Vraag naar machines in de lift




+ MATERIAALWAGENS:














DUURZAAM VISITEKAARTJE
+ VLAKMOPPEN: MET ALLEEN

EEN ECOLABEL KOM JE ER NIET

+ MATERIAALWAGENS:
DUURZAAM VISITEKAARTJE
+ VLAKMOPPEN: MET ALLEEN
EEN ECOLABEL KOM JE ER NIET
De complexiteit van onze toekomst stelt nieuwe eisen aan de manier waarop we veranderingen binnen organisaties aanpakken. Jo Vincken reikt praktische handvatten aan voor het aanjagen van waardevolle beweging. Bovendien laat hij zien hoe het verandervermogen van organisaties en individuele mensen kan worden vergroot. Dit boek biedt een actueel overzicht van aanpakken op het gebied van organisatieleer, verandermanagement en leiderschap.
Nieuwe technieken of technologieën doen met rasse schreden hun intrede in de schoonmaakbranche. Robots zijn niet meer weg te denken en krijgen momenteel naast de schoonmaker echt een rol in een soort co-creatie. Daar lossen ze daadwerkelijk een klein deel van de krapte van de arbeidsmarkt op. Het schoonmakerbestand vergrijst en meer mensen krijgen we dus niet binnen de komende jaren. We moeten het als schoonmaakbedrijven dus slimmer aanpakken. De schrobzuigrobot kan bijvoorbeeld in een school de gangen pakken, terwijl de schoonmaker zich focust op de lokalen. Of in een hotel: de schoonmaker neemt de kamers onder handen, terwijl de robot het tapijt op de gang stofzuigt. Nee, dat is geen science fiction, maar kan daadwerkelijk al zo gebeuren. Alhoewel ik me ook besef dat er een prijskaartje van tienduizenden euro’s aan een schoonmaakrobot hangt. Dat is veel geld, maar wellicht word je als schoonmaakbedrijf wel gedwongen zo’n robot in dienst te nemen. Omdat je onvoldoende/geen handjes kunt vinden.
Hip filmpje in de app
Digitale systemen deden hun intrede, waarmee je een ruimte na gedane schoonmaak kon afvinken. Die systemen evolueren zich tot taakplanners voor de schoonmakers, waarbij hij of zij in zijn eigen taal ook een instructie krijgt. Vaak gevolgd door een hip filmpje in de app. Nieuwe tak van sport – en waar ik erg van opkeek – is het toevoegen van kunstmatige intelligentie aan zo’n app. Daarbij bekijkt het programma op basis van zes foto’s van een hotelkamer niet alleen of het dekbed goed ligt, maar ziet de app ook de vlekken in de kamer. Natuurlijk zegt dat niets over of zo’n kamer bacteriologisch schoon is. Maar je kunt het mijns inziens wel inzetten als hulpmiddel. Zeker in een omgeving die, als deze is aangepakt, standaard hetzelfde zou moeten zijn.
Speel een spelletje
Nog een vinding… Leren uit schoolboeken of in een klasje is maar saai. Gamification zoals toegepast door schoonmaakbedrijf Blinck en Bedrijfshelden maakt leren met spelletjes leuk. Aan de roulettetafel (natuurlijk niet met echt geld) leren schoonmakers daarbij bijvoorbeeld over gastvrijheid. Ook dat scharen we onder innovatie. Zo zijn er talloze voorbeelden van schoonmaakbedrijven, groothandels en toeleveranciers die weer met iets nieuws komen. Vaak op weg in hun ontwikkeling in thema’s als duurzaamheid en digitalisering.
Daarmee kom ik tot mijn slotsom: wie nu nog zegt dat de schoonmaakbranche niet innovatief is, kan ik moeilijk nog geloven. Die persoon heeft onder een steen gelegen, zeker de afgelopen tien jaar.
“We moeten het als schoonmaakbedrijven slimmer aanpakken”Ronald Bruins, hoofdredacteur van Serive Management, ronaldbruins@vmnmedia.nl
De schoonmaakbranche niet innovatief? Dan heb je onder een steen gelegen
08Vraag naar reinigingsmachines zit weer flink in de lift
Na de coronajaren kent de markt voor reinigingsmachines een opgaande lijn. In 2021 werd 15,7 procent meer verkocht dan in 2020 en de verwachting van Jean-Paul Christy, voorzitter van de Nifim-sectie van NVZ, is dat die lijn zich heeft doorgezet naar 2022.
10 Materiaalwagens: het rijdende, ergonomische en duurzame visitekaartje
Materiaalwagens worden steeds meer een visitekaartje van de schoonmaakorganisatie. Het doel is om ze uiteindelijk helemaal circulair te maken.
Is de arbeidskracht die het schoonmaakbedrijf aan het werkt heeft nu een echte zzp’er of iemand die schijnzelfstandige is? Die vraag stelt de Rijksoverheid steeds harder, concludeert Hella Vercammen, directeur-eigenaar van The Legal Company. “Die vraag komt dus ook bij schoonmaakondernemers terecht. Ik durf te zeggen dat we in de schoonmaak in acht van de tien gevallen met schijnzelfstandigheid te maken hebben.”
20“Spelenderwijs leren is leuker” Spelenderwijs leren levert veel meer op dan met een blocnote in een zaal te horen hoe je een microvezeldoek moet vouwen. Daarvan zijn Marieke Borkus, eigenaar van Bedrijfshelden en Pauline Kalee, projectmanager bij schoonmaakbedrijf Blinck overtuigd.
22Jacco Vonhof: “Geef bedrijven de ruimte om de koopkrachtproblemen op te lossen”
In een professionele setting, met zoemende camera’s, geïnteresseerde ondernemers uit de schoonmaakbranche als publiek en als boeiende gast Jacco Vonhof, voorzitter van MKBNederland, vloog de tijd voorbij tijdens de College Tour van Schoonmakend Nederland.
26 “Het is leuk om in verbinding te staan met de werkvloer”
In de rubriek Jong Talent geven jonge schoonmaakprofessionals hun toekomstvisie op de schoonmaak, delen ze hun ervaringen en geven ze een inkijkje in wie zij zijn en ook wat hen beweegt. Dit keer:Cheyenne Janssen.
03Column Ronald Bruins (hoofdredacteur)
06Nieuws
12Vlakmoppen: met alleen een ecolabel kom je er niet
14Detergenten: duurzaamheidgedachte verdringt corona
28 Hoe de REACH-wetgeving veilige reinigingsmiddelen waarborgt
30Judit Delnoij, Severinus, over contractmanagement
33Hijman: Vooral dicht bij jezelf en je klant blijven
36 Contacten & contracten
39Colofon
Een schone basisschool is van groot belang voor de hygiëne van leerlingen en docenten. Jonge kinderen brengen hier veel tijd door. Naast prettig leren en werken, verbetert een schone omgeving de leerprestaties en zorgt ervoor dat ziekteverzuim lager uitvalt. Schoonmakend Nederland heeft recent het werkprogramma voor basisscholen vernieuwd.
Het werkprogramma is vernieuwd op basis van de hygiënerichtlijnen voor basisscholen van het RIVM. Schoonmakend Nederland heeft de RIVM-normen vertaald naar de praktijk.
In het vernieuwde werkprogramma staat hoe vaak en op welke manier ruimtes in een school schoongemaakt moeten worden, wie dat doet en waar de school en het schoonmaakbedrijf nadere afspraken over moeten maken. Ook is aangegeven wat de school zelf schoonmaakt en welke het schoonmaakbedrijf.
Vernieuwing
Het werkprogramma is vernieuwd op basis van de hygiënerichtlijnen voor basisscholen van het RIVM. Deze richtlijn wordt gezien als een minimumnorm om in een hygiënisch schone omgeving te leren en te werken. www.schoonmakendnederland.nl
Voor het uitbesteden van schoonmaakwerk heeft de Arbeidsinspectie een checklist opgesteld waaruit kan worden nagegaan of gaat om het werken met een eerlijk schoonmaakbedrijf. Deze checklist Eerlijk werken is vernieuwd.
Door aandacht te besteden aan de punten uit deze checklist is het voor de opdrachtgever, waarmee een samenwerking wordt aangegaan, makkelijker om na te gaan of de opdrachtgever het best een samenwerking aan kan gaan. Zij zijn immers vaak verantwoordelijk en aansprakelijk als dit niet het geval is. www.inspectie-checklist.nl/checklist/schoonmaak
PROVSO.WORKS heeft in Rotterdam samen met het onderwijs en een schoonmaakwerkgever een leerwerktraject opgezet voor jongen die in de schoonmaak aan de slag willen gaan.
De jongeren krijgen op school de SVS basisopleiding en gaan vervolgens op stage of aan het werk. In het schooljaar 2022-2023 zijn er ook jongeren gestart. PROVSO.WORKS doet een oproep aan werkgevers voor stageplekken. PROVSO.WORKS zoekt voor de jongeren (16 en 18 jaar) uit het Praktijkonderwijs (PRO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) in Rotterdam een stageplek. www.provso.works
Er was eens een prins met een simpel idee om de boel schoon te houden. Want, een schone en milieuvriendelijke omgeving, dat is ook belangrijk op de basisschol. CSU heeft daarvoor samen met studenten Prins Darin, een hologram, ontwikkeld. Prins Darin leert kinderen spelenderwijs afval te scheiden en op te ruimen. In het lesmateriaal leren kinderen met een hologram van Prins Darin afval te scheiden en op te ruimen. Ook is er een leerzaam doe-boekje en toverketting als beloning op het einde. www.csu.nl
Hoe ziet toekomstbestendig opleiden en examineren in de schoonmaaksector eruit? Dat is de hoofdvraag van het onderzoek in de schoonmaakbranche dat in opdracht van de RAS door het Kohnstamm instituur (in samenwerking met CAOP) is opgeleverd. Eind 2022 is het rapport ‘Een schone taak’ opgeleverd.
De zelfscan 2022, initiatief van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf, is beschikbaar. Door het invullen van de jaarlijkse scan kan deze zelfverklaring direct gepubliceerd worden. De zelfverklaring kan voor 1 juli worden opgesteld. Volgens de Code ondertekenen steeds meer bedrijven en organisaties de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Daarmee geven zij invulling aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. In de markt verwachten bedrijven steeds vaker dat de ingekochte dienstverlening eerlijk en fair geleverd wordt. www.codeschoonmaak.nl
Sociale partners in de schoonmaak- en glazenwassersbranche hechten veel waarde aan het opleiden van de medewerkers. Schoonmaken is een vak, en daarbij moet het vanzelfsprekend zijn dat de medewerkers een vakgerichte opleiding volgen om dit efficiënt, veilig en gezond te kunnen uitvoeren.
Uit het onderzoek blijkt dat er op een paar gebieden verbetering nodig is. Dit zijn de inhoud van opleiding en examineren, de manier waarop het examen wordt afgelegd, communicatie en leven lang leren. Voorbeelden van aanbevelingen zijn: Blijf de focus leggen op ergonomie, ook in de voorgenomen opfriscursussen, stimuleer jaarlijkse gesprekken waar loopbaanontwikkeling een standaard onderdeel van is en communiceer na afloop van het examen (alle details van) de uitslag aan werkgever en werknemer. Het rapport gaat dieper in voor wie die aanbevelingen zijn en hoe het doel bereikt kan worden. www.ras.nl
Na de coronajaren kent de markt voor reinigingsmachines een opgaande lijn. In 2021 werd 15,7 procent meer verkocht dan in 2020 en de verwachting van Jean-Paul Christy, president central Europa bij Kärcher en voorzitter van de Nifim-sectie van NVZ, is dat die lijn zich heeft doorgezet naar 2022. “Na een pas op de plaats, hebben we een inhaalslag gemaakt.”
De logische redenering daarbij? Als grote locaties waar machines bij uitstek worden gebruikt niet open zijn, dan heeft het ook weinig zin om een nieuwe machine aan te schaffen. Sterker nog, schoonmaakbedrijven en andere afnemers vroegen in die coronajaren begrijpelijkerwijs volgens Christy of machines
niet terug te nemen waren, of ergens anders in te zetten. “2020 was er een sterke daling in de vraag naar nieuwe machines”, constateert Christy. Hij is voorzitter van de sectie Nifim van branchevereniging NVZ. Daarin komen fabrikanten van reinigingsmachines bijeen, variërend van schrob- en veegmachines tot, stof- en waterzuigers en tapijtreinigingsmachines. “2021 kon er weer wat en ging de maatschappij langzaam open”, vervolgt Christy. “Daarmee kwamen partijen erachter dat er toch wel weer schoongemaakt moest worden en constateerden we weer een groeiende vraag. 2022 is wat betreft de vraag naar reinigingsmachines eigenlijk weer een normaal jaar.”
De voorzitter van de Nifim-sectie signaleert een verhoogde vraag naar met name kleine en hele grote reinigingsmachines. “Er kunnen steeds meer manuele vloerreinigingstaken gedaan worden met kleine machines van diverse merken. Dat maakt de stap om hierop over te gaan kleiner, omdat die machines kleiner zijn en minder kosten. Dat maakt ze populair. Je kunt ze tegenwoordig ook op de materiaalwagen meenemen. Zo handig zijn ze. Aan de andere kant van het spectrum komen er, om de distributie van al die online winkels te doen, steeds meer distributiecentra in Nederland. Die vergroten juist weer de vraag naar zeer grote reinigingsmachines.” Daar
kunnen robots ook makkelijker hun werk doen, constateert Christy. “Je zou kunnen zeggen dat in het begin robots nog vooral een marketingtool waren, maar tegenwoordig zijn ze de fase van startup voorbij. Ik denk dat we van een redelijk volwassen markt kunnen spreken in Nederland. Alhoewel het aantal verkochte robots de tien procent van het geheel aan machines nog niet overstijgt.”
