De Hennepfabriek Afstudeerverslag Rinke Hendriks

Page 1


DE HENNEPFABRIEK

Positieve impact door menselijke inzet

Rinke Hendriks
Schets, De Hennepfabriek

Colofon

Auteur: Rinke Hendriks

Contact: rinkehendriks@gmail.com

Externe mentor: Kevin Veenhuizen, Kumiki

Interne mentoren: Ralph Broduck, Annemariken Hilberink, Wouter Hilhorst

Afstudeercoördinatoren: Gerard van Heel, Renske van Dam, Moniek Otten

Beoordelaars scriptie: 1e Frans Sturkenboom, 2e Ton Schulte

Opleiding: Master of Architecture

Instituut: ArtEZ University of the Arts, Arnhem

Versie: 01

Datum: 25-04-2025

Trefwoorden: Regeneratief, Biobased, Materiaalgebruik, Vezelhennep, Fabriek, Ooijpolder, Nijmegen, Herstellend vermogen, Landschapppelijk

Copyright: Rinke Hendriks, 2025

Voorwoord

Beste lezer,

Voor u ligt het afstudeerverslag De Hennepfabriek , het slotstuk van mijn studie aan de Academie van Bouwkunst te Arnhem.

Dit document is een in woord en beeld vormgegeven verslag van een periode van anderhalf jaar die medio 2024 begon met een afstudeervoorstel. Vanuit het voorstel en het vooronderzoek richtte ik mij op regeneratieve architectuur. Dit leidde uiteindelijk tot het ontwerp van een fabriek voor de verwerking van vezelhennep tot biobased bouwmateriaal die tevens dienst doet als showcase.

Gedurende dit afstudeerproces, van voorstel tot het verslag, heb ik dankbaar gebruik kunnen maken van de kennis en steun van verschillende personen. Architectuur maak je tenslotte niet alleen. In het bijzonder wil ik Kevin Veenhuizen bedanken in zijn rol als mentor, de interne mentoren vanuit ArtEZ, Bob Zanders als waardevolle sparringpartner en mijn vriendin Florance als steun en toeverlaat gedurende deze periode.

Ik hoop dat dit verslag bijdraagt aan de transitie naar een wereld waarin de mens zichzelf niet langer als het middelpunt beschouwt, maar als onderdeel van een groter geheel.

Veel leesplezier gewenst, Rinke Hendriks

Samenvatting

De mens heeft de neiging om zichzelf op vrijwel elk vlak als het middelpunt van het universum te beschouwen, terwijl we slechts een klein onderdeel zijn van een veel groter systeem, Een (ecologisch) systeem dat mede door toedoen van de mens al jaren een disbalans kent.

In dit afstudeeronderzoek werd gezocht naar het antwoord op de vraag hoe architectuur kan bijdragen aan het herstel en de verbetering van het systeem waar het onderdeel van uitmaakt.

De ondertitel van dit onderzoek luidt: Positieve impact door menselijke inzet. Een motto dat is geleend vanuit het regeneratieve gedachtegoed, een denkwijze waarbij het herstellen of verbeteren centraal staat. Het onderzoek begon met het verkennen van een richting binnen de bouwkunst die hierbij aansluit: regeneratieve architectuur. Vanuit dit vooronderzoek werd verder gekeken naar het gebruik van biobased materialen met een specifieke focus op vezelhennep.

Uit het vooronderzoek is een visie en ontwerpopgave gedestilleerd die bijdraagt aan de materiaaltransitie naar biobased bouwmaterialen. Hiervoor werd gelijktijdig een locatie geanalyseerd die zelf ook in enige mate een disbalans bleek te vertonen.

Het afstudeeronderzoek heeft geresulteerd in De Hennepfabriek: een architectonische exercitie die een drietal sytemen heeft verenigd.

01 Pragmatisch

De fabriek faciliteert de productie van uit vezelhennep vervaardigde bouwproducten en een bijhorende showcase-route door de gebouwen en over het terrein.

02 Maatschappelijk

Het project biedt boeren een perspectief om te acteren op de verduurzamingsopgave.

Tegelijkertijd stimuleert het de doorontwikkeling van de Ooijpolder als productielandschap.

03 Ecologisch

Vezelhennep slaat CO2 op en fungeert als bodemverbeteraar in de directe omgeving van Natura 2000-gebieden. Daarnaast worden op het fabrieksterrein de ecologische structuren uit de directe omgeving uitgebreid en versterkt.

Als pragmatisch, ecologisch en maatschappelijk geheel toont De Hennepfabriek aan hoe architectuur disciplineoverschrijdend kan bijdragen aan het herstel van een systeem in disbalans.

Regeneratieve architectuur

Regeneratieve architectuur is een benadering die streeft naar een positieve impact op het milieu door actief bij te dragen aan het herstel en de verbetering van de ecologische systemen die in aanraking komen met het te ontwerpen gebouw of object.

Ontwerpen door middel van regeneratieve principes start met een holistische blik op de wereld; alles staat met elkaar in verbinding. Materiaalgebruik, energie, waterbeheer, adaptatie, circulariteit, gezondheid van al het levende, de gemeenschap en bewustwording zijn relevante thema’s binnen deze visie. Elk onderdeel brengt andere uitdagingen met zich mee en vraagt om specifieke benaderingen. Alle thema’s en het effect op de architectuur zijn op zichtzelf het onderzoeken waard en kunnen relevante afstudeeropgaves vormen.

Op basis van een fascinatie voor verantwoorde materialen én de vele verwantschappen tussen het gebruik van materiaal en overige aspecten van regeneratieve architectuur is voor dit project de hypothese gesteld dat hernieuwbare biobased materialen een uitkomst kunnen bieden als het gaat om een positieve ecologische impact. Binnen het afstuderen lag hiet de focus op.

Materiaalgebruik

Jarenlang heeft de mens gebouwd met lokale, veelal biobased, materialen. Denk bijvoorbeeld aan oude boerderijen die rond de Romeinse tijd in de 2e en 3e eeuw na Chr. op de Veluwe hebben gestaan. Deze bestonden uit houten skeletten die met lokaal leem en stro bekleed werden.

In de laatste eeuwen is de mensheid pas losgekomen van oude gewoonten door de komst van de eerste kolenmijnen rond 1750, gevolgd door de industriële revolutie en de grootschalige productie van ijzer en staal. Sindsdien is men gaan ontwerpen en bouwen met materialen zoals staal, beton, aluminium en kunststoffen. Deze materialen hebben echter een zware negatieve impact, vooral op de ecologische systemen waarmee ze direct of indirect verbonden zijn.

In mijn ogen zijn de innovaties van de afgelopen eeuwen niet per definitie slecht. Echter, ik ben van mening dat innovatie en maatschappelijke welvaart geen negatieve impact op de ecologie mogen hebben. Voor de architect betekent dit onder andere dat we weer moeten leren ontwerpen met de biologische materialen die ooit werden gebruikt voor de bouw van onze boerderijen en huizen. Met één belangrijke kanttekening: we mogen dit keer, in tegenstelling tot de ijzertijd, de bronnen en de ecologie om ons heen niet uitputten. Het gebruik en onderhoud van het landschap moet een synergie creëren die een positieve impact op de ecologie heeft.

De transitie naar biobased materialen kan hierbij mogelijk een oplossing bieden en lijkt ook al langzaam op gang te komen. Kijk bijvoorbeeld naar recente documentatie van de Nederlandse overheid, waarin de nationale aanpak van biobased bouwen wordt beschreven. Toch lijkt het alsof we veel van deze kennis zijn verleerd. Veel architecten en aannemers weten niet meer hoe ze met deze materialen moeten ontwerpen en bouwen. Hoewel we beschikken over de benodigde technologische kennis, is zowel de afzetmarkt als het huidige aanbod nog te klein om op te schalen. Een mogelijke oorzaak hiervan is het ‘geitenwollen sokken’-imago dat vaak aan biologisch materiaalgebruik kleeft; een beeldvorming die in mijn ogen ten onrechte wordt toegekend.

Toelichting afstuderen

Het afstudeeronderzoek kent grofweg drie fases. In de eerste fase is geanalyseerd wat regeneratieve architectuur definieert. Het onderzoek verschuift van regeneratieve architectuur naar biobased bouwmaterialen. Hierbij ligt de focus op materialen die hun oorsprong vinden in de Nederlandse landbouw.

In de tweede fase van dit afstudeeronderzoek is bij de initiële visie een locatie gezocht en geanalyseerd.

Uiteindelijk is er vormgegeven aan de definitieve visie en de ruimtelijke opgave van een fabriek. Deze zal, naast het huisvesten van een functioneel proces, dienen als showcase tussen land en pand. Op deze manier wordt antwoord gegeven op de vraag hoe architectuur kan bijdragen aan een positieve impact op ecosystemen die een disbalans kennen.

13 DEEL 1 - Vooronderzoek

Vezelhennepfabrieken 39 DEEL 2 - Locatie

Geest van het landschap

Huidig gebruik

59 DEEL 3 - De Hennepfabriek 60 Visie 62 Gebouwen & gebruik 64 Bij de boer

Houten spant

Biobased en traditionele materialen

Wanden

Detail - aansluiting maaiveld

De Blokkencentrale

Daken en vloeren

Detail - dak wand aansluiting

108 Follie 01 - hennepbeton

Follie 02 - touw

Follie 03 - textiel

Follie 04 - blokken

Studiemaquettes follie textiel

163 Bijlage 2 - Locatie

Zoektocht locatie regio Nijmegen

Fietstocht door de Ooijpolder

projectlocatie 177 Bijlage 3 - Fabrieksproces

DEEL 1

Vooronderzoek

Het afstudeeronderwerp is ontstaan vanuit een interesse in regeneratieve architectuur. Wie zich in dit onderwerp heeft verdiept weet dat regeneratie niet voortkomt uit een enkel onderdeel, maar dat de architectuur als holistisch geheel moet worden benaderd. Gezien de grote verscheidenheid aan onderdelen én de impact die bouwmaterialen kunnen hebben, is besloten het zwaartepunt te verschuiven naar hernieuwbare biobased bouwmaterialen.

Vanuit de verschillende onderzochte materialen is vanwege de veelzijdige toepasbaarheid de focus gelegd op vezelhennep.

Landschapsherstel

Naast regeneratieve architectuur is er tijdens het vooronderzoek interesse ontstaan in regeneratieve landerijen. Er zijn boerderijen waarbij het landschap de kans krijgt zich tussen oogsten door te herstellen en uiteindelijk te verbeteren, wat leidt tot een sterker geheel met meer biodiversiteit. Vanwege de focus op materialen wekken vooral boerderijen die biobased bouwstoffen verbouwen de interesse: ‘van land tot pand’.

Een voorbeeld van een regeneratieve boerderij is Bodemzicht in Nijmegen. Hier werd tijdens het bezoek dat heeft plaatsgevonden verteld dat het gebied waar zij boeren inmiddels een aanzienlijk veerkrachtigere bodem heeft ontwikkeld. Ook het boek Landherstel van Judith Schwartz heeft inzicht gegeven in de kracht van de natuur om zichzelf te regenereren.

De raakvlakken tussen regeneratieve architectuur en -landbouw zijn groot. Enerzijds door de herkomst van biobased bouwmaterialen, anderzijds door eenzelfde holistische kijk op de wereld. Dit heeft het vertrouwen versterkt dat de ecologie in staat is zichzelf te herstellen en veerkrachtiger te worden, en dat de mens hier positief aan bij kan dragen.

Inmiddels zijn de initietiefnemers van Bodemzicht verhuisd naar van Landgoed Grootsdal te Nijmegen naar ‘t Gagel in Lochem. Om een grootschaliger regeneratief landbouwproject op te zetten.

Bronnen: Weeres,H.(z.d.).TeamlidStichtingBodemzicht.GeraadpleegdtijdensbezoekaanBodemzicht Verhuizingbodemzichtnaat‘tgagel,ww.gagel.nl

Bodemzicht, kleinschalige geordende akkerbouw in een weelderige setting.

Bodemzicht, hoofdkantoor.

De regeneratieve mens

In het boek Landherstel wordt beschreven welke praktische middelen de mens kan inzetten om de lokale flora en fauna veerkrachtiger te maken. Daarnaast wordt nadrukkelijk ingegaan op de verschillende betrokken partijen. Hieruit blijkt dat het nastreven van de belangen van de verschillende individuen misschien wel de grootste factor is die bepaalt of een dergelijk herstelproject slaagt of niet. Ook wordt geconcludeerd dat er een economische motor nodig is om de betrokken partijen het belang van landschapherstel te laten inzien.

