Het Museion - Afstudeerverslag - Dirk van de Lockand

Page 1


Academie van Bouwkunst

= 2024

Het Museion

Een viering van klanken

Dirk van de Lockand
ArtEZ Arnhem

Het Museion

Een viering van klanken

Dirk van de Lockand 1535646

Masterscriptie

ArtEZArnhem Academie van Bouwkunst MasterArchitectuur

Mentor: Jurjen de Gans

Begeleiders: Ralph Brodruck,Annemariken Hilberink, Wouter Hilhorst

26 september 2024

Trefwoorden: Museion, muziek, architectuur, ritme, melodie, harmonie, ambiance

Voorwoord

‘‘Prelude’’(Muse, 2012)

Voor je ligt mijn scriptie van mijn afstudeerproject ‘Het Museion’. Deze scriptie is, naast tussentijdse schouwen en het examen, een onderdeel van mijn afronding van de MasterArchitectuur aan deAcademie van Bouwkunst teArnhem. In deze scriptie beschrijf ik het onderzoek- en ontwerpproces wat ik doorlopen heb. Het is zodoende ten eerste bedoeld als een uiteenzetting van mijn afstudeerproject en ten tweede als een document voor liefhebbers van architectuur en muziek.

Want mijn studieloopbaan begon niet bij bouwkunde of architectuur, maar bij muziek. Mijn eerste grote liefde. Na diverse opleidingen op het gebied van muziek en film ontdekte ik de bouwkunst. Deze fenomenen spelen een grote rol in mijn leven. Ze geven me energie, hebben me ruimdenkender gemaakt en ondersteunen mijn persoonlijke en professionele groei. In mijn afstudeerproject heb ik de kans gekregen om ze te combineren.

De combinatie levert in mijn geval een multifunctioneel cultureel centrum op waar muziek de boventoon voert. Een gebouw waarin bezoekers muziek kunnen beleven op allerlei verschillende manieren, zoals luisteren, delen, bestuderen, produceren, ontdekken en ervaren.

Mijn ervaring tijdens mijn afstudeerproject is dat zelfs een hartstochtelijke muziekaanbidder zoals ikzelf elke dag weer iets nieuws kan ontdekken, ook in muziek die ik al jaren ken. En dat er zich prachtige werelden voor je kunnen ontvouwen als je er open voor staat. In deze scriptie neem ik je graag mee in mijn wereld.

Samenvatting

‘‘Come Together’’(The Beatles, 1969)

De impact van muziek op de maatschappij en op de mens is onmetelijk groot. Het is een regulator van emoties. Het heeft een kracht om mensen innerlijk te bewegen en inspireren. Het heeft een verbindende en heilzame werking. Deze sociale factor komt tot een hoogtepunt in Het Museion: een platform waar muziekliefhebbers muziek kunnen luisteren, ontdekken, delen, bestuderen, produceren, ervaren en beleven in een muziekbibliotheek, een concertzaal, een muziekschool en een muziekcafé.

De onderzoeksfase begint met analyse begon met een uiteenzetting van de evolutie van muziekconsumptie. Hieruit wordt door middel van een tijdlijn duidelijk hoe men in de moderne tijd individueel en in groepsverband muziek ervaart en dat vinyl nog steeds enorm populair is. Ik analyseerde ook projecten met een (multifunctionele) culturele functie, zoals bibliotheek Rozet en Musis Sacrum teArnhem om kennis te verzamelen over de structuur en het functioneren van dergelijke gebouwen.Als locatie zag ik veel potentie in een bruisend cultureel herbestemmingsplan inAmersfoort, genaamd De Nieuwe Stad. Door onderzoek over de stedenbouwkundige, sociale en culturele context, kreeg ik grip op de specifieke plek en kwam erachter dat deze plek een muzikaal centrum moet hebben.

Hierna volgt een auditief experiment. Ik heb op meerdere locaties in de nabijheid van De Nieuwe Stad auditieve prikkels verzamelt en verwerkt in tekeningen. Dit deed ik door met gesloten ogen aandachtig te luisteren naar alles om mij heen en die audio uiteindelijk te vertalen naar een tekening. Deze tekening noem ik een klankvisualisatie en verbeeldt één overkoepelend thema met organische vormen. Dit is het concept van het project.

Het ontwerp is opgebouwd aan de hand van vier thema’s die zowel een architectonische als een muzikale lading hebben: ritme, melodie, harmonie en ambiance. Deze thema’s fungeren als zogenaamde dirigent van het ontwerpproces.

Het ‘ritme’van het gebouw komt voort uit de muziektoonladder en de twaalf noten in een octaaf. Dit uit zich in een opeenvolging van twaalf verticale schijven waarbij iedere opvolgende schijf in hoogte toeneemt. Ze dienen als de hoofdconstructie en vormen daarmee de basis van het gebouw.

De ‘melodie’van het gebouw komt voort uit de organische vormen van de concepttekening en de ellipsvormen in muzieknotatie. Deze vormen manifesteren zich in de verticale schijven als openingen. De openingen creëren een indrukwekkende passage waarbij er een effect optreedt waarin het geheel lijkt te dansen of te bewegen (op muziek).

De ‘harmonie’van het gebouw staat symbool voor eenheid. Net zoals muzikanten in een orkest hun eigen plek hebben, vinden de functies van het programma hun toegewezen plek in het gebouw. Op hun eigen plek creëren ze de juiste synergie, de juiste balans, de juiste harmonie. Op de begane grond bevinden zich twee foyers, de concertzaal en de muziekschool. Vanaf dit niveau is de muziekbibliotheek toegankelijk die zich op de 1e en 2e verdieping bevindt. Op de bovenste verdieping is het muziekcafé met dakterras gesitueerd.

De ‘ambiance’staat voor de beoogde sfeer. Dit wordt uitgedrukt in de toegepaste materialen in het gebouw en de ruimtes. De verticale ritmiek met de dansende openingen bestaat uit massieve houten spanten met een lichtkleurige afwerking. Tussen de spanten hangen transparante weefsels die eveneens zijn voorzien van golvende lijnen en openingen. Ze dienen drie doelen: ze creëren compacte gemarkeerde zones in grote ruimtes zodat er op een comfortabele manier meerdere (auditieve) activiteiten kunnen plaatsvinden. Esthetisch gezien versterken ze het dansende effect van de melodie. Tot slot geven ze open ruimtes een wenselijke akoestiek.

Het eindresultaat is met de inwendige organische vormentaal een ruimtelijke uitwerking van mijn concept en weerspiegelt de symboliek van hoe klanken zich bewegen door de ruimte en in de innerlijke mens. Het is een gebouw met groot maatschappelijk belang, namelijk waardevolle (muziek)ervaringen bieden aan eenieder die daar behoefte aan heeft. En tot slot is het een architectonisch bouwwerk wat prikkelt en ook een podium biedt aan de muziek zelf.

Inhoudsopgave

Intro No. 1:

Inleiding

“Enter Sandman” (Metallica, 1991)

Zo lang als ik me kan herinneren heeft muziek een grote rol gespeeld in mijn leven. Mijn ouders zagen al vroeg dat ik muzikaal was aangelegd en ik was van jongs af aan vaak bezig met ritmes en melodieën. Het begon als peuter met trommelen en neuriën. Vanaf mijn tiende volgde ik drumlessen en in mijn tiener- en twintigerjaren drumde ik in een metalband. Maar mijn interesse lag niet alleen bij slagwerk. Naast de ambitie om na het afronden van deze studie piano te leren spelen, ben ik sinds heugenis dagelijks bezig met het verbreden van mijn muzikale horizon. Dit doe ik uit fascinatie, verwondering en kennisuitbreiding. Het doel hiervan is ontspanning en ontwikkeling en muziek is daarvoor een heilig middel.

Net zoals ik, heeft iedereen een speciale muzikale ervaring. Bijvoorbeeld bij een live concert of een ander moment waar muziek een diepe indruk maakte. Naderhand is dit moment nooit uit te leggen of over te brengen met woorden. Het heeft nooit dezelfde magie als het moment zelf. De muziek valt alleen te begrijpen door de muziek zelf te beleven. Het woord ‘begrijpen’dekt in feite de lading niet. Begrip van iets impliceert een mate van afstandelijkheid, terwijl de ervaring met muziek met de emotionele kant van mensen te maken heeft. Muziek beleven is en blijft altijd iets ongrijpbaars, iets mysterieus.

Mensen halen al vanaf hun geboorte betekenis uit hun ervaring met klanken en blijven die gebruiken om de rest van hun leven zin te geven. Betrokkenheid op klanken is niet alleen belangrijk om muziek te ervaren, het blijkt soms zelfs een existentiële noodzaak te zijn. Dit kan verklaren waarom zo veel mensen muziek beleven zo waardevol vinden of zelfs zeggen dat ze er niet zonder kunnen. Het pleit voor een samenleving die voor de beleving van klanken meer tijd en ruimte reserveert, omdat het mensen innerlijk beweegt en inspireert.

Dit verslag bestaat uit een introductie (Intro) - waar deze inleiding en het afstudeervoorstel onderdeel van zijn - onderzoekhoofdstukken (Expositie) en ontwerphoofdstukken (Doorwerking).

Intro No. 2:

Afstudeervoorstel

“Let It Happen” (Tame Impala, 2015)

Onderwerpenprobleemstelling

Er is geen cultuur voor te stellen die geen relatie met muziek heeft. In meer of mindere mate komt het overal ter wereld voor. Is het geen kunst of amusement, zoals in de westerse wereld, dan is het wel een onderdeel van een geïntegreerde sociale activiteit, zoals in vele andere culturen. Hier genieten we van muziek en de personen die daar zo goed in zijn: de professionele artiest. En in onze digitale wereld is bijna elke vorm van muziek binnen handbereik. In een paar klikken ontdek je liedjes, albums, artiesten of zelfs genres waar je nog nooit van gehoord had.

Maar de sociale factor, tastbaarheid en aandacht is hier nihil of zelfs verdwenen. Doordat muziek in een enorme mate makkelijk beschikbaar is binnen een fractie van een seconde, wordt er minder goed stilgestaan bij wat men hoort of wil horen. De muziek krijgt daardoor niet de waardering en aandacht die het zou moeten krijgen. De behoefte om samen muziek te luisteren, te ontdekken, te produceren, te leren en ervan te genieten, wordt hiermee niet of nauwelijks bevredigd. Deze behoefte is bij de een meer aanwezig dan bij de ander. Maar een platform waar alle zojuist genoemde varianten van muziekbeleving vervult kunnen worden, ontbreekt voor iedereen.

De opkomst van het internet en de nieuwe digitale muziekwinkels zoals iTunes en Spotify zorgden voor het verdwijnen van Free Record Shops en andere muziekwinkels. Maar de vinylplaat blijft groeien in populariteit. De speciale luisterervaring heeft daar het grootste aandeel in. In een tijd waarin muziek streamen de norm is en mensen vaak niet weten waar ze naar luisteren, is er een verlangen naar tastbaarheid en kwaliteit. Iets wat in tijden van lockdowns en sociale afstand pijnlijk duidelijk werd. Het verlangen naar muziek ervaren was nog nooit zo groot, en muziekliefhebbers en muzikanten snakten naar adem. Een stream vanaf Spotify is niet hetzelfde als de echte plaat, net zoals een E-book nooit hetzelfde is als het echte boek. Toegegeven: het streamen brengt vele gemakken met zich mee, maar de muziek (in levenden lijve) ervaren is een gevoel dat niet na te bootsen is. Het belang om kennis te archiveren en te delen zoals in een bibliotheek, geldt net zozeer voor het archiveren, delen en vooral het beleven van muziek in een daarvoor ontworpen omgeving.

Architectonischeopgave

Daarom wil ik een gebouw ontwerpen waar het luisteren, produceren, studeren en beleven van muziek de boventoon voert, een zogenaamde muziekbibliotheek. Een gebouw waar iedereen welkom is om muziek te ontdekken en te delen. Muziek kan worden beluisterd en gekocht, zoals in een reguliere platenzaak, maar ook in groepsverband in speciale ruimtes. En daar wil ik het niet bij laten. Er kunnen ook muziekuitvoeringen worden aanschouwd door publiek in een concertzaal, zoals een concert of uitvoering. Bands kunnen repetitieruimtes huren en eenieder die zich ertoe geroepen voelt, kan er ook muziek maken in jamsessies of in muziekscholen. Tot slot zal er een openbaar muziekcafé dienstdoen als horecapunt met een terugkerend educatief en recreatief programma. Hiermee wil ik de muziekliefhebber, en ook de minder of niet-muzikale gast, inwilligen op het emotionele, functionele én educatieve vlak. Kortom: een platform dat de sociale verbinding, de tastbaarheid en vooral de beleving van muziek in elke vorm mogelijk maakt. Kortom: een platform dat sociale en emotionele verbinding opwekt, de tastbaarheid en puurheid van muziek viert en bovenal de elke vorm van muziekbeleving aanbiedt.

Maatschappelijkeenarchitectonischerelevantie

De één houdt van Bach, de ander gaat liever los op house. Iedereen heeft zo zijn eigen voorkeur, maar muziek laat maar weinig mensen koud. Het brengt blijdschap of het kan troosten: muziek brengt vrijwel iedereen in vervoering. Het kan als middel worden behartigd, ongeacht wat het doel ermee is. Verwondering en ontspanning, troost en rust, ontwikkeling en educatie, kunstzinnige oriëntatie, etc. En wanneer deze doelen gedeeld worden, levert dat mooie energieën op. Bijvoorbeeld de saamhorigheid van een publiek bij een concert en de synergie van artiest en toeschouwer. Het enthousiasme van jou en je beste vriend(in) wanneer je een nieuwe artiest ontdekt. Of wanneer jij en je bandleden een geweldige groove te pakken krijgen in een jamsessie. Muziek brengt emoties los en helpt om te gaan met zowel positieve als negatieve gevoelens. Mijn ontwerp verwezenlijkt de plek waar men deze persoonlijke of gezamenlijke doelen naar hartenlust kan vervullen.

