


![]()



‘Ik mocht bedenken hoe de trein van de toekomst eruitziet. En toen dacht ik meteen aan iets wat ik op het Jeugdjournaal had gezien: de hyperloop. Dat is een soort buis waar een cabine doorheen schiet, super, super snel! Je kunt er wel 1000 kilometer per uur mee. Dan ben je in een half uur in Parijs. Dat lijkt mij dus echt heel handig.
Daarom bedacht ik dat mijn hyperloop óók een beetje een achtbaan mag zijn. Niet over de kop hoor, want dat is niet handig met je spullen, maar wel met bochten, zodat het een avontuur is. Dat vinden kinderen toch ook hartstikke leuk, een achtbaan? Maar ik vind het ook belangrijk dat de trein gezellig blijft. Want straks, als mensen alleen in zelfrijdende auto’s zitten ontmoet je niemand meer. In de trein kun je mensen ontmoeten. Mijn trein heeft ook een naam: Super Luna. Omdat ik zelf Maan heet, en Luna dat in een andere taal is. De Super Luna gaat natuurlijk op groene stroom, want dat is beter voor het milieu.
Binnenin moet je spelletjes kunnen doen. Ik dacht aan schaken met magneetjes, zodat de stukjes niet omvallen. Of de onderweg-bingo, waarbij je alles aankruist wat je buiten ziet: een koe, een hond, iemand op de fiets. De conducteur kan dan zelfs een grote bingo doen met de hele coupé. En er moet een karretje zijn, net als bij Harry Potter, met snoep en chocolaatjes.
Zo wordt reizen niet alleen snel, maar ook leuk. Ik weet één ding zeker: als de Super Luna er echt komt, dan ga ik altijd met de trein.’ Maan (8 jaar), reiziger van de toekomst.

‘Wij wensen een prettige


‘92 procent van de reizigers is zeer tevreden over de vriendelijkheid van de medewerkers’
Honderden miljoenen kilometers per jaar over de Noordelijke lijnen leiden tot tevreden reizigers. Het levert een keurig rapportcijfer op: 7,8. De Friezen zijn iets enthousiaster dan de Groningers. Favoriet bij het reizigerspubliek: de lijn Groningen–Leeuwarden, met een 8,3.
De studenten uit het Noorden zijn goed vertegenwoordigd: ruim 10.000 van hen reist dagelijks met Arriva naar hun opleiding. Ondertussen checkt 68 procent van de reizigers de realtime info via app of website.
Nog een paar cijfers: de gemiddelde reisafstand van een reiziger ligt tussen de 23 en 28 kilometer. Velen reizen dagelijks, anderen af en toe: naar vrienden, familie, voetbal of festival. Samen maken ze zo’n 250 miljoen kilometer per jaar.
Wie iets laat liggen – en dat gebeurt met honderden per jaar – heeft via de afdeling Gevonden Voorwerpen een goede kans zijn spullen terug te zien. 92 procent van de reizigers is tevreden over de klantvriendelijkheid. En dat is vaak precies wat de reis vervolmaakt.

Angelica Herkul (23 jaar) reist dagelijks met de trein, meestal vanuit haar woonplaats Muntendam naar Groningen. ‘Ik werk als crewtrainer bij McDonald’s. Vandaag zit ze in de trein naar Leeuwarden, ‘voor privézaken, even wat regelen’. In de trein komt ze tot rust. ‘Ik kijk bijna nooit op mijn telefoon. Gewoon uit het raam. Want het uitzicht verveelt nooit.’ Muziek op, hoofd leeg. Eén ding mist ze wel: de rijdende koffiekar. ‘Vroeger kocht mijn moeder daar iets voor me. Een drankje, een koekje. Dat kleine momentje mis ik soms nog het meest.’ Nu reist ze zelfstandig, maar die herinnering reist altijd een beetje mee.
Aukje Postma en Gijs van Brummelen (beiden 17 jaar) stappen over in Leeuwarden, hand in hand. Vandaag gaan ze samen voor het eerst naar Amsterdam. ‘We gaan shoppen, naar een museum en lekker eten,’ zegt Aukje. Naar Leeuwarden reisden ze met Arriva al vaker, maar nu lonkt de grote stad. De trein? ‘Prima hoor,’ zegt Gijs. ‘Helemaal geen klachten. En eigenlijk altijd op tijd.’ Samen op de fiets van huis naar het station. Wel zo makkelijk. Zij kijkt graag naar buiten met muziek in haar oren. Hij kijkt naar haar. Dicht tegen elkaar aan vertrekken ze. Naar spoor 2, waar het andere stel al klaar staat.

Hans Van de Velde (56 jaar) is hoogleraar sociolinguïstiek - ook wel taalsociologie geheten - en woont op steenworp afstand van station Leeuwarden. ‘Binnen tweeënhalve minuut zit ik in de trein, als ik tenminste op tijd vertrek.’ Hij reist vaak per trein naar Groningen of Utrecht. ‘Dan kun je rustig werken’, zegt de vriendelijke stationsgast. ‘Als Vlaming zit ik natuurlijk óp de trein,’ zegt hij met een glimlach. Hij doceert aan de Universiteit Utrecht en werkt bij de Fryske Akademy. Zijn Vlaamse tongval verbergt hij niet, al ligt het eraan wie je het vraagt. ‘Want de meeste Belgen vinden juist dat ik als een Nederlander klink.’


Nico Berendse (80 jaar) uit Dronrijp reist met de trein naar zijn leesclub in Leeuwarden. Sinds hij zijn autoeen jaar geleden - de deur uit deed, is hij verknocht aan het spoor. ‘Na zestig jaar autorijden moest ik afkicken. Maar nu ben ik gelukkig dat ik met de trein mág reizen.’
Hij leest veel – altijd twee of drie boeken op zak – maar het mooiste aan reizen blijft voor hem de ontmoeting. ‘Ik kijk uit het raam, ik lees, ik spreek mensen. En dan ben ik op reis. Geestelijk én lichamelijk.’ Zijn motto? ‘Altijd onderweg. Dat laat ik dit jaar nog op m’n rug tatoeëren, echt waar!.’ En of hij nog een compliment mag geven? Graag zelfs: ‘Jullie voertuigen zijn ontzettend mooi. Geweldige toiletten, hartstikke schoon en de mensen zijn erg behulpzaam.’

Amenda Bastien (35 jaar) reist dagelijks van Leeuwarden naar Franeker, voor haar werk. Ze woont in Marsum, komt met de fiets naar het station en pakt daar de trein. ‘Veel sneller dan de bus. Met de trein doe ik er een kwartier over, met de bus veertig minuten.’ Soms neemt ze haar fiets mee, soms loopt ze het laatste stukje. ‘Zeven minuutjes, dat is te doen.’ In de trein luistert ze muziek – meestal Afrobeat. ‘Lekker tempo, dan begin ik de dag goed.’ Soms doet ze nog even haar make-up. Want: ‘Als ik vroeg moet, ben ik nog niet helemaal ready.’
Kevin Belalcazar (17 jaar) reist af en toe met de trein. Voor zijn studie, of gewoon voor de lol. Vandaag is hij onderweg in het Noorden, ver van zijn woonplaats Almere. ‘Ik moest theorie-examen doen bij het CBR.’ De trein vindt hij relaxed. ‘Je kunt een beetje chillen, naar buiten kijken, muziek luisteren. Het verschilt per dag wat ik draai. Geen vast genre, gewoon wat goed voelt.’ Maar dan verdwijnt de ontspanning op zijn gezicht. Het theorie-examen ging niet goed: gezakt. Gelukkig mag hij het later die dag opnieuw proberen. Of het nu wel is gelukt? We zijn Kevin nog niet weer tegengekomen...

