Bejo productie: een bijzondere wereld Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend, als teler heb je altijd de beschikking over zaad van de beste rassen. Bejo ontwikkelt deze rassen en zorgt ook voor de productie van het zaad. De grillen van de natuur waar telers mee te maken hebben, gelden ook voor Bejo. Hoe zorgt Bejo er dan toch voor dat er voldoende zaad beschikbaar is? In totaal beslaat het wereldwijde productieareaal van Bejo enkele duizenden hectares. Binnen de organisatie is de wereld verkaveld in drie ‘percelen’: 1. Europa en Afrika, 2. Azië en Zuid-Amerika (inclusief vruchtgewassen) en 3. Australië, Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika. Wil Jorink is als Area Production manager verantwoordelijk voor de productie en logistiek in Europa en Afrika. “We lopen in de productieplanning altijd voor. Wij moeten zorgen voor voldoende voorraad. De verkoop kan alleen maar groeien als het product er is. Het telen van zaad naar zaad duurt minimaal 2 seizoenen”, vertelt Jorink. “Om de benodigde productie goed te kunnen inschatten is het daarom belangrijk dat de drie afdelingen
12
Bejo magazine
Verkoop, Veredeling & Research en Productie optimaal samenwerken. En binnen Bejo is dat zeker het geval.”
Risico’s spreiden
Om voldoende zaaizaad te produceren is het belangrijk om de risico’s te spreiden over de verschillende klimaatzones. De productie vindt dan ook, afhankelijk van het gewas en de gewasmogelijkheden, gespreid plaats. “We produceren altijd op minimaal twee locaties. De grootste boosdoeners van misoogsten zijn het weer en water. Door te spreiden kunnen lokale misoogsten worden opgevangen.” Hiervoor is dus grond nodig en door de groei van Bejo, nieuw land. “We produceren in eigen beheer, op eigen en gehuurde grond. Maar in bepaalde landen zijn ook telers die de productie volledig zelf verzorgen. Deze verdeling is geen vast gegeven, maar is een dynamisch proces.”
Continu proces
Tot nu toe is het ons nog steeds gelukt om nieuwe gronden te vinden voor de zaadproductie. Maar het vinden van geschikt land is niet altijd even gemakkelijk, aldus Jorink. De zoektocht naar nieuwe productiegronden is dan ook een continu proces. Bij nieuwe gebieden kijkt Bejo eerst welke rassen hier passen. Hiervoor worden meerdere rassen, in verschillende proeven, ingezet. Deze bloeiproeven moeten uitwijzen of de grond en het klimaat geschikt