Cultuur en architectuur gaan vaak hand in hand. Culturele instellingen zoals musea, theaters en bibliotheken hebben een speciale rol in de maatschappij, waarbij een passende architectuur van groot belang is. Identiteit en plaats zijn essentieel voor een gebouw wiens missie het is om het publiek te betrekken bij de beleving van muziek.

Achtergrond

De hedendaagse culturele gebouwen zijn ruimtes van zowel studie als ontmoeting. Een publieke plaats, een forum in de antieke traditie, zoals een bibliotheek. De bibliotheek is een eeuwenoud begrip in de geschiedenis van de mensheid. En hoewel een muziekbibliotheek klinkt als een nieuw concept, is het dat niet helemaal.

In de Griekse oudheid werden Mouseia gebouwd. Een mouseion is een zogenaamde ‘tempel der muzen’. Deze gebouwen werden geweid aan wetenschappen en kunsten, waaronder ook muziek. Onderdeel van de tempel was een verzameling van allerlei voorwerpen uit de toen bekende wereld, die tentoongesteld werden en die te bezichtigen waren door belangstellenden. Maar er werd ook nadrukkelijk ter plaatse kunst gemaakt en gecreëerd. Zo werd het woord mouseion de oorsprong en het synoniem van het tegenwoordige museum. Daarnaast werd er literatuuronderzoek gedaan en konden colleges worden gevolgd van diverse (natuur)- filosofen en -wetenschappers. Zodoende was dit mouseion dan ook een antieke voorloper van de huidige universiteit.

Tegenwoordig zijn deze kunsten vaak opgesplitst en houden daar elk een eigen gebouw op na. De schrijfkunst en literatuur hebben bibliotheken, de woordkunst en drama hebben theaters, de filmkunst heeft bioscopen en filmhuizen en de muziek heeft podia. Mijn afstudeerproject, Het Museion, is een platform dat een combinatie aanbiedt van het beleven, beluisteren, archiveren, delen, tentoonstellen, produceren en onderwijzen van muziek.

Expositie No. 1:

Analyses

“TakeALookAround” (Limp Bizkit, 2000)

Evolutiemuziekconsumptie

Alles begint met het luisteren naar klanken. Geluiden leggen fundamentele relaties vast tussen mensen en de wereld. Mensen zijn betrokken op de wereld, omdat ze kunnen luisteren en spreken. Spreken zorgt ervoor dat we met anderen auditief, en dus ook muzikaal, kunnen communiceren over wat men voelt en wat hen aangaat. Het vormt een spanningsveld waarin klanken betekenis krijgen en communicatie ontstaat.

Geluiden, en dus ook muzikale geluiden, zijn vormen van menselijk spreken. Aandachtig luisteren naar klanken kan ons dichterbij elkaar en de essentie van muziek brengen. Muziekbeleving is een rijke ervaring die veel meer inhoudt dan enkel horen. We luisteren naar muziek: alleen of in gezelschap, in een dansclub of thuis via een simpele koptelefoon of via high-end speakers, als achtergrond of voorgrond, na het opstaan of voor het slapengaan. Muziek begeleidt ons als we reizen, sporten, winkelen, werken, ontspannen, etc.

De hoofdnoot van Het Museion is mensen verbinden door middel van muziek. Het samenzijn en het samen beleven van de muziek staat centraal. Woorden schieten immers tekort als je een muziekstuk wil overbrengen met taal. Men moet muziek zélf beleven om de ‘boodschap’van muziek (proberen) te begrijpen en een interpretatie te vormen van een nummer, album of liveperformance. Wanneer dit in groepsverband wordt gedaan is er na de ervaring geen enkel woord meer nodig om te beschrijven wat er zich zojuist heeft afgespeeld. De verbinding tussen artiest en publiek is gemaakt, de verbinding tussen publiek onderling is gemaakt en de verbinding van elk individu met de muziek is gemaakt.

Het Museion is een gebouw wat gedragen wordt dóór muziek, maar andersom ook een voetstuk bewerkstelligt vóór muziek. Deze synergie is alles. De muziekspelers die worden geluisterd, gedeeld en tentoongesteld zijn daar een belangrijk onderdeel van. Daarom volgt er een analyse over de evolutie van muziekconsumptie. Er zijn een aantal belangrijke vragen aan de orde die hieraan ten grondslag liggen: Waar vindt het gezamenlijk luisteren naar muziek van de moderne tijd zijn oorsprong? Hoe is de muziekconsumptie individueel en in groepsverband verlopen? Welke bijdrage hebben muziekspelers en -dragers daarbij? En welke invloed hebben ze op de mens en hun leven?

Eenmagischemuziekdoos

Gedurende de jaren ‘70 van de 19de eeuw waren uitvinders niet alleen gefascineerd door licht en beeld, maar ook door geluid. Binnen dat kader werd in 1876 de telefoon uitgevonden als eerste verlengstuk van het menselijk oor. Dat bracht een kettingreactie op gang. De vernieuwingsdrang die sinds 1870 plaatsvond, leidde tot het ontstaan van eigenlijk alle moderne audioapparatuur. Door de telefoon ontstond namelijk de microfoon en hiermee vond ThomasAlva Edison in 1877 de fonograaf uit. Met dit apparaat kon geluid op één plek worden opgenomen en vervolgens op tal van andere plekken afgespeeld en beluisterd. Oftewel: men kon een muziekuitvoering horen zonder dat de muzikanten daar zelf bij aanwezig hoefden te zijn. Dit was revolutionair.

Hieruit ontstond de opkomst van commercie en moderne media, die erg gebaat waren bij de nieuwe apparatuur. DeAmerikanen Louis Glass en William S.Arnold zagen een kans om muziek te verspreiden onder de gefascineerde mens én er geld mee te verdienen. In 1890 bedachten zij de “nickel-in-the-slot-phonograph”. Ze plaatste een Edison klasse M elektrische fonograaf die achteraf was uitgerust met een apparaat om munten te accepteren in een saloon in San Francisco. De muziek was te horen via luisterbuizen.

Dit is een belangrijk punt in de muziekgeschiedenis van de moderne tijd. Technologische ontwikkelingen weken namelijk een sociale en muzikale behoefte van de mens los en maken muziekconsumptie toegankelijker in de algemene maatschappij.

Muzikaalentertainmentvooriedereen

Door de commerciële invalshoek en de sociale impact van dit idee volgden er variaties en verbeteringen op de fonograaf. In 1906 werd deAutomatic Entertainer gemaakt door John Gabel. Zoals de naam al doet vermoeden, had dit apparaat de functie om men muzikaal te entertainen. Het werkte op muntinworp en wanneer de luisteraar aan een zwengel draaide, speelde de muziekspeler de gekozen muziek af. Daarnaast had deze muziekspeler meerdere keuzemogelijkheden in muziek. De populariteit van automaten met muntinworp zorgde toen voor de productie van meerdere doorontwikkelde automatische fonografen, waarvan deAutomatic Entertainer de eerste was.

Naarmate de elektrische opname en versterking verbeterden, groeide de vraag naar dergelijke apparaten steeds meer. De plekken die automatische fonografen bezaten liepen vol met bezoekers. Het is niet onlogisch dat dit een populaire ontwikkeling was, aangezien muziek in die tijd alleen live kon worden beleefd. Maar niet iedereen had genoeg geld om naar voorstellingen te gaan. Met deze technologie werd een breder publiek aangesproken. Muziek ervaren was nu binnen handbereik voor Jan met de pet. Een totstandkoming die muzikale ervaringen vervult die voorheen onbereikbaar waren óf behoeftes en wensen bevredigt waarvan men niet wist dat ze die hadden.

Muziekverspreidwereldwijd

Die hoogtijdagen van radio waren de jaren 1920 tot en met 1950. Er kwamen steeds meer programma’s en radio was een sociaal medium geworden. Mensen luisterden samen naar muziek of sport. Radio was vooral belangrijk tijdens de crisis van de jaren 1930, voor het verschaffen van betaalbaar vermaak. Omdat grammofoons en platen toen nog erg duur waren, was dit een reden dat de muziekindustrie een evolutie onderging. Plotseling kon je verschillende soorten muziek horen in het hele land, zelfs in de hele wereld. Tegenwoordig luisteren we vooral naar de radio in de auto. Thuis is de radio vervangen door televisie en internet. Maar tot op de dag van vandaag is radio nog steeds een relevant communicatie- en entertainmentmiddel.

Radio betekende veel voor de roem van muzikanten uit die tijd, zoals Ella Fitzgerald, LouisArmstrong en Frank Sinatra. In die tijden heerste er een (nog heftigere) raciale scheiding. Maar de radiostations die weigerden ‘zwarte’muziek te draaien, konden zich uiteindelijk niet meer verzetten tegen de populariteit van deze genres. Ironisch genoeg waren dit de muzikanten die voor het grootste deel verantwoordelijk waren voor het succes van de radio. Toen eind jaren twintig versterkte jukeboxen op de markt kwamen, waren ze een ideaal transportmiddel voor platen van zwarte artiesten. Rhythm ‘n’blues (r&b) was het enige genre dat de crisis overleefde zonder een ernstige daling van de verkoop.

Collectieveemotioneleverbindendemuziekervaringen Omdat men tijdens de crisis van de jaren ’30 (drooglegging en beurscrash) veel naar radio luisterde, bleef de productie van automatische fonografen op een relatief laag niveau. Na de drooglegging nam het aantal uitgaansgelegenheden enorm toe. Veel kleine cafés en restaurants schaften een automatische fonograaf aan. Deze werden in die tijd nog geen jukebox genoemd.

De term jukebox werd vanaf 1940 in de Verenigde Staten gebruikt. Het woord “juke” is afgeleid van “juke joint”, wat in zuidelijkeAmerikaanse staten wanordelijk, ongeregeld of baldadig betekent. In tegenstelling tot saloons en honky-tonks waren juke joints bedoeld voorAfro-Amerikaanse klanten. Ruige kroegen met een muziekspeler die door de zwarte gemeenschap beheerd en bezocht werden. Ze weergalmden met de klanken van typische ‘zwarte’muziek: blues, jazz en ragtime. In de muziekmachine-industrie gebeurde dus hetzelfde als in de radiowereld: het wilde niet geassocieerd worden met deze muziek.

Voor veel mensen staat de jukebox symbool voor de jaren vijftig. De oorlog was voorbij, het leven zag er rooskleuriger uit en men wilde weer kunnen genieten. Frivoliteit en blijdschap domineerde de muziek van die tijd. Door r&b en country werd rock ’n’roll geboren en menig café-interieur werd met een jukebox ingericht. De sterke raciale scheiding in de muziekcultuur vervaagde. Platenzaakeigenaar Leo Mintz merkte op dat er steeds meer witte tieners al dansend en luisterend door zijn platenrekken zochten naar r&b-platen. Rock ‘n’roll werd een rage onder tieners en de muziekindustrie kon hier niet tegenop.

Cultuurbioloog Femke Vandenberg deed onderzoek over verbindende muziekervaringen en zegt hierover: “Er is iets met muziek. Wat het doet, is het een hele grote groep een focus geven. Iedereen die daar staat, gaan allemaal naar hetzelfde ding kijken en luisteren. Het synchroniseert het publiek in participatie. Dan ontstaat volgens haar een ‘collectieve emotionele verbindende ervaring’. “Een van de vindingen van mijn onderzoek is dat het fysieke erg belangrijk is”, zegt Vandenberg. “Voor de wereld waar we nu in zitten, die meer richting digitalisering gaat, is het wel belangrijk om dat in gedachte te houden.”

Gedurende zijn hele leven heeft de jukebox centraal gestaan in de populaire cultuur (pop culture). De jukebox heeft niet alleen de manier bepaald waarop we naar muziek luisteren. Het heeft de raciale scheiding (in de muziekindustrie) vervaagd, is een aandrijving geweest voor sociale gelijkheid en heeft geholpen de Amerikaanse muziek over de hele wereld te verspreiden.

Op het honderdjarig bestaan van de jukebox zei deAmerikaanse president Ronald Reagan dat “...de jukebox voor velen een symbool is van puur plezier.” Deze uitspraak is vandaag de dag nog net zo waar als 130 jaar geleden.

Muzieknaarkeuzeinjeeigenhuis

De eerste grammofoon - of elektrische platenspeler - kwam in 1925 op de markt. En in diezelfde tijd, na de eerste wereldoorlog, werden de eerste goedkope radio’s voor thuisgebruik op de markt gebracht. Dit was in eerste instantie een bedreiging voor de platenindustrie, maar het zorgde ook voor verbeteringen. De industrie lag niet stil en tijdens deze periode werden de platenspeler en de lp nog verder doorontwikkeld. In 1931, kwam de eerste langspeelplaat op de markt. Dit maakte de platenspeler nog populairder bij huishoudens. Met de komst van de moderne lp, de 7-inch, was de platenspeler niet meer weg te denken uit rijkere huishoudens.

In de jaren ’40 en ’50 werd de platenspeler op grote schaal populair vanwege de goede geluidskwaliteit en de betaalbaarheid. Vooral onder tieners die rockmuziek wilde afspelen. In de jaren ‘60 en ‘70 kwamen er betaalbare platenspeler op de markt. Vanaf toen kon elk huishouden een platenspeler aanschaffen en genieten van het eersteklas geluid van de lp. Lagere kosten voor platenspelers en lp’s zorgden ervoor dat meer mensen er de voorkeur aan gaven thuis naar muziek te luisteren. Daar hadden ze totale controle over de muziek die ze kochten en luisterden en konden sociale samenkomsten muzikaal begeleid worden met de juiste toon.

Muzikalerevolutie

De platenspeler werd sinds de invoering van de cd verdrongen als voornaamste medium voor muziek. Destijds was sprake van een enorme technische revolutie. De cd was het eerste medium voor consumenten waarop muziek digitaal was opgeslagen: digitaal geluid, vastgelegd op één zijde van een klein blinkend schijfje, waarvan de data met behulp van een laserstraal contactloos werd uitgelezen. Het was voor velen bijna science fiction. Dat gold ook voor de belofte dat een cd zonder enige ruis of gekraak kon worden beluisterd en dankzij de gemakkelijke bediening van de cd-spelers - toen een doorslaggevend verkoopargument - elke track gemakkelijk kon worden gevonden, afgespeeld of qua luistervolgorde kon worden geprogrammeerd. Vrij snel na de introductie bleek de cd een doorslaand succes. De productie van spelers en schijfjes werd opgeschaald en andere fabrikanten gingen ook spelers bouwen.

