Sportaccom Special - sportinfrastructuur.nl

Page 1

Vakblad voor beleid, management, realisatie en exploitatie NR 02 OKTOBER 2023
SPORTACCOMMODATIES SPECIAL HET NIEUWE SPORTINFRASTRUCTUUR.NL ALTIJD VOLLEDIG EN UP-TO-DATE
NOC*NSFENVSGNEMEN REGIEOVERNEDERLANDSE

AKOESTISCHE OPLOSSINGEN

SCHEIDINGSWAND TRIPLE COMFORT

Akoestische scheidingswanden Trenomat Triple Comfort Uitstekende geluidsabsorptie, over het gehele wandoppervlak, ongeëvenaarde geluidsisolatie

AKOESTISCHE VOORZETWANDEN EN MEER

Esthetisch aantrekkelijke akoestische voorzetwanden en diverse maatwerkoplossingen, voor verbetering van de ruimteakoestiek èn de uitstraling in uw sportaccommodatie.

AKOESTISCHE TOTAALOPLOSSINGEN

Akoestische metingen, berekeningen, adviezen en leveringen op maat, met een garantie op het gewenste eindresultaat volgens de NOC*NSF norm.

EEN BETERE BELEVING VAN UW RUIMTE  Specialist in maatwerk  Beste kwaliteit & service  Meer dan 50 jaar ervaring
VOOR
+31 (0)172 579720 | info@trenomat.nl WWW.TRENOMAT.NL

(TOP)SPORTACCOMMODATIES: KRAAMKAMERS VAN KAMPIOENEN

Afgelopen zomer heb ik het WK vrouwenvoetbal in Nieuw-Zeeland en Australië bezocht. Voor, tijdens en na de wedstrijden heb ik van dichtbij meegemaakt hoe belangrijk de maatschappelijke waarde van topsport is. Topsport is een waardevol middel in het verbinden van mensen.

Om topsport op het hoogste niveau te kunnen bedrijven, is het van belang om optimaal te kunnen trainen, presteren en herstellen. Een kwalitatieve, veilige en duurzame topsportomgeving is daarbij essentieel. Onze topsportaccommodaties hebben hierin een belangrijk aandeel.

In Nederland zijn we in staat gebleken om topsport goed te kunnen faciliteren via onze topsportaccommodaties. Lokale overheden en sportbonden investeren flink in het bouwen, verbouwen en onderhouden van deze voorzieningen. Deze accommodaties zijn de kraamkamers van kampioenen en hebben geholpen ons land op de wereldkaart van de sport te plaatsen. Het goud van atlete Femke Bol. De waterpolovrouwen voor de tweede keer wereldkampioen. En zowel de mannen als de vrouwen Europees kampioen hockey. Het is inspirerend om te zien hoe onze atleten, met behulp van topfaciliteiten, kunnen schitteren.

Tegelijkertijd kunnen we het ons niet permitteren achterover te leunen. We hebben een sterke topsportinfrastructuur, maar we moeten ook naar de toekomst kijken. De huidige situatie van topsportaccommodaties laat zien dat er consequent inspanningen nodig zijn om aan de eisen van de tijd te voldoen. We kunnen niet om uitdagingen zoals verduurzaming, betaalbaarheid en ruimtegebrek heen. Adequate (politieke) besluitvorming en financiële verantwoordelijkheid zijn essentieel om hierbij stappen te kunnen zetten. Dit geldt voor de sportbonden, maar ook voor de landelijke, regionale en lokale overheden. Ik besef dat dit niet vanzelfsprekend is. Daar moeten we voor gaan staan.

Door ons gezamenlijk in te zetten, heb ik het volle vertrouwen erin dat we deze uitdagingen aankunnen. Zo zorgen we ervoor dat topsporters kunnen blijven excelleren op het hoogste niveau. En zo blijft de inspirerende kracht van topsport zichtbaar!

3 Voorwoord
FOTO: MARTIJN BEEKMAN

INHOUD NR02

Sportinfrastructuur.nl: hét startpunt voor realisatie, exploitatie en renovatie van veilige en duurzame sportaccommodaties

Voor u ligt niet zomaar een uitgave van Sportaccom, maar één die volledig in het teken staat van het platform Sportinfrastructuur.nl. Dat is hét startpunt voor professionals die betrokken zijn bij de realisatie, exploitatie en renovatie van veilige en duurzame sportaccommodaties. Het is een initiatief op voorspraak van het ministerie van VWS, gelanceerd door NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten, met als doel de bran che faciliteren en een duurzame sportinfrastructuur helpen realiseren. Alles wat u hier over moet weten vindt u op het platform én zetten we uiteen in deze speciale editie.

In de oranje hoofdstukken leggen we uit wat er met de komst van het platform formeel verandert. In de andere verhalen leest u vervolgens hoe die veranderingen in de prak tijk uitwerken. Niet zonder trots mogen wij u melden dat Arko Sports Media een stra tegische samenwerking is aangegaan met Sportinfrastructuur.nl.

Vanaf heden maken Sportaccom en het overbekende Handboek Sportaccommodaties integraal onderdeel uit van dit platform. En Arko Sports Media zal zowel de back- als de frontofficetaken

rondom het platform op zich nemen.

Veel leesplezier gewenst!

Hartelijke groet, Michel van Troost  Managing Partner Arko Sports Media

COLOFON

Redactieadres / Lezersservice

Arko Sports Media

Postbus 393

uiterlijk drie weken voor de afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.

Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.

ISSN 0922-4270

Sportaccom

Vakblad voor beleid, management, realisatie en exploitatie

oktober 2023

jaargang 35

Hoofdredactie

Frans Oosterwijk f.oosterwijk@chello.nl

Eindredactie

Joost de Jong

Uitgever

Michel van Troost

Uitgeverij Arko Sports Media

3430 AJ Nieuwegein tel. 030-7073000 mail info@sportsmedia.nl

Advertentieverkoop

Wendy Coppers wendy.coppers@sportsmedia.nl

tel. +31 6 8134 9495

Stan van Scheppingen stan.van.scheppingen@sportsmedia.nl

tel. +31 6 4120 1660

Advertentiecontracten worden afgesloten volgens de Regelen voor het Advertentiewezen, gedeponeerd bij de rechtbanken van Nederland. Een exemplaar van de Regelen voor het Advertentiewezen is op aanvraag kosteloos verkrijgbaar.

Layout pageturner.design

Druk PreVision, Eindhoven

Copyright Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

We zijn toegewijd om alleen papier te gebruiken dat afkomstig is van verantwoord beheerde, gecertificeerde bosbouw en chloorvrije productie. Het papier dat in dit tijdschrift wordt gebruikt, is afkomstig uit duurzaam beheerde bossen die voldoen aan strikte milieu-, ethische en sociaaleconomische normen. Dit magazine is verpakt en verzonden in een PCR-folie verpakking, gemaakt van ingezameld plastic van huishoudens en bedrijven. Door het gebruik van PCR leveren we een bijdrage aan de circulaire economie en verkleinen we de afvalberg. De PCR-grondstof voor de seal van dit magazine is afkomstig van Europees plastic afval.

Abonnementen

Een jaarabonnement kost € 117,50

per jaar (excl. btw). Opzeggingen (schriftelijk of per email) dienen

© 2023 Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicatie in dit tijdschrift houdt in dat de uitgever met uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur gemachtigd is de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het

4 sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
De sportbranche in cijfers: big business 6 Hoofdstuk 1: Het platform Sportinfrastructuur Wat is het en hoe en met welk doel is het tot stand gekomen? 8 Van inventarisatie naar inschattingen over de toekomst 12 Column Marcelien Bos-de Koning 17 Hoofdstuk 2: Het kwaliteitszorgsysteem Wat is het en wat is het doel? 18 De meerwaarde: talloze stemmen die eindelijk gehoord worden 21 Hoofdstuk 3: De Branche Ontwikkeling en omvang van de sportinfrastructuur in Nederland 28 Hoofdstuk 4: Voorschriften en kwaliteitszorgsysteem Wat zijn voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen? 36 Van normen naar voorschriften: hoe pakt en tennis- en padelbond het aan? 39 Meer ontwerpvrijheid bij bouw sportaccommodaties 42 Hoofdstuk 5: Taakgroepen en Programmaraad 46 Programmaraad nieuwe stijl: betere balans 49 Hoofdstuk 6: Certificeren Wat is de procedure? 54 Wat is er veranderd bij het keuren en certificeren van sportaccommodaties? 57 Hoofdstuk 7: Sportinfrastructuur als exportproduct “Nederland mag trots zijn op zijn innovatieve bedrijven en sportproducten” 64 Column Remco Hoekman 73 Hoofdstuk 8: Het Accommodatiepaspoort Alle informatie op één plek 75 Een virtuele tool die altijd menselijke aandacht vereist 76 Hoofdstuk 9: De Sportproductenlijst Wat staat er op de lijst? 82 Van Sportvloerenlijst naar Sportproductenlijst: de veranderingen 85 Het unieke geval van de padelbaanbouwers 88 Ook inrichtingsmaterialen staan nu op de lijst 90 Hoofdstuk 10: Permanente innovatie Innovatie en certificering 92 Nederlandse bedrijven lopen voorop in zoektocht naar het perfecte kunstgras 94 Hoofdstuk 11: Plannen en ambities Duurzaamheid, transparantie, onderzoek en veiligheid 105 Sport inclusief maken 106 Column Rik van Kraaij 109 Bedrijvengids 110 Contact opnemen over Sportinfrastructuur.nl 113 Column Harry van Dorenmalen 114 6 21 57 64 94 sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

DE SPORTBRANCHE IN CIJFERS: BIG BUSINESS

De sportbranche is in de afgelopen honderd jaar enorm gegroeid. Gemeenten, sportbedrijven, onderwijsinstellingen, producenten en leveranciers van sportproducten, beheersstichtingen, (commerciële) exploitanten, (keurings-) instituten, adviesbureaus, architecten, aannemers: allen hebben hun steentje – soms letterlijk – bijgedragen aan het huidige landschap van sportaccommodaties.

GEORGANISEERDE SPORT

De kern van de sportsector wordt gevormd door de georganiseerde sport, bestaande uit bijna 24.000 sportverenigingen met in totaal 5,2 miljoen georganiseerde sporters. Bij NOC*NSF zijn 94 landelijke sportorganisaties (77 sportbonden en 17 geassocieerden) aangesloten. Daarnaast zijn er talloze commerciële aanbieders, zoals 1355 fitnesscentra met gemiddeld 1600 leden. Er hebben 150.000 personen betaald werk in de sport, daarnaast zijn er ruim een miljoen vrijwilligers actief in deze sector.

SPORTUITGAVEN OVERHEDEN

De sportgerelateerde uitgaven van de nationale en lokale overheid bedragen gezamenlijk 3,5 miljard euro. Daarvan gaat ruim 1,7 miljard naar het onderwijs (lichamelijke opvoeding, maar ook sportopleidingen bij mbo’s en hbo’s); 1,2 miljard komt voor rekening van gemeenten. Hiervan gaat zo’n 90 procent naar accommodatiebeleid, de rest naar posten als de ondersteuning van verenigingen, combinatiefunctionarissen en de inzet van politie en brandweer gerelateerd aan sportwedstrijden en evenementen. Provincies dragen een paar procent bij, met name voor tweedelijnssteunorganisaties.

(Bron: NOC*NSF)

Geschatte omzet per sport in 2022

Voetbal € 98.000.000,00

Padel € 57.040.000,00

Hockey € 22.000.000,00

Tennis € 21.210.000,00

Atletiek € 13.600.000,00

Korfbal € 7.500.000,00

Honk- en softbal € 5.400.000,00

Rugby € 500.000,00

Handbal € 360.000,00

Totaal € 225.610.000,00

Bron: NOC*NSF

Aantal gekeurde projecten in 2022

Padel 713

Tennis 606

Voetbal 245

Hockey 88

Korfbal 50

Atletiek 17

Honkbal 9

Handbal 3

Rugby 1

Totaal 1732

Bron: NOC*NSF

6 Cijfers
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

PADELBANEN OP DE ZUIDAS IN AMSTERDAM. PADEL IS EEN RELATIEF NIEUWE SPORT, DIE SNEL GROEIT, GETUIGE OOK HET HOOGSTE AANTAL CERTIFICERINGEN VAN PADELACCOMMODATIES IN 2022.

7
FOTO: ANP/HOLLANDSE HOOGTE/RAMON VAN FLYMEN

Door: Sportinfrastructuur.nl

WAT IS HET PLATFORM

SPORTINFRASTRUCTUUR EN HOE EN MET

WELK DOEL IS HET TOT STAND GEKOMEN?

Het platform sportinfrastructuur is te vinden via www.sportinfrastructuur.nl. Een initiatief vanuit het Nationaal Sportakkoord en de Routekaart Verduurzaming Sport heeft geleid tot een platform met als doel een expertisecentrum te zijn op het gebied van sportaccommodaties.

In het Sportakkoord, dat op 1 januari 2019 in werking trad, wordt aandacht gegeven aan de sportinfrastructuur. Er is afgesproken dat een Nationaal Expertiseplatform sportaccommodaties wordt opgericht. Inzet hiervan is een platform op te richten dat aandacht heeft voor alle aspecten rondom de sportaccommodatie zoals de eisen aan accommodaties, bezettingsgraden, toegankelijkheid en kwaliteit. Het expertisecentrum zal zich daarbij ook richten op het ontwikkelen van nieuwe standaarden die opdrachtgevers meer handvatten bieden bij aanbestedingen en offertetrajecten voor duurzame keuzes.