Om daadwerkelijke een positieve impact te creëren over een groter gebied en een langere periode, moet dan ook meer dan alleen de boer overtuigd worden om diens land te verbeteren door hernieuwbare bouwmaterialen te verbouwen. Naast de boer zijn er ook andere bedrijven nodig die de gewassen lokaal verwerken. Aansluitend moet men het materiaalgebruik en de bijbehorende esthetiek weer leren waarderen.

De regeneratieve mens is bewust.

Biobased bouwmaterialen

Biobased materialen lijken een uitkomst te bieden voor ecologisch verantwoorde architectuur. Tijdens hun groei slaan deze materialen schadelijke stoffen op, en aan het einde van hun levensduur, wanneer ze op de correcte wijze worden behandeld, zijn ze biologisch afbreekbaar.

Echter, er zijn enkele belangrijke aspecten die in acht moeten worden genomen bij het toepassen van biobased materialen binnen regeneratieve architectuur: groei, productie, transport en toepassing. Bij elk van deze onderdelen moet het uitgangspunt zijn dat er wordt bijgedragen aan het behoud of de verbetering van de ecosystemen die met de materialen verbonden zijn.

Groei

De oorsprong van de materialen is essentieel om te bepalen of een materiaal geschikt is voor regeneratieve architectuur. Bij de groei van de grondstof, de plant, moet worden onderzocht of de manier van land- of bosbouw positief bijdraagt aan het ecosysteem waarin het word verbouwd, bijvoorbeeld door het verbeteren van de bodemkwaliteit en/of biodiversiteit. Als dit het geval is, kan worden gesproken van regeneratieve landbouw.

Productie

Van een plant kan nog niet direct een gebouw worden gemaakt. Het productieproces van grondstof tot bouwmateriaal mag geen dusdanige milieubelasting met zich meebrengen dat het positieve effect van het gebruik van biobased grondstoffen teniet wordt gedaan. In sommige gevallen is dit meetbaar, bijvoorbeeld aan de hand van CO2uitstoot.

Van akkerbouw in een monocultuur naar een divers en regeneratief grondgebruik.

Schematische weergave van biologische productgroepen.

Biobased bouwmaterialen

Transport

Korte transportafstanden en een minimaal aantal transportbewegingen zijn gewenst, zodat de impact van én op het traject van A naar B zo veel mogelijk wordt beperkt. Daarom verdienen lokale materialen met een korte keten de voorkeur.

Toepassing

Het regeneratief toepassen van materialen gaat niet alleen over het beperken van materiaalgebruik, maar ook over de mogelijkheid tot terugwinning, aanpasbaarheid en het zo hoogwaardig mogelijk inzetten van beschikbare materialen.

Het beperken van materiaalgebruik kan worden bereikt door materialen in te zetten op de plekken waar ze het beste tot hun recht komen, met als doel het materiaal zo min mogelijk te degraderen. Een volledig gebouw van vezelmateriaal kan esthetisch aantrekkelijk zijn, maar het toevoegen van een houten draagconstructie kan bijdragen aan een efficiënter gebruik van materialen. De eigenschappen van hout passen namelijk beter bij de functie, waardoor er uiteindelijk minder materiaal benodigd is. Wanneer deze constructie bovendien demontabel is, kan het gebouw flexibeler worden ingezet of hergebruikt, wat de levensduur verlengt en de lange termijn impact vermindert. Daarnaast kunnen niet-hernieuwbare materialen als hulpmiddel worden ingezet om het gebruik van andere materialen te besparen of beschermen.

Regeneratieve materiaalstroom: rotatieteelt, verantwoorde productie, korte transportafstanden, slim toepassen en zo min mogelijk degraderen van materialen.

Biobased bouwmaterialen

Levenscyclus

De grondstoffen moeten zo worden verwerkt dat ze aan het einde van hun levenscyclus als bouwmateriaal weer teruggewonnen, hergebruikt of gecomposteerd kunnen worden. Detaillering en een strategie die aansluit bij circulariteit zijn daarbij van groot belang. Ook een materialenpaspoort voor bouwdelen of het gehele gebouw kan hierbij een waardevol hulpmiddel zijn.

Conclusie biobased bouwen

Voor de grootschalige productie, die nodig is om daadwerkelijk een materiaaltransitie te kunnen realiseren, is een grote aanvoer van grondstoffen vereist. Vanuit het regeneratieve gedachtegoed is het essentieel om lokale ketens te creëren waarbij transportafstanden tot een minimum worden beperkt.

Op basis van deze overweging is besloten te onderzoeken welke gewassen in Nederland op aanzienlijke schaal kunnen of reeds worden verbouwd, binnen de grondgebonden agrarische of bosbouwsector. In deze keten is het lokale ecologische systeem namelijk direct betrokken, wat de regeneratie van het betreffend gebied ten goede kan komen.

Vanuit dit perspectief zijn enkele biobased materialen afgevallen, waaronder kurk (de benodigde boomsoort kan niet overleven in het Nederlands klimaat), mycelium (mogelijk in Nederland, maar geen grondgebonden gewas) en bermgras (een interessant restproduct maar geen agrarisch product). De materialen die verder zijn onderzocht, zijn vezelhennep, vlas, hout bamboe, lisdodde, stro(tarwe), olifantsgras en riet.

Het onderzoek naar deze materialen is weergegeven in bijlage 1.

Schema voor het circulair toepassen van grondstoffen.

Touw & textiel

Hennepbeton (in het werk gestort)

Hennepbeton (blokken)

Inblaasisolatie

Zacht plaatmateriaal (isolatie)

Biocomposiet

Inblaasisolatie

Plaatmateriaal

Dakbedekking

Biobeton

Biocomposiet

Palen

Plaatmateriaal

Planken (massief)

Constructie (massief)

Biocomposiet

Olifantengras Boom (hout) Vezelhennep

Riet

Van Nederlandse bodem afkomstige planten die geschikt zijn als grondstof voor biobased bouwmaterialen. Bovenstaand de reeds gangbare toepassingen per plant.

Plaatmateriaal

Planken (samengesteld)

Constructie (samengesteld)

Biocomposiet

Inblaasisolatie

Bamboe Tarwe (stro)
Vlas Lisdodde
Palen
Balen (isolatie)
Inblaasisolatie
Balen (isolatie)
Zacht plaatmateriaal (isolatie)
Touw & textiel
Plaatmateriaal (grof)
Inblaasisolatie

Vezelhennep

In het vooronderzoek naar de verschillende biobased materialen is vezelhennep, Cannabis Sativa L. als veelbelovend naar voren gekomen. Daarmee is besloten uitgebreider onderzoek te doen naar dit gewas.

Teelt

Vezelhennep is een eenjarig gewas dat in het Nederlandse klimaat groeit van maart tot eind augustus. Door deze afwijkende bloeicyclus produceert de plant stuifmeel buiten het gebruikelijke seizoen en bieden de hennepvelden in dit jaargetijde bescherming aan dieren. Gedurende de groeiperiode wordt circa 9 tot 15 ton aan CO2 opgeslagen. De geschikte ondergronden voor hennep zijn zandgronden, klei en veengrond. Cannabis Sativa L. wortelt diep, wat de bodemstructuur ten goede komt, en kan hierdoor als rustgewas binnen verschillende vormen van rotatieteelt worden toegepast. Deze eigenschappen, samen met de afwezigheid van de noodzaak voor pesticide, bieden boeren een perspectief op een rendabel en duurzaam teeltplan.

Oogst

Tijdens de oogst van CannabisSativaL . worden eerst de toppen van de planten afgehaald door middel van een combine voor het winnen van de zaden en bloemen. Vervolgens wordt de stengels onderaan de plant afgesneden en al rijdend ontdaan van de bladeren. Aan de achterzijde van de combine worden de stengels geordend in rijen op het land gelegd om te dauwroten. In dit proces worden de kern en bastvezels losgeweekt. Tevens markeert dit het beginpunt van de verwerking van de plant tot biobased bouwmateriaal.

Bron: BiobasedGarden.(2020,april).Industriëlehennep.

https://www.biobasedgarden.nl/wp-content/uploads/2020/04/Industrie%CC%88le-Hennep.pdf

Vezelhennepteelt

bron:www.buildingbalance.eu

Onderdelen plant

Vezelhennep bestaat grofweg uit vijf onderdelen.

In de bodem bevinden zich de wortels, die stoffen en mineralen uitwisselen met de grond. Boven de bodem groeit een steel die meer dan twee meter hoog kan worden. Aan de steel bevinden zich verschillende aftakkingen die eindigen in vijfvingervormige bladeren. Bovenin de steel groeien de bloemen met zaden, ook wel de toppen genoemd.

De extracten van de bladeren en bloemen worden gebruikt in onder andere de farmaceutische industrie, groene chemie, thee en veevervoer. Van de zaden wordt olie gewonnen welke wordt toegepast in de cosmetische en voedselindustrie. De wortels van de plant blijven achter in de bodem, waar ze als organisch materiaal worden afgebroken en opgenomen.

De stengel van de plant is het meest relevante onderdeel van de plant binnen de architectuur. In horizontale doorsnede bestaat deze, van binnen naar buiten gezien, uit; een centrale holle ruimte, de kern en de bast. In de kern vindt ook het transport van mineralen plaats. De bast is opgebouwd uit lange, draadachtige vezels die stevigheid en ondersteuning aan de plant bied. Het geheel wordt samengehouden door een lijmachtige substantie, lignine.

Bron:

Groningen,E.v.,&Wilterdink,R.(2002,januari).TeelthandleidingVezelhennep.CAHDronten.

Doorsnede van een steel van de vezelhenneplant: herkomst bast- en kernvezel

Toepassingen

De plant wordt in verschillende productieprocessen verwerkt tot bruikbare materialen.

Van de losse, houtachtige kernvezels worden reeds diverse bouwmaterialen geproduceerd, inblaasisolatie, hennepbeton, blokken, harde isolatieplaten, geperste plaatmaterialen en composiet. De draadachtige bastvezels, zowel kort als lang, worden voornamelijk toegepast in de kleding- en de technische textielindustrie. Denk hierbij aan touw en doek maar ook aan auto-onderdele (composieten en non-woven bastvezels), zachte plaatisolatie en losse inblaasisolatie. De specifieke toepassingen die binnen de ruimtelijke opgave van dit afstuderen worden ingezet, zullen verderop in dit verslag worden toegelicht.

Inblaasisolatie Kern of bastvezel

Zacht plaatmateriaal

Bastvezel

Touw & textiel

Bastvezel

Reeds mogelijke toepassingen met vezelhennep als grondstof.

In het werk gestort hennepbeton Kernvezel

Hennepbeton blokken

Kenvezel

Biocomposiet Fijngemalen vezels en cellulose

Kernvezel

Vezelhennep speelt zowel in het productieproces als in de materialisatie van de gebouwen, die in deel 3 van dit verslag aan bod komen, een centrale rol. Hennep is een vezelmateriaal dat van nature uit twee hoofdcomponenten bestaat: de kern- en bastvezel.

Na het losmaken van de twee vezels heeft de individuele kernvezel, wanneer van dichtbij bekeken, een houtachtige, driedimensionale structuur. De vezel heeft overwegend een wit/ gele kleur die neigt naar bruingrijs. Aangezien het een natuurproduct is, varieert de kleur, en zal het nooit geheel uniform zijn. De losse vezels zijn als deze onbewerkt zijn in vergelijking tot veel houtsoorten relatief zacht. De kernvezel heeft een hout- en grasachtige, organische geur.

Waneer van de kernvezels kalkhennep beton wordt gemaakt, grijpen de individuele vezels in elkaar, en worden deze door het bindmiddel van kalk en water gefixeerd. Het materiaal wordt in fluïde toestand met behulp van een mal op de juiste plek gehouden. Per laag van 10 á 15 centimeter wordt zo een monolithisch geheel gecreëerd. Wanneer de bekisting wordt verwijderd, blijft de structuur van de vezel duidelijk zichtbaar. Met kleurstoffen, afwisseling van verschillende grofheden van vezels, type bekisting of de mate van aanstampen kunnen verschillende resultaten en patronen in het te ontkisten object worden bereikt.

Een andere gebruikelijke toepassing van de kernvezel is in de vorm van voor gefabriceerde blokken. Bij de productie van dergelijke blokken kan worden afgewisseld in structuur en porositeit door bepaalde grote van vezels uit te filteren. Door de blokken te stapelen, kunnen verschillende ruimtelijke elementen worden gecreëerd.

Sortering van hennep kernvezels door te zeven. Links fijn, rechts grof.