De cd bracht afgezien van de kristalheldere en ruisvrije klank nog meer voordelen met zich mee. De bezitter van een cd-speler hoeft namelijk niets af te stellen op een muziekspeler of de muziekdrager schoon te maken. Wie zijn cd’s netjes behandelt, kan erg lang genieten van de muziek, want deze verslijten niet door intensief gebruik. Een zeer prettige ontwikkeling voor diskjockeys, die hun muziekdragers veel intensiever gebruiken dan een recreatief muziekliefhebber. Dus ook in het uitgaansleven bracht dit een revolutie op gang. De clubs schoten als paddenstoelen uit de grond en de elektronische muziekgenres ontwikkelden zich steeds meer in subgenres en niche muziekstijlen. In de jaren ’70 en ‘80 bracht Kraftwerk, een Duitse act, elektronica naar een groter podium. Dit was het startsein voor de ontwikkeling van elektronische muziek. In de decennia daarna volgden house, techno, breakbeat, electro, dubstep en trance. Een ontwikkeling van grote proporties, omdat hiermee een totaal nieuwe muzikale wereld openging. Tot op de dag van vandaag breidt de elektronische muziekwereld zich uit, met de wereldberoemde artiesten en feesten die daarbij horen.

Daarnaast kwam in de jaren ’80 de discman op de markt, die men in staat stelde om onderweg naar de gewenste muziek te luisteren. De vrijheid die daarmee gepaard gaat was in die tijd onbeschrijflijk. Muziek begeleid men dagelijks bij hun reis. In drukke rumoerige steden kan je je even afsluiten en tot rust komen. Bij lange reizen word je gedragen door de tonen die je het liefst hoort.

Digitalisering

Voor het eerst in decennia groeit de muziekindustrie weer na in 15 jaar 40% omzet te zijn kwijtgeraakt. En dat is vrijwel geheel te danken aan de tumultueuze opkomst van streamingdiensten zoals Spotify enApple Music. Het gemak van digitaal luisteren naar muziek of radiozenders, onderweg op je mobiele apparaat of op je desktop. En dat allemaal naar persoonlijke keuze. Het succes van deze aanbieders wordt ook deels verklaard door de steeds betere upgrades van breedband internet, de alom toegankelijke wifi-gebieden en de doorbraak van smartphones.

Streamingdienst Spotify begon als een kleine Zweedse startup maar het zette de hele muziekindustrie op zijn kop. Mediajournalist Mark Koster zei hierover: “De hele wereld is door Spotify aan muziek verslaafd geraakt. Iedereen in het openbaar vervoer zit tegenwoordig met die oortjes in naar streamingdiensten te luisteren.” Daniel Eck,

de oprichter van Spotify, vond dat er een platform moest komen, waar artiesten hun muziek op konden etaleren en daarvoor eerlijk betaald werden, in plaats van illegale downloadsites zoals The Pirate Bay. En dat idee had grote gevolgen. “Hierdoor is de platenindustrie compleet veranderd. Het gevolg is dat de wereld nu veel goede muziek heeft en dat de consument hier uitgebreid van kan genieten”, aldus Eck. Naarmate de technologie persoonlijker werd, nam de vraag naar openbare muziek snel af. Mensen wilden luisteren naar de muziek die ze het leukst vinden, wanneer ze maar wilden.

Een nadeel van Spotify is de geluidskwaliteit. Muzieknerds zweren bij analoog geluid. Mark Koster: “Dat was wel heel erg lekker als je dat afzet tegen de eentjes en de nulletjes. Dat digitale klinkt wel wat blikkerig. Daar moeten ze nog wel iets aan doen.”

Nostalgieovertreft

De opkomst van streamen van muziek ging gepaard met de boodschap dat de cd en lp passé waren en de toekomst (en die van de muziekindustrie) bij het streamen lag. Het gevolg was dat veel van muziekliefhebbers hun vaak prachtige cd-collectie op schijf opsloegen (rippen), mét back-up, en daarna de fysieke schijfjes verkochten, soms aan opkopers op Marktplaats die er enkele tientallen euro’s per cd voor over hadden. En met die opslag én de back-up ging het wel eens mis: hele collectie weg, maar ook alle cd’s.

Samen met de matige geluidskwaliteit van streamen en het risico dat kwam kijken bij het rippen van cd’s, is er nog één heel essentieel argument dat muziekliefhebbers geven wanneer ze hun voorkeur uitspreken voor cd en vinyl tegenover streamen: het downloaden of luisteren van een digitaal bestand doet hen niet zo veel. Wat zij van ongekende waarde vinden is; een fysieke vorm van de muziek bezitten; het ritueel van cd uit het doosje of lp uit de hoes halen; het boekje of artwork bekijken; de cd in de lade of de lp op de speler leggen; en vervolgens zonder afleiding integraal genieten van een heel album. Daarnaast is de verzameling cd’s of lp’s die ze opbouwen ook een belangrijk punt: neuzen in de fysieke collectie naar bepaalde uitvoeringen of artiesten. Het ‘ownership’is belangrijk.

Veel liefhebbers hebben echter hun platenspeler of cd-speler nooit weggedaan en sinds de tweede helft van de jaren ‘90 komen er zeer goede muziekspelers op de markt. Deze weten bij bepaalde groepen muziekliefhebbers juist een gevoelige snaar te raken. Deze groep consumenten prijst het volgens hen superieur natuurlijke geluid. De producenten spelen in op deze heropleving. Klassieke ontwerpen van platenspelers benadrukken een vintage sfeer die men herinnert aan het belang van een gedeelde liefde voor muziek.

De muziekindustrie speelt hier sinds een paar jaar op in door ook van nieuwe artiesten de muziek, in beperkte oplage, uit te brengen op vinyl. Vaak worden ook oude opnames opnieuw van de originele mastertapes opgenomen en op hoge kwaliteit vinyl geperst. Ook heeft de markt voor tweedehandsplaten een vlucht genomen, waarbij goede lp’s nog best duur kunnen zijn. In toenemende mate worden weer steeds meer platen geperst, door betere kwaliteit van de opnamen en de platenspelers. Veel artiesten brengen nieuwe albums ook op vinyl uit door de heropleving.

Conclusie

De mogelijkheid om overal – thuis of onderweg - te kunnen genieten naar de gewenste muziek is bijna een primaire levensbehoefte te noemen. De explosieve stijging van de verkoop van platenspelers en discmans geeft aan dat de drift naar een toegankelijke muziekspeler en -drager groot was toentertijd. Muziek luisteren is een groot menselijk recht voor iedereen en door de betaalbaarheid kwam die binnen handbereik. Wanneer deze vreugde gedeeld wordt met dierbaren geeft dit een onbeschrijflijk gevoel.

Om muziek in de diepste kern te ervaren en beleven is aandacht essentieel. Er is geen ruimte voor afleiding. Hedendaagse technieken bieden de mogelijkheid om razendsnel de beoogde muziek te vinden. Daarnaast wordt een eventuele drang naar een liedje of album doorspoelen met digitale muziekspelers enorm makkelijk gemaakt. Maar de aandacht voor een integraal liedje of album is daardoor nihil of weg.

Mijn hypothese dat vinyl relevant is, klopt. Sterker nog, ze worden steeds meer verkocht. Samen met de cd is het de meest gekochte muziekdrager. Vinyl is vanwege de productie, geluidskwaliteit, impact en fysieke vorm de meest ‘begeerde’vorm van muziekconsumptie. Men moet eerst met overtuiging één plaat uitkiezen en wanneer de keuze is gemaakt is gaat men zonder afleiding beleven. Het Museion pleit voor deze standaard en wil puristen geven wat ze verlangen. Natuurlijk beschikt niet iedereen over een platenspeler thuis en heeft iedereen zijn eigen voorkeur qua muziekspeler en -drager. Vinyl voert de boventoon, maar overige muziekdragers zoals cd’s en zullen daarom ook verkrijgbaar zijn. De primaire functie is ten slotte een muziekbibliotheek waar men muziek kan ontdekken, luisteren en verkrijgen.

‘’Je kan wel academisch over muziek lullen maar uiteindelijk wil je gewoon vinyl vasthebben en beleven.’’

Functieverhoudingsociaal-culturelegebouwen

In 2018 zat ik in het examenjaar van de bouwkunde bachelor aan de HAN inArnhem. Ik volgde in dat jaar de minor DutchArchitecture, waarin we wekelijks op excursie gingen naar bouwprojecten door het hele land. Eén van die bouwprojecten was Musis Sacrum inArnhem. Projectarchitect Ralph van Mameren gaf ons op voorhand een presentatie en daarna is hij met ons, de studentengroep en HAN-docenten Jean Hendriks en Ruud Verstegen, het multifunctionele sociaal-culturele gebouw gaan bezoeken.

Los van het feit dat ik enorm onder de indruk was van de allure van het gebouw en de muzikale voorstellingen die zich daar afspelen, hing ik ook aan Ralph zijn lippen. Hij wist ons te prikkelen met de ingewikkelde casus, het analytische ontwerpproces en het grootschalige bouwproces. Musis Sacrum is een groot gebouw. Vier zalen met samen meer dan 2800 staanplaatsen en een viertal foyers waar plaats is voor 500 personen. Daarnaast hebben de zalen een grote hoogte, dus de kubieke meters lopen snel op. Maar toen Ralph mij vertelde dat 70% van het hele project onder het maaiveld ligt, kon ik het niet geloven. Tijdens de rondleiding zagen we hoe een liftsysteem alle zitplaatsen van de grote zaal naar een kelder bracht en weer terug. We zagen de enorme luchtzuiveringsinstallaties die daar verborgen waren. En we liepen door lange gangen die keukens, kleedkamers en backstages ontsluiten.

Dit was de backstage van Musis. Functies die zeer belangrijk zijn, maar dienend zijn voor de primaire functie. Ze waren vernuftig weggewerkt op onzichtbare plekken en ze behoeven ontzettend veel ruimte. Het belang van sociaal-culturele gebouwen is evident. En de architectuur van deze plekken net zo goed. En hierdoor zag ik met eigen ogen wat er allemaal nodig is voor het realiseren van een multifunctioneel sociaal-cultureel gebouw.

Cultuur is van groot sociaal-maatschappelijk belang. Niet alleen voor de identiteit van een plek, maar ook voor het welzijn van de bevolking. Dit werd pijnlijk duidelijk in de tijden van lockdowns. Culturele functies draaien nu weer op volle toeren en er komen ook meer culturele functies bij in Nederland. Daarnaast vinden er ook fusies en integraties van organisaties in de cultuursector plaats. Dit zijn culturele multifunctionele organisaties (mfo’s). Voorbeelden hiervan zijn combinaties van (kunst & cultuur-) educatie, bibliotheken, podia, film, musea/exposities, erfgoed en algemene culturele programmeringen.

Ten eerste is het duurzamer om deze functies te bundelen op één plek of in één gebouw. En ten tweede kunnen de functies elkaar versterken en een synergie creëren. Deze kracht kan alleen ontstaan als de functies elkaar niet dwarsliggen. Het is dus belangrijk dat er een helder programma opgezet wordt.

Om grip te krijgen op de werking van dergelijke gebouwen heb ik een aantal gebouwen in Nederland geanalyseerd met een culturele (multifunctionele) functie, namelijk Mediapark in Hilversum, Rozet inArnhem en Musis Sacrum inArnhem. Het zijn gebouwen die ik voorheen al bezocht heb en waarvan in de programmering daardoor redelijk goed kan identificeren. Daarnaast is de keuze voor deze gebouwen ook gebaseerd op het feit dat ik de programmering en synergie van de functies goed vind werken.

Door een analyse van de omvang, positie en relatie onderling heb ik kennis verworven over de verhoudingen van de functies.

MusisSacrumArnhem

Verdieping -1 t/m 5

Primaire functie

functie

functie

RozetArnhem

Verdieping -1 t/m 5

Primaire functie 17%

Secundaire functies 28%

Administratieve functie 8%

Commerciële functie 5%

Sanitaire functie 2%

Technische functie 1%

Buitenruimte 4% Overig 5%

Verkeersfunctie 25%

5%

MediaparkHilversum

Verdieping -5 t/m 7

Gemiddelden

Wanneer je de cijfers van de behandelde projecten combineert krijg je de volgende gemiddelden:

De gemiddelde cijfers heb ik gebruikt als houvast in het ontwerpproces. De exacte cijfers staan niet in steen gebeiteld, maar dienen wel als richtlijn.

Expositie No. 2:

Experiment

“All Melody” (Nils Frahm, 2018)

Auditievebeleving

Met de analyse van de evolutie van muziekconsumptie en het pragmatische onderzoek naar functieverhouding in culturele gebouwen is er een theoretische basis gelegd. Om echt tot een ontwerpdefinitie en uiteindelijk een ontwerp te komen, is er een vrijere methode toegepast. Het plan was om geluid een ontwerpende functie te geven in Het Museion. Maar geluid is onzichtbaar en niet fysiek. Daarom moest er een brug geslagen worden tussen het auditieve en het visuele. Dit filosofische gedachtegoed resulteerde in een experiment. Maar voordat deze toegelicht wordt, is de vraag gesteld: wat is geluid?

Geluid is er altijd en overal. Het meeste geluid ervaar je inmiddels onbewust, omdat het bekend en alledaags is, zoals achtergrondruis van autowegen of het brommen van een koffieapparaat. Maar van onverwacht geluid kan je uit concentratie worden gehaald of zelfs schrikken, zoals een toeterende auto of een glas wat kapot valt.

