Next Move Lab, de dansdocent in 2025

Page 1

Next Move LAB De dansdocent in 2025



SPOKEN DANCE

Rozemarijn Schouwenaar

Spoken dance INLEIDING & INHOUD

HOE EEN OPLEIDING IN

(education)

G N I G E BEW ,... M A KW

Jij en ik, we zijn allemaal kunstenaars... Ontwerpers van de toekomst Creatieve Tovenaars En zo ook onze kinderen Met al hun vaardigheden Wil Schnabel dat ze waardig en aardig zijn? Nee, juist authentiek en vol eigenaardigheden Ze schrijven hun eigen verhaal Ontdekken een talent Benoemen zelf de fout Een eigen leerroute ingepland Danskunst als proces En niet als resultaat Geen vorm, structuur, verhaal Als je het maar (los)laat! Dans als middel Dat is dans 3.0 Van inclusie naar vrije illusie Ook spoken word, geen flauwekul! Expressie, ja de dansexpressie Synthese tussen voelen en denken Vrij bewegen... Leer je dat in een lessie? JIJ maakt als docent het feesje DOEN GEWOON DOEN Zegt Anne van vo-school Het Vathorst College Je bent als maker of docent, Op zoek naar een nieuwe rol Ondernemer, coach: zeg doe me een LOL (En kijk op die LKCA-list of links naar dansmethoden in het PO) Laat jezelf los, dan wordt jouw kunst geboren Ga maar voelen Echt voelen wie je bent Niets gewonnen, niets verloren Je zult jezelf en de ander vinden Zo makkelijk was het nog nooit Een online community vol dansvrinden Duizend lesplannen de cloud ingegooid Dan is nu het moment voor introspectie Vakoverstijgend, niet stilzwijgend, Maar met ontmoeting, uitwisseling en reflectie!

11



SPOKEN DANCE

Rozemarijn Schouwenaar

Spoken dance INLEIDING & INHOUD

Jij en ik, we zijn allemaal kunstenaars... Ontwerpers van de toekomst Creatieve Tovenaars En zo ook onze kinderen Met al hun vaardigheden Wil Schnabel dat ze waardig en aardig zijn? Nee, juist authentiek en vol eigenaardigheden Ze schrijven hun eigen verhaal Ontdekken een talent Benoemen zelf de fout Een eigen leerroute ingepland Danskunst als proces En niet als resultaat Geen vorm, structuur, verhaal Als je het maar (los)laat!

(education)

Dans als middel Dat is dans 3.0 Van inclusie naar vrije illusie Ook spoken word, geen flauwekul! Expressie, ja de dansexpressie Synthese tussen voelen en denken Vrij bewegen... Leer je dat in een lessie? JIJ maakt als docent het feesje DOEN GEWOON DOEN Zegt Anne van vo-school Het Vathorst College Je bent als maker of docent, Op zoek naar een nieuwe rol Ondernemer, coach: zeg doe me een LOL (En kijk op die LKCA-list of links naar dansmethoden in het PO) Laat jezelf los, dan wordt jouw kunst geboren Ga maar voelen Echt voelen wie je bent Niets gewonnen, niets verloren Je zult jezelf en de ander vinden Zo makkelijk was het nog nooit Een online community vol dansvrinden Duizend lesplannen de cloud ingegooid Dan is nu het moment voor introspectie Vakoverstijgend, niet stilzwijgend, Maar met ontmoeting, uitwisseling en reflectie!

11


INLEIDING

Next Move: hoe een opleiding in beweging kwam

Netty van den Bosch

Voor u ligt een bundel van persoonlijke verhalen — stories— geschreven door een crew van vier studenten en vier docenten van de ArtEZ Bachelor opleiding Docent Dans. U leest ook een aantal verhalen van aan ons gelieerde collega’s uit het werkveld. In de meeste verhalen speelt de Dansdocent van de toekomst de hoofdrol. Met deze bundel willen we laten zien wat de waarde van danseducatie en de rol van de Dansdocent daarin voor de samenleving en onderwijs kan zijn. De aanleiding voor deze bundel is dat er naast het driejarige Europese Erasmus+ project Next Move (2015-2018), waarin de herdefinitie van het beroep Docent Dans centraal stond, ook behoefte was om binnen de opleiding over de consequenties hiervan te filosoferen. De wereld verandert en je kunt wel een onderzoek doen naar de eisen die aan een huidige Docent Dans gesteld worden en de methodiek daarop aanpassen, maar wat betekent dit voor ArtEZ, de opleiding en met name voor de opleiders en de toekomstige Docenten Dans? Deze vragen hebben geleid tot de uitnodiging aan het lectoraat Kunst- en cultuureducatie om in gezamenlijkheid het Next Move LAB te ontwikkelen.


SPOKEN DANCE

Rozemarijn Schouwenaar

Spoken dance INLEIDING & INLEIDING

ArtEZ lector Jeroen Lutters heeft de reflectie op de eigen en toekomstige positie bij de crew aangewakkerd. Hiertoe introduceerde hij de methode van storytelling: hij spoorde de crewleden aan verhalen te schrijven waarin zij vanuit hun kennis over het vak en de maatschappij een verhalende voorspelling over de toekomst durfden te doen. Hoe ziet die dansdocent eruit in 2025, wat is zijn/haar rol, in welke situatie opereert hij/zij? De verhalen die dat opleverde vindt u hierna. Jeroen Lutters zelf schreef de uitgeleide van deze bundel met daarin zijn visie op deze benaderingswijze/methodiek.

INHOUD

Jij en ik, we zijn allemaal kunstenaars... Ontwerpers van de toekomst Creatieve Tovenaars

En zo ook onze kinderen Met al hun vaardigheden Wil Schnabel dat ze waardig en aardig zijn? community van ArtEZ Ba Nee, juist authentiek en vol eigenaardigheden Docent Dans. Het enthousiasme voor deze manier van werken Ze schrijven hun eigen verhaal – Denken, Doen en Delen – Ontdekken een talent heeft de opleiding nieuwBenoemen elan zelf de fout gegeven en in bewegingEen gezet. eigen leerroute ingepland De opgedane ervaringen zullen wij dan ook verduurzamen in Danskunst als proces de opleiding alsook binnen de En niet als resultaat kenniskring van de Academie Geen vorm, structuur, verhaal voor Theater en Dans. Als je het maar (los)laat!

Netty van den Bosch

Laat u inspireren door dit Dans als middel waardevolle document dat Datons is dans 3.0 laat inzien hoe groot de waarde Van inclusie naar vrije illusie van Danseducatie en de Ook rol van spoken word, geen flauwekul! de Dans Docent kan zijn voor de samenleving en het onderwijs. Expressie, ja de dansexpressie Synthese tussen voelen en denken Veel leesplezier! Vrij bewegen... Leer je dat in een lessie? Netty van den Bosch Hoofd Ba Docent Dans ArtEZ JIJ maakt als docent het feesje DOEN GEWOON DOEN Zegt Anne van vo-school Het Vathorst College

(education)

Parallel aan het Next Move Lab heeft ondergetekende met het werkveld eenzelfde traject ingezet: een achttal collega’s, uit diverse organisaties waarmee de opleiding nauw samenwerkt, kwam een aantal sessies bijeen en reflecteerde aan de hand van verhalen die men elkaar vertelde over de beroepspraktijk. Ook dit proces leverde geschreven teksten op, van uiteenlopende aard, die een bijdrage leveren aan de gedachtevorming rond het belang van danseducatie als kunstvorm en de onmisbare rol van de Dansdocent daarbij. Dit proces heeft veel positieve energie gegeven aan de

Je bent als maker of docent, Op zoek naar een nieuwe rol Ondernemer, coach: zeg doe me een LOL (En kijk op die LKCA-list of links naar dansmethoden in het PO) Laat jezelf los, dan wordt jouw kunst geboren Ga maar voelen Echt voelen wie je bent Niets gewonnen, niets verloren Je zult jezelf en de ander vinden Zo makkelijk was het nog nooit Een online community vol dansvrinden Duizend lesplannen de cloud ingegooid Dan is nu het moment voor introspectie Vakoverstijgend, niet stilzwijgend, Maar met ontmoeting, uitwisseling en reflectie!

11


INHOUD

11

Spoken dance

Rozemarijn Schouwenaar

13

De dansdocent 2025 in vijf impressies

Netty van den Bosch

17

Alles staat met elkaar in verband

Amanda Brouwer

27

Terpsichore op haar schouder

Ingeborg Bos

49

De dansdocent van de toekomst

Angela Verdurmen

51

LEF

Nigel Koevoet

59

De biografie van Julie de la Fuente

Julie de la Fuente

61

Up2DFuture goes international MMXXV

Caurena Bernabela


SPOKEN DANCE

Rozemarijn Schouwenaar

Spoken dance INLEIDING &

Jij en ik, we zijn allemaal kunstenaars... Ontwerpers van de toekomst Creatieve Tovenaars

INHOUD

75

Kunstzinnig organiseren in het onderwijs

Anne Bos

Docent 2025

Paula PrĂśbrock

INHOUD 79 89

En zo ook onze kinderen Met al hun vaardigheden Wil Schnabel dat ze waardig en aardig zijn? Nee, juist authentiek en vol eigenaardigheden

Dance Teacher 2025: An invitation to Dialogue on Art, Potential, and Power

Ze schrijven hun eigen verhaal Ontdekken een talent Benoemen zelf de fout Een eigen leerroute ingepland

Jessica

Danskunst als proces En niet als resultaat Nicoll Geen vorm, structuur, verhaal Als je het maar (los)laat! Dans als middel Dat is dans 3.0 Van inclusie naar vrije illusie Ook spoken word, geen flauwekul!

(education)

Expressie, ja de dansexpressie Synthese tussen voelen en denken Vrij bewegen... Leer je dat in een lessie?

99

De kracht van het samenwerken

Danique Jongbloed

111

De waarde en waardering van Dans

Wilja van Os DOEN GEWOON DOEN

JIJ maakt als docent het feesje Zegt Anne van vo-school Het Vathorst College

Je bent als maker of docent, Op zoek naar een nieuwe rol Andringa Ondernemer, coach: zeg doe me een LOL (En kijk op die LKCA-list of links naar dansmethoden in het PO)

113

Aysela

MariĂŤt

121

Notitieboek

Margreet Luitwieler

151

Uitgeleide

Jeroen

Laat jezelf los, dan wordt jouw kunst geboren Ga maar voelen Echt voelen wie je bent Lutters Niets gewonnen, niets verloren Je zult jezelf en de ander vinden Zo makkelijk was het nog nooit Een online community vol dansvrinden Duizend lesplannen de cloud ingegooid Dan is nu het moment voor introspectie Vakoverstijgend, niet stilzwijgend, Maar met ontmoeting, uitwisseling en reflectie!

11


COLOFON

Colofon Aan deze eerste editie van Next Move LAB werkten mee: Concept en iniatief Netty van den Bosch Hoofd Bachelor Dance in Education ArtEZ Lectoraat Prof. (lector) dr. Jeroen Lutters, chair arts and cultural education, ArtEZ University of the Arts Docenten Dance in Education ArtEZ Caurena Bernabela Margreet Luitwieler Ingeborg Bos MariĂŤt Andringa

Studenten Animation Design ArtEZ (illustratoren) Christina Kingma Kay-lee Boxem Werkveld Angela Verdurmen Adviseur Cultuurmij Oost Julie de La Fuente Dansdocent en cultuurcoach van Muzehof Centrum voor de Kunsten Zutphen Anne Bos Docent Dans, Opleiding Docent Dansexpressie, Voorzitter VONKC, Lid ontwikkelteam Kunst en Cultuur, Curriculum.nu

Studenten Dance in Education ArtEZ Amanda Brouwer Nigel Koevoet Danique Jongbloed Paula PrĂśbrock

Rozemarijn Schouwenaar Specialist cultuureducatie LKCA

Studenten Comic Design ArtEZ (illustratoren) Melanie Kranenburg Vince Logtenberg Irene Schiphorst

Wilja van Os Bestuurslid Dansbelang

Indira Willems Dansdocent en cultuurcoach ID DANCE


SPOKEN DANCE

Rozemarijn Schouwenaar

Spoken dance INLEIDING & COLOFON

Jij en ik, we zijn allemaal kunstenaars... Ontwerpers van de toekomst Creatieve Tovenaars En zo ook onze kinderen Met al hun vaardigheden Wil Schnabel dat ze waardig en aardig zijn? Nee, juist authentiek en vol eigenaardigheden

INHOUD

Ze schrijven hun eigen verhaal Ontdekken een talent Benoemen zelf de fout Een eigen leerroute ingepland

Notulist Loes Eggink

Danskunst als proces En niet als resultaat Geen vorm, structuur, verhaal Als je het maar (los)laat!

Projectondersteuning Anja Krans

Manualphabet (handen alfabet) Concept: Ben Bos Fotografie: Aatjan Renders Mede mogelijk gemaakt door Elly Bos-Bonsen en Ingeborg Bos

(education)

Grafisch ontwerp Dana Dijkgraaf Dana Dijkgraaf Design www.danadijkgraaf.nl Eindredactie en projectleider Rick Steggerda De gespreksontwerper www.degespreksontwerper.nl

Dans als middel Dat is dans 3.0 Van inclusie naar vrije illusie Ook spoken word, geen flauwekul! Expressie, ja de dansexpressie Synthese tussen voelen en denken Vrij bewegen... Leer je dat in een lessie? JIJ maakt als docent het feesje DOEN GEWOON DOEN Zegt Anne van vo-school Het Vathorst College

Nederlandse Belangenvereniging voor Dansprofessionals en - Ondernemingen (NBDO)

Druk & oplage DPN Rikken Print 200 stuks

Je bent als maker of docent, Op zoek naar een nieuwe rol Ondernemer, coach: zeg doe me een LOL (En kijk op die LKCA-list of links naar dansmethoden in het PO)

Laat jezelf los, dan wordt jouw kunst geboren Ga maar voelen Echt Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in voelen wie je bent Niets gewonnen, niets verloren een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch Je zult jezelf en de ander vinden of door fotokopieÍn, opname, of op enige andere manier, zonder Zo makkelijk was het nog nooit voorafgaande schriftelijke toestemming van Bachelor Dance in Een online community vol dansvrinden Education ArtEZ. Duizend lesplannen de cloud ingegooid Copyright Š 2018 Bachelor Dance in Education ArtEZ

Dan is nu het moment voor introspectie Vakoverstijgend, niet stilzwijgend, Maar met ontmoeting, uitwisseling en reflectie!

11



SPOKEN DANCE

Rozemarijn Schouwenaar

Spoken dance

Jij en ik, we zijn allemaal kunstenaars... Ontwerpers van de toekomst Creatieve Tovenaars En zo ook onze kinderen Met al hun vaardigheden Wil Schnabel dat ze waardig en aardig zijn? Nee, juist authentiek en vol eigenaardigheden Ze schrijven hun eigen verhaal Ontdekken een talent Benoemen zelf de fout Een eigen leerroute ingepland Danskunst als proces En niet als resultaat Geen vorm, structuur, verhaal Als je het maar (los)laat!

(education)

Dans als middel Dat is dans 3.0 Van inclusie naar vrije illusie Ook spoken word, geen flauwekul! Expressie, ja de dansexpressie Synthese tussen voelen en denken Vrij bewegen... Leer je dat in een lessie? JIJ maakt als docent het feesje DOEN GEWOON DOEN Zegt Anne van vo-school Het Vathorst College Je bent als maker of docent, Op zoek naar een nieuwe rol Ondernemer, coach: zeg doe me een LOL (En kijk op die LKCA-list of links naar dansmethoden in het PO) Laat jezelf los, dan wordt jouw kunst geboren Ga maar voelen Echt voelen wie je bent Niets gewonnen, niets verloren Je zult jezelf en de ander vinden Zo makkelijk was het nog nooit Een online community vol dansvrinden Duizend lesplannen de cloud ingegooid Dan is nu het moment voor introspectie Vakoverstijgend, niet stilzwijgend, Maar met ontmoeting, uitwisseling en reflectie!

11


12


VIJF IMPRESSIES

Netty van den Bosch

13

De dansdocent 2025 in vijf impressies Het werkveld van de hedendaagse dansdocent is sterk aan het veranderen. Vooruitkijkend naar het jaar 2025 verwacht ik dat we totaal anders in onze omgeving zullen staan. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de student en leerling van nu, en voor de benaderingen die zij vandaag de dag krijgen aangereikt. Belangrijk hierin is om leren meer te zien als een vrije vorm van navigeren, waar tegelijkertijd een persoonlijk portfolio kan worden opgebouwd. Geen dwingende koninklijke route meer via po, vo, mbo, hbo, wo. Ik hoop, en verwacht, dat het basis- en voortgezet onderwijs er in 2025 ook anders uit zullen zien. Dat de leerling meer tijd krijgt en geïnspireerd wordt om een leven lang te leren. En dat kunstvakken tegen die tijd ook geïntegreerd zijn in de hele basisopvoeding. Deze verandering in het onderwijs heeft belangrijke consequenties: het betekent een vernieuwde kijk op de rol die wij als kunstvakopleidingen moeten innemen, wat weer doorwerkt in het curriculum dat we aanbieden. Via onderstaande vijf begrippen zal ik verder ingaan op wat ik hiermee bedoel.

Openheid Het kunstvakonderwijs moet de deuren openzetten. Henk Oosterling noemt het zo mooi ‘circulaire valorisatie’: je hoeft niet zoveel nieuws te doen, maar de frisse wind moet er wel doorheen kunnen waaien. Dat je bijna hoort wat de buurman aan het bedenken is. Dat je iets van resonantie meeneemt. Dit is precies wat we nodig hebben richting 2025. Door openheid ontstaat kennisdeling. Een mooi voorbeeld hiervoor is ons programma/ project Next Move. We hebben de studenten meegenomen, de docenten ingezet, de staf

erbij betrokken op lokaal, nationaal en internationaal niveau. We hebben het lectoraat Kunst- en cultuureducatie erbij gehaald en ook het werkveld doet actief mee. Iedereen inspireert elkaar en levert een eigen bijdrage. Zo bouw je samen verder aan continuïteit, diversiteit, innovatie en globalisering. De nieuwe kennis ontstaat in de community of practice. De studenten en alumni zijn daarin heel belangrijk, want zij laten telkens weer iets nieuws ontstaan. Dat schuurt natuurlijk wel eens met het oude, maar juist dat vind ik interessant. Ze komen met frisse authentieke ideeën en brengen hun kunstenaarschap in. Ze formuleren hun eigen visie. Deze openheid naar elkaar is cruciaal.

Beweging Het tweede belangrijke aspect is beweging. Alles is continue in beweging en aan verandering onderhevig. Om die flow te behouden moet het kunstvakonderwijs daarin mee. Dit uit zich onder andere in onderzoek en curriculumvernieuwing, waarvoor ik graag samenwerk met docenten en studenten. Er worden samen dus heel wat stappen gezet, niet alleen door een kernteam dat iets uit z’n hoge hoed tovert. Het kernteam bepaalt wel een thematiek, maar dit is vooral een aanzet tot een proces. Deze processen goed verzorgen is in ieders belang. Een goede veranderingsstrategie kent verschillende stappen: zo is het belangrijk een idee niet meteen in je eigen omgeving te lanceren, maar om het eerst ergens anders te laten resoneren, bekritiseren, om feedback op te halen. Ieders talent de ruimte te geven staat hoog in mijn vaandel. Leren doe je samen. Leren is niet alleen voor, maar mét mensen werken: we geven geen les aan, maar les mét. Ik geloof in het principe practice what you preach. Vroeger werkte ik nog anders, toen zat ik voor te lezen uit eigen werk. Dat is nu toch wel anders en beter, hoop ik. Beweging is een organisch proces. Ik help dingen te laten groeien. We gaan met z’n


14

Netty van den Bosch

allen zitten in een grote ruimte — studenten, docenten, alumni, het werkveld — en delen onze bevindingen met elkaar. Bewegen is: voortdurend uitwisselen, kennis delen, en zoals ik al eerder zei: de deuren openzetten.

Ruimte Openheid en beweging vragen om ruimte. Een dansopleiding bestaat uit een gemixte groep mensen. Ze moeten samen door de hoepel van het opleidingsprofiel Docent Dans. Iedereen is anders, gelukkig maar. Het gevaar in het huidige onderwijs zit hem in het doordidactiseren en uniformiseren. Wij proberen dat anders te doen. Door het project Next Move worden we steeds bewuster hoe we dat kunnen doen. De ruimte vergroten met het werkveld helpt daarbij. John Wooter — een van onze docenten — heeft samen met een van onze studenten, nu alumnus, een training Physical Dynamics ontwikkeld. De eerste lichting studenten experimenteert hiermee in hun stages en sommigen doen vervolgonderzoek. Dit kan alleen in nauwe samenwerking met het werkveld. Op iedere plek ontstaat iets anders. Niemand weet nog precies wat het gaat worden, want we ontwikkelen het zelf. Morgen is het misschien weer anders. Eigenlijk willen we (nog) niet weten wat het is. De doelgroep leert en de student leert. In 2025 zeggen we dan misschien: oh, dat was het begin van een nieuwe beweging. De open en vrije ruimte is dus even noodzakelijk als levenslucht voor de Danskunstenaar: als we geen ruimte hebben, dan krijgen we geen adem en stikken we. Blijven meedenken is ruimte geven aan beweging. In het denken mag je de ruimte nemen om iets te exploreren wat bij je past. Natuurlijk binnen een bepaalde context. Anders raken we lost en kunnen we geen afspraken meer maken. Bij het bepalen van de ruimte is de driehoek maatschappij-student-opleiding van groot belang. Die vormen samen het grotere speelveld.

Lichaam Het vierde, en misschien wel belangrijkste thema in dans, is aandacht voor het lichaam. Ik benader het leven als een choreografie. Ik zie het lichaam bewegen in de ruimte. Soms moet mijn lichaam eerst lopen of in interactie komen voordat er iets in mij wil loskomen. Dan zitten mijn gedachten nog vast, gevangen in een vierkantje. Alsof het statisch is en nog niet kan bewegen. Gewaarworden van de ruimte, door het lichaam, is waar het bij mij om gaat. Het lichaam en het denken zijn voor mij daarbij

VIJF IMPRESSIES

geen gescheiden grootheden. Het lichaam denkt en vertelt mij dat er iets moet gebeuren. Als je in beweging moet komen geeft het lichaam dat aan. Dit te beseffen zit in de training als danser. Het danserslijf weet door discipline en door waarneming wanneer je iets moet gaan doen. De danser ontwikkelt voelsprieten en kan via zijn lichaam de ruimte voelen. Hij kan iets in beweging zetten door het lichaam. Er zijn heel veel kinderen die juist leren door deze fysieke beweging. Ze worden daar echter onvoldoende in aangesproken. De 21ste eeuw vraagt om iets anders! Voor een hele grote groep mensen is fysieke beweging essentieel om in deze tijd te leren, te denken, te ademen en te kunnen genieten van het leven. Leren via het lijf is een essentiële 21st century skill. Je kunt de wereld van 2025 alleen maar creëren door ook je lichaam te gebruiken.

Inspiratie Last but not least wil ik wijzen op het belang van inspiratie. Ieder kiest hierin zijn eigen weg. Meditatie is mijn persoonlijke inspiratie. Ik kijk naar een punt boven mijn hoofd en zie iets in mijn gedachten dat alles aanjaagt. Meditatie helpt me in een flow te komen. En flow heeft te maken met het vrijelijk kunnen stromen van je energie. Als er géén flow inzit, dan zoek ik de plek waar de flow wél zit. Ik zoek altijd de nieuwe beweging. Dat is niet altijd makkelijk. Jammer genoeg mag je in veel organisaties maar een deel van jezelf inbrengen. Spiritualiteit is vaak taboe. Het is alsof je een deel van jezelf moet afkappen. Mijn sterrenbeeld is Tweeling. Het is alsof je een stukje buiten de deur moet houden. Studenten en collega’s daag ik daarom uit om hun fascinaties en talent wél in te zetten. Waarom niet? Wat mij betreft kan het ene niet zonder het andere, dat is godsonmogelijk. Een heleboel zaken zijn er gewoon. Het is aan ons of we die talenten en mogelijkheden tot ons nemen. Om het kunstvakonderwijs echt te veranderen moet ruimte worden geboden voor inspiratie. We moeten daarvoor leren voorbij onze grenzen te denken.

Toekomst Onze kinderen zijn de nieuwe inspirerende generatie van 2025, dat ervaar ik iedere dag. Ze beschikken over een heel ander bewustzijn, een andere mindset. Hun blueprint is totaal anders dan dat van de volwassen generaties. Zoals de vijf vingers aan een hand zijn openheid, beweging, ruimte, lichaam, en inspiratie voor hen van levensgroot belang in onderwijs en opvoeding.


VIJF IMPRESSIES

Netty van den Bosch

De kunstvakken zijn daarbij een belangrijk vehikel, ze horen altijd binnen handbereik te zijn. In kunst en cultuur kan de mens ‘helemaal zijn’. Er zitten dingen in je hersenen die we niet aanspreken, maar die we wel kúnnen aanspreken als we daar de tijd voor nemen. Dans raakt aan alle vijf de thema’s en biedt daardoor heel veel mogelijkheden. Dans kan dienen als een begin- of verbindingspunt, zonder lineair te zijn. Je begint op een plek om vanuit dat centrale punt verschillende kanten op te bewegen, vaak anders dan je van tevoren bedacht had. De dansdocent 2025 heeft daarmee een grote verantwoordelijkheid. Dat te beseffen is belangrijk: voor nu en voor de toekomst.

15


16


MET ELKAAR IN VERBAND

Amanda Brouwer

17

Alles staat met elkaar in verband Parijs een De lichten gaan aan, langzaam komen de studenten binnenlopen. De zaal wordt steeds voller en iedereen is druk in gesprek. Een student kijkt vanuit zijn ooghoeken naar zijn buurvrouw, ze kijkt terug. Hij geeft haar een knipoog en kijkt snel weer weg. Ze bloost en lacht vriendelijk terug. Aan de andere kant van de zaal zit een studente luidruchtig te vertellen over hoe spectaculair haar weekend was. Haar vrienden luisteren aandachtig. Als de deuren sluiten, dimmen de lichten. “Let me introduce to you Nora Sennema, dance teacher and choreographer from the Netherlands.” Nora’s handen zijn klam en ze merkt dat haar benen een beetje trillen. Ze ademt in door haar neus en lang uit door haar mond; ze brengt haar ademhaling op orde. Dan loopt ze de collegezaal in. De zaal zit stampvol. Er past niemand meer bij. Honderden ogen zijn op Nora gericht. Licht verrast neemt ze het woord. “Tjee, wat zijn jullie met veel. Zeker weten dat jullie in de goede zaal zitten?” Haar opmerking breekt het ijs, er wordt gegniffeld. De rest van de lezing verloopt goed: haar verhaal is helder, het Engels spreken gaat bijna als vanzelf en last van zenuwen heeft ze nauwelijks. De reacties zijn heel positief: men is onder de indruk van het creatieve denken en de visie van Nora. Dit hoort ze vaker, maar zelden van studenten uit de economische en wetenschappelijke sector die hier nu in de zaal zitten. Ze ervaart hoe mooi het is dat hun denkwijzen verschillen én elkaar aanvullen.

Het vernieuwt en inspireert. Dan zit de tijd erop. Nora dankt iedereen voor de aandacht en aanwezigheid. Ze krijgt een oorverdovend applaus en ze heeft een glimlach van oor tot oor op haar gezicht. Voldaan loopt Nora weer naar het kamertje achter de collegezaal. Ze gaat zitten en zucht diep. Dat heeft ze toch maar mooi gedaan. Nora pakt haar boekje erbij en noteert de highlights van de afgelopen twee uur. Terwijl ze dit doet komt de professor binnen die Nora heeft geïntroduceerd en hij bedankt haar vriendelijk. Hij legt uit dat deze insteek van denken uit een andere discipline een verfrissing is op de universiteit. Hij vraagt of ze een lift nodig heeft naar het hotel. Ze schudt nee. “Ik loop graag door de straten van Parijs.”

twee Het regent. Er liggen grote plassen water op de straten en de mensen struinen met hun paraplu over de Champs-Élysées. Nora kijkt door de etalage van de Louis Vuitton-winkel. In gedachte is ze nog steeds bij de verbindende presentatie van die middag. Wat is dit een droom die uitkomt! Ze vergeet dat ze naar de dure bruine tassen aan het staren is die ze eigenlijk helemaal niet mooi vindt. Iemand loopt tegen haar aan. Het maakt niet uit. Ze loopt glimlachend verder, haar paraplu onhandig voor haar uitgestoken. De regen waait in haar gezicht en ze heeft het koud. Ook dat deert haar niet. Nora loopt verder richting de Arc de Triomphe. Als ze over wil steken hoort ze plots een stem achter zich. “Mademoiselle Nora!” Ze draait zich om en ziet een jongedame met glanzende blonde krullen haar kant op lopen. Ze draagt een donkere bontjas en heeft rood gestifte lippen. De dame vertelt dat ze een van de studenten was die aanwezig was bij de lezing van vanmiddag. Ze is erg enthousiast en blijft herhalen dat ze de lezing enorm inspirerend vond. De jongedame zegt dat ze een


Amanda Brouwer

18

gezellig café in de buurt weet en nodigt Nora uit om iets te gaan drinken, op haar kosten. “To make you feel welcome in our beautiful city. And for a nice chat of course.”

drie De geur van bier vermengt zich met de geur van parfum; ze gaan niet samen en toch horen ze bij elkaar. Het is een donker café waar een knus sfeertje hangt. Nora vraagt zich nog een kort moment af of het wel zo verstandig is om in deze setting iets met deze jongedame te gaan drinken, ze is tenslotte een van de studenten. Nora schuift deze gedachte gauw weer terzijde, netwerken is ook belangrijk. Ze bestellen een rode wijn en proosten op het ontmoeten van nieuwe mensen. Ondertussen heeft de jonge dame zich voorgesteld als Charmaine. Ze studeert Pedagogische Wetenschappen en is geboren en getogen in Parijs. De lezing van Nora heeft grote indruk op haar gemaakt en ze wil graag meer over Nora te weten komen. Nora voelt zich gevleid en begint te vertellen.

Sydney

Samen met vier Nederlandse en vijf Australische dansdocenten repeteerden we drie maanden lang met vijfentwintig studenten van Australische dansacademies en vijfentwintig leerlingen van het speciaal onderwijs. De dag van het optreden zal ik nooit meer vergeten. De lokale tv maakte een uitzending van deze middag die veel mensen in het hart raakte. Voor iedereen was het onvergetelijk om de studenten een duet te zien dansen met de leerlingen van het speciaal onderwijs. Een leerling met autisme, die normaal nogal gesloten was, had de grootste glimlach. Haar danspartner liet haar stralen. Iedereen stond gelijk aan elkaar, dat was wat mensen raakte in dit spetterende en ontroerende optreden. Dat werd het meest zichtbaar in de laatste groepsfrase: iedereen gaf alles, vol met gevoel in de ervaring. Dat de samenwerking tussen verschillende doelgroepen die ver van elkaar af liggen op deze schaal plaatsvond, hadden mensen twintig jaar geleden niet kunnen dromen. Nu kon dat en ik mocht daar mijn steentje aan bijdragen. In ieder land verdienen mensen het om betrokken te worden bij dans. Het is een universele taal die iedereen verbindt.”

Arnhem

vier Nora: “Ik was al een tijdje afgestudeerd, maar ik zat thuis naar mijn ingelijste diploma te kijken. Te wachten eigenlijk, op de uitslag van een projectaanvraag. In een paar weken was ik ineens heel erg gaan twijfelen over mijn capaciteiten en keuzes: kan ik dit wel, heb ik er wel goed aan gedaan om dansdocent en choreograaf te worden? En dan krijg ik ineens de brief met de uitslag van de aanvraag! Wat denk je? Goedgekeurd! Een project in Australië nog wel. Wie had dat gedacht? In mijn studietijd piekerde ik er niet over om naar het buitenland te gaan. Ik zou mijn familie veel te hard missen. Nu stond ik spullen in te pakken voor drie maanden Australië. Eenmaal daar verliep het project op rolletjes. We werkten aan een groot optreden op locatie: The Sydney Opera House. Niet erin, maar buiten op de stoep voor dit prachtige operagebouw.

MET ELKAAR IN VERBAND

vijf

Nora is terug op het oude nest, het huis onder de grond in Arnhem waar ze zelf studeerde. Ze vindt het altijd fijn om weer terug te zijn. Nog steeds is het er koud en hoor je de studenten van Theater vol lawaai hun passie beoefenen. Nora is uitgenodigd voor een meeting waar Dansacademie ArtEZ haar nieuwe curriculum zal presenteren aan het werkveld. Er volgen daarna sessies waarin over het nieuwe programma gesproken wordt. Bachelor Docent Dans biedt vanaf nu specialisatie aan in de verschillende dansstijlen. Daarnaast is er veel ruimte gemaakt in het basisprogramma voor inclusieprojecten. Er wordt een voorbeeld uitgelicht waarin leerlingen verschillende speciale doelgroepen bezoeken zoals ouderen, vluchtelingen, mentaal/fysiek beperkten, zieke kinderen en mensen met een zware vorm van autisme. De leerlingen dansen samen met deze doelgroepen onder leiding van Adriaan Luteijn. Ook geven ze zelf na een tijdje lessen en maken ze een grote voorstelling met alle doelgroepen samen. Andere dansprojecten hebben plaats in gevangenissen of binnen jeugdzorg. Iedereen is erg enthousiast over het nieuwe aanbod. Het delen van de verschillende methodes, visies, werkwijzen en meningen betaalt zich nu uit.


MET ELKAAR IN VERBAND

Amanda Brouwer

19

Illustraties: Christina Kingma


20

Amanda Brouwer

MET ELKAAR IN VERBAND


MET ELKAAR IN VERBAND

Amanda Brouwer

Parijs

21

op een van de trappen zitten. Ze praten over de workshop en Charmaine geeft aan dat ze Nora bewondert. Nora vertelt dat dit niet altijd zo van een leien dakje is gegaan.

Arnhem

zes Nora voelt de wijn in haar benen zinken. Het is een drukke en spannende dag geweest. Ze gaapt en rekt zich uit. Ze stelt voor om de rekening te vragen en doet een voorstel aan Charmaine: “Heb je zin om mee te gaan naar een workshop die ik morgen in de stad geef?” Charmaine is erg enthousiast en knikt heftig ja. Ze lopen naar buiten, de regen is gestopt. Charmaine geeft Nora een hand en zegt: “Merci, Nora.” Nora besluit om het lopen te laten voor wat het is en een taxi te nemen naar het hotel. Op haar kamer neemt ze een warme douche en na afloop trekt ze een grote witte badjas aan. Ze ploft neer op het bed en sluit haar ogen. Ze denkt na over het feit dat ze mensen heeft geïnspireerd. Zij, Nora van Sennema, die vroeger niet wist of ze nou bejaarden of peuters les wilde geven, heeft dat effect nu. Ze kan het bijna niet bevatten. Daarom grift ze deze dag in haar geheugen, voordat ze het nachtlampje uitknipt.

zeven De dansers zweten, de muziek staat hard. Nora straalt en de laatste tien minuten van de workshop gaan in. Vol bewondering kijkt Charmaine naar Nora, naar hoe ze de Franse dansers enthousiasmeert en haar eigen moderne stijl overbrengt. De dansers klappen na afloop en bedanken Nora met twee zoenen. Nora geeft aan te hebben genoten en maakt een kleine buiging naar de groep. Nora kleedt zich snel om. Op de gang wacht Charmaine en samen lopen ze het gebouw uit. Eenmaal aangekomen bij de Sacré-Cœur staan ze stil. Hoe hard het gister regende, zo fel schijnt de zon nu. Er is een kraampje waar koffie wordt verkocht. Nora haalt twee grote bekers en loopt terug naar Charmaine. Ze lopen verder en gaan

acht

Naast het doceren is maken ook een grote passie van Nora. Maar na vele klussen te hebben gedaan merkt ze dat ze vervalt in een vast patroon van maken. Dit heeft zo zijn voordelen, toch wil Nora nieuwe input: ze wil fris blijven. Hoe moet ze dit aanpakken? De bijeenkomst Develope geeft haar een geweldige boost. Deze bijeenkomst, die wekelijks plaatsvindt, is onlangs voor het eerst georganiseerd en bedoeld voor dansdocenten/makers die kennis willen uitwisselen en elkaar input willen geven. Elke week heeft een andere choreograaf de leiding. Er wordt gesproken over het ‘nieuwe maken’. Niet meer vasthouden aan je eigen signaturestijl, maar maken met input van andere makers, die andere visies hebben. Nieuwe mogelijkheden geven vorm aan het doorontwikkelen. Nora komt tot inzicht dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Ze weet dat er nog vele onontgonnen terreinen zijn op het gebied van maken.

negen Nora gaat meteen aan de slag. Ze wil het onderzoek van Next Move voortzetten en vervolgen. Ze ontwikkelt in een paar maanden tijd de workshop Learning by Doing. Als ze een uitnodiging ontvangt om spreker te zijn op het Next Move-festival weet ze meteen dat ze dit wil introduceren. Maar echt blij is ze omdat ze niet kan wachten om alle ‘Next Movers’ terug te zien! Next Move was jaren geleden een onderzoek bij Bachelor Docent Dans waarin nagedacht werd over de dansdocent van 2025. Hoe zou het met iedereen zijn? Alle belangrijke mensen uit het werkveld zijn te gast op het festival dat deze keer vele malen groter is. Nu is niet alleen de stad Arnhem de speelgrond, maar door heel Nederland zijn er verschillende activiteiten. Er zijn nu ook enorm veel internationale gasten aanwezig. De belangstelling van toen is gebleven en heeft zich uitgebreid. Tijdens dit Next Movefestival worden nu niet de uitkomsten, maar lopende onderzoeken gepresenteerd en zijn er vele interactieve activiteiten zoals een virtual reality-workshop, Nora’s Learning by Doing-workshop en een voorstelling waarin


Amanda Brouwer

22

verschillende dansacademies samen optreden met als uitgangspunt de verschillende visies. Nora spreekt met volle trots met de verschillende gasten en vertelt over de door haar ontwikkelde workshop. “Iedereen loopt in de praktijk tegen bepaalde dingen aan waar je alleen maar van kunt leren. Belangrijk is dat je dit zelf in ziet en er iets positiefs uit haalt. Vanuit dit concept heb ik de workshop Learning by Doing ontwikkeld en ik hoop hiermee mensen te inspireren.” (Nu de Manual for Methods helemaal vol zit, wordt er gekeken naar hoe dit nu verder te ontwikkelen binnen het curriculum.)

Parijs

tien

Nora en Charmaine zijn bijna onderaan de trappen van de Sacré-Cœur. Ze stoppen als ze een straatmuzikant horen spelen. Charmaine gooit wat kleingeld in de hoed die voor hem ligt, ze ziet dat er al veel geld in ligt. De man knikt vriendelijk terug en speelt met volle overgave verder op zijn viool. Charmaine en Nora kunnen het goed vinden samen. Ze kletsen over van alles en lachen veel. Het is Nora’s laatste avond in Parijs. Charmaine stelt voor om een boottocht over de Seine te maken en ook op deze boot te dineren. Samen eten in deze mooie stad is tenslotte gezelliger dan de avond alleen doorbrengen. Onderweg naar de boot passeren ze een performance op straat. Er wordt een duet gedanst tussen twee mannen. Gekleed in een zwarte unitard doen ze indrukwekkende lifts en dansen ze krachtig samen. Nora en Charmaine kijken vol verwondering en bespreken hun enthousiasme. Een vrouw die naast Nora staat gaat in op het gesprek van Nora en Charmaine. Nora en Charmaine schrikken als ze luisteren naar wat de vrouw zegt. “It’s a disgrace that these two men are dancing together, what are they thinking not dancing with a woman!” Nora en Charmaine kijken elkaar verbaasd aan. Nora denkt van alles. Er zijn dus mensen die een andere blik hebben op dansen en geslacht. Wie ben ik om daar wat van te zeggen? Dans is de mooiste vorm van vrije expressie. Laat ik dat niet verpesten met dwingende woorden. Als ze opkijkt is de vrouw al in de menigte verdwenen. Om haar heen begint plots iedereen te juichen en te klappen. De performance is afgelopen. De mannen zetten meteen een dancekraker op en er wordt luid gejoeld, gekletst en gedanst. Wat is dit toch heerlijk! Wat een fijne uitlaatklep.