Om de Nederlandse bevolking een leven lang te kunnen laten sporten en bewegen, hebben we een functionele, goede en duurzame

sportinfrastructuur nodig. Het gaat hierbij niet alleen om de sportvelden, zwembaden, sporthallen en clubhuizen, maar ook om het groen in en om de stad, zoals het stadspark en het trapveldje in de wijk. Overal waar gesport en bewogen wordt, moeten de voorzieningen op orde zijn. Doordat de exploitatie van sportaccommodaties financieel sterk verbetert, door hogere inkomsten (breder en intensiever gebruik) en lagere kosten (door functionele inzet, slimme spreiding en lagere energierekening), komt er op termijn meer geld beschikbaar voor de sport zelf. De openbare ruimte wordt beweegvriendelijk ingericht, zodat sporten en bewegen hier vanzelfsprekend is. Dit onder andere door het verbinden van groene gebieden binnen en buiten de stad en het bieden van voldoende ruimte om het vrije buitenspelen te bevorderen.

8 Hoofdstuk 1: Platform Sportinfrastructuur
1
HOOFDSTUK
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Alle sportinfrastructuur voor binnen- en buitensporten is duurzaam op alle facetten: energie, water, grondstoffen en natuurontwikkeling. Sportinfrastructuur draagt zodoende bij aan internationale, landelijke en lokale duurzaamheidsdoelstellingen.

Op 23 januari 2020 heeft de sportsector een belangrijke stap gezet in zijn bijdrage aan het klimaatakkoord. De Routekaart Verduurzaming Sport werd getekend door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, NOC*NSF, Vereniging Sport en Gemeenten, de provincies, de branchevereniging BSNC en het platform ondernemende sportaanbieders. Hierin staat hoe de sportsector zijn ambities uit het klimaatakkoord in de praktijk zal gaan brengen. De Routekaart is in samenwerking met de VNG, sportbonden, commerciële sportaanbieders, leveranciers, innovators en uitvoerders tot stand gekomen.

Naast de Routekaart zijn er drie deelakkoorden getekend voor CO2-reductie, Circulair en Milieuvriendelijk veldbeheer. Voor de invulling van de drie deelakkoorden is per akkoord een werkgroep samengesteld die uitvoering geeft aan de doelstellingen.

Maatschappelijke thema’s

In november 2019 hebben vijf bonden (Atletiekunie, KNHB, KNKV, KNLTB en KNVB) uit naam van alle aangesloten sportbonden bij NOC*NSF een subsidie aangevraagd om de toenemende druk op het beheren van sportaccommodaties te vereenvoudigen. Door het toenemen van het aantal functies bij/binnen sportaccommodaties en de diversiteit van deze functies, neemt de

complexiteit van de accommodatievraagstukken en het aantal betrokken stakeholders toe.

Sportverenigingen en sportaccommodaties worden immers meer en meer gezien als belangrijke partners op het terrein van grote maatschappelijke thema’s. Denk hierbij aan sociaal-maatschappelijk (ontmoetingsplek voor doelgroepen met verschillende achtergronden, tweede huiskamer, plek voor ontmoeting en integratie, buurthuis), kwaliteit-duurzaamheid (Klimaatakkoord en Klimaatroute, Sportakkoord), gezonde sportomgeving (roken, voeding, alcohol, Preventieakkoord), implementatie wet- en regelgeving (bijv. Omgevingswet), et cetera. Tevens wordt de behoefte aan multifunctioneel gebruik van gebouwen en velden meer manifest. De gedachte van de open club sluit hierop aan.

Daarnaast ervaart de verenigingsbestuurder toegenomen regeldruk en is meer specialistische fiscale en juridische kennis op het gebied van accommodatiezaken nodig. Ook heeft de clubbestuurder te maken met de sporter die steeds hogere eisen stelt aan de plaats/plek waar hij/zij sport en recreëert; immers, (potentiële) sporters geven aan een prettige sportaccommodatie in de buurt belangrijk te vinden.

Er wordt kortom nogal wat gevergd van de vrijwilligers van sportverenigingen. Daarmee neemt het risico toe dat clubbestuurders de accommodatie als een knelpunt gaan ervaren. En groeien de vraag en de behoefte van sportclubs naar concrete producten en diensten die maatgevend, ondersteunend en versterkend zijn om ze te helpen bij het

OM DE NEDERLANDSE BEVOLKING

EEN LEVEN LANG TE KUNNEN LATEN

SPORTEN EN BEWEGEN, HEBBEN WE EEN

FUNCTIONELE, GOEDE EN DUURZAME

SPORTINFRASTRUCTUUR NODIG

in stand houden en verbeteren van hun sportaccommodatie en het optimaal kunnen beoefenen van de sport zelf.

Om clubs te helpen met de transitie naar een verenigingsmodel ‘anno nu’ op het gebied van hun accommodaties, is in de eerste plaats het ontzorgen door middel van de juiste kennisdeling en het beschikbaar stellen van praktische hulpmiddelen (tools) een belangrijke stap. Van hieruit kan er gericht vervolgondersteuning plaatsvinden, wanneer verenigingen hulp zoeken bij de uitwerking van deze complexere vraagstukken.

Het Handboek Sportaccommodaties

Het Handboek Sportaccommodaties wordt op dit moment door velen nog als ‘de Bijbel’ op het gebied van sportaccommodaties gezien. Dit handboek is in zijn huidige vorm uitsluitend als een set van klappers met bladen te verkrijgen. Het updaten van de informatie in dit handboek geschiedt maximaal één keer per kwartaal en op basis van aantallen pagina’s. Hierdoor komt het voor dat er nog verouderde normen in het Handboek zijn opgenomen, wat in de dagelijkse praktijk in de samenwerking tussen sportclubs, gemeenten en marktpartijen tot problemen leidt. Zo kan het gebeuren dat een sportvereniging nul op het rekest krijgt van een gemeenteambtenaar omdat deze zich baseert op verouderde informatie in het Handboek. Of er ontstaat ‘gedoe’ tussen sportbond en gemeente, waarbij de sportbond de gemeente dient te overtuigen van het feit dat een norm is gewijzigd, hoewel deze nog niet is aangepast in het fysieke Handboek Sportaccommodaties. Een onwenselijke situatie die niet meer past in het huidige digitale tijdperk.

Het platform sportinfrastructuur gaat er ook voor zorgen dat de betrokken sportbonden en NOC*NSF in staat worden om aangesloten clubs een betere rol te kunnen laten spelen in de uitvoering van het landelijke

9

Hoofdstuk 1: Platform Sportinfrastructuur

Sportakkoord en daaruit voortvloeiende lokale Sportakkoorden. Immers, het deelakkoord omtrent accommodaties levert tal van kansen en uitdagingen op ten aanzien van de verduurzaming, multifunctionaliteit en kwaliteit van sportaccommodaties.

Wie is eigenaar van het platform www. sportinfrastructuur.nl?

De sport streeft een gelijkwaardige competitie na, hiermee legt zij de eerste behoefte aan kwaliteit van sportaccommodaties op aan de exploitanten van sportaccommodaties. De sport, met als vertegenwoordiger NOC*NSF, heeft hiermee het primaire belang van een expertiseplatform zoals www.sportinfrastructuur.nl en is de aangewezen de partij om dit systeem te beheren.

Media inzoomen op de actualiteit van het thema sportaccommodaties door het verzorgen van achtergrondverhalen. Arko brengt tevens het Handboek Sportaccommodaties en het vakblad Sportaccom in deze samenwerking in, zodat er een medialijn ontstaat rondom de thematiek Sportaccommodaties.

Beide partners vinden elkaar in het nieuwe samenwerkingsmodel op hun sterke punten. NOC*NSF levert expertise op het gebied van sportaccommodaties in zowel ontwerp, aanleg, beheer als onderhoud en Arko Sports Media brengt de gebruiker een relevant netwerk, zorgt voor ontwikkeling van content en kan met de reeds bestaande structuur van abonnementen en aanvullende producten en diensten veel extra’s bieden voor de gebruiker van het platform.

elkaar komt. Of je nu een nieuwe sporthal wilt bouwen, een voetbalkantine uitbaat of een zwembad renoveert, je gaat altijd eerst naar www.sportinfrastructuur.nl. Daar vind je alles wat je nodig hebt en wilt weten.

Het kwaliteitszorgsysteem, als certificeringsmodel voor eigenaars, gebruikers en de markt van sportaccommodaties, is een van de pijlers van het platform. Daarnaast is er veel aandacht voor duurzaamheid en toegankelijkheid van sportaccommodaties en voor het accommodatiepaspoort.

Opdrachtgevers (gemeenten, stichtingen, sportbedrijven, verenigingen), gebruikers (verenigingen, commerciële sportaanbieders) en marktpartijen (aannemers/leveranciers, producenten, instituten, consultants) vinden elkaar op www.sportinfrastructuur.nl. Het platform geeft antwoord op de vragen over maatvoering, materialiseren, uitvoeringswijze en certificering bij realisatie en renovatie van sportaccommodaties. Daarnaast geeft het platform richting aan innovatie, duurzaamheid en mogelijkheden van idee tot oplevering. ■

Met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) zijn afspraken gemaakt over de inspraakmogelijkheden van de VSG. Deze inspraakmogelijkheid heeft betrekking op de tarifering en toekomstige ontwikkelingen binnen het platform. De doelstelling is om de basisinformatie en kennis over de realisatie van sportaccommodaties beschikbaar en betaalbaar te houden via sportinfrastructuur.nl.

Als exploitatiepartner is Arko Sports Media, marktleider op het gebied van vakinformatie binnen de sectoren sport, bewegen en gezondheid, aangesloten op www.sportinfrastructuur.nl. Arko Sports Media gaat inspelen op de informatiebehoefte van gebruikers van het platform, bijvoorbeeld door relevante vakliteratuur aan te bieden en mensen uit te nodigen voor congressen, seminars, bijscholingen en bijeenkomsten. Ook zal Arko Sports

De werkorganisatie van www.sportinfrastructuur.nl is ingericht bij NOC*NSF. Deze werkorganisatie heeft de verantwoordelijkheid om de afspraken binnen het platform tot uitvoering te brengen. Daarnaast is de werkorganisatie uitvoerende partij van het kwaliteitszorgsysteem (zie hoofdstuk 2) door facilitering, communicatie en administratie van alle onderdelen. De werkorganisatie wordt ondersteund door exploitatiepartner Arko Sports Media voor de uitvoering van onderdelen van het takenpakket.

Wat is de reikwijdte en meerwaarde van het platform?

www.sportinfrastructuur.nl is opgericht als onderdeel van het eerste Sportakkoord, met als doel één plek te realiseren waar alle expertise over sportaccommodaties bij

10
WWW.SPORTINFRASTRUCTUUR.NL IS OPGERICHT MET ALS DOEL ÉÉN PLEK TE
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
REALISEREN WAAR ALLE EXPERTISE OVER SPORTACCOMMODATIES BIJ ELKAAR KOMT

BROCKFILL

BrockFill is uniek omdat het volledig uit natuurlijk materiaal bestaat, namelijk hout. Met deze infill sorteren we vóór op de weg naar uiteindelijk 100% schone, mens- en natuurvriendelijke kunstgras-systemen. Mede dankzij innovaties als BrockFill voldoet dit concept volledig aan de meest recente door de KNVB gestelde eisen en staat op de Sport Producten lijst van de NOC*NSF. Scan

Natuurlijke tractie

Verminderde opspatting

Minder weerstand

Verkoelend effect

Extreem duurzaam

Hoge doorlaatbaarheid

mij!
INFILL VOOR SPORTVELDEN In samenwerking met
DUURZAME

Achter de digitale schermen van sportinfrastructuur.nl

VAN INVENTARISATIE NAAR

INSCHATTINGEN OVER DE TOEKOMST

De ambiguïteit eruit halen, dat is wat Sportinfrastructuur.nl heeft gedaan. Een platform dat draait op een datastroom die altijd volledig en up-to-date is, geeft geen aanleiding tot twijfel en dus veel meer zekerheid. De inhoud van een tekst kan ‘een beetje’ achterhaald zijn, maar alleen dat beetje kan in de praktijk al tot afwijkingen leiden. Soms gaat het slechts om de juiste plek voor de jurytafel bij een wedstrijd maar soms ook over het aanbrengen van lijnen op velden, de positie van muren of de keuzes van materialen. In het verleden kostte dat in het beste geval nodeloos veel tijd en discussie en in het slechtste veel geld en een rechtszaak.

Door: Jeroen Kuypers

De Nederlandse gemeenten besteden jaarlijks zo’n 1,5 miljard euro aan sport en ongeveer 75 procent daarvan gaat naar sportaccommodaties. Een aanzienlijk deel van die accommodaties heeft een zekere leeftijd en wordt de komende jaren gerenoveerd of afgebroken. De lokale overheden zijn dus niet alleen erg sportminded maar ook actief betrokken bij de verduurzaming van het sportlandschap. Ontwerpen en bouwen is sinds corona bovendien aanmerkelijk duurder geworden. Daardoor is ook de behoefte aan zekerheid alleen maar groter geworden.

Sportinfrastructuur.nl komt werkelijk op het juiste moment.

WATERSCHAARSTE

“Wat je neerzet moet ook lang genoeg kunnen meegaan”, stelt André de Jeu, directeur van de Vereniging Sport & Gemeenten (VSG). “Je streeft als opdrachtgever en beheerder naar stabiliteit. Een sporthal is bedoeld voor de komende dertig jaar, niet om een week na oplevering al de eerste details aan te passen. We worden in de sport hoe dan ook al met veel, misschien te veel, veranderingen geconfronteerd. Neemt het waterveld voor de

12
Hoofdstuk 1: Platform Sportinfrastructuur
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

belangrijke hockeywedstrijden. Jarenlang hebben we ons ervoor ingezet, daarna werd het internationaal erkend en nu staat dat onder druk omdat het zoveel water nodig heeft. Een land als India is er daarom niet blij mee. Leg je als grote club zo’n veld aan, dan geeft die discussie onrust. Waaraan je dient te voldoen staat nu duidelijk omschreven in het systeem. Daar is geen twijfel meer over en dat geeft een stuk gemoedsrust.”