Door geluid kunnen we een plek identificeren. Je herkent het kleine volume van een badkamer aan de resonanties ervan, en je kan de uitgestrektheid van een grot afleiden door een lange nagalmtijd. Zo kunnen we lage plafonds, openstaande deuren, de aanwezigheid van wanden en grote open ruimtes horen. Geluid geeft ons informatie over nabijheid, beweging, richting en oriëntatie. Het is een communicatief medium die een verzameling gegevens meedraagt door ruimtelijke beweging. Deze gegevens wekken dingen als het ware tot leven: geluid dat afkomstig is van een geluidsbron maakt het kenbaar dat er iets aanwezig is, dat er leven is. Ten slotte is geluid ook een belangrijk sociaal materiaal. Het verschaft een algemeen gevoel aan iets deel te nemen en voorziet relaties daarmee van een emotionele en psychologische lading.

Ervaar het onzichtbare

Ruimte is een zintuigelijke ervaring. We verzamelen informatie via onze ogen, oren, neus en tast en krijgen hierdoor een bewustzijn van een plek. Door onze zintuigen te gebruiken, identificeren we de plek en wat er daar gebeurt. Geluid is onzichtbaar, maar je kan het onzichtbare wel auditief beleven. Voorbeeld: je zit in een vergaderzaal en vangt flarden op van een lied op de radio. Je aandacht verspringt, maar je kan in een visuele zoektocht de geluidsbron niet direct achterhalen. Hier ligt de grens van het visuele. Maar door te luisteren kun je iets wat niet zichtbaar is toch aanwezig maken in je ervaring. Luisteren kan een unieke manier zijn om de wereld en omgeving op een andere manier te ervaren, maar dan moet er heel aandachtig worden geluisterd.

Door hun onzichtbaarheid zijn geluiden relatief breekbaar, want over het algemeen vervalt je aandacht snel. Visuele prikkels overheersen auditieve prikkels. Niet alleen vanwege het cognitieve vermogen van een gemiddelde mens, maar ook door de drukte en reuring van de moderne westerse cultuur. Sommige blinden hebben de kunst van de ruimte ‘zien’verfijnd door heel aandachtig te luisteren. De Franse filosoof Diderot vermeldde dit fenomeen voor het eerst in 1749.

Experiment

Er is een methode waarmee je visuele prikkels uitschakelt en de focus legt op het auditieve. Deze methode kun je in principe overal op toepassen, ook op visualiseren en ontwerpen. Hierbij neem je een vel papier en ga je ontspannen zitten (op een stoel of op de grond). Je sluit je ogen en zet je potlood of pen stil op papier. Vervolgens ga je aandachtig luisteren naar alles wat je hoort: pratende mensen, een postbode die langsfietst, een plotselinge windvlaag, enz.Alle geluiden die je oppikt, vertaal je op papier, zonder je potlood of pen van papier te halen. Dit doe je volledig op gevoel en constant met gesloten ogen. Welke geluiden men signaleert, kunnen veelal hetzelfde zijn wanneer je dit met een groep doet waarbij ieders cognitieve vermogen ongeveer gelijk is. Maar de interpretatie, betekenis en vertaalslag van geluid naar visualisatie kunnen totaal verschillend zijn omdat hierbij creativiteit, emotie en culturele invloeden meespelen.

Deze methode heb ik toegepast als experiment in het onderzoeksproces op verschillende locaties inAmersfoort in de nabijheid van De Nieuwe Stad: het Eemplein, bibliotheek Eemhuis, poppodium Fluor en (muziek)café Hemels. De keuze van deze vier locaties komen voort uit de beoogde functies die Het Museion aanbiedt, namelijk een muziekbibliotheek, een openbare foyer, een muziekschool, een concertzaal en een muziekcafé.

Eemplein - Openbare foyer

Eemhuis - Muziekbibliotheek en muziekschool

Fluor - Concertzaal en muziekproductie

Hemels - Muziekcafé

Omdat het een experimenterend onderzoek is, wist ik ten tijde van de voorbereiding nog niet wat het resultaat zou zijn. Welke geluiden er te horen zouden zijn valt voor een groot deel niet te voorspellen. Daarnaast was het ook maar de vraag welke gevoelens dit bij me zou oproepen en hoe mijn eigen creativiteit daar een invulling aan zou geven. Kortom: hoe de visualisatie eruit kwam te zien was een verrassing.

De geluiden verschillen onderling in een groot aantal zaken. Dit zijn eigenschappen die ruimtelijk of auditief of beide zijn. Tijdens het experiment kwamen de volgende kernwoorden in mij op:

Compact - luchtig

Rumoerig - rustig

Stabiel - veranderlijk

Dynamisch - statisch

Sommige geluiden kwamen op meerdere locaties voor. Maar de ruimtelijke akoestiek kan het karakter van een geluidsgebeurtenis veranderen. Zo had het horen van een gesprek in de bibliotheek een andere emotionele uitwerking dan in het muziekcafé. Bepaalde geluidscombinaties worden met bepaalde locaties geassocieerd: fietsverkeer vind ik op het Eemplein, terwijl een gitaarsolo bij een concertzaal hoort. Hoewel direct aan elkaar gerelateerd, leggen fysieke akoestiek en auditieve architectuur elk zeer verschillende accenten.

De eigenschappen compact, luchtig, rumoerig, rustig, stabiel en veranderlijk hebben in eerste instantie veel te maken met het geluidsobject, de geluidsbron. Maar de eigenschappen dynamisch en statisch komen ook in grote mate voort uit de bewegingen van andere lichamen om je heen en je eigen lichaam. Lichamen vormen, door vloeiende of onregelmatige bewegingen, allerlei nieuwe en onverwachte ruimten. De vastgestelde ruimte, afbakeningen door gebouwen of andere voorwerpen, is dus een inrichting dat voortdurend verband heeft met de gebruikers van die ruimte. De dynamiek van het lichaam maakt inbreuk op de ruimtelijke kenmerken van de architectuur en drukt in relatie tot het statische ontwerp tekens van tijd en leven uit. Er zijn daardoor oneindig veel uitwerkingen van geluiden, omdat er oneindig veel combinaties zijn van statische ontwerpen, geluidsobjecten (bron), ruimtelijke akoestiek én de dynamische bewegingen die zich in of door die ruimte begeven. Maar in alle gevallen is er ten alle tijden één constante, namelijk het geluidssubject, de toehoorder zelf.

Een conclusie die achteraf logisch lijkt, maar die wel een inzicht geeft in de aard van mijn geluidsbeleving tijdens het experiment. Een inzicht wat ik visueel kon maken.

Klankvisualisatie

De term ‘geluid’is allesomvattend en een enorm containerbegrip. In alle objectieve gevallen spreek ik van ‘geluid’. Wanneer geluiden betekenis en emotionele lading krijgen, spreek ik liever over ‘klanken’. Ik noem het resultaat van het experiment ‘klankvisualisatie’. De klankvisualisatie weergeeft het spanningsveld tussen klanken (de bron) en de toehoorder (het subject). Het activeert een gevoel van herkenning, van klanken in visuele vormen. De toehoorder en lichamen in de directe omgeving hebben zeer weinig tot geen invloed op klanken in de verte. Deze klanken leven onverstoord in de ruimte, maar ze bestaan wel in de perceptie van de toehoorder. Ze hebben over het algemeen een statisch en stabiel karakter. Klanken die dichterbij ervaren worden trekken aandacht en worden op die manier ook opmerkelijker beïnvloed door lichamen. Deze klanken zijn zeer dynamisch, door beweging, in sommige gevallen van de geluidsbron zelf, maar ook door de invloed van de specifieke directe omgeving en de ruimtelijke akoestiek daarvan. Kortom: klanken in de verte bestaan en leiden hun eigen leven. Klanken dichtbij worden aangetast door lichamen en invloeden van buitenaf. En als toehoorder zelf word je extreem bewust van je eigen bestaan en de inmenging van jezelf als menselijk wezen in de ruimte. Klanken vormen zich letterlijk ‘om’je heen. Aangezien een mens vanuit cognitief opzicht voornamelijk ‘vooruit’waarneemt, worden klanken die zich afspelen vóór de toehoorder als het meest bewerkelijk ervaren. Klanken achter de toehoorder hebben die bewerkelijkheid minder.

Expositie No. 3:

De Nieuwe Stad

Locatie

“Thinking OfAPlace” (The War On Drugs, 2017)

Bij het bepalen van de locatie waar Het Museion zich moest vestigen, zijn er een aantal voorwaarden gesteld:

• Gezonde (muziek)cultuur.

Allereerst is het belangrijk dat het een locatie is waar Het Museion op een logische wijze onderdeel kan gaan uitmaken van de levendige lokale (muziek)cultuur. Een plek met een gezonde culturele aura waar mijn project een aanvulling op is.

• Bereikbaarheid

Daarnaast dient de locatie goed bereikbaar te zijn voor verschillende verkeersstromen (fiets, auto, OV). Het Museion is een omvangrijk project met een groot aanbod aan functies. Het is daarmee niet alleen gericht op bewoners uit de directe omgeving, maar heeft de ambitie om mensen vanuit het hele land te trekken.

• Omvang kavel

Tot slot is er een behoefte aan een ruim kavel waar alle beoogde functies kunnen worden ondergebracht.

Vanuit deze drie uitgangspunten is de zoektocht opgezet. Daar waar nodig of gewenst is de analyse uitgebreid met verbredende of verdiepende thema’s.

DeNieuweStad

Het herbestemmingsgebied De Nieuwe Stad inAmersfoort voldoet aan de drie voorwaarden. Het gebied wordt door ontwikkelaar Schipper Bosch omschreven als ‘een stad in een stad waar de gebruikers, functies en gebouwen elkaar versterken’. Een creatieve broedplaats waar wordt gewerkt, gecreëerd en geleerd en in de toekomst ook gewoond gaat worden – er zijn plannen voor woningbouw. De voormalige Prodentfabriek die hier staat is door hen omgetoverd tot een hybride industriële evenementencomplex. De ontwikkeling is niet als afzonderlijk gebouw bekeken, maar het gebied is als geheel benaderd, waarin het Prodentcomplex als kickstarter fungeert. De mix van functies met diverse plekken voor ontmoeting, plekken om te werken, vergaderen, volop ruimte voor onderwijs, evenementen en recreatie, maakt De Nieuwe Stad een aantrekkelijke plek voor Het Museion.

Amsterdam 0:41 Schiphol 0:46

Amsterdam 0:34 Schiphol 0:43

Utrecht 0:14

Rotterdam 0:56

Utrecht 0:25

Rotterdam 1:00

Zwolle 0:35

Harderwijk 0:27

Zwolle 0:48

Harderwijk 0:28

Apeldoorn 0:39

Barneveld 0:21

Apeldoorn 0:24

Barneveld 0:13

Ten eerste sluit het aan op de culturele inslag van De Nieuwe Stad. Met een stedelijke mix van functies streven zij naar een veelzijdig milieu: niet alleen op gebiedsniveau maar ook op de schaal van individuele gebiedsonderdelen. De concertzaal van Het Museion is een goede vervanger voor poppodium Fluor (dat gaat sluiten), het biedt een mix aan functies die voor zowel de doelgerichte bezoeker als de toevallige toerist aantrekkelijk zijn én het draagt bij aan de ambitie van de ontwikkelaar en de gemeente om een ‘uniek stukje stad te creëren’. Ten tweede beoogt de ontwikkelaar van de plek een goed verbonden en open stuk te maken, als onderdeel van het stadshart, met een sterke eigen identiteit. De bereikbaarheid is zeer gunstig voor zowelAmersfoorters als voor bezoekers van buiten de stad – het treinstation is op enkele minuten loopafstand. Bovendien isAmersfoort een centraal gelegen stad in Nederland, wat positief is voor de bereikbaarheid op regionaal of landelijk niveau. Tot slot is er een kavel in het gebied beschikbaar die omvangrijk genoeg is om het project op te realiseren.

Bereikbaarheid

De kaart hiernaast weergeeft een overzicht van de bereikbaarheid vanAmersfoort vanuit omliggende steden. Het gaat hierbij om snelverkeer en openbaar vervoer met een regionaal of landelijk bereik (trein). Per richting is de tijd aangegeven die het in beslag neemt omAmersfoort te bereiken.

De kaart hiernaast weergeeft een overzicht van de bereikbaarheid van De Nieuwe Stad op stedelijk niveau. Het gaat hierbij om autoverkeer binnen bebouwde kom, fietsverkeer, openbaar vervoer (bus) en voetgangers.

Projectlocatie

(Bas)gitaar

Drums

Piano

Zang

Combinatie

Overig*

*Accordeon, altviool, bariton, blokfluit, bugel, cello, contrabas, dwarsfluit, fagot, harp, hobo, hoorn, kerkorgel, keyboard, klarinet, saxofoonm, slagwerk, trombone, trompet, tuba, ukelele

Muziekgerelateerdefuncties

De volgende drie kaarten weergeven een overzicht van muziek gerelateerde functies in Amersfoort. De eerste kaart betreft een overzicht van reeds bestaande muziekscholen. De tweede kaart beeldt af waar muziekwinkels gevestigd zijn. En de derde kaart laat een overzicht zien van podia en evenementen in de stad.

De locatie voldoet aan de drie voorwaarden. Maar hetgeen wat echt doorslaggevend is, is het feit datAmersfoort op moment van schrijven een poppodium mist. FLUOR (zie blz. 53) sloot in 2020 de deuren vanwege de pandemie, maar is daarna niet echt meer opgekrabbeld. Het Museion kan deze functie vervullen.Amersfoort heeft een gezonde muziekcultuur met festivals, muziekwinkels, muziekscholen en kleine podia. Maar een groter podium wordt juist hierdoor gemist, zeker in een centraal gelegen stad van deze omvang.

Door de centrale ligging is het een zeer toegankelijk gebouw voor iedereen uit het hele land. Dit heeft er zelfs voor gezorgd dat de ambitie van het plan groter is geworden dan in de startfase. Er zijn o.a. meer functies toegevoegd. De grote kavel is hier tegenop gewassen en ook met deze ambitie nog geschikt.