MET ELKAAR IN VERBAND

De gedachten van zojuist zijn alweer vervlogen… Na alle energie eruit te hebben gedanst zijn Nora en Charmaine aangekomen bij de boot. Nora houdt stevig de reling vast als ze instapt. Wat is Parijs mooi, vooral in de avond. De stad wordt gesierd door alle lichtjes en er hangt een fijne sfeer. Charmaine vertelt hoe ze is opgegroeid in de stad van de liefde en Nora luistert aandachtig.

elf De koffers staan in de taxi en Nora en Charmaine geven elkaar een knuffel. “You are expected in Holland soon!” zegt Nora. Charmaine knikt hevig ja en zegt dat ze heeft genoten van het gezelschap van Nora. “You’re such an inspiration and I am so happy to have a Dutch friend.” Nora geeft haar nogmaals een knuffel en ze nemen afscheid. Eenmaal in de taxi zucht Nora diep. Het is een positieve zucht. Wat een ervaring. Wat een avontuur. Ze kan niet wachten om aan iedereen in Nederland te vertellen hoe goed de lezing ging en dat ze daadwerkelijk mensen geïnspireerd heeft. En niet te vergeten: dat ze er een Franse vriendin bij heeft. Ze sluit haar ogen en gaat onderuitgezakt in de taxi liggen.

Arnhem

twaalf

Nora bedankt de leerlingen voor de les en iedereen klapt. Ze loopt naar de muziekinstallatie en fadet de muziek langzaam uit. “Het seizoen zit erop voor jullie! Wat zijn jullie plannen voor de zomer?” Nora vindt het fijn om les te geven aan jongvolwassenen. Daarmee kan ze goed over het dagelijks leven praten. In het gesprek dat ontstaat geven de leerlingen aan dat ze het jammer vinden dat het een tijdje duurt voordat de lessen weer beginnen. “Ik leer veel van je, Nora. Zonder jou had ik ook nooit de stap gezet om te auditeren bij een dansacademie. Je hebt me zo veel gegeven. Dank je.” Nora voelt zich enorm gevleid en vertelt dat ze hard heeft moeten werken om te zijn waar ze nu is. “Ik geef nu heel anders les dan eerst. Met een bredere insteek. Ik probeer meer doelgroepen te bereiken. Jullie zijn onderdeel van dat ontwikkelingsproces. Dus ik wil jullie ook graag danken.” De leerlingen kunnen goed over dans praten en Nora stimuleert ze hier ook in. De leerlingen leren elkaar bij te staan en elkaar te helpen, daardoor is er een betere groepsdynamiek dan jaren geleden. Nora staat als docent meer open voor input van haar leerlingen


MET ELKAAR IN VERBAND

Amanda Brouwer

en gebruikt dit veel meer als inspiratie voor haar lessen. Alles staat met elkaar in verband. De onderzoeken, meetings, inspiraties en verschillende visies. Alles komt samen. Als Nora de laatste mensen heeft ingeschreven voor het nieuwe jaar begint ze met het afsluiten van de studio. Dan hoort ze nog iemand binnenkomen. Het is een meisje van rond de 23 jaar oud. “Hoi! Ik wil me graag inschrijven voor volgend seizoen.” Nora verwelkomt het meisje en vraagt of ze al eens een proefles heeft gedaan. Het meisje vertelt dat een vriendin bij Nora danst en haar lessen heeft aangeraden. “Ik hoef geen proefles. Ik ben ooit gestopt bij een dansopleiding en wil nu graag weer wat lessen volgen. Ik heb wat videomateriaal van jou gezien en je stijl spreekt me aan.” Nora is blij verrast door zoveel stevigheid. Ze geeft het meisje een inschrijfformulier dat ze invult. Ze loopt de studio uit en zegt vrolijk gedag. Nora sluit de studio af en loopt naar buiten. Ze voelt de warmte op haar huid en de zonnestralen op haar gezicht. Heerlijk. Eenmaal in haar auto ordent ze haar spullen en pakt ze het inschrijfformulier. Verbaasd kijkt ze naar de gegevens van het meisje dat zich zojuist heeft ingeschreven. Naam: Charmaine de Vliet. Nora kijkt verwonderd naar de naam. Alles staat met elkaar in verband.

23


24

Amanda Brouwer

MET ELKAAR IN VERBAND


MET ELKAAR IN VERBAND

Amanda Brouwer

25


26

Amanda Brouwer

MET ELKAAR IN VERBAND


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

27

Terpsichore op haar schouder Dans De kranten die zojuist nog de vloer hadden bezaaid, lagen nu netjes op een stapeltje. De poef pronkte als een reusachtig kussen op de bank. En de stoelen stonden strak tegen de muur, in het gelid, alsof ze klaarstonden voor vermoeide of verlangende balgasten. Wel een beetje klein voor een bal, deze huiskamer, maar er was nu tenminste genoeg beweegruimte. Ze lag op haar rug op de grond, haar ogen gesloten. Het wollen vloerkleed prikte op haar blote benen. Ze zuchtte. En ja, associëren maar. Oké dan, daar gaat ie. Strakblauwe lucht, vol kriskras getrokken krijtstrepen die hun scherpte al verloren zijn. De vliegtuigen zijn nergens meer te bekennen. Onder die lucht: de zee. Ook blauw, maar rustelozer en met veel meer nuances. Oneindig leeg en ver. De horizon als lonkende scheidslijn, waar je overheen wilt kijken, reikhalzend, voorbij de kromming van de aarde. Maar niets is wat het lijkt, de horizon is eigenlijk maar vijf kilometer bij ons vandaan en dat terwijl we denken dat we naar het einde van de wereld kijken. Nee, de verbeelding, die is pas oneindig! Concentreren nu. De zee: zilt, wild, eb en vloed, komen en gaan, achterlaten, loslaten, meedeinen op de golven, kolken, draaikolken waar de vissen in gecentrifugeerd worden. Nooit ertegen ingaan, dan verdrink je. Loslaten, drijven, deinen, met de stroom mee, bruisen, wit schuim, stukslaan, stukslaan op de rotsen, splash! En dan klatert Debussy. Vloeibare klanken stroomlijnen. Zachtjes, vrouwelijk, vanuit de heupen beginnen, adem in en dein mee, dein mee. Vanuit je navel, een golf omhoog, borstbeen, kin op, ontspan je

schouders en release, adem in, contraction, hou vast, hou vast en weer los, dein mee, dein mee. Impuls vanuit de handen, streel de lucht, voer door, strek uit, focus en verleng. Zet de draai in en voel de kolk, zwel aan en draai door, twee, drie, vier. Hou vast, zet door, geen pijn. Voel de golf door je lijf gaan en dein, draai, dein, draai, duizel, zweef, leef. Als er iets is wat ik niet kan is het stilzitten en als er iets is wat ik wel kan is het dansen, dacht Zoë. Ze veegde het zweet van haar voorhoofd en likte even aan haar vingers, ze proefde haar eigen zout. Zij en de zee waren even één. Hoe mooi is het om danser te zijn!

Puberteit Ieder mens die zijn puberteit niet verdrongen heeft of zich alleen nog maar de lamlendige verdronken uren op feestjes, de katers en de vreetkicks kan herinneren, weet nog maar al te goed hoe verwarrend en uitdagend die jaren waren. En ook leuk. Soms. Voor Zoë waren de jaren tussen haar dertiende en achttiende een tijd van verwondering en bewondering, van verdriet en verzet. Van ergens bij willen horen of juist niet. Een tijd vol contrasten, zwart-wit. Of eerder nog zwart-tuturoze. Er waren dagen vol pukkels, huilbuien en stomme jongens die het uitmaakten voordat zij dat kon doen. En dagen dat ze fier door de school liep en doelbewust haar rok liet zwieren. Klaar voor een pas de deux. Thuis wist ze zich veilig. Het was er altijd gezellig en druk. Haar ouders hadden zich met enthousiasme voortgeplant en binnen vijf jaar vier kinderen voortgebracht. Zoë had twee broers — een twee-eiige tweeling — en een enkelvoudige zus. Gedurende een paar jaar zaten ze allemaal bij elkaar op school. Het ‘Pet-Kwartet’


28

Ingeborg Bos

werden ze daar genoemd. Roel, Thijmen, Zoë en Karen Pet. Allen langpotig, roodharig en sproetig, maar zo eigenzinnig en op het juiste moment brutaal dat ze niet gepest werden. De uiterlijke eenheid en het elan mocht hen dan verbinden, hun verdere karaktertrekken en talenten lagen ver uit elkaar. Roel wilde al sinds hij klein was paleontoloog worden en had in zijn slaapkamertje een enorme verzameling zelf gevonden fossielen, die hij dagelijks afstofte. Thijmen zag zichzelf als advocaat door het leven gaan en leerde vast wetboeken uit zijn hoofd waaruit hij te pas en te onpas citeerde. Tot grote irritatie van zijn broer en zussen. Vooral wanneer die wetten iets met hun eigen eigenzinnige gedrag te maken leken te hebben. Karen was totaal niet met haar toekomst bezig. Ze leefde volledig in het hier en nu, trouw aan de laatste mode en het vriendje van de maand. Geen van Zoë’s naaste familieleden had enige belangstelling voor dans, behalve haar moeder. Die stimuleerde haar, ging samen met haar naar voorstellingen en bracht haar braaf vier keer in de week met de auto naar dansles. Dans was het baken dat ervoor zorgde dat Zoë niet stuurloos werd en uit koers raakte. De lange dagen van voornamelijk stilzitten op school waren een ware crime voor haar. Thuis maakte ze haar huiswerk al ijsberend of heftig wiebelend op haar stoel. Op school werd haar beweeglijkheid vaak onterecht aangezien voor een gebrek aan concentratie of inzet. Ze werd aangesproken op haar natuur. Men kon maar niet begrijpen dat ze geen studiehoofd maar een ‘leerlijf’ was, iemand die beweging nodig heeft om te kunnen focussen. Ze voelde zich vaak anders dan anderen, eenzaam en miskend. Zodra ze na zo’n schooldag de studio betrad en zich op haar lichaam concentreerde, voelde ze de opgebouwde spanning wegvloeien en had ze eindelijk het idee iets zinnigs te doen. Op school werd er voorgekauwd wat men belangrijk vond voor de rest van je leven. In dans koos Zoë haar eigen leerweg. Ze volgde lessen bij verschillende scholen en studio’s, in allerlei dansvormen en stijlen. Ze liet zich inspireren en probeerde een idee te krijgen waar, binnen de dans, haar hart nu precies lag en haar lijf het meest geschikt voor bleek te zijn. Ze ontdekte dat de balans tussen haar eigen bewegingen in improvisatie en de toepassing van haar technisch vermogen om die eigen vormen zo genuanceerd en bewust mogelijk uit te voeren, een holistische ervaring met zich meebracht die haar vervoerde. Vervoerde in emotionele zin, maar ook naar plaatsen in haar belevingswereld

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

waar beelden in haar hoofd en beelden in haar lijf konden samenvloeien tot een volmaakt kunstwerk. Momenten waarop tijd, kracht en ruimte samenvielen en kwaliteit ontstond. Dit gevoel van ultieme beheersing en geluk, noem het passie, wilde ze heel graag delen met potentiële liefhebbers. En dus gaf ze ook zelf les, aan vriendinnen van school. Zoals ze al lesgaf aan haar buurmeisjes en nichtjes sinds haar negende. Ze maakte dansjes voor hen en met hen. Die presenteerden ze op de buurtbarbecue of slalommend tussen de bakken violen op het terras van de buurvrouw die veertig werd, of in het popuptheater dat ze op straat organiseerde. Dans presenteren op locatie maakte het extra spannend, vooral omdat het toevallig passerende publiek vaak eerst met stomheid geslagen was. Maar men bleef wél geamuseerd staan kijken hoe vijf vrijwel identiek geklede meisjes plotseling uit de bosjes schoten, zich formeerden en hun kunst toonden. De Petjes waren geen doorsnee gezin, ondanks de doorzonwoning. Pa en ma Pet waren vooruitstrevend, kunstminnend en ze spaarden voornamelijk om op reis te kunnen gaan. Enig escapisme was hen niet vreemd. Ze waren op hun leukst en gelukkigst in oorden die in niets leken op de nieuwbouwwijk waarin ze woonden. Het wonen was daar sowieso een uitdaging. Het huis ws eigenlijk veel te klein voor het gezin. Iets groters konden ze zich niet permitteren, paradoxaal genoeg omdat ze zoveel geld uitgaven aan reizen. Thuis was het Pet-kwartet nog enigszins onder controle te houden. Ze waren immers uit hetzelfde hout gesneden als hun ouders en die wisten dus wel hoe ze hun kinderen het effectiefst aan konden aanspreken. Maar op school zaten ze om beurten bij de conrector op kantoor om stoïcijns naar de volgende uitbrander te luisteren. Hun ouders moesten ook regelmatig op gesprek komen en hoorden dan zuchtend aan hoe hun kroost zich weer niet in het gareel had laten dwingen. Thuis werd het onderwerp school doodgezwegen. Als ze maar met mooie rapporten thuiskwamen, en dat deden ze. Zoë mocht dan volgens sommige leraren onhandelbaar zijn, ze had wel een diep respect voor bepaalde docenten. Sterker nog, het docentschap fascineerde haar. In plaats van zich te verdiepen in wiskunde als vak, bestudeerde ze de manier waarop de docent de ongeïnteresseerde helft van de klas probeerde te stimuleren, terwijl hij de andere helft verdiepende opdrachten gaf. Het was de eerste keer dat Zoë zich bewust werd


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

van de mogelijkheid om binnen één klas, binnen één les, leerlingen op verschillende niveaus aan te spreken zonder iemand het gevoel te geven dat hij of zij er niet toe deed. Er was ook een aardrijkskundedocent op school die de eerste paar lessen na de zomervakantie leerlingen les liet geven over het land waar ze die zomer geweest waren. Zoë stond ieder jaar als eerste in de rij om haar klas mee te mogen nemen naar IJsland, New York of Ierland en toonde daarbij trots haar foto’s. Een groot deel van de leraren lazen hun leerlingen echter meer de les dan dat ze lesgaven. Daarom wilde ze liefst zo snel mogelijk van school af om zich geheel aan dans te kunnen wijden, als danser én als dansdocent. Ze hoopte ook dat het soort mensen die rondliepen op zo’n academie haar beter zouden begrijpen, zowel in haar associatieve manier van denken als in haar diepe wens om dans in het leven van zoveel mogelijk mensen te brengen. Iedereen kan dansen, alleen heel veel mensen weten het nog niet of ze zijn het vergeten. Na al die jaren van gedwongen stilzitten en vooral verplicht denken, zijn ze vergeten hoe het is om te voelen. Zoals een kind dat blijdschap voelt als vanzelf ritmisch in het rond springt, de armpjes geheven. Eenheid in lichaam en geest. De basis voor danskunst. Het leek Zoë een heel goed plan om dans in het reguliere onderwijs te promoten, vanuit de simpele gedachte dat als kinderen niet ophouden met dansen zodra ze naar school gaan, dans een normale communicatie- en uitingsvorm blijft. En voor sommige kinderen ook de kunstvorm zal blijken te zijn die hen het meest aanspreekt en inspireert, waar ze hun hart en ziel in kunnen leggen. Op school en op straat herkende Zoë de fysiek bewusten, de non-verbale communicanten, de onstuitbare bewegers. Die wilde ze liefst allemaal even begroeten. Ik ken jou, ik begrijp jou, dans door! En ze droomde ervan dat zij en die bekende onbekenden in hun leven net zo serieus genomen zouden worden als relatieve doorsneetypes als haar broers, die andere talenten hadden en andersoortig onderwijs nodig hadden dan zij. De tijd was rijp voor Zoë om auditie te gaan doen bij een dansacademie.

Aanstalten De vlinders dansten in Zoë’s buik toen ze op haar ov-fiets stapte bij station Arnhem. Ze moest zich vandaag op verschillende locaties melden voor haar audities bij ArtEZ Danseducatie, dat

29

uit meerdere docentenopleidingen bestond. Ze had lang toegewerkt naar deze dag, de dag uit haar wildste dromen. Vanaf het moment dat ze voor het eerst een studio betrad tot nu waren dertien jaren van oefenen verstreken. Alle vezels van haar lijf herinnerden zich die ontelbare uren van toewijding, van pijn en moeite en afzien. Maar ook van het gevoel van voldoening door beheersing van, expressie door en lichtheid in haar lichaam en hoofd dat het dansen haar bracht. Nu het zover was dat ze zichzelf op een academie kon presenteren vond ze de stap om er naar binnen te gaan toch wel heel spannend. Haar droomtoekomst zou hier vandaag beginnen. Of niet… De auditie zou starten in het nieuwe glazen gebouw, in de Sirenen-studio. ‘s Middags zou ze met een vierdejaars student naar diens stageplek in een buitenwijk gaan. Tot slot zou ze een locatievoorstelling bezoeken. “Wat kun je al en wat wil je nog leren?”, was de vraag die de kandidaten moesten voorbereiden voor deze dag. Over wat ze al geleerd had kon ze wel een hoop vertellen. Over wat ze nog wilde leren was ze minder zeker. Het vak kende zoveel kanten, zoveel stijlen en vormen. Het docentschap zou dan vast ook niet eenduidig zijn. Op de website stond dat ArtEZ Danseducatie vooral over ‘leren door samenwerken’ ging: Het werken vanuit persoonlijke leervragen, via op maat gemaakte, variabele leerwegen die je naast je medestudenten en docenten bewandelt, zullen uiteindelijk leiden tot voldoende studiepunten om een bepaalde bevoegdheid te behalen. Peer education en studieloopbaan begeleiding en reflectie op het eigen leerproces zijn hierin belangrijke tools. Wat het allemaal precies voor haar kon betekenen wist Zoë nog niet, maar het flexibele karakter en de mate van zelfsturing klonken aanlokkelijk. Misschien kon ze wat vragen stellen tijdens het motivatiegesprek, later die dag. Over keuzevrijheid versus verplichte figuren. Spanning en sensatie. Eenmaal op het fietspad richting de Rijn werd ze ietsje rustiger, bewegen hielp tegen de stress. Ze kende de route dus daar hoefde ze geen aandacht aan te besteden. Haar gedachten dwaalden langzaam af naar die morgen, toen ze haar tas met dansspullen had ingepakt en met zorg haar haren had gevlochten. Ze voelde even aan haar hoofd of de vlecht nog recht zat. Plots, alsof ze naar een ander hersengedeelte gekatapulteerd werd, zag ze zichzelf voor zich als meisje van vijf, mét


30

Ingeborg Bos

rechte vlecht. Ze glimlachte bij die haarscherpe herinnering en zette haar fiets tegen een bankje aan de Rijn. Ze was te vroeg en kon nog even naar het water en naar het nieuwe gebouw staren voordat ze naar binnen ging. Ze zette bewust dezelfde herinnering weer aan. Een goede associatie, op een mooi moment, op een bijzondere dag. Het was het moment van haar beroepskeuze. Ze stond als vijfjarige met haar linkerhand aan de barre in de kleine studio aan de Tweede Weteringsdwarsstraat, haar gezicht naar het raam gericht waarachter zwaluwen vlogen in het licht van de zon. Boven sprongen de oudere kinderen in de grote studio met zovelen tegelijk op de maat op en neer dat het plafond naar beneden leek te komen. Het was een van die weinige momenten in haar leven dat zij, dat schuwe en verlegen meisje, zich superieur voelde. Verheven boven alle anderen in de danszaal, in een lucide moment van alwetendheid. Een moment waarop het leek alsof ze uit haar lichaam trad, om zichzelf heen zweefde en naar zichzelf keek, als door de lens van een voyeuristische cameraman. Een gedachte die veel dansers zullen herkennen. Dansers doen niets liever dan hun lichaam zo mooi mogelijk in ingewikkelde vormen en standen draaien voor een publiek van bewonderaars. Exhibitionistische trekjes is geen enkele danser vreemd. Haar eigen voyeuristische oog zag een klein meisje dat zich anders voelde dan de andere meisjes in die studio. Een meisje dat met zorg en aandacht haar beentjes boog en strekte en toen op haar tenen ging staan, zich oprichtte, boven zichzelf uitsteeg en groter werd dan ze zelf was. Wat kon ze dit goed en wat was het een geweldig gevoel dát ze dit zomaar kon. Dat ze haar lichaam zo kon aansturen, zo kon beheersen. Ze dacht het met zo’n stelligheid dat ze het bijna hardop zei: “Ik ga dit nog héél vaak doen in mijn leven, ik vind dit zo fijn, ik kan dit zo goed, dit bén ik!” Zoë glimlachte, herbeleefde het gevoel van toen in haar lijf van nu, voelde weer even die strekking van haar rug, de verlenging in haar hals. Ze dacht met trots aan hoe ze zichzelf vast had gehouden aan dat heldere moment van revelatie. Want een beroepskeuze maken op vijfjarige leeftijd is meer dan een kleuterdroom, het is werkelijk een roeping, een revelatie, bijna een visioen. Zoë tuurde vanaf haar bankje naar de grote glazen gevel van de academie. Achter de vensters zag ze mensen als schimmen bewegen. Ze zuchtte van herkenning. Die mensen bewogen niet zuiver om zich te verplaatsen. Ze bewogen bewust, met gratie en kracht, met intentie en expressie. Ze vertelden een

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

verhaal met hun lichaam. Ze lieten met hun hele lichaam het diepst van hun inspiratie zien, de kern van hun wezen; ze dansten! Ze wilde naar binnen, de dansers van dichtbij bekijken, hun adem horen, hun verse zweet ruiken. Ze wilde er deel van uitmaken, van die groep mensen die dezelfde taal sprak als zij, woordeloos, maar met zovéél betekenis. Ze dacht aan een quote die ze laatst las: “Ik dans omdat ik woorden wantrouw.” Daarin herkende ze zichzelf. Lichamen liegen immers niet. Juist daarom vond ze dans zo mooi, vanwege de oprechtheid die ervan uitging.

Auditie Het gloednieuwe, futuristische glazen gebouw kromde zich als een enorme brug, als een architectonische grand plié over de Rijn. Het had ingangen aan weerszijden om de beide stadsdelen te verbinden. De ArtEZ Dansacademie was erg toe geweest aan passende huisvesting. Het oude gebouw onder de grond te was te klein geworden. Bovendien had onderzoek aangetoond dat het gebrek aan natuurlijke horizonten en visuele verbinding met de aarde de creatieve vermogens van de studenten en docenten ernstig negatief beïnvloedden. Het nieuwe gebouw was klimaatneutraal, had een dak van zonnepanelen, maar ook airconditioning die reageerde op de temperatuur en luchtvochtigheid die de dansers produceerden. De trillingen van de dansers werden door sensoren in de zwevende vloeren van de studio’s omgezet in elektriciteit. Bemoste draagmuren zorgden voor een gezond binnenklimaat en een natuurlijke uitstraling. Hier kon kunst echt tot bloei komen. De gebruikers van het gebouw konden hun geluk niet op. Stress klopte in haar keel en al haar zintuigen stonden op scherp toen ze binnentrad in die heilige tempel van de dans. Ze droeg Terpsichore, haar muze, mee op haar schouder. Ze snoof de lucht diep op om fysiek deel te worden van haar omgeving. Heerlijk, de onmiskenbare geur van nieuwbouw en dansvloeren. Vermengd met iets dat rook als natte mannen T-shirts. Ze zag ze ook, die mannen. Een stuk of tien, door de glazen wand van de eerste studio die ze voorbijliep. Ze stonden op matten in schouderstand, hun benen in de lucht, acrobatisch en sterk. In balans in hun lichaam en met elkaar. In de volgende zaal zag ze een kring van stoelen, met daarop oudere dames. Ze kregen les van het frêle meisje dat in hun midden zat en de dames zichtbaar motiveerde met woorden en lyrische armgebaren. De dames strekten glimlachend hun armen


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

omhoog en bewogen hun vingers alsof het plafond wilden kriebelden. In de derde ruimte zat een clubje jongeren op de grond naar een digitaal schoolbord te kijken. Dansers in rode kostuums schoten over het scherm heen en weer. Het ontroerde haar zoveel verschillende mensen met dans bezig te zien. Dat de opleiding de deuren van de glazen boog had opengezet voor de inwoners van de stad. Ze had in een kunsttijdschrift gelezen over de dansateliers waar groepen mensen op aanvraag les konden krijgen in allerlei dansvormen, gegeven door studenten, alumni en docenten. Dansles met een kunstzinnige uitdaging of om te werken aan gezondheid of tegen eenzaamheid. Een warme en veilige plek waar improvisatiejams met livemuziek plaatsvonden, maar ook taaldans voor asielzoekers en dyslectici of dans-verjaardagsfeestjes. Of waar je hulp kon krijgen bij het uitwerken van een choreografie idee voor een opening of straatfeest. Geen ‘open dag’, maar een open danshuis, waar je dagelijks in en uit kon wandelen. Waar je dans onderdeel van je dagelijks leven kon maken. Een enorm inspirerend gegeven vond Zoë dat. Een opleiding waar het werkveld niet alleen buitenshuis, maar ook binnen de academie te vinden was. Het was ook deze vernieuwende kunstmidden-in-de-samenleving-gedachte geweest die het Ministerie van Cultuur-, Inclusie- en Integratiezaken en de Arnhemse wethouder van Kunst en Community hadden doen besluiten gezamenlijk vele miljoenen in de bouw van dit nieuwe ‘danshuis van de stad Arnhem’ te investeren. Ze moest zich aanmelden en liep verder, al had ze graag haar ogen uitgekeken bij alle studio’s die ze passeerde. Nu hoorde ze flarden muziek, terwijl ze om zich heen keek om zich te oriënteren. Klassieke pianomuziek die zich vermengde met Philip Glass en een zware baseline die er dwars tegenin ging, die voor wilde dringen. Ping, ping, ping, pa ta Boem, pa ta Boem, Boem, Boem. En over die smeltkroes van muziek heen hoorde ze het meetellen, de aanmoedigingen, een kort applaus. Wat een dynamische combinatie! Ze liep achter wat andere onwennig om zich heen kijkende mensen aan naar wat op het plattegrondje in haar hand ‘de Agora’ heet — het centrale plein van het gebouw. Daar stond duidelijk een ontvangstcomité. Ze deelden een soort rugnummers uit, waar een chip in verwerkt was. Als de leden van de auditiecommissie later haar nummer intoetsten op hun mobieltje kregen ze direct informatie te zien over haar personalia, school- en dansachtergrond.

31

Het was maar goed dat ook dit fenomeen uitgelegd werd op de website, want Zoë voelde een instinctieve weerstand tegen het moeten dragen van een rugnummer (dat overigens op de buik gespeld moest worden, de kant van het menselijk lichaam dat het meest getoond wordt in dans). Het dragen van een nummer associeerde ze met een vleeskeuring. Het gaf haar het onaangename gevoel dat straks haar eigen vlees, haar lijf, gekeurd zou worden. Los van de ziel die in dat vlees huisde, los van de eenheid en constante wisselwerking die lichaam en ziel voor haar betekende. Daarnaast vond gereduceerd worden tot een nummer licht beledigend, omdat dat voor haar impliceerde dat ze niet distinctief genoeg zou zijn. Maar toen ze beter naar de andere auditanten in de rij keek, begreep ze dat dit niet het geval zou zijn. Het was een bont gezelschap, in alle opzichten. Geen eenheidsworst of makke schapen voor de vleeskeuring. Nee! Want los van de alertheid die ze in al die lijven waarnam, zag ze een grote verscheidenheid in de groep. Zowel in uiterlijkheden als lichaamsbouw en huidskleur, haardracht en kleding, als qua leeftijd en uitstraling. Hier stonden persoonlijkheden, kunstenaars — geen dociele trendvolgers, geen eenvormig en eenduidig corps de ballet. Samen met een meisje met amandelogen en een danshoofddoek om, liep ze richting de kleedkamers om zich klaar te maken voor de les in de makersrol: improvisatie. Alle auditanten mochten zelf aangeven in welke van de rollen ze wilden auditeren. Afhankelijk van de ambities en mogelijkheden van de auditant kon men zich presenteren in de rol van Performer, Maker en/of Observer. Voor de rol van danser kon men nog explicietere keuzes maken. Omdat ArtEZ Danseducatie opleidingen aanbood voor dansers met uiteenlopende achtergronden volstond het allang niet meer om alle auditanten in dezelfde praktijklessen te selecteren. De deelnemers konden nu laten zien of ze op hbo-instroomniveau konden dansen, in de vorm of stijl waarin ze hun passie gevonden hadden. Hierdoor hoefden noch de auditanten noch de commissie hun tenen te krommen bij onervaren gestuntel in een dansvorm die ook later in de opleiding nog opgepakt kon worden. Het is een stuk constructiever om te kijken naar wat mensen al wél kunnen, dan ze af te rekenen op wat ze nog niet geoefend hebben. Van minachting wordt niemand wijzer. En geen enkele kandidaat kwam ooit auditie doen zonder zich érgens zeker genoeg over te voelen.


32

Ingeborg Bos

De Sirenen-studio keek uit over de Rijn en neer op de boten die onder het gebouw door voeren. Zoë vond het wel passend dat het dansgebouw van ArtEZ zich hoog verhief boven het landschap en als een sierlijke boog de oevers verbond met pijlers die leken op gestrekte voeten die stevig in de rivierklei waren geplant. De studio was uitdagend groot. Beetje imponerend ook wel. Durf daar je plaats maar eens in te nemen. De meeste auditanten hingen dan ook een beetje quasinonchalant tegen de barre aan of zaten op de grond met hun rug tegen de spiegels. Een stel keek naar buiten, naar de beweging van het water en het dansende zonlicht dat erin reflecteerde. Tot haar verbazing waren er ook twee hautaine meisjes met strakke knotten en roze balletpakjes die schijnbaar moeiteloos in een split zaten om hun spieren te rekken, maar, dacht Zoë, vooral om hun fysieke superioriteit te tonen. Ze moest erom giechelen. Ze zag immers aan de trillende dijen dat het bluf was, dat ze eigenlijk pijn leden in die positie. Ze wist ook dat die meisjes niet door de selectie kwamen als ze alleen maar kunstjes konden laten zien. “Techniek is een middel, geen doel. Fysieke beheersing ontwikkel je vooral om zo expliciet en expressief mogelijk je eigen ideeën en gevoelens of die van een choreograaf in dansvorm te kunnen geven.”, stond er op de website van de opleiding. Zoë was ervan overtuigd dat een goede docent danstechnisch vermogen vooral als ondersteuning van de uiting van de danskunstenaar zag, maar niet als een voorwaarde. In principe kan iedereen dansen, ook zonder enige technische scholing. Iedereen kan intentioneel zijn lichaam bewegen met als enige reden het uiten van een emotie, of het vormgeven van een idee of beeld. Met of zonder publiek, alleen of met andere dansers. Zelfs als je door wat voor oorzaak dan ook fysiek of mentaal beperkt bent, kan je binnen je mogelijkheden dans als kunstvorm toepassen. Dans hoort tot de basisuitingsvormen van de mens. Het is gelijk aan zingen, tekenen of spelen. Het is mét je lichaam communiceren. En kunstzinnig kunnen communiceren maakt ons menselijk, onderscheidt ons van dieren. Ze praatte met Jasmina, met de amandelogen, tot de commissie bestaande uit docenten en studenten, binnenkwam. Het thema voor de les en de eerste opdracht werden uitgelegd en de muziek ging aan. De eerste minuten voelde ze zich nog onvast op haar benen, was ze zich bewust van al de ogen die razendsnel de groep dansers scanden en feilloos hun eerste oordeel velden. Wie waren hier de natuurlijke bewegers,

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

de mensen die trefzeker met hun lichaam konden praten en een interessant beeld opleverden? Zou er al iemand haar rugnummer ingetoetst hebben en lezen over wetenswaardigheden die het beeld van haar misschien complementeerden? Maar al snel lette ze meer op de andere dansers, de ruimte, de muziek. Ze vond inspiratie in de bewegingen die ze om zich heen waarnam, in de openingen en lijnen die ze in de ruimte zag en de beelden in haar hoofd die ze bij het thema bedacht. Ze volgde de impulsen uit haar lichaam, hoefde niet meer te denken, alleen maar te voelen en dat te vertalen in haar lichaam. Ze danste dat het een aard had. Haar aard.

Stage IJzingwekkend schril, verontrustend, intens vreemd. Vijf vrouwen stonden dichtbij elkaar in een gesloten cirkel en hieven hun armen in de lucht waarbij ze jammerkreten uitstootten. Door merg en been ging het. Weerkaatsend tegen de kale muren weerklonk de echo ervan als een siddering, een rilling van geluid. Stampende voeten, handen die als in zelfkastijding ritmisch op de borst sloegen, gevolgd door nog meer snerpende kreten en vreemde, klakkende tonggeluiden. Hun lange rokken bewogen deinend met de vrouwen mee, hun ogen waren ten hemel geslagen. Zoë wist niet wat ze zag en durfde ook nauwelijks te kijken uit verwarring en gêne. Pas toen de kreten zachter werden en deze danse macabre voorbij leek te zijn kon ze de ogen van Jasmina zoeken, die naast haar stond. Het meisje met de danshoofddoek leek veel minder geschokt dan zij. Ze leek eerder ontroerd. Jasmina zag Zoë’s vertwijfeling, boog zich naar haar toe en fluisterde in haar oor dat ze zojuist een rituele rouwdans hadden gezien. En dat in een buurtcentrum in Arnhem-Zuid. Het moest niet gekker worden, dacht Zoë. De docent liep naar de gesluierde vrouwen toe en vroeg hen te komen zitten. Hun wijde gewaden bolden op toen ze neerzegen op de stoffige vloer. De dansdocent stak sterk af: een schriele jonge vrouw in een tamelijk strak en knalrood trainingspak in de kring met de ruime vrouwen in nog ruimere kleding, hun vormen afgedekt in gedekte kleuren. De kring werd, na een wenk van de docent, nog verder ingekleurd, door een ander groepje vrouwen dat aan de kant had zitten kijken. Een groepje vrouwen van eigen bodem, type Hollands glorie, merendeels blond en grof van stuk. In nauwsluitende Zeeman T-shirts in roze of tijgerprint, waarin hun love handles zichtbaar over de klemmende band van


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

hun joggingbroeken rolden, hun gulzigheid verradend. Ze zweetten ongemakkelijkheid uit. Hun mascara was uitgelopen. De docent sprak haar bewondering uit naar de vrouwen die net het achterste van hun tong hadden laten zien, prees de intensiteit en zeggingskracht van hun ritueel. De Hollandse vrouwen knikten wat mee, maar bleven wiebelen op hun billen. Zoë wist nu wat ze gezien had en zag waarom het hier ging. Dit was niet een theaterstukje, maar een werkelijkheid, een doorleefd verdriet dat hier in het buurtcentrum van een oer-Hollandse Vinex-wijk voor het eerst sinds lange tijd getoond kon worden. Totaal uit context, tegen het decor van skai lederen barkrukken en een prikbord met annonces. De laatste keer dat deze vrouwen deze dans uitvoerden was waarschijnlijk tussen de puinhopen van Aleppo geweest, jaren terug, nog voor hun zwerftocht naar een stad uit één stuk begon. Maar het collectieve verdriet was nog net zo rauw als toen en dwong zowel respect als medeleven af. Hierna volgde een korte opdracht waarbij de beide groepen vrouwen op een rustgevend pianomuziekje een eigen weg door de ruimte mochten afleggen en steeds een andere vrouw konden opzoeken om die te begroeten, in slow motion, om de gebaren extra bewust uit te voeren. Toen was het klaar en werd er thee met baklava geserveerd bij het barretje. De spanning was gebroken. De docent bleek een vierdejaars student te zijn die Zoë en Jasmina enthousiast vertelde over het project waar ze nu te gast waren. Ze was nu een week of zes bezig met deze groep en in het begin was het haar niet meegevallen de vrouwen tot dans te bewegen. Maar beetje bij beetje had ze werkvormen gevonden die aanspraken en de uitvoering van de rouwdans was een initiatief geweest van de Syrische vrouwen om hun verhalen kracht bij te zetten. Een doorbraak waar de docent nauwelijks van had durven dromen. “Je moet eerst harten openen om harten te kunnen veroveren”, zei ze. Het project heette ‘East meets West’ en was onderdeel van het ‘Met open armen plan’ van de stad Arnhem. Het idee was dat groepjes nieuwe burgers die nog geen wortel geschoten hadden actief kennismaakten met mensen die hier opgegroeid waren. Dit gebeurde door middel van interdisciplinaire kunstprojecten in de woonwijken, waarin de onwennige nieuwkomers gekoppeld werden aan een Nederlandse kansarme bewoner uit hun buurt. Werklozen, alleenstaande moeders, mensen

33

met psychische problemen of in een isolement. ‘Samen Sterk’ was het simpele motto. Ze deelden eenzaamheid, vaak ongeletterdheid en het gevoel buitengesloten te worden door de samenleving. Tijdens de projecten deelden ze hun ontluikende liefde voor dans en toneel, meegebrachte versnaperingen, verhalen over hun kinderen en hun ideeën voor de eindvoorstelling. Deze zou plaatsvinden op locatie, in de speeltuin waar hun kinderen al samenspeelden, maar waar zij tot nu toe op bankjes aan weerszijden van het terreintje slechts naar elkaar zaten te gluren, langs het klimrek, de schommels en de wipkippen. Het was een ware eyeopener voor Zoë geweest om te zien dat docenten dans zich ook met dit soort lessen bezighielden. En dus ook lesgaven aan vrouwen die in de verste verte niet leken op het doorsnee beeld van een danseres. Jasmina had haar overgehaald om mee te gaan naar het buurtcentrum. Ze had ingestemd omdat ze nog steeds een vaag nieuwsgierig gevoel had bij dat meisje dat weliswaar haar passie deelde, maar vast een heel andere dansachtergrond had. In eerste instantie had ze zich opgegeven voor een heel ander soort les. Ze had namelijk graag naar de Sans Souci seniorenflat gewild, waar haar oma woonde en waar bijna dagelijks danslessen aangeboden werden. Dans-enDementie-lessen, Dans-je-fit-op-de-stoel-lessen en Line-Dance-met-Rollator-lessen. Ze had graag haar oma willen zien dansen. Die deed al jaren met volle overtuiging aan de Line Dance mee en was er beslist vrolijker van geworden. Ze draaide nu de hele dag Americana en zong luidkeels mee met die goede oude Tammy Wynette. Stand by your man. De hare was jammer genoeg al jaren dood. In de bus terugvroeg Jasmina aan Zoë wat haar het mooist leek aan het beroep van Docent Dans. Daar had Zoë niet eerder zo sterk over nagedacht als deze dag, maar een antwoord kon ze nog niet geven. Ze had nu wel een vraag bedacht voor tijdens het motivatiegesprek, de speeddate van later die middag: als ik zowel les wil kunnen geven aan hiphoptieners als aan mijn oma als aan de vrouwen in het buurthuis, kan ik dat dan allemaal als ik alumnus ben van deze docentenopleiding? Jasmina wist zeker van wel, Zoë moest het eerst nog zien.