HULP IN STRIJD TEGEN KRAPTE
Schoonmaakbedrijven zien robots als een hulp in de strijd tegen de krapte op de arbeidsmarkt. Christy: “Ik snap dat en wellicht is het een deel van de oplossing, maar nooit de hele oplossing. Echt helemaal autonoom werken redden we met reinigingsrobots nog niet. Je moet toch altijd nog de robot helpen als er iets niet goed gaat. Ik denk dat je robots vooral moet zien als co-bots. Een hulp naast de schoonmaker waardoor deze meer tijd over heeft om kwaliteit te leveren.” Dat neemt niet weg dat de kosten van de inzet van een robot tegenwoordig al in de calculaties van een groot schoonmaakbedrijf worden meegenomen. Christy: “Ik zie dat ook ja. Dat bewijst voor mij dat robots meer en meer een serieuze zaak aan het worden zijn.
De uitdaging voor de verdere ontwikkeling van robots wordt dat deze zichzelf kunnen redden.”
GEBOUW VAN DE TOEKOMST
“Daarmee komen we op een ander punt”, vervolgt Christy. “De integratie van de schoonmaakrobot in het gebouw van de toekomst. Je wilt eigenlijk dat die robot gaat praten en dus gegevens doorstuurt - via een open platform - met bijvoorbeeld het schoonmaakrooster van de schoonmakers, met planningen, enzovoorts. Zo ver zijn we nog niet. Tot nu toe hebben we voor al die onderdelen deelsystemen. Let wel, het is niet zo dat de technologische oplossingen er niet zijn. Je hebt inmiddels dergelijke open platformen en er is zelfs een Facility Data Standard. Deze technologie met elkaar te laten communiceren en de informatie uit die systemen bruikbaar te maken is echter nog een uitdaging. Ook omdat een schoonmaakbedrijf dan bijvoorbeeld een machine aan het wifi-netwerk van een opdrachtgever moet hangen. Niet iedere opdrachtgever wil dat. Acceptatie heeft dus tijd nodig. Daarnaast zie ik wel dat fleetmanagementsystemen bij reinigingsmachines de normaalste zaak van de wereld zijn geworden. Dat gaat vaak via mobiele netwerken met een datakaartje in de machine. Rechtstreeks van de machine naar de leverancier toe. Die data zorgen ervoor dat we bij stilstand van een machine niet altijd meer een monteur hoeven langs te sturen, maar het euvel op afstand kunnen verhelpen. We kijken op afstand mee. Dat scheelt kosten voor ons en voor de klant.”
Of het nu kleine of grote machines zijn of robots, feit is dat de markt voor reinigingsmachines is gegroeid. Daarbij gaan schoonmaakbedrijven ook voor flexibiliteit. “Zoals het huren of leasen van machines, voor de tijd dat het schoonmaakcontract duurt. Vaak is dat drie jaar. Die kosten kun je dan rechtstreeks in de offerte voor het contract meenemen.” Handiger kan het niet, stelt Christy tot slot. “Die flexibiliteit maakt het ook aantrekkelijker om de juiste reinigingsmachine in te zetten.”
“De uitdaging voor de verdere ontwikkeling van robots wordt dat deze zichzelf kunnen redden”
Paul Harleman, wereldwijd application manager Vileda Professional:
Wie werkwagens of – nog erger - werkkarren gebruikt, zegt tegen Paul Harleman, wereldwijd application manager bij Vileda Professional, krijgt een keurige correctie. Het zijn materiaalwagens, zoals is afgesproken in de schoonmaakbranche en bij de Vereniging Research Schoonmaak waaraan Harleman is verbonden. Deze materiaalwagens worden steeds meer een visitekaartje van de schoonmaakorganisatie. Het doel is om ze uiteindelijk helemaal circulair te maken.
tekst: Ronald Bruins
“Materiaalwagens gaan mee in de trend van duurzaamheid”, stelt Harleman. “Een aantal fabrikanten waaronder wijzelf is bezig de onderdelen zoveel mogelijk van gerecycled materiaal te maken. Er zijn gespecialiseerde bedrijven waar oude materiaalwagens gedemonteerd worden voor hergebruik. Van de kunststof onderdelen kan weer granulaat gemaakt worden voor de productie van nieuwe kunststof materialen. Het doel is uiteindelijk op de wagens honderd procent circulair
te maken. Zover zijn we nog niet.” Bij het beoordelen van de duurzaamheid van een materiaalwagen kun je als schoonmaakorganisatie op een aantal zaken letten. “Wij noemen dat footprint en handprint. Dus wat gebeurt er bij het productieproces van materiaalwagens, bijvoorbeeld in het energieverbruik om de wagens te maken? Of bij het hergebruik van plastics? Daarnaast is er de handprint: wat kun je als schoonmaakorganisatie zelf doen om de levensduur van een materiaalwagen te verlengen? Dat gaat onder andere over onderhoud en zorgvuldig gebruik. Uiteindelijk zou je je ook kunnen afvragen of er bij elk nieuwe klant die je aanneemt nieuwe werkwagens moeten staan. Dat is gebruikelijk, maar is het altijd nodig?’’
Harleman constateert dat er in principe voor materiaalwagens twee basisconfiguraties zijn, waar het schoonmaakbedrijf dan modules aan vast kan koppelen. “Naar gelang de functionaliteit die je als schoonmaakbedrijf voor ogen hebt. Bijvoorbeeld omdat je in een hotel ook linnen vervoert. Bij nummer één, pre-prepared trolleys, zit alles aan moppen en doeken vooraf bevochtigd in de materiaalwagen.
Bij nummer twee, bucket and press-systemen, heb je een wring- en spoelsysteem aan boord.” Waar vroeger stelen van moppen bij wijze van spreken uit de materiaalwagen staken, zijn deze onder andere bij Vileda geïntegreerd in de trolley. Ook zie je dat veel materiaalwagens zijn voorzien van deuren en dichte wanden. “Als je overdag schoonmaakt, wil je nette wagens hebben die zichtbaar mooi zijn vormgegeven. Soms hebben de wagens zelfs een slot. Om veiligheidsredenen omdat bijvoorbeeld kinderen niet bij reinigingsmiddelen mogen komen of om diefstal tegen te gaan in een openbare ruimte zoals Schiphol.” De wagens zijn vaker voorzien van afvalbakken die op basis van verschillende technieken touchless opengaan en op de wagen is een duidelijk scheiding tussen vuil en schoon. “Alles om kruisbesmetting te voorkomen, zeker in ziekenhuizen.”
ALTIJD VAN EEN WRAP VOORZIEN
Materiaalwagens worden tegenwoordig vrijwel altijd van een wrap met illustraties en logo’s voorzien. “Materiaalwagens zijn steeds vaker een visitekaartje van de opdrachtgever of het schoonmaakbedrijf. We zijn daar ooit als eerste mee begonnen, bij het UMC in Utrecht. Zij wilden hun logo op de materiaalwagens hebben. Ik stapte toen naar een auto bestickeringsbedrijf om dat te regelen. Sindsdien heeft dat wrappen van materiaalwagens een vlucht genomen. Je ziet bijna geen materiaalwagens meer die niet bestickerd zijn. Het bijzondere daarbij: je kunt bij de aankoop van materiaalwagens soms in een discussie over de prijs komen, maar als het gaat om bestickering dan zijn de kosten nooit een punt. Dat willen opdrachtgevers en schoonmaakbedrijven gewoon. Terwijl het eigenlijk aan functionaliteit weinig toevoegt.”
Bij de Interclean van 2022 waren materiaalwagens met elektrische aandrijving een noviteit. “Toch wordt van deze mogelijkheid weinig gebruik gemaakt. Volgens mij zijn er twee redenen waarom niet. Een elektrisch aangedreven materiaalwagen is vooral handig als je, zoals bijvoorbeeld op Schiphol, in een sanitairronde grote afstanden moet overbruggen. In zo’n geval moet er ook een opstapmogelijkheid voor de schoonmaakmedewerker zijn. Anders heeft het niet zoveel zin. De tweede reden is het gewicht van de wagen, al valt dat gewicht in de praktijk mee. Alhoewel sommigen er wel toe neigen, is een materiaalwagen geen rijdend magazijn. Daarnaast spelen de extra kosten een rol. Elektrische aandrijving maakt een materiaalwagen flink duurder.”
Daarmee ziet Harleman geen groei voor elektrische
materiaalwagen. Wel ziet hij dat materiaalwagens waarbij je een tablet kunt meenemen, mondjesmaat worden toegepast. Hij verwacht dat deze optie gaat toenemen. “Op die tablet ziet de schoonmaakmedewerker informatie die voor hem/haar van belang is en kan hij/zij zelf ook data invoeren. Planning kan bijvoorbeeld aangeven waar en wat er schoongemaakt moet worden. Of kun je via de tablet schoonmaaktaken als ‘gedaan’ afmelden.”
Tot slot constateert Harleman dat materiaalwagens aan de trend zijn ontsnapt om ze te koppelen aan het internet. Ze worden nooit uitgerust met GPS of met wifi. “Ook dat heeft onder meer te maken met het feit dat zo’n materiaalwagen dan veel te duur wordt. De extra mogelijkheden die je creëert, staan niet in verhouding tot de meerwaarde ervan. Oftewel: er zit een prijselasticiteit aan een materiaalwagen die je met dergelijke digitale snufjes overschrijdt. Over het algemeen geldt in de schoonmaak: hoe groter het risico dat er iets misgaat, hoe meer bereid een opdrachtgever of schoonmaakbedrijf is te betalen. Kijk naar cleanrooms of ziekenhuizen waar opdrachtgevers relatief meer geld over hebben voor de schoonmaak dan bijvoorbeeld de schoonmaak van scholen of kantoren. Daarbij zijn materiaalwagens toch echt iets anders dan bijvoorbeeld schrobzuigmachines die tegenwoordig niet alleen smart maar ook connected zijn.”
Groen, groener, groenst. Vlakmoppen worden geacht duurzamer te zijn dan ooit. Wie ze koopt, let volgens Stefaan Aernouts, hoofd product management bij toeleverancier voor de schoonmaakbranche BOMA, meer dan ooit op de details. “Met alleen een ecolabel kom je er niet.”
De twee meest gebruikte grondstoffen voor de productie van vlakmoppen: katoen en microvezel. Aernouts: “Vroeger bestonden er alleen katoenen (vlak) moppen. Een katoenen vezel is relatief dik en heeft een groot absorptievermogen. Daardoor kun je heel nat reinigen. Echter, omdat ze zo goed water absorberen, verzwaart je mop zeer snel. Daarnaast neemt een katoenen vezel wel vuil op, maar laat het ook veel gemakkelijker vuil los in vergelijking tot microvezel. Tussen elke microvezel zit namelijk een minuscule ruimte. Daar werd de oorspronkelijke vezel gesplitst. Dit creëert wat we een capillaire werking noemen. Als je schoonmaakt met een mop van microvezel nemen al die kleine ruimtes vuil op en blijven dit sterk vasthouden, tot in de kleinste poriën van je vloer. Een microvezel vlakmop houdt dus veel meer vuil vast. Bij katoen ben je veel sneller het vuil aan het versmeren omdat het loslaat. Dat is vooral bij de strengenmop het geval. Helaas kom je die nog in veel werkkasten tegen.”
Bij het wassen van de microvezelmop laat dat vuil weer los. Aernouts: “Vlakmoppen uit microvezel kun je het beste machinaal wassen. Microvezels houden vuil namelijk heel erg goed vast. Zo goed dat je niet alle vuildeeltjes loskrijgt door enkel de mop uit te wringen. De vezels bestaan uit enerzijds polyester, zo’n zeventig tot tachtig procent, en anderzijds polyamide, twintig tot dertig procent. Bij dat wassen kunnen wel weer microscopisch kleine deeltjes van de mop loskomen. Dat zijn de zogeheten microplastics die je ook bij het wassen van kleding tegenkomt. Deze plastics kunnen via de wasmachine in het milieu komen.”
“Je kunt microvezel van honderd procent gerecycled polyester maken die end of life te recyclen is”Stefaan Aernouts.
Is dan de microvezeltechniek vanwege het loslaten van plastic ten dode opgeschreven? Aernouts: “Zo ver wil ik niet gaan. Het schoonmaakresultaat moet er zijn, en dan is microvezel nog steeds de slimste keuze. Alternatieve materialen hebben tijdens de productie van de grondstoffen een grotere impact op water (zo is er bijvoorbeeld voor de productie van katoen 200 keer meer water nodig dan voor de productie van PET) of de materialen hebben een beperktere levensduur en zijn niet zo performant. Je kunt namelijk nu microvezel van honderd procent gerecycled polyester maken die end of life te recyclen is. Dat is al een zeer grote winst voor het milieu. In combinatie met de juiste wasprogramma’s, goede kwaliteit microvezelmateriaal, alsook de ontwikkeling van nieuwe filtersystemen om deze microplastics op te vangen voor ze in het milieu terechtkomen blijft de microvezeldoek voorlopig zeker de beste keuze. Daarnaast kijken we bij het ontwikkelen van innovaties ook naar bamboe. Bamboeviscose zijn bamboedeeltjes door middel van een chemisch proces omgezet tot een bruikbare textielvezel. Viscose is dan weer een natuurlijk materiaal, gemaakt van cellulose die voortkomt uit houtpulp.” Door gebruik te maken van viscose verkregen uit bamboo zou je ook een oplossing kunnen bieden voor de microplastics. Het nadeel is volgens Aernouts dat agressieve productieproces met chemicaliën. “Ook is het de vraag of je met bamboeviscose tot dezelfde fijne structuur als microvezel kunt komen. Dat wil je wel graag, omdat dat juist zoveel vuil vasthoudt.”
MEER DETAILS WETEN
Schoonmaakbedrijven willen meer en meer details weten over vlakmoppen. “Over het productieproces. Over de hoeveelheid bij de productie gebruikte gerecycled plastics. Alleen een ecolabel zegt een schoonmaakbedrijf te weinig. Ze willen meer inzicht in de hele levenscyclus van grondstoffen tot gebruik. Daarbij komt dat de eisen vanuit ecolabels zoals Nordic Swan, een door de leveranciers omarmd Scandinavisch label, hoger en hoger worden. Op het gebied van kwaliteit, maar ook duurzaamheid van de gebruikte materialen en het productieproces.”
