.000 dak- en thuislozen in 2024. Die onthutsende cijfers staan in schril contrast met het kille politieke antwoord dat ze krijgen. Recent kondigde federaal minister van Grootstedenbeleid Anneleen Van Bossuyt (N-VA) aan dat de financiering van de winteropvang in vijf grote steden stopt. Het koudeplan verliest een derde van zijn budget. Intussen neemt het aantal daklozen in hoog tempo toe, terwijl de nachten kouder worden.
¬ Foto
Johannes Van de Voorde
* Britt, Hassan en Guy zijn schuilnamen
ELKE MAAND LATEN WE IEMAND AAN HET WOORD DIE VANUIT ZIJN OF HAAR WERK NAAR DE WERELD KIJKT. DEZE MAAND IS DAT RUSTHUISANIMATOR MIRA*.
¬ Tekst Djorven Ariën ¬ Illustratie Peter Goes
Ik word vriendelijk begroet door bewoners die lustig breien aan een lange tafel. Mira neemt me mee door de moderne gebouwen van het rusthuis en toont trots de grote, zonovergoten tuin.
‘Eigenlijk is dit ook mijn thuis geworden, en dat had ik niet meteen verwacht. Als orthopedagoog wilde ik in de jeugdzorg of met mensen met een beperking werken. Maar dat lag me niet.’
‘Met ouderen kan ik veel sneller een band opbouwen. Ik heb immens veel respect voor hun levenservaring. Het zijn echt monumenten van 100 jaar. Vaak wordt dat vergeten. Alsof ouderen niet meer van tel zijn in deze samenleving. Dan gaan we ze betuttelen met Werken in een sector die meestal negatief in het nieuws komt, het klinkt niet bepaald dankbaar. Toch is dat precies hoe rusthuisanimator Mira* haar werk omschrijft. ‘Het klikte meteen en ik wist: dit is mijn ding. Ik krijg veel liefde en vriendschap terug.’
verkleinwoorden, verschrikkelijk.’
‘Ik organiseer veel activiteiten, maar ons zangkoor heeft veruit het meeste succes. Het koor werd opgericht door een bewoner en haar zoon. Het is telkens een hele belevenis. We zingen allemaal vals maar dat deert niemand. Vooral Vlaamse klassiekers behoren tot ons repertoire. Het helpt ook mensen met dementie. Bewoners die nog weinig spreken, kunnen bepaalde liedjes soms wel meezingen.’
We doen alsof ouderen niet meer van tel zijn. Dan gaan we ze betuttelen met verkleinwoorden, verschrikkelijk.
¬ RUSTHUISANIMATOR MIRA
Maar groepsactiviteiten blijken minder vanzelfsprekend te worden, stelt Mira vast. ‘Bewoners hebben steeds meer zorg nodig als ze binnenkomen. Daar staan meer subsidies tegenover, dus er is druk van bovenaf om vooral die mensen aan te nemen. Maar zij hebben vaker individuele zorg en activiteiten
nodig. De kwaliteit van wat je kunt bieden is soms minder dan vroeger.’
‘Als mensen er zelf voor kiezen om naar een woonzorgcentrum te gaan, dan is er veel meer aanvaarding, terwijl je bij sommige bewoners merkt dat ze minder gelukkig zijn.’
‘Door de hoge prijzen worden woonzorgcentra steeds meer iets voor de elite. Bij ons zijn wel een aantal
Ik weet dat de bewoners hier in hun laatste levensfase zijn, en dat ik ze zal moeten afgeven. Dat went nooit.
¬ RUSTHUISANIMATOR
MIRA
MENOPAUZE
CM zoekt vrouwen voor onderzoek
Voor een onderzoek naar de menopauze, is CM op zoek naar vrouwen tussen 45 en 58 jaar. CM zoekt vrouwen die rond dat thema in gesprek willen gaan, zo hoopt CM meer inzicht te krijgen in de menopauze en veranderingen die vrouwen dan doormaken. Het gesprek duurt maximaal een uur en vindt online plaats via een Teams-vergadering op een moment dat jou past tijdens de maand november.
~ Mailen naar O&O@cm.be met als titel Menopauze-studie, of scan de QR-code.
BEGROTING
bewoners met een tegemoetkoming van het OCMW. Maar dat is meestal niet voldoende en niet bevorderlijk voor hun waardigheid.’
‘Ik merk bij stagiairs, maar ook bij docenten, dat ze vooral nog praktische zaken leren en kunnen. Het emotionele wordt vaak vergeten. Een babbel doen en mensen op hun gemak stellen is er nog weinig bij. Dat is misschien te wijten aan de werkdruk in de zorg, maar het is jammer. Ik vind het belangrijk om bewoners een thuisgevoel te geven.’
‘Meer vrijheid en minder structuur kan helpen. De overgang van thuis – waar ze alles zelf konden bepalen – naar het ritme van het rusthuis vinden mensen vaak lastig.’
‘Ik weet dat de bewoners hier in hun laatste levensfase zijn, en dat ik ze zal moeten afgeven. Dat went nooit. Mocht het wennen, dan is het tijd om te stoppen, denk ik. Het blijft het moeilijkste van de baan.’