TECHNISCHE EN MENSELIJKE EVOLUTIES

Het digitale handboek, een uitwerking van alle reglementseisen van sportbonden in voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen op het platform sportinfrastructuur.nl, is niet alleen bedoeld om informatie te vergaren voor de bouw van een accommodatie. Als de voorziening er eenmaal is, wordt het nieuwe platform ook gebruikt om alle eenmaal gerealiseerde informatie erover op één plek te zetten. De Jeu: “Vergelijk het met een medisch dossier. Aan de hand daarvan kan een zogeheten ‘accommodatiepaspoort’ worden gemaakt. Zo’n paspoort is bijzonder handig voor het beheer van de accommodatie en dus ook voor het moment dat er plannen worden gemaakt om de voorziening te renoveren. Je hebt alle relevante gegevens bij de hand, bijvoorbeeld alle data over het energieverbruik, wat het indienen van een verzoek bij de raad of de sportwethouder een stuk overtuigender maakt. Net als bij de bouw geldt hier dat duidelijkheid wordt gecreëerd, dat de ambiguïteit uit de discussie wordt gehaald.”

Ontwikkelingen dienen zich ook steeds sneller aan, voegt hij toe. “Vroeger was dat voor bepaalde sporten misschien eens in de tien jaar. En we hebben niet alleen met technische evoluties te maken. De menselijke sprongkracht neemt bijvoorbeeld nog steeds toe, wat sporten als volleybal en basketbal, en dus ook de accommodaties waarin ze worden beoefend, verandert. Accommodatie-eigenaren moeten de sport die bij hen beoefend wordt

aantrekkelijk en uitdagend houden. Tegelijk is het niet nodig dat we de lat zó hoog gaan leggen dat er in elke hal en op elk veld wedstrijden op het niveau van de Champions League gespeeld moeten kunnen worden. De digitalisering biedt ook meer vrijheid om de lat soms juist wat lager te leggen.”

DE MOTOR VAN HET SYSTEEM

De Jeu stelt dat de meerwaarde van het systeem pas blijkt in de dagelijkse praktijk, wanneer mensen van vlees en bloed de bits en bytes gaan vertalen in informatie die bestaat uit woorden en cijfers en die gaan toepassen in hun werk. “Het systeem zelf doet niets, het is de organisatie eromheen die het zo’n verbetering maakt ten opzicht van het oude handboek. Wat de organisatie van de input betreft: ik ben erg blij dat Arko Sports Media erbij betrokken is. Dit bedrijf produceerde vele jaren lang het papieren handboek en heeft daarbij kennis en ervaring opgebouwd die van onschatbare waarde zijn gebleken voor Sportinfrastructuur.nl. Het Handboek Sportaccommodaties en het vakblad Sportaccom worden een integraal onderdeel van Sportinfrastructuur.nl. Maar de motor achter het systeem wordt aangedreven door een veel bredere groep experts. Achter de digitale schermen leveren de sportbonden veel informatie aan en vanzelfsprekend is het voor de gemeenten erg prettig dat wij als VSG de informatiebron vormen voor alles wat met sport en bewegen te maken heeft. We hebben daarnaast gelukkig ook korte lijntjes met de VNG, bij wie we in hetzelfde gebouw zijn ondergebracht. NOC*NSF is als koepelorganisatie van de georganiseerde sport niet zonder reden eigenaar geworden van dit systeem. De gemeente is in de meeste gevallen eigenaar van de accommodatie of de financier bij aanpassingen daaraan. Daarom vormen NOC*NSF en VSG samen de Programmaraad. Dat laatste doen we vanuit een grote betrokkenheid.”

WAARAAN JE DIENT TE VOLDOEN STAAT NU DUIDELIJK OMSCHREVEN IN HET SYSTEEM.

DAAR IS GEEN

TWIJFEL MEER

OVER EN DAT

GEEFT EEN STUK

GEMOEDSRUST”

André de Jeu (VSG)

13

HET IS NIET NODIG DAT WE DE LAT ZÓ HOOG

GAAN LEGGEN DAT ER IN ELKE HAL EN OP ELK

VELD WEDSTRIJDEN OP HET NIVEAU VAN DE

CHAMPIONS LEAGUE GESPEELD MOETEN

KUNNEN WORDEN. DE DIGITALISERING BIEDT

OOK MEER VRIJHEID OM DE LAT SOMS JUIST

WAT LAGER TE LEGGEN”

André de Jeu (VSG)

BETERE DIENSTVERLENING VOOR GROFWEG DEZELFDE PRIJS

Bouwen is de voorbije jaren een stuk duurder geworden (en het eind van die inflatie is nog niet in zicht). Heeft die kostenstijging ook gevolgen gehad voor Sportinfrastructuur.nl?

Betekent de transformatie van papier naar digitaal, van geregelde actualiseringen naar altijd actueel zijn, dat de gebruikers met tarieven worden geconfronteerd die heel wat hoger liggen dan de spreekwoordelijke slok op de borrel? “Nee”, antwoordt De Jeu pertinent. “We hebben er met man en macht

naar gestreefd om de tarieven betaalbaar te houden. Sterker: de gebruikers krijgen een betere dienstverlening voor grofweg dezelfde prijs. Het systeem is zeer toegankelijk; door de prijs laag te houden, hebben we de drempel om er gebruik van te gaan maken, psychologisch en organisatorisch verlaagd.”

14
Hoofdstuk 1: Platform Sportinfrastructuur sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

ANDERE PLUSPUNTEN

De Jeu focust vooral op de voordelen van de afschaffing van het papier, maar er zijn nog andere pluspunten aan de overgang, vindt Jorn Knops, programmanager Data & Sport intelligence bij NOC*NSF. “Het feit dat we nu werkelijk alles wat we weten over de bestaande sportinfrastructuur op één plek hebben samengebracht, helpt ons ook om de toekomstige behoeften van de gebruikers beter in te schatten. Voorspellingen doen is altijd zeer lastig. Er zijn nu eenmaal zoveel ontwikkelingen waar we nauwelijks grip op hebben. Zal er over tien of twintig jaar bijvoorbeeld meer of minder armoede zijn en welk effect zal dat dan hebben op het sporten? Maar er zijn ook ontwikkelingen waar we juist wél een redelijk goed zicht op hebben, bijvoorbeeld de demografische evolutie. We kunnen aannames maken, bijvoorbeeld: bij gelijkblijvend beleid en bij deze mate van vergrijzing zal de sportbehoefte ongeveer die vorm en omvang aannemen. De kwaliteit van je aanname wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van de data die je aan het begin van de berekening invoert. Dankzij de datapool van Sportinfrastructuur is die kwaliteit sterk verbeterd. We zijn dus in staat steeds beter onderbouwde uitspraken te doen over de toekomst van de sport in Nederland, al blijft het doen van exacte voorspellingen – ik herhaal het nog maar eens – erg moeilijk.”

SPORTEN IN DE OPENBARE RUIMTE

Maar de sporthallen en sportvelden, de stadions en zwembaden, zijn niet de enige plekken waar de Nederlander sport, net zo min als elke sport binnen een vereniging of bij een commerciële sportaanbieder plaatsvindt. De voorbije decennia is een toenemend aantal burgers in ongeorganiseerd verband gaan sporten. Ze gebruiken daarvoor bossen, parken, pleinen en vaak ook simpelweg de openbare weg. In sommige delen van het

land beginnen de officiële en de officieuze plekken waar sport beoefend wordt, elkaar steeds meer te raken. Dat is bijvoorbeeld het geval in Amsterdam, waar een nog relatief jonge bevolking een toenemend beroep doet op een afgegrensd aantal kilometers aan stedelijke ruimte. Toenmalig sportwethouder Erik van der Burg verklaarde zes jaar geleden in dit blad dat daardoor zijn stad in feite één groot stadion was geworden. Willen we de werkelijke sportbehoefte en de werkelijke mogelijkheden om daaraan te voldoen in kaart brengen, dan moeten we dus niet alleen oog hebben voor de officiële sportinfrastructuur maar ook voor de officieuze, meent Knops. “Precies daarom proberen wij ook die ongeorganiseerde sport steeds gedetailleerder in kaart te brengen. Het spreekt voor zich dat deze opgave een stuk lastiger is dan met de sportaccommodaties. We moeten onder andere de incidentele ongeorganiseerde sporter van de structurele zien te scheiden. Mensen die in hun eentje eens gaan fietsen of joggen in de openbare ruimte, houden

dat over het algemeen niet lang vol. Pas als het sociale element een rol gaat spelen, in groepjes buren, collega’s of familieleden, zien we dat de kans op volhouden sterk toeneemt. Die laatste groep is vanzelfsprekend dan ook een stuk belangrijker voor het inschatten van de actuele en toekomstige sportbehoefte dan de eerste.”

SPORTLANDKAART

Als we willen weten waar we over tien of twintig jaar staan als sector hebben we veel, maar niet alles aan Sportinfrastructuur.nl, waarschuwt Knops. “Dit platform levert de ene helft van de datastroom die we nodig hebben; de gegevens die we over sporten in de openbare ruimte kunnen verzamelen de andere. Samen bieden ze de basis om de zogeheten Sportlandkaart op te stellen. Die landkaart opstellen is een enorme uitdaging. Met Sportinfrastructuur.nl alleen zijn we er nog niet, maar de kwaliteit van dit platform is wel dusdanig hoog dat we er een belangrijkste stap in die richting mee hebben gezet.” ■

WE ZIJN IN STAAT STEEDS

BETER ONDERBOUWDE

UITSPRAKEN TE DOEN OVER DE TOEKOMST VAN DE SPORT IN

NEDERLAND, AL BLIJFT HET

DOEN VAN EXACTE

VOORSPELLINGEN ERG MOEILIJK”

Jorn Knops (NOC*NSF)

15

Duurzaamheid, een vanzelfsprekendheid

Duurzaamheid, circulariteit en natuurinclusiviteit zijn niet meer weg te denken in de bouwsector. Volgens projectmanagers Jeroen Neggers en Andreas de Heij praten we er als sector al te lang over maar doen we er te weinig mee. Zeker met het oog op de komende uitdaging in de sector - volgens adviseur Danny Floren grondstoffen-schaarste - moeten we nú stappen zetten: als opdrachtgevers, opdrachtnemers én adviseurs. In gesprek met Synarchis over de mogelijkheden van nu voor de gebouwen van morgen en de aanpak die Synarchis daarbij voorstaat.

Uitdagen van overheden en marktpartijen

Dat we als maatschappij tot 2050 een verduurzamingsopgave hebben hoeven we niemand meer uit te leggen. “De eerste tussenmijlpaal - 2030 - komt snel dichterbij, dus zien we de vraag naar duurzame oplossingen voor zowel nieuwbouw als herontwikkeling en renovatie flink toenemen,” vertelt Danny. Andreas ziet dit de laatste twee jaar ook in iedere uitvraag terugkomen. “Als adviseur proberen we enerzijds de lat op dit gebied bij onze opdrachtgevers steeds hoger te leggen Anderzijds willen we marktpartijen uitdagen om zich hierin te blijven ontwikkelen door met innovatieve oplossingen te komen. De markt heeft veel kennis op het gebied van duurzaamheid en circulariteit. Door innovatieve oplossingen te waarderen in een aanbestedingsprocedure Zo ontstaat een win-win-win-situatie.”

Toch moeten we de andere onderwerpen niet uit het oog verliezen, stelt Danny. “Ik zie al een aantal jaar een grondstoffenschaarste aankomen. Hoewel steeds meer mensen dat inzien, gebeurt er in mijn ogen nog te weinig met circulariteit. Terwijl je bij ene juiste toepassing materialen oneindig kunt hergebruiken. De mogelijkheden zijn eindeloos als je aan de voorkant maar bedenkt hoe je het later gaat demonteren.” Andreas: “Uiteindelijk gaat het om het maken van keuzes binnen de beschikbare mogelijkheden. Als je als overheid duurzaamheidsdoelstellingen wilt behalen, zul je dat moeten stimuleren. Bijvoorbeeld door het verlagen van de btw op biobased en aantoonbaar hergebruikte materialen. Dan wordt het toepassen daarvan ook financieel aantrekkelijker, wat de ci rculariteit zal bevorderen.”

Energieneutraal bouwen

Steeds meer projecten gaan van een BENG naar ENG. Andreas: “We proberen bij onze projecten het energieverbruik steeds verder naar beneden te krijgen. Zo monitoren we actief het energieverbruik van opgeleverde gebouwen Alle kennis die we daarmee opdoen, zetten we in voor nieuwe projecten. Inmiddels weten we aan welke knoppen we moeten draaien en welke vragen we aan de markt kunnen stellen.” Een actueel probleem is de netcongestie. Jeroen: “Krijg je een aansluiting en kun je terugleveren? Een jaar of tien geleden werd als oplossing uit de markt bij een nieuw zwembad restwarmte van de naastgelegen orchideeënkweker ij gebruikt voor de verwarming van het zwemwater Dit soort duurzame innovaties gaan we steeds vaker zien. Ik verwacht dat er meer energiehubs ontstaan voor de omgeving De ontwikkelingen volgen we op de voet, zodat we onze opdrachtgevers daar al vroeg over kunnen informeren.

Standaard werkwijze voor

Synarchis

Circulariteit en natuurinclusiviteit

Circulair materiaalgebruik vraagt in het voortraject al om een duidelijke visie, stelt Danny. “We moeten nu al nadenken over materiaalkeuze en over hoe je een gebouw over 40-50 jaar weer uit elkaar kunt halen. Dat kan in de vorm van hergebruik, maar ook door biobased materialen te kiezen Deze visie vertalen we naar een Programma van Eisen en een de juiste gunningscriteria.”

Jeroen: “Natuurinclusiviteit staat bij veel opdrachtgevers steeds vaker hoger op de lijst staat dan duurzaamheid en circulariteit , omdat het relatief kleine, makkelijk te realiseren maatregelen zijn met een groot effect. Denk aan minder verharding van de buitenruimte, groene gevels en hergebruik van hemelwater.”