Blok van hennepbeton met verschillende gradaties van vezelgrootte, bovenzijde grof en onderzijde fijn.

Bastvezel

De bastvezels zijn na het losmaken vrij grof en krullend. Binnen de productie-industrie worden ze dan ook wel muizennesten genoemd. Na het kammen worden de vezels haarfijn, zijdezacht en langwerpig. De kleur varieert van goudgeel tot wittig. De geur is natuurlijk en kan worden omschreven als kruidig of harsachtig.

De bastvezel wordt verder verwerkt tot garen. De garen kunnen worden verwerkt tot strengen en touwen met een specifieke dikte. De vezels als touw zijn op zichzelf bijna eendimensionale elementen die, afhankelijk van dikte, flexibel en vrij te vormen zijn. Door de opzichzelfstaande lineaire elementen met elkaar te verweven, ontstaat een tweede dementie; textiel. Door te plooien, naaien of vullen kunnen driedimensionale ruimtelijke elementen worden gecreëerd.

Tijdens het weven kunnen verschillende technieken worden toegepast om patronen te maken. Zo kunnen, naast gesloten ook semitransparante of (deels) wind doorlatende structuren worden vervaardigd.

Gekamde hennep bastvezels, basis voor garen

Henneptouw opgebouwd uit strengen van draadachtige vezels, bij elkaar gehouden door kleinere strengen

Vezelhennepfabrieken

In Nederland is DunAgro Hemp Group de voornaamste organisatie die de productie van vezelhennep verzorgt. Dit Noord-Nederlandse bedrijf realiseert de volledige productie van vezelhennep tot eindproduct via verschillende dochterondernemingen. In grote hallen wordt de vezelhennep van steel verwerkt tot vezels. Deze gebouwen staan doorgaans op industrieterreinen of in agrarische gebieden. Hoewel een fabriek in het agrarisch landschap een gevolg zou kunnen zijn van een lokale keten, is dit veelal niet altijd het geval. Een deel van de vezelhennep wordt op Nederlandse bodem geteeld, maar het overgrote deel van de gewassen komt uit andere west Europese landen.

Een ander groot bedrijf in de vezelhennepsector is IsoHemp. Dit bedrijf verwerkt de houtachtige kernvezels tot hennepblokken, die worden gebruikt voor binnenwanden of als harde isolatie (voorzetwanden). De fabrieken van IsoHemp zijn gevestigd in midden-België, vanwaar ze landen als Spanje, Denemarken, Italië, Frankrijk en Duitsland bedienen.

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat er binnen de huidige productieketens aanzienlijke transportafstanden ontstaan, wat een negatief effect heeft op het klimaat.

Op naastgelegen pagina zijn twee productielocaties te zien. Hoewel de gebouwen qua hoofdvorm aansluiten bij de omliggende bebouwing, kan men niet spreken van hoogwaardige of regeneratieve architectuur.

Terwijl beide bedrijven ecologisch verantwoordere bouwproducten op de markt zetten, is dit in de huisvesting architectonisch niet af te lezen. In de bijgevoegde voorbeelden is zichtbaar dat is gekozen voor efficiëntie in meerdere opzichten; compacte, onderhoudsarme, betaalbare en snel te bouwen structuren lijken de doorslaggevende thema’s te zijn geweest. Beide bedrijven opereren in de sector van biobased bouwmaterialen, maar dit komt niet terug in het materiaalgebruik of de vormgeving van de gebouwen waaruit zij opereren.

Een productielocatie van DunAgro in stalvorm zoals veel wordt gebouwd in een agrarische setting. Bron:DunAgroHempGroup.(z.d.).Duurzamehennepproducten.https://dunagrohempgroup.nl/

Een blokkendoos van IsoHemp op een industrieterrein. Bron:IsoHemp.(z.d.).Isohemp–Kalkhennepoplossingen.https://www.isohemp.com/nl

DEEL 2

Locatie

Zoals de titel van dit verslag deels onthult, en zoals verder uiteengezet in de visie in deel 3, bestaat de ontwerpopgave van dit afstuderen uit het huisvesten van een regeneratieve fabriek voor de productie van bouwmaterialen uit het lokaal verbouwde gewas vezelhennep: De Hennepfabriek.

Het huisvesten van een lokale keten vraagt om een locatie specifiek gebouw. De gekozen locatie heeft dan ook in belangrijke mate bijgedragen aan het vormen van de definitieve visie.

Aangezien dit afstudeerproject een persoonlijke opgave betreft, is bewust gezocht naar een regio waarmee een persoonlijke verwantschap bestaat: Nijmegen. Binnen dit globale afgebakende zoekgebied voor een lokale keten van vezelhennep is gezocht naar een geschikte ondergrond, voldoende productiecapaciteit van gewassen én toekomstperspectief voor de bestaande maatschappelijke functie.

Vanwege het laatste punt is in de zoektocht naar een locatie toegespitst op veehouderijen binnen een straal van tien kilometer rondom Natura 2000-gebieden. De stikstofdepositie van veehouderijen heeft een negatief effect op de omliggende natuur. De overheid heeft deze veehouderijen dan ook aangewezen voor vrijwillige uitkoop, gefinancierd met provinciale subsidies. Dit beleid houdt in dat de huidige bedrijfsactiviteiten worden beëindigd en het ontroerend goed gesloopt.

Wijchen

Beuningen 10km

Luchtfoto regio nijmegen. Bron:PDOK.(z.d.).LuchtfotoRGB – GetCapabilities.https://service.pdok.nl/hwh/luchtfotorgb/wms/ _0?&request=GetCapabilities&service=wms

Nijmegen
Waal
Maas
Malden Groesbeek
Elst
Duitsland

De Ooijpolder

Ten noordoosten van Nijmegen stroomt de rivier de Waal de stad binnen. Stroomopwaarts splitst deze zich af van de Rijn. De uiterwaarden langs de Waal, tussen de aftakking van de Rijn en Nijmegen, maken deel uit van het Natura 2000-gebied Rijntakken. Net ten zuiden van de rivier bevindt zich de Ooijpolder die onderdeel is van het grotere rivierengebied de Duffelt. De Ooijpolder wordt begrensd door de stad Nijmegen in het westen, de Waal in het noorden, de Neder-Rijnse heuvelrug in het zuiden en het achterliggende rivierengebied met de Duitse grens in het oosten. Het ecologische gebied is grensoverschrijdend.

In de Ooij bevinden zich circa 38 veehouderijen. Hiervan liggen er acht binnen de meest directe invloedzone van één kilometer met betrekking tot stikstofdepositie op het N2000-gebied Rijntakken. Gezamenlijk produceren deze acht bedrijven circa 44.600 kg ammoniak (NH3) per jaar. Daarnaast is er in de Ooijpolder ongeveer 500 hectare aan landbouwgrond beschikbaar. Dit gebied kan binnen een rotatieteelt met reguliere gewassen ingezet worden voor het verbouwen van biobased bouwmaterialen. Naast de stikstofuitstoot in dit gebied, is ook de ligging ten opzichte van de stad en de productiegronden van belang. Een ideale locatie bevindt zich tussen de productielanden en de stad om zo een logische transportvolgorde te waarborgen.

In de wig tussen de Ooijse Banddijk en de Leuthsestraat ligt een veehouderij die per jaar circa 2.015 kg NH3 uitstoot (2024). Deze relatief grote veehouderij ligt op de route van land naar pand en bevindt zich bovendien op een zichtlocatie aan de dijk. Gezien deze factoren is besloten om de Ooijse Banddijk 4 aan te wijzen als de casuslocatie voor De Hennepfabriek.

Bronnen:

ViaNatura.(z.d.).Landschapsbeheerenduurzaamheid.https://www.vianatura.nl/

Veehouderijen (stippen) in en nabij de Ooijpolder. Bron:iGoView.(z.d.).KaartvieweriGoView.https://viewer.igoview.nl/kaartviewer/?@KRD

Routes vanuit de Ooijpolder naar de stad. In rood gemarkeerd de gekozen projectlocatie: een huidige veehouderij nabij Natura 2000-gebied.

Ooijpolder

Foto gemaakt op de Leuthsestraat kijkend in de richting van Nijmegen.

Aan de rechterzijde de velden en in de verte de veehouderij die als fictive projectlocatie dient.

Foto genomen op de Ooijse Bandijk in oostelijke richting. Uitzicht over een deel van de projectlocatie.

Geest van het landschap

Met haar boerderijen, molens, steenfabrieken en voormalige- zagerijen en rietproductie is de Ooijpolder al decennia lang een productielandschap. De bewoners en bezoekers van het gebied waarderen het landschap om wat het biedt en de schoonheid die het uitstraalt. De harmonie tussen productie en natuur is zowel voelbaar als zichtbaar. Wie een wandeling of fietstocht maakt tussen de dorpskernen zal de verwevenheid van de verschillende kenmerken van de Ooij opvallen. Het overwegend horizontale landschap, gevuld met akkers, hagen met knotwilgen, sloten en bomen wordt aan de ene kant omkaderd door de stuwwal en de andere kant door de weidsheid van het stroomgebied van de Waal. Hier en daar steekt een relikwie van een voormalige of nog in functie zijnde steenfabriek schoorsteen boven het landschap uit.

Internationaal heeft het landschap jarenlang gediend als showcase van het Wereldnatuurfonds, waarmee het liet zien hoe ecologie, recreatie en een productielandschap met elkaar verweven kunnen worden.

Ondanks de harmonie in het verweven landschap en de recent uitgebreide groenblauwe dooradering, wordt het landschap door verandering van het klimaat en de daardoor extremere, lage en hoge, standen van de Waal steeds vaker blootgesteld aan droge of natte periodes. Dit heeft negatieve gevolgen voor het bodemleven en de ecologische veerkracht van het gebied. Om dit tegen te gaan is het wenselijk dat er meer water aan het oppervlak kan worden geborgen tijdens natte periodes, zodat dit water gebruikt kan worden om de drogere periodes te overbruggen.

De verschillende landschappelijke onderdelen zijn in bijlage 2 opgenomen.

Steenovenschoorsteen tussen de boomtoppen, zichtbaar productielandschap - Ooijse Bandijk.

wipkokerkorenmolen (15e eeuw, 1941 herbouwd).

Thornsche
Restanten van een veldoven (ca. 1872).

Huidig gebruik

Hoewel de huidige functie op de toekomstige fabriekslocatie relevant was in het vooronderzoek, past het ensemble van gebouwen niet binnen de sfeer die dit project beoogt. Bovendien is voor stikstofuitstotende veehouderijen, die gebruik willen maken van de overheidsuitkoopregeling, vastgesteld dat de bestaande bouwwerken van deze veehouderijen verwijderd of gesloopt moeten worden.

Na een innerlijke strijd is besloten dan de huidige bebouwing zal plaatsmaken voor de nieuwe ontwerpopgave. Geconcludeerd is dat de bedrijfswoning en het recent gebouwde theehuis architectonisch als historisch weinig tot geen unieke waarde hebben en qua verschijningsvorm niet bij het karakter van het gebied of de opgave past. De prominente ligging van deze gebouwen heeft echter wel nog invloed op de positionering van twee torens, onderdeel van het ontwerp in deel 3. Door de bestaande positionering van de bouwwerken te behouden, wordt de grond ter plaatse van de dijk minimaal aangetast en blijft de historie van de plek in enige vorm bewaard.

Vanuit het regeneratieve perspectief zullen de materialen van de bestaande bebouwing circulair en zo hoogwaardig mogelijk opnieuw worden ingezet voor diverse doeleinden. Circulair bouwen en het hergebruik van materialen is op zichzelf al een waardevolle studie. Echter, de focus van dit afstudeeronderzoek ligt op het gebruik van biobased materialen. De bestaande bebouwing binnen dit project is globaal geïnventariseerd, en het uitgangspunt is dat deze materialen buiten deze opgave een nieuw leven krijgen.

Bron:

RijksdienstvoorOndernemendNederland.(z.d.).Veehouderijbeëindigenofverplaatsen–GemeenteenRVO.https:// www.rvo.nl/onderwerpen/veehouderij-beeindigen-verplaatsen-gemeente GemeenteNijmegen.(z.d.).Archieftekeningen.HetarchiefgemeenteNijmegen.Geraadpleegdopwww.nijmegen.nl

Luchtfoto van de huidige situatie op de projectlocatie. Links de veehouderij en rechts de velden.

Inventarisatie van de materialen die uit de te verwijderen gebouwen van de veehouderij komen.

Huidige woonboerderij (1995) en theehuis (2021).
Stal (2013).