Sjak Rijploeg is nagenoeg blind, maar de 78-jarige Groninger ziet de zaken nog haarscherp. Zeker als het gaat over het reilen en zeilen in het openbaar vervoer, waar hij al ruim twintig jaar nadrukkelijk bij betrokken is.
Zijn huis ademt af en toe de sfeer van een treinstation als vanuit de keuken een stem de binnen- en buitentemperatuur omroept. En ook zijn telefoon spreekt af en toe een woordje mee. ‘Alles praat hier. De thermostaat, de computer en de telefoon. Zelfs de personenweegschaal. Die heeft mijn zus ooit een keer gekocht.’
De in Kolhol (gemeente Eemsdelta) geboren Rijploeg is nagenoeg blind. ‘Ik heb voor anderhalf procent kunnen zien. Maar naarmate je ouder wordt, is het allemaal wat minder geworden. Dan houd je niks meer over. Ik zag eigenlijk alleen aan de zijkanten wat. En in de schemering zag ik in verhouding nog het meest.’

‘Aibo, vernoemd naar een robot. Het betekent in het Japans metgezel’

Hij praat er nuchter over. Sjak (officieel: Remmert Derk) Rijploeg redt zich wel, samen met zijn geleidehond Aibo, vernoemd naar een door Sony ontwikkelde robothond. ‘Het betekent in het Japans metgezel; een leuke naam.’
Dankzij Aibo kan hij zich ook buitenshuis prima redden. ‘Ik kan wel met de stok door de stad, maar er staan overal fietsen. De shared space maakt het veel moeilijker.’
Z’n trouwe viervoeter gaat overal mee naar toe. De mensen die hem kennen, weten niet beter. Rijploeg was twaalf jaar statenlid namens de PvdA met onder andere openbaar vervoer in zijn portefeuille. Sinds negen jaar is hij als onafhankelijk lid voorzitter van het ov-consumentenplatform in Groningen. ‘Ze hebben me gevraagd. Ik weet er wel wat van, heb in het verleden wat ideeën geopperd en notities gemaakt.’


Sjak Rijploeg maakt gemiddeld vijf keer per week gebruik van het ov, doorgaans de bus. ‘Op het platteland is nog veel te verbeteren en de bezuinigingen zijn problematisch’, vindt Rijploeg. ‘Het is van belang als je bij een ov-voorziening woont, dat je de zekerheid hebt dat die blijft. En dat er over tien jaar nog steeds een bus komt. En op het gebied van flexibel vervoer is nog een hoop te winnen, zodat het goed werkt en betaalbaar is.’
De gemiddelde niet-reiziger heeft volgens Rijploeg een negatiever beeld van het ov dan de werkelijkheid. ’Wat betreft het woon-werkverkeer zou veel meer gebruik kunnen worden gemaakt van het ov. Maar we hebben nog een hele klus te doen om het deur tot deur vervoer echt goed mogelijk te maken. Samenwerking, innovatie en durf zijn daarvoor nodig’, zegt Rijploeg.




‘Beste reizigers, zijn aangekomen bij het tweede station’
‘Zelfs de kleding van het personeel doet mee’
Bij Arriva in Leeuwarden worden 18 treinen jaarlijks 6 keer gepoetst met maar 9 liter water per keer. Dat is geen wasstraat meer, dat is magie met een natte doek. Schoner rijden, in de letterlijke en figuurlijke zin. Waterarm wassen bespaart 400.000 liter water.
Van binnen ogen de treinen fris en zijn ze bovendien klaargemaakt voor een tweede leven: 50 treinen zijn inmiddels voorzien van nieuwe bekleding, hergebruikte hoofdsteunen, opgefriste vloeren.
Reizen met de trein is al een duurzame keuze, maar Arriva gaat nog een stapje verder. Zo rijden alle treinen op HVO: Hydrotreated Vegetable Oil. Dit is een biobrandstof van restoliën. Dat scheelt elk jaar ruim 22.000.000 kilo CO2-uitstoot: zo’n 10.000 bomen.
Zelfs de kleding van het personeel is duurzaam: zo worden alle uniformen gerecycled. Langs het spoor duiken steeds meer circulaire halteborden van bamboe op: 47 stuks inmiddels. Geen groot geschreeuw, maar stille signalen dat duurzaamheid ook in de details zit.
Het is een mooi voorbeeld van hoe duurzaamheid en vervoer in 2021 samenkomen. Daarbij steekt Arriva letterlijk haar nek uit en ontwerpt textielkunstenares Claudy Jongstra een duurzame das en sjaal om de succesvolle samenwerking te beklinken.
Claudy Jongstra (62), wie kent haar niet. De Limburgse viltkunstenares geniet wereldwijd bekendheid vanwege haar textielkunstwerken en architectonische installaties.
Je komt haar werk overal tegen, opgesteld in grote openbare ruimtes en opgenomen in de
collecties van internationale musea, bedrijven en privéverzamelaars.
Zo maakte Jongstra een vloerkleed voor Brad Pitt en Angelina Jolie, een beddensprei voor Adele en werkte ze in opdracht van de Star Warsfilms aan de jedipakken. Haar wandtapijten hangen in het Catshuis en de Universiteitsbibliotheek van Pennsylvania. In 2001 vertrok ze naar Fryslân waar ze in Spannum in Studio Claudy Jongstra de eeuwenoude technieken van wolvilten en plantaardig verven nieuw leven in blaast.
‘Ze werkte in opdracht van Brad Pitt, Adele en Star Wars’

Daar begint ze een aan een ingrijpend ecologisch experiment. Met het houden van een kudde zeldzame, inheemse Drentse heideschapen en het cultiveren van gespecialiseerde botanische planten voor verf, heeft ze een volledig duurzame keten gecreëerd, die ze gebruikt voor haar composities. Ze werkt samen met toonaangevende architecten, ontwerpers en instellingen aan prestigieuze projecten. Zoals is gebeurd met Arriva.
Het eerste contact stamt uit de periode toen Leeuwarden de culturele hoofdstad van Europa was (in 2018) en krijgt drie jaar later een bijzonder vervolg. Textielkunstenares Jongstra produceert in 2021 in samenwerking met de vervoersmaatschappij een duurzame stropdas en sjaal, in de kleuren van de WINK-trein.




Met het aanbieden van de das en sjaal wil Arriva het personeel bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en inzet bij de lancering van de nieuwe trein. Jongstra maakte op basis van de kleur indigoblauw en wolvilt een ontwerp voor de das en sjaal, die bij het dienstuniform wordt gedragen. Het product is in Nederland gemaakt van duurzaam en gerecycled materiaal.
Zo is de binnenvoering van de das gemaakt van aangespoelde reddingsvesten. Het bedrijfslogo en het label aan de binnenkant zijn afkomstig van gerecycleerde PET-
flessen. Met duurzaam garen van ecologische wol is door EE Labels (Heeze) de stof geweven. Bij de sociale onderneming Makers Unite in Amsterdam zijn vervolgens uit de rollen stof de dassen en sjaals gefabriceerd.
,,We moeten veel meer naar lokale materialen kijken. Dat is niet alleen beter voor de biodiversiteit, maar het zorgt ook voor een diepere verbinding met je omgeving”, vindt Jongstra. Geheel volgens het idee en bedrijfsstrategie van Arriva, dat ook nadrukkelijk bezig is met een duurzame en circulaire toekomst.
De treinen in het Noorden hebben in 2022 een metamorfose ondergaan die zelfs de noordelijke nuchterheid niet onberoerd laat. Ooit reden ze hier rond in de kleur van tomatensoep, maar nu glijden ze strakblauw door het landschap. En het is niet alleen de buitenkant die werd aangepakt.