Danny, Jeroen en Andreas adviseren al meer dan tien jaar over duurzame maatregelen in projecten. Het resultaat? “Alle projecten die we opleveren zijn aardgasvrij en indien mogelijk energieneutraal,” stelt Danny. “ Duurzaamheidseisen nemen we standaard op in onze beheervisies, Programma’s van Eisen en aanbestedingsleidraden.” Andreas: “Om dat goed te kunnen doen leiden we onze medewerkers op en zoeken we actief de dialoog met de markt om de ontwikkelingen te volgen. Ook de informatie die beschikbaar komt bij energiemonitoring gebruiken we voor nieuwe projecten, bijvoorbeeld tijdens haalbaarheidsonderzoeken. Zo zetten we de nú beschikbare kennis om in oplossingen voor een duurzame toekomst.”

Meer artikelen lezen in de reeks rond het 15 -jarig bestaan van Synarchis? Kijk op: www.synarchis.nl/synarchis-15-jaar

Tekst: Katja Torbijn | Foto's: Vincent Basler

HET KLOPPEND HART VAN DE ACCOMMODATIE

Hoppa, daar gingen we weer. En nog een rondje, En nog een rondje, Zeil op, zeil neer. Zon onder en dobberen naar de kant.  Boei rond, omslaan, rechttrekken en door. Zeil kapot, naar binnen, ander erop en weer natte ‘bekken’ halen.

En nog een rondje, En nog een rondje.

Voor de eerste echte medaille op wereldniveau moet je eerst heel veel uren maken, Geen coach, hoppa, gewoon gaan. Geen trainer, we trainen onszelf wel. Geen trainingspartner? We timen onszelf wel. Uren maken, voelen, kijken en analyseren en gewoon nog een keer doen, Wat zeggen ze ook wel?

Beter 30% talent en 70% doorzettingsvermogen dan andersom.

Ik ging voor 60% talent en 60% doorzettingsvermogen.

We hebben ijs weggebikt bij de slipway om uren te maken.

Ik heb met alleen maar ander soort boten getraind om iets van vergelijk te hebben. En mijn eerste Europese podiumplek … die had ik te pakken na de minst geplande trainingsdagen ever. Lees structureel gepland: Ik ging gewoon, altijd; varen, voelen, analyseren en weer door.

Later werd alles meer gestructureerd. En beter, en gestroomlijnder, maar dat kon alleen omdat ik geïnvesteerd had in trainingsuren. Met een beetje talent, dat dan weer wel.

Waar ik heen wil met dit verhaal?

Het ging niet om de kleur van het water. Het ging niet om de locatie van de slipway. Het ging niet om de hoeveelheid kleedkamers.

Het kwam door de mensen om mij heen.

Het kwam door de vrienden die ik maakte.

Het kwam door de passie in mijn bloed.

Het kwam door de genen van mijn ouders. Het kwam door de kansen die ik creëerde en die ik kreeg.

Daarom heb ik ooit bovenop het ereschavot mogen staan.

Als ik nu weer op mijn clubje van vroeger kom, is het anders. En uiteraard wil ik heel graag zeggen: ‘Vroeger was alles beter’, maar dat is ook niet waar. Tegenwoordig is de keuze reuzegroot en zijn enthousiastelingen met vrije uren (lees vrijwilligers) moeilijker te vinden.

Dus, om ook even een tegengeluid te laten horen: een duurzame en veilige infrastructuur slaagt vooral als ‘we’ ook workshops geven aan clubs en (zeil)verenigingen en voor hen de impact van eventuele infrastructurele vernieuwingen in kaart brengen. Als ‘we’ ooit nog eens, zoals afgelopen maand, in Nederland een wereldkampioenschap willen ontvangen, zo veel zeilers op één moment, dan zal hun inzet en passie weer onmisbaar zijn! Een innovatief gebouw is een gebouw met een kloppend hart. Dat gebouw wint! ■

Marcelien Bos-de Koning is drievoudig wereldkampioen zeilen en (internationaal) ambassadeur voor ‘healthy oceans’.

17 Column Marcelien Bos-de Koning

HOOFDSTUK

Door: Sportinfrastructuur.nl

WAT IS HET KWALITEITSZORGSYSTEEM EN WAT IS HET DOEL VAN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM?

Het kwaliteitszorgsysteem is een private samenwerking tussen opdrachtgevers, gebruikers en marktpartijen. Het is een zelfregulerend systeem dat bijdraagt aan de wettelijke zorgplicht waarin voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures, aanvullend op wetgeving en formele normering zijn beschreven om te komen tot gecertificeerde sportaccommodaties op het gebied van sportkwaliteit, sportveiligheid en duurzaamheid.

Het doel van het kwaliteitszorgsysteem is om een breed gedragen, onafhankelijk, kwalitatief, betaalbaar en samenhangend stelsel van voorschriften en procedures te beheren dat leidt tot certificatie. Sportaccommodaties dienen voor certificatie tenminste te voldoen aan minimale eisen met betrekking tot functionaliteit, sportveiligheid, bespeelbaarheid, uniformiteit en duurzaamheid. Met certificatie wordt eerlijke competitie en een veilige accommodatie (voor de gebruikers), eerlijke concurrentie (voor de markt) en bekende kwaliteit (voor de opdrachtgever) bereikt.

De term kwaliteitszorgsysteem bestaat niet voor niets uit twee woorden: kwaliteit en zorg. Kwaliteit wordt gewaarborgd door de voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures die binnen het systeem leidend zijn voor certificering. Zorg drukt zich uit in de kennisdeling op www.sportinfrastructuur.

nl, de richtlijnen en aanbevelingen waarbij voor richtlijnen een motivatieverplichting is vastgesteld; in het mogelijk delen in de toekomst van ervaringscijfers van betrokken partijen en in de samenwerking met het Sport Professionals Netwerk (SPN), een initiatief van NOC*NSF en elf sportbonden.

Sinds wanneer bestaat het kwaliteitszorgsysteem en hoe heeft het zich ontwikkeld tot vandaag de dag?

In Nederland is de kwaliteit van sportvloeren en sportaccommodaties al jarenlang van een hoog niveau. Dit is het resultaat van structurele aandacht voor en samenwerking op dit onderwerp door alle belanghebbenden en betrokken partijen. De wijze waarop wordt samengewerkt bij de aanleg van sportaccommodaties en de gerelateerde afspraken die in dit verband zijn gemaakt, zijn uniek in de wereld.

18 Hoofdstuk 2: Het kwaliteitszorgsysteem
2
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Die structuur om te komen tot deze hoge kwaliteit, is ontstaan in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, toen de overheid grootschalig investeerde in buiten- en binnensport. Als reactie daarop gingen bonden, vertegenwoordigd door de toenmalige NSF, op zoek naar een systeem om die investeringen in goede banen te leiden en vooral ook afspraken te maken over regels, richtlijnen, technische normen en voorschriften. Het belangrijkste onderdeel van die afspraken werd de (wereld) beroemde Sportvloerenlijst, waarop alle goedgekeurde sportconstructies werden bijgehouden.

Waar de NSF bij de oorsprong van het kwaliteitszorgsysteem alle kennis en capaciteit over de realisatie van sportaccommodaties in huis had, werd daarnaast ook regie gevoerd over te ontwikkelen accommodaties in het land. Met de samensmelting van NSF met NOC tot NOC*NSF werd ook de accommodatietak geprivatiseerd, van waaruit ISA-Sport ontstond. In 2013 heeft NOC*NSF op verzoek van de sportbonden en de gemeenten een deel van de regie over de kwaliteit en de afspraken waaraan sportaccommodaties moeten voldoen, weer

Normen geven invulling aan deze wetgeving waarmee constructieve en technische onderdelen worden geborgd. Aanvullend op deze normen hanteert NOC*NSF een kwaliteitszorgsysteem met een voorschriftenstelsel waarin sporttechnische onderdelen zijn vastgelegd. Met deze sporttechnische NOC*NSFvoorschriften is geborgd dat in Nederland onder competitief vergelijkbare omstandigheden en veilig kan worden gesport. Het befaamde Handboek Sportaccommodaties is in het kwaliteitszorgsysteem geïmplementeerd.

Door verschillende oorzaken is de regie op het kwaliteitszorgsysteem vertroebeld en is ondanks kwaliteit en niveau van het systeem, een aantal cruciale afspraken en processen aangepast. De veranderingen rondom aanleg en onderhoud van sportaccommodaties hebben in een hoger tempo plaatsgevonden dan de aanpassingen in het kwaliteitszorgsysteem. Ook voldoet het oude systeem niet meer aan de laatste eisen met betrekking tot duurzaamheid zoals in wetgeving is vastgelegd. Bovendien is, zoals al is vermeld, het handboek in zijn huidige vorm uitsluitend op papier verkrijgbaar en lopen updates vaak achter.

HET DOEL VAN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM

eisen met betrekking tot alle onderdelen van het NOC*NSF-infrastructuurkeurmerk. Additioneel worden in het Expertiseplatform Sportaccommodaties operationele eisen geborgd, zoals betaalbaarheid en multifunctionaliteit.

In de eerste helft van 2018 is door BBN een inventarisatie gemaakt waarbij de betrokken partijen (sportbonden, een aantal gemeenten en deelnemers van verschillende normwerkgroepen) hebben aangegeven welke facetten van het oude kwaliteitszorgsysteem niet goed functioneerden (knelpunten). Grofweg waren de gemelde knelpunten in te delen in een aantal categorieën: Normen/normcommissie, Garantie/levensduur, Keuringen/testen, Sportvloerenlijst en Registratieproces. Op basis van deze inventarisatie van BBN is het kwaliteitszorgsysteem vernieuwd.

Wat is de positie van het kwaliteitszorgsysteem ten aanzien van wet- en regelgeving?

IS

OM EEN BREED GEDRAGEN, ONAFHANKELIJK, KWALITATIEF, BETAALBAAR EN SAMENHANGEND STELSEL VAN

VOORSCHRIFTEN

EN PROCEDURES TE BEHEREN DAT LEIDT TOT CERTIFICATIE

deels naar zich toegetrokken. Vanaf dat moment werd de website www.sportvloeren. sport met daarop de sportvloerenlijst en alle sport- en materiaal-technische normen gepresenteerd. Na inventarisatie door Bureau Bouwcoördinatie (BBN) is het oude platform omgedoopt tot een expertiseplatform dat breder antwoord geeft op alle vragen omtrent sportaccommodaties.

Op het gebied van sportvloeren en -accommodaties bestaat wet- en regelgeving.

NOC*NSF heeft in samenwerking met de VSG en BSNC een Expertiseplatform Sportaccommodaties ontwikkeld met een eigen Keurmerk, die de sportfunctionaliteit, kwaliteit, veiligheid, duurzaamheid en uniformiteit van sportvloeren en sportaccommodaties voor eigenaren van sportvelden en voor de sporters die er gebruik van maken waarborgt. Deze sportvloeren en -accommodaties dienen na aanleg, ombouw, renovatie of herkeuring ten minste te voldoen aan minimale

Het kwaliteitszorgsysteem is een private samenwerking die binnen het platform www. sportinfrastructuur.nl is ondergebracht. Het certificaat kwaliteitszorgsysteem is aanvullend op de wetgeving en de formele normering. Het kwaliteitszorgsysteem is een van de onderdelen van het platform. Op www.sportinfrastructuur.nl is ook alle informatie over het kwaliteitszorgsysteem te vinden. De uitgifte van het certificaat vindt plaats door www.sportinfrastructuur.nl waarbij de inhoudelijke vereisten worden vastgesteld door een onafhankelijke Programmaraad.

Omdat het kwaliteitszorgsysteem aanvullend is op wetgeving en formele normering, worden eisen voortvloeiend uit wetgeving en formele normering niet beschreven of getoetst in de certificering van het kwaliteitszorgsysteem.

De ontwikkeling en het beheer van wetgeving en formele normen met betrekking tot sportaccommodaties vallen uitdrukkelijk niet binnen het kwaliteitszorgsysteem.

19

Formele normen voor sportaccommodaties vallen onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN). De inhoud van aanvullende normen, in het kwaliteitszorgsysteem ‘voorschriften’ genoemd, en de procedures gerelateerd aan sportaccommodaties, vallen onder de verantwoordelijkheid van de Programmaraad, ondersteund door de (in te stellen) taakgroep(en).

Welke partijen werken samen in het kwaliteitszorgsysteem en wat is ieders rol hierin?

In het kwaliteitszorgsysteem is de Programmaraad verantwoordelijk voor de inhoud van voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures. De Programmaraad wordt vertegenwoordigd door een afvaardiging van opdrachtgevers (VSG) en sport (NOC*NSF). Naast de Programmaraad zijn projectmatig taakgroepen actief voor de technische uitwerking en toets van uitvoerbaarheid. Hierin zijn naast opdrachtgevers en sport ook marktpartijen aangesloten. Om tot certificering van sportaccommodaties te komen, zijn onafhankelijke instituten noodzakelijk voor de beoordeling van sportproducten. Op dit moment zijn vijf instituten door NOC*NSF erkend op basis van de gestelde eisen (zie ook hoofdstuk 6).

Wat is het businessmodel van het nieuwe Kwaliteitszorgsysteem?

Het oude businessmodel van het kwaliteitszorgsysteem bestond uit drie financieringsbronnen:

• Bijdrage Kwaliteitszorgsysteem of certificaat fee (registratie);

• Opbrengsten Handboek Sportvloeren en Sportaccommodaties;

• Lottogelden NOC*NSF.

Vanuit het doel keep it simple is voorgesteld om de handelingskosten voor de facturatie zo klein mogelijk te houden. Dit betekent dat er een minimaal aantal facturen gestuurd en betaald moet worden. Om die reden zijn er twee inkomstenstromen afgesproken:

ACCOUNT FEE

Deze Inkomstenstroom wordt gegenereerd door continue toegang te geven tot het platform sportinfrastructuur.nl. Daarmee wordt kwaliteitswaarborging ten behoeve van de aanleg en renovatie van sportaccommodaties (binnen- als buitensport) gerealiseerd.