DEEL 3 De Hennepfabriek

Op basis van het vooronderzoek en de locatieanalyse is een visie ontwikkeld. Een belangrijk onderdeel van deze visie is de fabriek voor de verwerking van lokaal verbouwd vezelhennep.

Allereerst zal de visie worden toegelicht om vervolgens door middel van een introductie van de verschillende gebouwen het programma verder te specificeren. Daarna wordt het fabrieksterrein en de gebouwen uitgelicht. Hierbij zal worden afgewisseld met de elementen die terugkeren in de verschillende gebouwen.

Visie

Regeneratieve architectuur draait om het geven van een positieve impuls aan de omgeving van het te ontwerpen gebouw. Materiaalgebruik speelt hierin een essentiële rol: door het toepassen van natuurlijke, non-toxische en ademende materialen verbetert het leefklimaat voor de gebruikers. Naast dit positieve effect op de gebruikers van het gebouw, is het van belang dat in de ontwerpfase bewuste keuzes worden gemaakt over de herkomst van materialen. Er moet verantwoord worden omgegaan met de oorspronkelijke ecologie van het gebied waar het materiaal vandaan komt, evenals tijdens de productie en het gebruik. Biobased materialen bieden hierin veel potentie.

Uit diverse praktijkgevallen zoals Bodemzicht en voorbeelden uit het boek Landherstel, blijkt dat de natuur een sterk zelf herstellend vermogen heeft. Om biobased materialen daadwerkelijk regeneratief te kunnen noemen, is het cruciaal dat de mens op een bewuste en verantwoorde manier omgaat met de gebieden waarin deze gewassen worden verbouwd. Alleen dan krijgt de natuur de ruimte om zich te herstellen. Tegelijkertijd moeten ook de belangen van alle betrokkenen binnen de productieketen worden gerespecteerd. Zo ontstaat er zowel ecologisch als maatschappelijk een veerkrachtig gebied.

Van de verschillende onderzochte biobased materialen afkomstig van Nederlandse bodem, blijkt vezelhennep de meeste potentie te hebben. Dit materiaal kent zowel historisch, de scheepsbouw, als in het heden diverse toepassingsgebieden en is breed inzetbaar in de bouw. Bovendien is het zeer geschikt voor integratie binnen een rotatieteelt, wat perspectief biedt aan (lokale) boeren die op zoek zijn naar duurzame alternatieven.

Toch ontbreekt er een belangrijke stap binnen de Nederlandse vezelhennepketen om deze regeneratief te maken; de productie is niet lokaal. Daarnaast zijn de bestaande gebouwen voor productie geen inspiratiebron of visitekaartje voor biobased of regeneratief bouwen. Voorbeelden van hoe het ook kan, zijn van groot belang om de bouwwereld richting ecologisch verantwoorde keuzes te bewegen.

Op basis van bovenstaande ondervindingen is besloten een ontwerp te maken voor een regeneratieve fabriek die lokaal verbouwd vezelhennep verwerkt.

De fabriek vormt de ontbrekende schakel in de lokale keten tussen land en pand, biedt een nieuw perspectief voor het productielandschap van de Ooijpolder én dient als showcase voor hernieuwbaar, biobased bouwmateriaal.

Kortom: een architectonische exercitie hoe een fabriek op regeneratieve wijze kan worden geïntegreerd in het landschap.

Functie

De fabriek zal functioneel bestaan uit twee hoofdonderdelen:

01 Productie

De huisvesting van het volledige productieproces voor de verwerking van lokaal verbouwde vezelhennep tot biobased bouwproducten. Het proces is onderzocht en weergegeven in bijlage 3.

02 Showcase

Een showcase die inzicht geeft hoe lokale gewassen kunnen worden omgezet in bouwproducten. Het liniaire productieproces wordt weerspiegeld in het gebouw.

Locatie

De Ooijpolder, en meer specifiek de landerijen van de voormalige veehouderij gelegen tussen de Ooijse Bandijk en de Leuthsestraat, zal dienen als casuslocatie. Vanuit deze plek zijn een aantal eisen geformuleerd.

Architectuur

• Bouwvolumes die aansluit op het landschap en bestaande gebouwen in de Ooij.

Ecologie

• Het inzetten van hennep binnen een rotatieteelt, met als doel bodemverbetering en het voorkomen van monoculturen.

• Het creëren van waterberging in het plangebied om extreme droogte en natte periodes op te vangen

• Het uitbreiden en versterken van de natuurlijke habitat door inheemse ecologie de mogelijkheid te geven te integreren in het plan.

Maatschappelijk

De ontwikkeling van een lokale productieketen voor vezelhennep die toekomstperspectief biedt aan agrariërs en lokale veehouderijen die noodgedwongen moeten stoppen in de nabijheid van N2000-gebied.

• Het aansluiten op bestaande recreatieve paden, zodat het gebouw kan functioneren als showcase route voor biobased bouwmaterialen.

Gebouwen & gebruik

Praktisch gezien bestaat het programma uit een lineair fabrieksproces. Om de zichtbaarheid van de verschillende processtappen te vergroten is elk onderdeel in een eigen fabrieksgebouw gehuisvest. Door het proces op te splitsen, vindt het transport van de verschillende (deel)producten plaats in de open ruimte, ook dit draagd bij aan de zichtbaarheid van het proces: van land tot pand.

Om te benadrukken dat het één fabriek betreft, krijgen de meeste gebouwen een identieke uitstraling met betrekking tot de hoofdvorm (doorsnede), structuur (constructieve spanten en details) en materialiteit. Waar het proces niet langer om een lineair gebouw vraagt, wordt de doorsnede aangepast. Door de detaillering van de verschillende gebouwen consistent te houden ontstaat er een harmonieus geheel.

Naast het feit dat het ensemble van gebouwen samenwerkt als een procesmatige fabriek, vormen ze ook de bekroning van een wandelroute door het met verschillende biobased gewassen begroeide landschap van de Ooijpolder. De wandelroute slingert over het fabrieksterrein en door de gebouwen, en komt uiteindelijk uit op de dijk richting het centrum van Nijmegen; de beoogde afzetmarkt van de gewassen. De route volgt chronologisch het proces over het fabrieksterrein. In de fabriekshallen staan tussen de machines verschillende folies. Deze dienen als materiaalshowcase en werkplekken voor de arbeiders in de fabriek.

Concreet is de fabriek opgebouwd uit onderstaande gebouwen:

01 – De Decorticatielijn

Hier worden de bast- en kernvezel uit elkaar gehaald en verwerkt tot een ruw product.

02 – De Spinnerij

In de spinnerij worden de vezels gesponnen tot garen.

03 – De Textielbaan

In de textielbaan wordt touw en textiel gemaakt.

04 – De Blokkencentrale

In de blokkencentrale worden hennepbetonblokken geperst en kortstondig gedroogd.

05 – De Droogtorens

In deze drie torens worden de hennepblokken langdurig gedroogd aan de open lucht.

06 – Het Dijkgebouw

Dit gebouw huisvest de kantoorfunctie en ondersteunt de overige functies. Aangezien dit buiten het fabrieksproces valt, is besloten dat dit gebouw niet binnen de kaders van de afstudeeropgave valt.

Bij de boer

Het productieproces van vezelhennep tot bouwmateriaal begint op het land van de agrarische ondernemers in de omgeving. In de Ooijpolder is per oogstseizoen ongeveer 500 hectare landbouwgrond beschikbaar. Om monocultuur te voorkomen, is het uitgangspunt dat circa een derde van dit gebied per oogstseizoen wordt ingezet voor de teelt van vezelhennep.

De oogst vindt doorgaans plaats rond augustus. In deze fase worden eerst de toppen van de hennepplant gehaald. Deze toppen zijn geschikt voor toepassingen als biobased oliën en medicinale producten. Omdat deze geen directe technische toepassing hebben in de bouw of architectuur, worden ze direct vanaf het land naar een ander (lokaal) verwerkingsbedrijf afgevoerd.

Na de oogst van de toppen blijft de steel van de hennepplant achter op het land. Deze ondergaan een periode van dauwroten. Het rootproces is belangrijk om uiteindelijk de kern- en bastvezels te kunnen scheiden. Afhankelijk van factoren zoals de vochtigheid duurt dit drie tot zes weken. Vervolgens wordt het stro op het veld samengeperst tot balen, die naar het fabrieksterrein worden vervoerd.

Stap 1 Productieproces, het afhalen en rooten van de vezelhennep op het land van de boer. Bron:Omgevingsweb.(2023,12december).Nieuwemaniervanbouwenbiedtveellokalekansen. https://www.omgevingsweb.nl/nieuws/nieuwe-manier-van-bouwen-biedt-veel-lokale-kansen/

Fragment van een hennepveld naast een van de fabriekshallen op het terrein.

Fabrieksterrein

Vanuit de principes van regeneratieve architectuur is het van belang dat de fabriek niet alleen ecologisch, maar ook cultureel goed in het landschap past. In architectonisch opzicht vertaalt zich dit in een bouwstijl die aansluit bij de omgeving.

Dit gebeurt onder andere door de realisatie van voornamelijk bouwvolumes met beperkte hoogte, afgestemd op het veelal horizontale landschap van de omgeving. De zadel- en licht hellende daken van de fabriek sluiten aan bij de bestaande bebouwing in het landschap, zoals boerderijen en oude steenfabrieken.

De hoge elementen van de fabriek, zoals de torens, hebben naast hun functionele rol binnen het productieproces, ook een verwijzing naar de karakteristieke schoorstenen van de Ooij als productielandschap. Daarnaast dienen ze, net als de schoorstenen van de oude steenovens, als herkenningspunt in het landschap.

De langgerekte gebouwen, voortkomend uit het lineaire programma, zouden op het eerste gezicht als blokkades in het landschap kunnen worden gezien. Echter, door het gebouw van het maaiveld af te tillen, vormt het geen obstakel voor klein flora en fauna. Dit is fundamenteel voor een veerkrachtig ecologisch systeem. Doordat de verschillende gebouwen over het terrein verspreid zijn, vanaf de akkers aan het begin van het proces tot de dijk naar de stad aan het einde, kunnen ook grotere floraen faunasoorten zich verweven tussen de gebouwen.

Op het fabrieksterrein, dat ligt op de voormalige weides van de veehouderij, zijn uiteindelijk verschillende landschappelijke elementen uit de Ooij terug te vinden. Deze komen voort uit bestaande ecologische structuren en wordt hier verder aangevuld. De elementen omvatten de groenblauwe dooradering, akkers

waar hernieuwbare bouwmaterialen groeien en voor de Ooij niet-invasieve inheemse beplanting die zich op regeneratieve wijze zal verspreiden. Ook worden plassen aangelegd om te voldoen aan de waterbergingsbehoefte.

De verschillende gebouwen worden met elkaar verbonden door half verharde wegen voor voertuigen en onverharde paden voor voetgangers. Deze twee stromen worden gescheiden door natuurlijke barrières gevormd door de groenblauwe dooradering.

Voor het transport van de vezels tussen de procesgebouwen wordt gebruikgemaakt van bovengrondse metalen pijpleidingen. Deze staan in contrast met het landschap, net zoals de machines in de fabrieksgebouwen zich verhouden tot de materialen van de gebouwen zelf. De pijpleidingen worden net als de gebouwen zelf ondersteund door een houten structuur op schroefpalen.

Dwarsdoorsnede van een fabrieksgebouw.

Het grootste deel van de gebouwen is opgetild van het maaiveld om klein flora en fauna een doorgang te bieden.

Daarnaast is het een verbeelding van de terughoudende positie die de mens in het landschap zou moeten innemen.

Verbindende groenstructuur.

Netwerk van sloten en waterberging.

Nieuw akkerlandschap.

Wandelroute en fabrieksonderdelen.

Situatietekening van het fabrieksterrein en de directe omgeving.

Meneer Van Ooijen

HetiszaterdagochtendwanneermeneerVan Ooijen door het polderlandschap met wind tegen naar zijn werk fietst, weekenddienst. Aangekomen op het fabrieksterrein stalt Van Ooijen zijn fiets in het onderste deel van het dijkgebouw.Nahethalenvaneenwarmebak koffiebeginthijaanzijnkortewandeling.Het eerste deel van de dag is hij ingeroosterd op de decorticatielijn, die het verst van het dijkgebouw af ligt. Via een korte wandeling over een smal veldpad komt hij aan bij de zijkantvandelanggerektefabriekshal.Bijde derde trede van de licht krakende trap stopt hijenpakthijdesleuteluitzijnjas.Hijsteekt desleutelinhetslotenopentdehoutendeur. Delaatstetredeopenhijstaatbinnen.Meteen drukopdeknopontsteekthijdeverlichtingen gaathijnogevensnelnaarhettoilet.Daarna loopthijverderlangsdemachinesomaande voor- en achterzijde de voetgangersdeuren vandehalteopenen.