*Mira is een schuilnaam
De Vlaamse regering snoeit zwaar in de steun aan musea, het middenveld en onafhankelijke journalistiek. Zo verliest het mondiale magazine MO* een flink deel van haar werkingssubsidies, maar liefst 216.000 euro. Naast MO* zien ook het Brusselse magazine BRUZZ, het Fonds Pascal Decroos ter ondersteuning van onderzoekjournalistiek en de Vlaamse Vereniging van Journalisten hun werkingssubsidies fors slinken. Een kwalijke evolutie, vindt voorzitter van het ACV Ann Vermorgen. ‘Dat verontrust ons. Het besef dat een kritisch maar tegelijk opbouwend middenveld en journalistiek onmisbaar zijn in een gezonde democratie lijkt stilaan de politieke mindset te hebben verlaten.’ MO* roept lezers op om proMO* te worden met een bijdrage van 4,60 euro per maand.
~ www.mo.be
CM zoekt
• Vrijwilligerscoach Kazou – Oostende
• Interne auditor – Schaarbeek
~ www.cm.be/jobs
ACV zoekt
• Communicatiemedewerker De Vormers en vzw Innovatief – Schaarbeek
• Boekhouder – Schaarbeek
COV zoekt
• Coördinator inspraak, beweging & vorming (detachering mogelijk) – Schaarbeek
~ www.hetacv.be/jobs
Beweging.net zoekt
• Administratief medewerker – Roeselare
• Vrijwillige lesgever ‘Bang van AI’ –Oost- en West-Vlaanderen
• Vrijwillige lesgever ‘Laat je niet vangen’ –Oost- en West-Vlaanderen
~ www.beweging.net/vacatures
Op het domein Juno van Jeugdzorg Emmaüs in Schoten wonen 47 kinderen en jongeren tussen drie en 25 jaar. Ze kunnen om uiteenlopende redenen niet meer thuis verblijven. Begeleiders proberen er een veilige omgeving te bieden. Sinds kort krijgen ze daarbij hulp van een bijzondere collega: golden retriever Dribbel.
¬ Tekst Natalie Vanden Heule
Dribbel is niet de eerste emotionele zorghond op domein Juno. Enkele jaren geleden ging labrador Sam al aan de slag in een andere leefgroep. Twee verschillende rassen, ook twee heel andere karakters en toch allebei succesvol in wat ze doen. ‘Een zorghond moet vooral heel sociaal en verdraagzaam zijn’, legt Karen, het baasje van Dribbel, uit. ‘Dribbel is jong, erg druk en speels, Sam is veel rustiger, maar allebei kunnen ze als geen ander het ijs breken en spanningen wegnemen.’
Voor veel jongeren in Schoten is het vertrouwen in volwassenen beschadigd. Kaat, het baasje van zorghond Sam, legt uit: ‘Wij kunnen als begeleider nog zo ons best doen, deze kinderen zijn in hun leven al te vaak gekwetst. Het vertrouwen in mensen is vaak weg en dan kan het contact met een hond wonderen doen. Sam en Dribbel winnen dat vertrouwen wat ons dan weer helpt om het gesprek te openen.’
Om hun werk goed te kunnen doen is het belangrijk dat Sam en Dribbel zich goed voelen op het werk. Net zoals je ook bij je collega’s kan aanvoelen wanneer het even te veel wordt, moet je dat ook kunnen inschatten bij een zorghond. ‘We waken heel erg over het welzijn van onze honden’, benadrukt Kaat. ‘Het moet voor hen vol te houden zijn, want het zijn net sponzen. Ze nemen alle indrukken en spanningen van een hele dag op. Als ik ’s avonds met Sam in de bakfiets naar huis rijd, merk ik goed wanneer hij het nodig heeft om onderweg in een veld nog even uit te razen en de spanningen van die dag van zich af te schudden.’
‘Laatst had een van de jongeren die hier werd opgevangen plots een heel moeilijk moment op school’, vertelt Karen. ‘Ze sloot zich helemaal af van de buitenwereld en niemand kon nog contact maken met haar. Ik ben toen met Dribbel tot daar
zorghond SAM en begeleider KAAT
gewandeld. Toen hij op de speelplaats verscheen en zijn hoofd op haar voeten liet rusten, begon ze hem te aaien. Je zag de spanning bij haar verdwijnen. We hebben toen samen nog een lange wandeling gemaakt en onderweg heeft ze me kunnen vertellen wat er op school was gebeurd. Dribbel heeft de hele situatie toen in geen tijd ontmijnd.’
Niet alleen binnen de muren van het opvangcentrum bewijzen de honden hun waarde. ‘Ook bij de jeugdrechter bewijzen
Een hond heeft kwaliteiten waar wij als mens niet aan kunnen tippen
¬ KAAT
onze zorghonden hun nut’, gaat Kaat verder. ‘Onze jongeren vragen intussen zelf of Sam mee mag. Die bezoekjes aan de jeugdrechter gaan vaak gepaard met veel spanning. Dan is het fijn om tijdens het wachten gewoon even met die hond bezig te zijn. Sam is ook altijd een dankbaar gespreksonderwerp. En als tijdens de zitting de emoties te hoog oplopen, durf ik hem echt inroepen als afleidingsmechanisme. Dan zeg ik dat het te druk is voor de hond en of we even naar buiten kunnen om de situatie te ontmijnen.’
Karen zet Dribbel sinds kort ook in bij de intakegesprekken. ‘Wanneer je kind wordt geplaatst door de jeugdrechtbank is dat voor alle partijen moeilijk. Dat zijn heel beladen en spannende gesprekken. Vroeger was het veel moeilijker om contact te krijgen met het kind en met de ouders. Dribbel breekt het ijs en de gesprekken verlopen nu veel gemoedelijker omdat hij veel spanning wegneemt.