Het resultaat? Geen onderscheid meer tussen eerste en tweede klas, maar gewoon álle stoelen van hoog comfortniveau. Iedereen zit als een directeur. Compleet met informatieschermen, oplaadpunten, verschoontafels en gescheiden afvalbakken. Oh ja: dankzij batterijen op het dak die remenergie opslaan, zijn de treinen nu ook fluisterstil op het station. Geen gezoem, geen geraas.



Geen knipoog, maar een slimme hybride trein die geruisloos vertrekt richting Sneek, Stavoren of Harlingen-Haven.
De WINK-treinen, speciaal voor ons ontworpen, zijn ware multitaskers. Ze rijden op biobrandstof (HVO, scheelt zo’n 90% CO₂), laden
stroom via hun pantograaf en slaan energie op in batterijen. En sinds de bovenleiding in Leeuwarden een stukje is verlengd, kunnen ze het station zelfs elektrisch verlaten. De trein start direct, rijdt fluisterstil de stad in of uit, en schakelt daarna moeiteloos over op biobrandstof.

Geen diesel meer, maar oude frituurolie in de tank. Zo ruikt de toekomst op het spoor ineens een beetje naar snackbar. Treinen in Groningen en Fryslân rijden sinds 2023 op plantaardige HVO: beter voor de wereld, slechter voor je honger!


‘Beste reizigers, naderen drie. Wij je een dag’
‘Beste
‘Social
return is bij Arriva geen bijlage in het jaarverslag, maar een dagelijks gegeven’
De mens achter de glimlach op het perron, de collega met de veger in de hand, de gastheer in de trein: velen van hen begonnen via een zogenaamd social return-traject aan hun baan bij Arriva. Anderen sloegen - met een schat aan werkervaring - hun vleugels uit bij een ander bedrijf.
Social return is bij Arriva geen bijlage in het jaarverslag, maar een dagelijks gegeven. Van Stavoren tot Stadskanaal, van Buitenpost tot Bedum: Arriva maakt het verschil in talloze dorpen en steden.
Ook de reiziger merkt het. Tussen 2020 en 2023 zijn er bijvoorbeeld 18.000 ov-passen verstrekt aan mensen voor wie het reizen anders te duur of te lastig zou zijn. Daarmee werd gezamenlijk zo’n indrukwekkende 6 miljoen kilometer afgelegd.
In 2024 werkte Arriva samen met ruim 90 maatschappelijke partners, zoals sociale werkbedrijven en gemeenten. Elk jaar zijn er leerwerkplekken beschikbaar voor mbostudenten, en in het JINC-programma maakten veel jongeren kennis met techniek, gastvrijheid en vervoer.
Josmarh Newton werkte zich bij Arriva op van schoonmaker tot medewerker Service & Veiligheid. Prachtig werk, al werd hij ooit eens door een hond gebeten. Veel liever en zonder voorbehoud bijt hij zich vast in zijn job. En samen met zijn collega’s staat hij garant voor een veilige reisomgeving.
De uit Aruba afkomstige Josmarh Newton is helemaal op zijn plaats bij Arriva in het team Service & Veiligheid. Hij maakt een jaar deel uit van dat team. Daarvoor was hij een aantal jaar steward, maar Newton doet graag een stapje naar voren als de situatie daar om vraagt. ‘In hoofdlijnen doen we hetzelfde, maar wij hebben meer bevoegdheden. Als er een incident is doet een steward een stapje terug en wij een stapje naar voren.’
Dan moet je stevig in je de schoenen staan, want dan wordt daadkracht gevraagd en je moet rustig blijven. ‘Je moet durven doorpakken. Dat is ook de reden dat ik heb gesolliciteerd.’ Dat alles met het doel om de orde en veiligheid in het ov en op de stations te handhaven. Niet iedereen is er geschikt voor; het moet wel in je zitten.’
Een medewerker Service en Veiligheid draagt standaard een snijwerend blauw vest met een gele schouderpartij. Tot de standaarduitrusting behoort een bodycam, zaklamp en portofoon en aan de koppelriem hangen handboeien. Daarnaast beschikt hij ook over snijwerende handschoenen. ‘We zijn op alles voorbereid.’


Desondanks werd hij twee jaar geleden gebeten, toen hij een man zonder geldig vervoersbewijs wilde aanhouden. Op een gegeven moment voelde ik wat prikken en zag zijn mond op mijn bovenbeen. Het is een van de raarste dingen die ik heb meegemaakt’, vertelt Newton, die zich daardoor niet laat afschrikken. ‘Ik kreeg daardoor geen twijfels. Dit hoort ook bij m’n werk. Jammer genoeg.’
‘We bewaren pasjes twee weken en daarna gaan ze de versnipperaar in. De meeste mensen hebben dan allang een nieuwe aangevraagd.’
‘Er zijn dagen dat je een tas openritst en het brood je bijna tegemoet komt lopen. Dan weet je: dit is al even onderweg.’
‘Ik houd bij wat we binnenkrijgen, label alles, maak foto’s, en zorg dat het zo snel mogelijk online komt.’
Linda en Samantha beheren binnen er soms opmerkelijke vondsten bij zijn, het tweetal in de zomer van 2024 met Uit dat artikel de 10 meest bijzondere
‘Wat erin zit, weten wij natuurlijk wel. Maar mensen moeten dat zelf kunnen vertellen als ze iets willen terugkrijgen.’
‘Het mooiste is nog altijd als iemand blij binnenkomt omdat z’n spullen gevonden zijn. Die lach is onbetaalbaar.’
‘Soms begrijp ik het gewoon niet: hoe kun je een hele rolstoel vergeten in de trein?’
‘Er ligt hier van alles: van oordopjes en paraplu’s tot complete koffers met boodschappen. Je gelooft het pas als je het ziet.’
‘We hebben hier zelfs wel eens een steekkarretje gehad. Dan denk ik: dat neem je toch niet zomaar mee voor de lol?’
Arriva de gevonden spullen. En dat zijn, werd duidelijk in een gesprek dat met de Leeuwarder Courant voerde. bijzondere ontdekkingen en citaten:
‘Dankzij iLost kunnen mensen hun spullen snel terugvinden. Soms laten ze het zelfs thuisbezorgen. Dat vind ik echt een mooie service.’
3. Op het juiste spoor
‘Wat
we niet terug kunnen geven, gaat naar de kringloop. En het geld dat we vinden? Dat sparen we op voor een goed doel.’


‘Voor één dag de leiding nemen over een bedrijf’

Niet ieder kind groeit op met een netwerk vol kansen. Daarom zet JINC (Jongeren INCorporated) zich al meer dan twintig jaar in voor jongeren uit wijken met sociaaleconomische uitdagingen, om hun een eerlijke start op de arbeidsmarkt te bieden. In samenwerking met bedrijven zoals Arriva organiseert JINC projecten waarbij jongeren kennismaken met verschillende beroepen, ontdekken
welk werk bij hun talenten past en leren solliciteren.
Een van de opvallende projecten is ‘Baas van Morgen’, waarbij jongeren voor één dag de leiding overnemen. Daarnaast biedt JINC ‘Bliksemstages’ aan: korte stages waarbij jongeren een paar uur meelopen in een bedrijf om zo een beter beeld te krijgen van verschillende beroepen en sectoren.
Wij stellen ons open voor deze stages, waardoor jongeren de kans krijgen om bijvoorbeeld een kijkje te nemen in de wereld van treinmachinisten of servicemedewerkers.