Met de deur nog in zijn hand kijkt hij naar buiten om te zien wat het weer doet: zonnig, zo’n15gradeneneenmatigenoordwestelijke wind. Hij besluit de noordgevel in zijn deel van de hal deels te openen door middel van de handlieren. De oostgevel opent hij verder, zodat hij tussen het werk door over de waterbergingsplas zijn Ooij met in de verte deschoorsteenvandesteenfabriekwaarzijn grootvaderwerktekanaanschouwen.

Als het eerste dagdeel erop zit, heeft hij na de pauze de taak om in een van de werkplekken die in de fabriekshallen staan plaats te nemen. Hij opent een poortje in het uittouwenvervaardigdehekwerkenlooptde voetgangerszonein.Navijfstappenopenthij dedeurdiehemtoeganggeefttotzijnwarme werkplek.Inderuimteaangekomen,trekthij zijn bodywarmer uit en neemt plaats achter hetbureau.Vanafhierheefthijdoorderamen goeduitzichtopdemachines.Ophetscherm

voor hem begint hij te werken. Tussendoor maakthijafentoeeencontrolerondeomte kijkenofergeenvisuelegebrekenofstoringen zijn.Enmaakthijnogeenkortpraatjeoflegt ietsuitaaneenvandewandelaarsdievoorbij komen.

Wanneerhijdefabriekslijnaanheteindevan dewerkdaglangzaamvanvoortotachtertot stilstandheeftgebracht,loopthijnogeenlaatste ronde door de decorticatielijn, waarbij hij de geopendegeveldelenendebezoekerstoegang weerafsluit.Overhetterreinloopthijachter een laatste groepje wandelaars terug naar zijnfietsonderinhetdijkgebouw.Alsdehele fabriek,metuitzonderingvandedroogtorens, voordedagtotstilstandisgekomen,trapthij metdewindinzijnrug,samenmeteencollega hetweekendin.

Aankomst Van Ooijen bij het fabrieksterrein vanuit de Ooijpolder.

Werkplek Van Ooijen in de decorticatiehal.

De Decorticatielijn

De eerste stap in de verwerking van het hennepstro vindt plaats in DeDecorticatielijn Hier wordt door een serie van kammen en zeven de kern- en bastvezel, die zich beide in de steel van de plant bevinden, gescheiden.

Na de decorticatielijn worden de houtachtige kernvezels via een systeem van buizen over het terrein naar De Blokkencentrale getransporteerd. De draadachtige bastvezels worden op een vergelijkbare wijze via het buizensysteem naar DeLijnbaanvervoerd.

Optioneel kunnen de houtachtige kernvezels ook in big-bags worden geladen, zodat ze direct kunnen worden ingezet als vezels in hennepbeton. De bastvezels kan ook rechtstreeks worden ingezet als isolatie of als halffabricaat. Hiervoor is er een balenpers aanwezig die de vezels samen perst voor eenvoudig transport en verdere externe verwerking.

De machines in dit deel van het proces dienen beschermd te worden tegen regen en andere weersomstandigheden, maar mogen wel in de open lucht staan. Enkele onderdelen van de installaties vragen echter om extra bescherming tegen de elementen.

De Decorticatielijn, uiteengetrokken isometrische weergave.

De Decorticatielijn, plattegrond en geveltekening.

Constructie

Omdat vezelhennep op zichzelf geen materiaal is waarmee zonder chemische toevoegingen constructieve elementen kunnen worden gemaakt, hebben de fabrieksgebouwen een alternatieve spantconstructie. Dit is een terugkerend element dat zorgt voor samenhang tussen de verschillende gebouwen. Hout wordt hiervoor gekozen vanwege de gunstige constructieve eigenschappen, omdat de atmosfeer aansluit bij de fabriek en het materiaal zelf ook hernieuwbaar is.

Waar in hedendaagse constructiemethodes stalen trekstangen worden gebruikt om de spatkrachten in een spantconstructie op te vangen, worden de trekkrachten in dit ontwerp opgevangen door henneptouwen. Deze touwen worden onder spanning gezet door een lus van touw welke is verbonden aan de ogen aan de tegenovergestelde zijde van de spanten. Deze lus wordt vervolgens opgedraaid en gefixeerd.

De spanten dragen de krachten af naar roestvrijstalen reversibele schroefpalen. Hiermee wordt het bodemleven minimaal verstoord. Aan de hand van constructieve vuistregels en studiemaquettes is onderzocht hoe de opbouw van de spantconstructie moet worden vormgegeven. Om de helderheid van de opbouw te versterken, worden de liggers van de spantconstructie ingeklemd tussen twee losstaande kolomdelen. Deze vormen samen een eenheid, wat zorgt voor plasticiteit in zowel de samengestelde kolommen als het gehele gevelvlak.

De knopen in het spant zijn zo ontworpen dat het hulpmateriaal in de knoop zichtbaar is zonder te domineren in het ontwerp. Dankzij de stalen verbindingsplaat, die de momentkrachten opvangt, kan het hout ranker worden gedimensioneerd om materiaal te besparen. Door de bout-moerbevestiging zijn de spanten demontabel, wat bijdraagt aan de circulariteit van het ontwerp.

Maquette, houten spantconstructie met stalen verbinding tussen samengestelde kolommen en balken.

Houten spant

Houten spant, uiteengetrokken isometrische weergave.

Houten spant, isometrische weergave.

De Spinnerij

Voordat de lange en korte bastvezels kunnen worden ingezet als touw of textiel, moeten ze eerst worden omgezet in garen. Dit gebeurt in de spinnerij, waar de bastvezels via een kaart- en spoelmachine tot een lont worden gedraaid. De lont wordt vervolgens gevoed aan een spinmachine, die de lont omzet in klossen garen. Dit garen vormt de basis voor het maken van touw en textielproducten.

Dit is een delicaat proces dat in tegenstelling tot de machines in de decorticatielijn beter beschermd moet worden tegen wind en regen. Daarom is de gevel van dit gebouw meer gesloten.

Schets, proces spinnen van garen: kaart- & spoelmachine (links) spinmachine (rechts).

De Spinnerij, uiteengetrokken isometrische weergave.

Biobased en traditionele materialen

In het ontwerp worden op bepaalde plaatsen traditionelere bouwstoffen zoals staal en steenachtige materialen toegepast. Dit gebeurt ter bescherming van de biologische materialen tegen de elementen.

Dit geldt met name voor onderdelen die zich op maaiveldniveau bevinden of voor delen van het gebouw die direct aan regen blootgesteld worden, zoals de nok van het gebouw en de bovenkanten van kolommen. Ook worden dergelijke traditionelere materialen ingezet wanneer ze een efficiënter gebruik van biobased materialen kunnen bewerkstelligen.

Voor de houten onderdelen in het ontwerp is het uitganspunt om deze zo lokaal als mogelijk te verkrijgen. Omdat het gaat om vrij grote hoeveelheden is er gezocht naar een realistische leverancier. De oplossing is gevonden bij staatsbosbeheer. Zij hebben het product Hollands Hout in het leven geroepen. Dit zijn van Nederlandse bodem afkomstige houtsoorten als Lariks.

Referentie die illustreert hoe strobalen kunnen worden beschermd door middel van een stalen dak om zo de levensduur van het bouwerk te vergroten.

Bron:DeStrobergdoorJaapLe&ThomasLatjes, foto:architectenweb.nl

De Textielbaan

De Textielbaan verwerkt de klossen garen tot zowel touwen als textiel. De naam van dit gebouw is gevonden in de combinatie van textielhal en de traditionele lijnbaan.

Het touw wordt vanuit verschillende klossen garen tot stand gebracht. De individuele draden worden in elkaar gedraaid tot een streng. Deze strengen kunnen daarna wederom in elkaar worden gedraaid tot de gewenste touwdikte en –sterkte.

Voor de productie van textiel worden verschillende strengen of garen in grote rekken geplaatst. Vanuit deze rekken wordt een mechanisch weefgetouw gevoed. Deze machine weeft het garen tot een textiel. Afhankelijk van de instellingen, en complexiteit van de machine kunnen verschillende patronen worden gerealiseerd.

Waar de textielproductie zeer precies is en beschermd moet worden tegen wind en regen, kan het procesgedeelte, waar het touw wordt gedraaid, volstaan met alleen de wering tegen regen.

Schets, proces productie van touw (links) en textiel (rechts).

De Textielbaan, uiteengetrokken isometrische weergave.

Wanden

Open wanden

De onderdelen van het productieproces die niet om een gesloten gebouw vragen, krijgen vanuit materiaal besparend oogpunt een alternatieve vorm van bescherming in de gevel die kan worden aangepast op basis van weersinvloeden; ene gevelsysteem van hennepdoeken.

Dit systeem, dat zich openen en sluit als een vouwgordijn, maakt het mogelijk om de fabriekshallen in de zomer door te laten waaien. In de winter of bij regen kan de gevel worden gesloten om water en ijzige wind buiten te houden. Werknemers hebben zelf de controle over dit systeem, waardoor een aangenaam werkklimaat kan worden gecreëerd.

De mogelijkheid om alle gevels individueel aan te passen op basis van het weer, voegt diversiteit toe aan het lange anders repeterende gevelbeeld. De fabriek krijgt hierdoor, net als de ecologie in de directe omgeving, een andere uitstraling afhankelijk van het seizoen.

Bij de integratie van de doeken in de gevel is onderzocht hoe deze kunnen aansluiten bij het gebouw. Hierbij is gekeken naar de positie van de doeken en de wijze van openen, zodat ze zowel functioneel als esthetisch passen binnen het ontwerp van de fabriek. Dit ontwerpproces is weergegeven in bijlage 1.

Dichte wanden

De binnen- en buitenwanden worden vervaardigd uit hennepbeton. Zoals in het boek Hempcrete staat beschreven, bedraagt de minimale dikte van hennepbetonwanden 120 mm. De wanden worden opgebouwd door eerst een houten geraamte in het hart van de op te bouwen wand te plaatsen. Vervolgens wordt het hennepbeton in lagen van circa 15 centimeter gestort en aangestampt in een herbruikbare houten bekisting.

Door het houten geraamte op bepaalde plaatsen in het zicht te laten, wordt de wandopbouw inzichtelijk gemaakt aan bezoekers. Dit biedt ook de mogelijkheid om leidingen aan de binnenzijde van de fabriekswanden te bevestigen.

Om de wanden te beschermen tegen weerinvloeden, worden de gevels aan de buitenzijde voorzien van een transparante coating. Deze coating beschermt de wanden zonder de natuurlijke uitstraling en plastische textuur van het hennepbeton aan te tasten, zodat de zichtbare kernvezels behouden blijven.

Bron:

Sparrow,W.S.(2023).Thehempcretebook.Dublin:GreenBooksBloomsburyPublishingPlc.

Referentie hennepbetonwanden

Bron:WeaverSstudio,PracticeArchtiecture, www.divisare.com/projects/427544-practice-architecture-oskar-proctor-david-grandorge-timber-weaver-s-studio

Referentie doeken gevel

Bron:GrauArchitects.(2021,oktober6).Teahousepavilion.ArchDaily. https://www.archdaily.com/998576/tea-house-pavilion-grau-architects

Detail - aansluiting maaiveld

01 Machine fabrieksproces

Losgekopeld van gebouw dmv eigen schroefpaal fundering

02 Regelwerk 50x50

Hollands Lariks

Staanders en regels bevestigd aan doorlopende onder- / bovenregels en kolommen

03 Hennepbeton d=150

Aanbrengen in tijdelijk bekisting bevestigd aan regelwerk

Aanstampen per lagen van ca. 150 mm

Afwerking buitenzijde:

Watergedragen Keim-Lazuur semi transparant in kleur hennepbeton

Afwerking binnenzijde:

Verwijderen bekisting en afborstelen

04 Kolommen 2x235x38

Hollands Lariks

Tussenmaat 96 mm

h.o.h. spanten 3000 mm

05 Spandraad tbv geveldoek

RVS-draadkabel 4 mm

3 spandraden per gevelvlak tbv bevestigen vouwgordijn geveldoekken

06 Vloer

Hollands hout vlonderplanken 25x140 mm v.v. groeven

07 Onderregel

Rondom vloer aanbrengen tbv bevestigen verschillende geveloplossingen

Bevestigen aan kinderbalk

08 Kinderbalk

H.o.h. 600/300 mm afhankelijk van vloerbelastin

09 Moerbalk 2x235x38

Ingeklemd tussen kolomvoet en houten kolommen

10 Kolomvoet

Gegalvaniseerd staal u-profiel 10mm met aangelasde onderplaat

Bevestigen op bovenplaat schroefpaal dmv bouten

11 Schroefpaal

Gegalvaniseerde stalen schroeffundering

Bovenplaat voorzien van slobgaten tbv stelruimte kolommen

Detailweergave onderzijde van de fabrieksgebouwen.