HANTEERBAARHEID
Ergonomie is eveneens belangrijk, constateert Aernouts. “De belangrijkste bijdrage daaraan zit in opleiding van de schoonmaker. Bij de ontwikkeling kijken wij wel naar hanteerbaarheid. Bijvoorbeeld
dat je minder kracht hoeft te gebruiken als je een perssysteem hanteert om de mop van nat naar vochtig te krijgen. Het meest hygiënisch is niet een emmer- en perssysteem, maar een systeem waarbij de mops van tevoren zijn gewassen en je deze meeneemt op de werkwagens. Als de mop verzadigd is met vuil verwissel je deze voor een nieuwe schone. Je houdt zo de vuile en de schone stroom van moppen op de werkwagen gescheiden.”
VLAKMOPPEN GEKOPPELD AAN INTERNET?
Tot slot komt digitalisering aan bod. Op de schoonmaakbeurs Interclean waren in het verleden diverse vlakmoppen te zien die je aan het internet kon koppelen. Daarmee zag je waar de mop zijn werk had gedaan en kon de schoonmaker digitaal een ruimte afvinken. Aernouts: “Deze mopsystemen zijn vooralsnog bij onze klanten nog niet aangeslagen in de praktijk. RFid / IoT systemen hebben voor een individuele mop nog te weinig toegevoegde waarde en ze maken het mopsysteem onnodig duur. Er zijn namelijk voldoende andere methodes om te weten dat een ruimte is schoongemaakt. Daarbij komt dat een mop te weinig waarde heeft om plaatsing van deze elektronica te rechtvaardigen. Bij een schrobzuigmachine of een schrobzuigrobot doe je dat wel eerder. Denk aan activiteitsbepaling, locatiebepaling en trackingsystemen. Die vormen ten opzichte van de robot of de machine niet veel aan meerkosten.”
Wie denkt dat corona voor eeuwig de focus zou vestigen op hygiëne, heeft het helaas mis. Na corona, is bij detergenten wederom de nadruk op duurzaamheid komen te liggen. Dat constateert Stefaan Aernouts, hoofd productmanagement bij toeleverancier voor de schoonmaakbranche BOMA.
Ronald Bruins
Maar eerst de definitie: met detergenten kan - strikt genomen - elk reinigingsmiddel worden bedoeld. Echter, meestal bedoelen we hiermee een oppervlakteactief reinigingsmiddel. Zeep is bijvoorbeeld zo’n zeer bekende detergent. In de professionele schoonmaak is na corona bij detergenten de nadruk meer komen te liggen op duurzaamheid, constateert Aernouts. “Daar zie ik echt wel een doorbraak, bijvoorbeeld in waterloze producten. Geconcentreerde detergenten waar je op locatie pas water aan toevoegt. Je vervoert bij het transport alleen concentraat. Je kunt bij transport meer ervan meenemen ten opzichte van reinigingsmiddelen met water al in de fles. Die concentraten verdunt de schoonmaker dan op locatie. Daarbij scheelt het dat een sprayflacon meerdere keren te gebruiken is. Je kunt deze vullen met het concentraat en het water en verbruikt zo dus minder plastics.”
“Wegwerpplastics probeer je, ook bij die concentraten, zoveel mogelijk tegen te gaan”, vervolgt Aernouts. “Dus het verpakkingsmateriaal en de sprayflacon moet zoveel als mogelijk gerecycled materiaal bevatten.” Weer een andere variant is het bruistablet.
“Daarbij stop je het tablet, vaak verpakt in te recyclen papier, in de flacon en voeg je water toe. Hierbij weet je zeker dat je de juiste verhouding hebt tussen het middel en water. Bij concentraten kan dat misgaan, al zijn daar dan wel weer oplossingen voor. Denk aan doseermachines die precies de juiste hoeveelheid concentraat voor een bepaalde fles afgeven. Of denk aan
de dop die als maatbeker kan dienen. “Maar dan nog: het tablet heeft als groot voordeel dat deze in te recyclen papier verpakt kan worden. Dan gebruik je dus geen plastic en wordt zelfs een recyclagesysteem voor de plastic flessen overbodig.” Ook kun je met tabletten eenvoudig rantsoeneren. Je kunt precies het aantal tabletten beschikbaar stellen dat iemand nodig heeft. Dat is bij concentraat minder makkelijk te doen.”
De duurzaamheidstrend is onmiskenbaar ingezet. Maar maken ecologische reinigers niet minder goed schoon? Aernouts: “Om het af te pellen: je kunt met ecologische middelen geen hele krachtige ontkalker maken die honderd procent goed is. Je kunt er wel een relatief krachtige ontkalker mee maken op basis van organische zuren. Door daarmee regelmatig schoon te maken voorkom je opbouw van kalk. Als je opbouw van kalk vermijdt, is ook die krachtige ontkalker met heel krachtige, anorganischezuren niet nodig.” Aernouts prikt daarbij meteen een mythe door. “Ecologische reinigingsmiddelen zijn voor 95 tot 99 procent duurzaam. Grote grondstoffenproducenten zetten erop in om die middelen voor de volle 100 procent uit hernieuwbaar grondstoffen te verkrijgen, maar dat is nog niet eenvoudig. De niet-ionische oppervlakte stoffen worden meestal namelijk geethoxyleerd worden en dat is momenteel een petrochemisch proces. De uitleg: niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen zorgen dat hetgeen wat je schoon wilt krijgen, makkelijker schoon wordt. Zo weken ze vuil los. Let wel, die stoffen zijn ook biologisch af-
Is er bij het gebruik van een microvezeldoek nog wel reinigingsmiddel nodig?
breekbaar, maar ik verwacht dat dat laatste stukje ook uit plantaardige stoffen gemaakt gaat worden. Dan heb je 100 procent duurzame detergenten. Net zoals je bij plastics aardolie kunt vervangen door ethanol, verkregen uit de fermentatie van suikerriet.”
Dan de eeuwige vraag die boven de schoonmaakmarkt blijft hangen: is er bij het gebruik van een microvezeldoek nog wel reinigingsmiddel nodig? Microvezel is een materiaal gemaakt van een mix van polyester en polyamide waardoor minuscule taartvormige vezels ontstaan. Deze kleine vezels zijn fijner dan een mensenhaar, zodat ze in kleine hoekjes en gaatjes kunnen komen om stof en vuil te verwijderen. De belofte bij introductie was dat er vervolgens alleen nog water nodig zou zijn. Aernouts: “Dit is een beetje afhankelijk van locatie, frequentie van schoonmaken en type oppervlak, maar ik zou in het algemeen adviseren om toch reinigingsmiddel te gebruiken. Eigenlijk kun je vuil door te schrobben
De Europese Unie publiceerde in april 2004 de Detergentenverordening. Hierin is het begrip detergenten omschreven als: alle stoffen en preparaten die zepen en/of andere oppervlakte-actieve stoffen bevatten en die bedoeld zijn voor was- en reinigingsprocedés. Detergentia kunnen elke vorm hebben (vloeistof, poeder, pasta, staaf, brood, gestempeld stuk, fantasievorm, enz.) en kunnen in de handel worden gebracht of gebruikt voor huishoudelijk, institutionele of industriële doeleinden.
met een microvezeldoek al losmaken van een oppervlakte. Maar chemie kan ervoor zorgen dat het vuil opgelost blijft en je het daarna makkelijker kunt afvoeren. Vergelijk het met je wasmachine waar je te weinig wasmiddel in hebt gedaan. Dan kan er een grauwe deken over je kleding komen omdat het vuil wel los is gekomen, maar daarna zich weer aan de kleding heeft gehecht. Dat wil je niet. Zo werkt het dus ook bij oppervlaktes.”
Is de arbeidskracht die het schoonmaakbedrijf aan het werkt heeft nu een echte zzp’er of iemand die schijnzelfstandige is? Die vraag stelt de Rijksoverheid steeds harder, concludeert Hella Vercammen, directeur-eigenaar van The Legal Company. “Die vraag komt dus ook bij schoonmaakondernemers terecht. Ik durf te zeggen dat we in de schoonmaak in acht van tien gevallen met schijnzelfstandigheid te maken hebben.”
tekst: Ronald Bruins
“Ik kom net uit een Teamsmeeting”, begint Vercammen haar verhaal. “Met een schoonmaakbedrijf uit de Randstad met ongeveer honderd medewerkers in dienst en vijf zzp’ers. Drie daarvan werden volgens de Pilot webmodule van de Rijksoverheid gekwalificeerd als echte zelfstandigen, maar twee dus niet.”
Waarom is dat een probleem? Als er sprake is van ondernemerschap van de zzp’er dan hoeft de opdrachtgever geen loonbelasting en premies volksverzekeringen af te dragen. De ondernemer/ zzp’er heeft recht op allerlei ondernemersaftrekposten. De grootste daarvan is de zelfstandigenaftrek, maar die is nu al flink teruggedraaid. Als iemand onterecht als ondernemer alleen inkomstenbelasting betaalt dan mist de Belastingdienst de sociale werknemerspremies en dat ondermijnt het Nederlands sociaal stelsel. De zzp’er betaalt naast de Inkomstenbelasting alleen nog omzetbelasting.
Echter, de zzp’er heeft zelf ook een flink nadeel als hij of zij schijnzelfstandige is. Op korte termijn heeft de zzp’er wellicht een hoger netto uurloon maar op langere termijn mist deze een hoop voordelen en bescherming tegen mindere tijden. Denk aan het jaarlijkse vakantiegeld, twee jaar loondoorbetaling tijdens ziekte, doorbetaling tijdens de vakanties, pensioenopbouw en vergoeding van scholing onder werktijd. Daarnaast draagt die zzp’er in de schoonmaak, die eigenlijk in loondienst hoort, geen premie af aan Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en glazenwassersbranche waar allerlei projecten van worden betaald. Vercammen: “Eigenlijk is dat allemaal een ondermijning van de schoonmaakbranche.”
Na de mislukking van de DBA experimenteerde de Rijksoverheid met de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie. Vercammen: “Dat is een pilot geweest, zonder juridische status. Die webmodule is op zich geen slecht instrument om de weging te doen omdat
het gebaseerd is op alle criteria die ooit in de rechtspraak een rol hebben gespeeld bij de beoordeling. Je kunt er dus als opdrachtgever formeel geen beroep op doen maar je kunt er wel een indicatie uit afleiden. Doe je zaken met een zzp’er of een werknemer? Let wel op: dat is alleen het geval als je met behulp van een deskundige de vragenlijst op de juiste wijze invult. Daarna moet je de juiste acties ondernemen, afhankelijk van de uitkomst. De beantwoording van sommige vragen is lastig en moet te allen tijde zuiver blijven, anders krijg je een misleidende uitkomst.” Er zijn drie soorten uitslagen: De opdrachtnemer is een werknemer, het is onduidelijk of de opdrachtnemer is een zelfstandige. Vercammen: “Na de weging komt mijn belangrijkste werk: de opdrachtgever adviseren wat te doen met de uitslag om zoveel mogelijk fiscale en juridische risico’s te vermijden.”
In negen van de tien gevallen kom je volgens Vercammen in de schoonmaakbranche voor zzp’ers dan uit bij een indicatie dat het een werknemer betreft.
“Vaak zijn dat mensen die al jaren hetzelfde werk doen dat de werknemers in vaste dienst ook doen. Het betreft de kernactiviteit van het bedrijf zoals schoonmaakdiensten of andere facilitaire diensten. Denk aan handymandiensten, trappenhuisschoonmaak of expeditie zoals pakketjes aannemen. In de glazenwasserij en andere ambulante beroepen in de schoonmaak zou wel meer sprake kunnen zijn van echte zelfstandigheid. Maar dat is geheel afhankelijk van de feitelijke manier van samenwerken.”
Vercammen: “In de aankomende wetgeving zijn er plannen om bij zzp’ers die een laag uurtarief hanteren - veelal wordt de ondergrens van 35 euro exclusief btw aangehouden - en die ingebedde arbeid verrichten te kwalificeren als een werknemer. Tenzij er bewezen kan worden dat er toch sprake is van ondernemerschap. Dit betreft het zogenaamde rechtsvermoeden waar de schijnzelfstandige een beroep op kan gaan doen. Wat die criteria dan gaan zijn om te bewijzen dat de zzp’er echt ondernemer is, is nog niet duidelijk. Wellicht zijn dat feiten zoals dat je je eigen logo draagt, je meerdere opdrachtgevers hebt, je eigen machines en schoonmaakmaterialen gebruikt, je de volle aansprakelijkheid draagt enzovoorts. Maar dat is nog glazen bol werk.”
Vercammen wijst op het advies van de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan van Nederland, over Deliveroo. Die adviseerde dat de maaltijdbezorgers feitelijk werknemers zijn omdat er sprake is van ingebedde arbeid. Er is een gerede kans dat de Hoge Raad die zienswijze overneemt. Die uitspraak kan ieder moment komen. In aanloop daar naartoe verdween Deliveroo al uit het Nederlandse
straatbeeld. Dat na het oordeel van het Gerechtshof in Amsterdam dat de bezorgers geen zelfstandigen waren maar feitelijk werknemer.
HOE ZIT HET MET DE HELPLING UITSPRAAK?
Aansluitend verdween ook schoonmakersplatform Helpling, tot voor kort actief in vijftig steden bij in totaal honderdduizend huishoudens. Helpling werd failliet verklaard. Ook hier nadat het bedrijf opliep tegen de claims van de arbeidskrachten gebaseerd op de werknemersbescherming in het arbeidsrecht. “Een uitzendconstructie vraagt om doorbetaling bij ziekte en om een ontslagvergoeding als iemand moet stoppen. Helpling heeft zijn model na die uitspraak wat aangepast, maar begon toen zoveel verlies te lijden dat het ten onder ging”, concludeert de krant Het Parool.