‘Beste reizigers, deze trein bij station gaat door sneltrein’
‘Beste
trein stopt station vier en
‘De spoorlijnen zijn het kloppende hart van het Noorden’
Met meer dan 7.500.000 dienstregelingkilometers per jaar is er bijna geen plek in Noord-Nederland waar de trein níét komt. De Noordelijke lijnen doen 52 stations aan – van haltes in het groen tot het noordelijkste station van Nederland: Eemshaven, waar het spoor de dijk raakt.
Er zijn de afgelopen vijf jaar meer treinen gaan rijden. Sinds 2022 rijdt er een halfuursdienst naar Veendam. En de sneltrein tussen Leeuwarden en Groningen is sinds kort 6 minuten sneller – dat scheelt bij een overstap meer dan je denkt.
De spoorlijnen zijn het kloppende hart van het Noorden. En de dienstregeling? Die is niet statisch, maar groeit mee met de regio.


Jan Mulder komt er graag: station Eemshaven, het noordelijkste en enige buitendijkse station van Nederland. ‘Ik heb bij de Koninklijke Marine gewerkt, onderzeedienst,’ zegt hij. ‘Zeezichten, havens en schepen blijven me trekken. Met vakanties móet ik de zee zien.’
Met de trein naar Eemshaven is voor hem meer dan reizen: het is thuiskomen bij een oude liefde. ‘Ik kwam er vroeger al met goederenvervoer. Maar nu, als reiziger, is het nóg mooier.’
Het station ligt open en wijds, met het wad op steenworp afstand en de geur van zout in de lucht. ‘Wat is er nu mooier dan onderweg zijn voor je werk, en tegelijk uitzicht hebben over het water, de haven, de wereld daarachter?’














Jan glimlacht.
‘Voor mij is dit geen eindpunt, maar een begin. Van rust. Van herinnering. Van zee.’
Station Eemshaven werd op 28 maart 2018 in gebruik genomen en op 20 juni officieel geopend door koning Willem-Alexander. De halte verbindt reizigers met de veerboot naar Borkum, maar bedient ook forenzen die werken in de Eemshaven. Het station ligt aan een goederenspoorlijn uit 1978, die speciaal werd aangepast voor reizigersverkeer naar deze unieke plek aan het Wad.

Het spoor is stabiel gebleven en reizigers konden nadien weer met een gerust hart op pad. Geen tijdelijk lapmiddel, maar een structurele aanpak waarin ecologie en infrastructuur samenwerken. 4.
Een das in het spoortalud: het klinkt idyllisch, maar is voor de trein al snel een hoofdpijndossier. Zo ook bij Molkwerum. Op 13 maart 2024 ging daar letterlijk de rode vlag uit – het treinverkeer moest worden stilgelegd omdat een das zich een weg had gegraven in de dijk onder het spoor. En als een das graaft, dan graaft hij goed.
We stonden met ProRail voor een uitdaging. Want de das is beschermd, het spoor moet veilig blijven, en de reiziger wil gewoon op tijd in Stavoren zijn. Dus werd er gekeken naar een oplossing die én dier én dienst kon dienen. Met succes: er kwam een kunstburcht, speciaal aangelegd, voorzien van ingezaaide struiken, wildcamera’s én drie dassentunnels. En jawel,
op 28 mei wandelde de eerste das er met zichtbare tevredenheid naar binnen. Inmiddels is de burcht bewoond, begroeid en bemind –door dassen én ecologen.
Langs het spoor werd ook een damwand en dassenhekwerk geplaatst. Zo blijft de das aan z’n eigen kant van het talud. Zuidelijker werd zelfs een bestaande kraamburcht behouden – met in maart heus babynieuws: drie jonge dassensnoetjes boven de grond.
Nog meer goed nieuws: het spoor is stabiel gebleven en reizigers konden nadien weer met een gerust hart op pad. Geen tijdelijk lapmiddel, maar een structurele aanpak waarin ecologie en infrastructuur samenwerken.


‘Want wij zijn van de regio en interesseren ons in die regio’
Het binnenhalen van het contract Noordelijke lijnen eind 2020 heeft voor een boost gezorgd in het personenvervoer per spoor in Fryslân en Groningen. Bijna vijf jaar later kan gezegd worden dat de regionalisering zich heeft bewezen.
Het enthousiasme spat eraf op het kantoor aan de Stationsweg in Leeuwarden. Daar steken Kees den Otter (61), senior spoorontwikkelaar uit Oranjewoud, en vervoersdeskundige Willem van Althuis (31) uit Leeuwarden de koppen bij elkaar voor overleg. Ze studeerden beiden verkeerskunde en zijn verantwoordelijk voor de
vervoersontwikkeling. Dan gaat het om het hele treinplaatje. De bezetting op het spoor: het aantal treinen dat ‘s ochtends, ‘s middags of ‘s avonds rijdt, de lengte van de treinen, de planning van het personeel, hoeveel reizigers passen er in de trein. ‘Kees zit aan het begin en ik zit aan het einde van de cyclus’, vertelt Van Althuis, die met vijf collega’s vanuit Leeuwarden het logistieke plan uitrolt.
Op het hoofdkantoor in Heerenveen worden de plannen gesmeed door Kees den Otter en zijn vier collega’s. ‘Dat is onze tak van sport. Als regiovervoerder zijn we heel erg een aanjager. Want wij zijn van de regio en interesseren ons in die regio’, zegt Den Otter. ‘Ik vind wel dat we daar heel sterk in zijn. En daarin onderscheiden we ons ook.’
Arriva won in 2020 treincontract Noordelijke lijnen en de concessie loopt tot 2035. Er is daardoor de afgelopen vijf jaar op het spoor veel ten goede veranderd, weet Den Otter die dicht op het politieke verhaal zit. ‘Door de aanbesteding is de kwaliteit enorm verbeterd en de reizigersstroom toegenomen. Hier zijn de provincies opdrachtgever en die zitten dicht op de klant. De regionalisering van de spoorlijn heeft zich echt bewezen.’
4.
We hebben jouw route op de rails

Een mooi voorbeeld daarvan is Feanwâlden, dat in de regio een hub-functie kreeg. ‘In de oude situatie was er tussen Leeuwarden en Groningen elk uur een stoptrein en een sneltrein, die in Buitenpost stopte. Nu hebben we twee keer per uur een stoptrein en twee keer een sneltrein, die elke keer in Feanwâlden stopt en afwisselend in Buitenpost en Zuidhorn’, vertelt Van Althuis. ’Als we de frequentie van een lijn verhogen, dan komen er ook meer reizigers.’
Den Otter legt uit: ‘We hebben telefoniedata opgevraagd en daaruit kun je opmaken van waar naar waar mensen reizen en hóe ze dat doen. Vanuit Dokkum zijn 1100 verplaatsingen naar Groningen, waarvan 38 procent per trein.’ Nu is de Centrale As klaar en is het spoor tussen Feanwâlden en Zuidhorn verdubbeld. Nu rijden er vier keer per uur bussen vanuit Dokkum en Burgum is Feanwâlden een belangrijk knooppunt.’
‘Je ziet Feanwâlden exploderen
qua reizigers. Met dat soort ontwikkelingen zijn we heel erg bezig. Eigenlijk zijn we sinds 2020 steeds meer verbeteringen aan het doorvoeren’, zegt Van Althuis. Bij restaurant De Ferbining in Feanwâlden is het razend druk en de parkeerplaatsen staan vol. ‘Het heeft een aanzuigende werking voor de regio. We jagen aan om de mobiliteitsmarkt naar een hoger plan te trekken. Dat is de rol die we willen spelen’, benadrukt Den Otter.