Gevelfragment, hennepdoeken links (deels geopend) en het uit lagen opgebouwde hennepbeton rechts.

De Blokkencentrale

Na het buizentraject van circa 450 meter over het fabrieksterrein bereiken de kernvezels, na het verlaten van De Decorticatielijn, De Blokkencentrale.

Dit in hoofdvorm rechthoekige gebouw met hellende sheddaken doet vermoedelijk het meeste denken aan een archetype fabriekshal. In dit gebouw bevindt zich een blokkenpers die vanuit een panmixer, bovenaan gevoed, de kernvezels van de hennepplant mengt met kalk en water.

Men neemt 40 kg kalk (46% lucht- en 54% hydraulische kalk) en voegt daar 50 liter water aan toe. Nadat dit mengsel is gedraaid tot een “papje’’ wordt 200 liter hennepvezels uit de kern van de plant toegevoegd.

Vervolgens wordt dit in een pers verwerkt tot blokken. De steenpallets met verse, vochtige hennepblokken worden daarna gedurende een periode van 24 uur in een voor-droogruimte geplaatst. Een dag later worden de blokken door een robotarm van de steenpallets afgesappeld en op europallets geplaatst om naar de droogtorens te worden verplaatst.

Dit procesdeel vraagt om afgesloten ruimtes. Een deel van dit gebouw moet goed geventileerd worden voor het voordrogen van de blokken.

De Blokkencentrale, uiteengetrokken isometrische weergave.

Schets, productie en kort drogen van hennepbetonblokken

De Blokkencentrale, plattegrond en geveltekening.

Daken en vloeren

Daken

De daken van de hallen bestaan uit een simpele maar elegante sinusplaat, vervaardigd uit een experimenteel bio-composiet op basis van vezelhennep en biologische bindmiddelen. Deze bindmiddelen vinden hun oorsprong in restproducten van gewassen. Door middel van een natuurlijke coating zal het composiet waterbestendig worden gemaakt.

Vloeren

De vloeren van de fabriek worden gedragen door houten balken die rusten op de onderste verbindingsbalken van de spanten. De vloer zelf bestaat uit volhouten vlonderplanken gemaakt van HollandsHout,Lariks.

Daar waar zware machines komen te staan worden uitsparingen in de vloer gemaakt. De machines worden direct op schroefpalen geplaatst, waardoor ze ontkoppeld zijn van de constructie van het gebouw. Dit voorkomt dat trillingen van de machines zich door het gebouw verspreiden en dat de constructie niet overgedimensioneerd hoeft te worden om deze belasting op te vangen.

Referentie dakplaat - Margent Form

Bron:MargentFarm.(z.d.).Hemparchitectureandmaterials.www.margentform.com

Referentie houten vlondervloer

Bron:HoutenBouwmaterialen.(z.d.).Houtenbouwmaterialenvoorcirculairbouwen.www.houtenbouwmaterialen.nl

Detail - dak wand aansluiting

01 Sinusplaat 1200x1050

Biocomposiet golfplaat van non-woven hennep basvezel

Hechting dmv hars van biologisch boerderijafval

Bevestigen op gordingen.

02 Gording 150x38

Hollands Lariks

Overspanning ca. 3000mm

03 Spant 2x235x38

Hollands Lariks

Bevestigd aan kolommen spatkrachten opgevangen door hennep trekkabels

04 Bovenregel hennepwand

Hollands Lariks

Afgeschuind op gording

05 Boeidelen & smetplank

Los van dakvlak tbv nestelen vogels (o.a. zwaluw)

06 Hulpstuk

Gegalvaniseerd gevouwen stalen hulpstuk

v.v. vleugels ter bescherming kopse kant kolommen en bevestigingsoog aan binenzijde tbv henneptouwen (trekstang)

07 Hennepbeton d=50

Aanstampen per 50mm

Houten staanders en regels in het zicht

Bekisting verwijderen en hergebruiken

08 Bovenregel

Hollands Lariks

Onderdeel van structuur van staanders en regels bevestigd aan kolommen en vloerplaat

09 Systeemruimte

Ruimte tbv handmating liersysteem, katrollen / kabels e.d. handlier bevestigen aan houten kolommem

10 Hennepdoek

Geveldoeken in hoogte verstelbaarsysteem vergelijkbaar met vouwgordijn

Detailweergave van wand-dakaansluiting.

De Droogtorens

Vanuit De Blokkencentrale komen de pallets met voorgedroogde hennepblokken aan bij het basement van de torens. Deze torens zorgen ervoor dat de blokken aan de open lucht drogen met minimaal energieverbruik.

Onderaan de torens worden ze in een van de zes rijen van het verticale carrousel geplaatst. De met blokken gestapelde pallets gaan via het lijf van de toren langzaam omhoog naar de kroon, op een hoogte van circa 60 meter, gelijk aan de hoogte van de oude steenovenschoorstenen in de Ooij.

De continu doordraaiende route door de droogtorens beslaat, afhankelijk van het weer, 8 tot 12 weken. Om te voorkomen dat de blokken nat worden bij regen, wordt de kroon voorzien van een dak. De gevels zijn uitgerust met een systeem van doeken om een teveel aan regenwater tegen te houden.

Nadat de pallets de eerste keer in het carrousel over de top zijn gegaan, zakken ze weer langzaam af tot vlak boven het basement. Hier bewegen de pallets een rij naar achteren. De beweging van boven naar beneden herhaalt zich vier keer, totdat de pallets aan de achterzijde van de toren aankomen en onderlangs weer naar voren bewegen. Hier worden de blokken uit de toren gehaald om vervolgens in projecten in de regio toegepast te worden.

Gezien de productiecapaciteit van de Ooij en de fabriek, zijn drie torens van 60 meter benodigd om de blokken op natuurlijke wijze te laten drogen. De torens komen op prominente plekken aan de dijk en de te realiseren waterbergingsplassen te staan. Hiermee vormen ze nieuwe herkenningsobjecten voor de Ooij als productielandschap. De blokken worden door de dynamische gevel van doeken beschermd tegen de elementen.

Een Droogtoren, uiteengetrokken isometrische weergave.

Schets, proces langdurig drogen van hennepbetonblokken in de wind.

Twee Droogtorens aan de dijk, plattegrond en geveltekening.

Follies

Het grootste deel van het proces in De Hennepfabriek bestaat uit geautomatiseerde machines, waardoor er voornamelijk werknemers aanwezig zullen zijn voor onderhoud, storingen en het voeden van de machines. Om deze geautomatiseerde processen te controleren, zijn er in de verschillende fabrieksgebouwen werkplekken ingericht.

De werkplekken bevinden zich in afgesloten ruimtes, die voorzien zijn van een bureau vanwaar er een visuele verbinding is met de machines in het overkoepelende gebouw. Omdat de vier fabrieksgebouwen niet geïsoleerd zijn en beperkt winddicht, bieden deze follies een extra mate van bescherming, wat zorgt voor een meer comfortabele werkplek.

De werkplekken zijn gepositioneerd als reversibele follies in de fabrieksgebouwen, waardoor adaptatie van de fabriek in de toekomst mogelijks is.

Het exterieur van de follies is per procesgebouw gebaseerd op het materiaal dat in dat specifieke gebouw wordt verwerkt of geproduceerd. In hoofdvorm, en in de opbouw van kozijnen en horizontale delen, zijn de follies onderling gelijk. Op deze manier komt de nadruk vooral te liggen op het verschil in gevelmateriaal.

De in de follies toegepaste materialen zijn per fabrieksgebouw:

• De Decorticatielijn - kernvezels > monoliet

• De Spinnerij -bastvezel > touw

• De Textielbaan- bastvezel > textiel

• De Blokkencentrale- kernvezel > gestapeld

De vier type follies vormen samen een showcase langs de wandelroute over het terrein en benadrukken de veelzijdigheid van hernieuwbare bouwmaterialen, in het specifiek van vezelhennep.

De studie naar de verschillende materiaaltoepassingen zijn in bijlage 1 toegevoegd.

Opbouw follies: basis van een geisoleerde houten vloer en dak, kozijnen en een bureau met stoel. De constructieve gevel bestaat per type uit een andere toepassing van vezelhennep.

Follie 01 - hennepbeton

Het eerste type follie wordt geplaatst in de decorticatielijn. In dit gebouw wordt onder meer de kernvezel gescheiden van de rest van de plant. Door een aftakking in het fabrieksproces is het mogelijk om deze kernvezels rechtstreeks in te zetten voor hennepbeton.

Wanneer het hennepbeton op de bouwplaats wordt gestort, kunnen monolithische gebouwdelen worden gevormd. Hierbij wordt het materiaal in lagen aangebracht, waarbij per laag additieven kunnen worden toegevoegd en de mogelijkheid ontstaat om in samenstelling te variëren.

Dit type follie toont deze eigenschappen door te variëren in korrelgrootte per laag, die na het ontkisten goed zichtbaar zijn. Door een egale bekisting zonder naden te gebruiken, ontstaat een strakke, monolithische vorm.

Follie in de Decorticatielijn, kernvezels verwerkt tot uit lagen opgebouwd monoliet van hennepbeton.

Follie 02 - touw

Het tweede type follie, dat bezoekers zullen tegenkomen in de spinnerij , bestaat in de basis uit bastvezel. In dit gebouw worden de bastvezels tot garen verwerkt. Een lineair product dat kan worden gebruikt om touw van te maken.

Aan de hand van een maquette studie naar de mogelijkheden om met touw een gebouw te maken, is binnen de basisstructuur van de follie gekozen om het touw rond het gebouw te leggen en het op zichzelf te laten steunen. Het touw wordt daarbij gebogen om bochten te vormen en naar volgende lagen geleid. De verschillende lagen worden aan elkaar vastgeknoopt met kleinere strengen touw. Door dik touw te gebruiken en bochten te maken, ontstaat voldoende stabiliteit om het dak van de follie te dragen.

Doordat de basis van de follie niet gebogen is, wordt het contrast tussen de twee onderdelen vergroot en wordt de vorm die het materiaal van nature wil aannemen, verduidelijkt.

Follie in de Spinnerij, bastvezel verwerkt tot garen en uiteindelijk touw.

Follie 03 - textiel

In De Textielbaan komen de bezoekers de derde soort follie tegen. Gezien touw in het vorrige gebouw aan bod is gekomen wordt hier textiel als gevelmateriaal gebruikt.

Textiel bied de mogelijkheid om van een liniair product, touw, 2d en 3d elementen te maken. In dit geval is er voor gekozen om van het textiel kokers te naaien. Omdat de textiele kokers op zichzelf niet constructief zijn worden deze gevuld met lossen kernvezels. Door de kokers te schakelen doormidel van ritsen en twee lagen naast elkaar te maken ontstaat er, in theorie, een stabiel geheel.

Follie in de textielbaan, geschakelde textiele kokers gevuld met kernvezels.

Follie 04 - blokken

De laatste follie is, net als de eerste, vervaardigd uit kernvezel. Omdat deze follies in De Blokkencentrale worden geplaatst, is het uitgangspunt dat de vezels in blokken worden verwerkt.

De blokken die uit de fabriek komen zijn egaal, in de zin dat ze allemaal dezelfde vezelstructuur hebben. Net als bij bijvoorbeeld metselwerk kunnen de blokken in verschillende patronen en verbanden worden gestapeld en verlijmd. Door het poreuze en grillige karakter van het materiaal zullen de rechte naden tussen de gestapelde blokken goed zichtbaar zijn.

De follie wordt opgebouwd uit blokken die in halfsteens verband en, vanuit het midden gezien, in een symmetrisch patroon worden verlijmd. Op de hoeken steken de blokken enkele centimeters uit, om te benadrukken dat het in tegenstelling tot follie 1 om losse blokken gaat.

Follie in de blokkencentrale, kernvezel verwerkt tot hennepbeton blokken, gestapeld.

