immaka
de inuit versterken met de belofte van een mogelijkheid
de inuit versterken met de belofte van een mogelijkheid
de inuit versterken met de belofte van een mogelijkheid
Immaka
de Inuit versterken met de belofte van een mogelijkheid
Auteur
Dean Peiniger
Studentennummer
1548003
Onderwijsinstelling
Master Architectuur
Academie van Bouwkunst Arnhem
ArtEZ University of Arts
Mentoren
Carsten Primdahl - CEBRA Architects
Maurice Korenblik - Benthem Crouwel Architects
Begeleiding
Annemariken Hilberink
Ralph Brodruck
Wouter Hilhorst
Afstudeercoördinatoren
Renske van Dam
Mattijs Loor
Moniek Otten
Beoordelaars
Miranda Nieboer
Frans Sturkenboom
Datum 27 juni 2025
Trefwoorden
Groenland, Inuit, Tasiilaq, Identiteit, Autonomie, Zelfdoding, Hyperobjecten, Participatief bouwen, Postkoloniaal, Topografie, Nomadisch erfgoed, Inheemse volkeren, Arctisch klimaat, Landschap, Wayfinding
immaka [im·ma·ka] (Groenlands) modaal partikel, bijwoord
Definitie
Immaka is een Groenlands woord dat betekent: “misschien,” “wellicht,” of “mogelijk.”
Het drukt onzekerheid, mogelijkheid of beleefde terughoudendheid uit. Vaak gebruikt in plaats van een direct bevestigend antwoord, is immaka een subtiele maar diepgewortelde culturele manier om iets te erkennen zonder absolute zekerheid uit te spreken.
Culturele Context
In de traditionele Groenlandse (Inuit) cultuur wordt iets met absolute zekerheid bevestigen als ongepast of zelfs respectloos ervaren. Men laat liever ruimte voor de natuur, geesten of de omstandigheden om hun rol te spelen.
In plaats van een direct “ja” zegt men vaak immaka, niet omdat men twijfelt, maar omdat bescheidenheid en openheid voor onzekerheid kernwaarden zijn.
Zo wordt immaka een stille vorm van instemming, een “ja” zonder te claimen dat men controle heeft over de uitkomst.
Voorbeelden in Gebruik
“Immaka aqagu aallarpunga.”
“Misschien vertrek ik morgen.”
“Immaka iluarsivoq.”
“Misschien is het gerepareerd.”
“Takkutissava?”
“Komt hij/zij?”
“Immaka.”
“Misschien.” (= Ja, op een Groenlandse manier)
Opmerking
Het woord is zowel taalkundig subtiel als filosofisch rijk, en weerspiegelt een Inuit-wereldbeeld waarin zekerheid zeldzaam is en respect voor het onvoorspelbare als wijsheid geldt.
0: Proloog
Deze masterthesis, getiteld ‘Immaka: de Inuit versterken met de belofte van een mogelijkheid’, is het resultaat van een intensieve en verrijkende reis binnen de Master Architectuur aan de Academie van Bouwkunst Arnhem, ArtEZ University of Arts.
Mijn persoonlijke fascinatie voor de complexe relatie tussen mens, cultuur en omgeving, in het bijzonder postkoloniale invloeden, heeft de basis gevormd voor dit onderzoek. De keuze voor Groenland en de Inuit-cultuur is voortgekomen uit een diepgaande interesse in de veerkracht van inheemse volkeren en de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd in een snel veranderende wereld.
Het schrijfproces van deze thesis was een zoektocht naar begrip en een poging om de stem van de Inuit te vertalen naar een architectonische context. Het was een uitdaging om de complexiteit van de Inuit, met haar historische afhankelijkheden, culturele fricties en existentiële dreigingen, te doorgronden en tegelijkertijd een constructieve en hoopvolle visie te ontwikkelen. De titel ‘Immaka’, wat ‘misschien’ of ‘mogelijk’ betekent in het Groenlands, weerspiegelt de bescheidenheid en openheid die ik tijdens dit proces heb omarmd.
Graag wil ik mijn mentoren, Carsten Primdahl van CEBRA Architects en Maurice Korenblik van Benthem Crouwel Architects, bedanken voor hun kritische blik en inspirerende begeleiding. Hun expertise en aanmoediging waren van onschatbare waarde.
Ook dank ik Annemariken Hilberink, Ralph Brodruck en Wouter Hilhorst voor hun begeleiding en de afstudeercoördinatoren Renske van Dam, Mattijs Loor en Moniek Otten voor hun ondersteuning. Tot slot ben ik mijn familie, vrienden en omgeving dankbaar voor hun onvoorwaardelijke steun en geduld gedurende dit hele traject.
Dean Peiniger
Münster, 27 juni 2025
Dit afstudeerverslag onderzoekt hoe architectuur kan bijdragen aan het versterken van de identiteit en gemeenschap van de Inuit in Groenland, met een specifieke focus op Tasiilaq. De aanleiding voor dit onderzoek is de complexe existentiële crisis waarmee de Inuit worden geconfronteerd, met name onder jongeren. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Hoe ziet een plek eruit die is ontworpen om de identiteit en gemeenschap van de Inuit te versterken?”
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een diepgaande analyse van de historische, economische, culturele en sociale context van Groenland. Er is gekeken naar de impact van kolonisatie, de gevolgen van centralisatiebeleid en de uitdagingen van modernisering. Tevens zijn traditionele Inuitbouwprincipes en plaatsgebonden gewoontes bestudeerd om een dieper begrip te krijgen van hun relatie met het landschap. De locatie Tasiilaq is gekozen omdat de geschetste problematiek hier zichtbaar samenkomt en de potentie biedt voor een gerichte architectonische ingreep.
De belangrijkste bevindingen tonen aan dat de huidige maatschappelijke problemen in Groenland voortkomen uit een botsing tussen traditionele Inuit-waarden en westerse beleidsvoering. De nadruk op efficiëntie en rendabiliteit botst met de Inuit-opvattingen van verbondenheid en gemeenschap. De studie benadrukt de noodzaak van een architectonische benadering die ook cultureel sensitief en participatief is, om zo de veerkracht en het welzijn van de Inuit te stimuleren.
De conclusie van dit onderzoek is dat architectuur, in het herstellen van de verbinding tussen de Inuit en hun leefomgeving, hun identiteit de ruimte moet verlenen. Dit vereist een ontwerp dat rekening houdt met seizoensaanpassingen, lokale materialen en participatieve ontwerpprincipes. Het project ‘Immaka’ stelt een plek voor die fungeert als knooppunt waar het collectieve geheugen en de identiteit van de Ammassalik-Inuit gevierd kan worden. De aanbevelingen omvatten het creëren van ruimtes die samenkomst faciliteren, het benutten van de kracht van vergankelijkheid en hergebruik, en het stimuleren van eigenaarschap. Zo bied architectuur niet alleen onderdak, maar ook een sociaal bindmiddel dat bij kan dragen aan het collectieve welzijn.
2: Inleiding
3: Tussen de scherven
4: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
5: Buiten de lijntjes kleuren
6: Van weten naar worden
7: Immaka
8: Onderzoek en Relevantie
9: Bijlage
10: Literatuur en Referenties
2: Inleiding
De aanleiding voor dit onderzoek is de schrijnende maatschappelijke situatie waarin de Inuit zich bevinden, gekenmerkt door de erfenis van kolonisatie, de gevolgen van centralisatiebeleid en de uitdagingen van modernisering.
Deze factoren hebben geleid tot een diepgaande existentiële crisis, zichtbaar in culturele fricties, sociale fragmentatie en alarmerend hoge zelfmoordcijfers, met name onder jongeren. De noodzaak om de veerkracht van deze gemeenschap te versterken en een architectonische benadering te ontwikkelen die recht doet aan hun unieke cultuur en leefwijze, vormt de drijfveer achter dit onderzoek. De centrale onderzoeksvraag die in deze thesis wordt beantwoord luidt: “Hoe ziet een plek eruit die is ontworpen om de identiteit en gemeenschap van de Inuit te versterken?”
Na de inleiding volgt een verkenning van de context en de achterliggende gedachte van de thesis, waarbij de titels van de hoofdstukken een leidraad vormen voor de inhoud:
Tussen de scherven belicht de gefragmenteerde realiteit van Groenland. Dit thema snijd verschillende thema’s aan waardoor je als lezer je tussen de scherven bevind.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet verwijst naar het kinderspel, maar slaat vooral op de Inuit-cultuur. Het hoofdstuk doet een poging om zo dicht mogelijk bij hun belevingswereld te komen en te begrijpen wat er verloren dreigt te gaan.
In Buiten de lijntjes kleuren verklaar ik de keuze voor een architectonische ingreep net buiten de stad Tasiilaq. Het symboliseert het loslaten van de vooropgelegde kaders van koloniale onderdrukking.
Van weten naar worden beschrijft de persoonlijke zoektocht van mij als architect, waarbij analyse, inzichten en een begrip samenkomen. Het illustreert een verschuiving van een puur wetenschappelijke benadering naar een dieper, meer intuïtief begrip als respons. En Immaka presenteert het project zelf.
Om deze vraag te beantwoorden, is een multidisciplinaire benadering gekozen, waarbij de culturele aspecten van de Inuit-samenleving worden geanalyseerd. Het onderzoek richt zich specifiek op Tasiilaq, een stad in Oost-Groenland, waar de geschetste problematiek in geconcentreerde vorm tot uiting komt en waar een gerichte interventie van impact kan zijn. Door middel van de literatuurstudie, analyse van traditionele Inuit-bouwprincipes hoop ik dat dit onderzoek bijdraagt aan het bredere discours over duurzame ontwikkeling en culturele preservatie in kwetsbare Arctische gebieden, om zo concrete handvatten voor architecten en beleidsmakers die zich inzetten voor het welzijn van inheemse gemeenschappen te kunnen maken.
Daarnaast zijn er stilistische keuzes gemaakt in dit boekwerk om de leesbaarheid en de context te verduidelijken:
• Referenties in de lopende tekst zijn schuingedrukt.
• Citaten worden aangehaald en met een zwarte balk.
• Teksten waar kleine driehoeken bij staan wijzen naar een afbeelding ter uitleg of bronvermelding.
• Paginanummers voor beide bladzijden zijn te vinden op de rechter pagina.
• Als er geen noordpijl bij de tekening staat, dan is deze naar het noorden gericht.
• En gezien het boekwerk een afwijkende maat heeft, zijn de meeste beelden geschaald ten behoeve van de leesbaarheid. Bij interesse kunnen deze altijd opgevraagd worden.
3: Tussen de scherven
Stenen haard
Overzicht van Saqqaqen vroege Dorsetjachtkampen uit WestGroenland (Jensen, 1998: p.75, figuur 13)
Stenen haard met tentring
Middenpad met tentring Half ingegraven, bedekt met turf
Het begrijpen van Groenland begint bij de geschiedenis, waar de oorsprong en gevolgen van de huidige situatie zichtbaar zijn. Duizenden jaren geleden legden de Saqqaq-, Dorset- en Thule-culturen het fundament voor wat vandaag de Inuit-cultuur is.
Archeologisch onderzoek laat zien hoe deze vroege culturen zich wisten aan te passen aan de Arctische omgeving, met sporen die het gebruik van speerpunten en seizoensgebonden jachtkampen laat zien (Sørensen & Gullov, 2012; Sørensen, 2019). Maar dat verhaal kruiste zich met die van de Noorse settlers, die rond de 15e eeuw op raadselachtige wijze verdwenen en enkel ruïnes en onbeantwoorde vragen achterlieten (Rud, 2017)
Toen de Deense missionaris Hans Egede, begin 18e eeuw, naar Groenland afreisde om het christendom te brengen, trof hij geen Noorse zielen aan. In plaats daarvan ontmoette hij de Inuit (Saabye, 1818/2008). Dit was het begin van een ontmoeting die de toekomst van de Inuit blijvend zou beïnvloeden.
Na deze ontmoeting volgden talloze Europese expedities richting het eiland. Gedreven door bezit, grondstoffen en macht probeerden verschillende landen voet aan wal te krijgen. Langzaam raakte Groenland steeds dieper verstrikt in de geopolitische belangen van wereldmachten, in het bijzonder tijdens de Tweede Wereldoorlog.
v.b.n.o.: Schrapmessen zonder handvatten en Speerpunten, vervaardigd uit verschillende steensoorten. (Foto: John Lee, Nationaalmuseum Kopenhagen)
Gereconstrueerde migratiepaden van de Thule
Migratieroutes van de Noorse
Heropvulling een
Douglas C-47 Skytrain op de Amerikaanse militaire luchtbasis
Bluie East Two, in Ikateq, Groenland.
(Foto: Thorvald Aminak)
Nadat Duitsland in 1940 Denemarken binnenviel, dreigde Denemarken zijn greep op Groenland te verliezen. De VS zag hierin een risico voor de geallieerde bevoorradingsroutes en vreesden dat Nazi-Duitsland Groenland als uitvalsbasis zou gebruiken (Petersen, 1998). Daarom werd er in 1941 een akkoord gesloten tussen Denemarken (in ballingschap) en de Verenigde Staten, waarin de VS toestemming kreeg om militaire installaties op Groenland te bouwen (Kellogg, 1941; Archer, 1988). Er zijn in totaal 14 bases met de codenaam Bluie in Groenland gebouwd (Bouček et al., 2023)
Na de oorlog werd Groenland formeel opgenomen in het Deense koninkrijk als gelijkwaardig onderdeel en verloor daarmee zijn koloniale status. In de praktijk veranderde het beleid echter nauwelijks van toon. Tussen 1950 en 1970 steeg het aantal Denen in Groenland van 4,5% naar 20% (Dahl, 1986). Deze influx bracht economische groei en verstedelijking met zich mee, voornamelijk rondom de visindustrie. Tegen de jaren ‘70 was Groenlands economie vrijwel volledig gericht op exportvisserij en sterk afhankelijk van de Deense economische en culturele structuren (Lynge, 2006). Met het verdwijnen van de expliciete koloniale vormen van gezag, suggereert deze ontwikkeling dat de afhankelijkheidsrelatie een economische model heeft aangenomen.
Langs de noordoostkust van Groenland levert de Amerikaanse kustwacht voorraden, buitgemaakt tijdens een verrassingsaanval op een Duits radio-/ weerstation, aan de Deense Sledepatrouille (Foto: Hy Rothman)
De Amerikaanse kustwacht stuurt een eenheid landinwaarts om een nazi radio-/weerstation in te nemen. Traag trekken ze over de met sneeuw en ijs bedekte vlaktes op Shannon Island, Groenland. (Foto: Hy Rothman)
Explosieven veroorzaken een spectaculaire geiser van ijs en water terwijl de bemanning van een marineschip van de kustwacht zich een weg baant richting een afgelegen stuk van de oostkust van Groenland.
(Foto: Hy Rothman)
1801
1: Koninklijk Groenlands
Handelshuis (KGH). Schilderij door N.J.Bredal (1810)
2: Oprichting van de KGH in Christianshavn, Kopenhagen (1774)
3: Aanlevering van goederen ter bevordering van de monopolie in Groenland opgezet (1776)
4: Introductie van Geld als ruilgoed via de Handelsposten die de vrije markt ophief (1801)
5: Het gebruik van Kayaks om te vissen wordt door industrialisatie steeds minder (1920)
6: Gemotoriseerd vissen voor export en geïmporteerde goederen nemen de overhand
In de 18e eeuw vestigde Denemarken via de Koninklijke Groenlandse Handelsmaatschappij (KGH) een handelsmonopolie, waarbij vaste prijzen voor lokale vangsten en geïmporteerde goederen de overgang van zelfvoorziening naar handelsstructuren markeerden (KNI, z.d.).
Consumptiegoederen komen grotendeels uit het buitenland, waarmee de traditionele jacht- en visserijcultuur structureel ondermijnd wordt. Dorpen die onvoldoende bijdragen aan vangstquota of waarvan de bevoorrading te duur is, worden simpelweg niet meer als rendabel beschouwd en in het ergste geval zelfs gesloten (Ackrén & Jakobsen, 2015)
Deze afhankelijkheid vergroot het verlangen naar autonomie, wat zich vertaalt in een beleidsmatige
focus op toerisme in Groenland: Een strategisch alternatief tegen de import en subsidies. Groenland ontvangt jaarlijks circa €500 miljoen aan subsidies van Denemarken, waarmee bijna de helft van de overheidsbegroting wordt gedekt (Paul, 2021). In 2024 bedroeg het aandeel van toerisme in het bruto binnenlands product (bbp) al 4,9%, en het bood werk aan ruim 1.800 mensen (Grødem, 2024)
Nieuwe internationale vluchtroutes, zoals die tussen New York - Nuuk, maken het eiland toegankelijker (Visit Greenland, 2024). Een groot deel van de burgerluchthavens vindt zijn oorsprong in de voormalige militaire bases. Vanuit Nuuk wordt de toeristische sector actief gepositioneerd als dé sleutel tot (economische) onafhankelijkheid (Paul, 2021)
7: KGH opent de eerste Supermarkt in Nuuk (1960)
8: Airgreenland, opgericht als Grønlandsfly in 1960
9: Groenland koopt de KGH en hernoemt het naar KNI onder het self-rule referendum uit 1979 (1986)
11: Kulusuk Airport wordt herbestemd tot burgerluchthaven (1992)
12: Toename en focus op toerisme als landelijk initiatief neemt toe 13: De eerste directvlucht vanuit Amerika naar Groenland vind plaats (2025)
smeltend ijs
Maar ook dit brengt nadelen met zich mee. Meer vluchten, cruises en infrastructuur zorgen voor extra milieubelasting, wat ironisch genoeg bijdraagt aan de versnelde klimaatverandering waar Groenland zelf bijzonder kwetsbaar voor is (Fenty et al., 2016).