‘Je ziet Feanwâlden exploderen qua reizigers’
Ook wat betreft de lijn Sneek – Leeuwarden is de frequentie opgeschaald van drie naar vier ritten per uur. Eenzelfde ontwikkeling heeft plaats gehad in Groningen rond Winschoten, Veendam en Stadskanaal. ‘We proberen op de markt afgestemde producten te maken. Dat is ons vak’, zegt Den Otter. ‘Als de doorkoppeling in Groningen is geregeld en de brug naar Leer opengaat, dan kun je vanuit Fryslân per spoor naar Duitsland. We zeggen wel eens: dan is het af.’
Maar dan is er wel weer wat nieuws zoals de vervanging van het beveiligingssysteem. Voor 2030 moet het huidige systeem vervangen zijn door ERTMS (European Rail Traffic Management System). En verduurzaming is een ander hot item, want in het Noorden rijden nog dieseltreinen en op termijn zal een keuze moeten worden gemaakt.






‘Beste reizigers, samen aangekomen het vijfde station’
‘Beste
‘Met speciaal tarief naar het Groninger Museum’
De samenwerking met gemeenten, provincies en onderwijsinstellingen is stevig verankerd. Met actieve partners werkt Arriva samen aan bereikbaarheid, beleving en verbinding. En dat zie je terug in details: zoals de 18 wandelroutes die beginnen bij een station...
...of de 18 treinen die vernoemd zijn naar plekken uit de regio. En soms is het gewoon feest. Op evenementen deelt Arriva op warme dagen ijsjes uit aan treinreizigers. Een klein gebaar met een grote glimlach.
Samen sta je sterker. Dat geldt zeker voor het spoor. Tijdens Delfsail vervoerde Arriva maar liefst 30.000 bezoekers. Tijdens zomerse dagen gingen er 80.000 zomertickets over de toonbank, waarmee reizigers Fryslân en Groningen herontdekten.

Hij wilde van het vele autorijden af en ging in april 2023 als directeur aan de slag bij Groningen Bereikbaar. Daarnaast staat hij landelijk in de top-tien van schapendrijven en ‘samenwerken’ is zijn core business. Was getekend: René Schripsema.
Groningen Bereikbaar (GB) is een samenwerkingsorganisatie die zich richt op het verbeteren van de bereikbaarheid van de regio Groningen. Ze werkt samen met bedrijven, overheden en andere duurzamer en leefbaarder te maken; voor iedereen die hier

woont, werkt, studeert of op bezoek is. ‘Arriva is afhankelijk van hoe het beleid met betrekking tot het openbaar vervoer tot stand komt. Op dat snijvlak werken we bij de grote projecten samen. Het leuke van dit werk is dat je in beginsel denkt: hoe krijgen we dit ooit voor elkaar? Maar met een boel verschillende slimmeriken lukt het dan toch.’ Het is belangrijk om een opdracht voor een ov-systeem zo goed mogelijk te laten landen voor zowel bewoners, bezoekers en bedrijven. ‘Dan komt het aan op samenwerken en Arriva is een goede partij om dat mee te doen.’
‘Het leuke van dit werk is dat je in beginsel denkt: hoe krijgen we dit ooit voor elkaar’
Schripsema is zeer te spreken over die samenwerking. ‘Dat begint namelijk met de intentie tot samenwerken. Het is net als bij een huwelijk. Je moet het niet alleen over jezelf hebben, maar ook ruimte geven in de behoefte van de andere partij.’
Datzelfde gevoel krijgt hij ook tijdens een werkbezoek bij regiodirecteur Gerrit de Groot. ‘Hij is niet alleen geïnteresseerd in wat GB kan doen voor Arriva, maar ook wat Arriva kan doen om de samenwerking beter te maken. Ik was benieuwd of ik die instelling ook verderop in de organisatie tegen zou komen. Het antwoord daarop is volmondig: ‘Ja.’ En ze staan ook open voor feedback.’
Naast het directeurschap (vier dagen in de week) geeft hij één dag in de week, samen met zijn zoon Riemer, workshops schapendrijven aan het bedrijfsleven. ‘Schapendrijven gaat over samenwerken, communicatie en leiderschap. Dan houd ik mensen een spiegel voor hoe goed of hoe slecht ze samenwerken. Schapen laten zien of je goed werkt en in staat bent om te leiden.’
‘Schapendrijven gaat over samenwerken, communicatie en leiderschap ‘
Schripsema spreekt z’n zorg uit over de bereikbaarheid van de stad vanaf het platteland. ‘Daarvoor is een goed ov-systeem nodig. Dat lukt niet alleen door optimaal samen te werken. Er is ook een basis-infrastructuur nodig. En dat is ook een politieke zaak. Maar je kunt niet ongestraft blijven bezuinigen, anders krijg je vervoersarmoede op het platteland. Er is zeker winst
te behalen in de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.’ Voor zijn zakelijke kilometers maakt Schripsema dankbaar gebruik van het ov. ‘Dan hoef je nergens om te denken. Ik mag mezelf graag verwonderen. Dan leun ik een beetje op mijn hand en kijk uit het raam. Dan denk je aan andere dingen dan tijdens al die zakelijke kilometers in de auto uit het verleden.’








Lieuwe Krol weet hoe het voelt om aan het roer te staan van iets groots. Iets zó groots, dat het vier dagen lang Harlingen op z’n grondvesten doet schudden. En dan niet vanwege het geluid, maar vanwege de mensenmassa die richting de Waddenstad stroomt voor de Tall Ships Races. In 2026 is het weer zover, en net als in 2022 is Arriva een belangrijke partner. ‘En dat is niet omdat we zo nodig met een treinbedrijf wilden samenwerken,’ zegt Krol, directeur van het grootste vierjaarlijkse evenement in Fryslân, droogjes. ‘Maar omdat ze het kunnen.’
Wie denkt dat een schip uit Esbjerg halen het lastigste deel is van zo’n nautisch festijn, heeft nog nooit 300.000 mensen veilig en
soepel een stad in willen krijgen die letterlijk aan het eind van het spoor ligt. ‘We zijn qua logistiek een soort Zandvoort,’ grapt Krol. ‘Alleen dan zonder racebaan, maar met zeilen.’
Harlingen ligt ingeklemd tussen zee en land, bereikbaar via één spoorlijn en een handvol wegen. ‘Het is een puzzel van jewelste. En Arriva schuift meteen aan tafel.’
Vanaf de eerste overleggen – met gemeente, brandweer, veiligheidsregio en havendienst –zat Arriva erbij. Als volwaardige meedenker. ‘Ze zeiden niet: “We zetten wel een paar treinen in.” Ze zeiden: “hoe maken we dit samen mogelijk?”’ Dat leidde tot een doordacht vervoersplan: langere treinen (voor zover de perrons het toelieten), extra bussen vanuit
Leeuwarden en Heerenveen en zelfs speciale ‘Tall Ship Expresslijnen’ uit Noord-Holland. ‘Want,’ zegt Krol, ‘het spoor is grotendeels enkel, dus treinen kunnen elkaar alleen bij stations passeren. Dan moet je creatief zijn.’
Misschien wel het mooiste onderdeel: het Dream Team. Een sessie op een oud Tall Ship, midden in de haven, over plastic soep en de kwetsbaarheid van het Waddengebied. Met beleidsmakers, bestuurders en dromers aan boord. Georganiseerd mét Arriva. ‘Dat liet zien: dit is geen sponsorplaatje. Dit is partnerschap.’