Projectlocatie

Muziekwinkel

1 Velvet Music

2 EuRecords

Instrumentenwinkel

1 Camiel de Kruijf Rock‘n Roll Store

2 PJGuitars

3 My Guitar Shop

4 KeesDee Gitaarspeciaalzaak

5 Jan Zonjee Gitaren

6 Fagot Atelier Maarten Vonk

7 Contrada Musica

8 Happy Woodwinds & Brass

9 Ewout Wijbrands Gitaren

Amersfoort is rijk aan gitaarspeciaalzaken.

Projectlocatie (Pop)podia

FLUOR

Flint

De War 3 De LieveVrouw 4 Teatro Obstinato 5 De Veerensmederij 6 Openluchttheater Amersfoort 7 KOSMIK 8 AFAS Theater 9 ICOONtheater 10 Theater De Kamers Evenementen 1 Into the Woods

Amersfoort World Jazz Festival

SeptemberMe

FC Amersfoort ThuisFestival

Dias Latinos

Doorwerking No. 1:

Ontwerpdefinitie

“One Vision” (Queen, 1986)

De theoretische analyses over de evolutie van muziekconsumptie en de functieverhoudingen binnen culturele multifunctionele organisaties hebben relevante en praktische aanknopingspunten gegeven voor het opstellen van een visie. De klankvisualisatie die uit het experiment is ontstaan heeft een concepttekening opgeleverd. Tot slot is er een aantrekkelijke locatie gevonden die voldoet aan de gestelde voorwaarden. Deze gegevens samen vormen een basis waaruit een heldere ontwerpdefinitie is opgesteld. Deze basis is tevens aangevuld met ideeën, zienswijzen en mijn muziek- en architectuurideologie over wat Het Museion moet zijn om de vertaalslag van concept naar ontwerp te maken.

Visieenconcept

Verbinder

Allereerst is muziek een sterker sociale verbinder. Deze verbindende factor voert de boventoon in het project en is daarom uiterst belangrijk. Sociale verbinding kan in de moderne tijd digitaal plaatsvinden door middel van bijvoorbeeld sociale media en communicatiemiddelen zoals telefoons. Het zijn technologische uitvindingen om sociaal contact mogelijk te maken op lange afstand. Sociale verbinding door fysieke aanwezigheid is veel persoonlijker. Hier komen non-verbale signalen, lichaamstaal en bovendien meer connecties en emoties bij kijken. Directe sociale verbinding is een kernwaarde van de mens en de samenleving.

De gebouwde omgeving en gebouwen moeten daarop ingericht zijn en deze kernwaarde stimuleren. Pleinen zijn hier een goed voorbeeld van. In architectonisch opzicht dienen pleinen om de stadsstructuur te organiseren. Maar ze hebben meer functies dan alleen een stedenbouwkundige. Een ‘agora’, het hart van een tempel in de Griekse oudheid, betekent verzamelplaats. Het heeft van oudsher een politieke functie, zoals het benadrukken van een belangrijk gebouw zoals het stadhuis. Het heeft een commerciële functie, zoals ruimte bieden voor het opzetten van markten en evenementen. En tot slot is het een plek waar zich sociaal leven afspeelt. Het is een plek van ontmoeting. De zaken die een verzamelplaats aantrekkelijk of ‘goed’maken zijn:

• Voldoende openbare zitplekken die niet gelinkt zijn aan horeca, zoals bankjes, straatmeubilair, randen van fonteinen, etc.;

• Bomen en planten. Een groene omgeving werkt positief op de menselijke gemoedstoestand. Bovendien creëren ze in de zomerdagen schaduwplekken;

• Gevoel van veiligheid en beschutting;

• Uitnodigen tot samenzijn en conversatie.

“When I see architecture that moves me, I hear music in my inner ear.”
- Frank Lloyd Wright

Een juiste bebouwde omgeving werkt sociale verbinding in de hand. Het Museion implementeert de ruimtelijke kwaliteiten van een verzamelplaats om sociale verbinding te maximaliseren.

Expressie

In architectonisch opzicht zie ik Het Museion als een expressie van de emulsie van klanken en architectuur. Een emulsie is een mengsel van niet-mengbare elementen. Maar deze elementen, in dit geval architectuur en geluid, behoren elkaar wel te versterken.Architectuur ontstaat door bouwmaterialen en -elementen op een kunstzinnige wijze samen te brengen tot ruimte(n). Geluid kan bestaan ín die ruimte(n), tussen de elementen. Ze mengen niet, maar leven naast elkaar en langs elkaar op. Maar ook de bouwelementen kunnen bewerkt worden door er volumes uit te halen. Geluid leeft vervolgens ook in de ruimte die ontstaat door het weggenomen volume. De klankvisualisatie is gebruikt om deze kwestie te ontwerpen. Er is op zoek gegaan naar een esthetiek die de emulsie van klanken en architectuur verkent. Op deze manier geeft de architectuur het bestaan van geluid en het bestaan van geluid geeft ruimtelijk iets terug.

De volgende vergelijking geeft de filosofie in beknopte zin weer:

Leven > Ruimte > Gebouwde omgeving

Muziek > PvE > Museion

Programmaenstrategie

De visie en het concept van Het Museion zijn vastgesteld. Een concept is op zichzelf abstract, dus ook in dit geval. De visie is concreet. Een programma van eisen zal deze visie nog concreter maken. Tot slot is er een strategie bedacht die het functioneren van dit programma uitgebreid illustreert.

Onstageenbackstage

Het programma bestaat op de voorgrond (on stage) uit een primaire functie en secundaire functies. Op de achtergrond (backstage) zijn er ondersteunende functies.

On stage:

Primaire functie

Muziekbibliotheek

Secundaire functie Muziekschool, muziekproductie, concertzaal, backstage, foyer

Commerciële functie Muziekcafé

Backstage:

Administratieve functie Kantoor

Sanitaire functie Toilet

Technische functie Techniek

Buitenruimte Dakterras

Verkeersfunctie Gang

Atrium/videOverige

Opslag, garderobe

De getoonde afbeeldingen zijn niet het eindresultaat van mijn ontwerp, maar impressies die in ten tijden van de 2e schouw gemaakt hebt om mijn visie te laten zien. Puur fictief en op visie gericht.

Pleinfunctie Muziekbibliotheek

Aanbodengebruik

In de analyse van culturele multifunctionele organisaties is vastgesteld dat een helder programma belangrijk is om botsing tussen functies te voorkomen. Hieronder volgt een omschrijving die de functies invulling geeft en die een beeld vormt over het aanbod waar de gebruiker naar hartenlust van kan genieten.

Muziekbibliotheek

De muziekbibliotheek is de primaire functie van Het Museion. Deze vervult dan ook een groot deel van het gebouw. Het is een functie die zich niet op één specifieke plek concentreert, maar naar alle uithoeken van het gebouw stroomt en zogezegd de slagader van het gebouw is. Bezoekers van Het Museion kunnen rondneuzen in platenkasten, zoals bij een reguliere vinyl- en cd-winkel, om vervolgens lekker naar een album naar keuze te luisteren. Dit kan individueel via een koptelefoon bij een geschikte muziekspeler of in groepsverband in de daarvoor ontworpen ‘luisterkoepels’. Dit zijn zones in de muziekbibliotheek waar je in een comfortabele setting met 10 personen samen kunt luisteren. Uiteraard kun je ook vinyl en cd’s kopen. Elke vrijdag is het Release Friday, een wekelijkse gelegenheid waar nieuwe albums worden gepromoot en gerecenseerd.

Muziekschool

In de muziekschool worden klassikale muzieklessen gegeven aan basis- en voortgezet onderwijs en worden er door externe muziekdocenten groeps- of privélessen gegeven voor slagwerk, snaarinstrumenten en blaasinstrumenten. Daarnaast dient het ook als repetitieruimte voor orkesten en kunnen er workshops gegeven worden. Voor andere muzikale doeleinden kan deze ruimte ook gehuurd worden.

Muziekproductie

Tevens is er een onafhankelijke, geluidsdichte studio waar muzieklessen gegeven kunnen worden. Maar in eerste instantie is deze vooral bestemd voor muziekproductie en als repetitie- en opnamestudio voor bands. Elke bandvorm kan hier repeteren voor liveoptredens of tours, muziek schrijven en opnemen voor een album en naar hartenlust jammen. Daarnaast is het voor producers van elektronische muziek ook mogelijk hier los te gaan met geschikte software en mixers.

Concertzaal

In de concertzaal wordt livemuziek ten gehore gebracht die gepromoot wordt door middel van een agenda van Het Museion. Hier spelen ’s middags of ’s avonds bijvoorbeeld toerende rock-, indie of metalbands een show en kan de zaal ’s nachts worden omgetoverd tot een clubsetting voor dj’s. Naast muziekoptredens of clubnachten wordt de zaal ook ingezet voor workshops en lezingen met een muzikale inslag. De concertzaal heeft een capaciteit van 350 bezoekers.

Backstage

De backstage is een functie die de concertzaal dient. Deze bestaat uit meerdere ruimtes zoals een lounge en kleedruimten met sanitair voor artiesten die in de concertzaal spelen.

De getoonde afbeeldingen zijn niet het eindresultaat van mijn ontwerp, maar impressies die in ten tijden van de 2e schouw gemaakt hebt om mijn visie te laten zien. Puur fictief en op visie gericht.

Concertzaal
Muziekcafe

Foyer

De muziekbibliotheek is de slagader en de foyer is het hart van Het Museion. De foyer is een verzamelplaats met meerdere functies. Het is een intern plein waar straatmuzikanten welkom zijn, waar bezoekers van een concert kunnen voor- en nagenieten. Daarnaast kan de ruimte ook worden ingezet voor feesten, bedrijfsbijeenkomsten, prijsuitreikingen en afterparties. Het is een openbare ontmoetingsplek met een bar en een balie. De balie dient als informatiepunt, verkooppunt van tickets voor concerten en overige evenementen en als dj-booth voor feesten.

Muziekcafé

Het muziekcafé is een bar met een klein podium voor livemuziek. Net als een reguliere bar kan men hier afspreken met elkaar onder het genot van een drankje. Naast livemuziek wordt er ook educatief-recreatief entertainment georganiseerd, zoals muziek gerelateerde pubquizzen.

Overige

Tot slot is er een verzameling ondersteunende functies, zoals kantoren waar de administratie, marketing en boekingen verwerken. In de technische ruimten wordt naast de primaire benodigdheden zoals water-, elektriciteits- en internetaansluitingen ook de techniek van de concertzaal geregeld. Opslagruimten bieden plek voor het bergen van instrumenten van toerende bands of dj’s en het bergen van de vinyl en cd voorraad. Tot slot zijn er sanitaire voorzieningen voor de bezoekers en een garderobe.

Doorwerking No. 2:

Ritme Ritme = platenkast
Ellips in muzieknotatie Melodie
Ritme en melodie samen Harmonie

Ontwerp

“That’s Life” (Frank Sinatra, 1966)

Het ontwerp van Het Museion is opgebouwd aan de hand van vier thema’s die zowel een architectonische als een muzikale lading hebben: ritme, melodie, harmonie en ambiance. Deze thema’s fungeren als zogenaamde dirigent in het ontwerpproces. Tot slot komt het afrondende thema ‘tijd’aan bod, waarin alles samenkomt: muziek en architectuur ervaren. De thema’s hebben door de dubbelzinnige lading een sterke symboliek. Symboliek is een intrigerende ontwerptool en kan abstracte onderwerpen vormgeven. Hieronder staan de thema’s met hun betekenis in muziek en architectuur.

Muziek Architectuur

Ritme > Structuur > Constructie

Melodie > Inhoud > Thema

Harmonie > Samenspel > Programma

Ambiance > Gevoel > Uitstraling

Het ‘ritme’van Het Museion vormt de basis van het ontwerp.Alle opvolgende thema’s vinden hun oorsprong in dit thema. Het ritme is als volgt opgebouwd: het zijn twaalf verticale, wandachtige elementen – vanaf nu ‘platen’genoemd - die elk op een afstand van 4,5 meter van de voorgaande geplaatst zijn. Deze afstand is met een praktisch inslag bepaald: constructief goed te overbruggen en omvangrijk genoeg om een bruikbare, geschikte functie in te verwerken. De platen staan parallel aan De Eem en vanaf deze zijde gezien lopen ze af in hoogte – vanaf het Oliemolenkwartier gezien lopen ze dus op in hoogte.

Dit geheel komt voort uit een muzikaal begrip, namelijk het octaaf. Een octaaf bevat in totaal twaalf tonen. Voorbeeld: f, f#, g, g#, a, bb, b, c, c#, d, db, e. De eerstvolgende is weer een ‘f’, waar een hoger octaaf opnieuw begint. De twaalf platen staan symbool voor de twaalf tonen in één octaaf. Er zijn hoge en lage octaven, maar ze bevatten allemaal dezelfde noten in een hogere of lagere frequentie.Alles is dus terug te redeneren naar twaalf tonen en men kan dus stellen dat alle muziek die wij in de westerse muziek kennen, is geschreven en opgenomen met twaalf tonen. Het octaaf is het basismateriaal van muziekstukken. Op dezelfde manier vormen de platen de basis van Het Museion. Het feit dat de platen oplopen in hoogte verwijst naar de oplopende toonhoogtes. Daarnaast sluit Het Museion op deze manier stedenbouwkundig prettig aan op het Oliemolenkwartier.Aan deze zijde is de eerste plaat één bouwlaag hoog en loopt trapsgewijs omhoog richting De Eem tot een hoogte van vier bouwlagen.

De ‘melodie’is de vormentaal van Het Museion die het thema representeert. Deze vormentaal bestaat uit openingen in de platen. Dit thema heeft een oorsprong en een doelbewuste werking:

Oorsprong

De openingen hebben ellipsvormen die voortkomen uit de noten in muzieknotatie. In een korte studie kwam naar voren dat de ellips veruit het meest voorkomende symbool in bladmuziek is. De organische vorm heeft veel gelijkenissen met de klankvisualisatie en drukt gevoelsmatig een impressie van beweging en leven uit.