Een schoonmaakbedrijf die zich afvraagt of haar zzp’ers wel echt zzp’ers zijn, doet er goed aan om de check te doen, concludeert Vercammen. “Want
het kan potentieel leiden tot claims van de zelfstandigen zelf en wellicht tot naheffingen van de Belastingdienst als er sprake is van kwaadwillendheid. Dat laatste valt wellicht mee als het verschil in het uurloon van de werknemer en het tarief van de zzp’er nog groot genoeg is. Tot 1 januari 2025 handhaaft de Belastingdienst mondjesmaat, als we kijken naar de correcties en naheffingsaanslagen. Dat komt ook door een gebrek aan capaciteit.”
De verwachting is dat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 pas weer serieus gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. Dit betekent dat de fiscus weer gaat controleren of zelfstandigen die werken voor opdrachtgevers niet eigenlijk ‘verkapte’ werknemers zijn. Vercammen: “Mijn advies is: ga nu al door je lijst met zzp’ers, aannemers en onderaannemers heen om voor te sorteren. Doe dat samen met een juridisch expert op dit vlak omdat het nog lastig is de juiste antwoorden te geven en hier de juiste conclusies aan te verbinden. Maar ook omdat je geen wenselijke antwoorden wilt, maar antwoorden die kloppen
met de praktijk van alledag. Dat is waar de Rijksoverheid uiteindelijk op gaat controleren begin 2025.”
Ondertussen zijn het de zzp’ers zelf die zeggen dat ze zzp’er willen blijven, terwijl ze schijnzelfstandigen zijn, constateert de jurist. “Ik kom situaties in de schoonmaak tegen waar medewerkers iets te gemakkelijk over het ondernemerschap denken en zo zzp’er worden. En dan de werkgever het nakijken geven. Daardoor voelt die werkgever zich genoodzaakt om de werknemer weer in te huren vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Als je con-
stateert dat er schijnzelfstandigheid is, is dossieropbouw belangrijk. Daarbij moet je kunnen bewijzen dat je diegene regelmatig een dienstverband hebt aangeboden en voorlichting hebt gegeven wat de voordelen daarvan zijn, maar dat deze heeft geweigerd. Dan kan de schijnzelfstandige niet zeggen dat hij niet wist dat hij in loondienst had kunnen komen en de sociale en financiële voordelen miste van een dienstverband. Het meest veilig is natuurlijk om gewoonweg afscheid te nemen van de verkapte werknemer. Maar dat is vaak wel een brug te ver voor schoonmaakondernemers. Omdat ze dan iemand missen op een locatie en een klant moeten teleurstellen.”
Een ander veel voorkomend probleem in de schoonmaak is dat onderaannemers (zzp-eenmanszaken, VOF’s, of BV’s) vaak andere arbeidskrachten inzetten en meebrengen. “Je hebt dan geen overzicht meer of dit ook schijnzelfstandigen zijn, personeel of zelfs illegale arbeidskrachten betreffen.” Vercammen noemt in dat licht drie afkortingen van wetten waarop je moet toetsen: de WAV (wet arbeid vreemdelingen), de WKA (wet ketenaansprakelijkheid) en de WAS (wet aanpak schijnconstructies). Daar gelden de wettelijke regels en handhaving van de ketenaansprakelijkheid, uitbuiting door schijnconstructies en illegaliteit (zie kader, red.). “Daarbij kunnen de fiscus en de arbeidsinspectie bij de opdrachtgever en jou als schoonmaakbedrijf uitkomen met naheffingen en boetes.” Deze wetgeving, genoemd in het artikel, is ook van belang bij het doorlichten van de contracten die jij als schoonmaakbedrijf sluit met onderaannemers.
• De WAV verbiedt werkgevers en particulieren om buitenlandse arbeidskrachten die geen vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt, zonder geldige tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid voor zich te laten werken.
• De Wet ketenaansprakelijkheid (WKA) maakt de aannemer van een werk en de inlener van arbeidskrachten aansprakelijk voor de loonheffingen die zijn onderaannemer in verband met aan hem uitbesteed werk moet afdragen.
• De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) heeft als doel werknemers beter te beschermen tegen onderbetaling, om constructies aan te pakken die zijn opgezet om regels voor minimumloon en cao-afspraken te omzeilen en om bonafide werkgevers te vrijwaren tegen oneerlijke concurrentie.
Het kabinet werkt nu aan een wetsvoorstel om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. “Dat rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst bij een laag tarief en ingebedde arbeid, gaat het kabinet uitwerken. Maar de uitgangspunten zijn duidelijk. Er komt meer duidelijkheid over wanneer er wel en geen sprake is van een dienstverband of ondernemerschap en er komt handhaving vanuit de fiscus.” Bij het bepalen of er sprake is van schijnzelfstandigheid gaat dus niet zozeer het gezag meer een rol spelen, maar het uurtarief en de ingebedde arbeid, verwacht Vercammen. “Omdat de sociale positie van een arbeidskracht niet langer ondermijnd mag worden in Nederland. Dat is slecht voor de maatschappij en de economie. Immers, het tarief bepaalt of je écht onafhankelijk kunt opereren en zelf kunt sparen voor vakantie, pensioen en of je je kunt verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid.”
Vercammen hoopt tot slot dat een weging á la de zzp-webmodule het uitgangspunt wordt. “Deze module met klip en klare vragen, antwoorden en een puntentelling is erg praktisch en geeft een duidelijke uitkomst.”
“Het kan potentieel leiden tot claims van de zelfstandigen zelf en wellicht tot naheffingen van de Belastingdienst als er sprake is van kwaadwillendheid”
Wanneer je het kantoor van Angela Zannini – schoonmaakverantwoordelijke in het burgerlijk ziekenhuis Marie Curie – binnenstapt, voel je al snel dat dit de plek is waar alles zich afspeelt. Het voortdurende komen en gaan van schoonmaakpersoneel en het enthousiasme van de verantwoordelijken en hun teams tonen aan dat de samenwerking met Alpheios haar vruchten afwerpt.
Toeval is dat niet. Wanneer Angela vertelt over haar ontmoeting met Delphine Roland, business consultant bij Alpheios, neemt ze zonder aarzeling het woord ‘steun’ in de mond. Sinds de invoering van de nieuwe procedures, toen het ziekenhuis in 2014 naar een nieuwe plek verhuisde en tot vandaag heeft het hele team kunnen rekenen op de steun van Delphine.
Samen vooruit dankzij opleidingen op maat
Terwijl Angela trainingen kreeg over teammanagement, taakoptimalisatie en probleemoplossing konden haar collega’s een opleiding op maat volgen die hun werkomstandigheden ten goede kwam. De basisprincipes van schoonmaken werden doorlopen en de hygiënemaatregelen nog eens toegelicht. Er werd bovendien uitgelegd hoe ze beter kunnen communiceren met hun teams,hetgeen de groep nog dichter bij elkaar heeft gebracht.
Uitgekiende voorbereiding op verhuizing
Alpheios heeft heel wat voorbereidingen getroffen, zodat de verhuizing naar de nieuwe locatie vlot zou verlopen. Het team kwam terecht in een nieuw pand dat groter was dan het oude ziekenhuis. De rol van Alpheios bestond erin om ervoor te zorgen dat alles op rolletjes zou lopen; het aantal vereiste medewerkers berekenen, de werklast voor elke functie bepalen en een passend opleidingsprogramma opstellen. Alles werd tot in de puntjes gepland, zodat alle medewerkers klaar zouden zijn voor de verhuizing.
Altijd paraat voor klanten, met een glimlach Het Alpheios-team werkt graag samen met het burgerlijk ziekenhuis Marie Curie, omdat er een soort professionele betrokkenheid is ontstaan. Iedereen boekt samen vooruitgang om waar nodig de vereiste aanpassingen te doen. Wanneer het werk voor alle betrokkenen op een goede manier wordt geleid, heeft dat een positief effect op de sfeer en de motivatie van de ziekenhuisteams.
“Delphine is altijd heel positief en dat motiveert ons elke dag opnieuw. Sinds het begin van het avontuur met Alpheios is ons werk veranderd, in positieve zin! En dat heeft gunstige gevolgen
voor mijn werk en dat van mijn teams”, legt Angela glimlachend uit.
De filosofie van Alpheios is gebaseerd op een onveranderlijke driehoek. Aan de ene zijde heb je het geproduceerde materiaal, de tweede zijde staat voor het aspect ‘organisatie’ en als derde zijn er de mensen. Zonder menselijkheid zou dit niet werken. Het is ook een van de redenen waarom de opdracht bij Marie Curie zo goed geslaagd is. Iedereen blijft nederig en profiteert van de hulp van het Alpheios-team. En omgekeerd.
Scan de QR-code en lees het volledige klantverhaal.
Spelenderwijs leren levert veel meer op dan met een blocnote in een zaal te horen hoe je een microvezeldoek moet vouwen. Daarvan zijn Marieke Borkus, eigenaar van Bedrijfshelden en Pauline Kalee, projectmanager bij schoonmaakbedrijf Blinck overtuigd. Samen ontwikkelden ze een spel voor schoonmakers over het thema gastvrijheid.
“Schoonmakers voelen zich zelfverzekerder.”
tekst: Ronald Bruins
Borkus besloot zes jaar geleden haar eigen bedrijf in serious gaming en gamification op te richten. Die dus de toepasselijke naam Bedrijfshelden kreeg. Ze studeerde facilitaire dienstverlening in Den Haag en daarna bestond haar werk naar eigen zeggen vaak uit “mensen in beweging brengen.” Ze legt uit: “Hoe kunnen we het werk leuker en mooier maken?” Bij achtereenvolgens de Provincie Zuid-Holland en ProRail was ze bezig vanuit het facilitaire domein. “We zaten in dergelijke organisaties in een regiemodel. Dan vroegen we ons vaak af: waarom doen schoonmaakbedrijven niet wat ze zeggen dat ze doen? Die vraag was voor mij reden om ook de andere kant te bekijken. Ik ben bij Facilicom een probleemoplosser
geworden. Overal waar er een probleem was kwam ik als Mega Mindy binnen om het wel weer te laten lopen. Onder andere bij Gom. Daar zag ik ook dat de marges in de schoonmaak klein zijn. Je moet veel doen om toch een boterham te verdienen. Een klein foutje in het contract kan je verlieslatend maken op een opdracht en dus moet je creatief zijn.”
HERKENBAAR ZIJN
Kalee herkent dat er zware concurrentie is in de markt en dat het daarom belangrijk is om onderscheidend te zijn. “Je wilt binding hebben met je medewerkers, onderling tussen collega’s en met de opdrachtgever. Als die binding er niet is, loop je een grotere kans om ingewisseld te worden. Zeker als een opdrachtgever heel erg kijkt op de financiën en daar alleen op stuurt.” Eén van die manieren om je als schoonmaakbedrijf te onderscheiden is zichtbaar zijn. Borkus: “Bijvoorbeeld met dagschoonmaak. We zagen over de jaren heen daar een beweging naartoe. Dagschoonmaak zorgde voor meer waardering voor en beleving van de schoonmaak. Schoonmakers zijn dan niet meer de feeën die er in de nacht ervoor gezorgd hebben dat het in de ochtend ineens blinkt aan alle kanten. Nee, ze hebben een gezicht, maar daarmee worden ze ook aanspreekbaar. Niet iedere schoonmaker is daaraan gewend of heeft gastvrijheid standaard in zijn of haar pakket zitten.”
Blinck kwam via haar opdrachtgever Flexim in contact met Bedrijfshelden. Kalee: “Dat facilitair beheerbedrijf verzorgde gastvrijheidspellen voor haar personeel in Venlo, Eindhoven en Amsterdam. In Venlo vroegen ze of onze schoonmakers wilden aanschuiven. Nu bleek die training niet specifiek allen voor de
schoonmaak te zijn maar facilitair breed, maar we werden wel getriggerd. Dit zou na aanpassing een waardevol en leuk instrument kunnen zijn om gastvrijheid op de kaart te zetten bij onze medewerkers. Toen zijn Marieke en ik bezig gegaan met brainstormen. Dat was in oktober 2022. Hoe zouden we een spel kunnen ontwikkelen geënt op Blinck?” Inmiddels staan de twee op het punt om het spel op de werkvloer in te voeren. Het ontwikkelen van een dergelijk spel is een co-creatie, vertelt Borkus. “We hadden een basis, maar pasten het eerst aan met zijn tweeën. Daarna legden we het voor om te spelen aan management, kantoorpersoneel, rayonmanagers en voorleiders. Steeds pasten we het spel aan op basis van wat we zagen, wat liep en wat niet. Het is een proces om dit te ontwikkelen, maar daarmee wordt het steeds beter en beter. En echt op de praktijk gericht.”
Waarom zag Kalee potentieel in het spelen van spellen? “We zijn altijd op zoek naar hoe we onze medewerkers een grotere plaats in onze organisatie kunnen geven. We willen ook dagschoonmaak vaker naar voren schuiven, maar niet iedere klant wil dit. Omdat ze denken dat ze er last van gaan hebben. Als je dan kunt zeggen dat je je mensen hebt getraind op dit punt, dan is de kans van slagen groter. Belangrijker is dat we ook gewoonweg willen investeren in onze mensen. Zij zijn onze belangrijkste krachten en we willen dan ook hen de aandacht geven die ze verdienen. Zij moeten zich gezien voelen. Bij ons en bij de klant. En we willen hen naar een hoger niveau tillen. Als laatste willen we ons als schoonmaakbedrijf onderscheiden, bijvoorbeeld in aanbestedingen. Dan is dit wel een unique selling point. Ik merk ook dat opdrachtgevers in aanbestedingen vaker vragen naar de opleidingen die we voor schoonmakers hebben geregeld.” Uitblinken in gastvrijheid begint bij gastvrijheid naar jezelf toe, stellen de twee vrouwen. Kalee: “Je staat als schoonmaakmedewerker om zes uur op, dan moet je het ook leuk kunnen hebben op je werk. Af en toe moet je ook tijd voor jezelf nemen. Je moet je vrij voelen om een bak koffie te nemen. Maar ook om je inbreng te hebben. Bijvoorbeeld door op te merken dat je op de trappen niet de normale stofzuiger nodig hebt om goed te kunnen werken. Kortom, jij bent belangrijk, je bent wat waard en daarom mag je je inbreng hebben. Al met al willen we daarmee dat onze medewerkers van trots rechterop lopen.” Dat begint bij de medewerker en straalt vervolgens af op collega’s, de opdrachtgever en de gebouwgebruikers,
stelt Borkus. “Tijdens het spel, een variant van het aloude roulettespel dat iedereen wel kent, dagen we ze uit om uit te blinken in gastvrijheid. Ze krijgen fiches, krijgen een mooie plattegrond met QR-codes en opdrachten. Telkens behandelen ze allerlei vragen en situaties. Wat zou jij doen? Het belangrijkste is dat er een gesprek ontstaan over wat gastvrijheid voor hen persoonlijk betekent. Ze vullen elkaar daarbij telkens aan. We plakken allemaal Post-Its met de antwoorden om een rode draad te ontdekken. Wat is belangrijk bij gastvrijheid op deze locatie of bij deze opdrachtgever?”