‘We
zijn qua logistiek een soort Zandvoort. Alleen dan zonder racebaan, maar met zeilen’
In 2026 herhaalt de geschiedenis zich dus. Met Arriva opnieuw als partner. De eerste gesprekken zijn al geweest, en de insteek is helder: doorgaan, verbreden, verbeteren. ‘Als iets goed werkt, moet je het niet ingewikkeld maken,’ zegt Krol. ‘Dan ga je gewoon weer varen op vertrouwen.’

‘Circulariteit is geen kreet, het is wat je dóet’
Evert Jan van Nijen, directeur
Vereniging Circulair Friesland, over Arriva als partner ‘Als Vereniging Circulair Friesland bouwen we samen met ruim 180 leden aan een circulaire toekomst. Van overheden en bedrijven tot scholen en maatschappelijke organisaties: we delen allemaal dezelfde overtuiging. Namelijk dat we slimmer, zuiniger en bewuster met grondstoffen moeten omgaan. Circulariteit is geen modewoord, het is noodzaak.’
Arriva is een van onze negen strategische partnerleden. En wat ik daar bijzonder aan vind: ze praten niet alleen over duurzame ambities, ze voeren ze ook uit. Van elektrische bussen tot circulair ingerichte panden. Neem nou het Arriva-gebouw in Leeuwarden, ook wel ‘het peper- en zoutstel’ genoemd. Dat hebben ze helemaal gasloos gemaakt, met gebruikte materialen en kantoormeubilair opnieuw ingericht.
Mobiliteit is voor vrijwel elk bedrijf de grootste bron van CO₂-uitstoot. Daarom werken we onder andere met Arriva samen aan oplossingen richting zero-emissie vervoer. Arriva was er vanaf het eerste uur bij, aan onze ambitietafel duurzame mobiliteit. Dat zegt alles over hun betrokkenheid.
Ze koppelen circulaire economie aan sociale betrokkenheid. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt krijgen bij hen kansen. En zelfs als internationale organisatie voel je aan alles dat ze zich medeverantwoordelijk voelen voor de toekomst van onze regio. Ze doen niet alleen projecten, ze hebben ook een stevig strategisch plan voor circulariteit. Daarin lopen ze voorop. En ze snappen dat je dit niet in je eentje doet. Wat Arriva laat zien: circulaire economie werkt pas écht als je samenwerkt. En dat kunnen we in Fryslân als de beste.’

Dat is makkelijk scoren: met een museum voor de deur. Want wie cultuur in Groningen wil proeven, hoeft daarvoor geen hachelijke onderneming uit te halen. Kaartje kopen, instappen, uitstappen en hup, het museum in. Dankzij het speciale tarief van 12,50 euro reist overigens iedereen een dag lang onbeperkt in het Noorden. Naar het Groninger Museum, schatbewaarder van enkele werken van Vincent van Gogh, en naar al die andere partners met wie Arriva samenwerkt.
In het kader van gebiedsontwikkeling rond het station werkten wij mee aan gesprekken over inrichting, looproutes, duurzame toegang en reizigerservaring. Geen festival, maar wel een structurele samenwerking waarin we meedenken met de gemeente Groningen
Als mobiliteitspartner van het 100 dagen durende Friese kunsten cultuurprogramma Arcadia bood Arriva een speciaal Arcadia ov-dagticket aan: voor €7,50 onbeperkt reizen in Fryslân na de ochtendspits. Daarmee konden bezoekers duurzaam en voordelig naar exposities, voorstellingen en landschapskunst.
Wij ondersteunen jong creatief talent door reistickets en zichtbaarheid te bieden aan deelnemers van Kunstbende Fryslân. Zo konden jonge makers, muzikanten en theatermakers uit de hele provincie naar voorrondes en workshops reizen.
Met onderwijsinstellingen als Noorderpoort en Friesland College werkt Arriva samen aan stages, leerwerkplekken en ov-bewustzijn bij studenten. Studenten helpen mee in serviceteams of onderzoeken klantbeleving, terwijl ze ervaring opdoen binnen een regionaal vervoersbedrijf.
Bij dit toegankelijke muziekfestival in de binnenstad van Leeuwarden hielpen wij met communicatie, zichtbaarheid en bereikbaarheid. Ook stelden we gratis of voordelig vervoer beschikbaar voor deelnemers en publiek, zodat klassiek en jazz écht iedereen kon bereiken.
Wij hielpen mee om dit nautische festival in Dokkum bereikbaar te maken voor bezoekers van buiten de stad. Met extra vervoersmogelijkheden en promotie zorgden wij ervoor dat het feest aan het water ook zonder auto prima te bereiken was.


‘Beste reizigers, reis zit er Wij naderen station zes’
‘Beste
‘Achter het kostuum klopt hetzelfde hart’
Sinds december 2020 stapten 159 nieuwe collega’s bij de Noordelijke lijnen aan boord, onder wie 33 vrouwen.Onder hen 18 machinisten en 8 stewards met BOA-ov. Het verloop is laag: veel medewerkers blijven jaren. Dat zorgt voor stabiliteit op de Noordelijke lijnen.
Werken bij de trein een mannenwereld? Nee hoor! Sinds 2020 is het aantal vrouwelijke collega’s in onze regio meer dan verdubbeld!
De functies zijn gevarieerd: van dienstindeling en verkeersleiding tot recruitment en Service & Veiligheid. Ook werken er machinisten, stewards, teammanagers, concessiemanagers en specialisten in communicatie, marketing en operations support bij Arriva.


Vraag je hem waar het ooit begon, dan zegt hij: ‘In de matwas.’ Daar, tussen de schuimresten en treincoupés, begon in 1986 bij de NS zijn loopbaan in het openbaar vervoer. Schoonmaken, leren, doorstromen. Later werd hij conducteur, steward, coördinator veiligheid, vakbondsman, OR-lid en zelfs actief in Europees verband. Maar wat Anne Rauwerda, tegenwoordig medewerker van de OV Servicewinkel, ook deed: het ging altijd over mensen.
Ooit sleutelde hij aan schietstoelen bij de luchtmacht. Daarna ruilde hij bommen voor boemeltjes en werd het spoor zijn wereld. Geen weloverwogen carrièreplan, wel een praktische keuze: stabiliteit, gezin, en toch ook de drang om iets zinvols te doen. ‘Het ov is meer dan techniek of punctualiteit. Het is een plek waar mensen werken, met verhalen en zorgen. Daar wil ik iets voor betekenen.’

‘Het leuke van dit werk is dat je in beginsel denkt: hoe krijgen we dit ooit voor elkaar’

offline
Anne is ontegenzeggelijk een verbinder. Iemand die ziet waar spanning ontstaat en probeert bruggen te bouwen voordat de boel vastloopt. In de regionale commissie, in de ondernemingsraad, op het servicepunt in Leeuwarden.
‘Mensen moeten het naar hun zin hebben. Dan komt de rest vanzelf.’ Hij is geen man van de barricades, maar wel van het gesprek.
Als je hem vraagt naar zijn hobby’s, denkt hij kort na. ‘Het werk, ja, toch wel het werk. Ik heb het erg naar mijn zin.’ Hardlopen doet hij ook. En wandelen. En uiteraard, hij probeert weleens even offline te zijn. Niet makkelijk, als je betrokken bent bij alles van loononderhandelingen tot veiligheid op het station.
‘Waarom ik het fijn vind om al die nevenfuncties te doen? Omdat je er écht wat mee kunt. Je zit niet voor de sier in een ondernemingsraad of vakbondsoverleg. Je zit er omdat je namens je collega’s spreekt, omdat je verschil kunt maken. Of dat nou gaat over roosters, veiligheid of nieuwe werkafspraken – ik wil dat mensen zich gehoord voelen.
En het houdt me scherp. Je leert van elkaar, je hoort wat er leeft, je kijkt verder dan je eigen dienst of locatie. Het mooie is: ik ontmoet mensen van alle lagen in de organisatie, van machinist tot directeur. Dat moet soms even wennen, maar uiteindelijk zijn het ook gewoon collega’s.
Voor mij voelt het logisch om me in te zetten. Ik ben graag betrokken. Ik wil weten wat er speelt, en ik wil dat mensen weten dat ze bij mij terechtkunnen. Dat is geen last, dat is juist het mooie aan dit werk.’