Bij Emmaüs, waar CM mede-initiatiefnemer van is, willen ze zich zelfs niet meer voorstellen hoe het zou zijn zonder hun twee trouwe zorghonden. ‘Ooit kwam een meisje dat ik niet begeleidde mijn bureel binnen. Met tranen in de ogen riep ze uit: Eindelijk beseffen jullie dat jullie als mensen niet alles kunnen bieden voor ons, maar dat wij soms ook gewoon een dier nodig hebben Ik denk dat dat alles zegt. Het zou een verarming zijn voor onze werking mochten zij er plots niet meer zijn. Een hond heeft kwaliteiten waar wij als mens niet aan kunnen tippen’, besluit Kaat.
De Karweidienst van Familiehulp bestaat vijftien jaar. Wat in 2009 begon met 14 karweimannen voor de hele provincie, is vandaag uitgegroeid tot een vast en gewaardeerd onderdeel van de werking van Familiehulp. De Karweidienst ondersteunt klanten die kleine herstellingen of aanpassingswerken in huis niet meer zelf kunnen uitvoeren.
‘De focus ligt op het verhogen van het comfort en de veiligheid in de woning’, zegt Lies Van Riet, coördinator van de Karweidienst voor regio Mechelen. ‘Veelgevraagde klussen zijn onder andere het installeren van handgrepen in badkamer of toilet, het aanbrengen van antislipstroken op trappen of het voorzien van hellende vlakken bij niveauverschillen. Daarnaast voeren de medewerkers ook kleinere herstellingen uit, zoals het herstellen van lekkende kranen, knellende deuren of losliggende tegels. Ook schilderwerken, behangwerken en beperkte tuinwerken behoren tot de mogelijkheden.’
‘Onze 24 karweimedewerkers helpen niet alleen bij herstellingen of aanpassingen, ze maken vooral het verschil in het dagelijks leven van klanten’, vult Lies verder aan. ‘Een veilige trap of een stevige handgreep in de douche betekent voor velen een pak meer zelfstandigheid en gemoedsrust.’
‘Zo dragen we met Familiehulp al meer dan vijftien jaar bij aan het verhogen van de woonkwaliteit voor wie die dat nodig heeft. Weet ook dat voor mensen met een leefloon er een aangepast tarief is voorzien.’
~ Meer info:
- Karwei Antwerpen: Familiehulp Antwerpen, 03/220.12.40 of antwerpen@familiehulp.be
- Karwei Kempen: Familiehulp Herentals, 014/28.32.20 of herentals@familiehulp.be
- Karwei Mechelen: Familiehulp Mechelen, 015/29.25.70 of mechelen@familiehulp.be
Nog meer nieuws uit de provincie Antwerpen?
Schrijf je in op onze gratis nieuwsbrief en krijg elke week extra Visie-artikels in jouw mailbox. www.visie.net/nieuwsbrief
CONTACTEER JOUW REGIO
ACV provincie Antwerpen ¬ 02 244 30 00 ¬ CM provincie Antwerpen ¬ 03 221 93 39 ¬ beweging.net provincie Antwerpen ¬ 015 29 25 50
Onlangs opende in de Brusselse Dansaertstraat Atelier TKT – spreek uit als ‘Atelier t’inquiète’ of ‘maak je geen zorgen’. Jongeren kunnen er terecht om even zorgeloos zichzelf te zijn, huiswerk te maken of andere activiteiten mee te doen.
¬ Tekst Charlotte Allefs ¬ Foto Louis Lermytte
Atelier TKT is een initiatief van CM. Mieke Dobbelaere, sociaal ondernemer bij CM, stond mee aan de wieg van Atelier TKT: ‘Het is een plek voor en door jongeren. Hiermee tonen we dat CM meer is dan een terugbetaler van ziektekosten en verzekeraar. We willen echt impact hebben, het beleid mee beïnvloeden en specifieke doelgroepen ondersteunen waar leemtes zijn. Die projecten – zoals Atelier TKT – zijn altijd een antwoord op noden en gezondheidsvragen uit de samenleving.’
Maak je geen zorgen
Atelier TKT, je spreekt het uit als Atelier t’inquiète, betekent in het Frans: maak je geen zorgen. ‘De naam komt uit de Brus-
selse jongerentaal: ze sturen elkaar TKT als een bemoedigende boodschap’, legt Mieke uit. En een plaats waar ze zich geen zorgen hoeven te maken, is precies wat die jongeren nodig hebben. ‘Uit onderzoek bij Brusselse jongeren blijkt dat er voor de 13- tot 17-jarigen nauwelijks plek is. Jongere kinderen hebben speelpleintjes, oudere jongeren kunnen naar jeugdhuizen en cafés. Maar deze groep valt tussen wal en schip. Die leemte vult Atelier TKT in.’
In het pand van CM in de Dansaertstraat kunnen middelbare scholieren elke woensdag, donderdag en vrijdag terecht tijdens de lunchpauze en na school. Ook elke laatste zaterdag van de maand staan
de deuren open. ‘Jongeren kunnen hier hun lunch opeten, er staat een microgolfoven die ze mogen gebruiken, ze kunnen hier hangen in de zetel of op het terras. Ze hebben zelf al croque monsieurs gemaakt en ijsjes uitgedeeld. Eten werkt altijd bij jongeren.’
Meer dan een ontmoetingsplaats
Na schooltijd kunnen de jongeren weer terecht bij Atelier TKT. ‘Er is een ruimte waar ze huiswerk kunnen maken, een living om te ontspannen met vrienden, een atelier om creatief bezig te zijn en een keuken voor kookworkshops.’ Naast die kookworkshops staan er veel andere leuke activiteiten op de planning, zoals zeefdrukken, een pingpongtoernooi of een cursus zelfverdediging.