Er zit een balans in wat schoonmakers verliezen tijdens het ‘gokken’ met fiches aan de roulettetafel en wat ze kunnen winnen met de vragen. Bokus: “Het gaat er ook niet om wie wint, alhoewel sommige deelnemers er best fanatiek van worden. Het belangrijkste is dat het spel een dialoog over gastvrijheid op gang brengt. Spelenderwijs, op een leuke manier. Ze zijn daarbij hard aan het werk en komen met een eigen definitie van gastvrijheid.” Kalee noemt als voorbeeld de winst die een collega op kantoor al boekte. “Diegene is van huis uit al heel gastvrij. Ze neemt de jas aan en vraagt of bezoekers een kopje koffie willen. Maar ze merkte dat ze daarbij ook wat losser kan zijn. Bijvoorbeeld: vragen naar waar iemand vandaan komt en daarop inspelen.”
AANDACHT GEVEN AAN MEDEWERKERS Is er een grens aan wat je kunt leren met gamification? Borkus: “Nee, niet per se. Ook functionele zaken zoals het schoonmaken van natuurstenen vloeren kun je tussen de oren krijgen via een spel. Daar heb ik net een aanvraag voor gehad. Via een spel leren is een vorm die je overal kunt toepassen. Het lukt alleen niet wanneer er geen veilige omgeving bestaat om te zeggen wat je wilt zeggen. Dat probleem moet je eerst oplossen. Anders stappen medewerkers ook niet veilig dat spel binnen, omdat ze bang zijn dat ze het hoofd boven het maaiveld uitsteken.” Kalee besluit: “De winst die wij eruit halen zit allereerst in het aandacht geven aan onze medewerkers. Iets extra’s buiten het normale werk. Het tweede is dat het mooi is als ze zich zekerder voelen als ze gasten benaderen. Daarnaast is het mooi dat ze zo betrokken zijn dat ze met veel meer ideeën en aanpassingen komen. Maar het eerste is het belangrijkste. Gewoonweg aandacht voor onze mensen. We geloven ook dat dit beter werkt dan met een blocnote in een zaal iets leren. Dat past simpelweg niet bij de schoonmaak. Je moet het vak leuk maken met elkaar.”
Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland bij College Tour Schoonmakend Nederland
In een professionele setting, met zoemende camera’s, geïnteresseerde ondernemers uit de schoonmaakbranche als publiek en als boeiende gast Jacco Vonhof, voorzitter MKBNederland, vloog de tijd voorbij tijdens de College Tour van Schoonmakend Nederland. Centraal thema was lobbyen: hoe werkt dat? Tijdens, maar ook zeker na het event in de Malietoren in Den Haag spraken de bezoekers hun waardering uit. “Je krijgt echt het gevoel dat er iemand is die opkomt voor het belang van de gewone ondernemer.”
Vonhof zat er ontspannen bij, in de schijnwerpers, voor het publiek. Gelijk aan het bekende televisieprogramma College Tour kreeg hij deze 14 februari allerlei vragen voorgeschoteld. Het zorgde voor een prettige dynamiek. De antwoorden, vaak serieus, maar ook regelmatig doorspekt met een grap of kwinkslag of herkenbare anekdotes, rolden met gemak uit de mond van Vonhof. “Hier zijn voelt als thuiskomen.” Dat hier iemand zat met kennis van zaken, maar ook “een van ons”, was direct duidelijk. En iemand met veel connecties. “Mijn dag begon met het sturen van een appje naar de ministerpresident, om hem te feliciteren. Dan krijg je een appje terug: ‘gaaf, bedankt’. Wel lief hè.” Ministers, ambtenaren, voorzitters en andere belangrijke connecties, zoals SER, DNB en CBS, ze zitten allemaal in zijn telefoon. En bellen,
“Als ik het goed doe, merken jullie er niets van”
dat doet hij veel, heel veel, om te lobbyen in Den Haag en zo de belangen van mkb-ondernemers te behartigen. Zijn eigen avontuur begon dertig jaar geleden, toen hij als glazenwasser zijn eigen zaak opzette, mede omdat hij zelf zijn eigen koers wilde bepalen. Dat groeide uit tot Novon Schoonmaak, inmiddels een gevestigde naam in de branche. Op de vraag wat voor ondernemer hij is, antwoordde hij met een lach: “Het eerste woord wat in mij opkomt is lui. Wat ik niet leuk vond of kon, deed ik niet. Al snel zocht ik mensen die dat wel konden.” Serieus vervolgde hij: “Novon Schoonmaak was niet zo groot geworden als het alleen van mij afhankelijk was geweest. Ik ben iemand die dertig ideeën op een dag heeft, maar ze de volgende dag weer vergeten is. Soms lees ik dan ideeën terug waarbij ik denk: hé dat is wel een goed idee. Iedereen heeft eigen kwaliteiten. Je kunt niet
alle facetten van het ondernemerschap allemaal beheersen.”
In september 2018 nam Vonhof, naast ondernemer ook vader en fan van PEC, de functie aan als voorzitter MKB-Nederland. De eerste opdracht was om MKB-Nederland weer “kleur op de wangen” te geven en de relatie met zustervereniging VNO-NCW te verstevigen. “En natuurlijk belangenbehartiging. Onze vereniging is een optelsom van 140 verenigingen, die bedrijven vertegenwoordigen waar ongeveer 4,5 miljoen mensen werken. Van ballonvaarders tot begrafenisondernemers. Je probeert hun belangen zo goed mogelijk te behartigen. Dat Den Haag snapt dat het veel kleine ondernemers treft. Daarnaast draag je oplossingen aan. Als je iets wilt veranderen, dan moet je dat verhaal goed vertellen.” Hij trok een
vergelijking met de schoonmaakbranche: “Wij doen belangrijk werk, maar niemand ziet het. Sterker, als wij ons werk goed doen, dan vind je ook niets. Bij lobbywerk is dat exact hetzelfde. Als ik het goed doe, merken jullie er niets van. De bewindsman laat je dan shinen. Als ik in de krant sta, omdat ik moet aangeven waarom het lobbyen niet is gelukt, heb ik eigenlijk verloren.”
KANSEN GEVEN
Het voorzitterschap is een fulltime job. “Vanaf de eerste dag moest ik volle bak.” Vonhof gaat er ook vol voor, in de wetenschap dat zijn bedrijf in goede handen is bij zijn medewerkers. Hoe een werkdag van een lobbyist er uitziet? Een opsomming van “zomaar een dag”: overleg met Kees de Jong van nlgroeit, interne besprekingen, agendastukken doornemen, lunch, overleg met Vereniging Samenwerkende Fond-
sen (SGF) over chronisch zieken (“Als ondernemer wil je ze graag in je bedrijf houden, maar wetten en regels maken dat ingewikkeld en duur”), College Tour en vervolgens een overleg met minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de rol en kracht van het mbo. Een belangrijk item, waar vaker over gesproken is, bijvoorbeeld over het Stagepact, onderdeel van Werkagenda mbo, en over de sollicitatieprocedure. “Dat je bedrijven een klikgesprek gaat ontnemen waarbij je kijkt of iemand geschikt is voor het werk en gemotiveerd, daar heb ik mij tegen verzet. Open hiring doet de schoonmaak allang. Dat hebben zij voor een belangrijk deel overgenomen. Je moet mensen kansen geven. Ik sta ervoor dat wij als bedrijven onze ver-
antwoordelijkheid nemen, maar je moet wel oppassen dat je van een probleem niet de norm maakt.”
Hij noemt het de Haagse reflex, dat regels voor iedereen gaan gelden. “Ze vergeten soms dat een gemiddeld bedrijf 4 tot 7 werknemers telt. Neem grensoverschrijdend gedrag. Als ieder bedrijf verplicht een vertrouwenspersoon moet hebben en jij neemt één werknemer in dienst, moet je dan meteen nog één aannemen? Kan dat niet anders? Bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon op brancheniveau. Op die manier probeer je bij te sturen.” Een ander voorbeeld waarbij het verschil tussen grote en kleine bedrijven duidelijk naar voren komt, is het doorbetalen bij langdurig ziekteverzuim. “Twee jaar doorbetalen is een enorme kostenpost voor een klein bedrijf. En als er aan het eind ook nog iemand doorstroomt naar de WIA en je hebt de papieren niet op orde, dan betaal je jarenlang door. Bij grote bedrijven heb je afdelingen als HR en P&O die dat kunnen organiseren, maar een onderneming uit het mkb lang niet altijd. Dat maakt het verschil zichtbaar tussen de bedrijven.” Kleine ondernemers niet langer verplichten twee jaar loon door te betalen voor hun zieke werknemers, onder voorwaarden, blijkt een “ongelooflijk ingewikkeld” verhaal. De noodzaak dat er wat wordt gedaan, is er wel voor ondernemers, aldus Vonhof. “Jij wilt continuïteit voor je bedrijf en de keuze krijgen of je kunt investeren in ander personeel, omdat je weet dat je het anders niet kunt volhouden.”
STABIELE KOOPKRACHTONTWIKKELING
Lockdowns, inflatie, energiecrisis, oorlog. “Wat komt er nog meer?”, luidde een vraag. “De strijd tussen Amerika en China, dat is volgens mij een nog groter probleem met enorme consequenties voor de markt. Het kabinet heeft steken laten vallen. We geven veel te veel geld uit. Het zou dom zijn om dat bonnetje bij ondernemers neer te leggen, omdat je ondernemers nodig hebt om te innoveren. Zij hebben hun middelen nodig om stappen
te maken naar de toekomst. Wat we vorig jaar mei zeiden en nu weer, maak een breed pact met de overheid, werkgevers en werknemers, met als uitgangspunt een stabiele koopkrachtontwikkeling. Zorg dat de lasten voor bedrijven niet omhoog gaan, geef bedrijven de ruimte om de koopkrachtproblemen met hun werknemers op te lossen, hetzij door eenmalige uitkeringen belastingvrij, hetzij door stevige loonaanpassingen. Niet fijn maar wel de beste manier om die koopkracht het hoofd te bieden. Zorg ervoor dat de ondernemer aan die oplossing kan werken.”
Andere onderwerpen werden ook aangesneden, zoals de woningnood, dat Nederland vaak nog strenger voor zichzelf is dan grote broer Europa vereist bij regelgeving, en aandacht vragen voor loonheffingskorting, maar ook hoe (het kwijtraken van) toeslagen effect hebben op het aantal uren dat een werknemer kan werken. “Ieder uur dat je meer werkt, moet ook meer opleveren. Je moet niet achteruit boeren. Waar
het om gaat, is dat je soms in je hoofd een radicaal andere oplossing moet verzinnen om ergens te komen.”
Of hij nog belangrijke levenslessen heeft geleerd in het vak? Vonhof reageerde dat hij in deze functie juist iets heeft afgeleerd. “Schoonmakers zijn mensen die houden van direct resultaat en dat moet ook. Een schone vloer, prettige ruimte, schone ramen. Ik had het idee dat dat hier ook zo zou zijn. Maar hier zet je meer iets in beweging. Vier jaar geleden is het pensioenakkoord afgesloten, dat is net wetgeving geworden. Ik heb drie jaar geleden het MLTadvies gemaakt, het sociaal akkoord en waarschijnlijk zitten sommige van de uitwerkingen nu in 2032. Ik heb dus geleerd geduld te betrachten.” Wat hij ook geleerd heeft: als je ergens voor kiest, kies je ook ergens tegen. “Er zijn veel mensen met andere aanvliegroutes. Als politicus moet je dus kiezen. Daar heb ik meer begrip voor gekregen. En je
hoeft niet ontevreden te zijn als iets niet honderd procent lukt, want dat is niet haalbaar.”
Electrische auto’s, zonnepanelen en minder chemicaliën toepassen. Op allerlei vlakken kun je duurzaam en toekomstbestendig ondernemen. Vonhof: “Daar zijn we eigenlijk ook al best ver mee. Onze grote opgave is sociale innovatie, onze grote opgave is inclusie. Wij zijn de oplossingsfabriek voor veel maatschappelijke vraagstukken die er in de toekomst komen. Met steeds oudere mensen, minder mensen op de arbeidsmarkt, hogere arbeidsproductiviteit, maar ook meer mensen die iets onder de leden hebben. Daar zullen wij iets mee moeten doen. Mensen die nog geen arbeidsritme hebben, een arbeidsritme geven, mensen die de taal nog niet machtig zijn, de taal leren, mensen die een afslag hebben gemist in hun leven, motiveren en perspectief geven. Laten we ons daarop focussen. Als we daar met elkaar op inzetten, dan denk ik dat onze branche een mooi perspectief heeft naar de toekomst toe.”