• Iedere belanghebbende kan een persoonlijke account aanvragen;

• Account fee wordt jaarlijks geïnd.

Iedere account krijgt bij voldoen van de account fee toegang tot een basis informatievoorziening, producten en diensten (voorschriften, procedures die nodig zijn voor de aanleg van een gecertificeerde sportaccommodatie).

LICENTIE FEE SPORTPRODUCTEN

Deze inkomstenstroom wordt gegenereerd door klanten toestemming te geven om beschermde intellectuele eigendom te gebruiken in ruil voor een licentie fee op de sportproductenlijst. Zonder vermelding van een sportproduct op de sportproductenlijst is certificering van een sportaccommodatie niet mogelijk.

• Licentie fee wordt voor drie jaar aangegaan;

• Licentie fee wordt alleen aan producent gefactureerd;

• Producten die in de jaren 2021 tot en met 2022 zijn geplaatst op de sportproductenlijst, krijgen tot en met 2023 een licentie

zonder daarvoor kosten in rekening te brengen.

Winsten die het systeem genereert, moeten terugvloeien in het systeem in het kader van innovatie en doorontwikkeling.

Kosten voor een licentie bedragen per product € 250,- per jaar. Facturatie vindt eenmaal per drie jaar plaats.

De begroting van het kwaliteitszorgsysteem is gegroeid van 5 ton naar 1 miljoen. Het inbrengen van het Handboek Sportaccommodaties van Arko Sports Media (250k) heeft mede aan die uitbreiding bijgedragen. Gebruikers worden nu beter voorzien van de juiste informatie en hebben meer mogelijkheden tot toegang van de informatie.

Naast de inbreng van het handboek is in de nieuwe begroting rekening gehouden met een substantieel innovatie/onderzoeksbudget (van 25k naar 150k), zodat implementatie van nieuwe voorschriften altijd gepaard gaat met gedegen onderzoek. Het platform zoals het nu staat, is nog niet af: om wensen in de toekomst te verwezenlijken is in de begroting rekening gehouden met een ontwikkelingsbudget (100k).

De verantwoordelijkheid van de begroting en de werking van het platform wordt gedragen door NOC*NSF als eigenaar van het systeem. Met de VSG en BSNC zijn afspraken gemaakt over de beschikbaarheid van informatie in relatie met de kosten. NOC*NSF zal als risicodrager altijd in overleg met haar stakeholders komen tot een eventueel aangepaste begroting indien benodigd. Winsten vloeien altijd terug in het systeem. ■

20
Hoofdstuk 2: Het kwaliteitszorgsysteem
Marktpartij €3.450,00 t/m 2 accounts €2.450,00 1 account €4.450,00 3 t/m 5 accounts €3.950,00 2 t/m 5 accounts €4.950,00 vanaf 6 accounts *
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Account, inclusief inlog online Handboek Sportaccommodaties én vakblad Sportaccom * Gemeente indien u geen inlog voor het online Handboek Sportaccommodaties wenst, geldt er een korting van € 950,00

TALLOZE STEMMEN DIE EINDELIJK GEHOORD WORDEN

Het kwaliteitszorgsysteem moet voorschriften en procedures opleveren die breed gedragen worden. Om dat werkelijk in de volle breedte mogelijk te maken, is het van groot belang dat ook POS (Platform Ondernemende Sportaanbieders) en de MOS (Maatschappelijke Organisaties in de Sport) hierbij actief betrokken werden. Zij vertegenwoordigen groepen ondernemers en gebruikers die tot voor kort te weinig hun stem konden laten horen in het hele maatschappelijke debat rond het sportbeleid. Hun aandeel in een vlotte werking van het vernieuwde kwaliteitszorgsysteem past dan ook perfect in de inhaalbeweging die beide met succes aan het maken zijn.

21
Door: Jeroen Kuypers Foto’s: Johan Cruyff Foundation

De MOS doet mee bij monde van de Johan Cruyff Foundation, een van de organisaties die zich richt op het in beweging brengen van mensen uit een kwetsbare doelgroep. Volgens directeur Niels Meijer zijn er inmiddels zoveel verschillende van dergelijke organisaties, dat er sprake was van versnippering. “Je hebt bijvoorbeeld de Krajicek Foundation, Jantje Beton, het Fonds Gehandicaptensport – stuk voor stuk organisaties met hun geheel eigen geschiedenis en bestaansrecht – maar door die verscheidenheid spraken wij nooit met één stem. Het gevolg was dat de belangen van onze gezamenlijke doelgroep niet optimaal behartigd konden worden bij overheden. In een kakofonie word je boodschap niet goed gehoord. We zien het resultaat helaas nog steeds in de statistieken. We hebben de nationale ambitie dat in 2040 75% van de Nederlanders aan de beweegnorm zal voldoen. In werkelijkheid zaten we nog maar op 51% en is de tendens dalend in plaats van stijgend: we zijn naar 46% gegaan. Een groot deel van de mensen die níét voldoen aan de normen behoort tot onze doelgroep.”

GEBRUIKSCONVENANT

Meijers eigen Cruyff Foundation bestaat sinds 1997 en heeft inmiddels wereldwijd meer dan driehonderd zogeheten Cruyff Courts aangelegd. Daarvan bevinden zich er 180 in Nederland en een kleine veertig daarvan zijn Special Courts. “Dat wil zeggen dat ze bedoeld zijn voor jongeren met een speciale handicap en onder meer rolstoeltoegankelijk moeten zijn. Deze Special Courts bevinden zich meestal in de buurt van revalidatiecentra of scholen voor speciaal onderwijs. In al die 26 jaar van ons bestaan hebben we amper vier velden verloren. Dat werd dan drie keer veroorzaakt door een gebiedswijziging en één keer omdat de gemeente niet langer wilde investeren in de opleiding van sportbegeleiders en dus de gebruikersovereenkomst met ons niet wilde verlengen.”

VOOR BUITENSTAANDERS

LIJKT EEN CRUYFF COURT

SIMPELWEG EEN VOETBALVELD, MAAR WIJ MAKEN HET

GESCHIKT VOOR ANDERE

SPORTEN EN VOOR INTENSIEF

GEBRUIK. DAT VERGT VEEL EXPERTISE”

Niels Meijer (Johan Cruyff Foundation)

De conclusie dat de Cruyff Courts een doorslaand succes zijn, lijkt dus gerechtvaardigd, maar wat is het geheim van de smid? “Een zorgvuldige voorbereiding”, antwoordt Meijer, “waarbij we uitgebreid in gesprek gaan met alle toekomstige gebruikers en met de gemeente en vervolgens die afspraken vastleggen in een zogeheten gebruiksconvenant. Dat convenant heeft een looptijd van tien jaar, niet toevallig ook de periode die wij als de technische levensduur van het veld beschouwen. Eigenlijk moet je het hekwerk en het kunstgras na dertien jaar gaan vervangen, maar wij doen het enkele jaren eerder, om het veld echt tiptop in conditie te houden. We streven namelijk ook naar een multifunctioneel en dus intensief gebruik. Voor buitenstaanders lijkt het simpelweg een voetbalveldje, maar er kan evengoed een andere sport op worden beoefend of zelfs gedanst. We maken het geschikt voor meer dan alleen voetbal en dat kunnen we natuurlijk alleen door een hechte samenwerking met onze leveranciers, zoals KST en Ten Cate. Omdat we alles zo grondig voorbereiden neemt dat soms één tot anderhalf jaar in beslag, langer dan de eigenlijke aanleg van het veld zelf.”

KENNIS EN ERVARING UITWISSELEN

Inmiddels is de Cruyff Foundation de derde generatie velden aan het aanleggen en heeft het de voorgaande generaties courts reeds een- of tweemaal gerenoveerd. De stichting beschikt daardoor over een schat aan expertise wat het aanleggen en onderhouden van deze sportvelden betreft. Ze heeft een diepgaand inzicht in het werkelijke gebruik ervan door de doelgroep, in de veranderingen daarin in de loop der jaren en in de mogelijkheden om dat gebruik intensief te houden. Het is één ding als je weet hoe een kunstgrasveld moet worden aangelegd en bijgehouden; het is een tweede als je gedetailleerd kunt aangeven hoe de kwaliteit daarvan gedurende de hele levensloop evolueert. Kwaliteit is immers alleen op papier een statisch begrip, niet in de dagelijkse praktijk. Het spreekt dus voor zich dat de Cruyff Foundation inhoudelijk veel kan bijdragen aan het kwaliteitszorgsysteem. “Dat willen we ook heel graag doen”, zegt Meijers, al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat de expertise niet uitsluitend van onszelf komt. We hebben een intensieve samenwerking met onze leveranciers, waarbij we veel kennis en ervaring met elkaar uitwisselen. Ik denk dat onze betrokkenheid bij het

22
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk 2: Het kwaliteitszorgsysteem

kwaliteitszorgsysteem een mes is dat aan twee kanten snijdt: wij leveren waardevolle data aan, maar omgekeerd ervaren wij nu ook tijdig wat er verandert aan de richtlijnen waaraan wij moeten voldoen.”

LETTERLIJKE EN FIGUURLIJKE RUIMTE

De wens ‘erbij betrokken te zijn’ is van groot belang en dat geldt des te meer voor de Cruyff Foundation en de daarmee verwante organisaties, zoals verenigd in de MOS. “Omdat we het gevoel hebben dat we voorheen te weinig zichtbaar en hoorbaar waren door de fragmentatie van ons specifieke deel van het sportieve landschap”, verduidelijkt Meijer. “Wij waren bijvoorbeeld niet betrokken bij de totstandkoming van

het oorspronkelijke Sportakkoord, terwijl dit akkoord van wezenlijk belang is voor onze doelgroep. We hebben wel profijt van de implementatie, maar we stonden niet mee aan de basis ervan. Dat moet beter, de komende jaren. Onze betrokkenheid bij het kwaliteitszorgsysteem maakt deel uit van die inhaalslag die we aan het maken zijn.” Tegelijk helpt het kwaliteitszorgsysteem ook om de Cruyff Courts via de certificeringen die eruit voortvloeien een nog beter imago en professioneel fundament te geven. Die hebben niet alleen een positieve weerslag voor Nederland zelf maar ook voor het buitenland, want de Cruyff Foundation is wereldwijd actief in 21 landen. Binnen Europa ligt de nadruk op Nederland en Spanje

(niet toevallig geboorteland en tweede vaderland van de initiatiefnemer), maar ook ver daarbuiten zijn deze sportvelden te vinden, bijvoorbeeld in de townships van Johannesburg en in de sloppenwijken van Manilla. “Voor landen als de Filipijen en Maleisië werken we met buitenlandse partners, maar in Zuid-Afrika zijn we zelf actief. De uitdaging in sloppenwijken is een heel andere dan in Nederland of Spanje. In onze steden moeten we onderhandelen om letterlijk ruimte te verkrijgen voor sport; in de Derde Wereld gaat het vooral om de figuurlijke ruimte: zijn de autoriteiten en andere betrokkenen überhaupt bereid kinderen uit achtergestelde milieus of kinderen met een beperking de mogelijkheid te bieden om te sporten, om daarin te investeren? Zowel binnen als buiten Europa gaat het ons uiteindelijk niet alleen om het spel en het plezier daarin. Het doel is de kinderen zelfvertrouwen en sociale vaardigheden te geven, zodat ze die kunnen gebruiken om boven hun armoede en beperkingen uit te stijgen. Sport niet als doel maar als middel dus. Maar alles begint daarbij met de aanleg van een veld waarop die sport kan plaatsvinden.”

NIET-ADEQUATE REGELS.

Namens het Platform Ondernemende Sportaanbieders zijn vooral de vertegenwoordigers van de fitnesscentra en de boulderhallen betrokken bij het kwaliteitszorgsysteem. Waarom juist zij? “Zij zijn begonnen, maar hun collega’s van andere sporten zullen zeker volgen”, antwoordt Lodewijk Klootwijk, directeur van de POS. “Er is een tijd lang sprake van geweest dat de fitnesscentra en boulderhallen onder de wetgeving voor speelgoedtoestellen zouden vallen, de WAS, en dat had deze ondernemers serieus in de problemen gebracht. Er was dus een actuele aanleiding om deze collega’s het voortouw te laten nemen. Volgens mij toont deze kwestie ook heel goed aan waarom een systeem van zelfregulering –wat het kwaliteitszorgsysteem is – grote

23

voordelen heeft boven een systeem dat door de overheid van bovenaf wordt opgelegd. Natuurlijk bedoelt men het in Den Haag goed en zal er ook veel wet- en regelgeving naadloos aansluiten op de behoeften van de sport in kwestie, maar lang niet alles. Er is bij zo’n ‘topdown’ regelgeving onvermijdelijk een zeker gebrek aan communicatie en die vertaalt zich in niet-adequate regels. Stel dat dit zo’n tien tot twintig procent van het totaal betreft, dan is er al sprake van een behoorlijke en kostbare hoeveelheid ruis. Dat kunnen we nu voorkomen. De stroom aan informatie van ons naar de overige betrokkenen van het kwaliteitszorgsysteem en vice versa zorgt voor een optimale afstemming.”