Atelier TKT is een plek waar jongeren met elkaar kunnen connecteren. ‘We weten allemaal dat jongeren vastgegroeid zijn aan hun smartphone. Maar door fysiek samen te zijn, kunnen ze ontkoppelen.’ Dat is belangrijk, want hoe minder ze op
hun smartphone zitten, hoe minder foute gezondheidsinfo ze tegenkomen. ‘Er circuleert zoveel verkeerde info, bijvoorbeeld over huidverzorging of voeding. In Atelier TKT kunnen we hen de weg wijzen naar correcte info, want die heeft CM. We kunnen die info ook meegeven via workshops, zoals samen soep maken of een gezonde lunchbox samenstellen.’
Zelf aan het stuur
In Atelier TKT zitten de jongeren zelf mee aan het stuur. ‘We luisteren naar hun noden en behoeften en gaan daarmee aan de slag om een aanbod te ontwikkelen. Door hen te betrekken, voelt atelier TKT als hun tweede thuis, een veilige haven.’
Die inspraak hebben ze al van begin af aan. ‘Zij gaven aan hoe ze de inrichting zien en wat ze verwachten. Wij voeren dat dan uit.’ Dat verklaart het succes. ‘Want in de eerste schoolweek kwamen er al heel wat jongeren over de vloer’, weet Mieke.
‘Door jongeren te betrekken, hen een plaats aan te bieden en boeiende activiteiten te organiseren spelen we preventief in op mentaal welzijn. We willen dat ze bij ons hun talenten (her)ontdekken en zich daarin verdiepen. Want die kleine succesjes versterken hun veerkracht en hun toekomstperspectief.’
Ook Atelier TKT heeft perspectief voor de toekomst. ‘Als we mogen dromen, dan rollen we dit concept uit in andere steden’, besluit Mieke.
BEPERKING WERKLOOSHEIDSUITKERING
Vanaf januari 2026 wordt het recht op werkloosheidsuitkering beperkt in de tijd. In Brussel verliezen dan naar schatting 40.000 mensen hun inkomen. Vooral jongeren voelen dit meteen: hun inschakelingsuitkering wordt beperkt tot één jaar.
¬ Tekst Tijs De Geyndt
Maar bestaan de banen die ze moeten invullen wel? Vandaag is er al een grote mismatch: veel vacatures vragen hogere diploma’s of tweetaligheid, terwijl een groot deel van de werkzoekenden dat niet kan voorleggen.
Ook het mentaal welzijn staat onder druk. Wie jarenlang zonder werk zit, krijgt te maken met onzekerheid en verlies aan zelfvertrouwen. En wat met wie finaal uit de boot valt? Minder dan een kwart kan terugvallen op een leefloon. Zij riskeren hun huur niet meer te kunnen betalen of noodzakelijke medische zorg uit te stellen. Je moet het meemaken om te beseffen hoe moeilijk het is in zulke omstandigheden werk te vinden. Bij beleidsmakers lijkt dat geen drempel.
De overheid start hiermee een gigantisch sociaal experiment. Maar op het terrein houden de actoren hun hart vast over de gevolgen voor de werkzoekenden en voor hun eigen werking. Daarom is het belangrijk dat alle betrokken partijen met elkaar in gesprek gaan om alle informatie, zowel over de nieuwe maatregelen als over hun (nieuwe) werkwijze goed te communiceren aan elkaar. Op die manier willen we ervoor zorgen dat de mensen sneller en correct worden doorverwezen en dat de begeleiding niet stokt. Beweging.net neemt hierbij een verbindende rol op tussen middenveld en overheid, maar ook een politiserende: signalen die op het terrein opduiken, moeten bij de politiek terechtkomen.
De vraag blijft intussen of de maatregel zal doen wat ze belooft. De federale overheid mikt op een besparing en meer activering. Maar de kans is reëel dat het tegendeel gebeurt: meer mensen in de armoedeval, meer druk op OCMW’s en hogere maatschappelijke kosten op langere termijn. Het is daarom cruciaal om de vinger aan de pols te houden en helder te benoemen wat wél helpt. Een samenleving wint pas echt als mensen via werk, opleiding en begeleiding een menswaardig bestaan kunnen opbouwen, gedragen door nabijheid en waardering voor hun talenten in plaats van bekeken te worden als een kostenpost.
~ www.hetacv.be/werkloosheid
Schrijf je in op onze gratis nieuwsbrief en krijg elke week extra Visie-artikels in jouw mailbox. w ww.visie net/nieuwsbrief
PELT EN LOMMEL BUNDELEN DE KRACHTEN
Dak- en thuisloosheid speelt zich niet alleen af in Antwerpen en Brussel maar ook in kleinere, landelijke gemeenten. Pelt en Lommel sloegen de handen in elkaar om deze problematiek aan te pakken en werken samen met een aantal welzijnsorganisaties in het ‘Cabrioproject’.
¬ Tekst Bart Bynens ¬ Foto Boumediene Belbachir
Volgens een telling van dak- en thuislozen in 2020 leven er meer dan 1.200 dak- en thuislozen in Limburg. Pelt telde er toen twintig. Opvallend dat een vijfde van alle dak- en thuislozen tussen de 18 en 25 jaar is. Intussen stellen we vast dat dit aantal na vijf jaar sterk gestegen is.