Werking

De openingen komen in elke plaat en in verschillende groottes voor. Op een aantal plekken vloeien twee of meer ellipsen samen tot één opening, waardoor er een golvende lijn ontstaat en het effect van ‘beweging’gemaximaliseerd wordt. Door de repetitie van de platen die elk zorgvuldig voorzien zijn van openingen met een bepaalde grootte en plek, ontstaat er een passage. Deze passage zorgt voor een effect van ‘dansende’ organische vormen. (Meer over deze passage in het hoofdstuk ‘Harmonie’). De openingen leggen accenten die van elkaar verspringen en zodoende een melodisch karakter krijgen. Het ritme heeft een melodie te pakken en geeft het gebouw letterlijk (architectonische) en figuurlijk (thematisch) inhoud. Door de openingen ontstaan er nieuwgevormde ruimtes, omdat de platen doorbroken worden. Dit idioom wordt dus ingezet om zones te creëren in een groter geheel. Zones die niet hard worden afgebakend door platen, maar die door hun overkoepelende contouren ‘schijngrenzen’ opwekken. Er ontstaan ruimtes in ruimtes.

Tussen het ritme hangen weefsels, die ook onderdeel zijn van de melodie. Ze hangen in acht rijen naast elkaar, tussen het ritme in, over de gehele breedte van het gebouw. Ze dienen een aantal doelen:

Ten eerste versterken ze esthetisch en ruimtelijk gezien het dansende effect van de melodie. De passage wordt extra aangedikt met indrukwekkende golvende lijnen en geven een tunneleffect. Doordat de acht rijen dicht op elkaar liggen, treedt er een visueel effect op dat je overkoepeld wordt door een materiaal. Maar wanneer men eronder of ernaast staat, kan er zijdelings nog wel tussendoor gekeken en gelopen worden. De nieuwgevormde ruimtes die door de melodie in het ritme gemaakt zijn, worden door deze toevoeging aangedikt. Daarnaast maken ze het mogelijk ook op kleinere schaal, tussen de platenkasten in, andere zones te maken. Dit idioom is de luisterkoepel. Een zone die afgebakend wordt door omringende weefsels. Deze luisterkoepel is te betreden door tussen de weefsels door te lopen.

Melodie
Trappenhuis

Dit brengt ons tot het tweede doel: ze creëren compacte gemarkeerde zones in grote ruimtes zodat er op een comfortabele manier meerdere (auditieve) activiteiten kunnen plaatsvinden. De weefsels hebben een sterk auditief absorberend vermogen, waardoor klanken niet eindeloos door de ruimtes heen stuiteren, maar gecompartimenteerd blijven op de plek waar ze gewenst zijn: in de luisterkoepel zelf. In de open ruimtes doen ze hetzelfde op grotere schaal. Ze geven open ruimtes, zoals de foyers, een wenselijke akoestiek.

Ze brengen dus visuele en akoestische ruimtes aan. Ze creëren visuele contouren voor een bepaalde zone. Daarnaast creëren ze een afgesloten arena voor auditieve activiteiten.

Harmonie

De ‘harmonie’staat voor het samenspel tussen de functies van Het Museion. Net als in een orkestopstelling of bandformatie waar elke muzikant zijn aangewezen plek op het podium heeft, heeft elke functie in Het Museion ook een aangewezen plek in het gebouw.

Entreeenpassage

Bezoekers kunnen vanaf twee zijden Het Museion binnenkomen: vanaf Kleine Koppel, de kade bij de Eem (entree Eem) en vanaf het Oliemolenkwartier (entree Nieuwe Stad). Deze entrees zijn ook openingen in platen (melodie en ritme). En doordat er twee entrees zijn, ontstaat er een passage door het gebouw van het Oliemolenkwartier naar De Eem en vice versa. Hiermee heeft de melodie naast een oorsprong en een doelbewuste werking nóg een belangrijk agendapunt: het geeft namelijk een assist die deze passage, een looproute, mogelijk maakt. Met deze ontwerpkeuze wordt men uitgenodigd om hun wandeling dóór Het Museion te maken, ook als ze een andere bestemming hebben. De toegang is optimaal en zonder obstakels te betreden: het maaiveld van buiten is volledig doorgetrokken naar binnen, ontpopt in twee foyers en spoelt weer naar buiten. Het voorkomen van hoogteverschillen bij de entree zorgt voor een prettige toetreding van het gebouw. Beide entrees liggen op maaiveldniveau en het hoogteverschil (ca. 1 meter) wordt intern overbrugd door een flauwe hellingbaan. Overige functies bevinden zich naast of boven de passage. Dit is het principe pilotis, het optillen van de functies om eronder een fysieke doorstroom en open plattegrond te creëren.

Foyers

De foyers vinden hun plek op de begane grond, als onderdeel van de passage. In feite zíjn ze de passage ook. De ontwerpen van de foyers zijn benaderd als verzamelplaatsen (pleinen) en de sociale krachten en ruimtelijke kwaliteiten van deze verzamelplaatsen zijn geïmplementeerd op de gehele begane grond van Het Museion. Het Oliemolenkwartier heeft ook een plein met een sterke creatieve impuls door de functies eromheen. Deze ruimtelijke en sociale kwaliteit wordt doorgezet in Het Museion.

Hiermee is het Museion extern opgewassen tegen de stedenbouw in de directe omgeving en heeft het intern binnenstedelijke kwaliteiten. Veel zitplekken aan de randen van de ruimte, een visueel en auditief prikkelende omgeving, laagdrempelig, informeel, uitnodigend, en het belangrijkst: een openbare ruimte voor ontmoeting die ook mensen uitnodigt die geen gebruik maken van de overige functies. Beide foyers zijn ruimtes met elk een eigen sfeer, aangezien ze verschillen in volume en uitstraling. Hierover meer in het hoofdstukAmbiance.

Concertzaal,muziekschoolenproductieruimtes

Na de foyers is de concertzaal de grootste functie op de begane grond. Deze bevindt zich naast entree Eem bij de grote foyer, in het hoge gedeelte van Het Museion. Hier kan het de hoogte kwijt die het nodig heeft voor techniek zoals licht- en geluidinstallaties. De muziekschool en productieruimtes bevinden zich naast entree Nieuwe Stad bij de kleine foyer in het lage gedeelte. De concertzaal ligt dus schuin tegenover de muziekschool en productieruimtes op de plattegrond. De passage steekt daar kruislings tussendoor. De ruimte op de begane grond is hiermee optimaal benuttigd en elke functie kan de taak onbelemmerd vervullen.

Een aspect wat hierin uiterst belangrijk is, is het compartimenteren van geluid. In het geval van de concertzaal, muziekschool en productieruimtes gaat het om luid geluid. Om dit te compartimenteren moet dat met afsluitbare en geluiddichte elementen. Daarom zijn deze functies als een box-in-box principe uitgewerkt. Ze manifesteren zich als blokken in het dansende geheel van het ritme en de melodie. De blokken worden extern waargenomen als een duidelijke zijdelingse begrenzing van de foyers. Intern zijn de blokken esthetisch gezien ook onderdeel van het thema ritme en melodie.

De voornaamste reden dat deze functies zich op de begane grond bevinden, is toegankelijkheid. De concertzaal, muziekschool en productieruimtes zijn plekken waar veel beweging plaatsvindt van artiesten, muzikanten, bands, muziekdocenten, muziekstudenten met hun benodigdheden. Zij hebben instrumenten en andere apparatuur bij die niet zomaar van puntAnaar B komen. Denk hierbij aan de logistiek van een toerende band met hun decor of een orkest met al hun instrumenten. De artiesteningang en het loading dock voor vrachtwagens met materieel is ook op een gelijk peilniveau ontworpen zodat er geen grote hoogteverschillen overbrugd hoeven te worden. Het loading dock ligt op hetzelfde vloerniveau als het podium. Opslag van instrumenten en decors kunnen per lift (tijdelijk) in de kelder worden opgeslagen. Naast deze backstage logistiek zijn de functies op de begane grond ook voor bezoekers (vooral mindervaliden) makkelijk toegankelijk.

Muziekbibliotheek

Als primaire functie is de muziekbibliotheek de slagader van Het Museion. De functie beweegt zich daarnaast ook in de fysieke zin als een uitsplitsend orgaan door het gebouw. Deze ader begint op de begane grond bij entree Nieuwe Stad. Samen met de massavorm loopt een prominente trap als ader omhoog naar de 1e en 2e verdieping. Hier ontsluit de functie zich in aftakkingen (routes) naar links en rechts, tussen de platen door. De platenkasten manifesteren zich toepasselijk ín de platen zelf. De symboliek van het ritme als basis van Het Museion komt ook hierin ook naar voren: het ritme is de basis van muziek, net als de platenkasten de basis zijn van Het Museion.

Naast de platenkasten, langs de route van de aftakkingen, zijn verschillende spots met een muziekspeler en een zitplek. Hier kunnen bezoekers muziek luisteren met een hoofdtelefoon.Aan het einde van elke aftakking zijn luisterkoepels. Hier kunnen bezoekers in groepsverband met maximaal tien personen luisteren naar muziek. Dit patroon van de prominente ader (trap), de aftakkingen en luisterspots en -koepels zet zich voort naar en op de 2e verdieping.

Muziekcafé

De slagader van het gebouw loopt verder naar boven en komt hier tot een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt om een muzikale dag af te sluiten. Op de bovenste verdieping, recht boven de concertzaal, ligt het muziekcafé. Dit slotstuk van de route heeft op deze specifieke plek een uitzicht over de Eem, De Nieuwe Stad enAmersfoort. Dit uitzicht kan op warme dagen ook buiten bewonderd worden op het aansluitende dakterras. Het dakterras loopt trapsgewijs naar beneden, in tegenstelde richting, terug naar het Oliemolenkwartier. Hiermee is de route en de cirkel rond.

Ambiance

Ambiance is sfeer.Alle muziek heeft een bepaalde sfeer, toon of stemming. Zo heeft disco over het algemeen een vrolijke sfeer en kan black metal heel kil aanvoelen. De sfeer van een lied wordt bepaald door een combinatie van de gebruikte instrumenten, klankkleur, productie, performance, zangstemmen, etc. Een noot op de piano klinkt bijvoorbeeld heel anders dan dezelfde noot op een viool. Elke keuze heeft impact op de uitkomst. En het totaalplaatje bepaalt de ambiance.Architectuur heeft ook een sfeer. Deze komt tot uiting door een combinatie van context, symboliek, ruimtelijkheid, materialen, licht, etc.

Het Museion is een podium vóór en mét muziek. Het biedt een voetstuk aan muziek en is op zichzelf een uiting van klanken en architectuur. Conceptueel gezien dansen de twee fenomenen spelenderwijs met elkaar. Dit gegeven komt in alle thema’s naar voren door middel van symboliek. Zo ook in het thema ambiance. In de zoektocht naar de juiste ambiance voor Het Museion is uiteindelijk alles op zijn plek gevallen. De cirkel van het avontuur is rond met de juiste toegepaste materialen en kleuren.

De verticale ritmiek met dansende openingen, de platenkast, is de basis van Het Museion. Deze platen zijn van massieve houten spanten, CLT. Hout is een natuurproduct, heeft een vertrouwde uitstraling en voelt menselijk aan doordat het geassocieerd kan worden met veel aspecten in het dagelijks leven. Deze uitstraling sluit aan bij muziek, wat ook een menselijk fenomeen is. Hout is een veelzijdig materiaal, zowel in toepassing als in uiterlijk. CLT heeft een lichte houtkleur en is een bijzonder materiaal, omdat het de klankkleur van hout heeft en tegelijkertijd constructief is. Door dit materiaal is het mogelijk gemaakt om dit ontwerp op te zetten. Een ontwerp met indrukwekkende dansende openingen in hoge verticale platenkasten. Deze uitwerking voelt daardoor majestueus aan, maar niet intimiderend. Imposant, maar niet onderdrukkend. Het is een viering van klanken.

Weefsels

De weefsels die tussen het ritme hangen zijn de eye-catchers van Het Museion en zijn van textiel dat een sterk auditief absorberend vermogen heeft. Het is te omschrijven als een dik gordijn. Textiel voelt zacht aan, wat erg prettig is om vast te houden of langs te lopen. Deze zachtaardige eigenschap sluit aan op het lichtkleurige hout. Bovendien is het belangrijk dat het materiaal prettig aanvoelt als de bezoekers er lichamelijk veel mee in contact komen.

Muziek is veelzijdig en kan allerlei klankkleuren of ambiances hebben. De ambiance die bij een genre, artiest of lied past is voor iedereen persoonlijk. Zo kan hiphop door de ene persoon omschreven worden als lomp, terwijl een ander het misschien rustgevend vindt. Muziek gaat gepaard met persoonlijke smaak en associaties. Een genre, artiest of lied kan niet universeel worden gelinkt aan een bepaalde (klank)kleur. Daarom is het textiel wit. Wit is neutraal en geeft ruimte voor eigen ideeën, associaties en meningen. Het is een leeg canvas, een schone lei, met ruimte voor iedereen en zijn of haar muzikale wens. De neutraliteit van wit sluit ook aan op de terughoudende uitstraling van het hout. De twee matchen esthetisch erg goed. Ten slotte biedt Het Museion een podium aan muziek. Het gebouw valt van zichzelf al op door de vormentaal en dansende patronen. Kleuren zouden het geheel te veel laten domineren en een kleurenkermis veroorzaken. Dit gaat geheel in tegen het principe en doet het concept teniet.

Klinkers

Het maaiveld buiten op het Oliemolenkwartier en de kade bij de Eem is bekleed met klinkers. Zoals verteld in het hoofdstuk harmonie, is het maaiveld naar binnen getrokken om de binnenstedelijke kwaliteiten mee te nemen in Het Museion. Hier ontpopt zich het tot een intern plein. Het is daarom volkomen logisch om hetzelfde materiaal te gebruiken als wat bij de voordeur in de straat ligt.