Volgens klimaatmodellen zou het volledige smelten van de Groenlandse ijskap tegen 2120 een wereldwijde zeespiegelstijging van meer dan zes meter kunnen veroorzaken (IPCC, 2021). Laaggelegen gebieden zoals Noord- en Zuid-Holland of steden als Venetië zouden daarmee onder water komen te staan.
Ook blijven de voordelen voor de afgelegen settlements in Groenland beperkt. Daar ontbreekt de toegang tot economische kansen en groeit het gevoel van achterstelling (Paul, 2021).
Wat dus gepresenteerd wordt als vooruitgang, laat de kwetsbare balans zien tussen beleidsvoering, sociale cohesie en geografische ongelijkheid. Economische groei, als oplossing, blijkt daarin niet genoeg te zijn.
nieuwe kustlijn
eiland indringing
hellingshoek
stijging
nieuwe zeespiegel
originele zeespiegel
originele kustlijn
K-score: 1
2052 personen uit 456 sectoren
Algoritmisch onderzoek door Sivertsen op basis van netwerk en invloed/overlap in hun sector
K-score: 2
142 personen uit 146 sectoren
K-score: 3
123 personen uit 79 sectoren
De politieke macht in Groenland concentreert zich in de hoofdstad Nuuk. Ongeveer 80% van de meest invloedrijke personen woont er (Sivertsen, 2020). Maar ondanks dat Groenland voor circa 89% uit Inuit bestaat (IndexMundi, 2020), wijkt de bevolkingssamenstelling van Nuuk daarvan af.
Nuuk kent het grootste aandeel Deense inwoners (Statistics Greenland, 2021). De regering en het parlement bevinden zich ook in de hoofdstad, waar het merendeel van de beleidsbeslissingen voor heel Groenland wordt genomen (Hendriksen & DemantPoort, z.d.)
De ervaring dat beslissingen niet lokaal geworteld zijn, maar in een verre hoofdstad worden genomen, ondermijnt het vertrouwen in representatie. Het
versterkt bovendien het gevoel van uitsluiting bij gemeenschappen buiten Nuuk (Hendriksen & DemantPoort, z.d.)
Het wantrouwen tegenover gecentraliseerde besluitvorming komt tot uiting in diverse historisch beladen voorbeelden. In het noorden leidde de verplaatsing van Inuit-gemeenschappen in 1953, rond luchtbasis Thule, tot internationale ophef en trauma’s die tot op heden resoneren (Petersen, 2003) Dicht bij de hoofdstad werd in 1973 het dorp Kangeq opgegeven als gevolg van centralisatiebeleid, waardoor een diepgewortelde sociale structuur abrupt werd opgeheven (Hersher, 2016).
3 / TUSSEN DE SCHERVEN
Ondernemens
Geslacht per Sector Vrouwen zijn dikgedrukt B: Geografie per Sector Inwoners in Nuuk zijn dikgedrukt
C: In het buitenland opgeleid Extern opgeleid zijn dikgedrukt
Via het k-cirkelalgoritme vinden we een groep van 123 leden van de machts-elite die verbonden zijn via 79 netwerken (Sivertsen, 2020).
D: De inwoners uit Nuuk Overlappende adressen
“If they close the airport, it would be very, very bad for the village”
Docent uit Kulusuk, 2017 uit Inventing Greenland (De Jonghe, 2022)
Noordoost-Groenland Nationaal Park
Ook in bestuurlijke termen is de onbalans voelbaar. Bij de hervorming van het gemeentebestuur in 2009 probeerden de oostkustgemeenten zelfstandigheid te verkrijgen, maar werden geweigerd vanwege hun geringe bevolkingsaantallen. Ze werden bij de gemeente Sermersooq gevoegd, met als argument dat aansluiting bij Nuuk meer economische ondersteuning zou bieden (Hendriksen & Demant-Poort, z.d.)
Met de bedoeling om Oost-Groenland beter te ontsluiten, overwoog de regering in 2014 om de luchthaven in Kulusuk te verplaatsen naar het grotere Tasiilaq (Lægreid, 2022). Deze aankondiging leidde echter tot onvrede onder de inwoners van Kulusuk. Zij vrezen de directe verbinding met de buitenwereld, en daarmee het verlies van een deel van hun identiteit (Wenger, 2022; De Jonghe, 2022)
De spanning tussen bestuurlijke logica en de beleving op lokaal niveau maakt zichtbaar hoe de moderniseringsambities kunnen leiden tot een toename in gemeenschappelijke fragmentatie en een groeiend gevoel van afzondering.
Het percentage Inuit in Groenland per gebied
Met 80% van het land bedekt door een ijskap en slechts 15% van de kust dat bewoonbaar is, is Groenland een van de meest uitgestrekte en ontoegankelijke gebieden ter wereld (Kuokkanen, 2015).
De grootste steden (Nuuk, Sisimiut, Ilulissat en Qaqortoq) bevinden zich allemaal aan de westkust. Het land telt 22 steden en circa 120 kleinere nederzettingen, maar geen van deze zijn onderling verbonden via wegen. Waardoor vervoer uitsluitend mogelijk is via lucht of water (Kuokkanen, 2015).
Elke gemeente heeft een lokaal bestuur, maar de fysieke bereikbaarheid en culturele realiteit verschillen sterk per regio. De herindeling in vijf grote gemeenten in 2009
was bedoeld om hierin schaalvoordelen te creëren. In de praktijk heeft dit geleid tot grotere fragmentatie en isolatie, met name in Oost-Groenland. In dorpen als Kuummiut, Sermiligaaq en Ittoqqortoormiit trekken jongeren weg naar grotere steden. Niet uit vrije keuze, maar omdat lokaal voortgezet onderwijs en werkgelegenheid ontbreken (Arctic Today, 2020). Wie verder wil leren, moet naar Nuuk of zelfs Denemarken vertrekken, ver weg van familie en gemeenschap. Dit vereiste verstoort sociale banden en bemoeilijkt de overdracht van culturele kennis, wat het gevoel van vervreemding onder jongeren vergroot (Hersher, 2016).
Daarnaast versterkt de eerder genoemde economische standaardisering van waarde, de structurele leegloop van dorpen. De nadruk op efficiëntie en rendabiliteit
botst met traditionele Inuit-opvattingen, waarin waarde niet gemeten wordt in economische winst maar in verbondenheid, verhalen en de herinneringen van een plek (Nuttall, 2009). Wanneer families uit elkaar worden gedreven en dorpen verdwijnen, verdwijnt niet alleen fysieke infrastructuur, maar ook het symbolische weefsel dat gemeenschap definieede. De bewoners moeten naast hun manier van leven, ook hun plaats in het grotere verhaal herdefiniëren (Nuttall, 2009)
Deze realiteit toont aan dat wat aanvankelijk werd gezien als een politisch of economisch vraagstuk (migratie, onderwijs, urbanisatie), eigenlijk een maatschappelijkcultureel crisis omvat. De vraag of architectuur daarin een rol kan spelen, bracht mij tot de onderzoeksvraag:
Qaanaaq
Upernavik
Uummannaq
Qasigiannguit
Aasiaat
Kangaatsiaq
Qeqertarsuaq
Illulissat
Aantal Inwoners gesloten
Qaqortoq Narsaq Nanortalik
Afstanden tussen steden en dorpen in Groenland t.o.v. elkaar
“Hoe ziet een plek eruit die is ontworpen om de identiteit en gemeenschap van de inuit te versterken?”
Oppervlakte (km²): 531.900 km²
Hoofdstad: Nuuk
Inwonertal (laatst bekend): ≈24.400 (2024)
Gem. geboortes per jaar: Ongeveer 336
Gem. sterftes per jaar: Ongeveer 214
Waarvan Suïcides: ~20 per jaar (≈82 per 100.000)
Gem. temp. warmste maand: Jul.: 8 °C (Nuuk)
Gem. temp. koudste maand: Feb.: –8 °C (Nuuk)
Taal/dialect: West-Kalaallisut, Tunumiisut en Deens
Aantal steden >500 inw.: 3 (Nuuk, Tasiilaq, Paamiut)
Aantal settlements <500 inw.: 9 (o.a. Kapisillit, Arsuk)
Oppervlakte (km²): 522.700 km²
Hoofdstad: Ilulissat
Inwonertal (laatst bekend): ≈10.900 (2024)
Gem. geboortes per jaar: Ongeveer 150
Gem. sterftes per jaar: Ongeveer 95
Waarvan Suïcides: ~8 per jaar (≈73 per 100.000)
Gem. temp. warmste maand: Jul.: 8 °C (Ilulissat)
Gem. temp. koudste maand: Feb.: –15 °C (Ilulissat)
Taal/dialect: West-Kalaallisut, Inuktun en Deens
Aantal steden >500 inw.: 4 (Ilulissat, Uummannaq, Upernavik, Qaanaaq)
Aantal settlements <500 inw.: 22 (overige)
Statistics Greenland - In sommige gevallen zijn gegevens geschat of afgerond op basis van beschikbare gemiddelden.
Qeqqata
Qeqertalik
Kujalleq
Oppervlakte (km²): 115.500 km²
Hoofdstad: Sisimiut
Inwonertal (laatst bekend): ≈9.378 (2020)
Gem. geboortes per jaar: Ongeveer 127
Gem. sterftes per jaar: Ongeveer 80
Waarvan Suïcides: ~7 per jaar (≈76 per 100.000)
Gem. temp. warmste maand: Jul.: 5 °C (Sisimiut)
Gem. temp. koudste maand: Feb.: –14 °C (Sisimiut)
Taal/dialect: West-Kalaallisut en Deens
Aantal steden >500 inw.: 3 (Sisimiut, Maniitsoq, Kangerlussuaq)
Aantal settlements <500 inw.: 5 (o.a. Itilleq, Sarfannguit, Atammik)
Oppervlakte (km²): 62.400 km²
Hoofdstad: Aasiaat
Inwonertal (laatst bekend): ≈6.300 (2024)
Gem. geboortes per jaar: Ongeveer 84
Gem. sterftes per jaar: Ongeveer 53
Waarvan Suïcides: ~5 per jaar (≈82 per 100.000)
Gem. temp. warmste maand: Jul.: 7 °C (Aasiaat)
Gem. temp. koudste maand: Feb.: –14 °C (Aasiaat)
Taal/dialect: West-Kalaallisut en Deens
Aantal steden >500 inw.: 3 (Aasiaat, Qasigiannguit, Qeqertarsuaq)
Aantal settlements <500 inw.: 9 (o.a. Akunnaaq, Kitsissuarsuit, Ikamiut, Kangaatsiaq)
Oppervlakte (km²): 32.000 km²
Hoofdstad: Qaqortoq
Inwonertal (laatst bekend): ≈6.292 (2022)
Gem. geboortes per jaar: Ongeveer 85
Gem. sterftes per jaar: Ongeveer 54
Waarvan Suïcides: ~5 per jaar (≈80 per 100.000)
Gem. temp. warmste maand: Jul.: 9 °C (Nuuk)
Gem. temp. koudste maand: Feb.: –5 °C (Nuuk)
Taal/dialect: Zuid-Kalaallisut en Deens
Aantal steden >500 inw.: 3 (Qaqortoq, Narsaq, Nanortalik)
Aantal settlements <500 inw.: 11 (o.a. Igaliku, Qassiarsuk, Narsarsuaq, Saarloq)
Bron: Statistics Greenland - In sommige gevallen zijn gegevens geschat of afgerond op basis van beschikbare gemiddelden.
In Groenland neemt deze existentiële crisis een schrijnende vorm aan: het land kent al decennialang een van de hoogste zelfmoordcijfers ter wereld, met name onder jongeren. In plaats van zich voort te bewegen aan de hand van voorouderlijke levensstijlen, zien veel jonge Inuit zich gevangen tussen twee werelden. zonder zich werkelijk in een van beide thuis te voelen.
De statistieken onderstrepen de ernst van de situatie. Jongeren tussen de 15 en 24 jaar behoren tot de meest kwetsbare groep, waarbij het suïcidecijfer in sommige jaren piekte tot 577 per 100.000 bij jonge mannen in West-Groenland (Björksten et al., 2005). In 2015 rapporteerde het Institute for Health Metrics and Evaluation dat Groenland wereldwijd de
hoogste ziektelast had door zelfbeschadiging: 2.953 verloren disability-adjusted life years (DALYs) per 100.000 inwoners, wat meer dan zes keer zoveel als in Denemarken is (Bolliger & Gulis, 2018)
De oorzaken zijn complex en gelaagd. Alcoholmisbruik, dat pas echt steeg in de jaren ’60 door de grootschalige import via Denemarken, draagt bij aan impulsief en agressief gedrag, beide risicofactoren voor suïcide (Björksten et al., 2005). Bovendien bleken seksueel misbruik en alcoholproblemen binnen het gezin bepalende factoren. Slechts 10% van de jongeren zonder dergelijke ervaringen gaf aan ooit suïcidale gedachten te hebben gehad, tegenover 82% bij wie beide factoren aanwezig waren (Bjerregaard & Young, 1998, in Bolliger & Gulis, 2018)
Daarnaast verdwijnt de overdracht van cultuur, waarden en identiteit. Jongeren worden geconfronteerd met de onmogelijkheid om zich zowel met hun verleden als met hun toekomst te identificeren. Zoals een geïnterviewde uit het onderzoek van Bolliger en Gulis stelt:
De plekken waar inuit jongeren opgroeien dragen bij aan hun gevoel van wie ze zijn. Zonder dat de culturele waarden en gemeenschapsstructuren mee veranderen, ontstaat er een leegte waarin jongeren zich steeds meer verloren voelen. Maar om te begrijpen wat er verloren dreigt te gaan, moeten we eerst weten wat er was.
“Je kunt hier niet worden wie je bent, en ook niet wie zij willen dat je bent”
Wie zijn de Inuit wanneer ze niet worden beschreven als statistieken of beleidsdoelgroepen, maar als erfgenamen van eeuwenoude levenswijzen? Alleen door werkelijk te begrijpen wie zij zijn en hoe zij kijken, kan de vraag wat architectuur voor hen zou kunnen betekenen, gesteld worden.
de enige met het landschap verbonden
afstand tot het landschap per bewoner
Maquette: Woontypologiën door de tijd heen
De Arctische werkelijkheid vereist een constante houding van aanpassing. Dit blijkt niet alleen uit het historische doorzettingsvermogen van lokale gemeenschappen, maar ook uit hedendaagse ontwikkelingen waarin jongeren worden geconfronteerd met snelle maatschappelijke veranderingen.
Gebouwen die zonder begrip van de lokale leefomgeving worden gerealiseerd, blijken in Groenland regelmatig niet bestand tegen het klimaat of onvoldoende afgestemd op de leefwijze van de bewoners (Stathaki, 2025).
Een concreet voorbeeld hiervan is Block-P in Nuuk, een corridorflat naar Europees model, bedoeld om gemeenschappen te concentreren en infrastructuur efficiënter te maken (Bisgaard, z.d.). De beperkte ruimte
en stedelijke voorschriften stonden hier echter op gespannen voet met traditionele Inuit-praktijken, zoals het thuis verwerken van vers gevangen wild en vis.
Bewoners werden zo gedwongen hun leefwijze, die sterk verweven is met hun culturele identiteit, in te perken of zelfs geheel op te geven (Bisgaard, z.d.)
Dit suggereert dat ontwerpstrategieën niet universeel toepasbaar zijn, maar afgestemd moeten worden op specifieke klimaat-, cultuur- en sociaal gerelateerde condities.
Het belang van deze sensibiliteit wordt verder ondersteund door het onderzoek van John Wylie (2009), waarin hij de Zuidpoolexpedities van Roald Amundsen en Robert Falcon Scott analyseert. Amundsen bereidde zich op zijn tocht voor door inheemse kennis van de
De delen die het meest als thuis voelen voor een inuit gebaseerd op de ervaringen uit het boek Towards Home
Inuit te bestuderen en elementen daarvan, zoals het gebruik van rendierpelsen, efficiënte sledetechnieken en aanpassingen aan materiaal en voedselvoorziening, toe te passen in zijn strategie.
Scott daarentegen vertrouwde op een westers technologisch kader en behield een rigide benadering, waarbij hij faalde zich voldoende aan de fysieke realiteit van het poolgebied aan te passen. Het resultaat van deze uiteenlopende perspectieven was significant: waar Amundsens benadering leidde tot succes en overleving, eindigde Scotts expeditie in een tragische mislukking.