Rob Tigchelaar: De cabine is niets voor mij, ik moet mensen om me heen hebben


Rob Tigchelaar. Met een g voor de c en de h dus. Zo schrijf je dat. Hij is meteen to the point. Teamleider op Groningen Hoofdstation, coördinator van zo’n zestig machinisten. Feyenoord-supporter. Gek op zijn werk. Gek op zijn kinderen. En misschien nog wel gekker op zijn kleinkinderen. Een stoere vent met een klein hartje die opgroeide in Rotterdam en Groningen, en zijn rust vond in Baflo.
Zodra het gesprek op voetbal komt, of op zijn familie, of op het werk, begint het te borrelen. En als je een uur later weer buiten staat,
weet je alles over houten doelpalen, kaartverkoop in de trein en hoe het voelt als je huis naast de cornervlag van het voetbalveld ligt…
Rob verhuisde naar Baflo voor de rust, en bleef er voor de liefde. Niet alleen de liefde voor het dorp, maar ook voor de voetbalvereniging die hij in 2001 zelf mee oprichtte: Rood Zwart Baflo, ontstaan uit een fusie van CSB (de christelijke sportclub) en zondagvereniging Marcia, waar Rob nog de houten doelpalen meemaakte. ‘We waren de laatste club in Nederland met houten, vierkante palen.’
‘En tegelijk wist ik: het leven gaat door’
Rob kent het vak, hij weet dat het zwaar kan zijn: de nachtdiensten, de wachtdiensten, de opvang bij ongelukken – hij heeft het allemaal meegemaakt. Rob draagt zelf littekens van het spoorleven. Letterlijk. ‘Ik lag ooit in een slootwal met glas in m’n reet,’ zegt hij droogjes. ‘Maar ik kon gelukkig weer opstaan.’
‘Ik was verdrietig,’ zegt hij over de tijd na een zware aanrijding, nu bijna tien jaar geleden bij Winsum, waarbij de trein zelfs ontspoorde. Er raakten achttien mensen gewond. ‘Maar ik was ook boos op mezelf dat ik het ongeluk niet eerder zag aankomen. Boos op die melkwagenchauffeur. En tegelijk wist ik: het leven gaat door.’
Inmiddels is Rob ervaringsdeskundige op het gebied van rouw, verlies en trauma. Tegen wil en dank, want hij zag dingen die je liever niet ziet. Dankzij een aantal therapiesessies en een wandelcoach knokte Rob weer omhoog. ‘Blij dat ik die hulp heb gekregen.’




Het sein springt op groen. De deuren sluiten met een zucht. Precies op tijd. ‘Zo hoort het’, zegt Sjoukje de Vries, terwijl ze haar blik nog één keer over het perron laat glijden. ‘Mensen vinden een seconde te laat niet erg. Maar te vroeg, dat mag niet. Nooit.’
Ze rijdt al bijna zes jaar voor Arriva. In een ander leven had ze misschien achter een hondentafel gezeten, als dierenartsassistente. Of in een fabriek, zoals ze ook echt even deed. Maar het werd de trein. Een rijdend kantoor, noemt ze het. ‘En dan wel met het mooiste uitzicht van de wereld.’
We zitten in de cabine van de stoptrein naar Stavoren, langs weilanden, koeien, een kerk in de verte. ‘Tussen Leeuwarden en Mantgum mag je 130. Als het lukt, trek ik hem hier altijd even door.’ Ze zegt het met de vanzelfsprekendheid van iemand

die haar machine door en door kent. De knoppen, de signalen, het spoor.
Sjoukje groeide op net buiten Wirdum, met een pony in de tuin en twee broers en een zusje in de buurt. Ze deed havo in Leeuwarden, ging naar Thailand, probeerde opleidingen en liet ze weer los. Tot haar vader, op een verjaardag, iets zei over een kennis die machinist was. ‘En toen dacht ik: dáár zit iets in. Iets met rijden, iets met vrijheid.’
Tegenwoordig leidt ze ook anderen op. Jonge twintigers, carrièreswitchers van midden veertig. Zelf rijdt ze het liefst de Friese lijnen. ‘Omdat het hier overzichtelijk is. En omdat het hier, als de zon net opkomt boven de weilanden, gewoon klopt.’
Ze praat over haar luisterboeken – De Zeven Zussen van Lucinda Riley in derhalve zeven delen van elk zo’n vijftien uur – en over vogels.
Grutto’s, lepelaars, kraaien: ze kent ze allemaal. Intussen rijdt ze door een wereld waarin alles beweegt, maar zij stil lijkt te zitten. ‘Dat is het mooie. Alles beweegt, jij niet.’
In de cabine van de WINK tilt ze om de 30 seconden even haar voet op van het pedaal. ‘Anders denkt de trein dat je weggevallen bent.’ Een stuur is er niet, al kreeg ze vraag wel eens op een feestje. ‘Nee hoor, vind ik geen domme vraag.’ Soms zit er geen steward aan boord. Dan is ze alleen. En dat vindt ze meestal prima. ‘Je ziet je collega’s even kort. En dan weer ieder naar zijn eigen trein. Daardoor blijft het luchtig.’
Ze vertelt over die ene keer dat ze zich versliep – het lijkt haar nog dwars te zitten. Wekker vergeten, trein gemist. ‘Voel je je lullig, hoor. Maar het werd opgelost. Zo werkt het hier.’

Ernstige incidenten heeft ze nog nooit meegemaakt. Ja, al heel wat vogels jammer genoeg. En katten en hazen en een keer een hert. ‘Gelukkig zijn de ergste dingen mij tot nu toe bespaard gebleven. Maar ik weet van collega’s wat dat met hen doet. Want dan verandert de cabine even in een eenzame plek.’
Toch is het vooral de liefde voor het vak die blijft hangen. De mensen die ze veilig vervoert. De fraai gelegen dorpen. De zon door de wolken bij Sneek. Een grutto op een paaltje. ‘Daar kan weinig tegenop.’ De rit Leeuwarden-Stavoren en weer terug komt na twee uur tot stilstand. Sjoukje zet de trein op Leeuwarden Centraal op de rem, pakt haar sleutels, opent de cabine en loopt door de stilgevallen wagons. Even checken of er geen achterblijvers zijn. Vandaag is het precies goed: lege stoelen, verlaten kranten, een vergeten koffiebeker. De trein is leeg, de dag nog niet. Nu eerst koffie.
‘Maar ik heb op zolder geen