Vinyl

Vinyl is naast een muziekdrager ook een materiaal wat in de bouw gebruikt wordt. Het materiaal is in eerste instantie uit praktisch en esthetisch oogpunt gekozen en de komische dubbelzinnigheid hiervan is zeer toepasselijk. De symboliek van vinyltegels als vloer is dat de bezoeker die zich letterlijk op een muziekdrager bevindt. Exclusief de begane grond zijn alle vloeren in Het Museion en een aantal interieurelementen bekleed met dit materiaal. De praktische kant van het verhaal is dat vinyltegels uitermate geschikt zijn om vloeren (en wanden of meubilair) mee te bekleden. Bovendien is het makkelijk schoon te maken en te onderhouden of te vervangen in geval van schade. Schoonmaak en onderhoud zijn zaken die n een openbare functie zeer veel voorkomen en essentieel zijn. Dan de esthetiek: vinyltegels zijn verkrijgbaar met zeer fraaie printen zoals bedrukkingen met een uitstraling van terrazzo. Op grote oppervlakken ontstaat er een patroon met een prettig en prikkelend aanzien, maar overheerst niet. Het Museion en de muziek die erin verheerlijkt wordt, verdienen een waardige sokkel om op te staan. Materiaal met een chique uitstraling is wat hierbij past.

Zuidgevel
Westgevel
Noordgevel
Oostgevel

Conclusie

“More ThanAFeeling” (Boston, 1976)

Muziek verbindt. Dat was het uitgangspunt. Het brengt blijdschap of het kan troosten: muziek brengt vrijwel iedereen in vervoering. Het kan als middel worden behartigd, ongeacht wat het doel ermee is. Verwondering en ontspanning, troost en rust, ontwikkeling en educatie, kunstzinnige oriëntatie, etc. En wanneer deze doelen gedeeld worden, levert dat mooie synergiën op. De saamhorigheid van een groep mensen met dezelfde passie is een zeer sterk fenomeen. Wanneer deze energie opgewekt wordt door muziek ontstaan er collectieve emotionele verbindende ervaringen. En dat is ten slotte waar het op neer komt in het leven: ervaren.

Het onderzoek naar de evolutie van muziekconsumptie toonde aan dat men muziek gretig tot zich nam wanneer de mogelijkheid zich voordeed. De ontwikkelingen van muziekspelers en -dragers werden kansrijk omarmt, met vinyl en cd als hoogtepunt. Muziek verspreidde zich wereldwijd en voor miljarden mensen begon een avontuur. De ontdekkingstocht door genres, artiesten, symfonieën, albums, liedjes, bootlegs, remixes en ga zo maar door. De vrijheid die dat met zich meebrengt is in emotionele, educatieve en sociale zin ontzettend belangrijk voor het welzijn van de mens.

Door middel van een analyse is er grip gekregen op de functieverhoudingen van multifunctionele sociaal-culturele gebouwen die raakvlakken hebben met Het Museion. Hieruit kwam bruikbare data naar boven die als handvat is gebruikt in het Museion. Namelijk welke functies er gehuisvest kunnen worden, hoe omvangrijk de primaire functie is ten opzichte van de secundaire en dienende functies.

Het auditieve experiment slaat een brug tussen geluid en architectuur. Door het signaleren van geluid en deze nauwkeurig te interpreteren op papier ontstond er een klankvisualisatie. Deze tekening verbeeld geluid en ruimte en is gebruikt als concept voor Het Museion.

Het Museion is met de inwendige organische vormentaal een ruimtelijke uitwerking van mijn concept en weerspiegelt de symboliek van hoe klanken zich bewegen door de ruimte en in de innerlijke mens. De verticale golven met weefsels zijn een weelderige symfonie en creëren een route waar men kan dwalen. Het is een platform dat de sociale verbinding, de tastbaarheid en vooral de beleving van muziek in elke vorm mogelijk maakt. Een platform dat sociale en emotionele verbinding opwekt, de tastbaarheid en puurheid van muziek viert en elke vorm van muziekbeleving aanbiedt. Het is een gebouw met groot maatschappelijk belang, namelijk waardevolle (muziek)ervaringen bieden aan eenieder die daar behoefte aan heeft. En tot slot is het een architectonisch bouwwerk wat prikkelt en ook een podium biedt aan de muziek zelf.

Reprise No. 1:

Reflectie

“He Is” (Ghost, 2015)

Ik wil deze reflectie aftrappen met een anekdote. Dit verhaal verteld namelijk in een notendop hoe de laatste 10 jaar van mijn studieloopbaan en ontwikkeling verlopen zijn:

‘’In 2009 was ik een onzekere tiener, net afgestudeerd van de havo en ik had geen flauw idee wat ik wilde doen in mijn leven. Ik had creatieve hobby’s, zoals muziek en film. Maar daar verdien je geen brood mee, dacht ik. Onder tijdsdruk startte ik toch met een studie Filmmaking. Twee jaar later had ik een diploma, maar ik was geen stap verder. Ik voelde me totaal niet klaar voor een volwassen leven met een baan in de audiovisuele wereld. Maar ik had inmiddels al vastgesteld dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan: muziek was toch mijn grootste passie en ik schreef me toch in voor een auditie en werd aangenomen. Dit voelde goed. In het begin. Maar na een half jaar namen ‘overthinking’ en onzekerheid de overhand en mijn mentale gezondheid ging achteruit. Doorgaan met de studie was geen optie en ben na een half jaar gestopt. Met een laag zelfbeeld en een deuk in mijn toekomstplannen dwaalde ik verder.

Niet lang daarna hoorde ik dat mijn neef een studie bouwkunde was gestart. Hij wilde architect worden. Iets waar je je creativiteit in kwijt kan en enige zekerheid hebt. Dat klonk mij als muziek (pun intended) in de oren. Toen hij vertelde dat het hele traject voor hem sowieso 10 jaar duurde (MBO, HBO en academie) daalde mijn interesse enorm. Ik was er toentertijd namelijk heilig van overtuigd dat je rond je 25e toch alles op een rijtje moest hebben, waar het hebben van een baan aan toebehoorde. Bouwtechnisch tekenaar leek een goed alternatief en haalbaar doel. Ik schreef me het volgende studiejaar in.

Dit voelde goed. Ik stond achter mijn besluit en was blij met de keuze. Ik bleef echter wel een naar stemmetje in mijn hoofd houden die zei dat ik mijn passie voor muziek te snel had opgegeven. Tekenaar voelde steeds meer als een compromis ten opzichte van architect. Op een gegeven moment sprak ik mijn stagebegeleider in een informele setting tijdens een bedrijfsuitje. Hij vroeg me wat mijn ambitie was in het vak. Ik zei dat ik eigenlijk architect wilde worden, maar... -‘’Maar wat’’, zei hij? ‘’Dan doe je dat toch! Er is niemand die jou weerhoudt van die ambitie, behalve jijzelf.’’

Dit klinkt als een droge ervaring, maar het was een cruciaal moment in mijn leven. Door zijn uitspraken ben ik gaan nadenken over wat ik écht wilde. Zonder beren op de weg. Ik dacht na over wat er allemaal mogelijk was, zonder me af te laten remmen door zorgen. Toen een docent van de opleiding aan de bouwkundestudenten vroeg wie er architect wilde worden, gingen er tien handen de lucht in, waaronder die van mijzelf. ‘’Maar slecht één van jullie wordt het’’, zei hij. En voor het eerst werd ik niet afgeschrikt door onzekerheid, maar gevoed met ambitie. Die ambitie werd een droom. Met een nieuw toekomstplan in mijn hoofd stroomde ik door naar een studie HBO

bouwtechniek. Het hoogtepunt was de minor Dutch Architecture, waar ik mensen ontmoette met dezelfde artistieke interesses en mensen waarbij ik me op mijn gemak voelde. Ik heb hier geleerd hoe belangrijk context is voor een ruimtelijk ontwerper. Dat je inspiratie kan vinden in de bebouwde omgeving, landschap, historie of cultuur en dat deze informatie aanknopingspunten bieden voor je eigen ideeën. Daarnaast heb ik geleerd om ideeën te vertalen naar een concept om die vervolgens volledig uit te werken tot een volwaardig ruimtelijk ontwerp.

Ik begon me voor te bereiden op de vervolgstap: de Academie van Bouwkunst. Met een studiegenoot bezocht ik de afstudeerexpositie. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik had nog nooit zo’n mooie werkstukken, tekeningen en maquettes gezien. Ik was enorm onder de indruk en werd geïnspireerd door alles wat ik zag. Ondanks dat de onzekerheid weer om de hoek kwam kijken, werd deze overwonnen door ambitie. Ik rondde de minor aan de academie af en ik werd automatisch toegelaten tot het eerste studiejaar.

In 2021 startte ik bij Kraft architecten, het bureau waar ik tot op heden werk. Ik heb hier veel geleerd over cultureel erfgoed en het belang hiervan in de maatschappij. Hoeveel voedingswaarde dit biedt voor hedendaagse architectuur. En andersom: hoe architectuur ingezet kan worden om het erfgoed op een voetstuk te zetten. Ik heb leren ontwerpen volgens een mantra dat je kan omschrijven als ‘een gebouw van drie tijden’. Het verleden, het heden en de toekomst. Hoe je een eigentijds ontwerp (heden) kan maken met veel respect voor de geschiedenis van de plek (verleden) en die bouwtechnisch en architectonisch de tand des tijds kan doorstaan (toekomst).

Samenvattend: ik ben mijn studiebaan begonnen op een praktijkgerichte opleiding bouwkunde (MBO). Ik stond met mijn bouwschoenen in de modder en heb met eigen handen beton gestort, gemetseld en kozijnen gesteld. Met deze waardevolle ervaring en kennis op zak was ik op het HBO in staat om doordachte details te tekenen. Maakbaarheid is bovendien van groot belang. Op de academie heb ik geleerd deze technische kennis los te laten om de creatieve geest volledig vrij spel te geven. Onder aan de streep komt daar een fantasierijke ontwerper uit met een bouwtechnisch vermogen om het daadwerkelijk te realiseren. In mijn ogen is dat een bekwame en goede architect.

Het moment dat ik startte op het MBO is inmiddels tien jaar geleden. Het moment dat ik de mooie afstudeerprojecten op de academie zag is vier jaar geleden. En nu? Nu ben ik zelf aan het afstuderen met een mooi plan, namelijk een muziekbibliotheek. Muziek en architectuur, mijn twee ultieme drijfveren. Tien jaar is een lange tijd, maar het is voorbijgevlogen. En zoals je kan lezen heeft onzekerheid een grote rol gespeeld in deze tijd. Terugkijkend op die tijd realiseer ik me dat ik trots op mezelf ben. Op wat ik bereikt heb en dat ik me niet uit het veld heb laten slaan. Doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen zijn weliswaar geen competenties uit het buitenschools curriculum, maar het zijn wel eigenschappen die mijn professionele (en persoonlijke) leven hebben gemaakt tot wat het nu is. En als ik terugdenk aan die tien handen die de lucht in gingen, krijg ik ontzettend veel energie van het idee dat ik die ene ben die het geflikt heeft.’’

Op moment van schrijven is het drie jaar geleden dat ik met het afstudeertraject startte. Ik had de eerste drie studiejaren van de master succesvol en zonder vertraging afgerond. Mijn zelfvertrouwen was hoog en ik had er heel veel zin in. Samen met vier medestudenten waar ik de hele studie mee optrok, gingen we allemaal van start aan de grande finale. Dit was een heel fijn gevoel.

Mijn rol in dit project was leergierig zijn, experimenteren, plezier maken, ontdekken en verrassen. Ik wilde met dit project iets moois neerzetten. Ik had nu volledig vrij spel, dus ik kon mijn creativiteit en drijfveren volledig laten gaan. Zo voelde het.

Mijn mentor Jurjen en ik spraken elkaar wekelijks om een goede kickstart te maken. Hier en daar slepen we het plan van aanpak fijn. We stelden doelen en zetten deadlines. De data van de eerste twee schouwen stonden vast, dus we hadden twee eindpunten in ons achterhoofd. Dit heeft geholpen bij het plannen. In het begin verliep het redelijk soepel. Ik had wel eens een schouw bijgewoond, maar ik wist nog niet zo goed hoe ik deze moest gaan invullen voor mezelf. Dit was toch onzekerheid. Ik heb me toen volledig gefocust op feiten en data om die onzekerheid tegen te willen gaan. Dit mondde in de eerste schouw uit in een gortdroge analytische presentatie.Achteraf gezien had ik dat helemaal anders willen doen. Een project over muziek en architectuur moet zingen!

Mijn tweede schouw daarentegen is precies het tegenovergestelde. Ik heb hier gebruik gemaakt van muziek tijdens de presentatie. Ik heb het publiek interactief mee laten doen. En tot slot heb ik hier een interessante invalshoek gevonden – visualiseren van het beeld in mijn hoofd zonder daadwerkelijk een ontwerp te maken – en dat werd positief opgemerkt door de begeleiders. Tot op heden is dat een van mijn beste presentaties. Dat komt omdat ik in mezelf geloofde. Ik had een bijzondere presentatie voorbereid en ik wist dat ik mijn publiek ging verrassen. Ik stond volledig achter mijn verhaal en dat is heel belangrijk.

Ik zat goed in mijn vel richting de derde schouw. Het tempo waarmee het proces verliep beviel me wel en ik ging daarom gestaag door. Het zelfvertrouwen bleef hangen en ik zat vol goede moed. Er lag wel veel druk op deze presentatie en dat is me niet in de koude kleren gaan zitten. De vermoeidheid sloeg ook wel eens toe en daardoor kon ik ook wel eens lui zijn. Daarbij werd het ook tijd dat ik begon aan deze scriptie, maar dat zag ik helemaal niet zitten. De hoeveelheid werk die er daarmee nog bovenop kwam, maakte me soms wel een radeloos. Ik heb dit te lang uitgesteld. Maar ik had wel veel tijd voor het voorbereiden van de derde schouw, die ik toen succesvol afrondde. Dit voelde als een heel belangrijk keerpunt. Het voelde alsof ik de grootste drempel gehad had.