Wylie stelt dat Amundsen een “mobiele synthese” wist te vormen tussen de inheemse en westerse kennisstructuren, waardoor hij de omgeving niet overheersde, maar er mee samen leerde leven (Wylie, 2009)
Deze analyse laat zien dat overleven in extreme contexten niet zozeer afhangt van technologische superioriteit, maar van het vermogen om het eigen perspectief aan te passen aan de omstandigheden. In de Groenlandse context heerst een soortgelijk principe: culturele adaptatie kan bepalend zijn voor de sociale weerbaarheid.
In lijn met deze gedachtegang beschrijft Peter Herrle (2008) in Steppenwolf and the Carriers of Change hoe mondiale processen identiteiten onder druk kunnen zetten. Externe invloeden brengen nieuwe normen, technieken en verwachtingen met zich mee, die zich als ‘pakketten’ van verandering verspreiden over lokale culturen. Volgens Herrle bevinden samenlevingen zich in zulke transities vaak in een tussengebied waarin oude
zekerheden zijn verdwenen, maar nieuwe vormen van betekenisgeving nog niet volledig zijn gevormd. Juist in deze overgangsfase, die ook kenmerkend lijkt voor de situatie waarin veel jonge Inuit verkeren, ontstaat de grootste frictie. Waardoor de vraag niet enkel gaat om wat een gemeenschap nodig heeft, maar hoe zij zichzelf ziet, positioneert en zich verhoudt tot haar omgeving.
• kalaallisut (Groenlands)
• tunumiisut (Oost-Groenlands)
• inuktitut (Canadees)
• inupiaq (Alaskaans)
Latijns Schrift “
Canadees Aboriginal Syllabics (CAS)
Germaans Schrift
• Kalaallit (Groenland)
• Nunavummiut (Canada)
• Yupik (Alaska)
• sedna: godin van de zee
• qalupalik: de zeeheks
• aningan en malina: zon en maan
• het verhaal van kiviuq
• nanuq: de ijsbeergeest
• de wees en de reus
• de blinde jongen en de gek
• de Skeletvrouw
• belangrijke beslissingen werden als collectief getroffen
• conflicten werden uitgepraat of uitgespeeld
• geven en delen zijn kernwaarden
• pasgeborene krijgen de naam van recent overledene om hun ziel tot rust te brengen
• buiten gereedschappen had men geen bezit om bewegelijk te blijven
• culturele taboo’s:
• halszingen
• ijsvissen
• verhalen vertellen
• drumdansen
• hondensleeën
• shamanisme
• delen en samenwerken
• terugkeer van de zon
• kerst
• kleding -opscheppen/uitsloven -verspilling van het dier -mengen van land en zee dieren -land dier kleding op zee dragen -fluiten op zee -jagen wanneer ongesteld
• de sterren
• het landschap
• de sneeuw
• diersporen
• steenstapelingen (inukshuk)
• eb en vloed (drijfhout)
• drijfhoutkaarten
• De man jaagt
• De vrouw slacht en naait
• Het kind wordt door het dorp opgevoed (niet alleen ouders)
De sociale structuur van de Inuit bestaat uit sterke familiebanden en gemeenschap. Ouderen hebben hierin een belangrijke rol, zij dragen wijsheid en historische kennis over aan de jongere generaties via verhalen en dagelijkse omgang. Dit zorgt ervoor dat kinderen kunnen leren hoe ze zich tot elkaar en tot de omgeving moeten verhouden (Greig, 2006).
Gemeenschappen werden traditioneel als collectief gestuurd. Het principe van delen en gastvrijheid neemt hierin de leidraad. Deze normen en waarden zijn zichtbaar in de omgang met voedsel waar individuele successen worden gezien als collectieve opbrengst. De vangst wordt gedeeld binnen de gehele gemeenschap (Greig, 2006)
Daarnaast geloven Inuit in een wereld vol zielen en geesten, waarin de mens slechts een van vele actoren is. Respect voor dieren en natuur staat centraal. Zo zijn er rituelen en taboes die arrogant gedrag of verspilling vermijden om de geest van een dier niet te beledigen. Ook in de omgang met dierlijke resten komt dit tot uiting. Het is bijvoorbeeld taboe om lichaamsdelen van dieren uit verschillende leefomgevingen, zoals het land en het water, met elkaar te mengen. Zulke handelingen zouden de ziel van het dier en de harmonie tussen werelden kunnen verstoren. Verhalen en mythologieën, zoals die van Sedna, de godin van de zee en haar dieren, bieden richting aan gedrag en ethiek binnen de Inuit-cultuur. (Greig, 2006).
Ook taal is diep verweven met de Inuitidentiteit. Kalaallisut kent een veelvoud aan begrippen voor het woord ijs, wat getuigt van de intieme relatie tussen de Inuit en hun natuurlijke leefomgeving (Greig, 2006)
/
/
/ Maniillat / Tuaaq / Siku / Nutarmeq / Iluliaq / Sikup qaava / Puttaaq / Qaangoq / Sikuqanngitsoq / Sikuiuitsoq / Sinaaq / sikup sinaava / Sermimineq / Nilak / Qerutit / Tullut / Pukak / Sikuuvoq / Sermeq / Sermeq atasuinnaq / Iluliamineq / Sermeq ingerlaartoq / Issinnerit / Naggutit / Imarnersaq / Sikuerpoq / Seersippoq / Itsarsuaq sermip sinaata / Uninngavigisimasai
De Inuit zijn van oorsprong nomaden, sterk afgestemd op seizoensveranderingen en dierlijke migratiepatronen. Ze reisden tussen tijdelijke nederzettingen aan de kust en meer beschutte locaties in het binnenland, afhankelijk van beschikbaarheid van voedsel en grondstoffen. Deze mobiliteit maakte hen experts in het lezen en begrijpen van subtiele veranderingen in het landschap, weer en gedrag van dieren (Greig, 2006). Sinds de komst van permanente nederzettingen in de jaren vijftig, ervaren Inuit een culturele verschuiving. Toch blijft hun verbondenheid met het land bestaan, wat blijkt uit periodieke terugkeer naar jachtkampen (Greig, 2006).
Voor de Inuit heeft ‘thuis’ hierdoor het begrip een diepere betekenis dan alleen een fysieke woonplaats. Volgens Taqralik Partridge in het boek Towards Home, gaat het om
een gelaagde ervaring van vertrouwde geuren, materialen en gebruiken. De overgang van buiten naar binnen, bijvoorbeeld via de veranda waar jachtspullen achterblijven en waar de geur van brandstof voor sneeuwscooters hangt, symboliseert de grens tussen het landschap en beschut zijn tegen de elementen. Het gevoel van thuis ontstaat niet alleen door een fysieke structuur, maar door de herinneringen, gewoonten en relaties die op die plek verankerd liggen (Nango et al., 2024).
Tegelijkertijd vormt deze manier van leven juist de basis voor de ruimtelijke en bouwkundige principes van de Inuit: hun huizen, kampen en routes zijn het directe resultaat van voortdurende aanpassing aan landschap, klimaat en gemeenschap.
Traditionele Inuit-architectuur toont een ingenieuze afstemming op klimaat en landschap. Zo bouwden jagers in de winter iglo’s; koepelvormige sneeuwhutten, opgetrokken uit stevig aaneensluitende blokken sneeuw die met een speciaal sneeuwmes werden uitgesneden (Kershaw et al., 1996).
Een iglo fungeerde als effectief geïsoleerde schuilplaats bij strenge kou, met een lage ingangstunnel die de wind buitensloot en koude lucht beneden hield (Kershaw et al., 1996). Langs de kust woonden families veelal in robuuste halfondergrondse turfhutten, gebouwd van stapels stenen en zoden en gedragen door drijfhout of walvisbotten als dak (Lee & Reinhardt, 2003.). Dergelijke winterhuizen waren duurzaam en warm genoeg om jaar
na jaar te hergebruiken.
In de zomer bouwden zij tenten van zeehondenhuid, gespannen over een frame van drijfhout en verankerd met stenen (Sørensen, 2019). Dit waren lichtgewicht onderkomens om dicht bij migrerende rendieren, vissen of ander seizoensvoedsel te kunnen blijven. Al deze typologiën waren kleinschalig en afgestemd op de grootte van de groep.
Een middelgrote iglo of turfhut bood doorgaans plaats aan 1 à 2 gezinnen, (5 à 6 personen), wat zorgde voor een intieme ruimte-indeling. Alleen bij uitzondering werden grotere sneeuwhuizen opgebouwd die tot wel twintig mensen kon herbergen (Mackin, 2020).
Naast slim materiaalgebruik zoals sneeuw, steen en aarde tot botten en dierenhuiden, laten de bouwdetails zien hoe de Inuit synchroon met het arctische klimaat leefden. Zo is de dakkoepel van een iglo zelfdragend en houdt de dikwandige sneeuwstructuur warmte vast visitgreenland. com, terwijl de verzonken ingang en verhoogde vloer van traditionele turfhutten warme binnenlucht conserveren (Mackin, 2020)
Deze wisselwerking tussen bouwvorm en natuurkrachten laat zien hoe de Inuit een waren met hun leefomgeving. Daarin minstens zo belangrijk was het om zich te kunnen oriënteren in het uitgestrekte poollandschap Inuit ontwikkelden hiervoor een verfijnde ruimtelijke oriëntatie zonder geschreven kaarten of kompassen. Ze navigeren op een gedeeld mentaal kompas van
omgevingskenmerken, zoals de richting van de wind, de kustlijnen en het randijs (de overgangszone tussen landijs en open water), die dienen als natuurlijke referenties (Aporta, 2003)
Generaties lang is kennis over de herkenbare silhouetten van verre bergen en kustvormen doorgegeven. Zo kan een ervaren jager zijn positie bepalen aan de hand van de horizon (Aporta, 2003). Bij beperkte zichtbaarheid of tijdens de poolnacht komen andere zintuigen en geheugensteuntjes aan bod: sneeuwjacht patronen, de loop van stromingen, gedrag van dieren, en de stand van maan en sterren bieden dan aanwijzingen voor richting (Aporta, 2003).
Sommige Inuit beschikten over diepgaande sterrenkennis en kenden de rotaties van sterrenbeelden, terwijl
anderen voldoende houvast vonden met een paar sterren als richtpunt (Aporta, 2003). Ook tactiele hulpmiddelen droegen bij aan hun mentale landkaarten – zo zijn uit Oost-Groenland voorbeelden bekend van handzame in hout gesneden kustkaarten. Deze miniatuurkaarten, vervaardigd uit drijfhout, geven de fjordenkusten weer in reliëfvorm en konden zelfs in het donker ‘gelezen’ worden op de tast (Jakobsen & Guttesen, 2000)
onverstoorde luchtstroom distributie
Het effect van windobstructies op luchtstromen zoals onderzocht door Gardiner (2004), p.18011806
Azone met hogere druk; lagere windsnelheid en turbulente lucht
windscherm zone van lagere druk; lage windsnelheid en turbulente lucht
Gedurende de lange winters verbleven families samen in relatief permanente kustnederzettingen, dicht bij de jachtgronden met zeezoogdieren. Zodra de lente kwam en het zee-ijs smolt, verspreidden zij zich weer in kleinere groepen over het land. Men trok dieper de fjorden of het binnenland in om te jagen.Tijdelijke kampen werden opgezet op strategische plekken (Sørensen, 2019).
Deze seizoensgebonden migratie betekende dat men zelden langer dan enkele maanden op dezelfde locatie verbleef. De winterdorpen waren doorgaans van de late herfst tot het vroege voorjaar bewoond, terwijl de zomer beweging voorspelde. Telkens inspelend op waar er voedsel te vinden was en hoe het weer zich gedroeg.
Het hergebruik van materialen was vanzelfsprekend in deze cyclus. Wat de natuur gaf aan bouwstoffen werd maximaal benut: stenen fundamenten bleven ter plekke voor opvolgende generaties; drijfhout en robuuste walvisbeenderen vormden het skelet van huizen en konden indien verlaten later door anderen weer hergebruikt worden (Mackin, 2020); en kostbare dierenhuiden dienden ’s winters als dakbedekking of beddenisolatie, om vervolgens ’s zomers opnieuw te functioneren als tentzeil. Niets ging verloren. Een gedode walvis leverde zowel voedsel als botten voor de bouw tenten en sleëen. Een zeehondenhuid werd vroeger gebruikt voor een umiak (boot) of als tentmateriaal en later waar mogelijk voor kleding (Lee & Reinhardt, 2003). Deze circulaire benadering was een nodige houdig om te overleven in een omgeving met schaarste.
Een jaar verdeeld in de seizoenen zoals Inuit die ervaren t.o.v. het model waarin het jaar in kwarten verdeelt is.
Mobiliteit zelf was eveneens een vorm van beheerst hergebruik: kampen werden vaak herhaaldelijk aangedaan in een jaarlijkse cyclus, waardoor vuursteenhaarden, inpandige sleden en andere infrastructuur op seizoensplekken het volgende jaar weer dienst konden doen.
De beweeglijkheid van Inuit-gemeenschappen kwam niet alleen voort uit culturele voorkeur, maar was een reactie op het dynamische Arctische milieu. De extreme seizoenswisselingen dwongen mensen flexibel te zijn (Aporta, 2003). Zo ontstond een plaatsgebonden denken: men kende tientallen specifieke locaties, van winterbaaien tot zomerse rendiervalleien, en verbond daar verblijfspatronen en verhalen aan.
Tegelijk waren deze patronen niet immuun voor verstoring. Externe factoren konden migratie abrupt doen veranderen. In de 19e eeuw bijvoorbeeld leidde de komst van gereguleerde handel ertoe dat sommige Inuit verder moesten reizen of hun schema’s moesten aanpassen. Eeuwen eerder konden de voorouders nog via de bevroren zee tussen Groenland en Canada migreren.
(Aporta, 2003)
In latere tijden bleef er contact tussen Canadese en Groenlandse Inuit: in het hoge noorden staken jagers in de winter soms met sleeën en al het zee-ijs over. Van Nunavut naar Groenland en terug, een bewijs dat de bevroren zee geen scheidslijn vormde maar een verbinding van vóór de koloniale tijd.
Tot op heden is de plaatsgebonden kennis, van oude kampen, trekpaden en jaagroutes, onderdeel van het collectieve geheugen van de Inuit. Maar met de overstap naar permanente nederzettingen en gestandaardiseerde bouwpraktijken verschuift de relatie tussen cultuur en plek. Wat gebeurt er wanneer oude kennis nieuwe vormen moet aannemen?
2: Voorkant van de slee. Vroeger werden de latten bij gebruik elk uur ingesmeerd met blubber. Nu, met glijders van teflon uit de winkel is dat niet meer nodig.
1: Team husky’s klaar om te vertrekken. Vervoer is in de afgelopen jaren enorm verandert. Tegenwoordig wordt veel machinaal gedaan. Hondensleeteams worden een zeldzaamheid.
Om een plek écht te begrijpen, moet je er soms simpelweg wonen. Dat was het uitgangspunt van Dr. John Tyman, een in Engeland geboren geograaf en onderwijzer die zijn leven wijdde aan het overbruggen van culturen door ze van binnenuit te leren kennen.
Tussen 1988 en 1990 verbleef hij drie periodes lang bij een Inuit-familie in het huidige Nunavut, Canada. Wat Tyman van hen leerde, legde hij vast in beeld, geluid en tekst. Geen droge registraties, maar warme, doorleefde portretten van het dagelijks leven.
Hoewel zijn waarnemingen inmiddels meer dan dertig jaar oud zijn, blijven ze opvallend actueel. Ook hier wordt pijnlijk duidelijk hoe de traditionele manier van
3: Achterkant van de slee. De dwarsbalken worden vastgebonden om het terrein en de temperatuur te kunnen accommoderen, met spijkers is dit onmogelijk.
4: Ingepakte slee. Gezien sneeuwscooters meer gewicht kunnen trekken dan honden wordt er ook meer vervoerd. Hier zie je de slede van een jager met spullen voor zijn vrouw en 4 kinderen.
leven onder druk staat. Klimaatverandering, industriële expansie en beleidsmatige verwaarlozing laten hun sporen na (Tyman, z.d.)
Het maakt zichtbaar dat mondiale keuzes tot in het uiterste van het Noordpoolgebied voelbaar zijn. Waar verschillende werkelijkheden botsen en zich een spanningsveld ontvouwt die uitnodigt tot verdere analyse.
5: Een Iglo voor kort verblijf. Normaal gesproken wordt de tunnel gebruikt om de wind buiten te houden maar bij kort verblijf wordt dit vaak afgesloten met een blok sneeuw.
6: Sneeuwblokken worden gevormd met een sneeuwmes. Elk blok leunt tegen zijn naaste tot het laatste blok geplaatst wordt. Vergelijkbaar met de sluitsteen van een boog.