PLAATSELIJKE POS-VERSIES

De lancering van het vernieuwde kwaliteitszorgsysteem valt min of meer samen met het openbloeien van de POS, en Klootwijk is daar zeer gelukkig mee. Vóór het platform een feit werd, waren de ondernemende sportaanbieders weliswaar georganiseerd, maar elk apart. Het was of er tientallen zuilen waren opgericht waartussen aan de top geen onderlinge verbinding bestond. Elke voorzitter zat als het ware als een afzonderlijke pilaarheilige bovenop zijn eigen zuil, en het is bekend wat zulke heiligen doen: ze roepen in de woestijn. Net als de organisaties die zich inzetten voor het sporten van kwetsbare groepen werd er in Den Haag vooral gemurmel opgevangen en geen krachtige, eensluidende boodschap. Klootwijk: “De weerklank die we als POS

hebben, heeft me aangenaam verrast. We zijn gesprekspartner voor de Rijksoverheid en hebben bijvoorbeeld kunnen aanschuiven voor de hernieuwing van het Nationale Sportakkoord, maar we praten óók mee op provinciaal niveau en vooral op lokaal. Overal in het land richten we momenteel plaatselijke POS-versies op. Ik ben geregeld aanwezig op vergaderingen tussen enkele tientallen lokale ondernemende sportaanbieders en vertegenwoordigers van de gemeente en ik ben elke keer weer overdonderd door de enorme hoeveelheid positieve energie die daarbij vrijkomt. Ideeën vliegen over en weer en veel ervan is bruikbaar. Degenen die nog het meest verrast zijn, zijn de ambtenaren en sportwethouders. Soms moet er eerst een hoop frustratie worden geuit. In de jaren voordien hebben al die ondernemers op eigen

WIJ LEVEREN WAARDEVOLLE DATA VOOR

HET KWALITEITSZORGSYSTEEM, MAAR

OMGEKEERD ERVAREN WIJ NU OOK TIJDIG WAT

ER VERANDERT AAN DE RICHTLIJNEN WAARAAN

WIJ MOETEN VOLDOEN”

Niels Meijer (Johan Cruyff Foundation)

24
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk 2: Het kwaliteitszorgsysteem

DE STROOM AAN INFORMATIE VAN ONS

NAAR DE OVERIGE BETROKKENEN VAN HET

KWALITEITSZORGSYSTEEM EN VICE VERSA

ZORGT VOOR EEN OPTIMALE AFSTEMMING”

Lodewijk Klootwijk (Platform Ondernemende Sportaanbieders)

houtje contact gezocht met de gemeente en dat ging de ene keer vlot, maar de andere stroef. Er zijn heel wat kastjes en muren waartussen ondernemende sportaanbieders hebben gelopen. Ik zie zo’n sportambtenaar dan schrikken van wat er aan kritiek wordt gespuid, maar aan het eind van de avond is hij of zij toch gerustgesteld. De lucht moest worden opgeklaard en ondernemers zijn mensen die van nature doeners zijn en vooruitkijken. Is zo’n lokale POS eenmaal een feit en zijn de nieuwe communicatielijnen uitgezet, dan blijkt er veel meer mogelijk dan voorheen.”

VERTAALSLAG

Ondernemende sportaanbieders moeten, net als beheerders van gemeentelijke accommodaties, voor een groot deel simpelweg de regels volgen. Wie een golfbaan exploiteert en daarmee mee wil draaien met het wedstrijdcircuit, zal goed moeten lezen wat de federatie daarover heeft opgezet. Voor wie internationaal wil meedraaien zijn de regels nog een stukje strenger en komen ze van over de grens. Daaraan zal het vernieuwde kwaliteitszorgsysteem niets veranderen. “De meerwaarde van de vernieuwing en van onze deelname is volgens mij de informatiestroom vanuit het veld”, zegt Klootwijk. “De vertaalslag

wordt eenvoudiger omdat er geen filters meer tussen zitten. De verfijning die zo kan worden aangebracht, de kwaliteitsverhoging die mogelijk wordt, is een direct gevolg van de ‘bottom up’-benadering. Via ons spreken talloze ondernemers en sporters rechtstreeks tot de beleidsmakers. Als bestuurder van de POS heb ik met eigen ogen en oren gezien en gehoord wat er aan vruchtbare initiatieven kan ontstaan wanneer je ondernemers een stem geeft. Het is dat zelfregulerend vermogen van het kwaliteitszorgsysteem dat me zo belangwekkend lijkt en dat me alle vertrouwen geeft dat dit systeem ook echt naar behoren zal functioneren en blijven functioneren.” ■

25

TRENOMAT CREËERT VEILIG SPORTKLIMAAT IN NEDERLANDSE SPORTHALLEN

Een klas met dertig kinderen die tijdens de gymles een fanatiek potje trefbal spelen. Dat geeft een hoop geluid. Iets dat mogelijk schadelijke effecten heeft voor de gezondheid. Mede daarom staat akoestiek hoog in het vaandel bij Paul van Stijn. Hij is directeur van Trenomat – De Graaf en van Stijn B.V., een landelijke speler op het gebied van akoestische scheidingswanden in sportaccommodaties. “De kunst is dat na plaatsing van de scheidingswanden alle indelingsvarianten voldoen aan de voorschriften.

sporthal heb je dat minder snel in de gaten. Misschien pas als het te laat is.”

ABSORBEREN EN ISOLEREN

Af en toe sporten in een sporthal met slechte akoestiek levert niet direct problemen op. Het is een ander verhaal voor mensen waarbij de sporthal de werkvloer is, zoals bij sportdocenten. “Als je iedere dag meerdere uren in een ruimte met een hoge nagalmtijd werkt, kan dat

gevolgen hebben”, stelt Van Stijn. “Denk dan aan concentratieproblemen, slaapproblemen en op lange termijn gehoorproblemen. Vaak gaat het ongemerkt. Als je te dicht op een geluidsbox staat, heb je dat meteen door. Dan vertrek je of doe je oordoppen in. In een

Het is daarom dat Trenomat, dat opereert vanuit Nieuwkoop, hoog inzet op de beste akoestiek bij iedere accommodatie. De scheidingswanden hebben namelijk een grote rol bij het absorberen en isoleren van geluid. Van Stijn: “Wat doet het geluid als het de wand bereikt? Daar gaat het om. Met perforaties en absorptiemateriaal wordt het geluid afgestopt en afgebroken. Bij isolatie gaat het om de mate van geluid dat doorslaat naar de andere kant van de wand. Dat zijn op het gebied van akoestiek twee cruciale zaken die we zo optimaal mogelijk combineren. Dat doen we onder andere met onze Trenomat TripleComfort scheidingswand. Die ontwikkelden we zo dat de beide zaalzijden van de wand volledig geperforeerd zijn uitgevoerd. Daardoor vindt maximale geluidsisolatie plaats.”

26 By Trenomat
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

RUIMTEPROBLEEM

Het was in 1969 dat Trenomat in een sporthal in Zoetermeer de eerste scheidingswand plaatste. Waar het destijds ging om het oplossen van slechts ruimteprobleem, gaat het nu om inpassen van de wand in het geheel waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden in de ruimte. Een logisch gevolg van het gebruik van scheidingswanden is dat de ruimtes kleiner worden. Dat betekent dat strengere eisen op het gebied van nagalmtijd van toepassing zijn, zoals bepaald is in het voorschrift dat NOC*NSF in 2005 opstelde. Van Stijn: “De kunst is dat we met de scheidingswanden een sporthal dusdanig inrichten, dat bij alle indelingssituaties wordt voldaan aan het voorschrift voor nagalmtijd. Dat doen we met de scheidingswanden zelf, maar ook door aanvulling op de omliggende bouwkundige scheidingsvlakken. Denk dan aan akoestische voorzetwanden, wandbekleding of plafondelementen.”

GRONDSTOFFEN BESPAREN

Trenomat is actief op het gebied van nieuwbouw, onderhoud en renovatie. Dat laatste onderdeel is voor Van Stijn belangrijk in de strijd voor een schonere planeet. “We verbruiken op onze aarde meer dan er te krijgen is aan grondstoffen. We moeten met elkaar de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te

IK DENK DAT WIJ EEN DUURZAAM CONCEPT HEBBEN

DAT BEWEZEN WERKT”

Paul van Stijn (directeur Trenomat –De Graaf en van Stijn B.V)

zorgen dat de aanslag op de aarde beperkt blijft. Het besparen van grondstoffen is daarbij cruciaal.”

Daarom kiest Trenomat meer dan eens voor renovatie in plaats van nieuwbouw. Het is ook niet gek dat de scheidingswandspecialist daarover nadenkt, want sommige sporthallen in Nederland hebben al ruim vijftig jaar een wand van het bedrijf in hun sporthal. Die zijn soms toe aan vervanging of renovatie.

“Tegenwoordig maken we pvc-vrije wanden, maar dat was vijftig jaar geleden anders.

Gelukkig kunnen we de oude pvc-wanden wel voor een groot deel recyclen. Bij iedere situatie stellen we ons de vraag: wat is de beste oplossing met het oog op duurzaamheid?”

MARKETINGCAMPAGNE

Meer dan eens krijgen bedrijven kritiek over het inzetten van duurzaamheid als marketingcampagne. Van Stijn, die 460 zonnepanelen op het dak van zijn bedrijf liet leggen, ziet het met lede ogen aan. “Ik hoor schrijnende verhalen, zoals producten die geproduceerd worden om daarna direct ‘gerecycled’ te worden. Dat kan niet de bedoeling zijn. We voeren daarover gesprekken met partners en leveranciers. En ik kan je zeggen: dat zijn serieuze gesprekken. Ik denk dat wij een duurzaam concept hebben dat bewezen werkt.” ■

27

HOOFDSTUK

Van alleen gymzaal of zwembad naar multifunctionele, maatschappelijk ingebedde sportcentra

ONTWIKKELING EN OMVANG VAN

DE SPORTINFRASTRUCTUUR IN NEDERLAND

De Nederlandse sportinfrastructuur heeft in de afgelopen decennia een aanzienlijke groei doorgemaakt. Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw heeft de branche grote stappen gezet in het versterken van de sportfaciliteiten. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat Nederland nu beschikt over een sterke en uitgebreide sportinfrastructuur, die een belangrijke rol speelt in het bevorderen van sportparticipatie en het behalen van sportieve successen op nationaal en internationaal niveau.

Verenigingen, ondernemers en gemeenten hebben het land voorzien van een dicht pakket aan sportaccommodaties. Zo dicht, dat de gemiddelde Nederlander op minder dan 800 meter van huis een sportaccommodatie vindt en binnen 1,6 kilometer een fitnesscentrum, een sporthal, een voetbal- en een tennisaccommodatie. Zelfs in plattelandsgebieden zijn sportaccommodaties nabij, met een gemiddelde afstand tot de

dichtstbijzijnde sportaccommodatie van minder dan een kilometer.

PARTICULIERE INITIATIEVEN

De Fries Pim Mulier is een van de grondleggers van de moderne sport in Nederland. Eind negentiende eeuw introduceert hij onder meer football, atletiek, hockey en tennis in Nederland. In 1896 richt Mulier de voetbalbond en de atletiekbond op. Hij speelt tevens een grote rol bij de oprichting van het

28 Hoofdstuk 3: De branche
3
Door: IJdo Groot
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Nederlandsch Olympisch Comité in 1912. Mulier schrijft voor zijn tijd baanbrekende opiniestukken over het belang van sport. Voor hem is het zoveel meer dan een prettig en gezond tijdverdrijf: sport kan mensen verbinden.

Door het hele land worden in die tijd sportverenigingen opgericht. In eerste instantie zorgen de verenigingen zelf voor hun accommodaties. Vanuit de landelijke politiek is er nog weinig aandacht voor sport. In 1917 wordt voor het eerst serieus gekeken naar

de lichamelijke opvoeding, als het kabinet het Algemeen College van Advies voor de Lichamelijke Opvoeding instelt. In 1921 brengt de commissie een lijvig rapport uit over de hoofdlijnen waarlangs de overheidsbemoeienis met lichamelijke opvoeding zich zou moeten bewegen. Er is onder meer onderzoek gedaan naar de waarde van verenigingen en de wijze waarop ze kunnen worden ondersteund. Weliswaar wordt naar aanleiding van dit rapport een subsidieregeling ingesteld voor de inrichting van speelterreinen,

maar als het rapport aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, willen de Kamerleden er niet over debatteren. Er wordt bepaald dat het rapport moet worden opgenomen in de ‘Boekerij der Kamer’, met andere woorden, er wordt niets mee gedaan.

GEMEENTELIJKE INZET

In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw beginnen bij de particuliere verenigingen de eerste financiële haarscheurtjes zichtbaar te worden. Door de toeloop van minder

VROEGER WERDEN SPORTACCOMMODATIES

STAND ALONE GEBOUWD. IN EEN GEMEENTE

STONDEN DE SPORTHAL, HET ZWEMBAD EN DE GYMZALEN LOS VAN ELKAAR”

Tom Haagmans (oud-directeur/eigenaar Vaessen Bouw)

29
FOTO: ANP

gefortuneerde sporters uit de midden- en arbeidersklasse krijgen vooral de zwem- en voetbalverenigingen het steeds moeilijker om de exploitatie rond te krijgen. Zij moeten een beroep op hun gemeente doen. Halverwege de vorige eeuw beginnen gemeenten meer structureel te investeren in sportfaciliteiten. Er is geen wet die ze daartoe verplicht, maar het besef groeit dat sport en lichaamsbeweging belangrijk is voor de gezondheid van de bewoners. Gemeentelijke opdrachtgevers laten accommodaties aanleggen voor volkssporten zoals voetbal. Ter bevordering van de volksgezondheid en hygiëne worden deze accommodaties voorzien van was- en kleedruimten.

HONDERDEN SPORTHALLEN

In 1965 wordt Maarten Vrolijk namens de PvdA minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. Vrolijk kent veel gewicht toe aan de sport. De nieuwe minister stelt direct na zijn aantreden vast dat het rijksbeleid ten aanzien van sport en recreatie tekort is geschoten. De gemeenten hebben volgens hem het meeste werk gedaan. Vrolijk verdubbelt daarom het budget voor de openluchtrecreatie, lichamelijke opvoeding en sport. Met een subsidiëring van overdekte

sportaccommodaties stimuleert hij de bouw van honderden sporthallen. In 1965 zijn over heel Nederland verspreid 25 hallen te vinden; in 1968 opent de honderdste sporthal zijn deuren en uiteindelijk, als eind jaren 70 de subsidiekraan wordt dichtgedraaid, zijn het er 500. Tegelijkertijd is het aantal gymnastieklokalen bijna verdubbeld.