“Ik heb geleerd geduld te betrachten”
Ik ben:
“Cheyenne Janssen, 32 jaar, kom uit Arnhem en ben werkzaam bij Hommerson Schoonmaakbedrijf. Ik ben hier sinds 2 mei 2022 in dienst. Nog niet zo heel erg lang, maar ik heb het hier wel heel erg naar mijn zin. Sinds mijn 19de werk ik in de schoonmaakwereld. Ik ben opgegroeid met de schoonmaakwereld, want met beide ouders zijn hierin werkzaam.”
Mijn werk bestaat uit:
“Een controlerende en aansturende taak. Ik heb contact met de klant tijdens evaluatiegesprekken. Verder ben ik verantwoordelijk voor de planning van de medewerkers en regel ik inval bij vakantie en ziekte. Indien nodig en als er geen inval is, doe ik dit zelf. Dat vind ik ook niet erg. Het is leuk om nog steeds in verbinding te staan met de werkvloer. Daarnaast heb ik de administratieve verantwoordelijkheid zoals het boeken van de uren en het houden van beoordelingsgesprekken.”
Hoe jong voel je je?
“Ik voel me 18. Ik geniet van mijn werk. Het is niet altijd rozengeur en maneschijn en soms overweldigt het me nog, maar ik voel me wel altijd voldaan. Het werk laat me ook jong voelen. Door de vele wisseling in werkzaamheden; geen enkele dag is hetzelfde. Dat zorgt ervoor dat ik me jong van geest voel. Ik ben natuurlijk helemaal niet oud, maar dit werk houdt mij wel heel erg scherp en fit.”
Waarom heb je voor de schoonmaakbranche gekozen?
Cheyenne Janssen: “Dit werk houdt mij heel erg scherp en fit.”
In de rubriek Jong Talent geven jonge schoonmaakprofessionals hun toekomstvisie op de schoonmaak, delen ze hun ervaringen en geven ze een inkijkje in wie zij zijn en wat hen beweegt. Dit keer: Cheyenne Janssen.
Naam: Cheyenne Janssen
Leeftijd: 32
Functie en bedrijf: Rayonleider bij Hommerson Schoonmaakbedrijf
“Ik ben opgegroeid met de schoonmaakwereld. Mijn moeder werkt al een lange tijd hierin. Ik ben op mijn 19de eigenlijk begonnen met een bijbaantje op een avondpand en ben daarna de schoonmaakbranche niet meer uitgegaan. Binnen mijn avondpand had ik de mogelijkheid om een aantal cursussen te doen en die kans pakte ik meteen aan. Daarna was het eigenlijk een trein die ervoor zorgde dat ik op mijn huidige plek en functie terechtkwam.”
Wat is voor jou de grootste uitdaging in je werk?
“Voor mij persoonlijk is dat een onderscheid maken tussen mezelf afremmen en omgaan met zoveel verschillende karakters. Je moet rekening houden met alle gevoelens en achtergronden van verschillende mensen. Medewerkers zijn niet allemaal hetzelfde, dus je moet ze soms op een andere wijze benaderen.
“Het
de werkvloer”
Ik ben zelf nog jong en kan dat niet altijd even goed. Dat is dus een aandachtspunt waarvan ik weet dat ik eraan moet werken. Mezelf afremmen is een uitdaging, omdat ik bomvol energie zit en dit allemaal wil uiten. Ik merk dat ik mezelf dan nog wel eens voorbij loop. Gelukkig heb ik hele fijne collega’s om me heen die mij daarop wijzen en mij hierin ondersteunen.”
Wat is volgens jou de belangrijkste schoonmaaktrend en waarom?
“Schoonmaak tijdens de dag. Eindelijk hoeven de schoonmakers niet meer onzichtbaar en onhoorbaar te zijn. Ze mogen gezien worden. Hierdoor worden ze veel meer gewaardeerd en zien opdrachtgevers het werk dat een schoonmaakmedewerker verzet. De schoonmaker krijgt hierdoor meer waardering voor zijn werk en is daardoor niet meer ‘alleen de schoonmaker’. Door dagschoonmaak terwijl kantoorpersoneel gewoon aanwezig is, kan de schoonmaker een praatje met ze maken, of andersom, en krijgt ze de kans om zichzelf voor te stellen buiten de term ‘schoonmaker’.”
Waar zie jij kansen voor de schoonmaak en waarom?
“Ik zie veel kansen liggen in het digitaliseren. Tegenwoordig worden er veel apps en dergelijke ontwikkeld zoals Appreo. Medewerkers kunnen elke dag hun uren zien, zelf bijhouden en bij fouten de rayonleiding meteen aan de mouw trekken. Ook vakantieaanvragen kunnen zij meteen doen. Ze krijgen de melding van goedkeuring zodra die is geaccepteerd door de leiding. Hommerson werkt al met Appreo. Het is een stuk makkelijker geworden. Het zou nog fijner zijn als logboeken digitaal worden, het liefst via de Appreo-app.”
Mooiste/meest bijzondere project waaraan je hebt gewerkt?
“De meest bijzondere projecten waar ik gewerkt heb, is het Valkhof Museum in Nijmegen en de studentenhuisvestingen van de SSH&. Bij het Valkhof was het vooral erg bijzonder om tussen de kunstwerken door te lopen. De kwaliteit van de schoonmaak is dan altijd top en de schoonmakers kunnen daar heel goed op inspelen. Het project heeft daarnaast ook nog verschillende festiviteiten en ook daar hebben wij mee te maken in de schoonmaak. Bij de SSH& is het weer totaal anders. Hier heb je weer te maken met allerlei verschillende studenten en nationaliteiten. De schoonmaak moet hier steeds weer rekening mee houden.”
Wat zou je nog graag beter kunnen?
“Ik zou mij graag willen ontwikkelen in de specialistische schoonmaak. Vloeronderhoud en glasbewassing lijken mij vaardigheden die je als rayonleider best mag hebben. Een glazenwasser of vloerspecialist vertellen wat ze fout gedaan hebben terwijl je er zelf geen kaas van gegeten hebt, is niet geloofwaardig. Persoonlijk vind ik het erg belangrijk om alle fronten van dit werk te kunnen of er in ieder geval kennis van te hebben.”
Wie is jouw inspiratiebron en waarom?
“Heel cliché misschien maar dat zijn mijn ouders. Ze zijn geweldig. Ik heb twee ouders die altijd hard gewerkt hebben en ook nog tijd hadden om met mij en mijn broers/zus leuke dingen te doen. En thuis te komen om voor ons allemaal te koken en ervoor te zorgen dat de volgende dag ons lunchpakket voor school weer klaarstond. Zij hebben mij allebei altijd laten doen waar ik mij goed bij voelde en stonden er als ik weer even op mijn plek gezet moest worden. Beiden hebben mij altijd gesteund en ik val nog op ze terug als ik advies nodig heb.”
Welk boek/app/magazine/gadget/film of iets anders mogen we echt niet missen?
“Persoonlijk kan ik niet zonder Netflix of HBO Max. Wanneer er niet gewerkt wordt, is het heerlijk om thuis op de bank te ploffen en dan een filmp of serie te kijken. Ik denk dat heel veel mensen tegenwoordig meer streamen dan daadwerkelijk tv-kijken. Ik vind de reclames tussendoor ook altijd heel erg vervelend. Daarom kan ik niet zonder mijn streamingsapps.”
Over vijf jaar ben ik: “Hopelijk nog steeds aan het werk in mijn functie bij Hommerson. Het is een heel fijn bedrijf en ik heb topcollega’s. Ik kan altijd op ze rekenen voor een lach of een luisterend oor. Er heerst er een heerlijke sfeer. Dit heb ik ook anders gekend.”
Wil je ook in de rubriek Jong Talent? E-mail naar ronaldbruins@vmnmedia.nl
“Vloeronderhoud en glasbewassing lijken mij vaardigheden die je als rayonleider best mag hebben”
Er heersen nog altijd veel misvattingen als het gaat om chemie. Effectieve toepassingen van chemische stoffen worden op basis van misplaatste angst vermeden, zelfs wanneer deze producten aantoonbaar duurzamer zijn. Dit terwijl er strenge wetgeving van toepassing is die erop toeziet dat ook gevaarlijke stoffen veilig te gebruiken zijn: de REACH-wetgeving.
In dit artikel leggen we graag uit hoe de REACH-wetgeving de veiligheid van mengsels, waaronder professionele reinigingsmiddelen, waarborgt.
tekst: Marten Kops
DE BASIS: REGISTRATIE VAN GRONDSTOFFEN
Het basisprincipe van de REACH-wetgeving is ‘no data, no market’: zonder gegevens over de (gevaren van) een chemische stof, mag je deze niet op de
markt brengen. Om dit te kunnen controleren moeten alle importeurs en fabrikanten van grondstoffen een registratie van de stof indienen, vóórdat het op de EU-markt mag worden gebracht. Registraties moeten worden gedaan bij
het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA), de EU-uitvoerende autoriteit op het gebied van chemische stoffen.
De hoeveelheid informatie die je in het registratieproces van een grondstof moet verzamelen, is afhankelijk van de hoeveelheid van de stof die je jaarlijks op de Europese markt brengt. Bij 1.000 kilo per jaar (1 ton) moet het bedrijf aan de minimale eisen voldoen; vanaf 1000 ton per jaar gelden álle informatie-eisen. Naast fysisch-chemische eigenschappen, zoals het vlampunt of de wateroplosbaarheid, moet worden vastgesteld of de stof gevaarlijk kan zijn voor mens of milieu. Is er over de stof in kwestie te weinig informatie beschikbaar, dan moet je testen uitvoeren om de informatie alsnog boven tafel te krijgen.
Leveranciers van grondstoffen worden in het registratieproces verplicht om te
samenwerken. Wordt jouw stof ook door andere partijen op de markt gebracht, dan moet je gebruik kunnen maken van de gegevens die bij die andere bedrijven bekend zijn. Zo wordt voorkomen dat er onnodige (dier)proeven worden uitgevoerd. Gezamenlijk wordt zo een compleet beeld gevormd van de stof: van fysisch-chemische eigenschappen zoals vlampunt of wateroplosbaarheid tot mogelijke gevaarlijke eigenschappen voor mens of milieu, van oogirritatie tot kankerverwekkend.
Op basis van de verzamelde stofinformatie kan het zijn dat er beperkingen van toepassing komen. Zo mogen stoffen die bewezen kankerverwekkend te zijn niet op de consumentenmarkt worden aangeboden, ook niet in mengsels. Bovendien kan er voor de meest gevaarlijke stoffen een verbod worden ingesteld. Deze stoffen zijn dan verboden voor gebruik in de hele EU. Alleen na het verkrijgen van een specifieke autorisatie mogen dergelijke stoffen nog worden toegepast, en dan alleen onder strenge voorwaarden.
Het verzamelen van de gegevens is niet het enige onderdeel van de registratieverplichting. Op basis van de gevaren dient de leverancier namelijk veiligheidsbeoordelingen uit te voeren. Oftewel: welke risico-beheersende maatregelen moet een gebruiker nemen om de stof veilig te gebruiken? De grondstofleverancier dient deze beoordeling uit te voeren voor álle bekende gebruiken van de stof: van het mengen bij een
mengselfabrikant tot het gebruik in een reinigingsmiddel.
De resultaten van deze veiligheidsbeoordelingen moeten vervolgens worden gecommuniceerd naar gebruikers van de stof. Dit gaat via het welbekende Veiligheidsinformatieblad (Vib). De REACHwetgeving schrijft voor welke informatie in een Vib vermeld moet worden, verdeeld over 16 rubrieken. Voor grondstoffen is ook in veel gevallen een bijlage bij het Vib verplicht, waarin per toepassing vermeld staat onder welke voorwaarden de stof veilig gebruikt kan worden. Denk bijvoorbeeld aan een beperking in hoe lang met de stof gewerkt mag worden, of aan welke ventilatie-eisen moet worden voldaan.
VERPLICHTINGEN
Bij het maken van een mengsel van chemische stoffen, bijvoorbeeld een professioneel reinigingsmiddel, dient de
REACH (en de handhaving erop door lidstaten) ziet er dus op toe dat chemische stoffen veilig gebruikt kunnen worden. De wetgeving wordt dan ook regelmatig gewijzigd op basis van nieuwe inzichten: van het toevoegen van nieuwe beperkingen tot het aanpassen van de regels voor Veiligheidsinformatiebladen. Lees het Vib dus altijd goed door en wees alert op eventuele wijzigingen. Alleen door het opvolgen van de adviezen kan de veiligheid worden gewaarborgd.
fabrikant een uitgebreide beoordeling te doen van de Vib’s van de grondstoffen. Mag de grondstof worden toegepast in het reinigingsmiddel en zijn er specifieke risicobeheersmaatregelen uit de veiligheidsbeoordelingen gekomen? Zo ja, dan dient de leverancier van het professionele reinigingsmiddel de klant van deze informatie op de hoogte te brengen, wederom via het Veiligheidsinformatieblad van het professionele reinigingsmiddel. Het kan zijn dat het Vib gepaard gaat met Safe Use of Mixtures Information-documenten, ook wel SUMI’s1 genoemd. De REACH-wetgeving houdt niet op bij de mengselfabrikant. Ook (professionele) eindgebruikers hebben verplichtingen, namelijk het opvolgen van de veiligheidsvoorschriften uit het Veiligheidsinformatieblad en eventuele bijlagen. Hiermee is de REACH-wetgeving nauw verbonden met de Arbowet. Vaak wordt de informatie uit het Vib vertaald naar een werkplekinstructiekaart (WIK) door een HSE-/ KAM-medewerker, waarmee de daadwerkelijke gebruiker op de hoogte wordt gesteld van de beheersmaatregelen: van het dragen van handschoenen tot het voorkomen van lozing in het milieu.