7: Jachtpartners in de winter. In extreme weersomstandigheden sterft de egoïst het snelst. Daarom is delen zo belangrijk in het arctische gebied. Ook vergroot samenwerking te kans van vangst.
14: Van buiten naar binnen. De dierenhuid ontdoen van vet met een ulu (traditioneel mes), gebeurde vroeger buiten. Het vet wordt bewaard als brandstof voor verlichting.
17: Dier pezen als touw. Tot de komst van importgoederen werden de pezen van dieren gedroogd en als draad gebruikt voor het naaien van kledingstukken.
20: Slijpen van steen. Tegenwoordig gebruikt men de stenen voor kunst en expressie. Hierbij wordt de hoofdvorm buiten met een slijptol gedaan
15: Alles gebruiken. Zelfs de veren van een vogel worden gebruikt om een kussen van te maken.
16: Huiden luchten. Op zonnige dagen, met name in het voorjaar, worden de huiden buiten gelucht.
18: Kledingstukken maken. Vervolgens worden de huiden tot anoraks of andere kledingstukken verwerkt.
21: Het polijsten van het beeldhouwwerk. Dit gebeurt met een elektrische slijpmachine, lamp en vergrootglas binnen aan de keukentafel.
Restanten van een turfwoning. Van oudsher leven Inuit met gesteente. Vroeger werden speerkoppen uit steen vervaardigd.
22: De afgewerkte werken van beeldhouwers. Kunnen tussen $3K-$5K opbrengen. De recente vraag naar mythologische wezens weerspiegelt de voorkeur van klanten uit Canada en de VS.
23: Zwartwater tankwagen. Deze wagen leegt de septic tanks in het dorp en zorgt dat de sanitaire voorzieningen niet overstromen.
26: Rauwe vis. Over het algemeen eet de Inuit de vangst rauw, men snijd er gewoon een stukje vanaf met een mes
29: Geïmporteerd eten. Het gemak en nadeel van winkels is dat ongezond eten makkelijk verkregen kan worden. Echter is dit lang niet zo voedzaam.
24: De boiler. In de wasruimte van een huis staat de waterboiler om in de winterkou de levering van warm water mogelijk te maken.
27: Drogen. Bij 24 uur zonlicht en aanhoudende wind duurt het drogen van vis ongeveer 2 weken. Hierna wordt het veilig bewaard.
30: Een liter cola. Een 3-jarige drinkt de cola weg binnen 15 minuten. De toename in suikerconsumptie uit zich dan ook in het groeiende aantal diabetici.
25: De Binnentemperatuur. Het is binnen zó warm dat je het zonder kleren niet koud krijgt. De ijsbeerhuid op de vloer, het elektrisch fornuis en de televisie suggereren het leven tussen twee werelden.
28: Koken. Met behulp van soepkruiden wordt het vlees soms gestoofd. Het enige vlees dat altijd gekookt moet worden is ijsbeer om de kans op besmetting met de trichinoseparasiet uit te sluiten.
31: Het huidige dieet van de Inuit is sterk verslechterd. Terwijl in Europa en Amerika de voordelen van traditionele voeding worden geprezen, gaat hun algemene gezondheidstoestand erop achteruit.
32: Zeehonden jagen. De jager blijft volledig bevroren totdat het dier weer in slaap valt. De ogen van een zeehond herkennen namelijk alleen beweging gemakkelijk.
35: De zeehond villen. Na het verwijderen van de huid van een ringelrob wordt deze ingezet tegen de kou. De dikke laag spek, rijk aan olie, wordt gebruikt voor vuur of als delicatesse.
38: Qarliik. Korte knielange broeken van kariboehuid (traditioneel twee lagen) bedekten de benen.
33: Avondeten gevangen. De jagers binden de zeehond aan de slee om deze vervolgens mee naar huis te brengen.
36: Voorbereiding van de huid. Na het wassen wordt vervolgens opnieuw geschraapt om eventuele parasieten enzovoort te verwijderen.
39: Het delen van zeehondenvlees met de buurman. Ook voedsel wordt gedeeld, deze man werkt bij de lokale radio en kon daardoor niet jagen.
34: De vrouw. Wanneer een zeehond thuis wordt gebracht, wordt hij met de buik omhoog op de keukenvloer gelegd en geopend met een ulu. Het bloed wordt eerst opgevangen voor later gebruik.
37: Anorak. de zware buitenjas met de vacht naar buiten. Daaronder werd traditioneel een tweede jas van dezelfde vacht gedragen (de atigi), met de vacht naar binnen.
40: Vrienden helpen een legpuzzel in elkaar zetten. Na kerst is het ook gebruikelijk om cadeaus met anderen te delen.
41: Tentoonstelling in de schoolhal. Dit is bedoeld om de kinderen aan hun traditionele cultuur te herinneren. De oudste leden van de gemeenschap verhalen vertellen over vroeger.
44: Klaslokaal huishoudkunde. Een goed uitgeruste keuken waar zowel meisjes als jongens les krijgen, ondanks het gebrek aan een aanwezige kooktraditie.
47: Oudere zus past op de baby. Dit is een rol waarin meisjes vanaf jonge leeftijd worden opgeleid.
42: Leraar en leerlingen. De leraren worden aangeworven uit Denemarken en spreken geen Kalaallisut. Onderwijs in het Deens zorgt dat veel kinderen nauwelijks kunnen communiceren met familieleden.
45: De werkplaats. Goede voorzieningen maar helaas ongebruikt door het niet kunnen vinden van een handvaardigheidsleraar.
48: De overdracht van Traditie. Zoals gebruikelijk is in traditionele samenlevingen, leren kinderen door observatie en deelname.
43: De schoolbibliotheek. Ook hier zijn weinig boeken volledig in hun eigen taal beschikbaar.
46: Computerlokaal (1989). De kinderen lijken er graag op te spelen. Er zijn echter maar weinig banen in het Noordpoolgebied waar computervaardigheden nodig zijn.
49: Toespraak in het lokale buurthuis. Door het verlies van identiteit als gevolg van onderwijs dat hen voorbereidt op banen die niet bestaan, zijn veel jongeren verveeld.
5: Buiten de lijntjes kleuren
Kommuneqarfik Sermersooq is de enige gemeente in Groenland die zich uitstrekt van de westkust tot de oostkust en daarmee de ijskap volledig overspant (Hendriksen & Demant-Poort, z.d.). Deze uitgestrekte gemeente beslaat circa 532.000 km² en verbindt geografisch, demografisch en culturele uitersten.
Aan de westzijde ligt Nuuk, de hoofdstad en veruit grootste stad van Groenland, terwijl aan de oostzijde Tasiilaq de grootste stad is in een verder dunbevolkte regio (Statistics Greenland, 2020). Hoewel beide plaatsen onder hetzelfde bestuur vallen, worden ze door 700 km ijsvlakte gescheiden. Dit is vergelijkbaar met een afstand van Arnhem tot Copenhagen, wat de enorme schaal van Sermersooq haast onvoorstelbaar maakt.
Aan de oostkust wordt het dialect Tunumiit oraasiat gesproken, dat afwijkt van het Kalaallisut (WestGroenlands) dat in Nuuk dominant is (Mahieu & Tersis, 2009). Ook zijn sledehonden in Oost-Groenland nog altijd onderdeel van het dagelijks leven, terwijl hun gebruik aan de westkust verboden is (Hendriksen & Demant-Poort, z.d.).
Deze verschillen in realiteit brengen bestuurlijke uitdagingen met zich mee. Met name op het gebied van onderwijsbeleid moet Sermersooq maatwerk leveren. Waar Nuuk beschikt over goede voorzieningen en relatief gemakkelijk leraren aantrekt, ziet Tasiilaq zich geconfronteerd met beperkte middelen en een hogere docentenwissel (Brincker & Pedersen, 2023)
Het contrast tussen Nuuk en Tasiilaq komt ook tot uiting in de infrastructuur. Nuuk profiteert van haar beschutte ligging aan de relatief milde westkust, met een haven die het hele jaar bereikbaar is, terwijl aan oostkust dorpen jaarlijks geïsoleerd raken door pakijs (storis) en slechts enkele maanden per jaar bevoorraad kunnen worden (Hendriksen & Demant-Poort, z.d.).
Over het land zijn de dorpen van Oost-Groenland onbereikbaar. Er lopen geen wegen over de ijskap, wat het reizen binnen dezelfde gemeente vertaalt naar een reis per vliegtuig of helikopter. Zo verbindt Air Greenland Tasiilaq via een helihop met Kulusuk Airport, vanwaar men verder kan reizen naar Nuuk. In sommige gevallen is zelfs een omweg via IJsland nodig.
Sermiligaaq Kuummiut
Tiilerilaaq
Kulusuk
Tasiilaq Ikateq Isortoq
Het landschap van Oost-Sermersooq wordt bepaald door een ruig geologisch fundament dat sterk afwijkt van de westelijke delen van de gemeente. De ondergrond bestaat uit Precambrisch graniet-gneis, met scherpe bergkammen en diepe valleien die gevormd zijn door eeuwenlange glaciale erosie (Hasholt et al., 2006).
De hoogteverschillen in Oost-Sermersooq zijn extreem. Binnen enkele kilometers stijgt het terrein van zeeniveau tot boven de 1300 meter. Deze fjorden en bergstructuren maken het gebied moeilijk toegankelijk. Vanwege het ontbreken van vlak land bij Tasiilaq is de regionale luchthaven op het nabijgelegen eiland Kulusuk aangelegd (De Jonghe, 2022)
Actieve gletsjers zoals de Mittivakkat voeren in de zomermaanden smeltwater en sediment af naar de fjorden (Hasholt et al., 2006). Deze sedimentstromen tekenen niet alleen het landschap, maar beïnvloeden ook de beschikbaarheid van bruikbare grond voor bebouwing.
Deze geografische, demografische en culturele verschillen tonen aan dat wat in Nuuk werkt, zich niet zomaar laat vertalen naar een plek als Tasiilaq. Juist het feit dat de oostkust decennialang minder beleidsmatige aandacht heeft gekregen, maakt het tot een betekenisvolle context om te onderzoeken hoe de lokale omstandigheden en culturele praktijken opnieuw richting kunnen geven aan wat het betekent om Inuit te zijn.
granulietgneis groensteen
granietinstrusies
granulietgneis sedimenten jonger
ouder amfibolietlagen
gelegen aan de zuidoostkust van Ammassalikeiland (circa 106 km ten zuiden van de poolcirkel). De naam betekent ‘de plek die op een meer lijkt’, verwijzend naar de beschutte fjord (Kong Oscars Havn) waaraan de stad ligt (Guide to Greenland, 2020).
De nederzetting is gebouwd rond een natuurlijke haven en spreidt zich heuvelopwaarts uit in alle windrichtingen. De kleurrijke houten huizen liggen verspreid over steile hellingen met uitzicht op fjorden en bergkammen (Visit Greenland, z.d.)
Historisch groeide Tasiilaq van een klein handelspostje uit tot regionaal centrum. In 1939 woonden slechts 122 mensen in de stad, terwijl de rest van het district
nederzettingen (Silvast & Walter, 2012). Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw nam het inwonertal sterk toe door centralisatie: omliggende dorpen liepen leeg of sloten (Arctic Today, 2020). Van 1990 tot 2020 groeide de bevolking hier met ruim 37% . Dit is uniek want Tasiilaq is de enige stad, buiten Nuuk, in de gemeente Sermersooq die de afgelopen decennia een consistente bevolkingsgroei kende (Wikipedia, 2025). Inmiddels woont meer dan de helft van alle Oost-Groenlanders in Tasiilaq (Van Beers, 2016)
De noordelijke helft van het dorp is van oudsher bewoond door de Inuit-gemeenschap, terwijl de zuidelijke helft ingericht is op logistieke, sanitaire en toeristische voorzieningen. In het centrale havengebied bevinden zich
en enkele winkels (Guide to Greenland, 2020) Bevoorrading vindt plaats tussen juni en november door middel van ijsversterkte schepen van Royal Arctic Line. Dit gebeurt om de twee weken, zodat de stad een voorraad kan aanleggen voor de winter (Hendriksen & Naamansen, z.d.). De aankomst van het eerste schip in juni wordt feestelijk verwelkomd met saluutschoten; het laatste schip vertrekt onder vuurwerk (Visit Greenland, z.d.)
Maar achter de geografische ligging en groei van het dorp bevind zich een complex sociaal landschap, waarin de demografie diepere maatschappelijke fricties onthult die overeenkomen met eerder geschetste landelijke problematiek.
dat ter zuiden van Ammassalikfjord ligt, rond 2000 leeg gelopen is (Becker, 2005). Veel van de bevolking uit zulke dorpen voegt zich of bij Tasiilaq of verhuist naar de westkust.
Toch staat deze agglomeratie in contrast met sociaalmaatschappelijke ontwikkeling. Tasiilaq kampt met een van de hoogste zelfdodingscijfers ter wereld: in 2016 meer dan 400 gevallen per 100.000 inwoners (Hersher, 2016). In een gemeenschap van circa 2.000 inwoners betekent dit dat vrijwel iedereen iemand kent die door zelfdoding is overleden. Ondanks deze urgentie ontbreekt adequate geestelijke gezondheidszorg; lange tijd was er geen vaste psycholoog in de stad (Carlsen et al., 2023). Onderzoek wijst op gevoelens van eenzaamheid, verlies van zingeving en sociaal isolement vooral onder jongeren (Poppel & Bjerregaard, 2022)
In deze context is Tasiilaq niet slechts een statistische uitschieter, maar een plek waar de gevolgen van marginalisatie zich in geconcentreerde vorm uiten. Hierin biedt het Pareto-principe (Craft & Leake, 2002) een mogelijk argument: in een plek waar urgentie, omvang en relatieve verwaarlozing samenkomen, kan een gerichte ingreep een buitenproportionele impact genereren.
Tasiilaq vormt zo niet alleen een spiegel van bredere Groenlandse ontwikkelingen, maar ook een veelzeggend startpunt om te onderzoeken hoe architectuur hierin kan bijdragen.
Studenten die jaarlijks wegmigreren om door te studeren (aanname van verkregen studenten aantal)
Paatsaasivimmut is de naam van de grindweg die zich vanuit Tasiilaq noordwaarts het landschap in verdwijnt. Als je deze weg volgt, laat je geleidelijk de gekleurde huizen en de toeristische paden van Tasiilaq achter je (Northtrotter, 2019).
Het gebied voelt als een drempel tussen twee werelden. De rand van het noordelijke woongebied, biedt het een symbolisch uitgestoken hand naar het fjordenlandschap dat zich daarachter ontvouwt. De aanwezigheid van tientallen sledehonden, het vervoermiddel van jagers, onderstreept dat dit gebied nog altijd gebruikt wordt door de lokale bevolking. In de Inuit-cultuur is wonen meer dan slechts onderdak: het is een manier van een zijn met de omgeving (Aporta, 2003). Andere locaties rondom Tasiilaq bieden deze vrijheid niet meer.
Een ingreep in het centrale dorpsdeel (A) betekent ontwerpen binnen het raster van de koloniale ruimtelijke ordening, dat zich verheven boven het landschap positioneert en zich met zijn rechtlijnige opzet verzet tegen de natuurlijke context.
In het zuiden (B) wordt het beeld gedomineerd door toerisme en infrastructuur: hier bevinden zich hotels, een restaurant, het voetbalveld, de helikopterhaven en installaties voor afval- en waterverwerking. Hoewel functioneel van belang, markeert deze zone vooral de blik van de buitenstaander, gericht op consumptie en logistiek.
Landinwaarts (C), achter Flower Valley, ligt een plek waar stilte overheerst. Maar de letterlijke voorbijgang aan het kerkhof roept eerder confrontatie met verlies op dan collectieve vitaliteit. Een nuance die juist voor kwetsbare groepen, zoals jongeren, psychologisch zwaar kan wegen.
Paatsaasivimmut (D) kan zodoende een knooppunt zijn waarin het collectieve geheugen en de identiteit van de Ammassalik-Inuit zichtbaar en ervaarbaar worden. Die verbondenheid schept een memoryscape; een gedeeld netwerk van betekenisvolle plekken dat mensen verbindt via wat ze samen ervaren en herinneren (Aporta, 2003)
Denk aan een ontmoetingsplek of ceremoniële ruimte die niet buiten-, maar in het landschap ligt. Verankerd in de rotsen, uitkijkend op de lucht en zee. Een plek waar de gemeenschap gevierd kan worden.
+101,2m +50,6m
paat saasivimmut
6: Van weten naar worden
1. Nuuk
2. Sisimiut
3. Ilulissat
4. Qaqortoq
5. Aasiaat
6. Maniitsoq
7. Tasiilaq
8. Uummannaq
9. Narsaq
*Deze waarde had geen invloed op het uiteindelijke ontwerp.
Activiteiten als Uitgangspunt
De indeling die ik heb gemaakt is gebaseerd op activiteiten, gewoontes en handelingen binnen het perspectief van de Inuit.