Mariken

Opeenmooieweekendochtendinseptember besluitMarikenvanNimwegeneenwandeling te maken. Vanuit het centrum van Nijmegen loopt ze via de Voerweg naar beneden om onder de Waalbrug de dijk op te gaan. Met de pas er goed in komt ze na een minuut of tien aan bij het gemaal, waarna ze rechtsaf de polder in loopt. Na een stukje over een landbouwwegtehebbengelopeneneenpaar boerenschurentehebbengepasseerd,besluit zeafteslaan.

Door het oversteken van een klein bruggetje komt ze uit op een onverhard pad langs een sloot.Alszeindevertekijkt,zietzeachteraan de velden alleen een aantal plukken bomen met af en toe een schoorsteen van een van de oude steenfabrieken. Aan haar linkerkant bevindt zich een haag, waar ze nog net overheen kan kijken, die haar beschutting biedt tegen de voor deze tijd van het jaar toch al wat frisse wind. Het valt haar op dat, ondanksdedrogezomer,hetpadwaarzeop looptnogvrijgladennattigis.Gelukkigheeft zehaarwandelschoenenaangetrokken.

Naeenpoostehebbengelopenbesluitzeeen smalpadmetaanweerzijdehogehageninte lopen. Na een aantal bochten komt Mariken aanbijheteindevandelangenatuurlijkegang. Meteenkleinbosinhaarrugkijktzeuitover een langgerekte plas, met daar aangrenzend een lang gebouw dat wat wegheeft van een boerenschuur.

Ze besluit niet rechtdoor te lopen richting de dijk, maar uit nieuwsgierigheid het korte pad langsdeakkernaardekopvanhetgebouwte volgen.Terwijlzeoverhetpadloopt,passeert ze meerdere malen een houten geraamte. Wanneer ze voor de vierde keer een houten spant tegenkomt, gaat het pad onder haar voeten over in een houten vloer. Ze loopt een klein stukje verder, waarbij het houten

geraamte stapsgewijs verandert; eerst een hekwerk van touw, gevolgd door een dak. Terwijl ze een stukje verder loopt, lijkt ze inmiddels aan te zijn gekomen in een soort opslagplaats voor strobalen. De geur doet haar denken aan de touwen en verse boxen vandemanegewaar zevroegermethaarzus kwam.

Alszeverdergaatvalthaarineensdeenorme lengtevanhetgebouwop.Linksvanhaarkijkt ze tussen de kolommen door naar het water en de velden. Terwijl ze verder loopt, komt aan haar rechter zijde, achter het hek, een grote ronkende machine in het zicht. Als ze halverwege de lange gang is, komt ze weer eenkleingebouwtjetegen.Ophetmomentdat zehetpasseert,stapterneteenpersoonnaar buiten. Aan de kleding te zien vermoedelijk een werknemer. De persoon begint tegen haar te praten, waarna ze vraagt waar ze is aanbeland, na een kort gesprek besluit ze verdertelopen.

Aan het einde van de lange galerij, met de machinesachterhaar,zaktdevlonderwaarze opliepweerlangzaamaftotinhetlandschap. Zevervolgthetpad,datdeelsondereenhouten geraamte met metalen buizen doorloopt. Af en toe schrikt ze op wanneer er door de transparantedelenklompenmateriaalvoorbij schieten.Indetweedebuiszietzehoutachtige snippersvoorbijkomen,dezezullengemaakt zijnvandebalendiezeinhetbeginhadzien liggen.

Aangekomen bij een tweede gebouw leidt het pad haar weer via een vlonder naar een openstaandedeur.Viadekleineopeningstapt ze het gebouw in en in tegenstelling tot het vorige gebouw, voelt het warmer doordat er geen briesje staat. Door een aantal panelen in het dak komt voldoende licht binnen om te zienwaterzichallemaalafspeelt.

Langs de kolommen en natuurlijk ogende wanden met reliëf loopt ze verder. Met haar ogen volgt ze de buizen die zitten bevestigd aan de houten constructie die het gebouw overeind lijken te houden. De aftakkingen in de leidingen verklappen haar wanneer ze bij eenvolgenddeelvaneenvandemachinesis aangekomen.AlsMarikendelaatstemachine inhetgebouwisgepasseerdenwederomlangs een gek bouwwerkje loopt, dit keer gemaakt vandiktouw,looptzelangseenverzameling vangroteklossenhetgebouwuit.

Als ze verder loopt door de verschillende gebouwen, komt zo wederom vergelijkbare, maar anders ogende gebouwtjes tegen in de grote hallen. Eén gemaakt van een soort gevulde kokers van doek, en een van snipperachtige blokken. Wanneer ze het laatste gebouw weer uitstapt, waar ze heeft geziendatervandesnippersblokkenwerden gemaakt, vervolgt ze haar route over het zachtepaddedijkop.

HieraangekomenmetNijmegenweerinhaar vizierlooptzeterwijlzeaanhaarrechterzijde de uiterwaarden ziet langs het laatste onderdeelvandefabriek.Dithadzevooraan, bijheteerstegebouw,alaandehorizonzien staan:tweevandedrieimposantetorensaan de voet van de dijk die ver boven de bomen en haarzelf uitsteken. Van de torens komt af en toe een knarsend geluid van grote stalen kettingen en tandwielen. Als ze omhoog kijkt, ziet ze dat de torens bestaan uit een dikke houten structuur met daarachter tal van pallets bestapeld met de blokken die ze eerder uit de fabriek had zien komen. De blokken bewegen heel langzaam omhoog en naarbeneden.

Mariken loopt verder over de dijk met de frisse wind in haar gezicht, weer terug naar haar stad. Thuis aangekomen post ze op haar wandelappwatzeallemaalheeftgezien. Alsze een aantal dagen later over de brug weer haar stad binnenrijdt, vallen haar aan de linkerzijde detorensopinhetgroenelandschap.Zedenkt terug aan haar wandeling in het weekend en aanhetverhaalvandewerknemerindefabriek, over hoe de fabriek, samen met de boeren, bouwersenarchitecten,doorhetproducerenen toepassen van natuurlijke bouwmaterialen een positieveimpactheeftophetgebiedwaarzezo graagwandelt.

Aankomst van Mariken bij de fabriek met op de voorgrond de decorticatielijn tussen de akkers. De groene hagen begeleiden de wandelroute.

De fabriekstorens gezien vanaf de dijk waneer Mariken naar huis loopt.

DEEL 4

Eindbeschouwing

In dit onderdeel van het verslag worden de belangrijkste inzichten en ondervindingen die tijdens dit afstuderen zijn opgedaan, uitgelicht.

Waar mogelijk worden conclusies getrokken. Afsluitend volgt er een persoonlijke terugblik in de vorm van een nawoord.

Conclusie

Dit onderzoek is ontstaan uit de vraag hoe architectuur kan bijdragen aan het herstellen of verbeteren van een (ecologisch) systeem, een proces dat ook wel regenereren wordt genoemd. Binnen de bouwkunst staat dit bekend als regeneratieve architectuur.

Regeneratieve architectuur houdt meer in dan alleen een negatieve impact beperken. Het draait om de verhouding van het project ten opzichte van de context. Zowel de ecologie als de maatschappij waaraan het project is gerelateerd, moeten een positieve impuls ontvangen. Architectuur staat immers nooit los van een locatie en de daaraan verbonden systemen.

Regeneratieve architectuur omvat verschillende thema’s waaronder locatie, water, gemeenschap, bewustwording, gezondheid, materiaal, circulariteit, energie en adaptatie. Veel van de thema’s overlappen elkaar waardoor ze niet los van elkaar kunnen worden gezien, maar als een holistisch geheel moeten worden beschouwd.

Een belangrijk inzicht uit het vooronderzoek is de rol die materialen spelen in de aanpak van bovengenoemde thema’s. Materialen zijn namelijk van invloed op verschillende onderdelen zoals gezondheid van de eindgebruiker, circulariteit, water- en energiegebruik tijdens de productie, maatschappelijke en ecologische impact op de locatie van herkomst én de adaptive mogelijkheden van een gebouw. Hernieuwbare materialen uit gewassen scoren op deze punten goed. Dit is te danken aan de korte transportroutes, een impuls voor de lokale economie, een verbetering van bodemkwaliteit én CO2-opslag mits het materiaal verantwoord wordt verbouwd en geproduceerd.

Daarmee komt de ontwerpopgave van dit onderzoek aan bod. Hoewel een fabriek op het eerste gezicht niet lijkt te passen binnen het concept van regeneratieve architectuur, is dit wel degelijk een belangrijke schakel gebleken om architectuur, gezien vanuit het materiaal, regeneratief te maken.

De realisatie van een fabriek voor biobased bouwmaterialen draagt bij aan de marktpositie. Een groter aanbod betekent scherpere prijzen, waardoor de opkomende biobased materialen beter kunnen concurreren met traditionele bouwmaterialen. Dit geeft de transitie naar een biobased- en regeneratieve leefomgeving een positieve impuls.

Daarnaast is de de fabriek als productielocatie ook met betrekking tot de directe omgeving regeneratief. Het creëert namelijk een afzetmarkt voor lokaal verbouwde gewassen die bijdraagt aan een veerkrachtige bodem. Ook biedt het een perspectief voor lokale boeren die moeten verduurzamen en levert het werkgelegenheid op voor andere lokale ondernemers en arbeiders.

Echter, het doel is niet te overtuigen dat Nederland enkel nog hennepfabrieken moet bouwen. In plaats daarvan is het wenselijker om een netwerk van verschillende fabrieken en andere bouwerken te creëren die, elk op eigen wijze, een positieve bijdrage leveren aan landschap, milieu en maatschappij. Dit past beter in het ideaalbeeld van hoe gebouwen daadwerkelijk een regenererende bijdrage kunnen leveren.

Om architectuur in te zetten als regenererend middel, moet men eerst leren luisteren naar de locatie en naar de gebieden die, bijvoorbeeld via het materiaal, verbonden zijn met de ontwerpopgave. Wat heeft een locatie of gebied nodig, bekeken vanuit diverse perspectieven?

De veelheid aan perspectieven en de onderlinge samenhang brengt vaak een grote complexiteit met zich mee. Dergelijke regeneratieve opgaves zijn voor architecten dan ook vrijwel onmogelijk om autonoom, binnen een reële tijdspanne, op te lossen. Gelukkig beschikt men over de vaardigheid zich te omringen met de middelen die nodig zijn om de aanvankelijk gesignaleerde uitdagingen aan te gaan: samenwerking.

Wanneer de juiste locatiespecifieke middelen worden ingezet, kan architectuur fungeren als een zaadje dat in het landschap wordt geplant, om zo een gebied op meerdere vlakken te laten floreren.

Nawoord

Dit afstudeeronderzoek is ontstaan vanuit een schuldgevoel over de egocentrische houding van de mens ten opzichte van de wereld om ons heen. Hoewel ik mezelf daar ook niet van vrijpleit en zeker niet altijd perfect handel, geloof ik wél dat het belangrijk is om, op welke schaal dan ook, een positieve bijdrage te leveren. Dit afstuderen is mijn startpunt geweest om dat streven vorm te geven.

Wat het afstuderen voor mij extra uitdagend heeft gemaakt is dat de effecten van beslissingen rondom thema’s zoals ecologie of maatschappij vaak niet direct meetbaar zijn, zeker binnen een zelf gevormde opgave. Vooral tijdens de planvorming leverde dat de nodige worstelingen op: hoe bepaal ik als architect wat “goed” of “slecht” is voor een gebied. Lastig vast te leggen als de impact zich pas op lange termijn laat zien. Wat ik in dergelijke gevallen heb gedaan was proberen om vanuit een zo gezond en bewust mogelijk perspectief afwegingen te maken om de juiste beslissing te kunnen nemen. Dit heeft mij tevens doen realiseren wat het belang van samenwerking is binnen het beroep van architect. Perspectieven vanuit andere expertises of persoonlijkheden kunnen leiden tot betere en vernieuwende inzichten.

Soms wordt er gezegd dat de aarde beter af zou zijn zonder de mens; wellicht zit daar een kern van waarheid in. Echter, we zijn er nu eenmaal. Het minste wat we kunnen doen, is zorgen dat onze aanwezigheid zo aangenaam mogelijk is voor al het andere leven om ons heen.

Met mijn ontwerp van DeHennepfabriek hoop ik een inspiratiebron en voorbeeld te bieden van hoe we met behulp van regeneratief denken en biobased bouwmaterialen een gebouwde omgeving kunnen creëren die niet alleen minder schade aanricht, maar actief bijdraagt aan herstel. Een stap in de richting van een betere balans tussen mens en natuur.