Pauze Tijdens de pauze, voorafgaand aan het motivatie gesprek, trok Zoë zich terug op een bankje pal voor een van de grote ramen. Tijd voor afleiding, voor een beetje rust, na al die beweging in


34

Ingeborg Bos

haar binnenste. Ze keek naar buiten, langs de rivier de wereld in. Onder zich zag ze een langgerekt schip met een even zo lang zonnedek voorbijvaren. Vanuit de ligstoelen keken grijze hoofdjes op naar het gebouw waarin zij zich bevond. Ze zwaaide naar hen allemaal. Een enkeling die haar zag zwaaide terug. Op het tafeltje naast haar lagen een aantal publicaties van ArtEZ, waaronder een boek dat Hoe een opleiding in beweging kwam,.. heette. Zeer recent, dacht ze, maar toen ze het open sloeg zag ze tot haar verbazing dat het werk al in 2018 was geschreven. Een toekomstvisie dus. Het maakte haar benieuwd naar hoe vooruitziend de blik van de schrijvers was geweest. Het boek was aangekleed met tekeningen, foto’s en gedichten. Maar het bestond vooral uit verhalen van zowel docenten als studenten van de opleiding. Ze deden mee met een internationaal project dat Next Move heette. Zoë vroeg zich af of dat de voorloper was geweest van Move the Globe, het project waarvoor affiches in de hal hingen en waarover ze iets gelezen had op de website van de opleiding. Haar oog viel op een stuk tekst dat haar intrigeerde. Het was geschreven door een van de docenten, die zich gewaagd had aan een persoonlijke visie op het beroep van de dansdocent, de dans leerling en de opleiding tot Docent Dans:

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Curriculumontwikkelingen richting de Docent Dans van 2025 In zeven jaar tijd kan er veel gebeuren, dingen die we aan zien komen en zaken die ons verrassen of overkomen. In de toekomst kijken roept zowel hoop als vrees op, en de realiteit is tegen die tijd meestal dikwijls anders dan de verwachting was. Toch is het boeiend om ontwikkelingen die al gaande zijn te koppelen aan mogelijke consequenties op de langere termijn. Om even blind te varen op wensen, woeste plannen en ideaalbeelden.

LESGEVEN IN (DANS) KUNST IS EEN KUNST Ideaalbeelden en visie Een goede docent dans voelt het als zijn persoonlijke uitdaging en missie om — alleen of samen met anderen — dans effectief aan de man te brengen. Wie die man of vrouw ook is. Hij is een danskunstenaar die dans als middel gebruikt om de fysieke en artistieke talenten, het creatief vermogen en de uitdrukkingsvaardigheden van individuele mensen te ontwikkelen. Hij brengt mensen in (gezonde) beweging, leert ze samen te werken aan en in dans, laat ze communiceren en reflecteren op (dans)kunstzinnig en intermenselijk vlak. Deze definitie van wat in mijn ogen een ‘goede docent dans’ doet, roept verdiepende vragen op over het beroep van de docent dans. Namelijk: wie, waar, waarom en hoe geven die docenten dans dan les. De eerste drie vragen gaan over de leerling waaraan de docent lesgeeft. De laatste vraag gaat over het handelen van de docent in respons op die leerling.

Missie “Iedereen kan dansen en dans is voor iedereen!” Zo zou het moeten zijn, het is mijn ideale beeld van de wereld van danseducatie. Ieder mens, los van diens leeftijd, gezondheid, sociaal-culturele achtergrond, gender, fysieke of mentale mogelijkheden zou toegang moeten hebben tot danseducatie. Om dat ideaal te verwezenlijken zijn docenten dans nodig die achter deze missie staan en dusdanig zijn opgeleid dat ze dit streven kunnen helpen bereiken. Breed geschoolde docenten die de kennis en vaardigheden bezitten om aan alle doelgroepen, in iedere situatie en met welke dansdoelen dan ook effectief en inspirerend les te kunnen geven.


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

35

Illustraties: Melani Kranenburg


36

Ingeborg Bos

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

Waarom omarm ik deze missie? Omdat ik overtuigd van het nut en belang van danseducatie voor de maatschappij! Er zijn veel redenen waarom dansen, dans maken en naar dans kijken fijn of goed zijn voor de mens. De danskunst beoefenen is bijvoorbeeld goed voor het ontwikkelen van het lichaamsbewustzijn, presentatie- en communicatievaardigheden, een betere conditie en coördinatie, creatiefen probleemoplossend vermogen, ruimtelijk inzicht en muzikaliteit, kritisch kijken en zelfregulering. En uiteraard levert het ook nog mooie dansstukken en dansplezier (in samenwerking) met anderen op!

Werkveld Dans is in de hedendaagse samenleving een zeer zichtbare kunstvorm geworden. Je hoeft er niet meer per se voor naar een theater. Bijna en passant worden we dagelijks gevoed met dansuitingen. Op het internet, op TV, op straat, op school, in films, in reclames vindt een waar charmeoffensief voor de dans plaats. Dat zorgt er wellicht voor dat mensen dans steeds meer als een optie voor henzelf gaan zien. Dans is reuze populair, in Amsterdam is het zelfs onder amateurs de meest beoefende kunstvorm. Overal in het land zijn dansscholen te vinden, waar een steeds diverser aanbod aan verschillende dansvormen wordt beoefend. Voor ieder wat wils is het nieuwe devies. De nadruk ligt in dit werkveld op het leren dansen, maar er is ook steeds meer belangstelling voor dans maken en presenteren. Ook binnen het reguliere onderwijs krijgt dans meer voeten aan de grond. Of liever voetjes van de vloer. Steeds meer docenten dans vinden werk op middelbare scholen of zijn betrokken bij dansprojecten en educatieve voorstellingen in de basisschool. Door dit aanbod voor álle leerlingen, komt dans ook eindelijk van het stigma ‘rijk-witmeisje’ af. Een groeiend aantal jongens zal de weg naar het buitenschoolse dansaanbod vinden. De eerste stap naar meer mannelijke docenten dans en dansers. De nadruk in het reguliere onderwijs ligt op zelf dans maken en presenteren, samenwerken in, kijken naar en praten over dans. De verbreding en verbreiding van de kunstvorm dans in het amateurveld en het reguliere onderwijs heeft tot effect gehad dat dans ook steeds meer buiten de muren van deze instituten in ontwikkeling is. De docent dans heeft er een werkveld bij gekregen! Tot voor kort werd er vooral lesgegeven in het boven beschreven Binnenschoolse en Buitenschoolse werkveld. Waarbij

37

‘Buitenschools’, toch echt meestal binnen de muren van de ballet- of dansschool betekende. De laatste jaren is dans aan een opmars bezig in de breedte van de maatschappij. Dans voor alle leeftijden en in alle lagen van de samenleving. Dans wordt hierbij vaak niet meer als doel, maar meer als middel ingezet. Bijvoorbeeld als middel om (dementerende) ouderen uit hun isolement te halen of fit te krijgen, om asielzoekers ontspanning te bieden, om buurtgenoten of ouders en hun kinderen tot kunstzinnige samenwerking te brengen, om obesitas te bestrijden en om managers of hun juist hun werknemers fysiek en creatief te prikkelen. Maar ook om de kloof tussen mensen met en mensen zonder een beperking te verkleinen en om menselijke waardigheid te vergroten. Dit nieuwe werkveld van de docent dans heet het ‘Community werkveld’. We noemen dit zo omdat in de danslessen in dit werkveld het sociale, emancipatorische, gezondheid bevorderende of maatschappelijke aspect voorop staat. Dans in de samenleving en voor de samenleving, daar gaat het om. De lessen of projecten vinden dan ook op plekken plaatsen die vroeger niet meteen met dansles geassocieerd werden, zoals op straat of op het werk, in gezondheidscentra, AZC’s, gevangenissen of buurtcentra. In flats, in parken of op pleinen.

De rollen van de leerling en de benaderingswijzen Binnen deze drie werkvelden van de docent dans beweegt een enorm arsenaal aan verschillende type mensen. Al die individuen of groepen hebben hun eigen redenen om dansles te volgen. Ze hebben binnen de danskunst hun eigen wensen en mogelijkheden, ambities en affiniteiten. En de docenten dans moeten en kunnen daar met hun les op inspelen, want zij onderkennen die verschillen en begrijpen dat succesvol lesgeven samenhangt met ingaan op leervragen van de leerling. Goed om hierbij op te merken dat leerlingen ook álle hieronder beschreven rollen leuk kunnen vinden of willen afwisselen! Er zijn veel leerlingen die op dansles zitten simpelweg omdat ze een betere Danser willen worden. Ze voelen een affiniteit voor een bepaalde dansstijl of dansvorm en willen die leren beheersen en uitvoeren. Ze houden van het soort bewegingen, de dynamiek, de muziek en de uitstraling die bij die danssoort horen. Daarom willen ze het passenmateriaal en het jargon leren kennen, fysiek en technisch uitgedaagd worden en stijlgevoel ontwikkelen. Ze willen combinaties


Ingeborg Bos

38

en dansen aangeleerd krijgen en daarbinnen de beweegredenen van de choreograaf over leren brengen. En meestal willen ze hun vaardigheden uiteindelijk graag aan een publiek tonen. De didactische benaderingswijzen die hiervoor het meest aangewend worden zijn de Technische en de Reproductieve, zoals beschreven in Dans in Samenhang.1 De rol van Maker is voor menig leerling ook echt uitdagend. Zelf bewegingen bedenken, danscomposities of uitgewerkte choreografieën maken prikkelt de fantasie en creativiteit van de leerling. Het leren vertalen van inspiratiebronnen, thema’s en ideeën doet een beroep op het probleemoplossend vermogen. Het spreekt de leerling aan die graag op het moment zelf dans laat ontstaan. Door te spelen met de mogelijkheden van zijn lichaam laat hij vormen en bewegingen ontstaan, die hij intentie en betekenis meegeeft door te variëren met de elementen tijd, kracht en ruimte. Of hij houdt er juist van om weloverwogen dans ontwerpen en vast te leggen. Voor zichzelf als danser of voor andere dansers. Vaak nog omlijst door artistieke keuzes voor kostuum, decor, licht en muziek. De docent past hiervoor de Creatieve en Choreografische benadering bij de leerlingen toe. En tot slot zijn er leerlingen die graag Kijker zijn. Een bekwame toeschouwer willen worden. Vaak zijn dit leerlingen die analytisch en kritisch van aard zijn. Die eigenlijk graag even in de huid van de docent, de repetitor, de coach of de recensent willen kruipen. Die het spannend vinden om zoveel over dans te weten dat ze medeleerlingen kunnen corrigeren of becommentariëren. En om dat opbouwend te kunnen doen willen ze leren hoe je dans kunt duiden. Hoe je stijlen kunt herkennen, structuren kunt ontdekken, de vertaling van een thema in dans kunt beschrijven. Ze willen een eigen mening over dans ontwikkelen en woorden vinden om anderen over dans te kunnen vertellen. Voor deze leerlingen wordt de Theoretisch/Receptieve benadering ingezet.

De rollen van de student docent dans Deze rollen lijken deels op die van de leerling, ze hebben echter een ander hoofddoel. De rollen van de leerling worden aangesproken om de danskunstenaar in hem te inspireren. Bij de 1

Dans in Samenhang, Vera Bergman, Dansconnectie, Utrecht, 2003

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

rollen van de student is de ontwikkeling tot een startbekwame docent dans het belangrijkste doel. Daarom zijn de kennis en de vaardigheden die horen bij die verschillende rollen ook goed te koppelen aan de landelijk vastgestelde competentie set. De rollen van danser, maker en ondernemer zijn weliswaar vakinhoudelijk verbonden aan de rol van docent, maar zijn hier wél ondergeschikt aan. Of te wel, een goede docent dans hoeft niet per se ook een goede danser én maker én ondernemer te zijn. In het curriculum van een opleiding docent dans wordt een stevige theoretische basis gelegd voor de stages en latere beroepspraktijk van de Docent. De pedagogische, didactische en methodische lessen zijn de corebusiness van het docentschap, uiteraard altijd in relatie tot het kunstvak dans. Die relatie wordt gelegd door de generieke docentencompetenties te koppelen aan de doelgroepen aan wie en de werkveldsituaties waarin les wordt gegeven. Dat samen bepaalt namelijk hoe, via welke benaderingswijzen, de rollen van de leerling aangesproken worden. De student die een goed bewegingsapparaat heeft en graag zelf als voorbeeld wil dienen tijdens zijn lessen, investeert in zijn ontwikkeling als Danser. Het aan den lijve ervaren van technische en stijlgebonden trainingen helpt de docent in spe zich te verplaatsen in wat hij van leerlingen vraagt en om vat te krijgen op stofontwikkeling. Daarnaast doet hij inspiratie op voor de ontwikkeling van zijn eigen lessen en soms ook zijn eigen stijl. En door het uitvoeren van choreografieën voor publiek, leert hij dans te incorporeren, interpreteren en presenteren. De rol van Maker appelleert aan het eigen kunstenaarschap in het docentschap. Door zijn eigen fascinaties in dans te onderzoeken, ontwikkelt de student een eigen mening, smaak en stijl. De student leert zijn eigen bewegingen en beweegredenen kennen en vergroot hiermee zijn persoonlijke idioom. Hij leert samen te werken en te communiceren in dans en over dans. Hij leert thematisch en conceptueel te denken. En hij krijgt tools aangereikt waarmee hij zijn inspiratiebronnen kan vertalen en vormgeven in lesmateriaal of choreografieën voor zijn leerlingen. Hij maakt educatieve voorstellingen voor leerlingen of voor andere situaties in de maatschappij. Maar altijd met (de promotie van) danseducatie als doel. De student leert dat de eigentijdse docent dans vaak ook Ondernemer is omdat de beroepspraktijk doorgaans bestaat uit een heleboel losse lesuurtjes,


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

projecten en voorstellingen. Een docent dans heeft meestal meerdere contracten en werkgevers. In de praktijk moet die docent vaak zijn expertise binnen het vak zelf presenteren en in de markt zetten om zo zijn beroepsleven samen te stellen. De student leert flexibel in te spelen op de vraag uit het werkveld en zijn eigen onderneming duurzaam en zakelijk te runnen.

Differentiatie en specialisatie in de opleiding docent dans Onderzoek toont aan dat het merendeel van de docenten dans, niet in éen, maar in minstens twee van de drie werkvelden werkzaam zijn. In die drie werkvelden van de docent dans zijn zowel specialisten als generalisten nodig om alle doelgroepen les te kunnen geven, om aan alle wensen uit het veld te voldoen. Hoe kan een opleiding docent dans aan die vraag tegemoet komen? Het is onmogelijk de studenten binnen vier jaar tot specialist opleiden in alle dansvormen en - stijlen die in het huidige werkveld beoefend worden. En dat is ook niet wenselijk. Vrijwel alleen het Buitenschoolse amateurveld vraagt namelijk om specialisten in een bepaalde dansstijl, voor hun exclusieve lessen op hoog niveau, gericht op de rol van danser (Technisch- en Reproductieve benadering). In het Binnenschoolse- en het Community werkveld (en deels ook in het Buitenschoolse werkveld) heeft men vooral generalisten nodig om inclusieve, vaak niet aan een stijl gebonden lessen te kunnen geven. Docenten die alle rollen van de leerling in de les aanspreken en kunnen schakelen tussen heel verschillende leerlingen, niveaus en leervragen binnen de les (alle benaderingen, behalve de Technische). Kijkend naar de competentie set voor de docent dans, is het logisch dat de opleidingen vooral generalisten opleiden. Een brede opleiding die er vooral op gericht is algemene docentkwaliteiten en algemene dansvak kwaliteiten te ontwikkelen zodat de studenten les kunnen geven aan iedere doelgroep en in elke werkveldsituatie. Maar zoals iedere dans leerling zijn eigen voorkeuren, talenten en mogelijkheden heeft, zo heeft de student docent dans dat evengoed. De verscheidenheid in het werkveld hangt samen met een ruime variatie in het soort docenten. Studenten docent dans zouden daarom nog meer gedifferentieerde leerwegen moeten kunnen bewandelen. Een individueel opleidingsprofiel dat zowel aansluit bij het werkveld als bij hun eigen leervragen, fascinaties en talenten binnen het dansvak. Ze zouden zich, naast

39

de docenten rol, moeten kunnen profileren in een van de andere rollen én in bepaalde dansstijlen. Een persoonlijke keuze maken voor één of twee dansstijlen waarin ze zich extra willen verdiepen, sowieso in de rol van docent, maar ook in de rol van danser en/of maker. Dit zou het inclusieve karakter van een opleiding docent dans ten goede komen, omdat het studenten de vrijheid biedt binnen het vak keuzen te maken. Keuzen die het gevolg kunnen zijn van fysieke (on)mogelijkheden of (gebrek aan bepaalde) talenten. Echte specialisatie tot het door het veld gewenste niveau is naast de het grote generieke deel van het curriculum haast niet mogelijk. Daarom zou het werkveld zelf actief bij de scholing betrokken kunnen worden. De student kan, buiten de academie, les nemen in de uitverkoren stijl en na het afstuderen verder in de leer gaan bij een erkende leermeester in het werkveld. Een specialist die een nieuwe specialist opleidt.

Consequenties van de missie Als een BA-opleiding Docent Dans er werkelijk voor kiest om inclusie in danseducatie na te streven, heeft dat verstrekkende gevolgen voor de instroom in de opleiding. Danseducatie beschikbaar willen maken voor iedereen in de samenleving, betekent dat men dan ook open moet staan voor studenten met een ander soort profiel dan men gewend is. Er zijn voor de hand liggende groepen te benoemen als ex dansers die in een Post hbo-opleiding hun didactische graad willen behalen, mbo-ers die een Associate Degree ambiëren of zij-instromers uit HBO sportopleidingen. Maar het kan ook betekenen dat de opleiding bijvoorbeeld veertigers of mensen met een fysieke beperking binnenkrijgt die docent dans willen worden. Bij al deze potentiële nieuwe studenten geldt dat de persoonlijke leervraag leidend dient te zijn voor het opleidingsprofiel dat zij gaan doorlopen. En dat het curriculum en de docenten zo flexibel moeten zijn om hierop hun onderwijs in te richten. Inclusie vergt maatwerk!

Tot slot, een korte ode aan de dans Dans is een bijzondere kunst, eentje die heel dicht bij de mens staat omdat hij het met zijn eigen lichaam beoefent, aangestuurd door muziek, door andere dansers om zich heen, door ideeën en fantasieën. Dans belichaamt inspiratie. Wie helemaal opgaat in de dans kan een magisch


40

Ingeborg Bos

samenspel ervaren tussen lichaam en geest waarin de danser speelt met de elementen van het leven; met tijd, kracht en ruimte. Hij kan daarbij in een ‘staat van zijn’ komen waarin de danser een denkend lichaam én een voelende geest ineen wordt. Hij kan zich in dans heel erg mens voelen. In dans is het lichaam aan het woord. Daarom is het moeilijk om in literaire zin woorden te geven aan wat danskunst is. Maar als we dans als een taal kunnen zien, dan zijn bewegingen de woorden en de wijze van uitvoering of vormgeving de persoonlijke stem en betekenis. Het bijzondere van de danstaal is, dat zij universeel is. Overal ter wereld wordt gedanst, spreekt men de taal van de dans, de taal van het lichaam. En lichaamstaal is het meest veelzeggende in intermenselijke communicatie. Mensen uit verschillende landen en culturen kunnen elkaar via de dans prima verstaan, begrijpen ze elkaars emoties, intenties en verhalen. Dans kan mensen nader tot elkaar brengen. Grenzen en obstakels die nu nog vaak tussen mensen staan, kunnen tijdens het samen dansen verdwijnen. Die positieve ervaring kan leiden tot verbroedering en (persoonlijke) vrede. Let’s dance!”

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Zoë legde het boek weer neer. Ze herkende veel van wat ze las uit haar eigen dansachtergrond. Ook zij had heel verschillende danslessen gevolgd, gegeven door uiteenlopende soorten docenten. Ze had zich in meerdere rollen verdiept en had haar voorkeuren en sterke kanten in de dans ontwikkeld. Ze had gezien hoe veelzijdig dans is en hoe veelzijdig en flexibel dansdocenten zijn, vaak in fysiek opzicht, maar altijd op het didactische vlak. Zo wilde zij ook graag worden, mijmerde ze… Eventjes, want de tijd drong. Ze moest gauw nog even water drinken en dan snel naar het laatste onderdeel van de auditie: de Speeddate. Rennen!

Speeddate Langs de achterwand van de Muzen-studio stonden zo op het oog twaalf tafeltjes. Erachter zaten even zovele studenten of docenten die allen hun blikken vestigden op de binnendruppelende auditanten. De verder lege studio maakte een onzichtbare entree onmogelijk, de zaal moest bewust doorkruist worden om bij de tafeltjes uit te komen. Als een instant choreografie. Ogen vonden elkaar, er werd licht geknikt, subtiel gewenkt en richting bepaald. De vier auditanten voor haar liepen naar hun gesprekspartner zonder dat er een woord was gewisseld. Zoë’s hart bonsde van het rennen en de spanning, haar blik schoot door de ruimte. Het voelde als Russische roulette: wie was haar lucky shot? De donkere jongen priemde zijn blik in de hare. Ze bloosde al toen ze nog maar twee stappen in zijn richting had gezet. Ze kon niet wegkijken tot ze in de stoel tegenover hem zat. Ze voelde zich kwetsbaar en nerveus, maar besloot zich sterk voor te doen door het gesprek te openen voordat hij dat deed. Hij was een ex-danser die nu de 2-jarige opleidingsstroom tot docent dans volgde. Dat verbaasde Zoë nogal. Ze boog zich naar hem toe. Hoe kon je nou in twee jaar docent dans worden? De opleiding duurde toch vier jaar? De toon en het eerste onderwerp van het gesprek waren bepaald, maar haar spieren stonden nog strak. Zoë kon vragen stellen over de opleiding van Johnny (hij droeg een naamsticker op zijn borst) en hij zou haar verworvenheden, leervraag en intrinsieke motivatie vergelijken met de zijne. Het speeddaten was vooral bedoeld om in elkaar ‘de ware’ te vinden; opleiding en auditant selecteren immers elkaar. Dat kon uiteraard een paar rondes in beslag nemen en al kwam liefde op het eerste gezicht ook voor, het was


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

41

toch interessant om de andere opties een kans te geven. Al was het maar omdat de auditanten binnen korte tijd een goed beeld kregen van wat er binnen het vak en dus op de opleiding allemaal mogelijk was. Als beide partijen vonden dat er een match was kon de auditant een bewuste keuze maken voor een opleidingsprofiel, de stroom die het best aansloot bij diens ambities en fysieke mogelijkheden. Het kon echter ook zo zijn dat de auditant erachter kwam dat geen van de stromen bood waar hij naar op zoek was. Net zo goed als dat hun gesprekspartners van de opleiding konden concluderen dat de auditant geen geschikte leervraag had of om andere redenen geen goede match was.

De volgende student die Zoë sprak vertelde dat zij een mbo-opleiding achter de rug had en er in de praktijk achter was gekomen dat ze graag beter wilde leren hoe ze haar leerlingen het aan het choreograferen kon krijgen. Zij volgde de stroom Associate-degree voor het Makersstuk van het vak. De laatste student die Zoë tegenover zich trof zat niet op een stoel, maar in een rolstoel. De jonge vrouw had op haar eigen middelbare school veel dans aangeboden gekregen en wilde daar haar beroep van maken. Ze danste in een gezelschap dat Dance, Rock and Roll heette en leerde nu hoe ze de rol van Maker en Observer kon ontwikkelen bij leerlingen met diverse fysieke mogelijkheden in het onderwijsveld.

Zoë sprak zeven intense minuten met Johnny. Ze had moeite haar hoofd bij de inhoud van het gesprek te houden. Zijn mooi gevormde mond en de klankkleur die daaruit kwam leidde haar af van de betekenis van zijn woorden. Ze betrapte zichzelf erop dat ze zich voorstelde hoe hij zou dansen. Vlak voor haar. Ze tastte naar haar haar, adrenaline tot in de punten. Ze veegde het zweet van haar voorhoofd en trok haar vestje uit. Ze voelde het meer dan dat ze echt zag dat hij naar haar keek. Het zoete ongemak bleef het hele gesprek. Match?

De speeddates met de ervaringsdeskundige studenten maakten verhalen los en gaven richting aan de auditant. Dat was heel prettig vond Zoë, maar ze vond het ook fijn dat er daarna door een docent nog wat extra uitleg werd gegeven. Aan de hand van wat vragen van andere auditanten vertelde deze docent over nog twee specialistische stromen. Zo was er een smalle stroom voor studenten die zich wilden specialiseren in het community-veld. Dit was een post hbo-opleiding voor alumni van Danseducatie BA of de BA Dans die een nieuwe weg wilden inslaan in hun beroepspraktijk en wilden werken aan dans met een sociaalmaatschappelijk doel, vaak in een interdisciplinaire setting. En er was ook nog een stroom die extra aandacht besteedde aan de leerling als kijker/criticus. Een studierichting met de nadruk op dansbeschouwing, geschiedenis, analyse en theorie. Maar, legde de docent uit, de hoofdmoot ging uiteraard nog steeds voor de volle breedte van het vak, omdat de bachelor opleidde voor alle doelgroepen in alle situaties en met alle benaderingswijzen. Alleen deze brede stroom leverde de felbegeerde volledige bevoegdheid op en niet slechts een deelbevoegdheid. De meeste studenten vonden het juist mooi om niet alleen hun eigen kunstenaarschap te ontwikkelen in alle aspecten van dans, maar dat ook aan te kunnen bieden aan leerlingen. In de brede bachelor lagen ook nog ‘verdiepingseilandjes’ waar studenten korte of langere tijd op konden vertoeven. Het ging hier om modulair onderwijs zowel binnen maar vaak ook buiten de opleiding, in binnen-of buitenland. Daar konden studenten kennis maken met een vakgebied dat hen interesseerde. Of ze konden er op hoog niveau vaardigheden opdoen in een bepaalde benadering of dansstijl en extra kennis ontwikkelen over het doceren daarvan. Hiermee kon de opleiding inspelen op

Ze hervond zichzelf pas, of op z’n minst haar concentratie, tijdens de volgende twee gesprekjes. Ze leerde dat de opleidingsstromen breed of smal waren en hun bron vonden in het profiel van de doelgroep waar de docentin-spe (Zoë dus) les aan wilde kunnen geven. De basisvragen voor iedere opleidingsstroom waren: wie zijn de leerlingen, waar hebben die les en hoe willen die zich in dans ontwikkelen? Oftewel: wat zijn de specificaties van de doelgroep, de situatie of context en de didactische benaderingswijzen? Willen de leerlingen zich in de volle breedte van de dans tot een ware danskunstenaar ontwikkelen of zijn ze alleen in een bepaald deel van het vak geïnteresseerd? Met andere woorden: willen ze Performer, Maker of Observer worden? Of alle drie. Johnny wilde bijvoorbeeld graag aan selectie-groepen lesgeven in het amateurveld en zou zich daarom specialiseren in het aanspreken van de Performer-rol van zijn leerlingen. Hij volgde daarom een smalle, specialistische stroom met de nadruk op de Technische en Reproductieve benadering. En hij zou zijn eigen moderne techniek als danser verdiepen. Dat was ongeveer het enige dat ze echt van het gesprek had meegekregen. Ze wist ook nog net dat zij wat anders wilde.


42

Ingeborg Bos

trends, specialismen die gevraagd werden in het werkveld of specifieke wensen van groepjes studenten. Met deze broodnodige differentiatiemogelijkheden werd dus niet alleen het werkveld nog beter bediend, maar bood de opleiding vooral de studenten meer kansen om hun specifieke talenten of interessegebieden te ontwikkelen. Hun eigen competentieprofiel samen te stellen. Hun eigen potentieel optimaal te ontplooien. De eilandjes en de wat artificiële kanalisering in de verschillende smalle en brede stromen hadden een zuiver ideologische reden: inclusie. De opleiding wilde mogelijkheden bieden aan allerlei soorten dansdocenten die allemaal binnenkwamen met hun eigen fascinaties, achtergrond, leeftijd, fysieke mogelijkheden en beroepsambities. De leervraag van de student stond centraal. Ineens klonk er een hard geluid door de studio, bijna als een scheepshoorn, donker en sonoor. “Etenstijd!”, riep Johnny enthousiast. En met z’n allen liepen ze rustig naar de Agora waar een buffet klaarstond. In het kader van de sustainability van ‘de gezonde danser en dansdocent’ werd er op de opleiding veel aandacht besteed aan rust en goed eten, vertelde de docent nog even snel. Zoë hoorde het maar half; haar aandacht ging weer naar Johnny en zijn stem, zijn mond.

Golven Aan de noordoever van de Rijn, in de oksel van het klaverblad dat de Mandelabrug opkrulde, bevond zich het merkwaardigste kunstwerk van de stad. Troosteloze land art. Gigantische stenen rimpelingen op een vals plat. Het was alleen in volle glorie zichtbaar als de doorgaans erop geparkeerde auto’s uitgereden waren. Zelf vond Zoë ‘De blauwe golven’ juist gaaf mét auto’s. Als ze haar ogen toekneep leek het blauwwit gestreepte plaveisel net een bevroren moment uit een rampenfilm waarin de rivier buiten zijn oevers was getreden en het hele wagenpark op de golven wegdreef, vlak voordat ze en masse naar de zompige bodem zouden zinken. Die avond waren de auto’s weg en waren de toppen van de golven een podium voor dansers geworden. In de holtes aan hun voeten zat het publiek in kluitjes bijeen op blauwe Fatboys. Het leek alsof ze vorstelijk dobberden op comfortabele vlotten, zich van geen gevaar bewust. De dansers leken minder op hun gemak.

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Die stonden al zolang het publiek toestroomde in ongemakkelijke freezes klaar, als 3D foto’s, terwijl ze bekeken en becommentarieerd werden vanaf de vlotten. Dit publiekelijk ‘beoordelen’ werd ongetwijfeld aangemoedigd door de titel van de voorstelling: To like or not to like. Zoë had in de wandelgangen gehoord over de voorstelling die gemaakt was door een groepje studenten dat zich identificeerde met de snelgroeiende beweging voor offlinecommunicatie The New Analogues. Deze groep kunstenaars uit verschillende disciplines wilden ludieke, kunstzinnige statements maken over de gevaren van fysieke vereenzaming en sociale verarming door sociale media. Door kunstmanifestaties ‘van vlees en bloed’ leiden ze de aandacht af van de allesoverheersende kracht van sociale media. The New Analogues zagen de participatiedwang als een antisociaal fenomeen. Ze hadden genoeg van het overheersende straat-, restaurant- en huiskamerbeeld van mensen die fysiek in elkaars nabijheid zijn, maar schijnbaar noodgedwongen communiceren met anderen via schermpjes. Hypnotiserende, verblindende schermpjes als schotten tussen mensen die letterlijk en figuurlijk binnen handbereik zijn. De kunstenaars hadden er bewust voor gekozen om niet langer vele uren per dag beheerst en bestookt te worden door commercie en politieke dictators die de mensheid in hun greep wilden krijgen. Geld en macht vermomd als likes en hashtags. De mens en zijn persoonlijke uitingen gereduceerd tot het gebaar dat bekend werd in de Romeinse arena’s: de duim op of de duim neer — to like or not to like; de lauweren of de leeuwen. Het gedachtegoed van The New Analogues was niet nieuw voor Zoë, maar ze had nog nooit een manifestatie van ze meegemaakt. Ze was reuzebenieuwd. Ze had er wel over gefantaseerd hoe de danskunstenaars deze off-line-handson-gedachte zouden vertalen in dans. Ze zag zelf dans en vooral samen dansen als een hele basale intermenselijke connectie en ze vroeg zich dan ook af of de dansers afstand tot hun publiek zouden houden en hun kunst slechts zouden tonen of dat ze hun kunst in zouden zetten om verbindingen tussen mensen tot stand te brengen. Dat laatste bleek het geval. De dansers bewogen eerst traag en met de blik naar binnen gekeerd van de ene nogal uitdagende pose naar de andere, waarbij ze zich van alle kanten lieten bekijken. Ze waren eenzaam, maar bepaald niet alleen. De kijkers waren tot ongemakkelijk voyeurisme gedoemd. Daarna lieten de dansers hun blikken onderzoekend over hun eigen


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

43


44

Ingeborg Bos

Tussen In de tussentijd was de danswereld niet stil blijven zitten. Men had eens goed in de spiegel gekeken en begrepen dat als dans zich ruimtelijk beperkte tot studio’s en de zwarte doos, het vak te elitair en afstandelijk zou blijven. Dans moest de straat en de barricades op om aan de weg te kunnen timmeren. De opleidingen voor danseducatie hadden een draai gemaakt richting de volle breedte van het potentiele danstoneel; de maatschappij. Ze hadden de handen ineen geslagen om samen aan die betere (dans)wereld te werken. Om die stappen te kunnen maken werd dans een serieus onderwerp voor onderzoek. Daarnaast werd de ene na de andere manifestatie over dans in de samenleving georganiseerd en zorgden projecten als Next Move en Move the Globe voor een grote sprong voorwaarts in de bereikbaarheid van danseducatie voor allerlei nieuwe groepen mensen. De verbindende, emancipatorische en helende kracht van dans werd steeds zichtbaarder in het dagelijks leven. Hierdoor werd (dans)kunst steeds minder gezien als een ‘linkse hobby’ en meer als een goede menselijke bezigheid en uiting.

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

bewegende lichaam gaan alsof ze het voor de eerste keer werkelijk waarnamen. Ze sloegen hun ogen op, bekeken eerst elkaars lichaam en keken elkaar daarna aan. Ze fluisterden elkaar wat toe, eerst nog onverstaanbaar, maar de woorden klonken steeds luider. “I like you,” zeiden ze tegen elkaar. “I like you, like you, like you.” Er werd geglimlacht. De mensen op de Fatboys keken nu om zich heen. Overal klonk het “I like you” als een grote bevestigingsmantra. Plotseling verlieten de dansers hun toppen en renden in lange lijnen golf op, golf af, de Fatboys maar net ontwijkend. Zoë voelde de wind die ze veroorzaakten in het voorbijgaan, ze voelde de energie die ze verspreiden. En toen gebeurde het, ze stonden zomaar stil voor een willekeurige toeschouwer, keken hen aan en zeiden: “I like you.” De aangesprokenen lachten nerveus en zeiden iets terug. “I like you too,” hoorde Zoë zeggen. Overal om haar heen staken de dansers hun hand uit, trokken de aangesprokenen uit de kussens en liepen zacht pratend met elkaar verder in de lange lijnen. Nu spraken de nieuwe deelnemers zelf iemand aan, reikten naar beneden en maakten verbindingen als in onzichtbare levenslijnen, uitgeworpen om de drenkelingen binnen te kunnen halen. De tweetallen werden als vanzelf drietallen en toen viertallen. Sommige viertallen vonden elkaar en werden octetten. Slingers van mensen bewogen over de golven, pratend, lachend, dansend. En toen reikte iemand haar de hand en fluisterde de woorden. Ze deinde mee. De golvende lijnen kruisten elkaar, omringden en verbonden, als een dansant netwerk, een web van menselijk rag. Zoë ervoer het als een fysieke kettingreactie van aandacht, voelde golven van geluk door de slingers gaan. Ze zag in gedachten voor zich hoe het web zich steeds verder uitbreidde. Hoe overal in de stad mensen elkaars handen vonden. Strengen die tastbare menselijke energie losmaakten en weer andere strengen deden ontstaan, nu buiten de stad. En in de volgende stad. En over de landsgrenzen. En als bruggen over rivieren en wereldzeeën. Eindeloos verbindend, tot voorbij de verste verten. Ze deinde met de menigte mee. Het danste voor haar ogen. Ze had zeebenen. In de trein naar huis sloot ze haar ogen, de vermoeidheid sloeg onmiddellijk toe. Beelden, woorden en gevoelens vochten om voorrang in haar hoofd, hart en lijf. Sirenen, speeddate,

45

Johnny, I like you, blozen, verwarring, verschillend talent, lichamelijke intelligentie, differentiatie, inclusie, persoonlijke leervraag, brede stroom, smalle stroom, stroomlijn, dans als middel, zweten, draaien, golven, boten, verdiepingseilandjes, scheepshoorn, stampende voeten, rouwende vrouwen, opbollende boerka’s, love handles in tijgerprint, kettingreacties, zee, vliegtuigstrepen, horizon, kromming van de aarde, verbeelding, vlechten in het haar, zwaluwen in de zomerzon, lucide moment, beroepskeuze en docent dans, dans, dans, dans.

Toekomst Zoë Pet werd aangenomen bij ArtEZ Danseducatie. Uiteraard, dachten pa en ma Pet. Dat irriteerde haar mateloos, ze had er immers jaren naartoe gewerkt en vond het zelf een hele prestatie. Ze koos voor de Bachelor, omdat ze een zo breed mogelijk scala aan leerlingen wilde kunnen bedienen. Zoë kwam beslist niet zonder bagage naar de opleiding, maar ze zou nog heel veel meer te weten gaan komen over het beroep van de docent dans, en over haarzelf, en over haar leerlingen als danskunstenaars. Ze leerde uiteraard nog beter te dansen, dans te maken, over dans te communiceren en haar ondernemerschap te ontwikkelen. Maar ze leerde vooral ook hoe ze al die kwaliteiten, alleen of met anderen, in kon zetten in het kunstenaarschap van het dans doceren. De toepassing van al haar kennis en vaardigheden in kunstzinnige samenkomsten op de dansvloer. En door de groeiende belangstelling voor dans kreeg Nederland steeds meer dansvloeren en was er dus aan werk geen gebrek voor docenten dans. Zoë leerde flexibel in te spelen op alle mogelijke vragen uit het werkveld van de docent dans dat de laatste jaren zo ingrijpend uitgebreid en veranderd was. Danslessen waren bijvoorbeeld opgenomen in het basispakket voor de gezondheidszorg vanwege de bewezen positieve effecten voor de volksgezondheid. Onderzoeken hadden aangetoond dat dans een effectieve bijdrage levert aan de behandeling van verkramping bij mensen met de ziekte van Parkinson, bij verscheidene spieraandoeningen, diabetes 2, obesitas en reumatische stijfheid. Bovendien bleek dans een positieve stimulans te geven aan eenzame ouderen en mensen met Alzheimer of depressies. De bijna gratis toegang tot danslessen zou het kabinet-Klaver IV wel


46

Ingeborg Bos

veel subsidiegeld kosten, maar een veelvoud aan geld besparen op de torenhoge ziektekosten. Daarnaast had het Ministerie van Cultuur-, Inclusie- en Integratiezaken goed begrepen dat het faciliteren van laagdrempelige dans- en andere kunstlessen prachtige kansen bood om mensen van allerlei pluimage samen te brengen. Mensen van verschillende leeftijden met hun specifieke lichamen, mogelijkheden en achtergronden samen laten dansen brengt mensen nader tot elkaar, ook na die dansles. Dansplezier spreekt een universele taal en is grenzeloos. Goede redenen om hierin te investeren, vond men in Den Haag. Gevolg van deze nieuwe geldstroom voor cultuurparticipatie was dat er op verschillende dansscholen en centra voor de kunsten docenten dans aangenomen konden worden die ‘inclusieve’ projecten aanboden. Lessen waar mensen met een fysieke of verstandelijke beperking samen dansten met niet beperkte dansers. Of waar ouderen met jongeren samen dansten, of culturen samengebracht werden. Hiermee werd het exclusieve karakter dat decennia lang aan dansamateurs kleefde (jong, blank, vrouw, gezond van lijf en leden) voorgoed doorbroken. Ook buiten de dansinstituten, in de buurthuizen, op straat of op locatie in de steden werd dans steeds vaker voor sociale doelen ingezet. De projecten die in samenwerking met theaters, urbane geografen, sociologen en kunstdocenten tot bloei gekomen waren om integratie en inclusie te bevorderen, hadden hun vruchten afgeworpen. De spanningen tussen bevolkingsgroepen in de stadswijken waren afgenomen en de saamhorigheid en sociale cohesie was toegenomen. Mensen gingen de straat op om elkaar te ontmoeten in het kunst maken, om daarmee anderen te ontroeren en te enthousiasmeren. Deelnemers zeiden dat ze zich niet alleen beter op hun plek voelden, maar ook beter in hun vel.