In het bijzonder activiteiten die de mogelijkheid bieden om mensen samen te brengen. Ook heb ik gekeken naar de onderlinge relaties tussen de functies, om te zien of die onderlinge verbanden extra waarde kunnen opleveren. Zodat de ruimtes, en daarmee ook de Inuit, elkaar kunnen versterken in samenwerking. En wordt de hoofdvraag indirect ondersteund door het fysieke programma.
Maar door een gemiddelde als uitgangspunt te nemen, zou het programma niet aansluiten bij de uitschieters. En in een land van extremen, zijn juist uitschieters de norm.
Om de toepasbaarheid van mijn ontwerp alsnog te waarborgen, heb ik mijn focus verlegd naar het macroschaalniveau: de activiteit zelf. Die verschilt namelijk niet wezenlijk per locatie. Daarom heb ik per activiteit onderzocht hoeveel fysieke ruimte er nodig is bij uitvoering. Op die manier kan de ruimtelijke opzet zodanig worden vormgegeven zodat deze ook elders inzetbaar blijft.
Verwerking Slager
Tentoonstelling
Instrumenten
Telecommunicatie Pod
STAPELEN
STAPELEN
KERN RADIAAL STAPELEN VERBINDEN
KERN RADIAAL STAPELEN VERBINDEN
KERN RADIAAL STAPELEN VERBINDEN
Functies leiden tot een gemeenschappelijk midden
Functies leiden tot een gemeenschappelijk midden
Functies leiden tot een gemeenschappelijk midden
doorsnede
Geïnspireerd door het inukshuk principe
Geïnspireerd door het inukshuk principe
jagen
De eerste ontwerpaanzetten
VERBINDEN
Pelgrimstocht door het gebouw
Pelgrimstocht door het gebouw
Functies bevinden zich rondom de samenkomst
Functies bevinden zich rondom de samenkomst
Functies bevinden zich rondom de samenkomst
Geïnspireerd door het inukshuk principe
Geïnspireerd door het inukshuk principe
Geïnspireerd door het inukshuk principe
Wat je wegneemt ergens anders inzetten
Wat je wegneemt ergens anders inzetten
keuken keuken keuken
doorsnede doorsnede doorsnede hart
HERGEBRUIKEN b i n!
keuken keuken keuken
vissen jagen vissen vissen vissen
Pelgrimstocht door gebouw
Pelgrimstocht door gebouw
Pelgrimstocht door gebouw
doorsnede doorsnede doorsnede doorsnede hart hart hart hart
ateliers jagen
jagen
jagen
keuken transport transport transport transport vissen jagen vissen vissen vissen
keuken transport transport transport transport vissen jagen vissen vissen vissen
jagen
jagen
STAPELEN
STAPELEN VERBINDEN HERGEBRUIKEN
Geïnspireerd door het inukshuk principe
Geïnspireerd door het inukshuk principe
VERBINDEN HERGEBRUIKEN
Pelgrimstocht door het gebouw
Pelgrimstocht door het gebouw
vissen
Wat je wegneemt ergens anders inzetten
Wat je wegneemt ergens anders inzetten
hart hart hart toekomst toekomst
hart hart hart toekomst toekomst
ateliers ateliers ateliers jagen jagen keuken keuken
transport transport jagen vissen vissen vissen
ateliers ateliers ateliers jagen jagen keuken keuken keuken
transport transport jagen vissen vissen vissen
programma aan het concept toetsen a.d.h.v. schematische plattegronden
INCLUSIEF:
Zitgelegenheid Restaurant (100m2)
Inuit Markt (200m2)
Slaapplekken (100m2)
Tentoonstelling (30m2)
Videotelefoon Pods (30m2)
Hoewel de analyse een goed beeld van Groenland als geheel heeft geschetst, leidde deze oriëntatie ertoe dat ik op een te grote schaal bleef werken. De ambitie om voor heel Groenland relevant te zijn, resulteerde in 1000m2 Met 1m2 per persoon betekent dat ik een gebouw maak voor 2% van de bevolking. Dit moment markeerde het besef dat een betekenisvolle bijdrage niet in de omvang lag, maar in het verfijnen van de schaal. Vanuit deze overweging is daarom gekozen om in de volgende stap naar de schaal van de activiteit te kijken.
Vertaling van PvE tot eerste ruimtelijk schema
Visverwerking
Eten voorbereiden
= 8,75m2 = 7,2m2 = 8,37m2
Het programma, dat nu qua maatvoering is vastgelegd, moet nog worden getoetst aan de context: het landschap. Sommige activiteiten zijn afhankelijk van specifieke omstandigheden zoals getij, seizoen of locatie. Ik onderzoek daarom hoe een Inuit op die plek leeft in relatie tot zijn directe omgeving en de heersende condities.
Concreet richt ik me op: wind, zon en de natuurfenomenen poolnacht en middernachtzon. Zoals besproken in hoofdstuk 4, is het vanuit de Inuithouding van belang om oplossingen te zoeken die werken mét het landschap, in plaats van ertegenin te gaan.
In Tasiilaq is er sprake van een noorder- / noordwestenwind. Deze katabatische winden; koude luchtmassa’s dalen af van de ijskap en versnellen in
de smalle bergdalen, kan leiden tot ‘piteraqs’ (Klein & Heinemann, 2002). Zulke extremen bepalen in hoge mate de oriëntatie van bebouwing, waarbij beschutting noodzakelijk is (Oltmanns, 2015). Maar de wind is niet alleen een kracht om te weren; zij biedt ook richting en zorgt voor ventilatie.
Ook zonlicht is seizoensgebonden en sterk afhankelijk van de ligging ten opzichte van omliggende bergen. In de winter liggen dorpen deels in de schaduw, terwijl ze in de zomer profiteren van licht via zuidelijke fjordopeningen. Echter wanneer de middernachtzon het landschap onafgebroken verlicht, ontstaan er slaapritme problemen. De constante blootstelling aan licht verstoort onder meer de serotonineregulatie, die essentieel is voor een gezonde slaap-waakcyclus (Arctic Today, 2019; PBS North Carolina, 2022)
Verschillende studies wijzen erop dat juist in deze periode het aantal zelfdodingen toeneemt, en niet, zoals vaak gedacht, in de donkere wintermaanden.
Data uit West-Groenland tussen 1968 en 1995 laat zelfs statistisch significante pieken zien in juni, waarbij het aanhoudende daglicht als mogelijke oorzaak wordt aangeduid (Björkstén et al., 2005).
Dit benadrukt hoe belangrijk het is om seizoensveranderingen correct toe te passen. Zo kunnen architectonische maatregelen voor zonwering en donkere zones tijdens de middernachtzon bijdragen aan betere slaapregulatie en welzijn, en zo indirect de mentale gezondheid ondersteunen.
Door de functies los in het landschap te zetten en te toetsen aan seizoen en klimaat, zonder de verwachting van een gebouw, werden gaandeweg steeds meer verbanden zichtbaar.
• Vlees: op de grond (m 2)
• Vis: ontdooi/snijtafel, rekken + bakken
• Vriezer: Transitiezone (Afsluitbaar?) Kan ook als ingang dienen
• Keuken: Rook afvoer, hitte weg of hergebr.?
• Slaap: Beschut tegen de zon tussen west > oost via het noorden (poolnacht)
• Expo/Kunst: Corridor, Tentoonstellen, Beelden
• Workshop: Langs Paatsaas, functioneel en bereikbaar
• Samenkomst/Markt: Georieenteerd op de stad
• Huiden: dichtbij ‘t vlees houden
• Naaien: is een community, dicht bij open lucht?
• Opslag: lichtluw, de naam zegt ‘t.
• Dineren: Dicht bij keuken met mogelijkheid zon te vangen (ZW?)
De traditionele leefwijze van de Inuit toont hoe materiaalkeuzes nauw verweven zijn met beschikbaarheid, betekenis en klimaatroverwegingen. Deze principes zijn ook leidend geweest in mijn benadering van materiaalgebruik binnen het ontwerp. Het programma en de seizoensgevoeligheid sturen mee in deze keuzes.
Ik heb bewust gekozen voor een langetermijnperspectief: een toekomst waarin de effecten van klimaatverandering en het smelten van de ijskap niet worden genegeerd, maar juist worden meegenomen als uitgangspunt. In die context staat ook de culturele identiteit van de Inuit onder druk; hun omgeving verandert en daarmee ook hun verhouding tot het landschap.
Ik heb gekeken naar materialen die ook zonder de aanwezigheid van ijs beschikbaar blijven. Om die reden ben ik uitgegaan van de zomermaanden als uitgangspunt.
Met deze benadering hoop ik het project een element van weerbaarheid te geven en het voor toekomstige generaties mogelijk te maken om voort te bouwen op wat er is.
Het landschap zelf vormt hierin een essentiële bron. De gesteenten uit de directe omgeving zijn niet alleen fysiek beschikbaar, maar dragen ook culturele lading. Al generaties lang gebruiken Inuit steen voor bouw, expressie en rituelen. Bijvoorbeeld bij het leggen van tentkringen ter versteviging of het bewerken ervan door te luisteren naar wat het materiaal “wil worden” (Carpenter et al., 1959). Het is onderdeel van een diep verankerde relatie met het land.
Deze relatie wordt echter abrupt onderbroken door Bluie East Two. Dit verlaten militaire kamp, met roestende stalen structuren, belichaamt niet alleen materiële, maar ook culturele overheersing (Harmsen et al., 2018). De resterende objecten zouden, zoals de Inuit een vijandig klimaat in hun voordeel benutten, een nieuwe betekenis kunnen krijgen. Van onderdrukking tot weerbaarheid.
Tijdens de bevroren seizoenen kwam hout drijvend aan of werd meegenomen vanuit Canadese vasteland, via het zee-ijs bij Pikiulersoq. Tegenwoordig is hout grotendeels geïmporteerd en losgeraakt van dit fenomeen. In de jaren 1950 ontstond er door slecht geïsoleerde houten huizen een strijd tegen tuberculose (Gleerup et al., 2022). Daarom wil ik het materiaal nu met meer zorg benaderen. Want door hout te branden beschermd de koolstof tegen rot.
Ondanks dat we niet volledig aan de afhankelijkheden van import ontkomen, vormt de bestaande infrastructuur een kans. aangezien Groenland meer importeert dan exporteert, blijven containers vaak achter op het eiland. Met de juiste mate van aanpassing kunnen deze reststromen, zoals de containers zelf, opnieuw ingezet worden als structurele of modulaire componenten. Zo kan hergebruik een integraal onderdeel van de lokale architectuur blijven.
Bij Makigiarvik Correctional Centre leiden gevangenen wekelijks carving-lessen waarin ze traditionele steen- bot- en houtbewerking beoefenen om zo herintegratie te bevorderen
Het doel is niet om voor mensen te bouwen, maar met mensen. En om op die manier het eigenaarschap, het zelfvertrouwen en de wederzijdse afhankelijkheid te versterken. De architectuur wordt in dit opzicht een sociaal bindmiddel waarmee de nadruk verschuift van individuele kwetsbaarheid naar collectieve kracht.
Een treffende anekdote voor deze benadering is een sociaal experiment waarin deelnemers een ballon met hun naam erop terug moesten vinden. De ballonnen werden in een andere ruimte verzameld. De opdracht was simpel: vind binnen vijf minuten je ballon terug. Iedereen probeer het, maar zonder resultaat. Geen enkele deelnemer vond zijn of haar eigen ballon.
Daarna kregen de deelnemers een nieuwe opdracht:
neem een willekeurige ballon en geef die aan de persoon wiens naam erop staat. Binnen enkele minuten had iedereen zijn eigen ballon in handen (Craig, 2020).
In plaats van een architectuur die het taboe op eenzaamheid en suïcidaliteit expliciet adresseert, is mijn voorstel hier om juist het tegenovergestelde te doen: ruimte bieden voor samenkomst, zonder het probleem te stigmatiseren. Want met het hoge aantal zelfdodingen en verlies van naasten als een grote indicator van depressie (Djernes, 2006) moet deze cirkel doorbroken worden, niet benadrukt. Een gebouw dat door de gemeenschap wordt opgebouwd, kan dan nieuwe sociale interacties vormen. Waarmee de daad van bouwen wellicht zelfs therapeutisch werkt.
Het doel wordt dan te ontwerpen met voldoende ruimte voor de inbreng van de gemeenschap. In een traditionelere context getuigt de Grote Moskee van Djenné van eenzelfde gedachte: elk jaar wordt het gebouw hersteld door de gemeenschap in een collectief ritueel. Deze ontwerpethiek, waarin betrokkenheid en lokaal eigenaarschap centraal staan, zien we ook terug in het werk van Francis Kéré en Alejandro Aravena. Beiden tonen aan dat participatie niet ten koste hoeft te gaan van de ruimtelijke kwaliteit, maar deze juist verdiept.
De Grote Moskee van Djenné, ’s werelds grootste gebouw van leem, is een levend onderdeel van de cultuur. Ieder jaar vereist de moskee onderhoud. Na het regenseizoen komen honderden bewoners samen om de beschadigde muren opnieuw met leem te bepleisteren tijdens het “Crépissage”-festival.
Deze gezamenlijke heropbouw is niet alleen noodzakelijk onderhoud, maar ook een feestelijk ritueel waarbij er wordt samenwerkt aan behoud van een gedeeld symbool.
Echter kent de moskee ook externe inmenging. Sinds de moskee in 1988 UNESCO-werelderfgoed werd, staat ze onder internationale bescherming. Hoewel goedbedoeld, heeft deze erkenning ertoe geleid dat de moskee nu wordt behandeld als een vitrineobject: bewaard en gedocumenteerd. Dit legt een fundamenteel probleem bloot in hoe architectuur vaak wordt benaderd: het gebouw wordt belangrijker dan de verhalen en de gemeenschap waarin deze plaatsvonden (Whose Culture?, z.d.)
Wat ik hieruit meeneem voor mijn eigen project, is dat zelfs vergankelijkheid (de noorder wind, de kou en het vergaan van materialen) een sociale waarde kan hebben. Natuurlijke afbraak is geen defect maar een reden om samen te komen en zorg te dragen en opnieuw op te bouwen.
Alejandro Aravena, ontwikkelde een sociaalhuisvestingsconcept dat primair draait om zelfbeschikking. In plaats van complete huizen te bieden, leveren ze een ‘half huis’ met de fundering, dragende structuur, basisvoorzieningen en een geïsoleerd dak (Stott, 2013).
Wat er ontbreekt, laten ze bewust open voor de bewoners zelf. Zij breiden het huis uit met hun eigen keuze aan materialen, indeling en afwerking. Zo ontstaat een veilige, functionele woonstructuur die uitnodigt tot persoonlijke invulling.
Daarnaast worden bewoners ondersteund met workshops en handleidingen om zelf uit te breiden, wat hun capaciteit vergroot en hun eigenaarschap versterkt. Deze aanpak voorkomt standaardisering van laagwaardige woningen en bevordert sociale cohesie. Terwijl de overheid de infrastructuur levert zoals wegen, riolering en nutsvoorzieningen, vullen bewoners in stapjes hun ideale leefomgeving in, zonder afhankelijkheid van dure, kant-en-klare oplossingen.
Deze methode inspireert mijn ontwerpproces in Groenland, omdat het elementen combineert van zelfbouw, culturele participatie en schaalbaarheid, zonder iets op te leggen. Net als de ‘half huis’-strategie zoekt mijn ontwerp naar een basisinfrastructuur waar Inuit-gemeenschappen zelf betekenis aan kunnen geven. De ruimte is alom aanwezig, maar ontworpen om zich te vormen naar de identiteit en ritme van de gebruikers.
“They [the children] brought a rock or a stone every day so they could participate in the building of the project themselves. Or they brought a bucket of water to contribute to the construction process. It is important to connect; giving something makes people feel it is their project. It helps them be a part of the vision, but it also gives [the project] a soul and identity.”
Francis Kéré in gesprek met Michelle Millar Fisher
In het artikel A Place We Build Together van het Walker Art Center wordt het werk van architect Francis Kéré belicht. Zijn projecten zijn nooit puur top-down, maar ontstaan juist door middel van actieve participatie van de lokale bevolking. Kéré ziet het bouwen niet als iets dat je aan een aannemer uitbesteedt, maar als een sociaal ritueel dat mensen verbindt en versterkt. Hij beschrijft hoe zelfs kinderen bijdroegen aan het bouwproces.
Deze benadering maakt het project niet alleen tot een gebouw, maar tot een gedeeld verhaal waarin iedere deelnemer zich herkent. Door te geven, voelen mensen zich eigenaar; door samen te bouwen, krijgt een plek betekenis en identiteit. Kéré’s werk laat zien dat het maken zélf helend kan zijn: het is een manier voor gemeenschappen om zich collectief te herpositioneren, te verbinden, en zichzelf opnieuw te ontdekken.
Relevantie voor mijn onderzoek
Deze visie vormt een directe inspiratiebron voor mijn benadering in Groenland. In plaats van een gebouw als oplossing op te leggen, wil ik de Inuit-gemeenschap samenbrengen rond het proces van bouwen zelf. Door betrokkenheid en verantwoording centraal te stellen, wordt het gebouw niet alleen een functionele ruimte, maar een middel om sociale cohesie te versterken en culturele continuïteit tastbaar te maken.