Complexe problemen sneller en beter aanpakken
Toenemende financiële onzekerheid, echtscheiding, intra-familiale conflicten, hoge huurprijzen, medische en psychische problemen of verslaving maken dat meer mensen hun thuis verliezen.
Pieter Jacobs, coördinator Cabrio: ‘Cabrio is ontstaan als samenwerking van verschillende organisaties zoals CAW, Reling, Integra, straathoekwerk, OCMW,
beschut wonen en Pieter Simenon, om dak- en thuislozen te begeleiden. Zo helpen we mensen met complexe problemen sneller en beter. Het project brengt verschillende hulpverleners samen. Zo krijgen mensen die vaak tussen de mazen van het net vallen toch de juiste steun.’
Iedereen een thuis
Cabrio streeft ernaar iedereen te helpen met een thuis op maat. Dak- of thuisloosheid is in de eerste plaats een probleem van huisvesting en daarom is de sociale huisvestingsmaatschappij WiL (Wonen in Limburg) een belangrijke partner.
Wie geen thuis heeft, ervaart moeilijkheden op verschillende vlakken en veel mensen zijn wantrouwig voor de hulpverlening. Daarom zoeken de straathoekwerkers van Cabrio hen op in hun eigen leefomgeving. Ze bieden een luisterend oor, winnen hun vertrouwen en organiseren
CM organiseert samen met verschillende partners een inzamelactie van sokken. ‘Via verenigingen die zich inzetten voor dak- en thuislozen kregen we het signaal dat er noden zijn op vlak van voethygiëne’, vertelt Benjamin Vandervoort, directeur Netwerk Limburg bij CM. ‘Als je lange tijd met hetzelfde paar sokken rondloopt evolueert een hygiëneprobleem na verloop van tijd naar een gezondheidsprobleem zoals schimmels of infecties.’ Met deze inzamelactie zetten we in op preventie en willen we armoede meer zichtbaarheid geven.
Deponeer nieuwe sokken voor baby’s, kinderen en volwassenen in de inzamelbox in een CM-Gezondheidspunt. Ook hygiëneproducten zijn welkom. De actie loopt van 17 oktober t.e.m. 1 december. www.cm.be/sokken
< Pieter Jacobs (coördinator Cabrio) en Nele Gutschoven (schepen in Pelt): “Cabrio streeft ernaar om iedereen te helpen met een thuis op maat.”
Cabrio is een gemengd team dat werkt met dak- en thuislozen in Pelt, Lommel en Sint-Truiden. Het gaat om mensen die dak- of thuisloos zijn, weinig of geen persoonlijke of hulpverleningscontacten hebben en problemen ervaren op meerdere vlakken.
In 2024 bereikte Cabrio Pelt/Lommel 60 mensen, 36 van hen hadden eind 2024 een stabiele huisvesting. Het project won in 2024 de Federale Armoedeprijs.
hulpverlening. Er wordt samen gewerkt aan werk, huisvesting, gezondheid, inkomen en mentaal welzijn. Ze begeleiden hen zodat ze hun leven terug in handen kunnen nemen … met een eigen thuis.
Grote steun voor het OCMW
De gemeenten Pelt en Lommel maken geld vrij voor deze intensieve begeleidingen en vormen een brug tussen de hulpverlening, sociale huisvesting en gemeentelijke dienstverlening.
Nele Gutschoven (schepen voor Lokaal sociaal beleid, gemeente Pelt): ‘De gemeente wil dat kwetsbare inwoners beter geholpen worden en dat dure crisisingrepen op langere termijn beperkt blijven. Voor het OCMW is Cabrio een zeer grote steun. De maatschappelijk werkers krijgen hulp bij de intensieve opvolging van cliënten, waardoor ze meer tijd krijgen voor hun andere taken. Cabrio verlaagt bovendien de drempel naar zorg, waardoor mensen sneller stappen vooruit zetten. De multi-problematiek van de cliënt wordt een gedeelde zorg van alle partners.’
OVER EEN NETELIGE KWESTIE
¬ Tekst Bart Bynens Burgerpanel.
Ik hou bij mijn aankopen
Bahattin (52) is islamleerkracht en zeer actief in het verenigingsleven.
Nele (40) is administratief medewerker.
Jessica (47) is een Bilzense met Italiaanse roots en werkt als administratief bediende.
‘De nutri-score is een handig hulpmiddel’
Ik vind de nutri-score een handig hulpmiddel, vooral bij twijfelproducten. Toch moet je het relativeren: een koekje met een B-score blijft een koekje. Gezond eten gaat meer over variatie, mate en vers voedsel. Alles wat ons helpt om stap voor stap gezonder te leven is positief, zolang het geen betutteling wordt. Ontradende boodschappen op ongezonde voeding hebben een beperkt effect. Iedereen weet dat veel suiker of vet niet gezond is. Belangrijker lijkt mij dat gezonde voeding betaalbaarder gemaakt wordt.
‘De nutri-score houdt geen rekening met de bereidingswijze’
We besteden geen aandacht aan de nutri-score, maar dankzij een documentaire zijn we wel bewuster van de toegevoegde suikers, de ultrabewerkte samenstellingen in ons voedsel en het valselijk als gezond gepromote aanbod. Hierdoor zijn we bijvoorbeeld meer vers beginnen te koken.
Het is teleurstellend dat de nutri-score geen rekening houdt met bereidingswijzen. Hierdoor denken mensen dat ze een gezond product aankopen, terwijl de bereiding het product juist ongezond kan maken.
