
1 minute read
Eenduidige vezelmeter: niet sexy, wel broodnodig
De vezelmeter is een handig middel om consumenten objectief te informeren over het vezelgehalte in brood. Brood met een vezelgehalte tussen de 3 en 6 gram per 100 gram product is een bron van vezels. Brood met meer dan 6 gram (per 100 gram eindproduct) is rijk aan vezels. Maar snapt de consument dat?
Verschillende supermarkten hebben dit inmiddels vertaald in een eigen vezelmeter. Aangezien in alles onderscheid wordt gezocht, ook hierin, zijn er nu vezelmeters in allerlei soorten en maten. Je ziet inmiddels zelfs vezelmeters met de vezel-buitencategorie: extra vezelrijk.
Hoewel geboren uit goede bedoelingen lijkt een centrale regie op de vezelmeter best wenselijk. Wellicht een idee voor het ambacht om deze handschoen op te pakken, nu de supers de vlucht reeds naar voren hebben genomen?
Hoewel de vezelmeter op veel broodverpakkingen bij supers staat, zie je nog geen breed gedragen variant in het ambacht – of is dit mij ontgaan? Terwijl vezelinformatie voor broodklanten juist interessant is, vooral van hun eigen bakker op de hoek. Zoals ik al langer roep, hangt daarbij ook nog eens het zwaard van Damocles boven de sector door het collectieve misverstand bij de consument ‘hoe donkerder het brood, hoe gezonder’.
Consumenten hebben een kleurafslag genomen om brood op gezondheid te beoordelen, terwijl je natuurlijk naar de bloem- of meelroute moet kijken. Maar goed, ga de consument nu maar weer eens opvoeden.
Of de Keuringsdienst van Waarde vertellen dat kleur niet zoveel zegt over de voedingswaarden en dat je hiervoor met name naar het vezelgehalte zou moeten kijken.
Kleur is een smaakmaker en vezels een schoonmaker! Vezels zijn niet sexy maar wel broodnodig. De richtlijn voor de vezelconsumptie voor vrouwen is om 30 gram vezels per dag te eten en voor volwassen mannen 40 gram per dag. Een volkorenboterham bevat ongeveer 2,3 gram vezels. Vezels haal je echter niet alleen uit brood. Samen met vezels uit andere voedingsmiddelen, zoals groente, fruit en peulvruchten, kom je met een beetje dooreten op de gewenste hoeveelheid vezels, iets wat niet veel consumenten lukt trouwens. De gemiddelde inname is 20 gram per dag. Consumenten zijn er dus bij gebaat op de broodladder een treetje omhoog te klimmen; van niks naar wit, van wit naar bruin, van bruin naar volkoren. Weten wat je eet is dan wel zo handig, want ervan uitgaan dat extra donker meergranen ‘de meeste zoden aan de vezeldijk’ zet, is lang niet altijd waar. Een vezelmeter van het ambacht (overigens het liefst samen met de industrie) zou een fijn handvat zijn om eenduidig en eensgezind mee te communiceren!