Na het opbouwen van een theoretisch kader en het ontwikkelen van ontwerpprincipes, test ik de grenzen van wat ik eerder heb vastgesteld en of gezien. Niet meer door middel van literatuur of analyse, maar door zelf te ervaren: materiaalproeven, maquettes, snelle studies en veelvuldig schetsen.
Deze benadering stelt me in staat om intuïtief te onderzoeken wat het ontwerp zélf verlangt, en om aannames uit voorgaande fases kritisch te bevragen. Het hoofdstuk vormt zo een intermezzo tussen dat wat ik dacht te weten en dat wat het uiteindelijk is geworden. Elke proef levert inzichten op die niet alleen vorm sturen, maar ook een methodiek genereren. Vaak op manieren die vooraf moeilijk te voorspellen waren.
Ter onderbouwing van de locatiekeuze in hoofdstuk heb ik door middel van schuimmodelletjes het landschap rondom Paatsaasivimmut fysiek getoetst op schaal 1:1000. Het doel was om eventuele ‘gemiste‘ kansen beter te kunnen evalueren.
Opzoek naar natuurlijke beinvloeding van het ontwerp (Water en inkt), om het aansturen vanuit mij als architect meer los te laten.
Onderzoek naar de vraag: ‘Is gebrand Shou Sugi Ban hout wel constructief genoeg?’
Rechtsafslaan
Klinkers in Oosterbeek
NS Spoorweg overgang
Arnhems Buiten
Het uitkerven van de route tussen School en mijn Ouderlijke huis om de geest van het materiaal te leren kennen.
Blauwe Golven, Arnhem
Wat begon als een systematische benadering, transformeerde gaandeweg tot een proces waarin sensibiliteit, culturele resonantie en het toelaten van twijfel mogelijk werden.
In mijn nieuwsgierigheid en met mijn vertrouwde kaders van analyse, logica en ordening zocht ik naar structuur. Ik werkte met vaste programmaonderdelen, verdeelde functies en berekende oppervlaktes. Maar naarmate het ontwerp evolueerde, begon ik me te realiseren dat ik daarbuiten moest stappen. Zoals eerder in dit werk betoogd aan de hand van het voorbeeld van Amundsen en Scott, draait het niet om het forceren van ‘kennis’, maar om het opdoen van kennis in afstemming met de context (Wylie, 2009). Die les keerde terug in mijn eigen proces.
Het toetsen van mijn ontwerpideeën aan een hypothetisch Inuit-perspectief werd een dagelijkse gewoonte. Niet als culturele toe-eigening, maar als zelfkritiek: zou deze keuze kloppen als dit mijn blik op de wereld zou zijn? Is dit een feit of een aanname? Hierdoor ontstond een verschuiving in mijn ontwerphouding: van willen sturen naar gestuurd worden. In de afwezigheid van directe participatie werden de prototypes tot gesprekspartner. De spuugmodellen, knipsels, proeven en iteraties maakte zichtbaar waar fricties zaten; ook in denkwijze. Waarna zich uiteindelijk een methode begon af te tekenen.
In de eerste ontwerpfase koos ik voor de cirkel als grondvorm. Deze vorm gaf een sterke ruimtelijke schakeling, een duidelijke binnen-buiten verhouding en een gevoel van collectiviteit. Toch merkte ik dat het ontwerp hierdoor te veel om het gebouw zelf ging draaien. Het werd een eindpunt, een icoon, terwijl mijn doel juist was om de Inuit samen te brengen en hun culturele dynamiek te ondersteunen.
De tweede stap bracht een verschuiving naar trechtervormen. Ik wilde het uitzicht op de horizon kaderen omdat ik tijdens mijn onderzoek het belang van de horizon voor de Inuit had ervaren. De fout die ik hier maakte was het idee te esthetiseren. De horizon is geen plaatje om achter glas te bewonderen. Het is een werkend onderdeel van het landschap dat de Inuit helpt om zich te oriënteren en vooruit te bewegen.
Daarna besloot ik het idee van beweging zelf te onderzoeken. Ik liet de plattegrond los en begon muren op te trekken om te zien welke gebaren ontstonden in het landschap. Ik ontdekte de kracht van bouwen langs de route, zoals Inuit hun iglo’s en kampen plaatsen langs paden. Het voelde logisch, maar ik zag dat de wanden alsnog de horizon beperkten en het zicht te veel inkaderden.
De laatste stap was om de wand niet langer als grens te zien maar als onderdeel van het landschap zelf. Ik vouwde de wanden zodat ze samensmolten met de ondergrond en de lijnen van het terrein oppakten. Het gebouw stopte met tegenwerken en begon te ademen met de omgeving. Net zoals de Inuit zich aanpassen en opgaan in het landschap, vond het programma zijn plaats toen de vorm dat ook begon te doen.
7: Immaka
Definitie
Veel Inuit-culturen, waaronder die van Groenland, vermijden directe en absolute uitspraken.
In plaats daarvan geven ze vaak de voorkeur aan meer ingetogen reacties. Dit komt voort uit diepgewortelde waarden zoals bescheidenheid, geduld en terughoudendheid.
Te stellig of te direct spreken wordt gezien als onbeleefd of dwingend.
In plaats van “ja”, wordt er eerder gekozen voor bevestigingen die ruimte laten voor interpretatie. Men knikt, glimlacht en zegt “misschien” , terwijl het zich wel degelijk om “ja” handelt. Zeker wanneer het gaat om de toekomst.
Deze indirecte manier van communiceren voorkomt niet alleen het opleggen van druk, maar beschermt ook tegen het maken van lege beloftes. Omstandigheden kunnen immers altijd veranderen. Omdat deze houding zo diep verankerd is in de cultuur, voelde het vanzelfsprekend dat ook de architectuur hierop zou reageren. Niet als een absoluut, maar als een voorzichtige “misschien”: een reeks van mogelijkheden, structuren en gereedschappen waarmee we onszelf opnieuw kunnen vormgeven. Zonder de dwingende hand van eerdere koloniale systemen.
Conceptschetsen waaronder meer het volgen van de contouren uit het landschap, het benadrukken van de bestaande route met het bouwvolume en de metafoor voor de inuit die nog overeind staat.
Concept
Immaka is gebaseerd op de wereldblik van een inuit. Leven met het land in plaats van ertegen. Beweging, aanpassing en het volgen van het landschap vormen daarbij het bestaan. Hun traditionele habitat kende geen vast gegeven. Het waren tijdelijke rustpunten binnen het grotere geheel van routines en gewoontes.
Onder de horizon bevindt zich het fundament: de wortels, de gedeelde geschiedenis en de verbondenheid met het land die de Inuit kenmerkt.
Boven de horizon liggen de hoop, de zichtbaarheid en de weerbaarheid van een gemeenschap die nog steeds overeind staat. Het gebouw verankert zich in het landschap zoals de normen en waarden van de Inuit dat doen: in de bescheidenste zin.
Door de massa niet op maar langs een route te positioneren, benadrukt het ontwerp hun nomadische bestaan.
Zo viert het gebouw de beweging en transitie die de gemeenschap zelf ook doormaakt.
Het silhouet van de Inuit staat in contrast met het uithollen, maar balanceert precies op het midden: de horizon.
Door het heft in eigen handen te nemen, ontstaat opnieuw de mogelijkheid om ertoe te doen. Via collectief eigenaarschap kan het gebouw na oplevering hopelijk trots en identiteit bieden, en zo het begin aanwakkeren van iets groters.
Context
Loef- en Lijzijde in Aanzicht
Wat begon als een systematische benadering, transformeerde gaandeweg tot een proces waarin sensibiliteit, culturele resonantie en het toelaten van twijfel mogelijk werden.
Het gebouw nestelt zich tussen de loef- en lijzijde van een berghelling, ten noorden van Tasiilaq. Echter door de toevoer van koude lucht in plaats van warme zijn loef- en lijzijde omgedraaid (Klein & Heinemann, 2002)
Door de hogere ligging ten opzichte van de kustlijn biedt Immaka, met zijn openvouwende gebaar, een vrij en ononderbroken zicht op de horizon. In plaats van zich op te dringen, neemt het gebouw een bescheiden positie in: het werkt samen met het terrein en vormt een beweging met het landschap. Het bovengrondse deel wordt gevormd met de wind en opent zich richting zijn
Groen gebied
Kayakken
Sleehonden
directe oriëntatie. Als windvanger en markeringspunt, benadrukt het de bestaande routes die het terrein kent. Tegelijkertijd voegt het iets nieuws toe zonder van bestaand te nemen.
Vanuit Immaka kun je terug naar Tasiilaq, verder naar Tiilerilaaq of landinwaarts richting het verlaten Ikateq. De groene zones langs paatsaasivimmut getuigen van een sedimentrijke, bouwbare bodem. Deze plek, op het snijvlak van zichtlijnen, paden en gebruiken, biedt een natuurlijk moment voor samenkomst. Nabijgelegen activiteiten als kajakken, sledehondentochten en bessen plukken versterkt de plaatsing van het gebouw. Het restelijke programma dat verscholen ligt gebruikt deze activiteiten als referentiekaders om immaka tot een knooppunt te maken.
De ruimtelijke organisatie van Immaka is afgestemd op het ritme van het gebruik en de kans op ontmoeting. In plaats van een klassiek gangensysteem zijn de ruimtes geschakeld, waardoor er meer contact plaatsvind.
Zo moedigt de routing spontane ontmoeting en betrokkenheid aan. Architectuur wordt zo een katalysator voor samen zijn: je komt elkaar vanzelf tegen bij dagelijks gebruik. De onderlinge relaties tussen de functies zijn bewust gekozen. Activiteiten zijn ruimtelijk met elkaar verbonden op een manier die samenwerking suggereert. Zo ontvangt de kleermaakster haar huiden van de vleesverwerking onder haar en ligt de keuken centraal ten opzichte van de vis- en vleesverwerking. In plaats van afzonderlijke stations ontstaat er zo een
netwerk. Daarnaast zijn de ruimtes op de activiteit van minimaal twee personen uitgemeten, waardoor samenwerking letterlijk is ingebouwd.
De overgang van buiten naar binnen is gelaagd. Vanuit het landschap daal je eerst af naar een open, verzonken vlakte op ondergronds niveau. Dit is een herkenbare beweging in het terrein zelf. Vanaf daar verspreiden de ingangen zich richting de verschillende ruimtes. De architectuur maakt hier onderscheid in gebruik: ruimtes met een gedeeld of publiek karakter, zoals sanitair of opslag, worden gemarkeerd door naar buiten uitslaande deuren. semi-privaat (bestemmingsverkeer) daarentegen, zoals werkplekken, bevinden zich door een diepe negge: Je stapt bewust naar binnen. Hiermee versterkt de leesbaarheid van het gebouw en maakt de overgang van landschap naar interieur tastbaar.
6.2: kleermakers
Grond
Opgebouwd uit twee niveaus, is het onderste niveau van Immaka grotendeels in het landschap verankerd. Door de bestaande topografie te volgen en op strategische plaatsen uit te graven, zijn deze deels ingegraven ruimtes vanaf het maaiveld benaderbaar.
De routing is afhankelijk van de richting en het hoogteverschil van waaruit men het terrein benadert. Slechts een programmaonderdeel bevindt zich boven het maaiveld: het naaiatelier. Deze keuze onderstreept zowel de symbolische als praktische waarde van dit ambacht. Huiden worden gedragen, gelucht en zijn ook aan de buitenkant zichtbaar.
De ondergrondse plattegrond is zorgvuldig afgestemd op de context, met ruimtelijke oriëntatiepunten zoals het
water, bestaande aankomstroutes en seizoensgebonden gebruik. De schakeling van functies stimuleert natuurlijke interactie tussen gebruikers. Geïnspireerd door de beeldhouwtraditie van de Inuit is de ruimtelijke vormgeving organisch gegroeid, geleid door looplijnen, sneeuwdriftpatronen en intuïtieve beweging.
In doorsnede wordt het windscherm zichtbaar: een architectonisch gebaar dat opvalt door materiaalcontrast, maar in zijn vorm een exacte kopie van het landschap dat het volgt. De lijnen rijzen op, verdwijnen weer, en spiegelen de hellingen aan weerszijden. Zo ontstaat een corridor die geen barrière vormt, maar eerder een nadruk op het landschap waar de Inuit recht op hebben.
1: overkapte zitgelegenheid
2: lokaal kunstpodium
3: werkplaats
4: vissers
5: vriezer
6.1: jagers
7: technische ruimte
8: koken 9: corridor
10: slaapzaal
11: waslokaal
12: cultuurplein (markt, feestdagen etc.)
13: berging (theater)
Immaka is opgebouwd uit lokaal geïnspireerde materialen: gestapeld steenwerk, geroest staal, houten balken als liggers, zeecontainers als entree, olievaten als openingen voor daglicht en aangestampt sediment als vloer.
Deze combinatie balanceert duurzaamheid, tactiliteit en herkenning. De toepassing van gestapelde stenen is niet alleen lokaal maar ook een culturele verwijzing naar de inukshuks en hun beeldhouwerk. Door bij het stapelen van de muren de gemeenschap te betrekken, wordt het bouwen aan immaka zelf een moment van samenkomst.
Een bouwsysteem waarin er ruimte blijft voor aanpassing en toe-eigening is het doel. In het bijzonder vragen de vliesgevel en het daklicht om precisie en begeleiding.
Zo ontstaat er een dialoog tussen ontwerp en uitvoering, het detail vormt hier een brug: een schakel tussen traditioneel vakmanschap en een nieuwe omgang met de veranderde leefomgeving van de inuit. Zo krijgt identiteit de kans zich te verankeren en mee te groeien met hun toekomst.
Maquette 1:20
Materiaalstroomdiagram
Verweerd Staal
Vliesgevel
Sediment
Weervast maritiem staal
Houten balklaag
Stenen stijg-/daalpunten
Stenen stapelmuur
Ruimtes rustend op grond gesteente
In het ontwerp van Immaka heb ik gezocht naar manieren waarop het gebouw zich actief kan verhouden tot het klimaat. Met respect voor de lokale ritmes en het dagelijkse gebruik heb ik getracht de wisselwerking tussen extreme seizoenen zowel adaptief als comfortabel te maken.
Zo is de slaapzaal bewust verduistert opgezet, waarbij het enige aanwezige licht kunstmatig is. Dit biedt rust tijdens de periode van middernachtzon, wanneer slaapstoornissen een bekend probleem vormen. Aan de zuidzijde vangen lichtkoepels in de werkplaats en keuken het daglicht. Wanneer geopend zorgen deze ook voor natuurlijke ventilatie. Het naaiatelier, dat op het maaiveld gesitueerd is, is gericht op het zuiden
zodat er voldoende licht is om werken. De rug van deze ruimte is het windscherm dat gedragen wordt middels een exoskelet. De exoskeletten rond het gebouwbieden structuur maar ook functie: ze dienen tevens als droogrekken voor vacht, vlees en vis. Ter koeling van wat er overblijft is de vriesruimte zo ontworpen dat de kou van de winter bijdraagt aan zijn functie als vriezer,tot de temperatuur in zomer stijgt. Dan sluit de koeling zich af en wordt deze met de dieselgenerator kunstmatig in werking gezet.
Bij de ingang van het gebouw wordt je verwelkomd door het windscherm dat zich tot een overstek laat twisten en beschutting biedt, maar ook uitnodigt tot samenkomen. Dit gebaar is in referentie naar de veranda/bijkeuken die elke woning in Groenland heeft. Zoals in het boek Towards Home verbeeld wordt: een plek tussen binnen
Lichtinvalstudie met houtskool
Luchtstromingsgrafiek van hoe de wind reageert met de windschermen.
Gem. Temperatuur per seizoen (v.b.n.o. winter - zomer) en de Δ uitgezet in kleur op het terrein.
afgebakende functies, maar als momenten binnen een groter geheel. De ondergrondse delen van het programma profiteren van de natuurlijke isolatie van het terrein en vragen nauwelijks extra energie. Voor sanitaire voorzieningen is een gesloten watersysteem voorzien, met een septische tank, zodat hygiëne ook op lange termijn gewaarborgd kan worden. Elektriciteit kan gegenereerd worden via een dieselgenerator, maar eventueel aangevuld kan worden met andere vormen van lokale opwekking.
Deze strategieën zijn niet als technologische oplossingen bedoeld, maar als intuïtieve antwoorden op de realiteit van plek en klimaat. Door materiaal, ruimte en oriëntatie zorgvuldig in te zetten, ontstaat een gebouw dat zich wortelt in zijn omgeving.
De mens maakt het gebouw. En daarom stel ik je graag voor aan Aputsiaq, Pipaluk en Uunik. Inwoners uit Tasiilaq, ieder met een eigen verhaal. Waar deze verhalen elkaar kruisen is immaka. Het pad naar het noorden leid tot de herontdekking van een gemeenschap.