Gemeenten spelen bij deze uitbreiding een cruciale rol. Steeds meer gemeenten erkennen dat investeren in sportfaciliteiten niet alleen de gezondheid van hun burgers bevordert, maar ook een positieve invloed heeft op de sociale cohesie en het lokale welzijn. Zowel steden als dorpen zien dan ook een gestage groei van sportcentra, sporthallen en zwembaden.

VERNIEUWING SPORTACCOMMODATIELANDSCHAP

In de periode van de jaren 80 tot midden jaren 90 laat de overheid initiatieven voornamelijk over aan de markt. Dit heeft gevolgen voor onder meer de zwembaden. Nadat de meeste gemeenten zijn afgestapt van de tot dan toe gebruikelijke open-eind-financiering van stichtingen en marktpartijen die een zwembad beheren en exploiteren, komen in de jaren 90 twee commerciële exploitanten op de markt die uitsluitend risicodragende

exploitaties oppakken. Om de exploitatie rond te krijgen, investeren de twee – Laco en Drijver & Partners – in een combinatie van voorzieningen waarmee meerdere doelgroepen kunnen worden getrokken. Zo breidt Laco de zwembaden uit met fitnessruimten. Het later opgerichte Optisport en het al bestaande Sportfondsen richten zich eveneens op de risicodragende exploitatie.

Begin 21ste eeuw leiden commerciële initiatieven tot een vernieuwing van het sportaccommodatielandschap. Fitnesscentra en klimhallen worden gebouwd; ook het sportieve gebruik van de openbare ruimte komt op. In kwantitatief opzicht komen er weinig nieuwe sportaccommodaties bij; de meeste nieuwbouw is ter vervanging van een oude accommodatie. Veelal zijn dit de sportaccommodaties die tijdens de bouwhausse in de jaren 60 en 70 zijn gebouwd.

MULTIFUNCTIONALITEIT

Tom Haagmans, voormalig directeur en eigenaar van Vaessen Bouw, begon in 1990 bij Vaessen. Hij blikt terug op de ontwikkelingen in de sportinfrastructuur sinds die tijd.

“In mijn begintijd werden sportaccommodaties stand alone gebouwd. In een gemeente stonden de sporthal, het zwembad en de gymzalen los van elkaar. In de afgelopen decennia werden, mede onder druk van commerciële exploitanten, steeds meer multifunctionele accommodaties gebouwd. Allerlei maatschappelijke voorzieningen en de

30
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk 3: De branche FOTO: SHUTTERSTOCK

IN DE AFGELOPEN DECENNIA WERDEN, MEDE

ONDER DRUK VAN COMMERCIËLE EXPLOITANTEN, STEEDS MEER

MULTIFUNCTIONELE ACCOMMODATIES GEBOUWD. ALLERLEI MAATSCHAPPELIJKE

VOORZIENINGEN EN DE SPORT KWAMEN SAMEN ONDER ÉÉN DAK”

Tom Haagmans (oud-directeur/eigenaar Vaessen Bouw)

sport kwamen samen onder één dak. In veel gemeenten werd een zogenoemd Huis van de Sport opgericht: een combinatie van een sporthal, een zwembad, kinderopvang, een bibliotheek, soms ook een school, enzovoort. Deze integrale gebouwen kregen ook een functie als ontmoetingscentrum voor de wijk. De horeca in een multifunctionele accommodatie kreeg dan ook een steeds belangrijkere rol. Nu steeds meer verzorgingscentra verdwijnen, kunnen dit soort accommodaties een belangrijk alternatief zijn voor ouderen die een krantje willen lezen, een kopje koffie willen drinken of anderen willen ontmoeten. Voor de leefbaarheid van de wijken vervult een multifunctionele accommodatie inmiddels een zeer belangrijke functie.”

KWALITEITSSLAG

In de laatste tien, vijftien jaar hebben sportaccommodaties een kwaliteitsslag ondergaan, aldus Haagmans. “Vroeger was de architectuur van een sportvoorziening vrij basic. Een sporthal of zwembad was meestal een grijsachtige blokkendoos van staal op een basis van steen. Weinig glas. Het waren vaak onaantrekkelijke accommodaties, hoewel ze op een belangrijke locatie in het dorp of de stad stonden. Dit is veranderd. In de loop der jaren is de kwaliteit van de verschijningsvorm van sportaccommodaties aanmerkelijk verhoogd. Er wordt meer glas gebruikt bijvoorbeeld, wat een positieve beleving geeft van binnen naar buiten, alsook andersom.

Tegenwoordig worden niet alleen hogere eisen gesteld aan de verschijningsvorm, ook de sporttechnische kwaliteit staat inmiddels op een hoog niveau. Dit komt mede doordat NOC*NSF in de afgelopen jaren de normen strenger heeft gemaakt. Dit zie je terug in de accommodaties die zijn gerealiseerd.”

De laatste tijd wordt tevens meer aandacht besteed aan stedenbouwkundige overwegingen: hoe kan de nieuw te bouwen accommodatie aansluiten bij de bestaande omgeving? Volgens Haagmans heeft deze ontwikkeling mede te maken met prominenter geworden inspraakprocedures. “Dertig jaar geleden had je minder te maken met bezwaarschriftprocedures van omwonenden dan in de laatste decennia. Opdrachtgevers moeten daar nu ook rekening mee houden en hogere kwaliteitseisen stellen aan de relatie tussen de architectuur van de accommodatie en de omgeving.”

PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING

Een interessante en volgens Haagmans toe te juichen ontwikkeling is de toenemende vraag naar bouwteams, bestaande uit private en publieke partijen. “Gemeenten neigen steeds vaker naar een publiek-private samenwerking – een PPS – bij de realisatie van een multifunctionele sportaccommodatie. Voor de sportsector is deze samenwerkingsvorm relatief nieuw. Vanouds is het gebruikelijk dat per ontwikkelingsfase een samenwerking wordt

aangegaan met een of meerdere uitvoerende partijen. Van de initiatieffase, ontwerp en bouw naar onderhoud en exploitatie, wordt steeds opnieuw bekeken welke marktpartij de bij die fase behorende activiteiten kan uitvoeren. Bij een PPS wordt doorgaans één private partij bij twee of meer fasen betrokken. Vaak wordt deze private partij voor een lange periode gecontracteerd om niet alleen te ontwerpen en te bouwen, maar ook om de accommodatie te beheren en exploiteren. Dit wordt vastgelegd in een DBMO-contract: Design, Build, Maintain & Operate.”

Kenmerk van deze aanbestedingsvorm is de mogelijkheid voor betrokken partijen “een open dialoog” met elkaar te voeren. “Opdrachtgever, bouwers en exploitanten kunnen gezamenlijk onder meer doelstellingen bespreken. Dat kunnen bouwtechnische doelstellingen zijn, maar ook maatschappelijke doelen. Bovendien kunnen tijdens het traject de partijen in een open dialoog op zoek gaan naar oplossingen. Dit doet veel meer recht en biedt meer vrijheid aan de creativiteit van bedrijven. Dit proces leidt doorgaans tot mooiere resultaten, dan wanneer de opdrachtgever in zijn eentje een programma van eisen vaststelt.”

COMMERCIËLE EXPLOITANTEN

Een positieve ontwikkeling is ook dat steeds vaker de partij die de nieuw te bouwen accommodatie zal exploiteren, bij de

31

plannen wordt betrokken. “Een commerciële exploitant heeft doorgaans veel kennis van en ervaring met het bedienen van diverse doelgroepen. Hij weet wat er bij die doelgroepen leeft en waaraan ze behoefte hebben. Bij het ontwerpen kan hij meedenken over een praktische invulling van de accommodatie. Hierdoor zijn accommodaties tot stand gekomen die beter en effectiever te exploiteren zijn. De levensvatbaarheid van zo’n gebouw is vele malen groter geworden.”

Nadeel is dat er maar weinig aanbieders voor de exploitatie van sportaccommodaties zijn.

“Nadat Laco en Sportfondsen de krachten bundelden tot één bedrijf, bleef er een beperkt aantal grote commerciële exploitanten over op de Nederlandse markt. Er zijn nu misschien maar vier grote partijen. Terwijl het aantal bouwers van sportaccommodaties stijgt. Dit zorgt voor een discrepantie. Het aantal aanbieders voor de exploitatie is mijns inziens te klein ten opzichte van het aantal aanbieders voor het ontwerp en de bouw. Dit maakt het vormen van een bouwteam, waarin een commerciële exploitant meedenkt over ontwerp en inrichting van een sportaccommodatie, lastig.”

SPORT EN BEWEGEN ALS VASTE WAARDE

Net als Tom Haagmans heeft Jan Rijpstra, burgemeester van Smallingerland, een uitgebreide staat van dienst in relatie tot de Nederlandse sportinfrastructuur. “In de loop der tijd is de politieke aandacht voor sport en bewegen flink gegroeid”, reflecteert het voormalige Tweede Kamerlid en sportwoordvoerder namens de VVD. “Inmiddels zijn sport en bewegen vaste waarden geworden in de gemeentelijke collegeprogramma’s. Onze sportinfrastructuur heeft niet eerder zo’n belangrijke betekenis gehad voor de maatschappij. Dat zie je terug in de grote hoeveelheid sportaanbieders en sportkoepels. Er zijn steeds meer spelers betrokken geraakt bij de formulering en uitvoering van het sportbeleid. Zo hebben de stedelijke sportbedrijven, waarvan er in het afgelopen decennium diverse

zijn opgericht, een belangrijke inbreng bij de uitbreiding van de sportinfrastructuur gekregen. Mede door deze inbreng zijn de mogelijkheden om te bewegen, sporten, recreëren en gymmen veel groter geworden.”

Daarnaast doet het sporten en bewegen in de openbare ruimte opgeld. Rijpstra: “Er worden steeds meer wandel- en fietspaden aangelegd, er zijn meer faciliteiten voor urban sports, gymzalen worden meer en meer afgestemd op de doelen van het bewegingsonderwijs. De branche speelt hierop in met innovatieve ideeën. Bij de inrichting van gymzalen bijvoorbeeld wordt steeds vaker gebruik gemaakt van nieuwe, moderne middelen die kinderen helpen bij het verbeteren van hun motoriek en ze kunnen motiveren een leven lang actief te blijven met bewegen en sporten.”

ADVIESLIJSTEN KVLO

Als voormalig voorzitter van de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) volgt Rijpstra nog steeds de ontwikkelingen op het gebied van de bouw van gymzalen. “Vroeger kreeg je voorschriften die aangaven waaraan een standaardinventaris van een gymzaal moest voldoen. Ook werden eisen gesteld aan de afmetingen van

de ruimte, vloer en belijning. De Londo- en Kolthoff-inventarislijsten voor gymzalen, waarin deze voorschriften werden beschreven, zijn echter gedateerd. De KVLO stelt nu geen eisen meer. Er is dus geen standaardinrichting die voor elke onderwijsaccommodatie geldt.”

Omdat enig houvast bij het samenstellen van de inventaris wenselijk is, heeft de KVLO wel advieslijsten opgesteld. Hierin wordt onder meer geadviseerd de gymzaal in de buurt van de school te bouwen. Tevens wordt gesuggereerd de formaten van de vloeroppervlakte aan te passen aan het gebruik, in plaats van de oude standaard –12 x 21 meter – te volgen. Rijpstra: “Bij het ontwerpen van een gymzaal zullen de oude standaardmaten moeten worden losgelaten. De formaten die decennialang zijn toegepast, werden gebaseerd op de gemiddelde grootte van de groepen leerlingen. Dit werd vertaald naar een hoeveelheid vierkante meter ruimte per leerling. Tegenwoordig zijn de lesgroepen veel groter dan destijds. Er is dus meer beweegruimte nodig. Ook het veranderende bewegingsonderwijs vraagt om grotere zalen. Hedendaagse bewegingsmethodes gaan ervan uit dat er drie of meer activiteiten tegelijkertijd kunnen plaatsvinden. Dat kan als

32
Hoofdstuk 3: De branche
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
FOTO: SHUTTERSTOCK

de zaal in de breedte wordt benut. Hiervoor is minimaal twee meter extra in de breedte nodig. Dit geeft tevens meer uitloopruimte achter het speelveld van bijvoorbeeld badminton, dat in de breedte van de zaal kan worden gespeeld.”

VERZELFSTANDIGDE SPORTBEDRIJVEN

Zelfstandig adviseur André Timmerman, voorheen werkzaam bij Drijver & Partners, valt een ontwikkeling op die de laatste jaren erg hard gaat en naar verwachting zal doorzetten: de opkomst van verzelfstandigde sportbedrijven. Een ontwikkeling die mede voortkomt uit de wens van gemeenten het beheer en de exploitatie van de gemeentelijke sportaccommodaties op afstand te zetten. Deze taken kunnen worden uitbesteed aan stichtingen of een commerciële exploitant. “Het nadeel hiervan kan zijn dat gemeenten hun invloed op beheer en exploitatie verliezen, terwijl ze wel worden geacht deze te financieren”, zegt Timmerman. “Gemeenten zoeken daarom naar een model waarbij ze hun invloed op de exploitatie kunnen behouden. Het sportbedrijf is een gunstige mix: enerzijds kunnen gemeenten hun strategische invloed behouden of versterken, anderzijds is er transparantie en inzicht in de exploitatiekosten. Bovendien heeft de gemeente zeggenschap over de

winstbestemming. Om meerdere redenen, onder andere betreffende de aanbesteding, is een gemeentelijke BV daarvoor het meest geschikt. Het sportbedrijf is hierdoor een gewilde vorm geworden. Alleen al in het afgelopen decennium zijn er tussen de dertig en veertig sportbedrijven bijgekomen. Inmiddels zijn er meer dan honderd door een gemeente ingestelde sportbedrijven in Nederland.”