Wat er nog te gebeuren staat??? De traditioneel tamelijk gescheiden werkvelden voor de docent dans, het schoolse- en het amateurwerkveld groeiden langzaam wat meer naar elkaar toe. Dat kwam vooral omdat men in het amateurveld eindelijk in zag dat de historisch gegroeide, kunstmatige scheiding binnen het vak (dansen enerzijds en dans maken anderzijds) de kunstzinnigheid van de amateur niet afdoende aansprak. De meer holistische aanpak van dans die in het reguliere onderwijs al langer gehanteerd werd, werd langzaamaan de nieuwe norm. The best of both worlds. Voor

TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

een evenwichtige dansontwikkeling werden jonge amateurs vanaf een jaar of acht steeds vaker gelijktijdig aangesproken op hun rol als danser naast die van dansmaker. Binnen beide rollen werd ook steeds meer aandacht gegeven aan reflectie, talent- en visieontwikkeling, samenwerking en peer education. Steeds meer docenten dans vonden een baan in het reguliere onderwijs, want danseducatie op school werd om een aantal redenen steeds vanzelfsprekender. Ten eerste werd in de hele westerse samenleving een steeds sterkere tendens zichtbaar naar ‘lichamelijkheid’ als een belangrijk focuspunt in het menselijk leven. Om er goed uit te zien en gezond te leven moest een mens veel bewegen en als het enigszins kan wilde die mens dan wel op een leuke manier bewegen. Dans verbond dat noodzakelijke bewegen aan kunst en gaf daardoor beweegredenen en betekenis aan beweging. Dans was bij uitstek een leuke manier van bewegen, iets dat kinderen van nature al graag doen. Daarnaast groeide het besef dat dans niet alleen bijdraagt aan het fysieke welzijn van kinderen, maar dat het ook hielp om kinderen zich zekerder te laten voelen. Via dans kon je werken aan 21ste-eeuwse vaardigheden als creatief en kritisch denken, probleem oplossen, (non-verbaal) communiceren en samenwerken. Zo kon het kind beter voorbereid worden op de mogelijkheden en uitdagingen die hem wachten in de maatschappij. De onderwijsontwerpers waren gelukkig in gaan zien dat de focus op cognitief leren het kind eenzijdig ontwikkelt. Een kind kon ook prima via het lichaam algemeen vormende kennis en vaardigheden opdoen. En last but not least: l’art pour l’art. Kunst maken, in welke vorm dan ook, verbindt ons met ons innerlijk leven. Het biedt ons de kans om op een creatieve, constructieve en bevredigende wijze uiting en vorm te geven aan onze ideeën, fantasieën en emoties. Vormgeving en zingeving liggen in elkaars verlengde. En daar kun je beter van jongs af aan mee beginnen, in het onderwijs! Zoë zou aan den lijve ondervinden dat al deze nieuwe beroepsmogelijkheden voor docenten dans en andere kunsten uiteraard grote veranderingen met zich mee brachten in hoe de studenten tot docent opgeleid werden. De opleidingen zouden steeds meer het karakter krijgen van een collectief van kunstopleiders in directe samenwerking met de doelgroepen, dan van een klassieke school met schoolse regels en verhoudingen. Geen ommuurd bastion van


TERPSICHORE OP HAAR SCHOUDER

Ingeborg Bos

kennis, maar een transparante ontmoetingsplek waar vaardigheden doorlopend aan de realiteit getoetst konden worden. Waar kennisvergaring een intrinsieke behoefte zou worden, voortkomend uit reflectie op het eigen handelen. En waar toetsing plaatsvond op verzoek van de leerling en volgens dynamische criteria in plaats van via gestandaardiseerde afvinklijsten. Ook aan de kostbare onderwijstijdrovende bewijslastcultuur kwam geleidelijk een einde. De niet aflatende inflatie van regelgeving, het constante verantwoording af moeten leggen in de vorm van overdreven archivering, competentie- en toetsingsterreur, Peer Reviews en de seven-year-accreditatie-itch hadden geleid tot een krach in onderwijsland. ‘Zwarte vrijdag’ ontstond nadat bekend was geworden dat pilotscholen, die gedurende vier jaar vrijgesteld waren van overheidswantrouwen, prima resultaten bleken te genereren. Hun studenten waardeerden de kwaliteit van het onderwijs hoger, hetgeen niet zo verwonderlijk was omdat de docenten meer tijd hadden om onderwijs te géven. Daarnaast bleek het ziekteverzuim wegens stressklachten bij docenten gehalveerd te zijn. Zwarte vrijdag tekende het begin van langdurige stakingen. En dus werden de regels versoepeld, de kwaliteit van het onderwijs en de waardering daarvoor in de maatschappij nam weer toe. En waar waardering was, was geld. Waardoor het beroep van docent, ook voor jongens, weer een interessante keuze werd. ArtEZ Danseducatie won in 2027 de prestigieuze Innovative Education Price, die iedere drie jaar werd uitgereikt door Move the Globe, het wereldwijde netwerk van kunstdocenten dat was voortgekomen uit het Next Move Project uit de jaren ’10, waar de opleiding uit Arnhem een belangrijke rol in had gespeeld. De opleiding werd geprezen voor het opzetten en onderhouden van contacten met meerdere docentenopleidingen in Europa en daarbuiten. Met die partneropleidingen werden modules, minors en online lezingen gedeeld, conferenties belegd en uitwisselingen tussen studenten en docenten van de opleidingen gefaciliteerd. De door Next Move ontwikkelde Manual of Methods, de online tool waarmee methodes, teksten of andersoortige dans producten eenvoudig gecategoriseerd en gedeeld konden worden, was een groot succes. Deze nieuwe, gemeenschappelijke internationale danstaal bleek een enorme verbindende kracht te zijn. Global learning in dans kwam daarmee steeds dichterbij

47

en met name het succes van danseducatie verspreidde zich razendsnel over de wereld. En Zoë? Die zou nooit meer spijbelen of op het matje geroepen worden om haar ‘onaangepaste gedrag’ te moeten verklaren. Haar rebelse karakter werd speels in creatieve banen geleid, haar out of the box denken en doen werd op de opleiding juist gewaardeerd. ‘Hiërarchie is binnen kunstonderwijs een contraproductief en geestdrift dodend gegeven. Creativiteit en eigenheid floreren pas als de docent naast de leerling gaat staan in plaats van erboven. De docent is eerder dienend, faciliterend, inspirerend. Begeleidend en leidend, maar nooit overheersend.’ Dat was de kern van de didactische visie van haar opleiding, en daar gedijde zij goed bij. Haar liefde voor Johnny was geen lang leven beschoren, maar het kunstenaarschap en de docentenkwaliteiten van Zoë zouden tot volle wasdom komen. Jasmina en zij zouden hartsvriendinnen worden en een collectief oprichten dat zich vooral richtte op empowerment van kansarme vrouwen. Ze werden beiden ambassadrices bij Move the Globe. Deze organisatie had ertoe bijgedragen dat het wereldwijde netwerk van dansdocenten steeds fijnmaziger werd en dat zorgde weer voor een opwaardering van het beroep van docent dans. Eindelijk werd het cultureel/maatschappelijke belang van goede dansdocenten op gelijke waarde geschat als het belang van uitvoerende dansers. Beide soorten dansprofessionals zijn immers danskunstenaars, alleen zetten ze hun artisticiteit voor andere doeleinden in. In hun vierde jaar zouden Zoë en Jasmina, samen met docenten, studenten en een aantal leerlingen meeschrijven aan een boek over de docent dans van 2035. Panta rhei, alles stroomt.


48


DANSDOCENT VAN DE TOEKOMST

Angela Verdurmen

49

De dansdocent van de toekomst De dansdocent van de toekomst kan haar eigen deskundigheid op peil houden, artistiek inhoudelijke ontwikkeling realiseren, zelfstandig podiumervaring opdoen en kennis en ervaring uitwisselen op tal van manieren. Alles is te vinden op het internet, de wereld heeft een schaalverkleining ondergaan, we staan overal ter wereld op elk gewenst moment met elkaar in verbinding. Waar je vijftien jaar geleden nog veel moeite moest doen om contacten te leggen, je werk te tonen en kennis te verzamelen, kun je nu met een druk op de knop een enorm bereik creëren en nagenoeg alles vinden. YouTube als digitaal podium, je eigen website, blog of vlog, online leergemeenschappen, meet-up’s en communities — de mogelijkheden zijn oneindig en razendsnel. Waar vroeger alleen experts recensies schreven over dans kan nu iedereen meedoen aan die dialoog, zijn mening verkondigen, reclame maken, zich in een discussie mengen. Dans heeft plaats op stations, in velden, in de natuur, in winkelcentra, in verzorgingstehuizen en is daardoor veel laagdrempeliger geworden. Dans wordt ingezet als verbinder en ondersteuner van vele vraagstukken die zich afspelen in het onderwijs, het bedrijfsleven en in het sociale domein. De vier beroepsrollen danser, maker, docent en ondernemer weerspiegelen die ontwikkeling. Niet meer de danstechniek en overdracht staan centraal, maar de impact die het vak dans kan hebben in vele contexten. Ondernemerschap heeft daarmee ook een niet meer weg te denken relatie met het vak gekregen, want hoe krijg je wat jij wilt over de bühne? Hoe kom je aan inkomsten? Wat is daarvoor nodig? Waarom wil je dit en hoe kun je je doel realiseren? Welke partners

heb je daarbij nodig? Hoe kom je aan publiek? Door de recente crisis en bezuinigingen verdwenen tal van centra voor de kunsten, podia en vakspecialisten en werd de markt overspoeld met zzp’ers. Ondersteunende organisaties veranderden in kennisinstituten gericht op onderzoek, theoretische onderbouwing en procesbegeleiding. Het veld organiseert zichzelf opnieuw. Er ontstaan nieuwe festivals, popuppodia, hubs, hotspots, verbindingen tussen verschillende domeinen. Kunst en cultuur wordt meer en meer ingezet als middel om processen in gang te zetten, om problemen in andere domeinen op te lossen. We zijn weer op zoek naar de betekenis en context van kunst. Daarmee, en doordat de maatschappij drastisch is veranderd, is de focus weer meer op het individu en het individuele komen te liggen. De dansdocenten van nu doen tijdens hun opleiding onderzoek naar hun eigen fascinaties, kennis en kunde en maken een verbinding met hun omgeving. De 21ste-eeuwse vaardigheden — sociale en culturele vaardigheden, creativiteit, probleemoplossend vermogen, mediawijsheid, kritisch denken en samenwerken — staan overal op de agenda en ontschotting tussen verschillende domeinen is aan de orde van de dag. Het besef dat alles met elkaar te maken heeft, we allen met elkaar verbonden zijn en we elkaar meer dan ooit nodig hebben om te ontwikkelen, te overleven en verder te gaan, is door de globalisering overal aan het landen. De maatschappij kantelt: Onderwijs 2032, digitalisering, bedrijven zonder gebouw, onderwijs zonder locatie, kennis die uit vele bronnen komt. De context begrijpen, de achtergrond verkennen en het leren interpreteren en vooral zintuigelijk gewaarworden van de wereld om je heen is een kostbaar goed geworden. De veelheid en snelheid van informatie en prikkels maakt dat het aangaan van een


Angela Verdurmen

50

duurzame en persoonlijke verbinding met de wereld om je heen minder vanzelfsprekend en meer een zoektocht van vele keuzes wordt. De dansdocenten van de toekomst kunnen een mooie rol vervullen bij de zoektocht in dit land van vele mogelijkheden bij het vinden van de identiteit, de bronnen, kwaliteiten en fascinaties van mensen. Dansdocenten verbinden zich met doelgroepen, met werkwijzen, maatschappelijke ontwikkelingen, met filosofie, erfgoed, identiteitsprojecten en bedrijfsvraagstukken. Een aantal vmbo-leerlingen verwoordde in HUH!? 1 (nummer 6), een kunsttijdschrift voor het door jongeren, wat dans hen bracht: —

— — — —

Wie te lang stilstaat gaat achteruit. Vooruitgang is belangrijk om verder en hogerop te komen in het leven. Beweging is het verschil tussen leven en dood. Zonder beweging zou ik iedere ochtend onbewogen in mijn bed blijven liggen. Als ik niet kan bewegen voel ik mezelf niet vrij. Bewegen is jezelf zijn, de kracht van het uiten van emoties. Ontwikkeling op alle vlakken. Een manier om je energie kwijt te kunnen en anderen in beweging te brengen. Beweging is anderen inspireren en een duwtje in de rug geven of ontroeren. Het spoort ons aan het beste uit onszelf te halen, het dient lichamelijk en mentaal als motivatie om er helemaal voor te gaan. Beweging is vooruitgang boeken in het leven, ontwikkelen.

De dansdocent van de toekomst kent zijn eigen bronnen goed en blijft zich ontwikkelen: een leven lang leren. Het is belangrijk om als een communicerend vat niet alleen je eigen ontwikkeling en expressie blijvend te voeden, maar ook in dialoog te gaan met je omgeving en steeds in de context aan het werk te zijn. Dicht bij huis, maar ook in lerende gemeenschappen en communities waarin peer-to-peer wordt uitgewisseld, in de vrije ruimte waar je kunt groeien en experimenteren. Niet afhankelijk van structuren en regels die voor jou zijn bedacht, maar proactief vanuit je eigen wensen en bronnen en in dialoog met anderen. De dansdocent van de toekomst wakkert de beleving, de ervaring, de creativiteit en de context aan. Dat is een heel waardevolle bijdrage in een 1

www.depont.nl/fileadmin/bestanden/ educatie/Huh_6.0__LowRes.pdf

DANSDOCENT VAN DE TOEKOMST

maatschappij die zo snel gaat, zoveel prikkels geeft en zoveel via schermen aan het verlopen is. Face to face, body to body, mind to mind aan het werk, vanuit de eigen betrokkenheid en de geraaktheid door elkaar en de kunst. Met allerlei mensen in allerlei context gebruikmakend van de dans in al haar facetten: technisch, zintuigelijk, beeldend. Betekenisgeving, de verbinding en de beleving krijgen volop aandacht, waardoor mensen in beweging komen, geïnspireerd raken en gefundeerde keuzes kunnen maken. Het fysiek verspringt nu eenmaal niet zo snel als het gemiddelde beeld op je beeldscherm. Het lijf heeft tijd nodig en zorgzame aandacht, training en uithoudingsvermogen, verbeeldingskracht en intuïtie om zich staande te houden en zich uit te kunnen drukken. De dansdocent van de toekomst kan werkzaam zijn vanuit die waarden en daarop aangesproken worden. Zij kan tegenover de digitale, vluchtige, complexe wereld, de beleving van en het contact met het hier en nu creëren. Zodat mensen weer voelen, kunnen verwoorden, verbeelden, verwerken, ontdekken, experimenteren en handelen vanuit een totaliteit die bij hun persoonlijkheid past, in dialoog en ontmoeting met de ander. Door dans.


LEF

Nigel Koevoet

51

Lef Last dance Het is 2025. Lef staat in de coulissen en gluurt de zaal in. Zijn hartslag is hoog, voelt hij. Niet gek: hij gaat over een paar minuten zijn afstudeervoorstelling dansen. De vier jaar Bachelor Docent Dans zijn voorbij gevlogen. Zijn familie, vrienden, vriendin zitten in de zaal te wachten. Onder wie zijn broer — zijn grote inspirator. Hij moet laten zien wat hij de afgelopen vier jaar heeft geleerd. Nog altijd heeft hij het gevoel zich te moeten bewijzen. Alsof hij nog altijd die verandering van zeven jaar geleden moet verantwoorden. Het licht wordt gedimd, het teken om op te lopen. “Here we go,” moedigt hij zichzelf zachtjes aan. Daar, bij het kruisje, neemt hij zijn positie in. De muziek start. Flash — het licht flitst aan. De minuten daarna gaan in raketsnelheid en in een roes voorbij. Voor hij het weet staat iedereen op en klapt oorverdovend. Voor hem. Voor zijn klas. Ze staan in een rij en buigen omstebeurt. Lef buigt zo diep dat zijn haar op de grond komt, dikke druppels zweet vallen op de vloer; hij laat zijn afdruk achter. Nog een laatste applaus voor de techniek en het is klaar.

Physical Dynamics Lef leunt met zijn hoofd tegen het raam van de bus. Hij ziet zijn eigen spiegelbeeld. Wie ben ik, vraagt hij zich af. Hoe ben ik anders dan Kress? Kress is zijn broer en die studeerde precies acht jaar geleden af. Van dezelfde opleiding. Danste zijn laatste dans op exact dezelfde plek waar Lef vanavond stond. Volg ik mijn eigen spoor of stap ik in voetstappen die er al staan? Hij stapt uit bij zijn halte. De wind waait door zijn gewassen haar en de warme gloed van de vallende zon straalt op zijn huid. Het maakt hem milder. Hij denkt aan alle veranderingen die zijn opleiding heeft doorgevoerd sinds het afstuderen van Kress. Net voor Lef startte wordt de missie van Bachelor Docent Dans om ‘elke student de ideale docent met eigen stijl te laten worden’. Het idee is simpel. Alle leerlingen volgen een

kern van vaste lessen: Klassiek, Jazz, Modern. Hier hoort ook theorie bij. Daarnaast is er heel veel ruimte om de studie vorm te geven naar persoonlijke wens met keuzevakken als Physical Dynamics, Hip Hop, Flamenco, Folklore, Tap. Kress is nog allround opgeleid, terwijl Lef zich helemaal heeft verdiept en gespecialiseerd in Physical Dynamics. Het kriebelt in zijn buik als hij de sleutel in het slot steekt. Want dit vak heeft zoveel mogelijkheden, kun je bij zoveel groepen en mensen inzetten en kan je toepassen op iedere benadering! Hij kan niet wachten om aan de slag te gaan. De wereld wacht.

Being a battler De eerste levensjaren van Lef zijn niet echt moeilijk. Als vanzelf rolt hij overal doorheen. Hij is een van de beter lerende kids op zijn basisschool. Sportief is hij heel druk, met zwemmen en tennis. Hij is sterk en supergemotiveerd. Zijn sportiviteit uit zich in winst in beide disciplines. Het is alsof hij niet kan falen. Boven zijn bed de spreuk: ’I try to do what I can to win each match. I’m a battler. Every match is equally important to me.’ Een klein jochie met een ijzeren wil. Dat valt op en wordt gewaardeerd door de mensen om hem heen. Kress heeft een hele andere sportieve kant. Zijn broer is een danser, net klaargestoomd op de opleiding Docent Dans. Kress is vast van plan zijn eigen dansstudio te establishen in Rotterdam, hun thuisstad. Lef wordt niet getrokken door dans, ondanks de vele uitnodigingen van zijn broer. Hij gaat af en toe wel kijken naar een uitvoering, maar meer ook niet. Wel is hij nieuwsgierig naar Kress’ keuze voor dans. Niemand in hun omgeving danst. Hun ouders steunen hen onvoorwaardelijk, zonder ooit pushy te zijn. Succes is niet belangrijk, doen wat je hart je ingeeft wel. Doelen komen uit Kress en Lef zelf. Lef vraagt zich wel eens af: “Wat nou als mijn ouders me getipt hadden voor dans? Was ik dan eerder met Kress meegegaan? En waar had ik dan nu gestaan?”


52

Nigel Koevoet

Lef goes down Lef loopt een blessure op aan zijn knie en kan niet meer hard trainen voor zwemmen en tennis. Het breekt hem op en Kress merkt dit. Hij probeert Lef op te beuren en het bespreekbaar te maken. Het doet hem pijn te zien dat Lef niet meer kan bewegen. Zijn oudere broer weet hem over te halen om mee te gaan naar een gehuurde studio, om samen te bewegen. Hij belooft dat hij het zo kan inrichten dat Lefs knie onbelast blijft. In eerste instantie gelooft Lef hier helemaal niks van en verklaart zijn broer voor gek. Maar hij gaat toch mee en zo maakt hij op 20 mei 2017 zijn eerste danspassen, samen met zijn grote broer. Kress is na afloop door het dolle heen: ‘Je hebt echt fucking talent, man! Sick!’ Lef vindt het maar raar dat zijn broer dat zegt, met z’n verrotte knie en zijn houterige bewegingen. Vergeleken met zijn broer vindt Lef zichzelf zo gracieus als een blok gewapend beton. Zijn broer heeft hem vooral meegenomen om ook andere jongens over en binnen te halen. Maar Kress bezweert: “Jongen, je hebt het gewoon.”

It’s a soul thing Na deze eerste ervaring volgen er steeds meer. Kress zorgt ervoor dat Lef ondanks zijn knie kan blijven bewegen en dat zijn lichaam weer sterk wordt. Maar als de blessure voorbij is gaat Lef niet meer zwemmen of tennissen. Hij heeft inmiddels zijn hart verpand aan dans. Lef en Kress doen van alles samen: breakdance, hiphop, jazz, modern. Kress zegt op een dag: “We gaan nu skills combineren. Dat noemen we Physical Dynamics.” En vanaf het eerste moment is Lef hooked. Hierin kan hij zich helemaal uiten en hij heeft een compleet andere beleving dan bij het zwemmen of tennissen — een uitlaatklep waar hij alles in kan leggen. Ieder mens heeft iets nodig waarin hij zich helemaal uit kan leven, in een extraverte vorm of een introverte. Kress is hardcore supporter van een voetbalclub. “Dat imposante gevoel, man, van met z’n allen, als groep, achter die gasten te staan en te zingen en te springen.” Maar Lef heeft dit ineens, vanuit het niets, met dans. Het is overweldigend en imposant, het geeft hem een vrijheid die helemaal nieuw voelt. Hij wil zich alleen nog maar focussen op dans, dans, dans. Kress begeleidt hem in alles. Lef wil elke stijl leren en zich ontwikkelen om een hele goede danser te worden. Om net zoals zijn broer les te gaan geven in een dansstudio. De twee zitten vaak te

LEF

fantaseren hoe het dan zou zijn, zij twee samen in een dansstudio. Ze zien het helemaal zitten, want ze zijn meer dan broers: ze zijn vier handen op een buik. Niemand komt tussen die twee in, zelf hun eigen ouders niet. Die staan van de plotselinge verandering behoorlijk te kijken. Lef die niets van dans moest hebben is ineens helemaal bekeerd? Wat Lef ervaart: “Ik heb dans nodig. Net als je zuurstof nodig hebt om te leven. Ik heb dans nodig om te leven!” Lef heeft het nodig om zichzelf te kunnen uiten. Dans is voor hem een levensbehoefte geworden, een bepaalde soort drugs, een verslaving, geluk, vrede, voeding, behoefte, emotie. Het is van alles en al deze dingen ervaart de nu 15-jarige Lef. Kress slaat het met trots gade en hij adviseert hem zich vooral op de trainingsvorm Physical Dynamics te focussen. ‘Daarin liggen kansen voor je. Het past bij je fysiek. Het is bovendien een opkomende trainingsvorm die hoogst waarschijnlijk meer jongens geïnteresseerder gaat maken in dans. Kijk maar naar je zelf, Lef!”

Fast forward Een jaar na Lefs diploma-uitreiking is er een grand opening: de broers beginnen hun eigen dansstudio. Je kunt er terecht voor alles — echt alles — wat te maken heeft met dans. Ze kunnen nog niet helemaal rondkomen, dus geeft Lef nog les op een paar andere locaties. Altijd geeft hij Physical Dynamics. Hij heeft zich voorgenomen om die vorm op de kaart te zetten, tot het landelijk bekend is. Kress is volledig aan de slag in hun dansstudio, doet de boekhouding en ledenadministratie. Hun studio groeit langzaam maar gestaag, in bekendheid, maar vooral in kwaliteit. Op een dag gaat de telefoon van Lef, hij neemt op: “Dit is Lef.” Het is het hoofd Bachelor Docent Dans in Arnhem. “Hoi Lef, ik bel je over een vacante positie. Onze docent Physical Dynamics neemt afscheid. Zou jij bij ons op gesprek willen komen om samen te verkennen of deze baan wat voor jou zou zijn?” Een beetje in shock hangt Lef vijf minuten en een afspraak later op. What the fuck! Lesgeven op de academie waar je zelf je opleiding hebt gevolgd, hoe gaaf is dat! Een droom die uitkomt. Als hij het Kress vertelt doen ze samen een vreugdedansje en ze gaan een pilsje pakken. Wat een kans!

Going all out Lef is bezig aan zijn opwarming voor de auditie. Hij is net 18, piepjong. Maar hij staat wel in de


LEF

Nigel Koevoet

53

Illustraties: Vince Logtenberg


54

Nigel Koevoet

LEF


LEF

Nigel Koevoet

laatste ronde van de opleidingen in Arnhem en Tilburg. Het is vrijdagochtend, 3 voor half 9, maart 2020, Arnhem. Do or die. Ze starten met klassiek ballet, een van zijn mindere stijlen. Hierin is hij het minst getraind en mist hij voor zijn gevoel ervaring. Misschien omdat zijn broer hier ook geen kei in was. Ze hebben er nauwelijks aandacht aan besteed. De deur gaat open. Er komt een onwijs lange vrouw binnen lopen met een aardig gezicht. De auditie gaat van start, de eerste melodieën van de piano galmen door de studio en Lef maakt zijn eerste plié. Wat voelt hij zich lomp. Het is voornamelijk overleven. Zo goed als mogelijk probeert hij de stof op te nemen en de correcties mee te nemen. Hij wil laten zien dat hij zich kan ontwikkelen ondanks zijn gebrek aan ervaring. Hij wil uitstralen dat hij de beste van deze studio is. Voor de volgende les heeft hij dat gevoel niet nodig. Op het programma staat Physical Dynamics en Lef voelt zich meesterlijk. De docent is een wat oudere man, ouder dan zijn vader, maar damn: wat een controle! Respect. Lef gaat standje volle bak. Hier en nu laat hij zien waarom ze hem moeten aannemen. Hier en nu toont hij wat hij de afgelopen 3 jaar van zijn broer heeft geleerd. Het gaat super en hij denkt bij zichzelf: “Hier kunnen ze toch niet omheen?” Maar je weet het nooit. Ze verzamelen in een studio voor de uitslag. De vrouw van de eerste les neemt het woord: “We gaan nu wat nummers noemen, ook al vinden we dat eigenlijk verschrikkelijk. We zien jullie als mens, als danser.” Het raakt Lef. De woorden van de vrouw geven hem een fijn gevoel. Ze leest de nummers voor. Hij en vijftien anderen mogen in deze studio blijven, de rest vertrekt in verschillende groepen. Het beslissende woord zal nu toch wel bijna gaan vallen denkt hij, maar de spanning wordt nog even opgevoerd: het blijft stil. 20 seconden die voelen als 20 minuten. En dan: “Jullie zijn aangenomen.” Een orkaan van geluid, dansende dansers. De minuten flitsen voorbij. Wat een ontlading! Hijgend belt Lef zijn broer om het geweldige nieuws te vertellen. Kress is vol ongeloof en enthousiasme tegelijkertijd. Terug in de trein belt hij de opleiding in Tilburg af. Het gevoel van vandaag is zo goed, deze sfeer, deze benadering door de docenten is top. Plus: hier geven ze Physical Dynamics. Eigenlijk is de keuze dus heel makkelijk. Net zo makkelijk als

55

kiezen voor een dansopleiding in plaats van een ondernemende opleiding. Het vizier op dans en dans alleen, zijn broer achterna en hem voorbij.

Full circle Het is eind 2026 en Lef geeft al een paar maanden les op ArtEZ. Zes jaar geleden was hij student, nu is het avontuur als docent in volle gang. De opleiding is in die zes jaar compleet veranderd! De volledige opleiding start nu dagelijks gezamenlijk in een opwarming Physical Dynamics. Vervolgens gaat iedere klas naar een van de drie basisvakken: klassiek, jazz, modern. Daarna gelijk theorie van dit vak, gevolg door een van de keuzevakken. Dag een tot en met drie gaat zo, op dag vier en vijf geeft iemand uit de praktijk een workshop in plaats van het basisvak met daarbij een theorieles over een bepaalde doelgroep of de rol van ondernemer. Lef vindt het een groot feest om hier te werken. Hij is veel meer coach dan docent en dat bevalt hem goed. Lef start de les met een gezamenlijke warming-up, waarna iedere leerling om en om een krachtoefening doet. Daarna leren ze een vloerfrase waarmee ze zelf moeten experimenteren: wat kan hier allemaal mee? Vervolgens komen de losse tricelementen, gevolgd door de combinatie. Ook hierin moeten ze zelf op onderzoek. De nadruk van Lefs werk ligt op het coachen van dit onderzoek: hoe kunnen ze alle elementen die ze hebben geleerd toepassen? Lef is op zijn plek. Hij mag overbrengen wat hij de afgelopen jaren heeft geleerd. Hij wil de leerlingen stimuleren en ze zover krijgen dat ze zichzelf verder ontwikkelen.

Being a newbie Het is 28 augustus 2021 en Lef staat klaar om in de auto te stappen en naar Arnhem te rijden voor zijn eerste schooldag. Zijn broer brengt hem weg. Bij het gebouw aangekomen loopt Kress nog even mee. Hij ziet voormalig docenten en heeft een kort gesprek met hen. Het enige wat Lef zijn broer hoort zeggen is: ‘Ik ben onwijs trots, hij heeft zo hard geknokt.’ Dan vertrekt Kress en gaat het avontuur echt beginnen. Hij gaat de klas waar hij de komende 4 jaar mee door zal brengen voor het eerst ontmoeten. Hij kijkt op zijn rooster en loopt de juiste studio in. Binnen kakelt en beweegt alles. Een kippenhok vol meiden! Wat als de hemel zou moeten voelen, voelt als volstrekte chaos. Lef gaat rustig op een bankje zitten en zucht. Twee jaar verder heeft Lef een enorme progressie gemaakt. Hij beseft dat als je docent wilt worden in dans, je het niet zomaar uit ervaring met


56

Nigel Koevoet

dansen kan halen. Er komen zoveel andere dingen bij kijken, het is niet gewoon een lesje geven. Wat hem zo fascineert is hoe je je eigen leerlingen op verschillende manieren kunt benaderen en dit kunt toepassen op zoveel verschillende doelgroepen. Ieder mens in de samenleving kun je benaderen via dans. Dat de doorzetter Lef, die alleen maar bezig was met tennis en zwemmen, ooit zo zou denken, verbaast hem zelf nog het meest. Hij droomt ervan een dansdocent te zijn.

Rise to the top 2027. Physical Dynamics staat op de kaart in Nederland. Niet in de laatste plaats door Lef. Hij heeft deze discipline karakter gegeven in dansend Nederland. Het bruist. Lef heeft verder gebouwd op de goede basis die John Wooter en Jonas Frey hebben gelegd. Door deze trainingsmethode is de balans bijna fifty-fifty op de docerende dansopleidingen. Jongens hebben nu eenmaal meer uitdaging nodig op fysiek gebied in de vorm van kracht en tric-elementen. Physical Dynamics biedt ze dat en zo kunnen ze zich beter uiten. Die gasten hebben net als Lef dat 10 jaar geleden had een nieuwe uitlaatklep. Lef heeft de vorm de laatste jaren doorontwikkeld. Lichamelijk kunnen dansers in deze tijd meer aan. Het lichaam is sterker, leniger en kent geen fysieke pijn. Lef vertelt zijn studenten: “De ideale trainingsvorm is er een van elke ochtend en avond 10 minuten. ‘s Ochtends wil je het lichaam activeren, klaarmaken voor een dag fysieke arbeid op school, waar het lichaam zich verder ontwikkelt in praktijklessen. ’s Avonds doe je extreme krachtoefeningen om het lichaam tijdens de slaap te laten rusten. Voordat je gaat slapen neem je een eiwitpil. Die herstelt je spieren. Zodat je de volgende morgen verder kan met je ontwikkeling. Day in, day out.” Lef hoort het zichzelf zeggen. Hij kijkt rond, naar al die verschillende gezichten van zijn studenten. Hij kijkt of hij zichzelf ziet, iemand die over zeven jaar op zijn plaats staat. Maar dan denkt hij: “No way, Jose. Ik ga hier nog lang niet weg. Lef’s here to stay.”

LEF


LEF

Nigel Koevoet

57


58


DE BIOGRAFIE

Julie de la Fuente

59

De biografie van Julie de la Fuente In 1980 ben ik afgestudeerd als dansdocent aan de dansacademie te Arnhem, nu ArtEZ. Ik ben gaan lesgeven bij privé-dansscholen, in kunstencentra (van muziekscholen) en werkzaam geweest bij het kleine educatieve dansgezelschap Khoros in Nijmegen.

Ik blijf geloven in het aanleren van een techniek en heb altijd vastgehouden aan mijn eigen voorkeuren, niet met alle trends mee gedaan, maar trouw gebleven aan mezelf. Ook dit bleek een goede keus. Als je doet waar je zelf in gelooft, ben je echt en geloofwaardig en weet je ook leerlingen aan je te binden. Inmiddels ben ik vele jaren ervaring lesgeven rijker en het geeft me nog steeds voldoening. Al 35 jaar. Bij de Muzehof in Zutphen.

In de jaren negentig kwam er bij ArtEZ de mogelijkheid om je te scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Tevens kon je post-hbo bij Marijke Nooters een opleiding volgen Dans in samenhang, voor dezelfde doelgroep. Die ik heb gevolg met de gedachte: het kan geen kwaad. Maar ik dacht ook: dat onderwijs is niets voor mij.

Sinds drie jaar ben ik bij de Muzehof cultuurcoach. Ik organiseer voor 18 lagere scholen kunst-, cultuur- en erfgoededucatie. Hierdoor spreek ik met directeuren van scholen en leerkrachten. Het is interessant om te zien hoe verschillend scholen kunsteducatie inzetten en gebruiken. Steeds meer wordt het een onderdeel van het vaste lesprogramma en niet meer een ‘leuke activiteit’ die komt en gaat. Doordat er in het onderwijs meer aandacht is voor verschillende manieren waar op kinderen leren, wordt er ook gekeken naar ander aanbod en andere methodes. 21ste-eeuwse vaardigheden worden hierin meegenomen. Meedenken met scholen over missie en visie omtrent cultuureducatie voor hun beleidsplan is een interessant proces.

Hoe raar kan het lopen: eind jaren negentig ben ik bij Edu-Art terecht gekomen en ik heb daar tot 2004 gewerkt. Ik merkte dat er steeds meer belangstelling voor dans kwam, vooral bij jongens. Het onderwijs zette steeds meer in op dansprojecten en dansdagen. Van 2004 tot 2008 heb ik SMART, een kunst- en cultuurlijn, helpen opzetten bij het Baudartiuscollege in Zutphen. Daar is een leerlijn uitgezet voor de 1e en de 2e klas waarbij het schoolniveau nog geen rol speelt. Kunst en cultuur vormen de rode draad in alle vakken, dus er wordt naast dans ook intensief dans, drama en muziek gegeven. Een nieuwe verandering volgde met het verschuiven van het accent van reproductieve naar creeerende danslessen; de leerlingen wilden zelf maken. Tot 2015 gaf ik voor de Muzehof les binnen primair onderwijs. Van 2008 tot 2012 ben ik werkzaam geweest in een kansarme wijk in Zutphen, met ouderen, met dans, muziek en ook beeldend. We gaven met de deelnemers op buurtfeesten kleine presentaties waar de deelnemers zelf decors voor maakten. In 2012 kwam ik via Cultuur met Kwaliteit in contact met leerkrachten om samen met hen danslessen te ontwerpen.

In 2012 heeft de Muzehof het product ZmartartZ ontwikkeld met geld van Cultuur met Kwaliteit. Inmiddels werken een vijftal scholen hiermee en zijn andere scholen geïnteresseerd. We nemen hen mee als ambitiescholen. We zetten een procesgerichte didaktiek uit. Hierdoor kunnen kinderen zich volop ontwikkelen, zelf op onderzoek uitgaan, experimenteren, uitvoeren, reflecteren en veranderen, tot ze tevreden zijn. Hierdoor ontwikkelen de kinderen een open mind en denken ze oplossingsgericht en leren ze goed samenwerken. Vaak zijn de opdrachten gekoppeld aan creatieve middagen of aan thema’s uit wereldoriëntatie. Soms per klas, maar veelal schoolbreed. Hierdoor leren kinderen makkelijker en gaan ze echt een verbinding aan.


60

Julie de la Fuente

Daar ze hun eigen leervraag kunnen stellen hebben ze intrinsieke motivatie en beklijft hetgeen ze leren makkelijker. Prachtig is hierin de samenwerking van de kunst/dansdocent en de leerkracht. De leerkracht bedenkt samen met het team het thema, waarna iedereen onder leiding van de cultuurcoach gaat brainstormen. Per bouw of groep wordt een programma van eisen gemaakt (met vakdocent en leerkracht), waardoor de leeropbrengst bewuster wordt gemaakt. Hieruit vloeit het ontwerpen van lessen voort: welke lessen doet de leerkracht en wanneer komt de vakdocent in de klas? Het geheel sluit soms af met een presentatie voor de ouders, maar altijd met een evaluatie. Aandacht behoeft nog de manier om dit goed te borgen, maar de vakdocent blijft een meerwaarde bieden. Mijn vakbekwaamheid ligt vooral bij dans, maar inmiddels kan ik disciplineoverstijgend denken. Ook hier is een duidelijke verschuiving te zien van voordoen-nadoen, naar zelf maken.

DE BIOGRAFIE

Sinds een aantal jaren ben ik me aan het richten op ouderen: in huis, wijk en zorgcentra. Via Parels voor de Kunst heb ik een eigen project ontwikkeld: Dansend door het leven. Daar kunnen ouderen met en zonder beperking of danservaring beleven en ondergaan wat dans met je kan doen. Dansen met elkaar, alleen of met behulp van vrijwilligers. Ook hier komen prachtige ervaringen uit voort. Op dit moment probeer ik hier ook jongeren bij te betrekken in een buddyrol. Wat ik maar wil zeggen: ik ben een gelukkig mens door en met dans.


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

61

Up2DFuture goes International MMXXV Inhoud - De trip (nu) - Beschrijven van personage - Driven by (terugblikken en in het moment) - Samenwerking (terugblikken) - Artistieke werk (terugblikken) - International (nu) - Toekomst

De trip Het is 25 april 2025. Mijn alarm gaat af en ik ben meteen klaarwakker. Ik heb weinig kunnen slapen, omdat ik bang ben om me te verslapen. Vandaag is een spannende dag. Eindelijk is het zover, we vertrekken naar het buitenland. Na maanden, of zelfs jaren van voorbereiding zijn we er klaar voor, voor onze grote presentatie. Mijn spullen heb ik gisteren allemaal klaargezet, zodat ik deze ochtend alleen maar hoef te douchen. Ik eet iets kleins en spoed me naar de bus. Ik ben de eerste op het parkeerterrein van het Gelredome. Het is pas 04.30. Ik ben een beetje aan de vroege kant, want de bus vertrekt om vijf uur richting Duitsland. Ik pak voor de zekerheid even de namenlijst uit mijn tas om vast alle namen even door te nemen. Dit is niet iets wat ik altijd doe maar deze reis is heel belangrijk en daarom wil ik gestructureerd te werk gaan. Na vijf minuten arriveert de eerste student, Fedde. Hij is een van de vierdejaars studenten die zijn afstudeerproject gaat afsluiten in het buitenland. Kort daarna arriveren Lilly en Hayley samen. Deze drie studenten zijn de organisatoren van deze trip. Fedde neemt direct de leiding. De studenten, die nu allemaal binnen druppelen, worden door hem ingecheckt. Ook de bus is intussen aangekomen. Voordat ze echt vertrekken spreekt Lily iedereen toe. “Goedemorgen allemaal. Voordat we vertrekken wil ik dat jullie allemaal even controleren of je de volgende spullen bij je hebt: paspoort, visa (de ESTA — sinds Trump zijn de Amerikanen nog strenger geworden aan de grens), laptop voor de


62

Caurena Bernabela

presentatie, informatiemappen over Bachelor Docent Dans en je gear van Dans in Samenhang 2.0.” Na deze snelle controle ronde gaan we op weg naar het vliegveld van Düsseldorf, waar we om 09.00 zullen opstijgen richting Miami. Daar hebben we een snelle transfer naar San Francisco. Het einddoel? EXPO 2025 in de mooie Bay Area.