‘Handig om producten met elkaar te vergelijken’
Zelf hou ik geen rekening met de nutri-score. Ik kijk eerder naar de kostprijs. Toch vind ik het belangrijk dat ze op onze aankopen wordt weergegeven want het is handig wanneer je in de winkel staat en producten met elkaar wilt vergelijken.
Voor een gezond eetpatroon is variatie natuurlijk ook essentieel, maar de nutri-score stimuleert ons wel om gezondere en bewustere keuzes te maken.
De voorbije zomer kwamen enkele schrijnende gevallen van (extreem) geweld op vrouwen in het nieuws. Aan zulke drama’s gaat vaak een lange voorgeschiedenis van relationele spanningen vooraf. Meike Verbeken (teamverantwoordelijke) en Guy Van der Vurst (themaverantwoordelijke familiaal geweld en slachtofferhulp) van CAW OostVlaanderen geven inzicht in de complexe realiteit van partnergeweld en hoe hun organisatie ondersteuning biedt.
¬ Tekst Johan Vyverman
¬ Illustratie CAW Oost-Vlaanderen
Relatie onder druk
‘Familiaal geweld komt zelden uit het niets’, zegt Guy. ‘Het ontstaat meestal uit relationele problemen die al langer sluimeren. Mensen stappen in een relatie met de hoop op een gelukkig gezinsleven. Maar als problemen zich opstapelen en oplossingen uitblijven, groeit de frustratie. Hulp zoeken voelt dan vaak aan als toegeven dat je gefaald hebt.’
Verschillende gezichten van geweld Partnergeweld kent meerdere vormen. Meike legt uit: ‘Situationeel geweld ontstaat bij oplopende stress en frustratie. Middelengebruik kan een versterkende factor zijn. Het herhaalt zich niet altijd en varieert in ernst. In zulke gevallen focussen we op relationele ondersteuning, zon-
der te vervallen in het klassieke dader-slachtofferverhaal. Beide partners dragen bij aan de spanningen en willen vaak ook beiden dat het stopt.’
Daarnaast is er intentioneel geweld, waarbij macht en controle centraal staan. ‘Daders gebruiken agressie, intimidatie of isolatie als middel’, zegt Meike. ‘Hier zijn politionele en justitiële maatregelen nodig. De hulpverlening richt zich dan op de veiligheid van slachtoffers.’
Laten we niet polariseren in termen van dader en slachtoffer
Guy benadrukt dat geweld meer is dan fysieke agressie: ‘Psychisch, emotioneel, seksueel, financieel geweld en stalking zijn even schadelijk. In conflicten gebruikt iedereen zijn sterkste wapen.’
Hulpverlening op maat
CAW Oost-Vlaanderen biedt een breed scala aan hulp. ‘Via de hulplijn 1712 kunnen mensen anoniem hun verhaal doen,’ vertelt Guy. ‘In ernstige gevallen is er opvang in een vluchthuis op een geheim
adres. We bieden ook scheidingsbemiddeling en een veilige bezoekruimte voor ouders en kinderen.’
De meeste hulp is op basis van vrijwilligheid, wat betekent dat mensen zelf de stap moeten zetten. ‘De politie is vaak de eerste doorverwijzer’, zegt Meike. ‘Maar ook wie zich rechtstreeks aanmeldt bij CAW wordt snel geholpen.’
Preventie en bewustwording Volgens Meike is preventie cruciaal: ‘Genuanceerde berichtgeving en sensibilisering helpen mensen om zich te herkennen in het probleem en de stap naar hulp te durven zetten. Professionals zoals huisartsen moeten ondersteund worden in het herkennen van signalen. Voor hen worden e-learnings georganiseerd.’
Partnergeweld komt in alle lagen van de bevolking voor. ‘Zelfs in de beste families’, zegt Meike. ‘Daarom moet de hulpverlening laagdrempelig zijn. Wie betrokken is, moet zich aangesproken voelen. Kort op de bal spelen is essentieel.’
Impact op mannen en kinderen
Hoewel fysieke agressie tegen mannen minder voorkomt, zijn ook zij kwetsbaar. ‘Psychisch en emotioneel geweld treft ook hen, maar blijft onder de radar’, zegt Guy. ‘Kinderen zijn altijd emotioneel betrokken, zelfs als ze niet fysiek aanwezig zijn bij incidenten. Hun loyaliteit naar beide ouders maakt hen extra kwetsbaar. Daarom gaat onze aandacht bij de start van hulpverlening eerst naar hen.’
Samen werken aan weerbaarheid
Van familiaal geweld weet iedereen dat dit een complex probleem is. Het is een problematiek die, op iedereen die er mee geconfronteerd wordt, zwaar weegt. De hulpverleners besluiten met een oproep: ‘Laten we samen zoeken naar manieren die niet polariseren in termen van dader en slachtoffer, goed en slecht,… maar naar manieren die uitnodigend zijn om over familiaal geweld te praten. Als deze problemen minder in de taboesfeer zitten, wordt het gemakkelijker om passende hulp aan te spreken.’
Steffie (35)
Steffi Beyaert is single ‘catmom’ met een hart voor theater, gelijke kansen en vrouwenrechten
Bernard (76)
Bernard Casteels is grafisch vormgever uit Mariakerke, actief in pensioen en grootvader
Annick (55)
Annick Daeninck is ex-zorgkundige op invaliditeit en vrijwilliger in allerlei adviesraden en verenigingen
Ik wou dat ik kon zeggen dat ik me veilig voel op straat, ongeacht dorp of stad. Maar vaak fluistert dat stemmetje: ‘het kan misgaan.’ Toch weiger ik toe te geven aan angst. Ik blijf alleen buiten komen, want dat is mijn recht én ik geloof dat de meeste mensen deugen. Echt vrij zal ik me pas voelen als we investeren in veiligheid: meer verlichting, open ruimtes, sociale controle en bovenal respect. Want mochten we elkaars grenzen respecteren, dan hadden we deze maatregelen niet nodig.