Sarah de Vries woont op een kilometer afstand van het spoor.
Als Manager Operation Support zit ze met haar kantoor in Leeuwarden bijna letterlijk bovenop het spoor. Dat symboliseert haar enorme betrokkenheid bij het treinvervoer in Noord-Nederland. ‘Maar ik heb op zolder geen modelspoorbaan. Het is mooi dat we met z’n allen een heel mooi product leveren en dat er zoveel betrokkenheid is. Daar ben ik trots op.’
De Vries werkt ruim acht jaar bij Arriva en is in juni 2025 begonnen aan haar derde baan bij de regionale vervoerder. Na haar studie Human Resource Management schoof ze als student aan op de afdeling HR om in september 2017
als verkeersleider Trein in NoordNederland aan de slag te gaan. Vervolgens was ze bijna drie jaar teammanager Stewards en Store in Groningen en sinds juli 2022 voor eenzelfde periode in de Friese hoofdstad.
Een job-hopper wil ze zichzelf niet noemen. ‘Ik wil plezier hebben bij wat ik doe en moet uitgedaagd worden. En als er dan een mooie kans voorbij komt, dan ga ik daarvoor. Want het is helder, zo’n vacature komt volgend jaar niet weer voorbij’, legt de oorspronkelijk uit Groningen afkomstige De Vries uit. ‘Ik was nog gelukkig in mijn huidige functie, maar was al wel om me heen aan het kijken.’
Ze viel als teammanager tijdens de corona met haar neus in de boter. ‘Alles lag plat, maar er reden wel treinen. Wij moesten er voor zorgen dat verpleegkundigen naar hun werk konden. Dan zie je dat we een groot maatschappelijk belang dienen. En dat werkt heel fijn. Je draagt bij aan het eindproduct en je ziet het gewoon buiten rijden.’
Maar ze zag ook de andere kant van de medaille, want op Koningsdag en 5 mei puilden de treinen uit en dat vroeg om een goede planning. ‘Ik was hier tot twee uur ’s nachts om de uitvoering te zien. En ik denk dat we het goed gedaan hebben.’
Sarah de Vries woont sinds kort met haar man en twee kinderen in Wytgaard. Ze werkt, net als haar partner, vier dagen in de week (36 uur). ‘Dan zijn we beiden een dag in de week thuis. Dat is goed te doen. Ik heb een hele goede werk-privébalans.’
Tijd voor hobby’s is er nauwelijks met een zoon van drie jaar en een dochter van tien maanden. ‘Mijn hobby’s zijn de kinderen en klussen, want we zijn bezig het huis te verbouwen. Dus in m’n vrije tijd moet ik verven en behangen’, vertelt De Vries. ‘Het is prachtig om kinderen te hebben en ik geniet van elke fase. Maar ik kom af en toe op m’n werk tot rust. En daar kan ik warme koffie drinken.’



Het werk als vakspecialist doet Milou inmiddels bijna twee jaar. Ze woont met haar vriend en twee jonge kinderen in Midlum, bij Harlingen, in een huis dat ze samen hebben laten bouwen. Een volgende stap?
Daar denkt ze niet veel over na. ‘Ik ben niet zo van de carrièreplanning. Dit werk past me gewoon. Ik leer elke dag, ik voel me gewaardeerd. Wat wil een mens nog meer?’
Milou Naujoks is vakspecialist BOA regio Noord bij Arriva. En dat is ze met overtuiging. Nuchter, benaderbaar en scherp. Ze ondersteunt zo’n veertig tot vijftig buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) in Groningen en Fryslân. Voor vragen over proces-verbalen, begeleiding van nieuwe collega’s of gewoon een luisterend oor kunnen ze altijd bij haar terecht. ‘Ze mogen me altijd bellen,’ zegt Milou. ‘En dat doen ze ook. Soms zelfs vaker op m’n privénummer dan op de werktelefoon, haha!’
In 2013 begon ze bij Arriva als steward, na tien jaar bij Defensie. ‘Eerst in een driedelig pak, nu achter de schermen. Maar ik voel me nog altijd onderdeel van het
team.’ Sinds februari 2023 is ze vakspecialist. Samen met een collega voert ze kwaliteitscontroles uit op rapportages. Niet om te controleren, maar om te versterken.
‘Als je niet hoort wat beter kan, kun je het ook niet verbeteren.’
Naast haar regionale werk is Milou betrokken bij landelijke projecten. Ze werkt aan opleidingsmodules en ontwikkelmodellen voor stewards en overlegt met partners als boetebeheer en het OM. Maar haar hart ligt in het veld.
‘Ik loop geregeld mee in de trein. Want hoe kun je goed adviseren als je niet weet wat er speelt?’ Die nabijheid is voor haar essentieel.
‘Ik wil samenwerken, niet erboven staan. We zijn één team.’
‘Beste reizigers, zijn aangekomen bij het volgende station het eindpunt van deze trein’





Toen ik het voorwoord van Maan las, moest ik glimlachen omdat ik haar Super Luna een fantastisch idee vind. Een hyperloop die ook een beetje een achtbaan is. Dat laat zien hoe kinderen vrijer en creatiever denken dan wij als volwassenen vaak doen. En tegelijkertijd raakt ze de kern: reizen gaat niet alleen over snelheid, maar ook over elkaar ontmoeten.
Dat is precies waarom het openbaar vervoer zo belangrijk is. Een trein is méér dan vervoer van A naar B; het is een plek waar we samenkomen, verhalen delen, studeren, lachen, soms stil zijn, maar altijd samen reizen.
De hyperloop is echter geen sciencefiction. Dat deze technische ontwikkeling razendsnel gaat, zagen we tijdens de European Hyperloop Week in Veendam als sponsor van het Delft Hyperloop team. Toch zal het nog wel even duren voordat je in een half uur in Parijs staat.
Voor al onze reizigers blijven we ondertussen iedere dag gewoon keihard werken aan betrouwbare, duurzame en vooral menselijke mobiliteit in Groningen en Fryslân. Maar we kunnen dit niet alleen: we werken samen met veel verschillende organisaties, waaronder de provincies Fryslân en Groningen om het treinvervoer verder te ontwikkelen en te verduurzamen. Met het ov consumentenplatform en ROCov Fryslân die ons adviseren over alles wat er bij het openbaar vervoer komt kijken. Met Vereniging Circulair Friesland zetten we stappen naar nog duurzamer vervoer. En door de samenwerking met organisaties achter evenementen zoals de Tall Ships Races in Harlingen en DelfSail laten we zien dat we flinke logistieke uitdagingen met veel reizigers aankunnen.
Het meest trots ben ik op alle collega’s. Of je nou machinist bent, steward, planner, verkeersleider of iemand die tijdens een groot evenement broodjes staat te smeren: iedereen draagt zijn steentje bij. Dat gevoel dat we het écht met elkaar doen, dat typeert ons. Zonder al deze mensen rijdt er geen trein, zo simpel is het. En juist dat samenwerken, elkaar helpen en opvangen waar nodig, dat maakt dit werk voor mij zo bijzonder. Ik vind het echt een voorrecht om deel uit te maken van zo’n mooi team. Op naar een prachtige toekomst waarin wij met onze dienstverlening de wereld van iedereen kunnen vergroten!
Gerrit de Groot
Regiodirecteur Noord
Titel: Noordelijke lijnen 2020-2025
Uitgave: Arriva Nederland www.arriva.nl
Eindredactie:
Yvonne Dubben
Jellyna de Vries
Jacoba Hoeksma
Teksten en interviews:
Radboud Droog
Bert Kalteren
Fotografie:
Daan de Schiffart
Archief Arriva
Vormgeving & illustraties: Danny Knopf
Druk:
Grafische Groep Van der Eems
Easterein
Copyright: © 2025 Arriva Nederland
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op welke andere manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Arriva Nederland.