Personage Het begint allemaal in 2020. De cohort ’20 - ’21 is een grote klas met heel veel studenten met verschillende achtergronden aan etniciteit: Nederlands, Bonairiaans, Duits, Spaans. Ook qua studie verschillen ze. Sommige komen van het mbo, anderen vers van de havo of van een andere academie. In deze klas zitten 18 meiden en 10 jongens met een hele diverse dansachtergrond en schoolopleiding. Fedde, Lilly en Hayley zijn van de hele groep de meeste uitgesproken types. Fedde is een Duitse jongen van 21, een danser. Na de opleiding afgerond te hebben had hij behoefte aan meer kennis rond het vak dans. Voor het team van de opleiding BDD is het een uitdaging om een dergelijk student binnen te halen en binnen te houden. Fedde is iemand met een hele goede techniek, ver boven de basiskennis die er aangeboden wordt aan het begin van de studie. Het team waarschuwt hem in het motivatiegesprek dat deel uitmaakt van de toelating. Fedde blijkt heel gedecideerd. Het team neemt hem graag aan. Hij verzwijgt echter een chronische blessure, die later op zal spelen. Lilly is een Nederlandse 19-jarige mbo-studente met een vmbo-t-achtergrond. Ze doet op het gebied van dans niet onder voor Fedde. Ze is heel bevlogen; een hbo-opleiding volgen is een langgekoesterde droom van haar. Eindelijk is het zover! Lilly heeft moeite om haar gedachtes op papier te zetten. Haar fysieke intelligentie is off the chart, maar cognitie is een ander verhaal. Met heel veel bijlessen heeft ze haar vmbo toch afgemaakt. Haar mbo-opleiding Artiest heeft ze keurig in drie jaar voltooid, dankzij een summier deel theorie in het curriculum. Hayley komt regelrecht uit het amateurcircuit van Bonaire. Ze is met haar 17 jaar de jongste van de klas. Zij komt heel rustig over, maar vanaf dag één weet ze wat ze wil en hoe ze dat wil. Haar ouders hebben een goed lopende dansschool op Bonaire. Zij geeft al vanaf haar twaalfde les op die school. De kennis van het vak heeft ze

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

dus van kinds af aan meegekregen. Haar ouders hebben veel stagiaires uit Nederland begeleid. Hayley heeft uitvoerig met deze studenten gesproken over de inhoud van de opleiding die ze nu zelf gaat volgen. Zo weet ze dat de studenten regelmatig naar het buitenland gaan voor een korte periode, of na hun studie. Deze gesprekken hebben bijgedragen aan haar beslissing om auditie te gaan doen bij de verschillende scholen. Na succesvolle audities bij meerdere scholen heeft ze gekozen voor Arnhem vanwege het internationale karakter van de opleiding. Echter: ze heeft niet de juiste papieren om op een hbo te mogen studeren. Hayleys moeder is ernstig ziek geworden in haar examenjaar. Er is beginnende dementie geconstateerd. Door dit nieuws en een geplande voorstellingenreeks kwam er veel op de schouders van Hayley terecht, juist in de periode van haar examens. De administratie van de opleiding heeft vervolgens genoteerd: ‘Diploma nog te behalen.’ Door personele wisselingen bij de administratie is men bij de start van het nieuwe schooljaar vergeten een kopie van het diploma — dat Hayley niet behaalde — op te vragen. Door alle gebeurtenissen en hectiek heeft Hayley niet al haar mails zorgvuldig gelezen. Pas als ze in Nederland is ontdekt ze dat ze niet de juiste papieren heeft. Ze panikeert een beetje en besluit het geheim te houden.

Driven By De opleiding heeft verschillende projecten in het eerste jaar en een hiervan is Driven by. Dit project stelt de student de vraag: waarom heb je gekozen voor het vak dans en wat is je motivatie om er een carrière/toekomst van te maken? Een presentatie hiervan kan in verschillende vormen plaatsvinden: een praktisch les of juist een theoretische. Ze worden zo voor het eerst geconfronteerd mat hun loopbaan: waarheen leidt mijn pad? Ze krijgen verschillende tools mee om zo een profiel te vormen. In november was de presentatie van Hayley. Het was een PowerPointpresentatie met daarna een theoretische opdracht. Ze liet de school van haar ouders zien, hoe ze begonnen zijn en welke ontwikkeling de school heeft doorgemaakt. Ook toont ze verschillende voorstellingen en choreografieën die zij zelf heeft gemaakt op de dansschool van haar ouders. Haar ondernemende karakter (de vierde rol naast die van docent, danser en dansmaker) was goed te zien. Het stille meisje is uitgegroeid tot een hele ondernemende persoon met heel veel bagage


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

63

A true artist, in my mind, is willing to fa

il s

om et becau im se es, if yo

re u’ rav tb no ee

h ug no

s e y y a to s

and follow your gut, it’s never going to be good. Bill Skarsgard


64

Caurena Bernabela

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

e An ellectual l p m int says a si n ar d i g n ah thi way.

An artist says a hard thing in a simple way. Charles Bukowski


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

op het gebied van choreograferen/maken met name voor kinderen. In de presentatie vertelde ze ook haar toekomstdroom, wat ze wil bereiken en wat ze nodig heeft om dit voor elkaar te krijgen. De klas zat met open mond naar haar te luisteren, haar bevlogenheid was voelbaar. Het theoretische gedeelte van haar presentatie bestond uit een opdracht. Ze gaf de studenten het volgende verhaal op papier: In 2017 heeft Bachelor Docent Dans een bezoek gebracht aan een universiteit in New York, in het kader van verbreding van het toekomstige werkveld van vierdejaars studenten. Bachelor Docent Dans was uitgenodigd, omdat er geen BDD-opleiding bestaat in Verenigde staten. In 2018 is er een tweede bezoek geweest. De Nederlandse studenten hebben toen een communityart-project bezocht. De studenten uit New York zijn daarna een maand in Nederland te gast geweest. Ze hebben de opleiding in Arnhem bezocht en van dichtbij gezien wat de opleiding voorstaat en hoe een dag van de student eruitziet. De opdracht bij deze tekst luidde: ‘maak een projectplan voor het afstudeerproject in 2025.’ De studenten gingen aan de slag en na een uur was het resultaat een online prikbord, waar iedereen documenten had toegevoegd en waar ze vanaf nu in samen konden werken. Het enthousiasme en het resultaat van deze presentatie waren zo groot, dat Hayley en haar medestudenten doorgingen met het uitwerken van het online prikbord. Ze werkten in groepen (competentie van de opleiding), met als resultaat verschillende prikborden. Ze ontdekten door het onderzoek dat er in 2025 een EXPO zou zijn in San Francisco. Ze zochten uit waar eventuele partners — dansscholen, dansers — en communities waren waar ze eventueel mee samen zouden kunnen werken. Het was over het algemeen goed uitgewerkt, maar dat schooljaar werd niks meer mee gedaan. De hele klas ging geïnspireerd door de les weer naar buiten. Het stille meisje had iets wakker gemaakt bij de andere eerste jaar studenten. De beoordeling van Hayley was ‘zeer goed’.

De overstap We komen precies op tijd aan in Düsseldorf om in te checken voor onze tweede deel van de reis. Het leiderschap van Fedde is goed te zien:

65

hij zorgt ervoor dat alle bagage uit de bus op karretjes wordt geladen en richting de hal van de luchthaven wordt gereden. Het inchecken heeft hij gisteren al gedaan, dus nu hoeft alleen nog de bagage worden afgegeven. Zelf tilt Fedde niets. Maar niemand heeft dat in de gaten. In de loop der jaren is hij heel goed geworden in het verbergen van zijn blessure: spinale stenose — een vernauwing van het wervelkanaal. Overgehouden aan een val op het podium. In de vertrekhal houden Fedde, Hayley, Lilly en ik onze eerste meeting. Zij vertellen in het kort hoe het tot nu toe gaat en wat ze als eerst gaan doen bij aankomst in Miami. De overstaptijd is heel kort dus verdelen ze de groep in 3 kleine subgroepen, zodat ze makkelijker iedereen bij elkaar kunnen houden. Fedde is eerder in Miami geweest. Hij legt kort uit wat ons te wachten staat. Na onze bespreking informeren ze de rest van de groep over de indeling en de gang van zaken in Miami. Ik zie dat ze alles goed onder controle hebben. Vooruitdenken en anticiperen is een must in deze situaties. Daarin zijn ze vanaf jaar een getraind. Studenten vinden het vaak moeilijk: je moet altijd een stap voor zijn. Nu komen al die geleerde lessen heel goed van pas. Toch zit er een stemmetje in mijn hoofd dat zegt: ‘Let op Lilly.’ We komen aan in Miami en ik besluit mijn intuïtie te volgen en met Lilly mee te gaan. Het is heel erg druk, zowel bij het uitstappen als op het vliegveld. Het lijkt wel alsof iedereen vanaf hier de overstap naar San Francisco maakt. We zijn onderweg naar de juiste terminal als iemand uit de groep van Lilly moet plassen. We wachten met z’n allen. Sommige denken: dan ga ik ook maar even. Gelukkig gaat het allemaal vlotjes en kunnen we onze weg vervolgen. Wel liggen we achter op de andere groepen. Bij aankomst bij de terminal zien we hen helemaal vooraan staan. Er zijn veel controles, op paspoorten en handbagage. Na veel wachten is onze groep eindelijk aan de beurt. Iedereen is er doorheen als Lilly voor mij wordt gecheckt. Maar Lilly kan haar paspoort niet vinden. Na hevig zoeken besluiten we de rij uit te stappen en andere passagiers voor te laten. We draaien haar tas ondersteboven. Spoorloos. “Wanneer heb je hem voor het laatst gezien, Lilly?” Op dat moment krijg ik een appje van Fedde: “Wat is er aan de hand?’ Ik app terug wat er aan de hand is. Na een paar seconde antwoorde Fedde: “Debbie was na Lilly op het toilet en ze zag daar


66

Caurena Bernabela

een paspoort liggen. Ze nam het mee, maar is het bij handen wassen weer vergeten!’ Lilly en ik rennen als bezetene terug naar het toilet. De speaker kondigt het boarden van onze vlucht aan. Terwijl we rennen app ik de groep dat wij het paspoort zoeken en dat ze moeten instappen. Bij het toilet aangekomen vinden we niets. Lilly raakt in paniek en begint hevig te huilen. Ik probeer haar te kalmeren maar niks helpt. We lopen naar de dichtstbij zijnde informatiebalie en leggen uit wat er is gebeurd. Ondanks dat ze heel lief en behulpzaam zijn, verwijzen ze ons naar de balie voor gevonden voorwerpen. In een andere hal. Als we definitief onze aansluiting missen, is Lilly ontroostbaar. Bij de balie is nog niets teruggebracht, dus we blijven daar wachten totdat iemand dat misschien doet. Na een poosje komt iemand naar ons toe. Het paspoort is gevonden door een Chinese vrouw op weg naar Singapore. Zij had het paspoort meegenomen en aan een stewardess op haar vlucht gegeven. Gelukkig zat er een e-ticket in het paspoort. De stewardess heeft meteen contact opgenomen met het vliegveld in Miami. Maar zoals dat gaat: het is niet aangekomen bij de balie lost and found. De uren kruipen voorbij en wij maar wachten. We besluiten de ambassade te bellen. Zij adviseren ons om toch te wachten. We zitten vast op het vliegveld; zonder paspoort kunnen we het niet verlaten. De rest van de groep arriveert ondertussen in San Francisco. We krijgen een app van Hayley of we al onderweg zijn. We moeten haar en de rest helaas teleurstellen: we zijn nog steeds in Miami. Het onderbuikgevoel was dus terecht. Misschien wel gebaseerd op een trip in het tweede jaar van de opleiding. Ze zouden vliegen, binnen Europa. Lilly had zich als een van de eerste aangemeld. Geld was geen probleem: ze zou al haar met lesgeven verdiende geld gebruiken. Maar er was een probleem: ze had een huurachterstand van 7 maanden. ‘Vergeten te betalen,’ zei ze. Toen het geld voor de tickets moest worden overgemaakt had ze een of andere smoes. Uiteindelijk heeft ze de deadline niet gehaald en is thuisgebleven. Later is ze ook nog evaluatieformulieren kwijtgeraakt, met als gevolg dat sommige leerlingen opnieuw examen moesten doen.

Samenwerking In het tweede jaar is de ontwikkeling van de competentie Interpersoonlijk een belangrijk onderdeel van het curriculum. Deze competentie

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

gaat over het vermogen tot samenwerken en communicatie. Studenten werken samen in verschillende projecten. Een hiervan is het doen van een klein onderzoek naar een doelgroep in een bepaalde situatie, waarover dan een verslag geschreven wordt. Fedde, Lilly en Hayley zitten samen in een groep. Hun onderzoek gaat over kinderen in de Verenigde Staten die niet in aanraking komen met dans. Of beter gezegd: kunst in het algemeen. De drie onderzoeken op welke plekken er community-art-projecten zijn in de VS, of er geld voor is, hoeveel en hoeveel van deze projecten er in San Francisco plaatsvinden en of die goed bezocht worden. Gaandeweg het onderzoek kwamen ze erachter dat dit onderzoek wat te omvangrijk was. Ze hadden simpelweg te weinig tijd. Ze kregen het lumineuze idee om het online prikbord uit het eerste jaar weer op te pakken. Die werkte ze uit met nieuwe ideeën. Ze maakten een plan dat drie jaar in beslag zou nemen. Van hun coördinator en zijn leidinggevende kregen ze de vraag: hoe willen jullie dat financieren? Daar hadden ze al over nagedacht. Ze wisten van het nieuwe Exchange-programma: The International Student Exchange Programme. Hun plan was hier een beurs aan te vragen voor een onderzoek in het buitenland. Voorwaarden: het moet relevant zijn voor je toekomst en degene voor wie je het onderzoek doet. Dit gaven ze terug aan school, maar ze hielden de precieze details over waar, hoe en wat nog even geheim. Ze wilden eerst akkoord hebben van de opleiding. Het was een lang en vermoeiende proces. Maar Hayley was gedecideerd om dit uit te werken en te realiseren. Door de hulp die ze kreeg van Fedde en Lilly was er geen houden meer aan. Toch gingen er maanden voorbij voor er toestemming kwam. En dan was er nog een lijst met voorwaarden. Door de lengte van die lijst zakte de moed hen in de schoenen. Behalve bij Hayley. Voor haar werd de uitdaging alleen maar groter. Met behulp van haar ouders schreef ze een ondernemingsplan voor dit project. Door het doorzettingsvermogen van Hayley raakten meer studenten geïnteresseerd in dit project. Dat trof, want het plan werd zo groot dat er meer studenten nodig waren om het uitvoerbaar te maken. De organisatie en planning bleven bij Hayley, Fedde en Lilly. De andere tweedejaars zorgden voor concrete resultaten. Alles wat ze maakten moest worden opgeslagen voor de eindpresentatie. Bijvoorbeeld: choreografieën met en voor verschillende


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

doelgroepen; onderzoeksopdrachten vertalen naar het Engels; opnames van projecten in scholen en danslessen waaronder dansdagen met voorgezet onderwijs en basisonderwijs. De volgende stap was een aanvraag doen voor de beurs, met vragen als: wie zouden er gaan, hoeveel dagen, waar te logeren? De aanvraag werd opgepakt door Fedde. Hij had veel reiservaring en heeft bovendien een rotsvast geloof in zijn eigen kunnen. Dat kun je wel gebruiken in zo’n traject. Na grondig onderzoek deelde hij zijn bevindingen met de ouders van Hayley. Zij zouden naast het ondernemingsplan ook helpen met de aanvraag voor de beurs. Na een maand schrijven ging de aanvraag de deur uit. Iedereen was heel blij. Ondanks dat het project de goede kant op gaat, spelen er wel voortdurend dingen op de achtergrond bij deze drie ondernemende studenten. Fedde had in de tweede jaar van zijn studie weer enorme rugklachten gekregen. Hij kon weken niet meedoen met de lessen. Zijn fysiotherapeuten konden het niet eens worden over een diagnose en zochten contact met de fysio die Fedde voor de opleiding had begeleid. Fedde probeerde dat uit alle macht te voorkomen en dat lukte tot nu toe aardig. Maar hij vroeg zich terecht af hoe lang hij dat nog vol zou houden. Lilly had in haar eerste jaar de nodige herkansingen moeten maken. Daardoor liep ze ook nu nog steeds achter en moest ze een aantal herkansingen maken. Maar het schrijfwerk rond de aanvraag had ze slim aangegrepen om die herkansingen te negeren. Nou ja, slim. Hayley had geen diploma op zak, maar ging als een trein. Zij had alles behaald en zo als een van de eerste haar propedeuse ontvangen, met een zeer goed rapport: een 8 gemiddeld als eindcijfer. Aangekomen in San Francisco heerste er een beetje paniek in de groep, want ze zijn niet compleet. Fedde nam het heft in handen en stelde iedereen gerust. Daarna keek hij of degene die de groep zou komen halen aanwezig was. Dat was zo en hij vertelde de groep dat ze na het oppikken van hun bagage plaats konden nemen in de bus. Ondertussen zaten Lilly en ik nog steeds in Miami. We waren op een bank in slaap gevallen. De volgende ochtend werden we wakker gemaakt met de mededeling dat ze meer informatie hadden over het paspoort. Het paspoort was onderweg naar Miami vanuit Singapore.

67

We zouden het laat in de avond terugkrijgen. Daarna mochten we ons ergens opfrissen. Tijdens het ontbijt een uur late zochten we via Skype contact met de groep in San Francisco. Het was goed om te horen dat alles volgens plan verliep. Het logeeradres bleek heel centraal gelegen en vlakbij de EXPO. Dat had Hayley fijn geregeld. Door haar goede research en goede communicatie naar de groep over huisvesting en indeling liep alles op rolletjes. Wat was ze gegroeid op die competenties.

Artistiek werk In september 2023, het begin van het derde schooljaar, kregen ze eindelijk uitsluitsel over de aanvraag: de beurs was toegekend! Het afdelingshoofd en de directeur van Theater accordeerden meteen hun plan, zodat ze verder konden met de planning en het ontwikkelen van werk voor het afstudeerproject. Als eerste willen ze hun educatieve product voor dit jaar vormgeven. Dit product moet zodanig zijn dat ze het makkelijk in het buitenland kunnen spelen. Al heel lang zijn ze voornemens om er community art van te maken. Er zouden vier producties komen en elke productiegroep heeft een eigen naam: 1.

Community art project: Groep WC (We Care). Locatie: in buurthuizen en op buitenlocaties

2.

Dansvoorstelling met ouderen vanaf 75 jaar: Groep AOW (Aandacht voor Ouderen Welzijn). Locatie: in zorginstellingen en bij mensen in de woonkamer

3.

Kinderproductie voor jongens, 6+: Groep PBD (Plan Bureau voor Dansomgeving). Locatie: in het theater en op basisscholen

4.

Tienerproductie voor jongeren tussen 12 en 16 jaar; Groep Baila-bon y dushi. Locatie: op locatie, in het theater en op scholen

WC was een gemende groep van vier meiden en twee jongens. De jongens dansen urban en dat combineert mooi met de jazzstijl van de vier meiden in deze groep. Lilly was verantwoordelijk voor het artistieke gedeelte van deze productie. Zij was ook degene die in de gaten hield of het product toegankelijk is voor binnen- en buitenland. Het project vond plaats in een buurthuis, met jongeren uit een achterstandswijk. Dit is geen makkelijke doelgroep, maar de studenten waren ervan overtuigd dat ze de juiste tools in handen


68

Caurena Bernabela

hadden om met deze doelgroep te werken en om van deze productie een succes te maken. Ze startten met deskresearch en fieldresearch. De jongens boden aan om de fieldresearch te doen. Maar dit ging niet zo makkelijk als ze dachten. Zij waren meteen de buurt ingegaan en bij huizen gaan vragen wat er gedaan werd op gebied van dans. Ze hadden dit niet voorbereid. Na een week van aankloppen en ‘nee’ horen, kwamen ze terug. In plaats van een andere strategie te bedenken wilden ze ook deskresearch gaan doen. Lilly was hier fel op tegen. Zij wilde zelf deskresearch blijven doen om nu eindelijk eens niet de theorie te ontlopen. Dus was zij verantwoordelijk voor de interviews die afgenomen moesten worden. De jongens, Art en Maike, zijn op hun beurt met Fedde gaan praten. De jongens kwamen onder elkaar kwamen tot een juiste en goede strategie voor het veldonderzoek. De jongens onder elkaar kwamen toch beter uit wat de juiste, goede manier was om dit aan te pakken. Beter voorbereid waren ze weer de buurt ingegaan. Op een zaterdagmiddag waren ze met een muziekbox de buurt ingetrokken. Door op straat te gaan dansen wilden ze de aandacht van de jongeren trekken. In eerste instantie liepen mensen eromheen en bleven ze niet staan. De jongens uit de buurt stonden op een afstand te kijken. Art en Maike gingen onverstoord door. De jongens werden toch nieuwsgierig en kwamen langzaam dichterbij om te kijken wat ze aan het doen waren. Een van de jongens begon heel voorzichtig hoofdbewegingen te maken op de beat van de muziek, waardoor de anderen ook een beetje mee gingen bewegen. Uiteindelijk wilde een van hen meedoen. Het werd een swingende middag. Na het dansen vroegen de jongens aan Art en Maike of ze in de buurt woonden. Ze antwoordden dat ze reclame maakten voor een buurtproject. ‘Hoeveel gaat dat kosten?’ Als Art en Maike zeiden dat de lessen gratis zijn. De jongens uit de buurt reageerden enthousiast. Art en Maike vertelden dat de lessen een paar weken duren en dat er dan een grote presentatie in de buurt gegeven wordt. Er schreven zich dertig jongens in. Hun gegevens werden doorgegeven aan Lily en de andere deskresearchers. Denk aan niveau van dansachtergrond, cognitie, dynamiek van de groep. De jongens hebben drie maanden les gekregen, elke zaterdag van 14 tot 17, in Physical Dynamics — een combinatie van urban, vloerwerk en acrobatiek. Er bleven

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

uiteindelijke 22 jongens over voor de presentatie. Toen ontstond er een klein probleem: er zouden ook meiden mee gaan doen, maar Art en Maike hadden dit niet verteld. Ze durfden het niet aan te kaarten tijdens de wekelijkse meetings van de productiegroep. Maar op een gegeven moment vroeg Lilly wanneer ze naar de groep konden gaan kijken zodat ze konden bepalen hoe de hele presentatie vorm zou krijgen. Na lang aandringen konden Art en Maike er niet meer onderuit. Bij aankomst van de groep meiden op de locatie was er eerst een ongemakkelijke sfeer, voor iedereen. De jongens waren eerst een beetje timide, maar wilden daarna maar al te graag laten zien wat ze allemaal hadden geleerd. De bezoekers kregen een goed beeld van het niveau en hoe de samenwerking vorm zou kunnen krijgen. Na deze repetitie werd er aan de groep uitgelegd wat de bedoeling was en tot ieders verbazing waren de jongens reuze enthousiast dat er meer mensen mee zouden dansen. Ook werd het hele concept van de productie geschetst. Gedurende het derde jaar wordt er veel aandacht besteed aan kritische reflectie, cultureel ondernemerschap en groei en vernieuwing (allemaal competenties). De groep was dus lekker bezig. De voorstellingen van de verschillende educatieve producten waren ook nog eens van een hele hoge kwaliteit. Nu hadden ze een luxeprobleem: welke mee te nemen naar de expo? De keuze viel op de productie ‘We Care’. Ze moesten gaan kijken hoe ze deze voorstelling konden bewerkstellingen in het buitenland. Dat betekende contact zoeken met dansscholen/ buurttehuizen in de VS waar ze dansers konden vinden om in de productie te spelen. In de tussentijd waren er allemaal toetsen die in jaar drie moesten worden afgerond. Fedde en Hayley hadden geen probleem met het theoretische gedeelte van de opleiding, voor Lilly daarentegen was een en al stress in deze periode. Voor kunstgeschiedenis hikte ze tegen haar vierde herkansing aan voor de toets uit jaar twee. Die van het derde jaar had ze ook nog voor de boeg. Voortdurend had ze het allen geprobeerd, maar nu was het toch tot haar doorgedrongen dat ze hulp moest zoeken. Ze deed een beroep op Fedde. Samen hebben ze avond aan avond doorgebracht totdat Lilly de stof begreep. Ze plaatsten het geheel op een tijdlijn zodat een er overzicht ontstond van de cultuurgeschiedenis. Het resultaat was dat Lilly eindelijk de toets van jaar twee haalde. Maar helaas die van jaar drie nog niet. Na de trip naar San Francisco moet ze deze herkansen. Die timing is niet ideaal want ze moet voorafgaand en tijdens de trip studeren. Nog in Nederland hebben


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

zij en Fedde hiervoor een planning gemaakt. Fedde had zijn eigen problemen. Hij moest bij de leiding op gesprek komen; de opleiding had eindelijk het ontbrekende deel van zijn dossier gekregen van zijn fysio. Door de geheimhoudingsplicht was dit een heel gedoe geweest. De opleiding wilde weten hoe het nu echt met hem ging en hoe hij dacht de opleiding af te ronden. Het was een pittig gesprek, maar hij kon ze ervan overtuigen dat het nu beter met hem ging. Hij had geleerd hoe hij met zijn lijf moest werken. En hij zei dat hij al heel lang geen last meer had. Dit was gelogen, want soms lag hij huilend in bed van de pijn.

International Dag 1 in San Francisco was een regeldag. Het regelen van eten, het bekijken van de locatie, het bellen met de verschillende instanties die toegezegd hebben mee te zullen werken. Na het doen van de boodschappen zijn ze meteen naar de locatie gegaan. Iedereen was daar zo nieuwsgierig naar. Bij aankomst vielen ze van de ene verbazing in de andere. De locatie en alles eromheen was zo groot! Alle indrukken maakten het overweldigend — de meesten waren voor het eerst echt op reis. Het was heel druk op de locatie en het duurde even voor ze de precieze plek van de presentatie gevonden hadden. Fedde had naast een plattegrond ook het speelschema gekregen: 14 presentaties van 45 minuten in 7 dagen. Veertien keer hetzelfde doen voor meer dan 10.000 man internationaal publiek! Bij het zien van de programmering sloeg de paniek bij Fedde toe: hij kon nooit zoveel keer dansen met zijn fysieke problemen. Hij probeerde te bedenken hoe hij dit op moest lossen. Hij nam een beslissing die hij eerder niet had aangedurfd, maar hij stond met zijn rug tegen de muur. Hij ging met Hayley praten om zijn hart te luchten en om hulp te vragen voor de komende optredens. Wat de dames niet weten is dat de administratie in Nederland ondertussen bezig is om alle beoordelingen en punten voor de studenten in orde te maken. Komt men er dan nu eindelijk achter dat Hayley geen geldig diploma heeft? En lukt het Lilly om op tijd alles te herkansen en in te leveren om examen te mogen doen? Dag 2. Lilly en ik waren eindelijk op weg naar San Francisco. Na het ontvangen van het paspoort moesten we wel een nieuwe ticket boeken. Lilly was de ergste schrik hard aan de studie gegaan. Ze maakte van de nood een deugd. De hele nacht had ze geleerd.

69

Iedere keer als ik haar kant op keek was ze in een andere wereld, volledig afgesloten van haar omgeving en verdiept in de stof. Fedde kwam ons ophalen. Het voelde goed om weer bij de groep te zijn. Ook was het goed om te zien dat ze zelfstandig een start hadden gemaakt met de voorbereidingen. Zelfstandigheid en zelfsturing zijn belangrijke thema’s in de opleiding. Na onze bagage gedropt te hebben zijn we meteen naar de repetitieruimte gegaan. Er waren heel veel leerlingen aan het repeteren en de energie in de zaal was voelbaar. Art en Maike waren in hun element. Lilly moest meteen aan de bak en mee repeteren met hun productie ‘We Care’. Hayley was bezig de planning uit te werken. Die dag zijn we tot tien uur in de studio gebleven. Wat me opviel was dat Fedde niet meedeed met de repetitie. Hij zei dat hij een beetje teveel had gedaan de eerste dag en dat hij morgen zou mee repeteren met de gemaakte choreografie. Hayley beaamde het verhaal van Fedde. Wist ik veel. Dag 3. Iedereen was vroeg op om te ontbijten en om naar de studio te gaan. Het organisatieteam had een meeting gepland om de dag door te spreken. Eerst moesten de kostuums worden opgehaald. Daarna moest op locatie de vloer en apparatuur gecontroleerd worden. De studenten konden nu al hun opgedane kennis op organisatorisch gebied in de praktijk brengen. De rest van de groep is al gaan repeteren. Lilly nam de leiding over van Art en Maike, zoals afgesproken in de voorbereiding in Nederland. De dansers waar ze mee werkten waren van een hoger niveau en dat was wel even slikken voor iedereen. Fedde moest ook gaan repeteren, maar hij stierf van de pijn. Hij begon heel voorzichtig, maar hij was voortdurend aan het broeden op een plannetje. Hij werd verscheurd: hij wilde niets liever dan dansen, hier en nu, maar zijn rug stond het hem niet toe. Hayley checkte of de PowerPointpresentatie in orde was. Het was tevens de opening van hun hele project. Vanavond zou ze een generale repetitie doen voor de groep. Hayley was vol vertrouwen, maar overlegde voor de zekerheid nog even met haar vader op Bonaire. Hij hielp haar met de laatste stukjes. Wat Hayley niet wist, is dat haar ouders tickets hadden geboekt om bij de presentatie aanwezig te zijn. Ze waren heel erg trots op hun dochter. s ’Avonds was iedereen na het avondeten samen gekomen om de openingspresentatie te zien. De film begon met een foto van de auditie in 2019/2020 en de titel:


Caurena Bernabela

70

‘The teacher in dance is a Dance artist’ Iedereen zag er heel erg jong uit op de foto. Daarna zag je fragmenten van lessen in het eerste jaar en een deel van de presentatie van ‘Driven By’. Hierna nam Hayley het woord. Ze was heel overtuigend en haar Engelse uitspraak was zeer goed. Zij legde in het kort de opleiding uit. Ze vertelde over de verschillende projecten, competenties, reflectiemodellen, stages, doelgroepen en haar eigen artistieke visie op het docentschap. Ze vervolgde met een stukje film waarin projecten uit het tweede jaar te zien waren. Daarna vertelde ze over de docent die dansles geeft. Het was heel goed om te horen hoe de studenten zelf hun vak zien en wat ze erover te vertellen hebben. Voor Yaley is het docentschap is breed. Ze somde op wat er allemaal bij komt kijken: — — — —

— —

Je moet weten wie je voor je hebt, wie je doelgroep is en hoe je deze benadert Wat is het niveau van je leerlingen en hoe pas je jouw materiaal aan aan hun kunnen Lessen ontwerpen om jouw leerlingen gemotiveerd te houden Weten hoe je de leerlingen gaat benaderen. Voorbeelden: kijken en nadoen (reproductief), een technische benadering (bepaalde technieken aanleren), creatieve benadering (leerlingen zelf laten maken) en expressieve benadering (leerlingen met emotie in aanraking laten komen met dans) Het maken van choreografieën met en voor de doelgroep Ondernemende karakter van de docent; je eigen school starten, bij iemand in dienst gaan, je eigen productie maken enz. Voorbereidingen voor educatieve producties

Ze besloot haar presentatie met een quote: It is a art to be a dance teacher in art - Jessica Nicole Het was stil. Ik had tranen in mijn ogen. Ik had nooit gedacht zoiets mee te maken. Ik heb in de afgelopen 30 jaar veel gezien, maar dit was een andere klasse. Zo overtuigend, zelfverzekerd en kalm heb ik weinig studenten mogen meemaken. Deze studenten hebben Docent Dans een ander smoel gegeven. De breedheid van de vaardigheden die een docent moet beheersen is nu zichtbaardere dan ooit. Wat volgde was een oorverdovend geklap en gejoel van het team. Het was zo luid dat de

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

andere gasten van het appartementencomplex kwamen kijken wat er aan de hand was. Dag 4. Vandaag is de generale in de expohal. Het is een mooie dag, die begon met een prachtige zonsopgang. Ik zat aan mijn eerste kop thee toen er op mijn deur werd geklopt. Het was Fedde, hij zag heel wit. Hij kwam binnen en begon meteen te praten en te ijsberen. ‘Ik loop hier al zo lang mee. Ik kan het niet meer voor me houden.’ Hij vertelde me het hele verhaal. Hoe hij al die jaren iedereen had voorgelogen over zijn rugproblemen. Ik vroeg hem waarom hij het juist vandaag vertelde. Fedde vertelde dat hij al een paar dagen zoveel last had dat hij nauwelijks kon lopen. De voorbereidingen, stress en het repeteren hadden het niet beter gemaakt. Hij had een besluit genomen: hij zou niet gaan dansen in de voorstelling. Hoe dat opgelost zou moeten worden had hij allemaal uitgewerkt. Weer werd er geklopt. Hayley en Lilly stonden voor de deur. Zij waren allebei al op de hoogte. Met z’n drieën hadden vannacht alles doorgenomen. Ze wilden nu graag weten wat ik ervan vond. Door de slagvaardigheid van de groep kon ik weinig uitbrengen. Zo erg dat ik helemaal vergat wat de oorzaak van dit alles was. De rest van de groep werd bij het ontbijt geïnformeerd. We gingen door alsof er niets gebeurd was: meteen weer repeteren om daarna naar de expo-hal te vertrekken. Iedereen was op de een of andere manier heel erg kalm en gefocust. Hayley was al eerder naar de hal gegaan om alle techniek te checken: audio, PowerPoint, film. De overgang naar de grote hal ging niet helemaal soepel. Allereerst waren de dansers de oriëntatie een beetje kwijt door een andere afmeting van de vloer. De zenuwen speelden ook een belangrijke rol. Lilly stopte meteen na het tweede nummer en ging weer spacen met de dansers. Het was heel moeilijk, omdat zij ook een van de dansers was. Toch schakelde ze kon goed tussen de rol van danser en die van maker/coach. Fedde hielp haar door vanuit de zaal mee te kijken. Hij schreef verschillende aandachtspunten op en besprak die later met Lilly en de rest. Nu was het moment van de generale echt daar. Je kon zien dat iedereen een beetje gespannen was. Er stonden best veel vreemde ogen te kijken. Ze vielen ook erg op hier op de mainstage, de plek waar de grote presentaties geprogrammeerd staan. De generale duurde precies een uur. Het aanwezige publiek was heel enthousiast.


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

Bij het verlaten van het podium stonden er een paar mensen die de dansers graag wilden spreken. De groep was goed voorbereid, iedereen had zijn eigen visitekaartje om aan geïnteresseerden te geven. Iedereen was moe, maar voldaan. Om 20.00 uur kon iedereen terug naar het appartement. Sommige gingen meteen eten, andere naar hun kamers en daarna eten. Maar we waren nog niet klaar. De tassen om uit te delen moesten gemaakt worden: een programmaboekje met de foto van iedereen, een achtergrondverhaal en een toekomstvisie, een boekje over de opleiding met daarin het programma in het kort en de visie. Een T-shirt, een notebook en een mug met het logo van de opleiding. Program Opening by Presenter: Hayley Rincon Dance educational piece ‘We Care’ Choreography made by: Lilly Tweesprong ‘widening’ Questions from the audience Closing: Hayley Rincon International art education lawyer Eric Booth said: A lesson artist is a practicing professional artist with the complementary skills and sensitivities of an educator, who keeps people busy learning experiences in, through and about the arts.

Now is the time Dag 5. Vandaag is de presentatiedag. We zijn heel vroeg op pad om alles voor te bereiden en een laatste check te doen. De eerste presentatie begint om 10.00 uur en de laatste is om 19.00 uur. Het gaat een heftige week worden met hele lange dagen en heel veel wachten. Vandaag krijgen we ook bezoek van een paar schoolhouders uit San Francisco. Ook komt de beroemde docent Cathy Marta kijken. Zij is een pionier op het gebied van lesgeven aan diverse doelgroepen. Zij geeft overal ter wereld danslessen en heeft heel veel kennis en ervaring op het gebied van wereldjazz. Wij verwachten ook de universiteit van New York, waar we door de jaren heen een goede band mee hebben opgebouwd door het uitwisselingprogramma. Er is in de ochtend een kleine briefing over het programma en de laatste veranderingen en aandachtspunten. Hayley zal zich voornamelijk op het podium bevinden en zich bezig met de presentatie. Lilly stuurt achter de schermen alles aan, maar zij is ook actief als danser. De rol van Fedde is aangepast: hij zal zich ontfermen over de

71

techniek voor het podium. Mijn rol is die van vliegende keep. Ik ben blij om deel van dit team te mogen zijn en zo mijn steentje bij te dragen. In de hal is het al druk als we binnenkomen. Sommige van de studenten worden meteen herkend aan hun outfits. Het is klokslag 10 uur wanneer het begint. De lichten gaan langzaamaan en een voice-over kondigt Hayley aan. Zij wordt met een hard applaus ontvangen. Na haar presentatie begint ‘We care’. De studenten ogen heel ontspannen, al kan ik zien dat ze een beetje voorzichtig zijn. De presentatie vliegt voorbij. Het laatste deel met het publiek begint aarzelend, maar moet aan het einde afgekapt worden, omdat het te lang duurt. Hayley was zo slim om de mensen uit te nodigen om na de presentatie langs te komen en in de pauze verder te praten. De andere studenten in de coulissen gingen meteen tafels en stoelen regelen zodat die mensen ook konden zitten en ze rustig verder van gedachten konden wisselen. De tassen stonden ook al klaar om uitgedeeld te worden. Voor de tweede presentatie passen ze het laatste deel aan: het publiek wordt naar de tafels verwezen voor meer info en een nagesprek. De studenten zitten in kleine groepjes aan tafel om de mensen te woord te staan. De eerste dag gaat heel snel voorbij. Meteen na de laatste presentatie ruimt de groep alles op en daarna is er een evaluatie van de eerste dag. Lilly is niet blij met de danspresentatie, dus morgen is er een extra repetitie ingelast. De tweede dag zijn de ouders van Hayley aanwezig. Aan het einde van de dag gaan ze met Hayley eten, want ze willen iets persoonlijks met haar bespreken. Iedereen denkt dat zij de school van haar ouders mag overnemen nu dat ze bijna afgestudeerd is. Maar niets is minder waar. Zij hebben een brief ontvangen over het missende diploma van Hayley. Ze moet dat alsnog gaan halen. Als Hayley van de schrik bekomen is, vertelt ze het aan de groep. Ze vliegt niet meer terug naar Nederland, maar gaat via Bonaire. De groep is ontdaan van het nieuws, maar Hayley stelt iedereen gerust: het komt goed. Ze vertelt het volwassen en stevig. Ik ben geneigd haar te geloven dat het echt goed komt. Wat ze niet wist: het zou niet lukken in de tijd die nog restte. In Nederland was de administratie druk in de weer om alle diploma’s in orde te maken. Doordat de trip meetelde voor studiepunten luisterde de timing heel nauw. Meteen na het gesprek met haar ouders mailde Hayley om te


72

Caurena Bernabela

vragen wat ze nu moest doen. Het antwoord was niet bemoedigend: ze moest eerst haar diploma halen en daarmee zou ze niet tegelijk met de groep kunnen afstuderen, maar later. Lilly zou nog wel met de groep mee kunnen mits ze haar herkansing kunstgeschiedenis zou halen. Fedde lijkt zich het minst zorgen te hoeven maken. Hij mist de studiepunten voor het meedoen aan de presentatie, maar denkt die te kunnen compenseren met het proces en de voorbereiding. De examencommissie moet zich hierover buigen en dat doen ze pas als ze terug zijn in Nederland. Dus voor hem is ook spannend war er gaat gebeuren. Dag 13. Vandaag is de laatste presentatiedag. Iedereen ziet er moe uit, maar ook vol energie. Naast de presentatiedagen hebben de studenten ook een dag vrij gehad. Ze hebben een toer door de stad gedaan en bezienswaardigheden bekeken: Yosemite park, Golden Gate bridge, Alcatraz en de universiteit van San Francisco. Bij deze universiteit hebben ze een major in Dance. Fedde is heel enthousiast over deze opleiding. Het zou een mooie vervolgstap zijn na zijn opleiding in Nederland. Hij heeft de universiteit dan ook uitgenodigd om naar de laatste presentatie te komen kijken. Die verloopt heel goed en iedereen is een beetje emotioneel bij het laatste gesprek met het publiek. Het netwerken hebben ze goed onder de knie, iedereen heeft de nodige contacten aan deze trip overgehouden. De mensen van de universiteit zijn komen kijken, dus Fedde heeft lang met ze kunnen praten over de opleiding en over een eventuele samenwerking/uitwisseling. Deze info heeft hij met mij gedeeld zodat ik het op kan pakken als we terug zijn in Nederland. Dan gaan we terug naar huis. Alles gaat goed. Alle paspoorten en mensen zijn aan boord — behalve Hayley — en de vlucht verloopt soepel.