Hoe mooi zou het zijn als er regie genomen wordt over de architectuur die uit gemeenschap gevormd is. Net als de vangst na de jacht verdeeld wordt zie ik dat ook gebeuren met de verantwoording van immaka. Een selecte groep mensen (tactisch gekozen door de gemeenschap) krijgen na oplevering dan de sleutels. Om de kapitalistische druk te verlichten kunnen er ook vaste posities, onder subsidiare ondersteuning, aangeboden worden de mensen die er het meest gebruik van maken.
Aputsiaq
Student, 17
Aputsiaq is te jong voor de verhalen van zijn grootouders, maar vervreemd van het Westerse schoolsysteem. In de winter vindt hij meer zingeving in de werkplaats, waar hij van Uunik leert om kajaks te bouwen. Binnen is het warm, maar via het daklicht blijft het er aangenaam. Na school is Aputsiaq vaak in het mediahok achter het theather te vinden. Hij maakt youtube filmpjes over de jagers uit het dorp. “Misschien gaan ze ooit viraal” zegt hij trots. In de zomer helpt hij daarvoor bij het villen van Karibou’s in de vleesverwerkingsruimte. Normaal gesproken is textielverwerking niets voor mannen, maar toch is Aputsiaq vaak boven te vinden. Na het verlies van zijn beste vriend voelde alles zinloos, maar sinds hij zichzelf kan uiten op verschillende manieren gaat het veel beter. “Het is vreemd,” zegt hij, “maar hier voel ik me thuis.”
In de stad kennen haast alle kinderen haar naam. Pipaluk is docente aan Tasiilami Alivarpi. In haar vrije tijd doet ze niet anders: haar dochters en andere meisjes in het atelier leren hoe je huiden bereidt. Ze benadert immaka sportief vanaf de waterkant, zo kan ze kijken of er beneden nog dieren gevild moeten worden. In het voorjaar lucht ze de huiden en organiseert ze de openlucht markt achter het windscherm ‘de vin‘. Hiervoor heeft ze met hulp van Uunik kraampjes uit oude hondensleeën gebouwd. Het is een manier om extra te verdienen, want alle beetjes helpen. Tijdens het maken van jam met vers geplukte bessen in de zomer krijgt ze veel bekijks in de keuken. Gelukkig is er een vriezer waarin ze grotendeels kan bewaren voor het winterseizoen. Pipaluk is blij dat ze hier de ruimte heeft zichzelf te zijn samen met anderen.
Uunik groeide op in een tijd waarin je goed moest luisteren omdat kennis slechts mondeling werd doorgegeven. Nu doet hij dat vanuit de werkplaats van Immaka, waar hij jongeren zoals Aputsiaq begeleidt in het bewerken van steen, hout en bot. “Aputsiaq luistert goed,” zegt hij grijnzend, “wanneer hij niet afgeleid is door meisjes of zijn camera.”
De organische aaneenschakeling van de ruimtes in het gebouw houdt hem verbonden met anderen. Net als vroeger tijdens de jacht. In het voorjaar repareert hij sleeën maar tegenwoordig ook sneeuwscooters. Wanneer hij in de zomer in immaka slaapt, gebruikt hij het dak om met de horizon te weten hoe laat het is. De dagen aftellend tot de zon weer onder zal gaan. Van Pipaluk heeft hij een Anorak gekregen voor als hij in de winter weer op jacht gaat.
Hoe ziet een plek eruit die ontworpen is om identiteit en gemeenschap te versterken?
Immaka raakt de onderzoeksvraag niet door haar letterlijk te beantwoorden, maar door een plek te zijn waarin het antwoord kan ontstaan. De versterking van identiteit zit hier niet in het tentoonstellen ervan, maar in het creëren van ruimte ervoor.
Het gebouw maakt samenkomst mogelijk en het nodigt uit tot maken, delen en terugkeren. En ja, het zal misschien veranderen, afbrokkelen en opnieuw worden opgetrokken. Maar net als de seizoenen komen en gaan, zit juist daarin de kracht. Een ruimte waarin iets kan ontstaan dat er misschien al was, maar te lang is onderdrukt of vergeten. Immaka is daar een poging toe. Dit proces begon met een ontwerpvraag, maar gaandeweg ontdekte ik dat mijn houding was verandert. Van “wat moet het worden”, naar “wat wil het worden”. En door langzaam toe te laten dat niet alles in schema’s te vangen is, groeide Immaka mee. In gebruik, per seizoen en maar bovenal met de gemeenschap. De ruimtes die ontstonden vouwden zich om het gebruik heen in plaats van dat ik het oplegde.
Ik heb geleerd dat architectuur niets is zonder de gebruiker* die haar betekenis geeft met verhalen. En dat identiteit geen vorm krijgt zonder de mogelijkheid tot zelfexpressie. Een ruimte als Immaka kan in dat opzicht geen antwoord zijn wanneer het de gebruiker van deze expressie ontneemt. Of als de ruimte, door de onzichtbare kaders van een onjuiste perceptie, de gebruiker inperkt. Als architect is het mijn taak daar gehoor aan te geven en een poging om de onderdrukte stem van stilte te ontdoen. En kan ik dus niet meer bieden dan de belofte van een mogelijkheid.
In het begin wilde ik iets groots. Ik droomde ervan om Groenland te helpen richting onafhankelijkheid. Niet in politieke zin, maar door te kijken of architectuur iets kon betekenen. Een gebaar, een structuur, een plek die een beweging in gang zet.
Tot ik de term hyperobjecten, zoals Timothy Morton hem beschrijft, tegenkwam. Hij heeft het over dingen die zo groot, zo verspreid zijn over tijd en ruimte, dat je ze nooit helemaal kunt bevatten. Dingen als klimaatverandering, de olie-industrie, het kapitalisme, of de dunne radioactieve laag die sinds 1945 over de aarde ligt. Je kunt ze niet vastpakken, niet aanwijzen. En toch zijn ze overal. Ze kleven aan je, verstoppen zich in je onderbewuste, verschuiven stiekem je gevoel van wat er mogelijk is. Langzaam begon ik te beseffen dat ook systematische onderdrukking en culturele marginalisatie zulke hyperobjecten zijn. Te groot om volledig te overzien, niet vast te pakken, maar wel degelijk voelbaar in het klein.
In hoe mensen zich thuis voelen, de taal, plekken en in wie er wel of niet gehoord worden. Wat dus begon als het plan om met architectuur de toekomst van een land vatten, werd iets veel puurder. Niet méér doen, maar anders kijken. Niet de illusie van grip, maar de oefening in meebewegen.
Morton schrijft dat hyperobjecten het idee onderuithalen dat we buiten iets kunnen staan. Er is geen neutrale plek. Geen overzicht. Geen bovenaanzicht. Alleen je eigen positie, je eigen vragen, je eigen handelen. En dat is confronterend, maar ook bevrijdend.
Ik begon het project dus opnieuw te bekijken. Niet als een manier om een systeem te verbeteren, maar om er iets naast te zetten. Iets kleins, iets lokaal, iets wat mensen samen kunnen maken. Niet alles hoeft opgelost. Maar er kan wel iets ontstaan dat mensen bij elkaar brengt. Een plek die niet alleen beschut, maar ook betekenis draagt.
Verandering begint niet altijd groots. Soms begint het met een paar stenen, een idee, een vraag. En misschien, heel misschien, is dat genoeg om iets onzichtbaars een beetje minder voelbaar te maken.
Architectuur vereist het vermogen om te kunnen schakelen. Je krijgt een opgave waar je in eerste instantie weinig vanaf weet. Een locatie met context en wellicht een cultuur die je niet eigen is. En dan moet je reageren. Niet in paniek raken, maar luisteren, lezen, voelen, en vertalen. Dat is wat mij er zo aan fascineert.
Voor mijn afstudeerproject koos ik bewust voor een plek waarvan ik niets afwist: Groenland. Geen context, geen ruis, geen vooroordelen. Het voelde als het perfecte begin. Een blank canvas. Maar ik ontdekte al snel dat dat niet betekende dat ik blanco was. Ik nam mezelf mee. Mijn manier van denken. Mijn achtergrond. Ik ben systematisch. Ik wil begrijpen, ordenen en zorgen dat het klopt. Dus ik begon zoals ik dat altijd doe: met functies, logica en beredeneringen. Ik zocht naar structuur. Zo besloot ik bijvoorbeeld dat het gebouw rond moest zijn, omdat een iglo rond is. Klinkklare onzin achteraf gezien. Maar op dat moment voelde het logisch. Het was pas toen die vorm begon te wringen, en ik in gesprek ging met de begeleiders, dat ik doorhad dat ik me had laten leiden door een zelfverzonnen cliché. En toch was dat nodig. Want elke denkfout heeft me dichter bij de kern gebracht. De school bood me in dat proces mogelijkheid om te struikelen, te twijfelen en het opnieuw te proberen.
Wat ik heb geleerd, is dat mijn identiteit als architect niet statisch is. Door mijzelf de vraag te stellen “zou ik dit doen als ik Inuit was?” begon ik langzaam te verschuiven. Niet als trucje of culturele toe-eigening, maar als oefening in empathie. Als zelfkritiek. Want het systeem waar ik op vertrouw, hoeft geen doodvonnis te zijn. Het was slechts een vertrekpunt.
Misschien ligt het antwoord dus helemaal niet in de architectuur. Misschien is architectuur juist dat wat soms in de weg zit. Dan bedoel ik niet het materiaal of de constructie, maar het denken: De drang om te beheersen, om ruimte te vangen in oppervlaktes en om mensen te reduceren tot functies.
Een plek leeft pas als ze zich laat vormen door wie er is. Met de gemeenschap en in het moment. Misschien is de werkelijke opgave niet het bouwen, maar loslaten.
Ik dacht dat ik een gebouw ontwierp. Maar in plaats daarvan heb ik geleerd hoe je ruimte moet laten. En misschien, is dat wel architectuur.
Waar dit project zich noodgedwongen afspeelde op afstand, ligt er een grote kans in het daadwerkelijk betreden van het landschap zelf.
Door gebrek aan financiële middelen kon ik Groenland niet bezoeken, maar via digitale technologieën, de media en gesprekken te lezen heb ik geprobeerd mij zo dicht mogelijk bij het haardvuur te nestelen. Toch blijft het fysieke veldonderzoek een onmisbare schakel. Niet om te bevestigen wat ik al dacht, maar om te worden verrast door wat ik nog niet wist. Voor wie zich geroepen voelt binnen het snijvlak van architectuur, identiteit en gemarginaliseerde gemeenschappen, ligt hier een open uitnodiging. Want pas als wij werkelijk in contact treden (en niet alleen kijken, maar ook luisteren) kunnen we begrijpen wat ruimte voor een ander betekent. Wellicht de grootste opgave van allemaal.
Voortgangsbeelden
9: Bijlage
Voortgangsbeelden
10: Literatuurlijst en Referenties
AAckrén, M., & Jakobsen, U. (2015). Greenland as a self-governing sub-national territory in international relations: Past, current and future perspectives. Polar Record, 51(4), 404–412. https://doi.org/10.1017/S003224741400031X
Aporta, C. (2003). Inuit orienting: Traveling along familiar horizons. Carleton University. https://carleton.ca/
Archer, C. (1988). The United States defence areas in Greenland. Cooperation and Conflict, 23(3), 123–144. https://doi.org/10.1177/001083678802300302
Arctic Today. (2019, May 27). What researchers can learn from the Arctic’s sleepless season. Retrieved May 29, 2025, from https://www.arctictoday.com/whatresearchers-can-learn-from-the-arctics-sleepless-season/
Arctic Today. (2020). The settlements of Greenland’s eastern coast are trapped in a decimating population slide. Retrieved June 26, 2025, from https://www.arctictoday. com/the-settlements-of-greenlands-eastern-coast-are-trapped-in-a-decimatingpopulation-slide/
BBecker, T. (2005, September). Ikkatteq: An abandoned settlement of East Greenland. Historic Landscapes Blog. Retrieved June 22, 2025, from https://historiclandscapes. net/blog/ikkatteq.html
Bjerregaard, P., & Young, T. K. (1998). The circumpolar Inuit—Health of a population in transition. Special-Trykkeriet Viborg.
Björkstén, K. S., Bjerregaard, P., & Kripke, D. F. (2005). Suicides in the midnight sun—A study of seasonality in suicides in West Greenland. Psychiatry Research, 133(2–3), 205–213. https://doi.org/10.1016/j.psychres.2004.12.002
Bolliger, L., & Gulis, G. (2018). The tragedy of becoming tired of living: Youth and young adults’ suicide in Greenland and Denmark. International Journal of Social Psychiatry, 64(4), 389–395. https://doi.org/10.1177/0020764018766198
Brincker, B., & Pedersen, P. B. (2023). Education, equity and inclusion in Greenland: Structural and cultural challenges. University of Greenland / Ministry of Education.
CCarpenter, E., Varley, F., & Flaherty, R. (1959). Eskimo [Photojournal]. University of Toronto Press.
Central Intelligence Agency. (2025). People and Society: Greenland. In The World Factbook. Retrieved June 25, 2025, from https://www.cia.gov/the-world-factbook/ countries/greenland/factsheets/#people-and-society
Craft, R. C., & Leake, C. (2002). The Pareto principle in organizational decision making. Management Decision, 40(8), 729–733. https://doi. org/10.1108/00251740210437699
Craig, K. (2020, December 15). Finding your balloon: The importance of helping others & teamwork. LinkedIn. Retrieved May 30, 2025, from https://www.linkedin.com/pulse/ finding-your-balloon-importance-helping-others-teamwork-kathryn-craig/
Dahl, J. (1986). Greenland: Political structure of self-government. Arctic Anthropology, 23(1/2), 315–324. http://www.jstor.org/stable/40316118
De Jonghe, B. (2022). Inventing Greenland: Designing an Arctic Nation. Actar Publishers.
Djernes, J. K. (2006). Prevalence and predictors of depression in populations of elderly: A review. Acta Psychiatrica Scandinavica, 113(5), 372–387. https://doi.org/10.1111/ j.1600-0447.2006.00770.x
Fenty, I., Willis, J., Khazendar, A., Dinardo, S., Forsberg, R., Fukumori, I., Holland, D., Jakobsson, M., Moller, D., Morison, J., Münchow, A., Rignot, E., Schodlok, M., Thompson, A., Tinto, K., Rutherford, M., & Trenholm, N. (2016). Oceans Melting Greenland: Early results from NASA’s ocean-ice mission in Greenland. Oceanography, 29(4), 72–83. https://doi.org/10.5670/oceanog.2016.100
GGleerup, J. L., & Vedsted, P. (2022). Tuberculosis in Greenland—Time from first contact to diagnosis and treatment. International Journal of Circumpolar Health, 81(1). https:// doi.org/10.1080/22423982.2022.2069220
Greig, L. (2006). The Inuit way: A guide to Inuit culture. Pauktuutit Inuit Women of Canada.
Grødem, R. (2024). Greenland Tourism Initiative: Sustainability, development and economic diversification. Naalakkersuisut / Visit Greenland.
Guide to Greenland. (2020). The ultimate travel guide to Tasiilaq. Retrieved June 26, 2025, from https://guidetogreenland.com/about-greenland/travel-information/theultimate-travel-guide-to-tasiilaq/
HHasholt, B., Walling, D. E., & Owens, P. N. (2006). Sediment yield from the Mittivakkat
Glacier area, southeast Greenland. Greenland Survey Bulletin, 35–42.
Herrle, P. (2008). Architecture and identity? Steppenwolf and the carriers of change. In P. Herrle & E. Wegerhoff (Eds.), Architecture and identity (pp. 11–22). LIT Verlag.
Hersher, R. (2016, April 21). The Arctic suicides: It’s not the dark that kills you. NPR. Retrieved April 19, 2025, from https://www.npr.org/sections/ goatsandsoda/2016/04/21/474847921/the-arctic-suicides-its-not-the-dark-thatkills-you
Hosoe, I., Murakami, S., Saotome, T., Mizuishi, T., & Fujii, A. (2005). Numerical analysis of the igloo indoor environment by CFD. In Proceedings of the 2005 World Sustainable Building Conference (SB05Tokyo) (pp. 2451–2460).
I
IndexMundi. (2020). Greenland demographics profile.
Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). (2021). Climate Change 2021: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group I to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change (V. Masson-Delmotte et al., Eds.). Cambridge University Press. https://doi.org/10.1017/9781009157896
Jakobsen, B. H. (Ed.), & Guttesen, R. F. (2000). Topografisk atlas Grønland. Geografisk Selskab & Kort- og Matrikelstyrelsen.