In een bekende buurt voelen we ons veiliger en meer zelfzeker, een onbekende omgeving leidt sneller tot spanning en waakzaamheid. Cameratoezicht en sociale controle kunnen ons veiligheidsgevoel subjectief versterken. Veiligheid op de weg is een voortdurende bekommernis, zeker voor de zwakke weggebruikers. Je moet altijd alert blijven. Uiteindelijk is veiligheid niet enkel een kwestie van regels en maatregelen, maar ook van vertrouwen, oplettendheid en gedeelde verantwoordelijkheid.
Toegankelijk voor iedereen
Ik voel me veilig in mijn dorp maar meer blauw op straat zou mijn vertrouwen in deze openbare dienst herstellen. Ik ijver ook voor meer groen want de natuur trekt mensen aan en dit vergemakkelijkt het leggen van sociale contacten. Inzake ruimtelijke ordening zorgt een duidelijke scheiding tussen fietsers en wandelaars voor meer veiligheid. Openbare ruimtes dienen altijd toegankelijk te zijn voor rolstoelgebruikers. Het zou een plek moeten zijn waar iedereen zich welkom voelt, ook mensen met een beperking.
VEERKRACHT IN DE GEVANGENIS
In een rustige zaal van het Penitentiair Landbouwcentrum (PLC)
Ruiselede klonk enkele maanden geleden het doffe ritme van bokshandschoenen op stootkussens en het zachte timbre van ademhalingsoefeningen. De sessies maakten deel uit van ‘Veerkracht in beweging’, een training op maat van gedetineerden.
¬ Tekst Philip Hoorne¬ Foto Louis Lermytte
In het PLC leefde de behoefte aan een cursus rond veerkracht, ontspanning en zelfregulatie’, zegt Vanessa Loones, netwerkcoördinator bij Gezonde Buurt zone RITS én de motor achter het hele gebeuren. Ze ging in gesprek met het PLC en met coach Marjolein Devriendt. Die werkte een programma uit rond stress- en traumakennis. Alles theoretisch onderbouwd met ervaringsgerichte oefeningen en ruimte voor reflectie.
Om het programma te verdiepen, ging ze op zoek naar een complementaire co-trainer. Dat werd Steven Swaenepoel, een ex-
pert in actiegerichte methodieken. Net zo cruciaal in de totstandkoming van het project waren Mieke Seys en Jolien Lescrauwaet van het PLC. Zij waren de bruggenbouwers tussen de binnen- en buitenwereld van de gevangenis.
Ik hou nu meer rekening met de mensen rondom mij
¬ OTIS
Zes weken lang volgden de deelnemers intensieve sessies van telkens anderhalf uur. Elke bijeenkomst begon met actie: boksen, stoten, bewegen. Daarna volgden oefeningen rond lichaamstaal, stressherkenning, grenzen aangeven en samenwerking. Afsluiten gebeurde in stilte, met ademhaling en ontspanning. In alles stond lichaamsbewustzijn centraal: wat gebeurt er in je lijf als spanning zich opbouwt, en hoe kun je daarop reageren?
Otis*, een van de deelnemers, voelde zich meteen aangesproken. ‘Ik doe aan gevechtsport, dus dat boksen sprak me wel aan’, zegt hij. ‘Maar het was veel meer dan dat. We leerden hoe we beter kunnen omgaan met elkaar. Dat heeft mij veranderd. Ik hou nu meer rekening met de mensen rondom mij. Ik ben positiever dan vroeger.’
Ook Adam* had er veel aan. ‘Vroeger was ik soms te explosief. Nu probeer ik rustig te worden door op mijn ademhaling te letten en te denken aan de goede dingen in mijn leven. Normaal toon ik niet snel mijn zachte kant, maar bij Marjolein en Steven voelde ik me meteen op mijn gemak.’
‘We wilden dat de mannen begrepen dat er een wetenschappelijke grond is voor wat we deden’, zegt Marjolein. Een van de gebruikte methodieken was de zeer gesmaakte Rots-en-Watermethodiek, die fysieke oefeningen koppelt aan mentale weerbaarheid. Het doel was om ze een gezonde balans te laten vinden tussen zelf-
Ik let op mijn ademhaling en denk aan de goede dingen in mijn leven
¬ ADAM
Dit verhaal is nog niet ten einde en het wordt almaar mooier
¬ STEVEN SWAENEPOEL
vertrouwen (Rots) en empathie (Water), zodat ze zowel sterk als flexibel kunnen reageren op uitdagingen.’
Coach Steven vult aan: ‘Het was de eerste keer dat we in een gevangenis werkten. We wisten niet wat we konden verwachten. Maar het is een geweldige beloning om nu, zoveel maanden na de cursus, te merken hoezeer de deelnemers gegroeid zijn. De sessies plantten iets dat bleef hangen: adem voor je reageert, herken je grenzen, kies voor verbinding.’
Otis en Adam geven de cursus en de aanpak van Marjolein en Steven een topscore van tien op tien. ‘Zes fantastische sessies, het hadden er voor mijn part meer mogen zijn’, zegt Otis. En ook Adam heeft een pakkend compliment klaar: ‘Als ik dit als kind had geweten, dan was ik misschien nooit in probleemsituaties terechtgekomen.’