Toekomst Heel de vlucht terug heeft Lilly geleerd voor haar toets. Die zou de volgende dag afgenomen worden. Ze was goed voorbereid en heeft nog de nodige hulp gekregen van Fedde. Ondanks dat ervaart ze het tentamen als pittig. Met de docent is afgesproken de toets sneller dan gewoonlijk na te kijken. Zo kan Lilly misschien toch afstuderen met de rest. Voor Hayley was alles minder goed geregeld. Bij aankomst op Bonaire wist niemand precies wat er aan de hand was en wat er geregeld moest worden. De hele papierwinkel moest opnieuw

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

opgestart worden. Ze zou eigenlijk maar een week blijven, maar al snel was duidelijk dat dit niet lang genoeg was. Ze zou de deadline voor de gezamenlijke diplomering niet halen. Maar Hayley dacht daar zelf anders over en zette alles op alles. Hoe ze het gedaan heeft weet niemand, maar na anderhalve week was alles geregeld en kon ze terugvliegen naar Nederland. Fedde had andere dingen aan zijn hoofd. Hij moest zijn jaarcoördinator uitleg geven over zijn fysieke toestand. Qua punten bleek het geen probleem, omdat hij zoveel werk ernaast had verricht. Wel heeft hij persoonlijk een les geleerd wat betreft communiceren en niet alles alleen proberen op te lossen. En zo komt de dag dat we afscheid nemen van cohort 2019 – 2020, een talentvolle klas, een klas die heeft durven dromen. Dromen die werkelijkheid zijn geworden. Ze hebben de opleiding een internationaal gezicht gegeven, het vak Docent in Dans naar ander niveau getild. Na vele jaren van investeren, in beweging blijven, koers veranderen is de opleiding erin geslaagd om de volgende stap te zetten. De Dansdocent 2025 is een trotse ondernemende docent die niet bang is om risico’s te nemen, die durft te laten zien waar hij of zij voor staat. Iedere student heeft bij het verlaten van de opleiding een eigen website met daarop een digitaal portfolio en toekomstplannen. De vier rollen — de docent, de danser, de maker en de ondernemer — zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze versterken elkaar en maken van een ieder een complete dansdocent. Docent Dans is eindelijk losgekomen van haar stoffige imago. Docent Dans heeft een ander gezicht gekregen, een internationaal gezicht. Docent Dans laat zien dat je niet perse zelf het podium op hoeft om een goede docent te worden. Fedde — heeft een beurs gekregen voor de universiteit in San Francisco. Hij gaat zich verdiepen in muziek voor danslessen en de invloed hiervan bij het maken van de lessen. Hij heeft een beurs voor twee jaar gekregen. De bedoeling is dat hij ook gaat scouten voor de opleiding in Nederland. Hij is daarmee de eerste internationale scout. Een unicum. Hayley — studeert later af omdat haar diploma te laat is aangevraagd. Zij gaat meteen terug naar Bonaire waar ze de school van haar ouders gaat overnemen. Ook gaat ze starten met een vooropleiding speciaal voor de toekomstige


UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Caurena Bernabela

73

student Docent Dans. Dit heeft de opleiding niet eerder gehad, een echte vooropleiding. Lilly — heeft haar toets gehaald en diploma behaald. Zij gaat haar eigen bedrijf oprichten dat workshops gaat verzorgen voor verschillende doelgroepen. Ze gaat zich richten op de doelgroep 70 plus als docent en performer. En ik? Ik ben een trotse docent. Trots op de studenten die ieder jaar het werkveld ingaan, trots dat er ieder jaar weer studenten komen die van dit vak hun beroep willen maken. Lang leve Dans‌ Lang leve de Dansdocent.

to hide


74

Caurena Bernabela

UP2DFUTURE GOES INTERNATIONAL

Artists are people driven by the tension between the desire to communicate and the desire...

D.W. Winnicott


KUNSTZINNIG ORGANISEREN

Anne Bos

75

Kunstzinnig organiseren in het onderwijs ‘De methodiek van de kunstvakken draagt in zichzelf een methode om onderwijs te organiseren.’

Inleiding Kunsteducatie zit in het dna van het Vathorst College, een school voor eigentijds onderwijs in Amersfoort. Ik heb de school in 12 jaar tijd zien groeien van 0 naar 1000 leerlingen. Kenmerkend voor dit proces is dat de cultuurkenmerken uit de beginfase van het Vathorst College zijn behouden. De positiviteit, de veiligheid, de tolerantie bij leerlingen en medewerkers. Hoe is dit proces verlopen, wat zijn de kritische succesfactoren? Dat zijn de vragen die wij ons stellen en die vaak aan ons worden gesteld door collega’s van andere scholen. Mijn hypothese is dat de kunstvakken hierin een belangrijke rol vervullen. Dit begint naar mijn idee bij de methodiek die in de kunstlessen wordt gebruikt. Methodiek waarin het denken en voelen aandacht krijgen en leiden tot een optimaal proces, een flow. In onze maatschappij en dus ook in het onderwijs wordt over het algemeen meer aandacht besteed aan het denken dan aan het voelen. Kennis is belangrijk. Onze opleidingen (vanaf de basisschool) zijn meestal leerstofgericht. Wij krijgen kennis aangeboden, moeten dit verwerken en uiteindelijk toepassen. In de onderwijsvernieuwing van de laatste decennia wordt geprobeerd hier verandering in te brengen. Het onderwijs werkt meer ontwikkelingsgericht: er wordt aangesloten bij de belevingswereld van degene die leert.

Zo krijgt de leerstof betekenis voor leerlingen. Er moet dus aandacht besteed worden aan het gevoel en de beleving om goed te kunnen leren. In het kunstonderwijs is de synthese tussen het voelen en denken altijd uitgangspunt geweest. Kunst moet je ervaren. Het onderwijs kan in mijn ogen dan ook veel leren van de didactiek van de kunstvakken. Niet alleen over het geven van lessen, maar ook hoe je als medewerker in een schoolorganisatie functioneert. In deze notitie beschrijf ik kort de organisatieontwikkeling van het Vathorst College. Daarna geef ik aan wat ik versta onder de synthese tussen voelen en denken in de kunstvakken. Daarna beschrijf ik wat ik heb ervaren en gezien in de ontwikkeling van het Vathorst College en wat dit mijn inziens betekent voor de ontwikkeling van dansdocenten. Ik gebruik steeds de methodiek dansexpressie als uitgangspunt. Van de collega’s van de andere kunstvakken heb ik begrepen dat de verschillende fases van deze methodiek overeenkomen met die van de andere kunstvakken.

Vathorst College Het Vathorst College is in 12 jaar tijd uitgegroeid tot een school voor Voortgezet Onderwijs met 1000 leerlingen en 120 medewerkers. Vanaf de start van de school was het duidelijk dat kunstonderwijs een belangrijk fundament van de school zou worden. Fundamenten van het Vathorst College: — — — — —

zelfverantwoordelijk leren kunstzinnige ontwikkeling leren in context, thematisch digitaal leren werken vanuit het positief constructivisme


Anne Bos

76

Vanaf de start van de school is de positieve sfeer kenmerkend (positief constructivisme). Een veilig leerklimaat waarin ieder zichzelf mag zijn, docenten en leerlingen gelijkwaardig zijn (met verschillende verantwoordelijkheden, kennis en ervaring). In een paar jaar tijd is de school spectaculair gegroeid. Van een kleine pioniersschool zijn wij doorontwikkeld naar een grote professionele school met behoud van de specifieke cultuurkenmerken van de school. Inmiddels worden deze samengevat in de bedoeling van het Vathorst College: Wij halen het beste uit onszelf, de ander en de wereld, waarbij ieder leert op een manier die bij hem/haar past. De principes van waaruit wij werken: — Gezien en gehoord worden vanuit gelijkwaardigheid — Positiviteit — Hoofd, hart en handen (kennis, vaardigheden, persoonlijke ontwikkeling) — Richting, ruimte, ruggensteun

Organisatieontwikkeling Kunst zit in ons dna. Niet alleen in het curriculum van de kunstvakken, maar ook in de manier waarop wij bijvoorbeeld organisatievraagstukken aanpakken. In veel van onze organisatorische ontwikkelprocessen zijn de exploratie- en verdiepingsfase herkenbaar, waardoor het voelen en denken beiden aan bod komen en leiden tot de flow — het moment dat je merkt/ constateert dat de verandering werkt. Hoe dit is gekomen? Waarschijnlijk door de creatieve pioniersfase, de grote groep kunstdocenten die onderdeel uitmaakt van het team, de focus op de creativiteit van onze leerlingen.

KUNSTZINNIG ORGANISEREN

Synthese tussen voelen en denken in de dansexpressieles – de methodiek FASE 1 Voelen in de dansexpressieles Tijdens de exploratiefase van de dansexpressieles stimuleert de docent de danser om ervaringen op te doen rondom een bepaald thema. Dit thema roept een beleving op waardoor de bewegingen geïnitieerd worden. Door het bewegen gebeurt er weer iets met de beleving. Zo kan er een creatieve stroom ontstaan. Men doet nieuwe ervaringen op in beleving, in het voelen dus. Woorden die bij deze fase van de les passen zijn: — doen — ervaren — vrij exploreren — zonder beperkingen — energie — verschillend gebruik van tijd, kracht en ruimte Tot zover is het mogelijk dat je heerlijk danst (fysiek). De kans is alleen groot dat het niet verder gaat. Het blijft bijvoorbeeld bij het energieke gevoel. De danser wordt zich niet echt bewust van de nieuwe ervaringen. Hij registreert niet, waardoor zijn mogelijkheden tot expressie uiteindelijk niet vergroot worden. Grote vrijheid levert uiteindelijk geen richting op.


KUNSTZINNIG ORGANISEREN

Anne Bos

FASE 2 Denken in de dansexpressieles In de volgende fase van de dansexpressieles, de toespitsing, wordt het denken bewust ingebracht. Toespitsen of verdiepen is nieuwe ontdekkingen bewust maken en registreren. De docent stimuleert de danser om keuzes te maken en zich in zijn nieuwe ervaring te verdiepen. Door deze verdieping wordt de danser zich meer bewust van de ervaring. Deze ervaring wordt opgeslagen en kan gereproduceerd worden. Omdat het denken hier bewust wordt ingebracht ontstaat er naast bewustwording ook richting en betrokkenheid. Er is een hogere concentratie. Denken kan het voelen registreren en sturen. Woorden die hierbij passen zijn: — structureren — vormgeven — kiezen — selecteren — verbindingen leggen — analyseren — onderscheiden Wanneer het denken tijdens de les de boventoon voert kan de danser zichzelf blokkeren. Er zullen geen nieuwe ervaringen gevoeld worden omdat hij zichzelf steeds corrigeert of regisseert. De bewegingen zijn leeg, niet gevuld met gevoel. Binnen de traditionele dansvormen, waarin de vorm belangrijk is, kan dit een probleem zijn. De beweging kan technisch perfect uitgevoerd worden, maar de boodschap naar het publiek komt over het algemeen niet over als de beweging niet gevuld is met een beleving.

77

FASE 3 Synthese tussen voelen en denken in de dansexpressieles De laatste fase van de dansexpressieles is het optimale dansproces. Tijdens deze fase stimuleert de docent de synthese tussen denken en voelen door een opdracht te geven waarin de nieuwe ervaringen bewust ingezet kunnen worden. De beleving en de bewegingen zijn persoonlijk en congruent. De danser is zich bewust van zijn of haar mogelijkheden. Een bewustzijn waarin men vertrouwt op eigen kunnen en intuïtie. Woorden die bij deze fase passen zijn: — volheid — welbevinden — verbonden — opwinding — vertrouwen De mate waarin de synthese optreedt, hangt af van een aantal factoren: veiligheid in de groep, themakeuze van de docent, de opbouw van de les. Mijn stelling is dat de gevoeligheid om de synthese tussen denken en voelen tot stand te brengen toeneemt door het volgen van dansexpressielessen. Als dansdocent kun je de methodiek dansexpressie bewust inzetten om beweging te brengen in op het eerste gezicht cognitieve leer- en/of ontwikkelingsprocessen. Dit biedt onder andere toepassingsmogelijkheden in het reguliere onderwijs en in training en coaching.


78

Anne Bos

Dansdocenten van de toekomst Dansdocenten hebben met hun methodiek een belangrijk instrument in handen om van wezenlijke waarde te zijn in schoolorganisaties. Zij kunnen met hun specifieke manier van werken (denken en voelen) een bijdrage leveren op cruciale plekken in de school. Naast het geven van les is het goed dat zij de ambitie hebben om ook andere taken uit te voeren. Kunstdocenten zitten op het Vathorst College op cruciale posities: schoolopleider, leerlingbegeleider, examencoördinator, conrector, mentoraat. In alle teams zijn er kunstdocenten die zich actief bemoeien met de organisatie. Kunstdocenten gebruiken een andere methodiek in de lessen. In hun opleiding hebben zij zich deze methodiek eigen gemaakt en hierdoor hun creativiteit richting gegeven. Over het algemeen is dat een persoonlijk en intensief proces. De methodiek wordt geïnternaliseerd. Het wordt een manier van werken. Dit brengt een nieuwe/andere dynamiek in de organisatie. Denken en voelen krijgen evenveel aandacht, het creatieve proces is leidend. Dansdocenten (kunstdocenten) moeten dus zeer vaardig zijn in het integreren van het voelen en denken in hun lessen en in de manier waarop ze in organisaties opereren. De creatieve manier van denken en werken is de basis! Dit uit zich in: — een doorleefd creatief vermogen — voelen en denken in congruentie

KUNSTZINNIG ORGANISEREN


DOCENT 2025

Paula Probröck

79

Docent 2025 Clara, geboren en getogen in Berlijn, was vroeger zoveel aan het bewegen dat haar oma haar naar dansles stuurde. De lessen werden gegeven door een kleine balletschool gehuisvest in een mini-dansstudio boven een supermarkt. Met een roze jurk en rode beenwarmers rende Clara altijd het zaaltje binnen, om iedere keer weer in een wereld vol dans en fantasieverhalen te duiken. Al ras werd de woonkamer thuis haar tweede danszaal, waar ze met doeken door de ruimte huppelde om zo haar eerste dansjes aan haar familie te presenteren. Zo begon het: met een keer per week een les volgen waarin ze de ruimte kreeg om energiek door de kleine zaal te huppelen. Maar één les werden snel twee lessen, en daarna drie lessen en vervolgens nog meer lessen. Haar liefde voor het bewegen deed haar liefde voor dans aanwakkeren. Ze werd steeds ambitieuzer, probeerde steeds meer uit haar hobby te halen en dook steeds dieper in de wereld van de dans. De mensen rond de dansschool werden met de tijd steeds meer haar tweede familie. De voorstellingen die ze samen dansten in een klein oud theater in de buurt en de talrijke zomervakanties die ze in de dansschool doorbracht gaven haar voldoening.

aan te steken met haar energie. Dankbaar was ze voor het dansen met dementerende ouderen in een bejaardentehuis. Ze stelden zich in de lessen zo kwetsbaar op en verlieten met een kleine glimlach de danslessen. Haar doelen en werk: 1) professionals prikkelen om nog beter te worden en hun talent nog meer te ontwikkelen en 2) amateurs en speciale doelgroepen binnen hun mogelijkheden steunen en uitdagen. Na haar studie reisde Clara naar verschillende steden om daar in de danscultuur te duiken, om nieuwe inspiraties op te doen en zich zo als kunstenaar verder te ontwikkelen. Ze volgde lessen in het warme Barcelona, waar ze voor het begin van de les al zwetend in de studio stond. Ze werkte in Zweden samen met dansers die ze tijdens haar studie had ontmoet. Om na vele bezielende projecten weer terug te reizen naar Berlijn en daar haar centrum van werk te maken. Berlijn: stad vol creativiteit, gekkigheid, veelzijdigheid. De stad spiegelt haar werk. En tegelijk is Berlijn een grote inspiratiebron. Natuurlijk keerde ze terug naar deze stad.

Tegen het einde van de middelbare school ging Clara stage lopen op de kleine dansschool waar ze zelf begonnen was. Zo kwam ze voor het eerst met lesgeven in aanraking. Al snel gaf ze vast danslessen en zo groeide haar passie voor het docentschap steeds meer. Met het afronden van de middelbare school werd het voor Clara duidelijk: ze wilde van haar hobby haar beroep maken. Zo startte ze op aanraden van haar docent de opleiding Docent Dans in Nederland. Tijdens haar studie raakte ze gefascineerd door de veelzijdigheid van het vak. Ze genoot ervan om met professionele dansers door grote studio’s te zweven en ze

Een week met Clara mee >


80

Paula Probröck

DOCENT 2025

Maandag

Dinsdag

Clara woont in een kleine woning in Prenzlauerberg. Deze buurt ligt redelijk in het centrum van de stad. Zo kan ze goed haar verschillende werkplekken bereiken. Zij voelt zich thuis tussen alle oude huizen, gezellige cafés, de creatieve mensen en de natuur die deze plek in de grote stad op een kleine stad laten lijken. Deze maandagochtend moet Clara heel vroeg opstaan. Ze heeft zich weer ‘s verslapen en moet zich haasten. Ze rent naar de metro en stapt in een extreem volle trein. Na een uur staan en wiebelen en twee keer overstappen is ze eindelijk aangekomen in een dorp aan de rand van Berlijn. Ze loopt door een klein bos en belandt bij een groot gebouw met bonte kleurplaatjes in de ramen. Sinds een aantal maanden geeft ze nu les op deze montessori basisschool. Ze loopt het gebouw binnen en wordt door een aantal leerlingen vrolijk ontvangen. Ze gaat een trap naar beneden, waar in het oude gymlokaal zich de dansruimte bevindt. Ze zet haar spullen klaar en dan komen de eerste leerlingen de zaal binnen gerend. Ze begint met groep 4. Samen met de 25 kinderen duikt ze in een wereld van muziek, beweging en creativiteit. Clara heeft vandaag verschillende schilderijen voor de leerlingen meegenomen die in de les centraal staan. De leerlingen bekijken de schilderijen en beginnen er spannende fantasieverhalen bij te bedenken. Na een aantal gekaderde improvisatieopdrachten beginnen de leerlingen steeds vrijer en vol plezier door de ruimte te dansen. Zo vliegt de les voorbij. De volgende groep komt het lokaal al binnen. Deze keer is het groep 5 met 28 leerlingen. Ook met deze groep start ze vanuit improvisatie. Ze geeft hen zo ruimte om steeds vrijer te bewegen en samen plezier aan het dansen te beleven. Na deze twee lessen is ze klaar voor vandaag. Ze loopt nog even de docentenkamer binnen om met de andere leerkrachten te kletsen voordat ze weer met de trein naar Berlijn teruggaat. Thuis aangekomen dumpt ze haar spullen in de gang en gaat even ontspannen op haar bank in haar kleine woonkamer liggen. Ze hoeft nergens meer heen. Na een korte pauze gaat ze met de voorbereidingen van haar andere lessen en projecten aan de slag.

De dinsdag start altijd wat rustiger. Clara stapt op haar oude fiets en arriveert na een kwartier fietsen bij een oude school. Van ver weg ziet het gebouw er heel triest en verlaten uit, maar naar mate men dichterbij komt valt de extravagant versierde ingang op. Sinds een aantal jaren zit in dit gebouw een cultureel centrum dat kunstenaars de ruimte geeft om te maken en te repeteren. Naast het lesgeven is het voor Clara belangrijk om zich als kunstenaar verder te ontwikkelen. Daarom heeft ze drie jaar geleden samen met drie andere dansers het BerDanCollectief opgestart. Ze spreken meerdere keren per week in de oude school af om samen ideeën te ontwikkelen, te repeteren en te trainen. Vandaag hebben ze een studio op de vierde verdieping en door de grote ramen springen de bloeiende bomen in het oog. Ze beginnen vandaag, zoals altijd, met een trainingsles. Deze dinsdag is het Clara’s beurt om de les te geven. Ze beginnen liggend op de vloer maar al snel bouwt de energie en het tempo op. Het is een contemporary-les die voornamelijk op floorwork gericht is. Deze stijl is een goede en dansante trainingsvorm waarin ruimte is voor uitdagingen en ontwikkeling. Na de les gaat Clara met de andere dansers naar de eerste verdieping waar een klein cafeetje zit. Op een grote tafel achterin rollen ze een groot vel papier uit en leggen ze hun notities neer. Vandaag beginnen ze met het brainstormen over een nieuwe educatieve voorstelling die ze over drie maanden op scholen en in een klein theater gaan spelen. Er ontstaat een levendig, creatief en chaotisch gesprek en na een tijdje staan al die eerste ideeën en een grove opzet op papier. Aan de hand van deze ideeën gaan ze gezamenlijk weer de studio in om elkaar van daaruit improvisatieopdrachten te geven. Hiermee gaan ze door totdat de volgende groep de studio binnenloopt en zij zich haastend en lachend naar buiten begeven. Vandaag zijn ze ver gekomen. Ze hebben veel ideeën verzameld en uitgeprobeerd. Na haar repetitie gaat de dag door. Ze fietst naar het dichtstbijzijnde station en stapt daar de trein in. Na een tijdje treinen en een stukje lopen komt Clara bij de dansschool net buiten Berlijn aan, waar ze van de namiddag tot de avond vier lessen geeft. De eerste les is modern voor kinderen. Het is een les met 10 leerlingen die ze nu twee jaar geeft. Ze vindt het steeds weer


DOCENT 2025

Paula Probröck

81

Woensdag mooi om te zien hoe speels en onbezorgd de kinderen bewegen. Daarom geeft ze naast modern ook improvisatieopdrachten om zo hun creativiteit verder te stimuleren. Na deze les komt meteen een groep giechelende tienermeiden de studio binnen. Ook weer een moderne les. Nadat de meiden langzaam rustig geworden zijn kan Clara haar les beginnen. De meiden zijn heel gemotiveerd en getalenteerd. Clara probeert bij hen vooral aan te sluiten bij hun talent. Ze werken aan een bewegingsflow en ontwikkelen een eigen authentieke dansstijl. De daaropvolgende twee lessen zijn moderne lessen voor jongvolwassenen en volwassenen. De jongvolwassenen vormen een heel betrokken en gepassioneerde groep. Met hen werkt Clara sinds een aantal weken naar een voorstelling toe. Ze geniet van de creatieve uitwisseling met de jongvolwassenen en de input die zij geven. Vandaag is een bijzondere dag omdat ze de choreografie nu voor het eerst helemaal van begin tot eind uitvoeren. Buiten is het in middels donker geworden, maar de vrouwengroep die kletsend de studio binnenkomt brengt een gezellige sfeer in de ruimte. Na afloop van de les gaat Clara nog met een aantal van de vrouwen in het café van de dansschool zitten om de dag gezellig af te sluiten.

De woensdagochtend begint net als dinsdagochtend: Clara heeft weer training en repetitie met haar collectief. Maar vandaag verzorgt Sarah de trainingsles. Vervolgens gaan ze verder met improviseren en experimenteren. Afwisselend geven ze elkaar opdrachten en blijven daarbij het creatieve proces observeren. Aan het einde van de repetitie gaan ze samen in een hoek van de studio zitten om te bespreken wat hen is opgevallen en welke ideeën verdere uitwerking verdienen. Met een positief gevoel gaat Clara na de repetitie door naar de dansschool waar ze ook gisteren lesgaf. Vandaag begint ze daar met twee improvisatielessen achter elkaar. Deze lessen heeft ze twee jaar geleden zelf opgezet. Ze vindt het belangrijk dat leerlingen op amateurdansscholen niet alleen dansstijlen leren, maar dat ze ook gestimuleerd worden om op een creatieve manier met dans aan de slag te gaan. Als Clara de studio binnenkomt is er al een groep kinderen door de zaal aan het dansen. Samen met de groep van 12 meiden duikt ze een sprookjeswereld in en ze geeft hen de ruimte en hulpmiddelen om vrij en speels door de ruimte te bewegen. Daarna komt een groep tieners de studio binnen. Samen starten ze in de studio op, maar al snel gaan ze naar buiten om voor het eerst op locatie te dansen. Ze gaan naar de parkeerplaats die door heggen en appelbomen is omringd. Ze is benieuwd of de leerlingen op de locatie kunnen reageren. Via verschillende oefeningen geeft ze de leerlingen tijd om aan het improviseren in openbare ruimtes te wennen. Na afloop van deze les gaat Clara de studio weer in om nog twee klassieke lessen te geven. Deze leerlingen volgen twee keer per week balletlessen bij de eigenaresse van de school en ervaren Clara’s extra les als een fijne afwisseling. Ze geeft eerst les aan een 12-plus groep, daarna aan een 15-plus groep. Als ze klaar is gaat ze aan een kleine ronde tafel in het cafeetje van de school zitten waar de eigenaresse al op haar aan het wachten is. Ze bespreken aankomende evenementen en praten elkaar gemoedelijk bij over de ontwikkeling van verschillende leerlingen. Moe van een lange dag gaat Clara op weg naar de trein. Ze komt weer laat thuis.


82

Paula Probröck

DOCENT 2025

Donderdag

Vrijdag

Vandaag is Clara in de ochtend vrij. Ze geniet van het ene uur dat ze langer kan slapen en de tijd die ze voor het starten van deze nieuwe dag kan nemen. Om twee uur vertrekt ze voor het eerst naar een bejaardenhuis om daar met een nieuw dansproject te beginnen. Ze gaat daar met twee verschillende groepen ouderen bewegen. In acht weken gaat ze met deze groepen een kleine presentatie voorbereiden, die ze dan voor elkaar en voor de andere bewoners presenteren. Clara komt mooi op tijd aan bij het bejaardenhuis, waar ze eerst haar spullen in een soort gymlokaal klaarzet voordat ze samen met een verzorgster de ouderen van hun kamers ophaalt. Vandaag zijn het alleen maar kennismakingslessen, daarom krijgt iedere deelnemer een plakkertje met zijn of haar naam erop. Tijdens beide lessen werkt Clara met de ouderen voornamelijk vanuit improvisatie. Ze laat de ouderen bijvoorbeeld doeken dansend de kring rondgeven. Als Clara tijdens de oefening de muziek naar ‘Sugar, Sugar’ wisselt, beginnen de ouderen meteen enthousiast op hun stoelen mee te swingen. Langzaam komen de ouderen tijdens de les los. Ze raken met elkaar in contact en glimlachen voortdurend. Niet alleen de deelnemers verlaten de zaal dankbaar en voldaan, maar ook Clara gaat bevlogen naar huis.

Vandaag is de laatste dag van de week. Het is de derde dag waarop ze met haar collectief traint en repeteert. Clara geeft weer de trainingsles, voordat ze beneden in het café gaan zitten om al hun ideeën te structureren en in een concept uit te werken. Pauline heeft een concreet beeld voor het begin in haar hoofd en begint het enthousiast aan de anderen uit te leggen. Ze pakt een blad papier en visualiseert haar ideeën door middel van gehaaste schetsen. Zo komen steeds meer ideeën en beelden tot leven. Aan het einde van dit lange en intensieve gesprek hebben ze een grof concept in elkaar gedraaid.

Na een aantal uren thuis, die ze gebruikt om projecten en lessen verder voor te bereiden, gaat Clara ’s avonds naar een danscentrum in de buurt om zelf nog een contemporary Profi-training te volgen. De studio bevindt zich op de vierde verdieping van een oud fabrieksgebouw. Als Clara de zaal binnenloopt zijn er al een aantal dansers aan het opwarmen. Ze begint met een aantal dansers te kletsen die ze al via andere projecten kent. Dan komt de docent de studio binnen en begint de les. Zodra Clara begint met bewegen stopt ze met nadenken en laat ze zich alleen maar nog door haar gevoel, de muziek en de stromende energie in de ruimte leiden. Veel te snel is de les weer afgelopen. Clara blijft nog een tijdje in de studio om te stretchen en tot rust te komen voordat ze naar huis gaat.

Na deze sessie heeft Paula even tijd om naar huis te gaan. Ze gaat in haar keuken zitten om tot rust te komen, iets te eten en te ademen. Om drie uur vertrekt ze naar een werkplaats in het noorden van Berlijn, waar ze met mensen met een verstandelijke beperking werkt. Ze komen hier elke dag naartoe en hebben de mogelijkheid om verschillende activiteiten te volgen. Als Clara het gebouw binnenkomt wordt ze meteen enthousiast door een van de leerlingen omhelst. Het is Karla, een van de eerste die lessen bij Clara kwam volgen en ook een van de meest bevlogen leerlingen. Vandaag gaat Clara met vijf leerlingen aan de slag. Het gebeurt vaker dat er een aantal deelnemers niet zijn. Maar dan nog geeft Clara de leerlingen die er wel zijn zoveel kracht en motivatie dat ze ondanks het kleine groepje iets moois maken. Clara werk vandaag verder aan een stuk dat over een paar weken tijdens een klein evenement van de instelling gefilmd wordt. Ze wil met de leerlingen uiteindelijk door het hele gebouw gaan dansen. Vandaag oefenen ze een stukje op de trap. Als de les klaar is zit Clara’s dag er op, maar ze neemt nog even wat tijd voor de leerlingen voordat ze naar huis gaat.


DOCENT 2025

Paula Probröck

Zaterdag Dit is de laatste werkdag van haar week. Het komt niet zo vaak voor dat Clara op zaterdagen moet werken maar vandaag geeft ze twee workshops. Voor deze workshops heeft ze een zaal bij een dansschool dichtbij het station Ostkreuz gehuurd. Het is een hele mooi studio waar vlak voor de grote ramen treinen langs rijden. Hier geeft ze nu al een aantal jaren workshops. Toen ze ooit begon waren het voornamelijk vrienden en kennissen die lessen volgden maar inmiddels komen er steeds meer andere dansers op af. Ze geeft vandaag eerst een floorwork contemporaryles en daaropvolgend een contactimprovisatiepartnering-les. Vandaag is een goede dag: beide workshops zitten helemaal vol en er zijn heel veel nieuwe talenten bijgekomen. Na twee keer twee uur is Clara klaar voor deze week en gaat ze met een voldaan gevoel het verdere weekend in. ’s Avonds gaat ze naar een voorstellingsavond met een aantal performances van Berlijnse dansgezelschappen en danscollectieven. Ze geniet: er zitten goeie stukken bij die inspireren en goed gemaakt zijn. Bezield maar ook moe gaat ze samen met een paar collega’s de stad in om de avond gezellig af te ronden.

83


84


85

Manualphabet Concept: Ben Bos Fotografie: Aatjan Renders Mede mogelijk gemaakt door: Elly Bos-Bonsen en Ingeborg Bos


86


87


88


INVITATION TO DIALOGUE

Jessica Nicoll

89

Dance Teacher 2025. An invitation to Dialogue on Art, Potential and Power Imagine for a moment that I don’t want to sell you anything. Imagine that I have no interest in persuading you that what I think and do is what you should think and do, or that my perspective on the future of dance and dance teaching is something you should accept based on how well I prove my case. Imagine that all the questions I ask really are questions and that I ask them of myself even as I pose them to you. I am asking you to imagine this because I think we are all caught, particularly in our culture and in our time, in a context of insistent persuasion and it takes imagination to think otherwise. The context of persuasion is heightened in situations like this, in which someone (I) addresses a topic (‘the dance teacher of 2025’) in a way that suggests I have figured something out and want to bring you to where I am. It is almost impossible to unhook from the power of that idea. So I’m calling on the power of the imagination to release you from the pressure of being convinced, or of needing to buy anything, or of having to change yourself to see the way I see. What if this were just an opportunity to pause and to ponder some questions together and to see where they lead? David Bohm, a physicist who was committed to meaningful human connection through dialogue, described creative dialogue as a way to shape understandings together. “The thing that mostly gets in the way of dialogue,” he said, “is holding to assumptions and opinions, and defending them.” 1 Bohm talked about using words to edge as close as we can to what we think we mean while remaining aware that the speaker’s and the listener’s meanings can be both similar 1

Bohm, D. (1996). On Dialogue, page ix

to and different from one another’s. We need also to realize that our words reveal intentions and actions that contradict each other. If we remain curious, rather than defensive, about our contradictory natures and what we uncover by recognizing the contradictions, we stand a chance of making something new, delightful, and surprising together — something neither of us would have cooked up on our own. Years ago, I heard Rudolph Arnheim, a renowned professor and author on psychology and art, present his new theory about visual artists and what happened as they grew old. I remember Monet being one of his examples. As he studied different artists’ work, he wondered if they approached color and light differently over time and whether their aging eyesight had led to the changes he was perceiving in their work. A slide show illuminated his ideas. Suddenly, mid-lecture, Arnheim paused, gazed at his audience and said, “I don’t know if this is what was happening for them. It’s just an idea.” He chuckled along with the crowd, and then continued down his path of not certainty, but possibility. I think now about David Bohm’s conception of dialogue, in which people remain curious about what they are saying and hearing, rather than trying to prove or defend their ideas or intentions. This was the kind of dialogue Rudolph Arnheim, then in his 80s, seemed engaged in — a dialogue within himself now opening up to our own ideas as we listened. Not surprisingly, when my partner Barry and I asked him afterward if he’d thought about aging dancer/choreographers and how physical changes might alter their artistic process and product, he beamed excitedly. “Oh! I hadn’t thought of that,” he said. “How wonderful; what will you do with that?” Suddenly, our own newly-hatched idea seemed newer still and filled with promise. In that spirit, I offer some thoughts on teaching and the preparation of teachers for the future. I notice that whenever I reflect


Jessica Nicoll

90

on teaching, three overlapping themes emerge: art, potential, and power. Those themes percolate through a seemingly endless parade of questions and stories from my more than 35 years of teaching — most of it in dance. I imagine you will find a similar parade, based on your own experiences, while hearing of mine. This brings me back to David Bohm who wrote extensively about the questions and stories, ideas and opinions and assumptions that humans carry within them. Bohm noted that: “Whenever certain questions arise, there are fleeting sensations of fear, which push [one] away from consideration of these questions, and of pleasure, which attract [one’s] thoughts and cause [one] to be occupied with other questions.” He asks, “When we come together to talk, or otherwise to act in common, can each one of us be aware of the subtle fear and pleasure sensations that ‘block’ his ability to listen freely?” 2 Bohm further wonders if we can suspend, rather than suppress, action (or reaction) in those moments. He speaks of a physical, proprioceptive state of suspension while listening. Every once in a while I may ask you to pause and consider what fleeting or lingering sensations have occurred for you — be they fear or pleasure or something else. It will happen to me as well. Remaining aware of these sensations and to the content of our conversations — the different and similar meanings of our words and the contradictions they contain — can help us talk about new ideas and understandings, the ones we create together, as we step into the next part of our unknown adventure into the future. One of my stories involves my own sensations of fear while teaching.

Learning from Fernando A tall, extremely thin, stooped man with a long grey braid walked into the studio where I prepared for the first day of an undergraduate college course called Fundamentals of Contemporary Dance. Already in the studio were about fifteen young college students. Some were first-year students with lots of dance experience, required to take the Fundamentals course at the beginning of their dance major. Some were fourth-year students who wanted to finally take a dance class before graduating as nursing or political science or math majors. Fernando was different. I admit I approached him that day with a small prayer in my heart: that he had entered the wrong studio and meant to be in the yoga class. 2

Bohm, D. (1996). On Dialogue, page 5.