KKalaallit Nunaata Radioa (KNR). (n.d.). Our history. Retrieved May 3, 2025, from https://kni.gl/en/our-history/
Kellogg, E. H. (1944). The validity of the action taken with respect to Greenland in 1941. California Law Review, 32(2), 146. https://doi.org/10.2307/3477607
Kershaw et al. (1996). The shelter characteristics of traditional-styled Inuit snow houses. Retrieved May 30, 2025, from https://www.researchgate.net/ publication/238077104_The_Shelter_Characteristics_of_Traditional-Styled_Inuit_ Snow_Houses
Klein, T., & Heinemann, G. (2002). Interaction of katabatic winds and mesocyclones near the eastern coast of Greenland. Meteorology and Atmospheric Physics, 81(1–2), 1–19. https://doi.org/10.1007/s00703-001-0590-1
Kuokkanen, R. (2015). To see what state we are in: Indigenous governance in Greenland. Ethnopolitics, 14(4), 390–409. https://doi.org/10.1080/17449057.2015.1 074393
LLægreid, M. (2022). Making and unmaking airports in Tunu (East Greenland). Journal of Arctic Studies, 14(1), 45–68.
Lee, M., & Reinhardt, G. T. (2003). Eskimo architecture: Dwelling and structure in the early historic period. University of Alaska Press. https://archive.org/details/ eskimoarchitectu0000leem
Lynge, A. E. (2006). The best colony in the world. Rethinking Nordic Colonialism.
Mackin, N. (2020). Re-creating Indigenous architectural knowledge in Arctic Canada and Norway. Protection of Cultural Heritage, 9, 58–72. https://doi.org/10.35784/ odk.2085
Magtelite.dk. (n.d.). Magteliten i Grønland. Retrieved June 30, 2025, from https:// magtelite.dk/udgivelser/magteliten-i-gronland/
Mahieu, M.-A., & Tersis, N. (Eds.). (2009). Variations on polysynthesis: The Eskaleut languages (Typological Studies in Language, Vol. 86). John Benjamins. https://doi. org/10.1075/tsl.86
Nango, J., Partridge, T., Piirainen, J., & Ruiz, R. (Eds.). (2024). Ruovttu Guvlui / Towards Home: Inuit and Sámi Placemaking. Canadian Centre for Architecture/Valiz/Mondo Books.
Northtrotter. (2019, October 23). Views that go on forever: Climbing Aammangaaq in Tasiilaq. Retrieved June 22, 2025, from https://northtrotter.com/2019/10/23/viewsthat-go-on-forever-climbing-aammangaaq-in-tasiilaq/
Nuttall, M. (2009). Living in a world of movement: Human resilience to environmental instability in Greenland. In S. A. Crate & M. Nuttall (Eds.), Anthropology and Climate Change (pp. 292–310). Left Coast Press.
OOltmanns, M. (2015, November 10). Ice, wind & fury—Scientists investigate the piteraqs. Woods Hole Oceanographic Institution. Retrieved May 26, 2025, from https://www.whoi.edu/oceanus/feature/piteraqs/
PPaul, R. (2021). The Greenlandic independence project: Narratives of independence and the process of decolonization (SWP Comment No. 27). Stiftung Wissenschaft und Politik.
PBS North Carolina. (2022, February 15). Sunlight, serotonin and your sleep cycle. Retrieved May 29, 2025, from https://www.pbsnc.org/blogs/science/sunlighthappiness-link/
Poppel, B., & Bjerregaard, P. (2022). Mental health and societal change in Greenlandic youth. Journal of Indigenous Health, 10(2), 45–62.
RRud, S. (2017). Colonialism in Greenland. Springer. https://doi.org/10.1007/978-3319-46158-8
SSaabye, H. E. (1818). Greenland: Being extracts from a journal kept in that country in the years 1770 to 1778 (H. E. Lloyd, Trans.). Boosey and Sons. https://books.google. com/books?id=B7XOhBYy4y0C
Sensory Studies. (n.d.). Doing sensory anthropology. Retrieved June 22, 2025, from https://www.sensorystudies.org/sensational-investigations/doing-sensoryanthropology/
Sherif, M., Harvey, O. J., White, B. J., Hood, W. R., & Sherif, C. W. (1961). Intergroup conflict and cooperation: The Robbers Cave experiment. University Book Exchange.
Silvast, L., & Walter, M. (2012). Settlement history and population development in East Greenland. Polar Geography, 35(3), 213–234.
Sørensen, M. (2019). History of human occupation of Greenland. In Elsevier eBooks (pp. 587–594). https://doi.org/10.1016/b978-0-12-409548-9.11751-8
Sørensen, M., & Gulløv, H. C. (2012). The prehistory of Inuit in Northeast Greenland. Arctic Anthropology, 49(1), 88–104. https://doi.org/10.1353/arc.2012.0016
Statistics Greenland. (2021). Greenland in Figures 2021. Nuuk: Statistics Greenland.
Statistics Greenland. (n.d.). Population in towns and settlements. Retrieved June 22, 2025, from https://stat.gl
TTrap Danmark. (n.d.). Kommuneqarfik Sermersooq. Retrieved May 22, 2025, from https://trap.lex.dk/Kommuneqarfik_Sermersooq
Trap Greenland. (n.d.). Housing. Retrieved May 29, 2025, from https://trap.gl/en/ samfund-og-erhverv/housing/
Tyman, J. (n.d.). Inuit: People of the Arctic [Photojournal]. Retrieved June 25, 2025, from https://www.johntyman.com/arctic/
VVan As, D., Fausto, R. S., Steffen, K., & PROMICE Project Team. (2015). Katabatic winds and piteraq storms: Observations from the Greenland ice sheet. GEUS Bulletin, 31, 83–86. https://doi.org/10.34194/geusb.v33.4669
Van Beers, E. (2016). Transformations, clothing and identity in East Greenland (Conclusions). Universiteit Leiden. Retrieved June 26, 2025, from https:// scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item%3A2942762/view
Visit East Greenland. (2025, March 20). Ikateq—Abandoned settlement. Retrieved June 22, 2025, from https://eastgreenland.com/destinations/ikateq-abandonedsettlement/
Visit Greenland. (2024). Destination development and aviation access: Annual report 2024. Nuuk: Visit Greenland.
Visit Greenland. (n.d.). Tasiilaq destination guide. Retrieved May 27, 2025, from https:// visitgreenland.com/destinations/tasiilaq/
WWenger, M. (2022, July 25). Planning approved for new airports in East Greenland. Polar Journal. Retrieved May 15, 2025, from https://polarjournal.net/planningapproved-for-new-airports-in-east-greenland/
Wylie, J. (2002). Becoming-icy: Scott and Amundsen’s South Polar voyages, 1910–1913. Cultural Geographies, 9(3), 249–265. https://doi. org/10.1191/1474474002eu247oa
AActar Publishers. (n.d.). Inventing Greenland [Illustration]. © SABAM. Retrieved June 29, 2025, from https://issuu.com/actar/docs/inventing_greenland/22
Air Greenland. (2024). 2025 flight schedule [PDF]. Retrieved June 27, 2025, from https://www.airgreenland.com/media/cr3fsbmz/2025_flight_schedule_tz_v2.pdf
Aminak, T. (n.d.). Historic Images Bluie East WW2 [Photograph]. Retrieved June 27, 2025, from https://wikimapia.org/33081898/Ikatseq-Bluie-East-2#/photo/4866409
APT Touring. (n.d.). Greenland Small Ship Cruise [Photograph]. Retrieved June 28, 2025, from https://www.aptouring.com/en-au/experiences/travel-styles/small-shipcruise/greenland
Auk Protection. (n.d.). Client profile: Air Greenland [Photograph]. Retrieved June 28, 2025, from https://www.aukprotection.com/project/client-profile-air-greenland/
BBentham, M. (2016, April 9). The Cycle of Seasons [Diagram]. Leap into the Void with Me. Retrieved June 30, 2025, from https://leapintothevoidwithme.wordpress. com/2016/04/09/the-cycle-of-seasons/
CCarlsen, A. R. (2025, April). Colourful houses at fjord in Tasiilaq [Photograph]. Visit Greenland. Retrieved June 30, 2025, from https://visitgreenland.com/wp-content/ uploads/2025/04/For-web-colourful-houses-at-fjord-in-Tasiilaq.-Photo-AningaaqRosing-Carlsen-Visit-Greenland-scaled.jpg
Climate Science Teaching. (n.d.). Trigonometry & Sea-Level Rise [Diagram]. Retrieved June 28, 2025, from https://climatescienceteaching.org/lesson/trignometry-sea-rise/ activity
DDubos, V., May, P., Gillis, C.-A., St-Hilaire, A., & Bergeron, N. (2023). Inuit seasons described in relation with rhythmic life of Arctic char in Nunavik. Arctic Science, 9(3), 526–544. https://doi.org/10.1139/AS-2022-0019
Ducharme, S. (2017, May 11). For these Nunavut inmates, the future is carved in stone [Photograph]. Nunatsiaq News. Retrieved June 30, 2025, from Nunatsiaq News website.
Duchoud, S. (2016, April 22). Gando Primary School / Kéré Architecture [Photograph]. ArchDaily. Retrieved June 30, 2025, from https://www.archdaily.com/785955/ primary-school-in-gando-kere-architecture/5717ea21e58ece074f00032e-primaryschool-in-gando-kere-architecture-photo
ezioman. (2008, September 19). Tasiilaq, east Greenland.jpg [Photograph]. Flickr via Wikimedia Commons. Retrieved July 1, 2025, from https://commons.wikimedia.org/ wiki/File:Tasiilaq,_east_greenland.jpg
FFreepik Company. (n.d.). Abstract Background Black White Texture Grainy [Image]. Retrieved June 30, 2025, from https://www.freepik.com/free-vector/abstractbackground-black-white-texture-grainy_370770553.htm
GGardiner, B. (2004). Windbreaks and shelterbelts. In J. Burley (Ed.), Encyclopedia of Forest Sciences (pp. 1801–1806). Elsevier. https://doi.org/10.1016/B0-12-1451607/00227-1
Guide to Greenland. (2020). The Abandoned Settlement of Kangeq & The Island of Hope [Photograph]. Retrieved June 29, 2025, from https://guidetogreenland.com/ book-trips-holiday/the-abandoned-settlement-of-kangeq-the-island-of-hope-nuuk/
HHislop, L. (2010). Boats in the ice in Uummannaq, Greenland [Photograph]. GRIDArendal. Retrieved June 30, 2025, from https://www.grida.no/resources/1087
JJaspars, C. (n.d.). Glorious Mud [Photograph]. Panos Pictures. Retrieved June 30, 2025, from https://library.panos.co.uk/features/stories/glorious-mud.html
Jensen, J. F. (1998). Dorset dwellings in West Greenland. Acta Borealia, 15(2), 59–80. Retrieved from https://www.researchgate.net/publication/269939860
KKNI (Kalaallit Niuerfiat). (n.d.). Our history [Photograph]. Retrieved June 27, 2025, from https://kni.gl/en/our-history/
Kleinschmidt, F. E. (1924, November 26). Inuit-Igloo P.png [Photograph]. Library of Congress Prints and Photographs Division. Retrieved July 1, 2025, from https:// commons.wikimedia.org/wiki/File:Inuit-Igloo_P.png
Korns, L. (n.d.). Vittus [Video]. YouTube. Retrieved June 29, 2025, from https://www. youtube.com/watch?v=LJzmFINLL6g
Mmarionette. (2020, June 5). 2 Men Playing Basketball in Grayscale Photography [Photograph]. Unsplash. Retrieved June 30, 2025, from https://unsplash.com/photos/ bczrpU9n8f4
NNordli-Mathisen, V. (2017, January 1). Yellow wooden house near mountain during cloudy day [Photograph]. Unsplash. Retrieved June 30, 2025, from https://unsplash. com/photos/JkMkp2qL1vc
NYC–Nuuk Flight 2025. (2025). Photo of NYC–Nuuk flight to Nuuk [Photograph]. Facebook. Retrieved June 27, 2025, from https://www.facebook. com/100064848244084/photos/1145930470911884/
Palma, C. (2016, April 10). Alejandro Aravena: the shape of things to come [Photograph]. The Guardian. Retrieved June 30, 2025, from https://www.theguardian. com/artanddesign/2016/apr/10/architect-alejandro-aravena-pritzker-prizeelemental-housing-iquique-constitucion-tsunami-defences
Por, T., & Pihl, M. (2015, May 13). After The Dog Sled [Photograph]. Sidetracked Magazine. Retrieved July 1, 2025, from https://www.sidetracked.com/after-the-dogsled/
Portside Caribbean. (n.d.). Sea-Level Rise: Is It on Your Agenda? [Article with diagram]. Retrieved June 28, 2025, from https://portsidecaribbean.com/environment/sea-levelrise-is-it-on-your-agenda/
Qajaq USA. (2011, August 20). Fundamentals of Greenland Kayaking [Photograph]. Retrieved June 27, 2025, from https://www.qajaqusa.org/content.aspx?page_ id=22&club_id=349669&module_id=339246 R
Rothman, H. Y. (2018, July 12). Searching for Nazi’s in Greenland. Unwritten Record: The Blog of the National Archives. Retrieved June 27, 2025, from https://unwrittenrecord.blogs.archives.gov/2018/07/12/hy-rothman-searching-for-nazis-on-thegreenland-patrol/ S
Sapozhnikova, A. (2021, May 31). White snow covered mountain during daytime [Photograph]. Unsplash. Retrieved June 30, 2025, from https://unsplash.com/photos/ NbCribsLXKQ
Soloviev, Q. (2023, April 3). *Air Greenland A330 800neo OY-GKN nicknamed Tuukkaq.png* [Photograph]. Wikimedia Commons. Retrieved June 27, 2025, from BEELDEN, DIAGRAMMEN
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Air_Greenland_A330_800neo_OY-GKN_ nicknamed_Tuukkaq.png
TTasiutigiit. (n.d.). Inuit Culture & Realities. Retrieved June 30, 2025, from https:// tasiutigiit.org/inuit-culture-realities/
Terrain.org. (n.d.). Arctic Wayfinders: Inuit Mental and Physical Maps [Photograph]. Retrieved July 1, 2025, from https://i0.wp.com/www.terrain.org/wp-content/ uploads/2019/03/08.jpg?w=1200&ssl=1
Trap Greenland. (n.d.). Paleo-Inuit [Photograph]. Retrieved June 27, 2025, from https:// trap.gl/en/historie/paleo-inuit/
Uu/MapPorn. (2024, June 15). Of natives in Greenland [Map]. Reddit. Retrieved June 29, 2025, from https://www.reddit.com/r/MapPorn/comments/16nko5y/of_natives_ in_greenland/
University of Michigan Library. (n.d.). The Arctic Regions: Tracts of Arctic Parties and Progress of Discovery [Map]. Clark Library Map Collection. Retrieved June 27, 2025, from https://quod.lib.umich.edu/c/clark1ic/x-005560376/39015091195621_0001
WWadkins, Z. (2018, September 5). Evidence in the Indistinguishable: Wayfinding Techniques of Earth’s Organisms [Photograph]. North Cascades Institute Naturalist Notes. Retrieved June 30, 2025, from https://blog.ncascades.org/naturalist-notes/ evidence-in-the-indistinguishable-wayfinding-techniques-of-earths-organisms/
Wikimedia Commons contributors. (n.d.). Air_Greenland_logo.svg [Logo]. Retrieved June 30, 2025, from https://en.m.wikipedia.org/wiki/File:Air_Greenland_logo.svg
Wikimedia Commons contributors. (n.d.). Blok P [Photograph]. Retrieved June 29, 2025, from https://en.wikipedia.org/wiki/Blok_P#/media/File:Blok_P.jpg
Wikimedia Commons contributors. (n.d.). Grønlandske Handels Plads (1810) [Historical print]. Retrieved June 27, 2025, from https://en.wikipedia.org/wiki/ File:Gr%C3%B8nlandske_Handels_Plads_(1810).jpg
Wikimedia Commons contributors. (n.d.). Kulusuk-airport-terminal-profile.jpg [Photograph]. Retrieved June 29, 2025, from https://en.wikipedia.org/wiki/Kulusuk_ Airport#/media/File:Kulusuk-airport-terminal-profile.jpg
Wikimedia Commons contributors. (n.d.). Thule Air Base aerial view [Photograph]. Retrieved June 29, 2025, from https://en.wikipedia.org/wiki/Pituffik_Space_Base#/ media/File:Thule_Air_Base_aerial_view.jpg
Wikipedia contributors. (n.d.). File: Dorset, Norse, and Thule cultures 900–1500. svg [Diagram]. In Wikipedia, The free encyclopedia. Retrieved June 27, 2025, from https://en.wikipedia.org/wiki/Greenland#/media/File:Dorset,_Norse,_and_Thule_ cultures_900-1500.svg
ZZhou, S., Yao, X., Zhang, D., Zhang, Y., Liu, S., & Min, Y. (2021). Remote Sensing Monitoring of Advancing and Surging Glaciers in the Tien Shan, 1990–2019. Remote Sensing, 13(10), 1973. https://doi.org/10.3390/rs13101973
Zissiadis, F. L. (2025). Ikkatteq Settlement [Photograph]. Fokion Zissiadis. Retrieved July 1, 2025, from https://fokionzissiadis.com/projects/pro50/pro50_sub4/3
If there are any questions please feel free to contact me:
linkedin: /dean-peiniger
instagram: @itsdeanpy
e-mail: dpeiniger@gmail.com