Het nieuws over de succesvolle impact van ‘Veerkracht in beweging’ verspreidde zich als een lopend vuurtje. Gemeenschapsinstelling De Zande, een voorziening voor jongeren in bijzondere jeugdzorg, vroeg of de training ook daar georganiseerd kan worden. Marjolein denkt alvast vooruit: ‘Misschien kunnen Otis en Adam daar hun verhaal doen. Het zijn jonge, sportieve kerels die de switch hebben gemaakt naar een beter leven. Dat zal indruk maken op die jonge gastjes.’ Steven vult aan: ‘Neen, dit verhaal is nog niet ten einde en het wordt almaar mooier.’
* Otis en Adam zijn schuilnamen. Omwille van privacy worden hun echte namen niet vermeld.
Burgerpanel.
Steeds meer organisaties trachten een mensgerichte, open en veilige bedrijfscultuur te creëren. Toch blijkt uit onderzoek** dat 64% van de Vlaamse werknemers het moeilijk heeft om te praten over mentale problemen op de werkvloer.
Ward Logghe is adjunct-directeur in Domitys Het Reihof Brugge
Nicolas Van Praet is consulent inclusieve werkvloeren bij Innovatief vzw
Li Li Chong is outreach-medewerker bij het Concertgebouw Brugge
‘Volgens mij is alles wat afhankelijk van verschillende aspecten zoals de bedrijfscultuur op het werk, je eigen ingesteldheid, de omgang met de collega’s en misschien zelfs de sector waarin je werkt. Bij ons zal het percentage naar mijn mening lager liggen dan 64%, of toch zelf heb ik het gevoel dat mentale problemen (van een slechte dag tot iets waar je blijft mee zitten) zeker bespreekbaar zijn op het werk en onder de collega’s. We vormen een hecht team die zich ten dienste wil stellen voor dat extra in het dagelijks leven van onze residenten.’
‘Nooit eerder stond mentale gezondheid zo hoog op de agenda, maar erover praten blijft een grote uitdaging. Werknemers en werkgevers aarzelen om met elkaar in gesprek te gaan en botsen op tal van drempels. Hoewel iedereen het belang van een gezonde en veilige werkomgeving erkent, ontstaan er nog regelmatig discussies over oorzaken en oplossingen. Mijn grootste tip? Investeer in een veilige context waarbij je de tijd neemt om écht naar elkaar te luisteren, daarmee maak je al een groot verschil.’
Recht voor iedereen
‘Het is heel belangrijk om jezelf te kunnen zijn, ook in moeilijke tijden en ook op de werkvloer. Zelf heb ik het geluk beland te zijn bij een werkgever waar een warme en zorgzame cultuur heerst. We worden hier oprecht geapprecieerd als mens en medewerker, en praten over kwetsbaarheid is geen taboe. Een constructieve werkplek met openheid over mentale struggles zou geen uitzondering mogen zijn maar een recht voor iedereen. Want zowel fysiek als mentaal welzijn is belangrijk om je job goed en graag te doen.’
** onderzoek van Antwerp Management School in samenwerking met SD Worx uit 2024
Televisiemaker
‘Achter elk verhaal zit iets dat de moeite waard is. Ik hou ervan om onderwerpen te verkennen waar nog een taboesfeer rondhangt. Misschien omdat ik zelf nogal braaf ben opgegroeid, boeit het mij om mensen te ontmoeten die helemaal anders in het leven staan. Ik probeer zonder oordeel te luisteren en te begrijpen. Maar ik zou liegen als ik zeg dat ik nooit roddel met vriendinnen op café. (lacht) Toch voel ik me empathisch en probeer ik altijd te zien wat iemand heeft meegemaakt.’
‘Voor een reportage in tv-programma No Cap stapte ik ooit op het podium van een stripclub. Dat was een van de moeilijkste dingen die ik heb gedaan. In brainstorms denk ik snel: natuurlijk doe ik dat. Maar zodra ik er sta, overvalt mij vaak twijfel. Toch zet ik door, vaak door de adrenaline. Achteraf komt wel blijheid en trots dat ik het durfde. Misschien is het ondertussen een soort verslaving aan het worden.’
‘Ik ben nieuwsgierig van aard. Dat is de kern van mijn werk. Daardoor raak ik snel in gesprek en gaan deuren open. Met vrienden of familie ben ik nooit uitgepraat. In een relatie is praten een van de belangrijkste elementen, vind ik. Al heb ik gezien hoe anderen een relatie en intimiteit kunnen invullen, zoals met een chatbot. Daar heb ik respect voor, maar het is niet echt mijn ding.’
‘Tijdens een reportage in het programma Wat verdient Vlaanderen? sprak ik een crèchemedewerkster. Zij werkte lange dagen voor een minimumloon. Zij geven kinderen veiligheid en houden gezinnen draaiende, en toch verdienen ze amper genoeg om rond te komen. Dat raakte mij en zette mijn situatie in perspectief. Ik kan doen wat ik graag doe, maar anderen krijgen nauwelijks waardering voor hun werk. Dat voelt niet juist.’
‘Toen ik begon te werken was ik 24 jaar en erg onzeker. Elk project voelde als springen in het onbekende. Intussen geeft ouder worden mij meer vertrouwen, in mezelf en in mijn werk. Soms jaagt dat ouder worden me schrik aan. Voorlopig probeer ik mee te gaan met de stroom. In mijn programma’s zie ik die evolutie: de eerste waren zoekend, de latere dragen meer mijn eigen stem.’