INVITATION TO DIALOGUE

He did not. A former college professor auditing the class, Fernando was 70 years old, had overcome cancer of the kidneys (and now had just one), suffered neuropathy in his feet from the cancer treatment, had a few other health issues and — oh — was also the recipient of a heart transplant. I did my best “Welcome — all are welcome here” greeting and said, “Let’s see how it goes and talk after class about whether it’s a good fit. If not, there are some other classes  — yoga, folk dance — that might work.” Of course I also urged him to take care of himself during class and to sit out whenever necessary. My secret prayer intensified. At the end of class —  after watching Fernando struggle to get up from and return to the floor; experiencing my own anxiety that he was about to keel over with a heart attack; and agonizing over whether I should drop the ‘walk-to-the-beat across the floor’ plan in favor of a long relaxation and cool-down — I smiled at Fernando and asked as neutrally as I could, “What do you think?” While asking that question (David Bohm would say my opinions were in full flower) I was forming another thought — a kind affirmation with which I planned to soften Fernando’s feelings of frustration and demoralization. “Yes,” I imagined myself saying, “I understand it is quite challenging. I’m sure you would get a lot out of the yoga class.” But Fernando didn’t give me that opening. He was smiling too. He’d had fun. He thought he would stay. The faces of the students nearby looked annoyed. “Really? This guy?” they seemed to imply. I could — but won’t — take you, class-by-class, through that semester. It was a progression: what changed in Fernando, but more important, I think, what changed in me and in his classmates, day by day. We faced potentials that he unleashed in all of us because of who he was, what he could and could not do, and what we assumed about him and ourselves going in, assumptions of which we gradually became aware and from which we steadily unhooked. It was slow and not miraculous, but something did change. I’ll jump to the first day the across-the-floor involved a real, all-out run. Every across-the-floor had Fernando at the tail end — whether walks, triplets, slides, or turns — persisting in a slow, not especially rhythmic attempt to stay with his partners, but consistently arriving on the other side a soloist. On the day of the first run, he got to the other side — alone as always — and said, “I haven’t run in fifteen years!” The entire class burst into applause. Maybe a little switch flipped that day. Students began to ask after


INVITATION TO DIALOGUE

Jessica Nicoll

him when he was absent. When he returned to class, letting us know he’d been back in the hospital and would be taking it easy, my fear was still there. I admit I thought selfish thoughts like, “Please don’t let him die in my class.” The students always welcomed him as one of their own. Not as caretakers, but as caring colleagues. No one resisted being partnered with Fernando, despite my ongoing fear that they would. I could tell you much more about Fernando’s subtle artistry, revealed in simple explorations; about his perspective in class discussions on the art of dance and the nature of physical challenge; about the way students began to listen not only to Fernando but to each other, and to enjoy similarities and differences; and so much more. But I’ll skip to an occasion two years after Fernando was in my class, when the head of a dance conservatory program visited a faculty meeting at my college, heard my story about Fernando and my belief that he embodied what was beautiful and unique about our non-audition-based dance major and the potential of such unexpected encounters to shift people’s understandings of themselves and of others. The conservatory director — urging more ‘rigor’ in the program and advising a new administration to separate the dance majors from the casual, extra-curricular dancer — asked to chat with me after the meeting. “Lovely story,” he said. “But what about the talented students in your class? Do you not worry about how they are held back by people like Fernando?” This is a moment for a Bohmian pause. Take a minute here and be alert to your own sensations. Fear or anger? Confusion? Pleasure? Old opinion, new idea or new question? Multiple points of view jockeying for position in your heart-mind? Maybe, if you have time, ask what these words mean to you: Potential? Talent? Rigor? Ability? Can you notice questions without demanding an answer of yourself? And if you see contradictions within yourself can you hold those contradictions with a curious and open eye? Is it possible? Back to Michael, the man from the conservatory. In that moment, with his question, I had to attend to the sensations inside me and to the contradictions, trying to hear and not defend. “I’m going to put aside the word ‘talented’ for the moment,” I said. “I think I know what you mean by it: that there are people in that class who aspire to be professional dancers, looking to be pushed and to grow beyond a beginner-level dance class filled with those called ‘non-dancers.” He nodded. “Yes, I did worry about whether I was serving their needs,”

91

I said. We had common ground here; Michael and I both wanted people with professional aspirations to be able to succeed, to not be held back. Here was an interesting contradiction. “What I learned, though,” I said to Michael, “is that they will go on, those ‘talented’ ones. They have the drive, the skills, the curiosity and resilience that keeps them pushing. And several of them did join dance companies after graduating. But do you know who they ask after when I run into them at dance concerts? Fernando. And that makes me think about them and what they experienced. Because once they’ve stepped fully on that track to achieve their professional goals, I think they know they are not likely to be in class again with Fernando. Or anyone like Fernando. And they learned something from him that I cannot teach — and neither can you. They were changed in their understanding of dance, of bodies, of art, of desire, of human connection. And I think the ways they were changed will serve their professional lives as artists in ways we cannot know.” He listened very politely as I shifted from Fernando to the dance program’s policy that any student could be a dance major without having to audition. To Michael this seemed absurd. Like him, I’d never considered that possibility in a ‘serious’ dance program until I’d gotten to this one. “But think,” I told my new acquaintance, “what happens through such a policy. Can you imagine it? If a dance program says to interested students, ‘Welcome into this world of dance. Help us find out who dancers are and can be, unrestricted by age, weight, body type or skin color, previous dance experience or long-term aspirations in dance —anything. You have to do the work, pass the courses, but we won’t define your potential for you in advance.’ Can you imagine that?” He couldn’t. I wasn’t selling him anything and he wasn’t buying; Michael was interested in something entirely different. And yet I believe we had a dialogue, each of us asking hard questions and paying attention to our assumptions without having to persuade the other that there is one best way to do this. My experience with Fernando helps me focus on potential, but it is not as simple as opening my eyes to his potential alone. An idea I hope dance teachers in 2025 might include in an ongoing dialogue is that all of us can be changed — transformed — through intersecting and shared potentials, teachers and students alike. Art can help us see the potentials, but it takes conscious effort, especially from teachers, who hold a certain power, to get out of the way and share


Jessica Nicoll

92

in the transformation. Three ideas guide me here and help me check my assumptions: 1. 2. 3.

Everyone arrives with something. I am trying to make space for those ‘somethings’ to meet. I must be willing to be changed by experience and to recognize the changes that others go through.

I see these ideas also at the heart of the challenge ArtEZ has presented: in asking us to contemplate the dance teacher of 2025, my ArtEZ colleagues essentially ask, “What do we — students and teachers — see as our potential? What do we hope for, and how do we take responsibility for the change that will help us realize those hopes together?” In a session with a group of ArtEZ dance faculty last fall, preparing to watch the students present a first full run of their concert, each faculty member spoke about what he or she wondered, hoped, and feared before we were to enter the theater. Reflecting on and sharing these ideas, individuals recognized similarities and differences and also found new potentials, even within what they identified as fears or concerns. Naming the unknowns — the wonders that had no firm answers — alongside the hopes and fears, also shifted the way we saw the students’ work. One member of the group, speaking after the performance, said she thought it was the first time she went to a student performance wondering, “What would you like to show me?” rather than “Let me see if you do what I expect.” By not solely focusing on whether the students ‘measured up’ to her expectations, she realized, she saw things she might not otherwise have seen. She was also interrupting the traditional power role of a teacher: to judge or evaluate according to pre-determined criteria. It’s scary to let go in that way. This is not about a quick fix. Even while exploring the hopeful possibilities in teaching and learning, we can’t avoid the problems that exist. The problems will continue to exist because of the simple (and complicated) fact that we are humans, blessed and bedeviled by human nature. There is no ‘quick fix’ and no one or best answer. For artists, that’s a good thing; problems bring us into the work. We study them and try different approaches. Taking a long view is difficult: we observe what we can while knowing we cannot see the whole picture; prepare for change while remaining aware of the natural human impulse to resist change; and leave space for dialogue and self-scrutiny while recognizing how hard it is for multiple points of view to

INVITATION TO DIALOGUE

dance together conversationally. This takes time. And it takes presence. This is how my students and I were able to learn from Fernando and to discover what was under the surface not only for him but for all of us in that dance studio.

Being Present in Art and in Teaching Dance is an art of presence. To avoid that is to avoid its essence. Through dance we commit to the tuning (and continual re-tuning) of perception. It’s an enormous challenge: finding and trusting one’s own shifting sensations and perceptions while encountering those of others. You see that fragile and vital phenomenon in a dance studio or in any space where dance is found. Dance is many other things as well. But these aspects — the beauties and struggles in being physically present and responsive, connecting not only with one’s own perceptual awareness but to the varied and sometimes conflicting perceptions of others  — strike me especially now, in 2018, when both consciousness of physical, perceptual phenomena and the capacity to make space for others’ perceptions seem to be waning. In our heavily dis-embodied world — relying on clicks and clouds and concepts of connectedness involving little face-to-face (much less body-to-body) contact — our ‘encounters’ with others seem almost designed to avoid bodily and motional essence and to steer us away from the sometimes messy, interpersonal challenges of collaboration. It is so much easier to be an island — or to communicate only with fellow, same-thinking ‘islanders’. Dance is not the only art I’m concerned with; teaching is also an art — a performing art — and so it, too, is about presence. That notion may seem old fashioned or even backward-looking for those focused on the ‘science’ of teaching and in a time of online courses and other technology-based educational products and processes. (A friend recently described a degree program offering a certificate in early childhood education that was conducted entirely through online course work. Clearly live experiences with young children were deemed unnecessary for that certification.) A simplistic and polarizing debate pitting ‘pro-technologists’ against ‘anti-technologists’ does not address the complexities of the issues and does not foster what David Bohm saw as true dialogue. By considering together the relationship between current (and likely future) technological developments and the opportunities for physical/bodily learning within a changing society we might find new ways of thinking and


INVITATION TO DIALOGUE

Jessica Nicoll

working and being. So, too, if we can explore the live, performing artistry of teaching. This idea makes some people nervous. We’re probably all familiar with the teacher who takes center stage in a self-glorifying role, sometimes charming his delighted students even as they know they are not learning what they need to learn. For some, the performing arts represent a surface celebrity that elevates charismatic performers with little substance — an image that can drive away any thought that performing artistry would be good for teaching. Perhaps this is another opportunity for a Bohmian pause. Does the idea of teaching as a performing art set off sensations of fear or pleasure? Does it make you uncomfortable that I describe it as such? If you are a performing artist, how do you use what you know as a performing artist in your teaching role? Seymour Sarason’s book Teaching as a Performing Art stimulated my thinking around this idea. The book grew out of his study of schools of education and the roles they played in the preparation of teachers. Though Sarason acknowledged exceptions, he perceived that schools of education all too often failed their students. Wanting to know what might improve the process, he reflected on the masterful teachers he had known and recalled his own failings as a young, poorly trained teacher. He concluded that the ways performing artists were trained and the goals behind their training were directly relevant to the artistry involved in teaching. That conclusion does not seem at the center of most programs in schools of education. Think of what performing artists study and why. They are trained not merely to transmit information but to engage audiences, to move them and to stimulate change and growth for audiences as well as for themselves as live performers. Successful performing artists bridge gaps between performers and audience. They spend long periods of time preparing, rehearsing their material physically, not to become mechanical but to uncover essentials and to develop their ability to respond in the moment as they read the needs and energies of various audiences. Through live performance, they aim to discover more effective ways to communicate in specific contexts, reflecting on their performances and trying to learn what works or needs improvement. Are any of these goals not what we would want teachers to strive toward in their teaching? Imagine how schools could benefit as well. In the performing arts, we accept that

93

not every applicant is right for every job — that there must be a ‘rightness of fit’— and to find a good fit, those hiring conduct not only interviews, but live auditions. An audition can help an artistic team understand how individuals might take on a role; how adaptable and curious they are; how responsive to direction and how willing to collaborate with others. (You may note a contradiction with my earlier questions about auditions and dance. Is the context the same or different? Are auditions useful or not in different situations?) One thing artists of all kinds are encouraged to do, which teachers sometimes are not, is to be original and exploratory in their work. Even with identical materials, artists do not create the same way as each other, following a formula that will provide a pre-determined ‘best’ outcome, nor do we expect or desire that they should. An actor with a script would disappoint audiences if he studied ‘best practices’ for delivering lines and served them to a passive audience in precisely the same manner as a thousand other actors. The artistry would be missing. The director of an undergraduate dance program in which I taught for almost eight years had an artistry as a teacher that was both startlingly clear and almost indescribable. I saw it whenever she spoke with students, whether in informal conversations, during rehearsal processes, or when teaching a pedagogy, technique, or composition class. She and I taught the same courses and we did so in very different ways. At the same time, we respected each other. We had many long conversations, and sometimes disagreements, about the choices we made with the material and our students. Sometimes both of us tried to persuade the other that our own methods really were the best. In the end, though, we were in dialogue: listening, noticing the fears and feeling the urge to defend, then suspending the fears and discovering new possibilities that neither of us had conceived on our own in all our years of teaching. The last time I saw my colleague lead a group of students was also the first time I witnessed something I’d heard about often: Jana’s pre-concert circle. Over the years, both as a leader and as a member of an ensemble, I had participated in many pre-performance rituals in which a company of dancers and choreographers gathers before the curtain rises to focus and prepare for being on stage. I’d heard so much about Jana’s circle that I thought it might be cultish and I remained somewhat skeptical. One of my colleagues once said, “I’ve only


94

Jessica Nicoll

heard about it, but it seems a little airy fairy.” Knowing it was the last opportunity for me to see Jana’s pre-concert ritual, I asked to participate. I wish I could bring you there with me now. Her calm, sturdy presence seemed tangible. There was no ego in it; she did not draw focus to herself, but instead seemed to channel focus toward each member of the circle one at a time and all at once. Close to fifty dancers and choreographers held hands and breathed together, listening with rapt attention as Jana spoke to them about what had brought them to this moment and what was ahead. She led a group of performance-jitter-filled young artists through an event that had an arc like any transformative art experience. They moved, as one, from a state of jangled nerves, to easeful breath, to intense purposefulness and selfless pride in what they were about to offer the world. I stood beside a student from my Fundamentals class, participating in her first concert at the college and having just met Jana for the first time on this circle. When the ritual concluded, Tracy turned to me and said, “Who is that woman? I understand for the first time why I’m going on stage and why it is so important. I am inspired.” When I watched Tracy perform that night, I saw the meaning behind her words. She gave nothing extra and everything that was already within her. Her performance seemed drawn into that space in a new way. She’d been touched by an inspired artist teacher whose power of presence served a greater purpose than herself alone. When I asked Jana later how she planned for these events and whether she knew beforehand what she would say, she said, “I have no idea. I don’t know that I have anything special or different to offer. I just really believe in what the students are doing and why it matters.” I believe it was her artistry that allowed Jana, over the course of decades, to renew herself and her students, to tap into the moment and to the particular people sharing the space with her, and to help everyone move as a group toward a meaningful and even transformative experience. What dance teacher would not want to guide young dancers with Jana’s commitment and ability to connect? And yet no one would succeed by trying to imitate what she had created out of her own unique self. The American psychologist and educator John Dewey warned that if schools of education focus teachers-in-training too soon on replicating model lessons rather than attending to the psychology of learning: “the principle of imitation is almost sure to play an exaggerated part in the observer’s future teaching, and hence at the expense of personal insight and initiative.” 3

INVITATION TO DIALOGUE

Personal insight and initiative grows from observing and wondering; reflecting on, adapting, and experimenting with our own processes and asking for response from colleagues and students; developing new skills that we may have witnessed in others, but made our own. Dewey wrote that a student teacher ought not observe ‘to find out how the good teacher does it, in order to accumulate a store of methods by which he also may teach successfully. He should rather observe with reference to seeing the interaction of mind, to see how teacher and pupils react upon each other — how mind answers to mind.’ 4 Taking the time to see how mind answers to mind — or how body answers to body— is essential to teaching artistry. It is no small part of our task to help teachers remain curious and interested in order to serve their students as well as themselves. I hope, as Seymour Sarason did, that we can help teachers find ‘the sources, internal and external, to give them the sense of growth, to cause them willingly to enlarge or alter their role and repertoire, to prevent the feeling that they have settled into a safe, comfortable routine.’ 5

How Power Shapes Learning Power is built into the teacher’s role. Having authority helps a teacher guide productive learning without chaos; insures that individuals feel safe during disagreements or in conflict; and focuses groups on finding and working toward common goals. At the same time, we know from human nature that anyone with power runs the risk of abusing it, often through habit or inattention. Our overlooked biases contribute to the habits of and inattention to subtle abuses of power. Long ago a colleague gave me an article describing research that showed the greater frequency with which boys, rather than girls, were called on 3

Dewey, J. (1904). The Relation of Theory to Practice in Education, originally in National Society for the Scientific Study of Education, Third Yearbook, Part I, 1904. Pages 324-325 of John Dewey on Education: Selected Writings edited by Reginald D. Archambault (1964).

4

Dewey, J. (1904). The Relation of Theory to Practice in Education, originally in National Society for the Scientific Study of Education, Third Yearbook, Part I, 1904. Page 324 of John Dewey on Education: Selected Writings edited by Reginald D. Archambault (1964).

5

Sarason, S.B. (1999). Teaching as a Performing Art, page 64


INVITATION TO DIALOGUE

Jessica Nicoll

in classrooms. That article shook me and made me re-examine my practice. I reasoned that since I was human, I undoubtedly committed similar sins of omission of which I was mostly unconscious. I needed specific tools — note-taking being the most effective for me — to keep track of who I called on, how much time people got, and whether opportunities for action were fairly distributed. Identifying every bias I had, and banishing them, was not possible, so I decided to work harder to minimize their effect especially because I was in such a powerful position as a teacher. Perfection wasn’t the goal; consciousness was. By self-scrutinizing I learned some things about myself. For example, that I had a soft spot for children wearing glasses. Who knew? Well — maybe the children not wearing glasses knew. It is also human nature that our actions, as David Bohm notes, frequently contradict our intentions. On too many occasions I have participated in well-meaning, carefully designed classes, seminars, and workshops that subtly and steadily made me feel manipulated and controlled, even as the leaders expressed the intention to offer an open, participatory, and student-centered experience. I’ve stumbled, myself, in the role of leader. About ten years ago I led a professional development workshop for dance teachers that I called ‘Get Out of the Way.’ By asking, “What’s the least I can do?” I hoped to encourage teachers to create clear, minimalist structures that would allow students to direct much, if not most, of the action and, therefore, to find and develop their own creative voices. A group of twenty-four dance teachers joined me for five two-hour sessions over the course of a week. Throughout the workshops I intended to step back: setting up or inviting new structures and then getting out of the way so participants could create, lead, and collaboratively shape the direction of the work we did together. In one session, I asked everyone to join a circle and unthinkingly said, “When I give a sound signal, I’d like you to respond with a movement that…” That was as far as I got. “Wait a minute,” I said. The circle of teachers looked at me expectantly. “Isn’t this workshop about ‘stepping back’ as a teacher? Getting out of the way? Did I say that?” I asked. The participants nodded, but looked a little perplexed. “What am I doing?” I asked. “Something’s going to happen with sound and motion, but do I need to give the sound or define the motion? Is this a place in which I could get out of your way?” We stood silently for a moment before I said, “Any ideas?” One member of our circle posed a

95

tentative question, “Do you think a sound could come from anywhere around the circle?” Before we knew it, a new improvisational structure was taking shape. It required everyone to listen and respond with heightened attention. As I remember the ‘rules’ that evolved, anyone could make a sound of whatever duration; all others would embody the sound in their own way for as long as the sound lasted; new sounds could arise from new locations, with sounders being sensitive to the overall density and volume of sounds; the new sounds could overlap the old or could follow a period of silence; traveling was permitted, though not required; stillness was to match the silences. It wasn’t the score I’d constructed in my mind — it was one the group found together. Anticipated problems or confusions came up and were addressed easily; agreement around the circle was swift. My role — and my use of power — in that workshop shifted: still the leader, I unhooked from being responsible for presenting pre-determined prompts. This dropped me out of a position of dominance and into a more facilitative role, collecting ideas and asking questions to clarify how the dance would proceed and cohere enough to have perceivable shape. Though my workshop was all about that sort of facilitation, in the midst of it I found I still had further to go. Here is another pause in which to note the subtle sensations you may have in response to these ideas. Some questions have helped me look at risks and develop strategies for overcoming unintentional power-grabs and may be useful here: (a) Where are my biases (e.g., cultural, aesthetic, personal) and how can I study them, rather than inadvertently control through them? (b) What is my relationship to control and what do I fear will happen if I give it up? (c) What do I want and do I know what my students want? How will I find out? (d) When have I gone too far — either in trying to control or in giving up control? My own meditations on those questions show up consistently in one place: my notebooks, which are always next to me when I teach. When I look back at what I’ve written, my biases stare me in face, both in what I’ve written and in what is lacking in my notes. Whom do I keep noticing and who has not made an appearance? That calls for a redirection of my attention. I also see my relationship to control: notes about how long I meant to spend on something and how long I really spent; scribbles of anxiety in which, asking myself if it’s time to step in and fix something or better to let it play out, I see the physical ‘pause’ the writing offered; and instructions to myself — “Don’t do this one again.


96

Jessica Nicoll

Give Lisa a chance to lead next time.” The most important and frequent notes, though, are my notes of what students say. Firstday introductions, questions raised in group discussions, excited brainstorms about what might be a good improvisation, descriptions of their struggles when we speak in private conferences — pretty much anything and everything they say. I learn how they are thinking and communicating, what is shifting in their perspectives, what is confusing and frustrating, and what I had not imagined. Spoken language is not the only way I learn these things, but it is one way and the notebooks help to capture that important information. One often overlooked aspect of power relationships in teaching that could be part of the dialogue for the dance teacher of 2025 is governance. I am interested in a ‘self-governing’ class and here is why: in my experience, a self-governing group is a livelier, more committed, self-motivated community. Through self-governance, they collaborate and take on responsibility, both individually and collectively, for their own learning. Self-governance begins when my students enter the studio. Instead of taking roll at the beginning of class, I ask students to tell me who is missing. This began when I noticed students not seeming aware of each other — their presence or absence as well as that they had names — at the start of class; the roll-call formula seemed to induce a passive state. Asking them to pay attention to their classmates and whether they were present told them that they, too, would be missed and mentioned on days they were absent; their presence mattered. Noticing their classmates was only the first step. Next, I asked volunteers to bring the missing students up to speed when they returned to class. Similarly, when students returned to class after an absence, I would ask if someone had filled them in. If not, I turned responsibility for review of material over to the group. Soon classes seemed to automatically begin with informal whole group reviews, led not by me but by my students. This is one small example of self-governing behavior. Dance teachers of 2025 (and all of us) will continue to face difficult questions about power for as long as we teach. A few interrelated concepts that are worth considering:

3.

The authority of a teacher is a form of power. Power can be abused through the unconscious effects of bias, whether cultural, personal, or aesthetic. Bias is a natural human condition.

Inviting others to share the power, to participate fully and to question the work, also invites resistance, which carries its own risks for teachers as well as for students.

Concluding Thoughts: Concerns for the Future Many of my concerns for the dance teachers of 2025 have to do with time and consciousness and whether beginning teachers are invited into dialogue around issues of productive learning. That dialogue would require that we trust and make space for what student teachers bring to the table, including their expertise as learners, and give sufficient time for them to explore and test their ideas. Doing so ties together, for me, all three of the areas I’ve been meditating over — art, potential, and power. More than a hundred years ago, John Dewey wrote about the tendency of schools of education to overlook the practical experience students bring with them from their lives as learners. He saw that student teachers were often taught that the ideal methods and materials of learning were found only in school and that until they learned those methods they had no means by which to understand theoretical principles or big ideas. He warned against isolating the learning of the classroom (or studio, in our case) from the learning that happens outside of school. “This isolation is both unnecessary and harmful,” Dewey wrote. “…it throws away or makes light of the greatest asset in the student’s possession — the greatest, moreover, that ever will be in his possession — his own direct and personal experience… that he has been learning all the days of his life, and that he is still learning from day to day.” 6 In dance, learning — in studios and in the larger world — happens in a holistic way. Dance artists trained not only as performers but also as choreographers and teachers learn to see and direct live human beings in space, using shape, time, and energy. It makes me think the dance teacher of 2025 could, and should, be a leader in some new thinking in our world. Imagine what might be if preparatory programs in general education hired dance teachers to help them observe what students communicate through 6

1. 2.

INVITATION TO DIALOGUE

Dewey, J. (1904). The Relation of Theory to Practice in Education, originally in National Society for the Scientific Study of Education, Third Yearbook, Part I, 1904. Pages 322-323 of John Dewey on Education: Selected Writings edited by Reginald D. Archambault (1964).


INVITATION TO DIALOGUE

Jessica Nicoll

their bodies; how breath and motion can integrate learning; how conscious use of physical space could shape transitions in the classroom and make room for different learning styles; what physical space and bodies reveal about social interaction and how teachers can share in the dynamics of art and potential and power. Certainly dance teachers of the future will face challenges that none of us can foresee. Dewey spoke also to this point as he noted how much change was happening in the world around him in 1897. His words are worth contemplating in 2018. It was a mistake, he said, to try to fit a student for a future we could not know. Instead, it was the ethical responsibility of schools to train a student in ways that “will give him such possession of himself that he may take charge of himself; may not only adapt himself to the changes which are going on, but have power to shape and direct those changes.” 7

7

Dewey, J. (1897). Ethical Principles Underlying Education, originally in National Herbart Society, Third Yearbook, 1897. Page 114 of John Dewey on Education: Selected Writings edited by Reginald D. Archambault (1964).

97


98


KRACHT VAN SAMENWERKEN

Hoofdstuk 1

Danique Jongbloed

99

Illustraties: Kay-lee Boxem


100

Hoofdstuk 2

Danique Jongbloed

KRACHT VAN SAMENWERKEN


KRACHT VAN SAMENWERKEN

Danique Jongbloed

101

De kracht van samenwerken Hoofdstuk 1 De kracht van het samenwerken Het is vandaag maandag 13 oktober 2025. De vakantie zit erop en volgende week beginnen mijn lessen weer. In de vakantie heb ik al mijn lessen weer voorbereid. Voor elke groep die ik heb, maak ik een les op maat. De ene groep is de andere niet natuurlijk. Een aantal groepen zijn typische dansgroepen, zoals de tienermeisjes met dansen als hobby. Toch willen ze daar heel misschien verder in. Daarnaast zijn er heel veel dingen anders dan ‘vroeger’. Zo geef ik les bij een middelbare school. Daar is dans nu een keuzevak. Dat is niet alleen op deze school zo. Op een hele hoop middelbare scholen kunnen kinderen ervoor kiezen te gaan dansen. Wat had ik dat graag gehad op mijn middelbare school vroeger. Nu heb ik de mazzel dat ik de lessen kan geven, kan ik er alsnog van genieten. Als ik de zaal binnen kom zijn de leerlingen vaak al binnen. Ik ga dan even in de deuropening staan om te kijken. Een hele ruime danszaal met een spiegelwand met gordijn, een barré en een goede, uitgebreide muziekinstallatie. Twee meiden staan voor de spiegel. Ze hebben het over de make-up die ze gekocht hebben en de haarproducten die ze gebruiken. Via de spiegel zien ze mij staan en ze weten het al: de gestylde haren moeten in een staart. Hetzelfde geldt voor de drie jongens in de groep; ze weten wat ze te doen staat als ik eenmaal de zaal binnenkom. De basketbal waar ze mee aan het spelen zijn moet weg. Met een lach op hun gezicht begroeten ze me. ‘Hoi Juf Roos!’ Ze brengen de bal weg. Opgewekt komen ze allemaal bij me zitten. Ik heb er nu al weer zin in! In de lessen werk ik aan veel verschillende aspecten van dans, zo moet dat nou eenmaal. Er zijn een aantal doelen die de leerlingen moeten

behalen. Toch voel ik mij vrij in de invulling die ik eraan geef. Ik geef mijn eigen draai aan de lessen. In het begin was dat een beetje verwarrend voor de leerlingen. Ik had zo’n hoog tempo in de les dat ze mij eerst niet bij konden houden. Nu weten ze inmiddels hoe ik lesgeef en wat ik van alles vind. Ze zijn er de hele les bij door de vaart die erin zit. Op het ene moment zijn we met een oefening bezig en het andere moment gooi ik er een inspiratieopdracht doorheen. Zo verwerken ze direct wat ze van mij leren in hun eigen creativiteit. Dat vind ik het belangrijkste bij deze groep. Dat ze hun creativiteit ontwikkelen en deze ook in durven zetten. Zeker als ze creativiteit bundelen en samen gaan werken ontstaan er hele mooie dingen. Dan sta ik als trotse juf in de hoek van de zaal naar ze te kijken. Overdonderd door het kunnen van deze leerlingen.

Hoofdstuk 2 Jong samen met oud Als ik klaar ben met mijn lessen op de middelbare school, sjees ik door naar de volgende locatie waar ik aan de slag moet. Een aantal van mijn leerlingen gaan met mij mee. We gaan met de sneltrein naar een dagbesteding voor ouderen. De leerlingen stonden niet allemaal te springen om met me mee te gaan hoor, maar met een gesprek ter motivatie kom je een heel eind. In de trein praten we wat. Ik vertel hun wat mijn plan is en wat ik van hen verwacht. De een zet grote ogen op van blijdschap en de ander duikt een beetje in elkaar. Ze merken dat ze een grote rol krijgen vandaag en de een vindt dat leuker dan de ander. Toon zat bijna te stuiteren op zijn stoel. Hij vertelt hoe hij altijd danste met zijn oma en dat ze dat nu niet meer doen, omdat ze met een rollator loopt en eigenlijk alleen maar in haar stoel zit. ‘Let maar op, Toon. Na vandaag zal je zien hoe goed je oma nog kan dansen ondanks de rollator!’, zeg ik tegen hem. Hij kijkt me met een schuin oog aan, alsof ik gek ben, maar ik weet inmiddels wel beter.


102

Danique Jongbloed

Als we daar aangekomen zijn ontmoeten we een aantal professionele dansers. Zij zijn ook onderdeel van dit project. Samen met hen en de leerlingen loop ik het gebouw binnen. Niemand kijkt gek op dat er een grote groep vreemde mensen binnen komt lopen. We komen aan bij de ouderen. Zij zitten gezellig met zijn allen aan tafel aan een kopje koffie. ‘Willen jullie ook een bakkie met een koekje?’ vraagt een van de begeleiders. Een van mijn leerlingen geeft aan van niet. ‘We willen gelijk aan de slag nu het nog lekker weer is.’ Ik kijk trots naar haar. Emma is blijkbaar minder bang dan ze in de trein leek. Het duurt even, maar na een tijdje heeft iedereen zijn of haar jas aan en kunnen we op pad. We nemen de bus richting het centrum en maken een rondje door de stad. We lopen over de markt en daar vertellen een aantal ouderen hoe ze vroeger ook altijd naar de markt gingen. Mijn leerlingen luisteren vol verbazing naar die verhalen. Ze kunnen het zich waarschijnlijk niet voorstellen dat het vroeger zo anders was. Op de terugweg naar de dagopvang blijven de kaken op en neer gaan: de ouderen blijven maar vertellen aan mijn leerlingen over wat ze vroeger allemaal meegemaakt hebben. Ik heb even tijd nodig om iedereen stil te krijgen, maar dan kunnen we echt aan de slag. Elke oudere staat tussen een student en professionele danser in zodat ze ondersteund kunnen worden. We doen een dansles zoals er heel veel danslessen zijn. Vooral de leerlingen en professionele dansers gaan technisch aan de slag en halen gewoon het uiterste uit henzelf. De ouderen gaan hierin mee. In het begin doen ze even op zichzelf wat ze kunnen. De begeleiders blijven er wel bij. Het is te merken dat het een fijn gevoel geeft voor alle participanten: de ouderen weten dat er bekende mensen om hen heen zijn naast alle nieuwelingen, de studenten en dansers weten dat niet alle verantwoordelijkheid door hun gedragen wordt en ik krijg het gevoel dat ik de begeleiders een nieuwe kant laat zien van de mensen die zij normaal ondersteunen. Nadat iedereen zelfstandig bezig is geweest gaan we samenwerken. Ik maak groepen van twee: een danser (een professionele of een van mijn leerlingen) met een van de ouderen. De tweetallen moeten gaan spiegelen, de ouderen beginnen. Ze mogen allerlei bewegingen maken en de danser doet deze na. Alle ogen van de ouderen zijn op mij gericht. ‘Wat moeten we doen?’ ‘Maar dat kan ik niet hoor!’

KRACHT VAN SAMENWERKEN

‘Ik kan geen beweging bedenken.’ Ik leg ze de opdracht nog eens uit. Ik benadruk dat niets fout is, om ze een extra duwtje in de rug te geven. Daarnaast geef ik de opdracht dat de duo’s elkaar aan moeten blijven kijken, oogcontact is vereist. De groep giechelt wat, maar na een minuut of twee is het doodststil in de zaal. Iedereen is in volle concentratie de opdracht aan het uitvoeren. We doen nog een aantal opdrachten. Ik daag de ouderen uit om ook te gaan staan, ondersteund door een begeleider. Ik ga de groep dirigeren. Ik vertel ze met handgebaren welke kant ze op moeten lopen en of ze bijvoorbeeld moeten draaien. Hier raakt de groep enthousiast van. Een aantal van de ouderen willen ook dirigeren. Er ontstaat een eenheid van dansers die bewegen als één groep. Het is prachtig om te zien. Als de ouderen aangeven dat ze het zonder de begeleiders willen doen, sta ik helemaal te springen. Een aantal van de ouderen neemt een danser als hulp, maar anderen gaan helemaal alleen. Na afloop van de dag praat ik nog even na met de leerlingen en de professionele dansers. Al mijn leerlingen zijn voldaan, dat straalt ervan af. ‘En Toon, ga je nog eens met oma dansen?’ ‘De hele familie moet dan met mij mee doen!’, was zijn antwoord. Ook Emma is enthousiast. Niemand wist dat er zo’n leider in haar schuilde. Laura, een van de professionele dansers, komt voordat we weggaan nog even naar me toe. ‘Wat super vandaag! We werden niet behandeld als de dansers die alles kunnen en weten, we waren gelijk aan je leerlingen en de ouderen. Wat heb je ons knap weten te benaderen, iedereen was gelijk en werd uitgedaagd op zijn eigen niveau, dank je wel daarvoor.’

Hoofdstuk 3 Diversiteit versus gelijk zijn Laat me je nog een situaties schetsen. Bij een van de dansscholen is er een grote diversiteit aan leerlingen in de klas. In de klas zitten 20 leerlingen, 10 jongens en 10 meisjes. Naast Nederlands spreken een aantal leerlingen Engels en eentje zelfs Spaans. Ik geef de les in het Engels, waardoor het naast een dansles ook een Engelse les is. Voor de voorstelling heb ik een choreografie gemaakt over de verschillen tussen mannen en vrouwen. Alle dansers zijn hetzelfde gekleed: een spijkerbroek met een rood shirt. Zo is er bijna niet te zien wie een jongen en wie een meisje is.


KRACHT VAN SAMENWERKEN

Hoofdstuk 3

Danique Jongbloed

103


104

Hoofdstuk 4

Danique Jongbloed

KRACHT VAN SAMENWERKEN


KRACHT VAN SAMENWERKEN

Danique Jongbloed

Alleen het haar geeft wat weg. Je ziet 20 dansers op het podium die individueel beginnen te bewegen. Ik heb het me als choreograaf makkelijk gemaakt: ze hebben zelf die stukjes gemaakt aan de hand van opdrachten van mij. Langzaam gaan alle dansers met een andere danser mee. Dat gaat vanzelf over in een stuk waarin iedereen hetzelfde danst, maar ieder in een verschillend tempo. Tot ze samen klaar zijn. Ze staan stil en het publiek begint te klappen. Maar ik weet wat er komen gaat. Een van de meisjes achterin rent naar voren en springt op de rug van een van de jongens. Nu pas begint het spektakel. Ze doen een duet en plots doet de hele groep hetzelfde duet. In het duet wordt er van partner gewisseld waardoor er ook jongens met jongens dansen en meisjes met meisjes. Aan het einde van de choreografie is er weer een solo, van Daisy. Zij heeft een stoornis in het autistische spectrum en is tot nu toe nog niet opgevallen in de dans. Pas in haar solo blijkt dat zij anders is. Het publiek reageert erop, ze gaan rechtop zitten, kijken aandachtig. Na de solo komen de andere dansers dicht om haar heen staan en gaat Daisy weer op in de groep. Ze lijkt te verdwijnen, ze danst weer mee met de hele groep en haar anders-zijn valt weg. Hopelijk ervaart het publiek dat ook werkelijk zo. Wat is het een mooie groep om mee te werken. Ik heb er hard aan moeten trekken, maar ze hebben zich samen ontwikkeld tot een hechte groep. Na heel veel complimenten en samenwerkingsopdrachten hebben ze mijn rol zelf overgenomen: ze geven elkaar feedback en complimenten en kunnen dit heel goed van elkaar hebben. Er zijn vriendschappen gesloten in de groep, Daisy hoort er volledig bij. De leerlingen die Daisy eerst een beetje gek vonden, zijn nu haar grootste vriendinnen.

Hoofdstuk 4 De weg naar coach zijn Op vrijdagmiddag ga ik naar Utrecht. Het werk dat ik daar doe vind ik zelf helemaal geweldig. Dat had ik 10 jaar geleden echt niet kunnen denken. Ik ben namelijk coach van twee meisjes met het syndroom van Down. Zij hebben al heel lang de ambitie om dansles te geven, maar wisten simpelweg niet hoe. Twee jaar geleden ontmoette ik hen bij een voorstelling waar ik met een van mijn groepen was gaan kijken. Zij hoorden mij met die leerlingen praten en trokken de stoute schoenen aan. Ze kwamen op mij afgelopen en ik dacht gelijk ‘oh hemeltje, wat krijgen we nou?’

105

Nu zijn we alweer twee jaar verder. Het eerste jaar heb ik hen elke vrijdagmiddag lesgegeven in het geven van improvisatie- en compositielessen. Ik heb hen verteld hoe je zulke lessen opbouwt, hoe je de opdrachten uitlegt en hoe je met je leerlingen omgaat. Het voelde alsof ik theoretisch gelul stond uit te kramen. “Ik hoop maar dat ze het begrepen hebben,” ging er na elke les door mijn hoofd. Ze hebben een aantal lessen bij mij meegekeken en een aantal keer mee mogen doen als leerling. Wat een vragen hadden Tessa en Sanne! En daarnaast opmerkingen: “Maar Roos, je zei dat je altijd een introductieopdracht geeft. Wat was dat dan, want volgens mij gingen we gelijk al aan de slag hoor!” Ja, zeker weten dat ze het wel begrepen hadden en kritisch dat ze naar me keken. “Nu willen we ook lessen gaan geven, Roos” zei Tessa. En dat zijn we gaan doen. Samen maakten we een aantal lessen en deze gingen ze geven. Sindsdien doen ze dat heel regelmatig en begeleid ik hen daarbij. Meestal doe ik niets in de les behalve kijken, maar soms spring ik wel in als het nodig is. Dan zie ik paniek in de ogen van Sanne en dan help ik haar even. Na de les hebben we nog vijftien minuten om het na te bespreken. Ook geven zij soms zelf aan waar ze graag feedback op willen en dan kijk ik daar wat gerichter naar. Ze vinden het geweldig om te doen. Ze geven lachend de les en de leerlingen reageren er goed op. Het is een heel mooi project. De leerlingen van de twee meiden leren er ook heel veel van. Zij volgen op andere dagen technieklessen en wat ze daar leren zetten ze in de improvisatielessen in. Je ziet dat ze zichzelf heel erg ontwikkelen. Maar daarnaast is het ook heel mooi dat ze zien dat er mensen zijn die een beetje anders zijn. Zij zien en merken dat de docent anders is dan de docenten die ze gewend zijn, maar ook dat dit niet veel uit hoeft te maken. Ze behandelen de verschillende docenten hetzelfde en zien van elke juf de waarde in.

Hoofstuk 5 Het leven van een danser is hard Op mijn dertiende was het zover: ik mocht eindelijk op spitzen gaan dansen. Mama bracht mij naar de balletschool. Ik denk niet dat ze het heel leuk vond om te doen, maar als je kind het wil, dan doe je dat toch maar. Ook papa was geen voorstander van het toekomstbeeld prima ballerina. ‘Daar kun je toch geen geld mee verdienen, dat is een hobby, zei hij dan altijd. Toen ik met mama aankwam bij de studio zag ik haar staan, de


106

Danique Jongbloed

dansdocent, die een soort van tweede moeder voor mij was geworden. Een lieve vrouw die veel van mij eiste, omdat zij wist dat ik een grote danseres wilde worden. Met nog twaalf andere meisjes, die door de jaren heen mijn vriendinnen waren geworden, trokken wij de spitzen voor het eerst aan. Wat deden ze pijn! Verschrikkelijk! Normaal lopen was al een straf. Maar ik wilde het zo graag, het maakte mij niet uit. De pijn nam ik maar voor lief. En daar gingen we dan. De eerste oefeningen aan de barré. Wat zal mijn moeder gedacht hebben toen ze naar me keek, als een sputterende dolfijn voor het eerst op het droge. Maar naarmate ik meer lessen volgde kon ik beter en beter blijven staan. Dan wordt het jezelf keer op keer verbeteren. Verplaatsen door de zaal op de punten van je schoen en draaien op dat ene kleine vakje. ‘Roos, het hele vlakje op de grond, ook de voorkant! Roos, duw met je wreef om volledig op je spitz te staan!’ Dat riep mijn juf dan boven de muziek uit. Maar het lukte niet. Ik kon niet mooi op die rotschoenen dansen. De prachtige schoenen die ik eindelijk mocht gaan dragen waren als de rode schoentjes uit het sprookje van Hans Christian Andersen geworden. Stoppen was al geen optie meer. Met de voorstelling in het vooruitzicht moest ik doordansen. En twee maanden later was het dan zover. Ik was aan het stralen op het podium. Ik voelde me daar thuis en het ging tot ver in de voorstelling vlekkeloos. Podium op, knallen in een stoere dans, podium af en snel omkleden voor de volgende choreografie. En zo liep ik heen en weer tussen podium en kleedkamer. Op en neer met een lach op mijn gezicht. Naar deze avond had ik maanden toegewerkt. Hier kon ik laten zien wie ik was en wat ik kon. Na mijn derde dans ging ik mij omkleden voor nummer vier. Een balletpak met een tutu en een blauw lint in mijn haren. Mijn schoenen lagen naast mijn stoel, die verschrikkelijke schoenen. Op dat moment trok ik ze aan zonder erbij na te denken. Maar eenmaal naar het podium lopend voelde ik weer die harde schoenen aan mijn voeten. Die harde schoenen die ik verafschuwde, maar tijd om er bij stil te staan was er niet. Binnen een minuut zou het licht op het podium uitgaan voor de volgende choreografie. Daar stond ik dan, zwetend van de spanning, in de coulissen. De enige gedachte die ik had: ‘Ik kan dit niet, ik wil dit niet.’ En met die gedachte ging ik het podium op. Hoe de choreografie precies verliep kan ik niet meer navertellen. Het is een grote waas waar ik vooral niet aan terug wil denken.