Hier na ben ik in een hangmat gaan liggen. Lang. Te lang. Ik was moe.Aan de scriptie starten zat er niet in. Tegen de tijd dat ik de kracht verzameld had om te beginnen, gebeurde er iets verschrikkelijks voor mij persoonlijk. Mij relatie strandde en ik moest verhuizen. Dit is een zwarte bladzijde geweest in het hele afstudeertraject. Ik heb hierdoor veel rust moeten nemen, wat uiteindelijk bijna een jaar duurde. Dit is erg vervelend natuurlijk, maar wel noodzakelijk. Op mijn tandvlees heb ik uiteindelijk de draad weer op kunnen pakken.

Toen ik begon met het schrijven van de scriptie gingen er voor mij nieuwe deuren open. Door alles op papier te zetten ging ik heel nauwkeurig nadenken over hetgeen wat ik aan het maken was. Ik zag in dat sommige aspecten nog aandacht verdiende, maar ik zag ook nieuwe mogelijkheden. Dit was een verfrissende wending die ik nodig had. Ik had dit veel eerder moeten doen. Ik heb ooit de tip gekregen van een oud-student om meteen aan de start van je afstuderen te beginnen met schrijven. Dit had ik niet gedaan, omdat ik mezelf al druk genoeg maakte om het onderzoek en het ontwerp.Achteraf gezien was het misschien beter geweest om dat wel te doen, aangezien je dan bewuster bent van je plan.

Enfin, hetgeen waar ik nooit om geaarzeld heb of onzeker over ben geweest is mijn onderwerp: muziek. Ik heb dit fenomeen gekozen omdat het door mijn aderen stroomt. Ik ben er elke dag mee bezig en ik kan me geen leven voorstellen zonder muziek. Dit is de allerbeste keuze geweest voor mij. Omdat ik hiermee drie jaar afstuderen kan volhouden. Ondanks dat er tegenslagen zijn, heb ik altijd weer de behoefte gehad om ermee verder te gaan. Dit is wat ik leuk vind en wil doen, maken, beleven, ervaren. Ik ben zeer tevreden over het eindresultaat. Het beeld in mijn hoofd staat op papier en gaat gepaard met een meeslepend verhaal. Ik heb het gevoel dat ik nu iets van mezelf heb laten zien. Mijn visie die geïmplementeerd is in een gebouw. De waarde hiervan is voor mij onmetelijk groot. Ik zei het al in het voorwoord. De fenomenen muziek en architectuur spelen een grote rol in mijn leven. Ze geven me energie, hebben me ruimdenkender gemaakt en ondersteunen mijn persoonlijke en professionele groei. In dit afstudeerproject heb ik de kans gekregen om ze te combineren. Maar de waarde op maatschappelijk vlak vind ik minstens net zo groot. Er zijn meer mensen zoals ik die niet zonder muziek kunnen. Een platform om klanken te vieren is cruciaal.

Ik hoop dat anderen net zo genieten van dit project als dat ik heb gedaan.

Reprise No. 2:

Dankwoord

“Your Power” (Billie Eilish, 2021)

Ik wil een aantal mensen bedanken die betrokken zijn geweest bij mijn afstuderen. In het bijzonder mijn familie en vrienden, die mij motivatie hebben gegeven tijdens mijn studiejaren opArtEZ. Sinds het eerste studiejaar van de academie waren jullie betrokken. Hoe leuk de jaren op de academie ook waren, het kende ook zware tijden. En op die momenten hebben jullie me enorm geholpen.

Mijn dank gaat uit naar mijn mentor Jurjen Gans voor zijn tijd, deskundigheid en adequate begeleiding. Jij begreep direct wat ik voor ogen had en wist me op het juiste spoor te houden met scherpe feedback. Ik heb veel van je geleerd en ben blij met de relaxte houding die je had gedurende het afstudeerproces.

Daarnaast wil ik ook mijn begeleiders Ralph Brodrück,Annemariken Hilberink, Wouter Hilhorst, ex-afstudeercoördinator Gerard van Heel en afstudeercoördinator Renske Maria van Dam bedanken voor de wijze raad en algehele blijk van interesse in mijn project. Ik putte veel energie uit de begeleidingsmomenten en heb er daardoor erg van genoten. Verder bedank ik mijn studieloopbaanbegeleidster Moniek Otten, waar ik altijd bij terecht kon voor advies en wiens onuitputtelijke enthousiasme en charisma een positief effect hadden op mij. Ook bedank ik Bram Otten voor de hulp bij het vervaardigen van de maquettes.

Degenen die ook een dankwoord verdienen zijn mijn werkgevers bij KRAFT architecten, Joep Koenders enArno Geesink. Bedankt voor jullie inzichten, expertise en visies.

Tot slot bedank ik mijn studiegenoten. In het bijzonder Gerrit van de Werfhorst, Jorrit van der Weide, Fadia Ba’abduh en Veerle Elshof voor het sparren, meedenken en vooral voor de ontzettend leuke tijd op de academie.

Reprise No. 3:

Literatuurlijst

“In TheAbsence Ov Light” (Behemoth, 2014)

Blesser, B., & Salter, L.-R. (2009). OASE 78:AuralArchitecture: the invisible experience of space. OASE, 78, 50-56.

Ching, F. (2014).Architecture: Form, Space & Order (14de editie). John Wiley & Sons Inc. http://ci.nii.ac.jp/ncid/BB18970529 (Oorspronkelijk gepubliceerd 1979)

Ganchrow, R. (2009). OASE 78: Hear and There: Notes on the Materiality of Sound. OASE, 78, 70–81.

Kahn, D. (2009). OASE 78:Alvin Lucier: IAm Sitting in a Room, Immersed and Propagated. OASE, 78, 24–38.

Serrien, T. (2017). Klank: Een filosofie van muzikale ervaring (1ste editie) [Boek]. Houtekiet.

“Black” (Pearl Jam, 1991)
Schouw2

Albumsdiejegehoordmoethebben

“RubberSoul”(TheBeatles,1965)

The Beatles. De één houdt ervan en de ander kan ze niet luchten. Ik zit bij die eerste groep. Ze zijn in de vroege jaren ’60 ingetreden als recalcitrante rock ‘n’rollband en gaandeweg hun (relatief korte) bestaan hebben ze zich ontwikkeld tot een muzikaal fenomeen, capabel om de meest ambitieuze en doordachte conceptalbums te maken. Halverwege hun carrière brachten ze “Rubber Soul” uit. En die weergalmt een prachtig omslagpunt in hun muzikale ontdekkingstocht. Je hoort toegankelijke licks die je een vertrouwd gevoel geven vanuit hun eerdere werk en een nieuwe sound die een stap voorwaarts zet. Op dit album komen die twee werelden samen en scheppen een synergie. Een voorbode van innovatief en provocatief werk van muzikale kunst dat later uitgebracht zou worden.

“Watertown”(FrankSinatra,1970)

‘’The Voice” is natuurlijk groot geworden met zijn bigband jazzmuziek, maar op dit album horen we een andere kant van hem. Om connectie te houden met het ‘moderne’publiek werkte Sinatra samen met opkomende muzikanten: Bob Gaudio (The Four Seasons) en Jake Holmes, een songwriter uit San Fransisco. Deze singersongwritersound hoor je op de hele plaat terug en bovendien zijn er naast strijkers nu ook snaarinstrumenten zoals gitaar in het spel. Het is een conceptalbum, waar het verhaal in een doorgaande lijn wordt verteld. Het verhaal op “Watertown” gaat over een man, die is verlaten door zijn vrouw, en die zijn twee jonge kinderen opvoedt in het stadje Watertown. Hartverscheurend, maar machtig mooi.

“TheDarkSideOfTheMoon”(PinkFloyd,1973)

Ik herinner het me als de dag van gister dat ik “The Dark Side Of The Moon” voor het eerst ervaarde. En ik heb tot op heden nog niets geluisterd wat zo goed is als dit album. Ik kan uren praten over deze plaat, maar dan nog zou ik met geen enkel woord houtsnijden. Dit is een conceptalbum dat je zelf moet ervaren, integraal, van voor tot achter, zonder pauze. Zet je telefoon uit en je koptelefoon op. Reserveer één vrij uurtje op je dag, ga ervoor zitten en bereid je voor op een muzikale reis die het auditieve overstijgt en je meeneemt naar plekken waar je nog nooit geweest bent.

“ANightAtTheOpera”(Queen,1975)

Queen zocht in hun vroege carrière de grenzen op van hardrock, maar ze braken alle barricades af op “ANightAt The Opera”, een zelfbewust en opgeblazen hardrockmusical meesterwerk. Met de gelaagde gitaren als basis bevat deze plaat metal (“Death On Two Legs”), pop (het lieflijke “Love Of My Life”), Britse music hall (“Lazing on a SundayAfternoon”) en mystieke progrock (“The Prophet’s Song”), om het uiteindelijk allemaal samen te brengen in de bombastische finale “Bohemian Rhapsody”. Kortom, ze vieren hun eigen hoogdravendheid, maar doen dat niet al te serieus, waardoor het weergaloos wordt. “ANightAt The Opera” is aantrekkelijk door de gedetailleerde, vernuftige producties. Het is progressieve rock met gevoel voor humor en dynamiek en Queen heeft hiermee hun beste plaat gemaakt.

“Ten”(PearlJam,1991)

Ja, “Nevermind” van Nirvana is uitgegroeid tot één van de invloedrijkste albums in de rockgeschiedenis. Maar de andere grunge-giganten Pearl Jam brachten in datzelfde jaar de uitdager uit: “Ten”. En het is nog indrukwekkender als je beseft dat dit hun debuutplaat was. Het geluid dat uit je speakers barst bij de eerste toon is groots en meeslepend. Rauw, intens en met een ontzettend pijnlijke onderlaag, vertolkt door een onder hoogspanning staande zanger Eddie Vedder. “Ten” is een tikkeltje puberaal en bombastisch. Maar dat maakt de eerlijke, diepgaande rocknummers nog beter.

“OKComputer”(Radiohead,1997)

“OK Computer” luistert niet makkelijk weg, maar de aanhouder krijgt er veel voor terug. Het is een donkere en dystopische plaat, maar ontzettend wonderlijk en intrigerend. Het eclectische ensemble van instrumenten en stijlen creëert een ambiance die niet te beschrijven is. Van atonale strijkersarrangementen tot draaitafel scratches, van gitaarrock tot electro: de bundel vormt een ambitieus geluid van cinematografisch niveau.

“TheSatanist”(Behemoth,2014)

Dit album, deze band en dit genre is voor liefhebbers van extreem harde muziek. Behemoth is een Poolse blackened deathmetal band en behoren qua grootsheid tussen de zwaargewichten wereldwijd. “The Satanist” is een wervelwind van sinistere gitaarriffs, dreunende blastbeats, uitbundige koren en hoornfanfares waarin je tussendoor op adem komt met akoestische intermezzo’s, weelderige symfonieën en zelfs een enkele saxofoonsolo. Het is daarmee een complex album dat alle juiste checkpoints raakt om een opwindende samenvloeiing van structuur en geluid te maken. De dynamische nummers balanceren de agressiviteit met het toegankelijke, zodat zelfs de meest wispelturige orkanen op een gegeven moment gaan liggen. Geniet ervan, als je het aankunt.

“Ultraviolence”(LanaDelRey,2014)

“Ultraviolence” is één gevoel: een louche, wanhopig, hyper geromantiseerd gevoel van isolement en verlies. Een verzameling langzame, sfeervolle liedjes vol theatrale melancholie die doet denken aan de crooners uit de jaren ’50. Lana Del Rey heeft hier het perfecte muzikale voertuig voor haar visie gevonden. Donkerblauwgekleurde ballades zijn waarvoor ze gemaakt is. “Ultraviolence” is tragisch en prachtig.

“Currents”(TameImpala,2015)

Pak de psychedelische rock uit de jaren ’60 en giet hier een flinke klodder synth-pop saus overheen en je hebt “Currents” in een notendop. Met deze uitspraak doe je de muziek geen recht, want woorden alleen schieten tekort. Je wordt ondergedompeld in een warm bad van sterke melodieën, gelikte harmonieën en comfortabel prikkelend badzout. Een wonderbaarlijk album dat heel menselijk en tegelijkertijd heel buitenaards voelt.

“Meliora”(Ghost,2015)

Ghost is een band dat een genre op zichzelf is geworden. De groep is gehuld in duisternis en angstaanjagende kostuums en met veel ironie bezingen ze de duivel en aanverwanten. Een gimmick die doet denken aan KISS en die ze doorvoeren in alles: hun muziek, liveshows, podiumsetting en uitstraling - een satanische paus met zijn apostelen. Maar hun sound bestaat niet uit gorgelend geschreeuw en oorverdovend gitaar- en drumwerk. Hun muziek is catchy en toegankelijke jaren ’70 cultrock die vergeleken kan worden met Blue Öyster Cult. De combinatie van hun ironische, kwaadaardige aura en de ongelooflijk - pun intended - aantrekkelijke liedjes met intellect en geweldige songwriting komen op dit album tot een hoogtepunt.

“AllMelody”(NilsFrahm,2018)

De Duitse neo-classic wonderboy Nils Frahm heeft voor het maken van dit album geen enkele beperking toegelaten en zijn eigen studio gebouwd om alle muzikale uitspattingen op de vrije loop te kunnen laten gaan. Het resultaat is groots en avontuurlijk. Een wonderlijke droomwereld van klavierwerk, magistrale zangstemmen en hypnotiserende motiefjes die naadloos aansluiten op elkaar. Hij slaat hiermee de brug tussen classicistische pianowerken naar experimentele elektronische jachtvelden. Een psychedelische trip voor fans van zowel techno als klassiek.

“Bitterzoet”(EefjedeVisser,2020)

Het is momenteel flink dringen binnen de vrouwelijke Nederlandstalige popmuziek, maar Eefje de Visser steekt er wat mij betreft nog steeds een stukje bovenuit. Met haar dromerige avantgarde-pop brengt ze liedjes uit die van niemand anders kunnen zijn. Met deze plaat omarmt ze een elektronische sound met menselijk leven. De moderne, minimalistische productie die het album draagt is zeer gelaagd. Bovendien heerst er een unieke flair in haar sound én hese, kwetsbare stem. “Bitterzoet” neemt je mee in een klankwereld, één waarin je nooit weet of de zon nu net ondergaat of opkomt.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.