Bronnen

Websites en online artikelen:

Biobased Garden. (2020, april). Industriële hennep. https://www.biobasedgarden.nl/wp-content/uploads/2020/04/Industrie%CC%88le-Hennep.pdf

Dun Agro Hemp Group. (z.d.). Duurzame hennepproducten. https://dunagrohempgroup.nl/

Groningen, E. van, & Wilterdink, R. (2002, januari). Teelthandleiding vezelhennep. CAH Dronten.

Grau Architects. (2021, oktober 6). Tea house pavilion. ArchDaily. https://www.archdaily.com/998576/tea-house-pavilion-grau-architects

Houten Bouwmaterialen. (z.d.). Houtenbouwmaterialen voor circulair bouwen. www.houtenbouwmaterialen.nl

IsoHemp. (z.d.). Isohemp – Kalkhennep oplossingen. https://www.isohemp.com/nl

Landschapskapitaal. (z.d.). Algemene informatie over Landschapskapitaal. https://www.landschapskapitaal.nl/sites/default/files/bestanden/Algemene_informatie.pdf

Living lab onderzoekt herstel van biodiversiteit. (2024). www.vianatura.nl/biodiversiteit/living-lab-onderzoekt-herstel-van-biodiversiteit -lab-onderzoekt-herstel-van-biodiversiteit

Margent Farm. (z.d.). Hemp architecture and materials. www.margentform.com

PDOK. (z.d.). Luchtfoto RGB – GetCapabilities. https://service.pdok.nl/hwh/luchtfotorgb/wms/v1_0?&request=GetCapabilities&service=wms

Pingen, J., & Dorland, J. K. (2017). PAS-gebiedsanalyse 038 Rijntaken. KWR Watercycle Research Institute; Provincie Gelderland.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. (z.d.). Veehouderij beëindigen of verplaatsen – Gemeente en RVO. https://www.rvo.nl/onderwerpen/veehouderij-beeindigen-verplaatsen-gemeente

Rijkdienst voor Ondernemend Nederland. (2022, december 20). Rustgewassen. https://www.rvo.nl/onderwerpen/mest/rustgewassen

Theater op ‘t Zand. (z.d.). Sloop als kans?. https://www.theateroptzand.nl/4784-2/

Universiteit Leiden. (2021, oktober). CO2-uitstoot bouwmaterialen. https://www.universiteitleiden.nl/nieuws/2021/10/bouwmaterialen-hebben-flink-aandeel-in-co2-uitstooten-dat-aandeel-groeit

Vezelhennep, A. t. (2022, mei 2). Waarom groeit teelt van vezelhennep niet explosief. Boer en Business. ttps://www.boerenbusiness.nl/akkerbouw/artikel/10897956/waarom-groeit-teelt-van-vezelhennep-nietexplosief

Via Natura. (z.d.). Landschapsbeheer en duurzaamheid. https://www.vianatura.nl/

Video’s:

Boerderij. (z.d.). Oogst vezelhennep als biobased bouwmateriaal [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=kTRvjfrfs5I

Boerderij. (z.d.). Verwerking van hennepvezel [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=I62pjrmJo7c

Montana, F. A. (z.d.). North America’s largest Hemp Fiber Processor [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=lRHUS_akHHI

Boeken: Rau, T. (2018). Materials matters: New materials in architecture. NAi010 Publishers.

Schwartz, J. D. (2021). Landherstel. Vonk Uitgevers.

Sparrow, W. S. (2023). The hempcrete book. Green Books Bloomsbury Publishing Plc.

Personen:

Choppard, B, (2024). Landschapsarchitect.

Schouten, M. (2024). Landschapsarchitect regio Arnhem-Nijmegen - woonachtig in de Ooijpolder.

Weeres, H. (2024). Teamlid Stichting Bodemzicht.

Overige bronnen:

BRO Bodemkaart: PDOK. (n.d.). BRO bodemkaart [WMS]. Dienst Vastgoed en Topografie. https://service.pdok.nl/bzk/bro-bodemkaart/wms/v1_0?request=getCapabilities&service=WMS

Gemeente Nijmegen. (z.d.). Archieftekeningen. Het archief gemeente Nijmegen. iGoView. (z.d.). Kaartviewer iGoView. https://viewer.igoview.nl/kaartviewer/?@KRD

IsoHemp natural building. (2024). Prokalk technisch blad.

IsoHemp N.V. (2024). Technische informatieblad Hl Mix IsoHemp. Fermelmont, België.

Kadaster. (z.d.). Kaart. Geraadpleegd op Topotijdreis: https://www.topotijdreis.nl

Bijlage 1 Onderzoek

In deze bijlage worden het vooronderzoek en de toegepaste methodes tijdens het ontwerpend onderzoek verbeeld.

Biobased materialen

Tabellen, overzicht teeltkalender (boven) en hernieuwbare gewassen voor bouwmaterialen (onder).

Teelt
Toepassing Benaming

Procesboek, gebiedsafhankelijke gewassen en materialen: een nieuw productielandschap.

Procesboek, verkenning regeneratieve architectuur en materialen.

Procesboek, materiaalverkenning lisdodde.

Procesboek, materiaalverkenning bermgras en stro.
Procesboek, materiaalverkenning bamboe.
Procesboek, materiaalverkenning Japanse haver en bolster.
Procesboek, materiaalverkenning hout.
Procesboek, materiaalverkenning mycelium en kurk.
Procesboek, materiaalverkenning olifantengras en vlas.
Procesboek, materiaalverkenning hennep.

Procesboek, materiaalverkenning vezelhennep.

Schets, onderdelen plant.

Schets, inventarisatie productie vezelhennep in Nederland.

Bron gegevens: CBS

Schets, verkenning toepassingen vezelhennep.

Procesboek, onderzoek naar hennepbeton (blokken).

Procesboek, onderzoek naar textiel van vezelhennep.

Procesboek, onderzoek naar touw van vezelhennep.

Schetsen, ontwerponderzoek naar materiaaltoepassingen

Constructie

Studiemaquette en schetsen, constructieve verbindingen.

Studiemaquettes, zoektocht naar de vormgeving van de stalen verbinding.

Schetsen, constructieve verbindingen.

Procesboek, constructieve verbindingen.

Beelden uit 3D model, zoektocht naar de vormgeving van de stalen verbinding.

Procesboek, vaststellen constructieve maatvoering aan de hand van vuistregels.

Maquette, stalen verbinding.

Gesloten wanden

Procesboek, ontwerpschetsen gevel-dak aansluiting.

Procesboek, ontwerpschetsen gevel-vloer en gevel-kolom aansluiting.

Procesboek, ontwerpschetsen dichte gevel.
Materiaalonderzoek, hennepbeton
Materiaalonderzoek, meerlaags hennepbeton

Open wanden

Procesboek, ontwerpschetsen geveldoeken voor of achter kolom.

Procesboek, onderzoeksschetsen doeken voor, tussen of achter kolommen.

Procesboek, onderzoek manieren om geveldoeken te openen.

Procesboek, vouwgordijn geveldoeken.

Studiemaquette, geveldoeken voor kolommen.

Studiemaquette, geveldoeken als coulisse.

Studiemaquette, geveldoeken oprollen.

Studiemaquette, geveldoeken ophangen.

Studiemaquette, geveldoeken definitief achter kolommen, behoud plasticiteit gevel.

Materiaalonderzoek follies

Procesboek, ideevorming werkplekken als follies.
Schets, onderzoek plaatsing follies..

Hennepbeton

Procesfoto, materiaalverkenning hennepbeton.
Procesfoto, materiaalverkenning hennepbeton. Procesfoto, materiaalverkenning hennepbeton.
Procesfoto, 01 kernvezels met kalk mengen.
Procesfoto, 02 water toevoegen.
Procesfoto, 03 aanstampen in mal.
Procesfoto, 04 drogen: kort in- en lang uit mal.

Studiemaquette, hennepbeton in normale verhouding.

Foto, structuur van droog hennepbeton.
Procesfoto, nat hennepbeton.
Studiemaquette, hennepbeton met toegevoegde bastvezels.
Procesfoto, bastvezel.
Procesfoto, nat hennepbeton met klonten bastvezels.
Procesfoto, nat hennepbeton, grove en fijne kernvezels in aparte lagen.

Studiemaquette, grove en fijne kernvezels in aparte lagen.

Foto, structuur van gedroogd hennepbeton met verschillende lagen.

Studiemaquettes follie touw

Studiemaquette, onderzoek follie van touw rond kolommen.

Studiemaquette, muren van touw met en zonder opening.

Studiemaquette, zwevende follie van touw.

Studiemaquette, zelfdragende follie van henneptouw.

Studiemaquettes follie textiel

Studiemaquette, schakelen van met kernvezels gevulde textielen kokers.

Studiemaquette, textielen koker.
Studiemaquette, doek met gevulde compartimenten.

Studiemaquette, muren van geschakelde kokers.

Studiemaquette, opschalen om haalbaarheid te onderzoeken.

Bijlage 2 Locatie

Deze bijlage betreft de zoektocht naar een geschikte locatie en de analyse van de Ooijopolder en de projectlocatie

Zoektocht locatie regio Nijmegen

Kaart regio Nijmegen, bodemgebruik. Bron:Bodemgebruik2017:CBS.(2017).Bestandbodemgebruik2017[WMS].CentraalBureauvoordeStatistiek. https://service.pdok.nl/cbs/bestandbodemgebruik/2017/wms/v1_0?request=getCapabilities&service=WMS

Schets, wegennetwerk.

Kaart regio Nijmegen, bodemsoort.
Schets, defineren bodemsoorten.

Zoektocht locatie regio Nijmegen

Schets, meest directe invloedszone Natura 2000-gebied. Bron:CentraalBureauvoordeStatistiek(CBS).(2017).Bestandbodemgebruik2017[WMS]. https://service.pdok.nl/cbs/bestandbodemgebruik/2017/wms/v1_0?request=getCapabilities&service=WMS

Kaart regio Nijmegen, veehouderijen. Bron:iGoView.(z.d.).Kaartviewer.www.viewer.igoview.nl/kaartviewer/?@KRD

Kaart regio Nijmegen, herstelvermogen bodem na stress, donkerrood is voornamelijk zandgrond en/of bebost. Bron:BROBodemkaart:PDOK.(n.d.).BRObodemkaart[WMS].DienstVastgoedenTopografie. https://service.pdok.nl/bzk/bro-bodemkaart/wms/v1_0?request=getCapabilities&service=WMS

Overzichtskaart, fietsroute tijdens verkenning van de Ooijpolder.

Fietstocht door de Ooijpolder

Oude stadsfiets: vervoer op beperkt tempo.
Foto, oude en nieuwe bebouwing.
Foto, lokale wegenstructuur.
Foto, boeren schuur in landschap.
Foto, steenovenschoorsteen aan de dijk.
Foto, groene dooradering.
Foto, molen als relikwie van productielandschap.
Foto, uiterwaarde van de Waal.

Analyse projectlocatie

Analysekaart, groenstructuren door en nabij de Ooijpolder.

Analysekaart, recreatieve routes rond de projectlocatie.

Groene stuwwal
Natura2000 Rijntakken
De Ooij
Locatie

Analysekaart, groen-blauwe dooradering rond de projectlocatie: sloten en hagen.

Analysekaart, meest directe invloedszone waterstanden Waal.

Natura 2000

Analyse projectlocatie

Kaart, verbeelding rotatieteelt vezelhennep jaar 1

Kaart, verbeelding rotatieteelt vezelhennep jaar 2

Kaart, verbeelding rotatieteelt vezelhennep jaar 3
Kaart, verbeelding rotatieteelt.

Analyse projectlocatie

Studiemaquette, projectlocatie met huidige bebouwing (veehouderij).

Tijdlijn, huidige bebouwing op projectlocatie.

Tijdlijn
Kaarten, locatie door de jaren heen.
Bron: Topotijdreis.nl

Bijlage 3 Fabrieksproces

Deze bijlage geeft inzicht in de zoektocht naar het productieproces van vezelhennep en de functionele eisen die daar uit voort zijn gekomen.

Schets, ruimte & relatie schema van productieproces

AIRLAY PROCESS

Schema, proces Blokkencentrale.

Procesboek, onderzoek carrousel droogtorens.

Tabel, capaciteit proces in verhouding tot de Ooijpolder.

Ruimtes

Ontvangst

Tabel, productieproces en benodigde ruimte.

Proces op locatie

Beeld 3D model, benodigde machines voor productieproces bouwmaterialen uit vezelhennep.

Studiemaquette, projectieproces op de initieel beoogde locatie, zonder helder concept.

Conceptschets, productiestappen als zichtbare showcase geprojecteerd op locatie.

Schets, procesmatige fabriek als lineair programma in het productielandschap.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.