Marten Kops, technisch directeur van de NVZ
“Het moet niet wij tegen zij zijn. Wij moeten samen met onze facilitaire partners een probleem te lijf gaan, bijvoorbeeld de krapte op de arbeidsmarkt.” Judit Delnoij, hoofd facilitair bij zorginstelling Severinus, pleit voor een verfrissend contractmanagement waarin wederzijds vertrouwen voorop staat. “Dat is in deze uitdagende tijden extra belangrijk.”
tekst: Ronald Bruins
“In tijden van overvloed is het makkelijk praten over een partnership”, begint Delnoij haar verhaal. “Maar als het moeilijk wordt, bijvoorbeeld rondom prijsverhogingen einde jaar, worden de gesprekken met je facilitaire partners ook moeilijker. Juist dan zijn die gesprekken wel nodig om te kijken waar de ruimte is om te manoeuvreren en om de relatie te behouden.”
Severinus is dé zorgorganisatie in Veldhoven en omgeving voor 550 mensen,
van jong tot oud, met een verstandelijke beperking. Delnoij: “Om in schoonmaaktermen te blijven: we hebben maar liefst 36.000 schoon te maken vierkante meters aan vloeroppervlakte. ICS is ons schoonmaakbedrijf. We hebben de schoonmaak dus uitbesteed aan een regionale speler.” Schoonmaak is één van de hoofdthema’s voor Delnoij. Dat naast de wasserij, voeding, vervoer en huisvesting. “Elk deel kent een begroting van een miljoen plus.”
ZORG IS MAATWERK
Zorg bieden aan mensen met een verstandelijke beperking is maatwerk, beschouwt Delnoij. “Elke client heeft zijn eigen achtergrond. Dus per groep is het al verschillend hoe je met de client om moet gaan. De één moet je juist stimuleren om zijn eigen kleding in de kast te leggen, al duurt het een half uur. Bij de ander kun je het beter voor diegene doen. Weer een ander kan er niet tegen dat zijn schoenen zijn verplaatst, omdat deze autisme heeft. In een woonhuis werkt vaak één verpleegkundige per zes á zeven cliënten. Omdat ook wij met de krapte op de arbeidsmarkt te maken hebben, kijken we wel heel sterk naar het takenpakket van de zorgprofessional. Moeten we het willen dat
deze ook de boodschappen doet, de was naar buiten brengt of het ontbijt verzorgt? Kunnen we die taken elders onderbrengen? Of eventueel weghalen en combineren met het verzorgen van de schoonmaak? Creatief omgaan met die taakdifferentiatie zal uiteindelijk moeten om de zorg te kunnen blijven leveren die de cliënten nodig hebben. Daarmee zal naar verwachting de schoonmaak dus steeds meer bij het primaire proces in een woonhuis komen te liggen.”
“Let wel, hoe we dit gaan doen, weten we nog niet exact”, vervolgt Delnoij. “Maar dat taakdifferentiatie een must is vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, is al wel overduidelijk. We kennen ongeveer zestig van dit soort woonhuizen waar telkens maatwerk nodig is. De ene cliënt heeft andere zorg nodig dan de ander. Maar dat gaat ook over de zwaarte van het werk. Bij de ene locatie kun je cliënten veel zelf laten doen, bij de ander moet je, bij wijze van spreken, de tilliften aanslepen. Daar zitten allerlei soorten zorg tussen. We moeten dus ook in gesprek met onze facilitaire partner op dat vlak of daar maatwerk mogelijk is en of taakdifferentiatie kan. Dat maatwerk moet dan ook passen in de woonvisie die
“Het
we ongeveer eens per twee jaar opmaken samen met familie, met cliënten en onze zorgprofessionals.”
Die taakdifferentiatie heeft Severinus al doorgevoerd voor het vervoer. “Daar kon onze facilitaire partner niet aan voldoende personeel komen. Dan kun je zeggen dat dat het probleem is van de leverancier. Maar dat werkt niet, want dat lost het probleem niet op. Door onze eigen chauffeurs voor goederenvervoer ook in de zetten voor personenvervoer en andersom, konden we een deel van het probleem tackelen. Het is dus niet wij tegen zij. Maar samenwerken om een probleem op te lossen. Ik werk heel wat jaren in het facilitair domein. Ik heb zelf als objectleider bij Hago in Maastricht gewerkt. De Eurotop in Maastricht was destijds één van mijn eerste klussen. Vanuit die ervaringen, maar ook vanuit mijn facilitaire ervaring hier, heb ik weinig met facilitaire kpi’s. We willen gezamenlijk onze
klanten zo goed mogelijk bedienen. Dat zit in mijn DNA. Als we dat willen, moet de relatie met mijn facilitaire partners zodanig zijn dat zij dat doel ook hebben. Dan moeten we niet in de rol van opdrachtgever versus leverancier zitten, want dat werkt niet. Ook uitbesteed blijft schoonmaak mijn verantwoordelijkheid. Krijgen we een klacht, dan wijs ik dus niet naar het schoonmaakbedrijf. Nee, dan gaan we die klacht samen oppakken.”
INTEGRAAL ONDERDEEL
Schoonmaak is een integraal onderdeel van het team van Delnoij. “Niet ergens in de kelder of op zolder, maar direct naast me in het kantoor. Toen ik nog bij het schoonmaakbedrijf werkte, werden we ook wel eens op zolder of in de kelder geplaatst, soms tussen de pakken toiletpapier. Dan is er dus per definitie geen sprake van een gelijkwaardige relatie. Voor jou tien anderen. Dat doet ook iets met hoe je je opdrachtgever be-
nadert en behandelt. Dat wil ik per se anders doen.”
LASTIGE GESPREKKEN AANGAAN
Einde van het jaar stromen de prijsverhogingen binnen. Hoe gaat Delnoij daarmee om? “Afhankelijk van het contract hanteren leveranciers verschillende indexeringen. De consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Soms hanteren ze het rekeningschema voor zorginstellingen, gepubliceerd door Prismant, de rechtsopvolger van NZi. Of pakken ze de eigen cao. Soms staan er in een brief of een e-mail alleen maar redenen. Zoals de oorlog in Oekraïne, de stijging van de energieprijzen of een dwarsliggend schip in het Suezkanaal. Stijgingen van 15 procent zijn ineens geen uitzondering meer. Dat levert lastige gesprekken op met leveranciers die het soms wel, maar soms ook niet goed kunnen onderbouwen. Dat zijn lastige gesprekken waarbij de relatie onder druk komt te
staan. Lastige gesprekken die ook nog eens vanaf bovenaf gepusht worden om financiële resultaten te behalen.”
Juist dan is het zaak om in gesprek te gaan, hoe lastig het ook is, beschouwt Delnoij. “Ontrafel het probleem van de kosten. Welke elementen en belangen spelen mee? Leg die open en bloot op tafel in het gesprek. Daarmee worden
zaken minder lastig en houd je de relatie, ondanks alles, prettig.”
GEVAAR VAN UITHOLLING
Delnoij neemt als voorbeeld de gesprekken die volgden na oktober 2022. “We hadden met facilitaire leveranciers afgesproken dat wij de CPI-indexatie zouden volgen. Daar hadden we in de voorgaande jaren wat geluk mee, om-
dat deze niet heel veel van zijn plaats kwam. Maar in oktober 2022 was de inflatie in die index 14,6 procent. Daar kreeg ik veel vragen over vanuit mijn organisatie. Kunnen we er niet wat aan doen en in onderhandeling treden? Maar wat mij betreft is afspraak afspraak. We hebben zelf destijds onze handtekening onder de afspraak gezet om de NZi-indexatie te volgen. Maar daar schuurt het enorm. Ook omdat leveranciers hun eigen cao hebben, bijvoorbeeld die van de schoonmaak, terwijl onze tarieven afhangen van wat de overheid via de Nederlandse Zorgautoriteit bepaalt. Dat kan uit elkaar groeien en dat kan leiden tot uitholling van een schoonmaakcontract. Dat gevaar moet je erkennen en bespreekbaar maken.”
“Dat kan dus leiden tot het afschalen van je verwachtingen”, stelt Delnoij. “Natuurlijk, de schoonmaak moet goed gebeuren, maar je kunt met een kleiner budget niet een 8,5 scoren bij inspecties van de schoonmaak. Maar wellicht wel een 7,5? Kortom, in gesprek gaan betekent dat je bekijkt aan welke knoppen je gezien de situatie nog wel kunt draaien. Dat zoeken naar oplossingen in een partnership gaat alleen maar meer en meer worden. De rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer zijn namelijk omgedraaid. In plaats van ‘voor jou tien anderen’ aan het begin van deze eeuw is het nu ‘wil ik jou wel als opdrachtgever?’. Daarbij kijken leveranciers terecht ook kritisch naar of een opdrachtgever interessante uitdagingen kan bieden voor zijn personeel. Daarbij komt: ook wij zijn er niet bij gebaat als iemand na drie werken al vertrekt. Niet goed voor de continuïteit, maar zeker niet voor onze cliënten. Kortom, samen smeden aan een facilitaire coalitie is een veel betere en – eerlijk gezegd – ook een slimmere insteek.”
Hijman
Schoonmaakartikelen
BV bestaat al tenminste 115 jaar en als het om schoonmaakartikelen gaat, is de onderneming een begrip in Amsterdam en ver daarbuiten.
Gestaag en autonoom groeiend, volgens de leiding door flexibel te handelen, goed te luisteren naar de klant en een ‘doe maar gewoon’ aanpak. Een gesprek met de eerste algemeen directeur die niet tot de Hijman-familie behoort.
Begin februari was de heropening van de ‘winkel’ aan de Flinesstraat. Cash & carry, de grootste schoonmaakwinkel van Nederland, ruim 800 m2, met circa 5.000 schoonmaakartikelen, van sponzen, wissers en reinigingsmiddelen tot machines. Een zeer Amsterdamse opening, informeel en tegen een grachtengordeldecor, met kraampjes voor de catering, cafémuziek en bijna 300 gasten. Algemeen directeur Roland Wink over die aanpak: “We houden niet zo van lange praatjes en veel poeha. Je moet gewoon dicht bij jezelf blijven.”
De onderneming is opgericht rond 1900 door Simon Hijman, een joodse marktkoopman met sponzen en zeemleer. De onderneming zat toen aan de Hoogte Kadijk te Amsterdam. De tweede generatie werd gevormd door Jacob en Louis Hijman. In1960 kwam Salomon Hijman, de derde generatie, bij de onderneming. De legendarische ‘Sal’ (overleden in 2016) bouwde het bedrijf uit tot een echte groothandel in schoonmaakartikelen. In 1980 werd Salomon Hijman DGA. In 1982 kwam de zoon van Salomon Hijman, Donald bij de zaak. Hij werd in 2003 de vierde generatie DGA. En in de coulissen staat zijn zoon Nigel (30), actief in de verkoop bij Hijman Schoonmaakartikelen BV, als vijfde generatie, ook al klaar om op termijn in de voetsporen te treden van zijn vader en opa.
In dat familiedecor trad in 2001 Roland Wink aan als financieel directeur, naast algemeen directeur Donald Hijman. Roland Wink (nu 58) was tot dan bij bedrijven business controller, maar deed in dienst van Hijman Schoonmaakartikelen BV al snel meer dan alleen de financiën en werd er in 2004 algemeen directeur. Vanaf dat moment tot nu toe is hij ook eindverantwoordelijk voor de gehele onderneming en voor de dagelijkse leiding.
Chauffeurs als vertegenwoordigers
Het bedrijf is sinds de jaren zestig gevestigd in Amsterdam-Duivendrecht in een complex van 5000 vierkante meter, vooral bestaande uit de ‘winkel’ die totaal is vernieuwd en omgetoverd tot een cash and carry. De eerste echte verbouwing sinds 1990. Roland Wink: “Er is nu een schone en ruime winkel, met aandacht en ruimte om alle producten goed te kunnen laten zien en te demonstreren. Een nette koffiecorner voor onze klanten waar ze onder het genot van een lekker bakje koffie kunnen bijkletsen met vakgenoten. Deze offline aanwezigheid wordt aangevuld met een uitgebreid klantenportaal via hijman.nl. In onze winkel komen dagelijks rond de honderd klanten, waaronder elke dag drie tot vier nieuwe. De onderneming heeft ruim 3100 actieve afnemers, vooral in de Randstad, midden Nederland en Brabant. Schoonmaakbedrijven zorgen voor 70 procent van de omzet, 30 procent komt van de horeca, de industrie en gemeenten.”
Hijman Schoonmaakartikelen BV telt 31 medewerkers. De directie bestaat uit Roland Wink als algemeen directeur en commercieel directeur Dennis Bloemers, in het bedrijf ooit begonnen als orderpicker. Hieronder staan twee jonge managers, voor respectievelijk de logistiek en de winkel. Wink: “Wij leveren voor 95 procent alles zelf. Een strategische keuze, want onze chauffeurs hebben direct klantencontact, horen en zien veel en zijn zo bij wijze van
“Als mkb-bedrijf kan en mag je nooit stil staan. Wij zijn continu in beweging, we bewegen mee met onze kanten en de markt”
spreken voor een kwart vertegenwoordigers. Sommige chauffeurs werken al meer dan 20 jaar bij ons, dan creëer je een echte band met de klant.”
Wat de omzet betreft behoort Hijman tot de vijf grootste zelfstandige handelsondernemingen in deze branche, ondernemingen die geen eigendom zijn van investeerders. De groei van Hijman is volkomen autonoom, zonder overnames. Wink: “Ondanks diverse gesprekken, met name in het verleden, is het er nooit van gekomen. Wij budgetteren met een gestage netto omzetgroei van 5 tot 7 procent per jaar, exclusief prijsverhogingen. Vorig jaar was de omzet ineens veel hoger, maar deze is voor het merendeel veroorzaakt door exorbitante verhoging van de prijzen. De enorme stijging van met name de energie- en transportkosten lagen hier aan ten grondslag. Papierproducten gingen zeker 50 tot 60 procent omhoog, reinigingsmiddelen stegen 20 tot 25 procent en hulpmaterialen werden 15 procent duurder. Naar verwachting zullen er prijsdalingen komen in dit jaar. Hoe groot deze dalingen zijn, wanneer deze plaatsvinden en op welke productgroepen, blijft echter gissen.”