KRACHT VAN SAMENWERKEN

‘Nee, het doet geen pijn, ik maak de voorstelling af!’ Je kunt jezelf gekke dingen wijs maken. En anderen blijkbaar ook. Ik ging door, stond weer klaar in de coulissen voor de volgende dans, het podium op alsof er niets was gebeurd. Ik danste door de pijn in mijn voet heen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik viel weer. De muziek werd uitgezet. Ik werd van het podium gedragen en naar het ziekenhuis gebracht. Diagnose: een gebroken enkel. ‘Nou, nu kun je tenminste de focus leggen op je school,’ was de reactie van mijn vader. Maar daar dacht ik nog altijd anders over, net als mijn dansdocent en vriendinnetjes bij de dansschool. ‘Je hebt te veel talent om het nu zomaar op te gaan geven, Roos. Ik heb je niets voor niets tot het uiterste gedreven in al die lessen,’ zei mijn lerares.

Hoofstuk 6 Mijn droom leven Dromen zijn er niet om alleen maar dromen te blijven. Herstellen en doorgaan, dat nam ik me voor. En zo geschiedde. Dat ik geen prima ballerina meer kon worden was nu wel duidelijk, dat had ik al veel eerder in moeten zien. Maar er moest en zou een andere weg zijn. Op de middelbare school bleek dat ik een slimme meid ben. Ik haalde goede cijfers en kon vriendinnen helpen als zij iets niet begrepen. Dansen, helpen, bijles geven — het leidde tot mijn eureka-moment. ‘Ik kan dan wel niet meer de prima ballerina worden die ik had willen zijn, maar dansen kan ik nog steeds. En lesgeven vind ik heel leuk. Ik word dansdocent. Met hard werken moet dat toch niet onmogelijk zijn?’ En zo komt het dat ik naar een Hogeschool voor de Kunsten ging om daar opgeleid te worden tot dansdocent. Ik fietste door de opleiding heen. Mijn ouders gingen inzien dat ik nog niet eens zo’n gekke keuze had gemaakt. Ze kwamen naar al mijn voorstellingen kijken. Ook mijn vriendinnen kwamen altijd enthousiast langs. Ze waren trots, en ook een beetje jaloers. Ik was aan het doen wat zij wel wilden, maar niet mochten. Door alle steun die ik eindelijk kreeg en het gevoel tijdens de jaren van de opleiding werd het mij duidelijk dat dit was wat ik wilde. En na vier jaar was ik bekwaam om danslessen te geven aan alle leeftijden die mij aanspraken. Gelijk toen ik mijn diploma binnen had ging ik het werkveld in. Ik ging lesgeven op verschillende plekken, die er heel anders uitzagen dan nu. Ik begon op balletscholen, maar ontwikkelde zelf al snel plannen voor andere plekken, zoals


KRACHT VAN SAMENWERKEN

Hoofdstuk 5

Danique Jongbloed

107


108

Hoofdstuk 6

Danique Jongbloed

KRACHT VAN SAMENWERKEN


KRACHT VAN SAMENWERKEN

Danique Jongbloed

middelbare scholen en huizen voor ouderen. Er moest meer kunnen met dans. En dat is gebleken. Ik heb gezegd. Ik heb gedanst. Roos

109


110


WAARDE EN WAARDERING VAN DANS

Wilja van Os

111

De waarde en waardering van dans Een persoonlijke notitie van Wilja van Os, december 2017 In deze notitie heb ik geprobeerd een aantal voor mij belangrijke waarden van dans te formuleren. Waarbij mijn passie voor dans en het lezen, denken en praten over dans onderstaande statements heeft opgeleverd. Dansen is voor mij het leven vieren. Het aan den lijve ervaren van de sensatie van mijn fysieke én mentale zijn. Het met je lichaam in beweging zijn, als materie en gereedschap, uiten van je innerlijke beelden, fantasieën, gedachten, gevoelens en emoties in een betekenisvolle vormgeving. Dans is een menselijk vermogen waarmee hij zich kan manifesteren en kan communiceren. En onderzoeken, ervaren en ontdekken hoe hij zich verhoudt tot de ander en de wereld om hem heen. Het gaat bij dans om een fysieke en tegelijkertijd ook geestelijke inspanning om dat wat je innerlijk ‘beweegt’ concreet in dans te veruiterlijken en zichtbaar te maken. Dans biedt zowel de mogelijkheid het concrete te abstraheren alsook het abstracte, het onzegbare en de verbeelding te concretiseren. In beide gevallen kan dat uitmonden in een betekenisvolle dans, dansimprovisatie of choreografie. Dans heeft geen woorden nodig. Het zien van (dans)bewegingen activeert het motorisch centrum in ons brein. Dat kunnen toeschouwers stilzittend ondergaan en meebeleven. Maar het zien van een (dans)beweging kan ook leiden tot meedansen en imiteren en/of al associërend en al dansend verder improviseren. Een sterke impuls zoals het horen van muziek activeert de hersenen en leidt soms tot meedeinen en meebewegen en dat kan een aanzet zijn tot dansen.

Door als toeschouwer naar dans te kijken en erover te denken en te praten, beleef en ontdek je de taal, de tekens, symbolen en metaforen waarmee een intentionele dansvormgeving betekenis krijgt. Daardoor kan er een vorm van contact, betrokkenheid en communicatie ontstaan tussen de toeschouwer, het danswerk en de dansers. Het maakt het voor de toeschouwer mogelijk om wat hij ziet te ervaren, te interpreteren, betekenis te geven en te waarderen. Dans draagt bij aan de fysieke ontwikkeling, de lichamelijke intelligentie en de body awareness. En ieder mens kan op enigerlei wijze dansen als hij bereid is vanuit de eigen fysieke en mentale mogelijkheden de zoektocht aan te gaan naar haalbare en toereikende toepassingen. Respect voor en vertrouwdheid met de eigen lichamelijkheid en die van anderen is een voorwaarde. Door je in dans te trainen en te scholen oefen je niet alleen je fysieke mogelijkheden, maar daag je ook je hersens uit om ander routes te kiezen en nieuwe wegen te vinden. Al dansend ontstaan associaties en gedachten. Dans ontstaat voor de gedachte uit of volgt de gedachte en dat kan gebeuren tijdens een improvisatie of een ingestudeerde choreografie. Waarbij in beide gevallen tijdens het dansen de intentionele zeggingskracht en danskwaliteit voortdurend fysiek en mentaal worden aangestuurd. Zoals Kurt Sachs 1 al in 1937 verwoordde: ‘Dans is de moeder der kunsten. Muziek en poëzie bestaan in de tijd, schilder- en beeldhouwkunst in de ruimte. De dans echter leeft gelijktijdig in tijd en ruimte. Ritmische bewegingspatronen, een plastische zin voor ruimte, een levendige voorstelling van een wereld zoals men deze ziet en zich 1

Uit De Geschiedenis van de dans (1969) door Kurt Sachs, uitgeverij Het Spectrum


Wilja van Os

112

indenkt; dit alles schept de mens in zijn eigen lichaam in de dans voordat hij materialen en woorden gaat gebruiken om uitdrukking te geven aan wat hij innerlijk ondervindt.’ Samen dansen kan een vorm van kennismaken zijn en van onderzoeken en ervaren hoe je je tot elkaar verhoudt, wat je voor elkaar kan beteken en van elkaar kan leren. Samen dansen is ontmoeten, elkaar uit te dagen in acties en reacties, elkaar begrijpen, elkaar imiteren of je juist van elkaar willen onderscheiden en willen intimideren. Door samen te dansen in dezelfde ruimte en tijd kun je onderlinge relaties zichtbaar maken, onderzoeken en ervaren. Gelijktijdig dezelfde bewegingen en patronen uitvoeren geeft een gevoel van verbondenheid, je maakt deel uit van een groter geheel, je hoort ergens bij. De mens heeft altijd gedanst en dat heeft eeuwenlang heel veel diversiteit in dansstijlen en dansbeleving opgeleverd. Door je te verdiepen in de ontstaansgeschiedenis van dansstijlen, dansvocabulaire, danstechniek en de motieven om te dansen, kun je veel leren over de mens en de onuitputtelijke mogelijkheden en motieven om te dansen en dans vorm te geven. Soms benutten mensen de kracht van dans om in trance of extase te raken en daardoor de alledaagse (bedreigende) werkelijkheid en de wereld om hen heen te vergeten. Of in een euforische zijnstoestand een bovenmenselijke energie en kracht te ondervinden. Vaak werkt dat als een catharsis (reiniging). Maar het kan ook leiden tot negatieve en zelfs catastrofale gevolgen zoals (massa)hysterie en agressie. Dans kan in een educatieve context een waardevolle bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en volwassenen. Juist door dans volwaardig aan te bieden en daarbij zowel de verbeeldingskracht als het ervaren, onderzoeken en vormgeven inclusief de uitvoeringkwaliteiten aandacht te geven. Ter afronding mijn motto: ‘Als ik dans, dan weet en voel ik me verbonden met het leven, de natuur, de kosmos en het oneindige Alles.’ Ik schrijf dit alles in de bewuste wetenschap dat Dans de wereld en de mens niet kan redden noch kan verbeteren, en hoogstwaarschijnlijk ook niet meer de goden gunstig kan stemmen of het kwaad kan afwenden.

WAARDE EN WAARDERING VAN DANS


AYSELA

Mariët Andringa

113

Ay sela Het is 2025 Aysela trekt de zwarte plastic koffer met gammele wielen, geleend van haar Turkse oma, over de bolle natte keien van de Rijnkade. Haar neus is koud, haar regenjas te dun. Bibberend en leeg loopt ze om de fietsen en bierblikjes heen, haar bevroren handen zoeken in haar grote leren handtas naar de zachte fluffybal waar de sleutels van haar studentenkamer aan vast zitten. De voordeur klemt nog steeds en ze klimt de hoge smalle trap op naar boven, haar koffer meezeulend en haar rug schurend langs de muur. Is haar koffer zoveel zwaarder geworden? Een scherpe bocht naar links en daar is ze, op de gang, een zucht diep uit haar lijf: na een reis van 3 jaar, 2 maanden en 6 uur is ze dan eindelijk thuis. Aysela steekt de sleutel in het slot. Wat vreemd: haar kamerdeur is niet op slot. Voorzichtig duwt ze de zware bordeauxrode deur open. Haar bed ziet er beslapen uit. Haar kussen is verdwenen. Ze kijkt verder rond in haar kleine knusse kamer van 6 vierkante meter. Ze mist het gouden met rode stof beklede stoeltje van thuis dat achter haar bureau had gestaan. Terwijl haar gedachten razen zet ze haar koffer naast het bed op het wollige rode gerafelde Turkse tapijt. Ze trapt haar schoenen uit, vermoeid en in de war kijkt ze door de grote vochtige ramen uit over de Rijnwaarden. Het gras aan de overkant van de Rijn is gifgroen en stevig, de zwart witte koeien zijn dik en hun uiers hangen zwaar en vol naar beneden. Haar ogen vallen op de nieuwe designerlantaarnpalen langs de kade. Ze schrikt als ze beseft dat de hele kade inmiddels bezaaid is met hippe cafeetjes, conceptjes en start-ups. Drie jaar geleden toen ze wegging voor haar opleiding aan University of Dance and Health Management waren er maar vijf restaurants onder haar huis. Zelf zat ze graag bij Rosa’s in de lage okerkleurige stoelen. Buiten krijsen en gillen de meeuwen. Ze vechten om een stuk tosti. Het uitzicht, de gezonde koeien, het sappige groen — het

voelt als rijkdom. Het is het heerlijk om dit bekende geluid weer te horen en te beseffen dat er koffie, eten en een warme douche binnen handbereik zijn zonder ongedierte zoals slangen, spinnen en kakkerlakken. Ze verlangt naar een warmde douche. Naar haar bed. Goed uitrusten voor morgen. Dan wil ze beginnen met het verder ontwikkelen van haar eigen dansmethode, gebaseerd op haar ervaringen en ontdekte common grounds. Een gezonde en motiverende methode inzetbaar voor alle Nederlanders in het @HOMEFITHUS in de eigen woonwijk.

Twee en een half jaar geleden Aysela liep haar eerste stage in Jakarta, Indonesië. In de lucht hing een broeierige zware misselijkmakende diesellucht. In de straten krioelde het van de auto’s, tuk-tuks en gekleurde rokende brommertjes. Aysela was op weg naar haar logeeradres: een chique oudkoloniaal bejaardentehuis in Bandung. Aysela zou boerenkool met jus maken, al jong geleerd van haar Nederlandse moeder, voor de oude

Illustraties: Irene Schiphorst


114

Mariët Andringa

Indonesische bewoners Dewu en Anandi, die ze zo goed had leren kennen. Ze was verheugd dat ze daarvoor zoetzure Amsterdamse uien had kunnen vinden in Jakarta. Ze kon haast niet wachten op het gezamenlijke afscheidsdiner met de oude Indonesische vrouwtjes die prachtig konden vertellen. Vertellen over de tijd dat hun moeders op de theeplantages werkten en er gedanst werd samen in de avonduren. Vandaag zouden ze Aysela gaan vertellen over de mysterieuze Kecak, die ze ook wel de Apendans noemden. Een dans waarbij de mannen met elkaar een krachtig sterk ritme maken en in een trance komen en zo in contact kunnen treden met hun voorouders om zo geesten te manipuleren. Ze wilde beslist niet weg uit Indonesië. Ze was na een half jaar zo diep gehecht geraakt aan de lieve omaatjes in Bandung, aan de verhalen en de aandacht die ze ervaren had, aan de intense dankbaarheid en schoonheid van de mensen. Het samenzijn was haar grootste rijkdom geweest. Als een lieve familie iedere dag aan tafel lachen en praten over de dag, de voorouders, de families, het lekkere eten, de danscultuur en de vele wijsheden over gezondheid.

De volgende dag Laat op de ochtend wordt Aysela wakker. De meeuwen gillen en krijsen nog altijd en vechten weer om iets anders. Ongelooflijk om hier aan de Rijn weer wakker te worden, denkt Aysela. Ze realiseert zich nu pas echt dat haar vijf internationale stages voorbij zijn. Terwijl ze er vooraf zo zwaar had tegen opgezien. Wat had ze veel gesprekken gevoerd met haar ouders en vrienden en oud-docenten. Wat had ze lang nagedacht voordat ze deze grote en spannende stap in haar leven zette. Zo lang zonder ouders en bekenden. En tegelijk zo verlangen naar het avontuur! Na twee jaar met het idee rondgelopen te hebben (inmiddels was ze 21) had ze zich dan

AYSELA

eindelijk ingeschreven voor een auditie aan de ArtEZ University of Dance and Health management.

Drie jaar geleden Toegelaten worden op de opleiding was geen sinecure. Het aanbod van studenten was enorm de afgelopen jaren. Uit honderden aanmeldingen zouden 200 studenten overblijven voor de 2e ronde. Uiteindelijk zouden slechts 20 mensen tot de studie toegelaten worden. De eerste test van de auditie was een pittige en lange vragenlijst over je medische kennis en je eigen leefstijl. Voor Aysela volgde daarna een klassieke les. In deze les werd je voornamelijk beoordeeld op je onderzoekende houding, je openheid, je aandachtigheid, lichaamsbewustzijn en gezondheid. Al waren de technische onderdelen ook behoorlijk uitdagend geweest; Aysela had een jaar klassieke lessen gevolgd om hier technisch te kunnen aanhaken. Maar een dubbel tour attitude eindigend in een penché promenade was toch iets waar haar coach haar niet op voorbereid had. Ze maakte zich grote zorgen of ze wel goed beoordeeld zou worden, zeker na de diagonaal met enkele en dubbele piqué tourné en déboulés en de 32 fouettés aan het einde van de les. Om te besluiten met een Grand Pas met een Manège met Jeté en tournant! Nou die had ze alleen gezien bij het programma So you think you can dance, maar zelf nog nooit getraind. Gelukkig lukte het haar om rustig te blijven en de oefeningen zo goed en zo kwaad als dat ging af te ronden. Ze had ook al fijne contacten gelegd in de les met andere auditanten en ze vond het bijzonder om samen voor hetzelfde doel te gaan. In de tweede ronde werd er gekeken naar je creërend en empathisch vermogen. Er werden groepjes gevormd waarmee je een stukje dans van 2 minuten moest maken. De groepen kregen 60 minuten voorbereidingstijd. Deze dans werd vervolgens samengesmolten


AYSELA

Mariët Andringa

met vier andere stukken van vier andere groepen tot één grote compositie. Aysela werd ingedeeld in een groep van vijf internationale schakelklasleerlingen, vluchtelingen uit Namibië. Ze waren vrolijk en uitgelaten en vlogen constant lachend in elkaars armen om te knuffelen of aan elkaars haar te frunniken. Wauw. Het was even zoeken naar de toon om ze op een fijne en productieve manier aan te spreken, maar het was aardig gelukt en ze hadden samen een dynamisch en sprankelend dansstuk gemaakt op prachtige trommelmuziek. Deze muziek was zo sterk en krachtig, het had haar totaal verrast. De leerlingen hadden die muziek gewoon op hun mobieltje staan. Ze gingen aan de slag met Nederlandse leerlingen uit groep 8 uit Arnhem, die een dansje hadden gemaakt op rapmuziek van BOEF. De overgangen werden hilarisch. Vervolgens sloot Karin met haar groep van vijf moderne dansvrouwen van rond de veertig aan. Zij danste op het lacrimoso van Mozart. Shanisha tot slot had met een groep van 8 jongens gewerkt. Heerlijke stuiterballen die dansten op spannende acrobatische muziek van Circe du Soleil. Voor het maken van de gehele compositie van acht minuten kregen ze twee uur de tijd. Al snel werd duidelijk welke mensen een interesse hadden voor samenwerken en enthousiast bruggen wilden slaan met een natuurlijke openheid voor de grote verschillen. Een positieve en respectvolle werkhouding is natuurlijk erg belangrijk voor een Dans en Health manager, een must om de stages goed te kunnen doorlopen in al die verschillenden gebieden en culturen in de wereld. De derde test was de Meyers Briggs Actiontype test. Een persoonlijkheidstest die uit de topsport komt en de laatste jaren voor dans doorontwikkeld is. Het geeft veel extra inzicht in je persoonlijke motorische en mentale voorkeuren met en zonder stress, je talenten, je valkuilen en je natuurlijke interessegebieden. Gebleken is dat veel studenten de testen thuis oefenden en sociaal wenselijke antwoorden invulden. Ook Aysela had met haar persoonlijke auditietrainer veel aandacht besteed aan de vragenlijsten. De vragenlijsten werden de laatste jaren echter omgezet in fysieke testen. Daardoor veranderde het geschiktheidsbeeld en bleek het aannamebeleid enorm te verbeteren. Het was nog maar zelden dat studenten uitvielen in het eerste jaar. Maar ja, dacht Aysela, het is ook wel lekker selecteren uit 2371 inschrijvingen! Daarvan maar liefst 1021 mannen, bijna samsam dus. Aysela vond deze verdeling

115

belangrijk als realistische weerspiegeling van de globaliserende maatschappij. Het is gek maar in andere landen dan Nederland heeft dans bij mannen een veel grotere vanzelfsprekende rol in hun dagelijkse leven.

De toekomst van dans Aysela kon drie redenen bedenken waarom deze studie de laatste jaren aan belangstelling gewonnen had: 1.

2.

3.

Je ziet veel van de wereld en je maakt veel mee, omdat je op diverse continenten woont. De drie grootste Europese ziektekostenverzekeraars hebben deze opleiding in 2020 op eigen initiatief ontwikkeld, samen met de universities Bachelors Docent Dans uit de vijf uitgekozen landen en ArtEZ. Er was vanuit de markt een enorme vraag naar jonge ambitieuze managers en coördinatoren met verstand van gezondheid en LifeStyle. Jonge mensen die creatieve nieuwe vormen in het samen gezond en gemotiveerd bewegen konden ontwerpen. Het prachtige, open en symmetrische glazen @HOMEFITHUS met mosdak, zonnepanelen, moestuin en restaurant waar je mocht werken.

In deze Europese University of dance and health management start je het eerste jaar in Arnhem. Vervolgens loop je elk half jaar stage in het buitenland: Indonesië/Jakarta, Japan/Okinawa, Turkije/ Istanbul, Marokko/ Rabat en Spanje/ Barcelona. De studenten verblijven in plaatselijke bejaardenhuizen midden in de samenleving. Daar zijn ze vooral ’s avonds, terwijl ze overdag in drie verschillende werkvelden stagelopen. Denk aan de gezondheidszorg en management bij een samenwerkende HBO-partner. De keuze voor de stagelanden is niet willekeurig. Het zijn landen die door immigratie aan Nederland verbonden zijn. Zo leren de studenten over roots van de grootste immigrantengroepen in Nederland. Vandaaruit kunnen ze zelf een vertaling maken naar andere landen en culturen, of op z’n minst ervaren wat daarvoor nodig is door de stages. Voor een duurzame gezondheid en nieuwe gezamenlijke cultuur is dans de nieuwe voertaal, de common ground. Het succes zingt rond: uit Duitsland en Frankrijk kwamen aanvragen voor het opleiden van studenten en het inrichten van pilots volgens deze succesformule.


116

MariĂŤt Andringa

AYSELA


AYSELA

Mariët Andringa

Samen leven is samen dansen Kun je geloven dat deze studie volledig werd gesponsord in de vorm van een beurs? Met daarbij een baangarantie als Coördinator en Health manager voor de opgerichte Gezondheid-Cultuurhuizen? Die huizen heten @HOMEFITHUS en zijn in de woonwijken nauw betrokken bij het begeleiden van de mentale en fysieke gezondheid van alle bewoners van de wijken. Vijf jaar geleden zijn deze huizen opgezet. Eerst in de grote steden en gebieden waar grote medische en mentale gezondheid uitdagingen waren in Nederland. Na de pilot waren de resultaten dermate goed dat de verzekeraars ook in de middelgrote steden huizen zijn gaan opzetten. Belangrijk was laagdrempeligheid: was het voor mensen makkelijk om met hun hulpvraag naar een arts of maatschappelijk begeleider te gaan? De huizen raakten bekend om hun verbinding en empathie. De beleidsmakers zelf waren ook cliënten (practice what you preach is het motto) en kunnen zich goed verplaatsen in de andere cliënten. De cliënten nemen de hulp met dankbaarheid aan. Dit beleid heeft een grote positieve invloed op de gezondheid van allerlei groepen, op de ouderenzorg en op de inburgering van grote groepen immigranten. Ook de toegenomen eenzaamheid nam af. Een nieuw ingerichte leefomgeving met als common ground de danstaal. Het leidde tot een afname van psychische klachten — verzekeraars zetten nu proactief en preventief in op ziektes als alzheimer, vasculaire dementie, diabetes en hoge bloeddruk, hart en vaatziekten, kanker en burn-out. Daarnaast vonden er in het huis mooie multiculturele events plaats en was er ruimte voor (nieuwe) tradities. Op vrijdag- en zaterdagavonden kon je er altijd heerlijk eten. De maaltijd ging gepaard met een verhaal over de cultuur van herkomst, iets over de voedingsstoffen en over de historische context. Mensen presenteerden trots hun culturen aan elkaar en voelden zich meer en meer wereldburgers worden. Het mooiste van deze vanzelfsprekende levensvorm is de enorme toegenomen belangstelling van wereldburgers in de eigen woonwijk. Met de BUURTPAS als bewijs van lidmaatschap van de wijk (natuurlijk mag je altijd introducees aanmelden): broedplaats van nieuwe, zich vermengende tradities. Dit start bij het herkennen en erkennen van common grounds, van diverse culturen en leeftijden. Door samen te dansen en samen te eten. Toegang

117

tot gezond leven voor iedereen. Zo ontstonden bijvoorbeeld de vrijdag- en zaterdagavond events. Er werd op zo’n avond begonnen specifieke thema’s uit een land, zoals een Indiase dansavond of een Turkse, en het was verrassend hoeveel mensen interesse toonden in elkaars leefwereld. Er werd gezamenlijk gekookt. Dat concept noemde men: ‘Zoals oma eet!’

Vier en een half jaar geleden Aysela was met haar Turkse vader, moeder en zusjes en hun vijfjarige buurjongetje naar een Spaanse avond gegaan, en later nog eens met haar Nederlandse moeder naar een Turkse avond. Ze genoot enorm en kwam oude schoolvrienden tegen, zoals de lieve Amanda, een meisje met een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder. Of Mohamed, een Ghanese jongen uit haar lagere schoolperiode met zijn Ghanese moeder en boertjes. Traditioneel begonnen de avonden met een stukje cultuur en kennismaking: mooie filmpjes en beelden of een mondeling verteld verhaal. Daarna vaak een mooie dansdemonstratie. De dans werd vervolgens uitgelegd, waarna iedereen als in een soort workshop de dans ging uitproberen. De dansen waren vaak niet ingewikkeld en Aysela kon zich niet herinneren dat ze in een disco dezelfde betrokkenheid en verbinding had ervaren. Ja, bij Lowlands misschien, maar daar gingen haar moeder en buurjongetje echt niet naar toe. Ze genoot van de energie die loskwam tijdens de dans! Haar huisarts en fysiotherapeut hadden inmiddels ook een ruimte in het Culturele huis betrokken. Het was heerlijk en hartverwarmend om te zien hoe haar eigen huisarts Frank Welton meedeed aan de Griekse Sirtaki afgelopen zomer op het buitenplein, arm in arm met haar vader en buurjongen.

Vandaag Uit het trappenhuis komen wat geluidjes. Is dat de lieve Duitse Johanna die net als zij in de laatste studiefase zit? Ze schiet in een dikke lange badjas en vliegt de gang op en Johanna in de armen. ‘Wat fijn! Ben jij ook weer thuisgekomen?’ ‘Ja heerlijk,’ roept Johanna, ‘ik had vertraging door onweer op Abu Dhabi dus een paar uur rondhangen daar in het goud, haha…’ Die ochtend gaan Aysela en Johanna na de gezamenlijke koffie en het delen van de eerste verhalen samen een kijkje nemen in het @HOMEFITHUS in hartje Arnhem. Het regent.


118

Mariët Andringa

Bah, denkt Aysela. Ze scoren eerst nog wat broodjes bij de buurtbakker. Als ze buitenkomen is het droog geworden en een zwak zonnetje breekt door de prachtige wolkenpartij heen. Niet lang daarna ziet ze het @HOMEFITHUS. Voor de deur staan wat jonge mensen van haar leeftijd lekker druk gebarend te kwebbelen. “Hello”, neemt Aysela als vanzelf het initiatief. “Hello!” krijgt ze in een giechelend koor terug. Drie meiden van rond de 16, schat Aysela. “Gezellige boel hier,” probeert Aysela nu in het Nederlands. “Ja, hihihihi!” zeggen de meiden in redelijk Nederlands, met veel gebaren erbij. Zo ontstaat een eerste kennismaking. De meiden moesten vooral lachen om haar grote zak met broodjes. “Hungry?” “Jullie…?” en ze opent de grote broodzak. “Nee”, zeggen de meiden “dankjewel.Wij willen wel, maar mogen we laten zien hoe dat bij ons gaat?” “Graag. Surprise me,” zegt Aysela. De drie prachtige Afrikaanse meiden trekken hun schoenen uit en stappen resoluut en pardoes in een fraaie Hollandse plas regenwater. Ze beginnen een wonderschone dans met zang in hun eigen taal. Heel ritmisch, heel muzikaal, met voorzang en koor daarna. “Mag ik een brood van jou?” zingen ze in hun eigen taal. Steeds blijer worden de meiden en steeds intenser wordt de dans. En Aysela wordt steeds natter. Ineens raakt het Aysela diep van binnen. “We are connected,” denkt ze. Haar multiculturele

AYSELA

DNA is niet te houden en ze zet ook zomaar een paar passen in de plas. In no time swingt zij vrolijk en makkelijk mee. Het water spettert hoog en hard op door het prachtgestamp. Pure togetherness voelen ze alle vier. Ze besluiten met high fives en het brood wordt gedeeld. Meiden in de zon met broodjes en natte voeten. En verbonden in de wijk ‘forever’. Dit is op vakantie in je eigen land, denkt Aysela. En dit is gewoon mijn beroep! ‘Yesssssssss!!!!’ Ze is zo blij van binnen. Die middag krijgt Aysela een appje via de wijkapp waarvoor ze zich vanochtend inschreef: ‘Het is feest. We gaan koken kom je ook?’ Het thema is: merry everything and happy always. Al snel volgt een bombardement van apps in de groepswoonwijkapp. Even checken op facebook. Veel grappen, veel recepten en heel veel gerechtjes die ze nog niet kent. Aysela heeft er zin in en wil eropaf. ’s Avonds is het zover. Rond het kookeiland van het @HOMEFITHUS verzamelen zich ruim 40 medewijk-enthousiastelingen. De vrouwen zijn met tweederde nog wel in de meerderheid. Mannen en zonen zitten nog bij de KOFFIEUITALLELANDENCORNER en bereiden en schenken op hoog niveau door de kenners uit het land van herkomst meegenomen koffie. Er worden internationale kookgroepjes van vier gemaakt. Heel-de-wijkbakt-concepten noemt Aysela dit en post het op de woonwijkfacebooksite. Likes stromen binnen.


AYSELA

Mariët Andringa

119

Koken. One in the lead in een groepje van vier. Recept kiezen uit eigen land, uitleggen, de stad in, met preventieverzekeringsbudget zelf inkopen doen en terug achter het fornuis. Aan de slag. Hakken, schillen, snijden, schaven; ja ook af en toe een vinger. En dan zie je weer gelijk de EHBO-togetherness. Fascinerend om te zien dat er een collectief DNA is bij alle mensen, ongeacht waar ze vandaan komen. Weer raak, voelt Aysela van binnen, net als bij de brooddans in de plas. Daarna dekken de koffiemannen de vele kringloopwinkeltafels in het cerebrum van het @HOMEFITHUS: prachtige couverts uit verschillende landen versieren iedere tafel. Een heerlijke mengelmoes. Het mooiste moet dan nog komen. Er wordt gedeeld, gegeten, gewacht op elkaar; verlangens en zin, proeven en smaken. Door de geuren en ervaringen in het hier en nu komen herinneringen van daar en toen in de vorm van verhalen en dans naar boven. Het wordt weer een feessie. Met spontane dans. Met live YouTube-pogingen. Samen kijken naar het aantal hits. En lachen. Zo ontstaat gezondsheidspreventie vanzelf, door inzet van politiek- en verzekeringsgeld, die mooi ingezet wordt door bewoners van de wijk. Aysela dagdroomt over apothekers in de wijk die geen medicijnen meer kunnen slijten. Mensen slijten überhaupt niet meer en werken hard aan hun welzijn en langdurige gezondheid. Langdurig ja: er zijn opvallend veel echte ouderen met en zonder stok aan het dansen. Na vele big hugs en ‘Goodby lovely friends’ gaat Aysela huiswaarts rond 21.00 uur. Het was een mooie Merry Everything & Happy Always geweest waar nog lang over nageliked gaat worden. Onderweg ziet ze regelmatig de bekende bestelbusjes met @HOMEFITHUSlogo voorbij rijden. Deze @HOMEFITHUSservice is speciaal voor de ouderen die aangewezen zijn op de wijkmantelzorg. Diezelfde besteldienst verzorgt ook de medicijndienst, boodschappen en wasdienst voor ouderen die echt op wijkmantelzorg zijn aangewezen. Zo kunnen ze zo lang mogelijk thuis in hun eigen woonwijk blijven participeren in hun o zo vertrouwde samenleving. Echt mooi dat dit vanuit de politiek en sociale voorzieningen en preventiezorgverzekeringsgelden gefinancierd en geïnitieerd is. Aysela denkt aan de andere samenwerkingsinitiatieven: de gezamenlijk volkstuin tjokvol groenten en fruit, ICT-hulp aan huis door studenten en gekwalificeerde

bewoners. Eigen wijkbuurtpreventieteams en live-streaming voor de thuisblijvers. Thuisgekomen ploft Aysela even op de bank. Wat zal ze eens gaan doen? Ze zet een grote pot thee. Ze heeft besloten om te gaat schrijven. Aan haar methodiekconcept 1: development HOMEFITHUS methodiek. Deze methode kan geïmplementeerd worden in alle @HOMEFITHUS-locaties. Dat zijn er nu 20. Aysela zucht diep. Ze moet gaan schrijven over de historische context van de grootste immigrantengroepen in Nederland die ze onderzocht heeft tijdens haar stages. Over de gezondheidskenmerken en aandachtspunten van de verschillende landen en de rol van de dans in deze landen. Om dit allemaal te verwerken in haar nieuwe @HOMEFITHUS dans and health-methode. Ze wil echt heel graag goed presteren en laten zien dat ze begrepen heeft hoe ze mensen kan verbinden en motiveren. En ze kan niet wachten op het jaarlijkse Next Move-festival. Ooit intiem begonnen bij Artez met een Erasmusplus-samenwerking tussen Zweden, Denemarken en Nederland met als thema Inclusie. Inmiddels uitgegroeid tot een groot en hip dansevent met grote bekende dj’s. Het meest spraakmakende aan het event is het dat de doelgroepen zeer divers zijn. Op de laatste dag zal het publiek de beste nieuwe dansmethode kiezen van 2025. Ze begint met schrijven. Hierna volgt de toekomst.


120


NOTITIEBOEK

Margriet Lutwieler

121

Het mensbeeld 2025


122

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

123


124

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

125


126

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

127


128

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

129


130

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

131


132

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

133


134

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

135


136

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

137


138

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

139


140

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

141


142

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

143


144

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

145


146

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

147


148

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


NOTITIEBOEK

Margriet Luitwieler

149


150

Margriet Luitwieler

NOTITIEBOEK


UITGELEIDE

Jeroen Lutters

151

Uitgeleide In de afgelopen periode hebben we — studenten, docenten, staf en onderzoekers van ArtEZ — ons de vraag gesteld hoe de dansdocent in 2025 eruit zou gaan zien. Om daarachter te komen hebben we gegrepen naar een methode die het beste valt te omschrijven als storytelling, een methode van onderzoek vaak wordt gebruikt in Arts & Humanities. Via het land van de verbeelding hebben we geprobeerd een beeld van de toekomst te krijgen. Om iedere beperking opzij te zetten probeerden we niet een verhaal te vertellen over de toekomst, maar een fictief personage voor een moment in een denkbeeldige toekomst te laten verwijlen. Niet alleen onze linker-, maar ook onze rechterhersenhelft hebben we aan het werk gezet. Om zo een punt op de horizon te kunnen identificeren om naartoe te werken.

Danser-educator We hebben een nieuwe impuls willen geven aan ons toekomstgerichte denken over de dansdocent in 2025. We vervielen als deelnemers aan de bijeenkomsten niet in sociaal wenselijke en voorspelbare frasen, maar we deelden oprechte verhalen. Verhalen die een voor een duidelijk maakten hoe genuanceerd, hoe subtiel, hoe origineel, hoe uniek de toekomst er voor ons uit zag. Er bleek niet ‘een’ toekomst te zijn, maar een spectrum aan originele ideeën. Wat gaandeweg het proces opviel was dat iedereen erg gehecht bleek aan het ontwikkelen van een ‘eigen stijl’, een eigen way of living and learning. Design Fiction, de methode om door het vertellen van verhalen, kritisch en creatief de toekomst te exploreren, bleek een uitermate bruikbaar instrument voor het vinden van de eigen stem. Een manier van werken waarbij makenlesgeven-leven voortdurend door elkaar bleken te lopen. Een van de deelnemers typeerde ons daarbij — naar het voorbeeld van de artist educator — als de nieuwe dancer - educators.

Caring & Sharing Voor alle deelnemers, dat werd ook duidelijk in het hele proces van onderzoek, staat behalve de persoonlijke kracht en visie ook het proces van caring en sharing voor en met de medemens in 2025 centraal. Dans in de 21ste eeuw is non-selectief: vrijwel voor niemand is dans iets voor een groep geselecteerde, talentvolle dansers. De een ziet zichzelf werken met vluchtelingen, de ander met gevangenen. Weer iemand anders werkt met fysiek en mentaal beperkten. De dansleraar van de toekomst is onderdeel van een community — creatief en educatief tegelijk — en draagt naar vermogen bij om de gemeenschap te versterken. Niet door een geïsoleerde dansles aan te bieden, maar juist door bewegen in het leven van alle dag. Dansen wordt daarbij steeds aangeduid als het werken met het lichaam in de ruimste zin van het woord: met de ledematen, maar ook met het hoofd en het hart. Inclusiviteit is een begrip dat steeds terugkeerd. Panta Rei (naar Heraclitus) is de manier dat te bewerkstelligen: alles stroomt — het adagium van de 21ste eeuwse hybride danspraktijk.

No School De school, in het verleden een geïsoleerde plek van de dansleraar en dansleerling , krijgt voor alle deelnemers een hybride karakter: eerder ‘No School’ dan ‘School’. Leren wordt in 2025 iets binnen en buiten school en in ieder geval niet schools. De vraag naar dansdocenten zal richting 2025 alleen maar groeien. Dansen is voor alle deelnemers een beroep van de toekomst. Dans heeft betrekkingen naar alle disciplines (intedisciplinair) en kan plaatsvinden op op alle niveaus (multi-level). Iemand schreef over hoe zij zichzelf les ziet geven aan een University of Dance and Health Management. Dansen en gezondheid zijn in dit concept zodanig verweven dat ze niet meer zonder elkaar lijken te kunnen. In een inclusieve samenleving waar gezond leven van groot belang is, is beweging, en daarmee dans, ineens van cruciaal belang. Ik ben zelf geen danser. Nooit geweest. Het lukte me niet. Lastig maar waar.


152

Jeroen Lutters

In het werken met deze mensen, deze dansers, begon ik echter steeds meer te beseffen dat ik dansen altijd verkeerd heb begrepen. Ik heb altijd gedacht dat je dansen ‘moest kunnen’ om het te mogen doen. Het werken met deze dansers leerde me dat het allemaal heel anders zit. Dat dansen ‘een natuurlijke staat van zijn’ is. Dat je je niet hoeft te schamen voor je lichaam. De docenten en studenten werden mijn leermeesters. Ze stonden open voor alles, hadden respect voor de eigen kleur van ieders lichaam als de uitdrukking van zijn of haar eigen identiteit. Het werken met de docentdansopleiding werd op die manier voor mij veel, veel meer dan het doen van een intellectuele exercitie. De toekomst voltrok zich in het nu. Het wonder gebeurde: ik zag mezelf bewegen.

UITGELEIDE



“Imagination is more important than knowledge. For knowledge is limited, whereas imagination embraces the entire world, stimulating progress, giving birth to evolution.” Albert Einstein Denken binnen bestaande kaders, woorden en structuren brengt niets nieuws, hooguit oude wijn in nieuwe zakken. Het is de verbeelding die nieuwe mogelijkheden kan doen oplichten. Met de vraag ‘Hoe ziet de dansdocent van 2025 eruit?’ indachtig hebben we onze verbeelding laten spreken. In dit boek lees je de 16 verhalen die daaruit zijn ontstaan. Ze omvatten de wereld en zetten hopelijk aan tot ontwikkeling. En wie weet draait er in de toekomst wel een mooie, kleine revolutie af.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.