Veranderingen
Wat is er in zijn ogen de laatste jaren in deze branche veranderd op het gebied van bijvoorbeeld de distributie? “Wat ons betreft erg weinig. Er staan uiteraard wel genoeg transportbedrijven bij ons op de stoep, maar we blijven alles zelf doen en willen de relatie met de klant niet via derden uithollen. Hijman Schoonmaakartikelen BV is de pionier geweest voor wat betreft levering tot in de werkkast bij de klant en met name in de werkkast van de klant van het schoonmaakbedrijf. Inmiddels veelvuldig gekopieerd, maar nooit geëvenaard. Elektrisch vervoer is inmiddels een must en het automatisch bijvullen van werkkasten komt eraan.” En wat betreft veranderingen in het assortiment? “Natuurlijk de vergroening, verduurzaming van de reinigingsmiddelen, de robotisering en de invloed van data op het beheren van het assortiment en klant.”
Xubliem
Hijman Schoonmaakartikelen BV heeft zich per 1 januari 2023 aangesloten bij Xubliem, een coöperatie van zes internationale groothandels, allemaal familiebedrijven. Xubliem bestaat naast Hijman Schoonmaakartikelen nu uit Breman in Franeker, Gros in Gemert, Weska in Rotterdam, ProEquip in
Luik en Salubris in Antwerpen. Wink over deze stap: “Een logische stap in de verdere ontwikkeling van ons mooie bedrijf. De leden van Xubliem zijn stuk voor stuk bedrijven die hun sporen verdiend hebben en elkaar niet bijten. Er is een vracht aan kennis en ervaring opgebouwd bij elk bedrijf, elk lid committeert zich aan het delen ervan. We kijken bij elkaar in de keuken, kijken naar de best practices, helpen elkaar in nood. We proberen natuurlijk ook betere afspraken te maken met onze preferred suppliers”.
Na vier generaties Hijman stapte Roland Wink als leidinggevende in een familiebedrijf van meer dan een eeuw oud. Is dat niet moeizaam manoeuvreren in de rol van algemeen directeur? Roland Wink: “Zeker in het begin heb ik dat wel eens lastig gevonden omdat je toch opereert in de schaduw van Sal en Donald Hijman. Voorgestelde veranderingen leveren dan nog wel eens discussie op. Daar was ik op voorbereid, want daar kun je als eerste niet-Hijman op wachten in een succesvol familiebedrijf. Ik ben me er erg van bewust dat ik deze rol vervulde en ook nog steeds vervul, maar er moesten toen ook de nodige stappen gezet worden op het gebied van accountmanagement, interne organisatie, automatisering enzovoorts. Als mkb-bedrijf kan en mag je nooit stil staan. Wij zijn continu in beweging, we bewegen mee met onze kanten en de markt. De mooie nieuwe klanten en resultaten spreken dan ook voor zich.”
Medewerkers van Progenta werken met trots en plezier bij het familiebedrijf dat is gespecialiseerd in vloeronderhoud. En dat resulteert in de uitreiking van het certificaat Great Place To Work. Directrice Monique Zuure: “Ik ben supertrots.” De medewerkers hebben meegedaan aan het onderzoek van Great Place To Work
waarbij vertrouwen, trots en plezier in organisaties wordt gemeten. Organisaties met een score van minimaal 70 procent op de zogeheten Trust Index, krijgen de titel. Goed contact met de medewerkers is belangrijk, aldus Zuure.
“Ik wil weten wat de mensen beweegt en waar ze zich willen ontwikkelen. www.progenta.com
Het team van Qleaning heeft het Hart van Deventer ontvangen. Het Hart van Deventer is een initiatief van MKB Deventer voor bedrijven in Deventer met een bijzondere prestatie op gebied van personeelsmanagement of maatschap-
pelijk verantwoord ondernemen (MVO) in de schijnwerpers te zetten. Qleaning heeft deze waardering gekregen vanwege de hulp aan Oekraïense vluchtelingen.
www.qleaning.nl
Effektief is per 1 maart 2023 met het schoonmaakonderhoud bij Cibap vakschool voor vormgeving in Zwolle gestart. “We zijn zeer verheugd en trots op de nieuwe samenwerking met het Cibap Zwolle. Wij wensen onze collega’s op de locatie veel succes en werkplezier toe!” Het Cibap is de vakschool voor toegepaste vormgeving. Als opleider voor de creatieve industrie stimuleren zij studenten uit te blinken als toekomstig beoefenaar van hun beroep en vak. Ze leiden beginnend professionals op voor een plek op de arbeidsmarkt, als medewerker of ondernemer. Ook bieden ze een goede basis voor vervolgstudies. Effektief draagt daar enthousiast aan bij met een hygiënisch schone en frisse werk- en leeromgeving. www.effektief.nl
CWS Nederland heeft als eerste bedrijf op het gebied van sanitaire hygiëne en bedrijfskleding niveau 5 van de CO2Prestatieladder behaald. “Het certificaat is een belangrijke erkenning voor onze duurzame initiatieven van de afgelopen jaren.”
Het bedrijf is trots op het behalen van het certificaat. “Een prachtig resultaat dankzij het harde werk van alle betrokken collega’s en in het bijzonder John en Thalia, verantwoordelijk voor QESH (Quality, Environment, Safety en Health) bij CWS. CO2-uitstoot verminderen we samen.” Thalia geeft aan: “We zijn enorm trots op het behalen van niveau 5. Duurzaamheid is een belangrijk speerpunt van onze bedrijfsvoering. Het werken met de CO2-Prestatieladder houdt ons scherp om ons te blijven verbeteren. Ons doel is om minimaal de certificatie niveau 5 te behouden en daadwerkelijk de geplande CO2-reductie van 50 procent in 2030 te behalen.” wwww.cws.com
Schoonmaakbedrijf CSU gaat de schoonmaakactiviteiten overnemen van Robedo Cleaning uit Echt. Robedo Cleaning werkt voor 400 opdrachtgevers op 1200 werklocaties. De circa 100 medewerkers treden in dienst bij CSU.
Robedo Cleaning levert voornamelijk enkelvoudige schoonmaakdiensten met regionale dekking in Limburg. De betrokken klanten en medewerkers zijn inmiddels geïnformeerd over de overname. Het familiebedrijf geeft aan “in CSU een gerenommeerde en gerespecteerde marktpartij te hebben gevonden met ruime ervaring in grote overnametrajecten en met voldoende borging en toekomstperspectief voor klanten en medewerkers”. Alle medewerkers gaan in lijn met de Wet Overgang Van Onderneming (WOVO) geheel over naar CSU. Bij de transitie behouden de honderd medewerkers dezelfde arbeidsvoorwaarden en rechten en plichten. “Deze overname past goed bij onze strategie”, zegt Ward Kolman, Business Unit Directeur Zuid CSU. “Met onze ruime ervaring met soortgelijke overnametrajecten kunnen we activiteiten met oog voor klant en medewerkers integreren in onze bestaande organisatie.” www.csu.nl
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein gaat een samenwerking aan met EW Facility Services. Alice Abrahamse, Projectleider MDL / Teamhoofd Schoonmaak bij St. Antonius Ziekenhuis: “Schoonmaakdienstverlening in een ziekenhuis vraagt om vakmanschap en continuïteit. Hygiëne en veiligheid van de patiënten staat voorop. Precies daarom kiest het St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein voor EW Facility Services als haar nieuwe facilitair dienstverlener.”. www.ew.nl
Effektief mag ook de komende vijf jaar de schoonmaakdienstverlening verrichten bij AFAS Live. De succesvolle samenwerking is namelijk verlengd. De focus ligt op doorontwikkeling in thema’s als duurzaamheid en partnership. Sinds 2007, toen AFAS Live nog de Heineken Music Hall heette, is Effektief verantwoordelijk voor het schoonmaakonderhoud op deze locatie. www.effektief.nl
Alies ten Have is per 15 februari benoemd tot HR-directeur bij Total Care B.V. Deze bestaat uit de afzonderlijke bedrijven CSU (schoonmaak), Tzorg (thuiszorg) en Zizo (particuliere schoonmaak en gemaksdiensten) en biedt werk aan 28.000 medewerkers. Ten Have heeft een achtergrond in management- en directiefuncties. www.csu.nl
Schoonmaakbedrijf Tiemersma uit Leeuwarden is begin deze maand vol frisse moed van start gegaan bij nieuwe opdrachtgever Pyrasied in Leeuwarden; een groothandel, bewerker en ontwikkelaar van duurzame acrylaat en design kunststoffen. Tiemersma is blij met deze opdracht. “Op een goede samenwerking.” ParaSied Xtreme Acrylic is een kunststofspecialist gevestigd in Leeuwarden. www.schoonmaakbedrijftiemersma.nl
Opleidingscentrum NESO en fullservice leaseaanbieder van professionele wasmachines en drogers
Schneidereit Professional slaan de handen ineen. Cursisten kunnen binnenkort hands on praktijkervaring opdoen met een industriële wasmachine en condensdroger van Schneidereit Professional die eind januari zijn geplaatst in het oplei-
dingscentrum in Bemmel. In november 2022 opende opleidingscentrum NESO, Nederlands Eerste Schoonmaak Opleiding, officieel haar deuren in de Gelderse plaats Bemmel. Hier kunnen alle vormen van schoonmaakdienstverlening in praktijksituaties worden onderwezen en geleerd. www.neso.nl
In de training ‘Harrie Helpt’ leren werkgevers hoe je werknemers met een arbeidsbeperking succesvol op de werkvloer kunt ondersteunen.
Tijdens de training wordt specifiek ingegaan over werken met en ondersteunen van statushouders op de werkvloer. NIVO draagt dit initiatief een warm hart toe. Bij NIVO werken diverse mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Assistent-rayonmanager Tamara: “Ik vind dat iets waar we trots op mogen zijn!” Zij heeft dan ook met plezier meegedaan. Voor collega Anita was leren over culturele verschillen de belangrijkste reden om deel te nemen aan de training. “Vooral om handvatten te krijgen om hen te helpen.” www.nivogroep.nl
Schoonmaakbedrijf Blinck heeft per 1 februari een nieuwe rayonmanager in dienst genomen: Lars Versluis. Hij zal vooral werkzaam zijn in de regio Utrecht, Arnhem en meer zuidelijk richting de klanten in Eindhoven en Venlo.
Versluis werkt al vijf jaar in de schoonmaakbranche en heeft al de nodige ervaring. Hij heeft Prins schoonmaakdiensten en bij Vesto schoonmaak de functies van meewerkend voorman en rayonmanager vervuld. “Met deze ervaring en de bijpassende opleidingen die hij inmiddels afgerond heeft is Lars een welkome aanvulling in ons team’, aldus de eigenaren van Blinck. Bij Blinck werkt een gemotiveerd en hecht team van zo’n 100 professionele medewerkers in de schoonmaak. “Zij zijn onze uitblinckers, trotse schoonmakers van vele nationaliteiten, die zich verbonden voelen met ons bedrijf en de opdrachtgever.” Het schoonmaakbedrijf heeft vestigingen in Almere en Arnhem. www.blinckschoon.nl
SERVICE MANAGEMENT IS EEN UITGAVE VAN VMN MEDIA
Hoofdredacteur
Ronald Bruins, tel. 06-14 64 04 22, ronaldbruins@vmnmedia.nl
Redactie
Bianca Faber, Jolanda Overgoor, Jamila de Ruiter en Dick van Zomeren
Uitgever
Daan de Heus, daandeheus@vmnmedia.nl
Sales Manager
Angela Pasutto, angelapasutto@vmnmedia.nl
Accountmanagers
Kevin Donders, kevindonders@vmnmedia.nl
Anton van der Werf, antonvanderwerf@vmnmedia.nl
Vormgeving & opmaak colorscan, www.colorscan.nl
Druk Wilco BV in Amersfoort
Adres
VMN Media, Utrechtseweg 44, 3704HD Zeist www.servicemanagement.nl
Klantenservice & abonnementenadministratie klantenservice@vmnmedia.nl, tel. 088-584 08 88
Abonnementen
Service Management verschijnt acht keer per jaar. Vier keer digitaal en vier keer in print. Jaarabonnement €150,00. Studenten betalen €95,00. Verzending naar het buitenland per jaar €29,50 (EU) of €41,50 (niet-EU). Prijzen zijn exclusief btw. Op alle uitgaven van Vakmedianet zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Die zijn te vinden op www.vmnmedia.nl.
Copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Publicatievoorwaarden
Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van VMN Media van toepassing.
Disclaimer
Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. VMN Media en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.
ISSN 0928-3021
Door over te schakelen van bekabeld naar draadloos wordt de totale reinigingstijd elke dag verkort, waardoor de productiviteit wordt gemaximaliseerd.
onderbrekingen met lagere geluidsniveaus in vergelijking met machines met snoer.
e maken beld naar ngstijd elke tiviteit wordt en ken zonder ossing is om en vallen te
sniveaus in oer.
Veilig en onopvallend schoonmaken zonder kabel waardoor het de ideale oplossing is om het risico op uitglijden, struikelen en vallen te minimaliseren.
De combinatie van totale draadloze vrijheid met krachtige en professionele reinigingsresultaten is perfect voor dagelijkse reiniging en veilig gebruik in openbare ruimtes met veel bezoekers.
ze onele or bare ruimtes
Met machines uit het NX-netwerk werkt u sneller en bespaart u op kosten. Door juiste dosering zal ook het gebruik van chemie afnemen.
Door chemie
Het NX300 batterijpakket kan in het gehele snel groeiende Pro Cordless assortiment gebruikt worden. Pro Cordless biedt gemak, veiligheid en kracht. Dankzij één accu en oplaadsysteem heeft de gebruiker minder onderhoud en kosten.
ende Pro biedt
ele en ‘touch po
Essentiële elementen en ‘touch points’ in
en van
Gemakkelijk vullen en legen van tanks
Instelba watertoev
Instelbare watertoevoer
Met één handeling de zuigmond en borstels van de vloer (parkeerstand)
Met één han de zuigmon van d (parkeersta