IMPACT OP HET SOCIALE DOMEIN

Per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de lokale uitvoering van de Participatiewet, de Wmo en de jeugdzorg. Sportbedrijven kunnen deze gemeentelijke beleidsdoelen helpen uitvoeren. “In het sociale domein spelen sportbedrijven een steeds belangrijker rol”, stelt Timmerman. “Zoals AmstelveenSport. Dit sportbedrijf voert niet alleen projecten uit op het gebied van gezond bewegen, sportstimulering en verenigingsondersteuning, maar ook zet zij sport in als middel om doelstellingen op andere beleidsterreinen te verwezenlijken, zoals onderwijs, jeugdbeleid, gezondheid, maatschappelijke participatie en de aantrekkelijkheid van de stad. Sportbedrijven hebben doorgaans de expertise en daadkracht om initiatieven te nemen op dit soort beleidsterreinen. Zij zien of creëren mogelijkheden

om sportaccommodaties niet alleen te benutten voor een specifiek sportaanbod, maar bijvoorbeeld ook als ontmoetingsplek voor buurtbewoners, voor het aanbieden van vitaliteitsprogramma’s voor ouderen en kwetsbare burgers of voor een programma dat is gericht op mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Belangrijk daarbij is dat een sportbedrijf geen private aandeelhouder heeft die winsten afroomt. Het geld blijft binnen de gemeenschap beschikbaar.”

MAATSCHAPPELIJK VASTGOED

Timmerman verwacht dat sport- en accommodatiebedrijven een grote invloed zullen krijgen op de sportinfrastructuur.

“Gemeenten zullen steeds vaker gemeentelijke sportbedrijven oprichten om combinaties te maken tussen het gebruik van sport- en andere maatschappelijke accommodaties. Dit is het gevolg van de hedendaagse ontwikkeling binnen gemeenten: beter en breder naar het maatschappelijk vastgoed te kijken. Een zwembad of sporthal wordt niet meer gezien als een stand alone-accommodatie, waarin continu geld moet worden gestopt om een specifieke sportfunctie in stand te houden.

Gemeenten denken eerst na over welke activiteiten ze willen organiseren of faciliteren, en voor welke doelgroepen. Aan de hand

ONZE SPORTINFRASTRUCTUUR

HEEFT NIET EERDER ZO’N

BELANGRIJKE BETEKENIS GEHAD

VOOR DE MAATSCHAPPIJ. DAT ZIE

JE TERUG IN DE GROTE

HOEVEELHEID SPORTAANBIEDERS

EN SPORTKOEPELS”

Jan Rijpstra (oud-Tweede Kamerlid/oud-voorzitter KVLO)

33
FOTO: ANP

Hoofdstuk 3:

IN HET SOCIALE DOMEIN

SPELEN SPORTBEDRIJVEN EEN STEEDS BELANGRIJKER ROL”

André Timmerman (zelfstandig adviseur)

daarvan wordt gekeken hoe de accommodaties binnen het brede spectrum van het maatschappelijk vastgoed effectief kunnen worden gecombineerd en ingezet. Voor het maken van combinaties volgens een bepaalde visie en met een bepaald doel zijn sport- en accommodatiebedrijven zeer geschikt. Dit soort initiatieven komen doorgaans niet van lokale stichtingen of sportverenigingen die alleen hun eigen sportaccommodatie beheren. Zij hebben vaak geen belang bij het maken van dergelijke combinaties.”

CLUSTERINGEN

Timmerman haalt een voorbeeld aan uit zijn eigen praktijk: “Een kern van 10.000 inwoners heeft een dorpshuis, een sporthal en een openluchtbad. Twee accommodaties worden beheerd en geëxploiteerd door twee stichtingen en de sporthal door de gemeente. We zijn nu bezig een gemeentelijk sportbedrijf op te richten dat de taken van de stichtingen en de gemeente zal overnemen. Het sportbedrijf zal onder meer kijken welke clusteringen kunnen worden gemaakt om de verschillende accommodaties beter te benutten. De kantine van de sporthal bijvoorbeeld wordt nu overdag niet gebruikt. Het

zwembad ligt naast de sporthal; misschien kunnen de horeca van het zwembad en die van de sporthal worden gecombineerd en kan er een corridor tussen de twee accommodaties worden gebouwd. Wellicht kan ook het dorpshuis in de plannen worden geïntegreerd door in het gebouw een plek te maken voor dorpsactiviteiten of voor dorpsbewoners die er een kop koffie willen drinken.”

Vele sportbedrijven zijn al op deze manier bezig, weet Timmerman. “Als een sportbedrijf in een gemeente een zwembad, drie sporthallen, een paar gymzalen en het dorpshuis beheert, en ook de buurtsportcoaches of combinatiefunctionarissen aanstuurt, dan kan dit bedrijf meer initiatieven nemen tot samenwerkingen en clusteringen dan de gemeente zelf, een sportvereniging of een marktpartij. Een sportbedrijf heeft het overzicht over het totaal en daarmee een veel steviger inbreng in een gemeenteraad als het gaat over de financiering, inrichting of vervanging van het maatschappelijk vastgoed. Daarom denk ik dat de huidige opkomst van sportbedrijven de sportinfrastructuur effectief zal beïnvloeden.” ■

34
De branche
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Door: Sportinfrastructuur.nl

WAT ZIJN VOORSCHRIFTEN, RICHTLIJNEN EN AANBEVELINGEN?

Alle noodzakelijke onderdelen en eisen om kwalitatief, sportveilig en duurzaam gebruik te kunnen maken van sportaccommodaties zijn beschreven in voorschriften. De voorschriften in het kwaliteitszorgsysteem zijn aanvullend op de wetgeving en formele normering en zijn van toepassing op het behalen van certificering van sportaccommodaties.

Naast voorschriften dienen sportaccommodaties conform wettelijke eisen en formele normering te worden gerealiseerd. De voorschriften uit het kwaliteitszorgsysteem (KZS) hebben een aanvullende doelstelling om de sportveiligheid en sportkwaliteit te reguleren middels certificering. Dit geeft antwoord op de wettelijke zorgplicht vanuit de samenwerking tussen sport, markt en eigenaren.

Het verzamelwoord ‘voorschrift’ is van toepassing op alle voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen binnen het kwaliteitszorgsysteem. Het onderscheid tussen de niveaus van voorschriften is hieronder weergegeven:

• Voorschrift: regel die men moet volgen;

• Richtlijn: regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken*;

• Aanbeveling: datgene dat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Aanbevelingen zijn binnen het KZS weliswaar vrijblijvend, maar dienen te allen tijde serieus te worden genomen. Het bouwen volgens voorschriften is uiteraard verplicht. Richtlijnen zijn met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en deskundigheid opgesteld.

* Van richtlijnen kan alleen gemotiveerd worden afgeweken, vanwege de mogelijk hieraan verbonden risico’s voor de opdrachtgever. Daarom is binnen het KZS afgesproken dat voor afwijkingen van richtlijnen een meldingsplicht van toepassing is waarbij een motivatieformulier dient te worden ingestuurd.

Aanpassing terminologie

Vanaf de start van het kwaliteitszorgsysteem wordt gewerkt met sport- en materiaal-technische normen. Met het kwaliteitszorgsysteem als een van de pijlers van de sportinfrastructuur zijn de termen aangepast. Normen zijn omgevormd tot voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen. Naast de definitieverandering geeft deze aanpassing de ruimte om de interpretatie van voorschriften beter te duiden. De reden dat normen zijn omgedoopt tot voorschriften heeft te maken met mogelijke verwarring tussen NOC*NSF-normen en Europese c.q. NEN-normen. Officieel heeft alleen het NEN het recht om de term normen te hanteren in Nederland.

Naast de sporttechnische voorschriften zijn in het kwaliteitszorgsysteem de handboeken van sportbonden met de regelgeving voor hun sportaccommodaties omgevormd tot voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen.

36 Hoofdstuk 4: Voorschriften kwaliteitszorgsysteem
HOOFDSTUK 4
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Hiermee maken deze reglementen direct onderdeel uit van het kwaliteitszorgsysteem en het (gecertificeerde) sportinfrastructuur keurmerk.

Omdat www.sportinfrastructuur.nl een online platform is, is met de introductie ervan meteen de digitaliseringsslag gemaakt. Voorschriften kunnen indien akkoord direct worden aangepast, waarbij ook een archief wordt opgebouwd met versiebeheer van voorschriften. Hiermee is ook de mogelijkheid ontstaan om in procedures vast te stellen welke datum van voorschriften van toepassing is op het certificeringstraject aangezien tijdens de bouw of renovatie van sportaccommodaties voorschriften kunnen wijzigen en de keuring pas aan het einde van de werkzaamheden plaatsvindt.

is niet verplicht en er kan van deze richtlijn worden afgeweken. Hiervoor moet een afwijkingsformulier worden gestuurd aan www. sportinfrastructuur.nl, waarin de opdrachtgever aangeeft de eventuele aanvullende risico’s te dragen.

ONDERBOUWVOORSCHRIFT

Elke onderbouw dient in de praktijk aan het onderbouwvoorschrift van de betreffende sport te voldoen. Dit kan worden aangetoond door een door NOC*NSF erkend instituut in het keuringsportaal. De manier van keuren wordt omschreven in de handleiding voor het sportproduct type onderbouw. Het gebruik van een onderbouw van de sportproductenlijst type onderbouw sportvloer is geen voorschrift maar een aanbeveling. Dit betekent dat de opdrachtgever zelf een onderbouw mag ontwerpen, mits die voldoet aan het onderbouw voorschrift.

FUNDERINGVOORSCHRIFT

Binnen het kwaliteitszorgsysteem zijn onderstaande typen van voorschriften van toepassing:

SPORTTECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Sporttechnische voorschriften hebben betrekking op de technische eigenschappen van de opbouw van sportoppervlakten. Technische eigenschappen gaan over de hoogteligging en de vlakheid, het gedrag van sportelementen op het sportoppervlak en de interactie tussen gebruikers en het sportoppervlak. Er zijn verschillende sporttechnische voorschriften, zoals hieronder benoemd:

CONSTRUCTIERICHTLIJN

De constructie van een sportproduct wordt voorgeschreven door de opdrachtgever. De opdrachtgever kan dit ontwerp inclusief risico’s uitbesteden aan een marktpartij zoals een ingenieursbureau of aannemer. Als handvat biedt www.sportinfrastructuur.nl richtlijnen voor het bouwen van een buitensportaccommodatie annex sportvloer. Deze

Elke fundering dient in de praktijk aan het funderingvoorschrift van de betreffende sport te voldoen. Dit kan worden aangetoond door een door NOC*NSF erkend instituut in het keuringsportaal. De manier van keuren wordt omschreven in de handleiding voor het sportproduct type fundering. Het gebruik van een fundering van de sportproductenlijst type fundering sportvloer is geen voorschrift maar een aanbeveling. Dit betekent dat het de opdrachtgever mogelijk wordt gemaakt om zelf een fundering te ontwerpen, die voldoet aan het fundering voorschrift.

SCHOCKPADVOORSCHRIFT

Wanneer bij renovatie een shockpad, in-situ of prefab voor hergebruik in aanmerking komt, dan dient deze in de praktijk enkel en alleen getoetst te worden op het shockpadvoorschrift. Dit kan worden aangetoond door een door NOC*NSF erkend instituut in het keuringsportaal. Het shockpadvoorschrift heeft een link naar het uiteindelijke sportproduct sportvloer. Daarom zijn alle

productspecificaties van het sportproduct sportvloer ook van toepassing op de shockpad. De materiaal-technische declaratie uit de productspecificatie van de sportvloer is bij shockpad echter niet volledig van toepassing.

SPORTPRODUCTVOORSCHRIFT

Elk sportproduct dient in de praktijk aan het sportproductvoorschrift van de betreffende sport te voldoen. Dit kan worden aangetoond door een door NOC*NSF erkend instituut in het keuringsportaal. De manier van keuren wordt omschreven in de handleiding van het sportproduct. Het gebruik van een sportproduct van de sportproductenlijst sportvloer is een voorschrift. Dit betekent dat een door NOC*NSF erkend instituut moet verifiëren of een sportvloer van de sportproductenlijst is aangelegd. Deze verificatie gebeurt aan de hand van de productspecificatie, die op de sportproductenlijst aan het sportproduct is gekoppeld.

SPEELOPPERVLAK EN VOORZIENINGEN

De voorschriften van het speeloppervlak en voorzieningen beschrijven de ruimte-indeling van het speeloppervlak met onderscheid tussen speeloppervlak, wedstrijdruimte inclusief belijning en uitloop. Ook de behoefte en capaciteit richtlijnen horen bij dit type voorschriften.

SPORTATTRIBUTEN

De voorschriften aan benodigde inrichtingsmaterialen, afzettingen, verlichting en beregening, die geen onderdeel zijn van het gebouw en bij het type sport, sportdiscipline en niveau behoren, staan beschreven in de inrichtingsmaterialen voorschriften. De voorschriften gaan in op de eventuele noodzaak van aanwezigheid, maar ook op de kwaliteit en de veiligheid van de uitvoering.

GEBOUW EN DIRECTE OMGEVING

Gebouwvoorschriften gaan in op de behoefte van gebouw(onderdelen) zoals kleedkamers, kantines, tribunes en parkeervoorzieningen.

37
Voor welke onderwerpen bestaan voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen?

De voorschriften beschrijven de behoefte en capaciteit van deze gebouw(onderdelen) ten opzichte van niveau. Voor verschillende installaties, die onderdeel zijn van het gebouw van de sportaccommodatie, zijn voorschriften opgesteld zoals: temperatuur, ventilatie, verlichting en geluid. Deze voorschriften gaan in op de aanwezigheid en de technische prestaties van de installatie.

GEBRUIKVOORSCHRIFTEN

Bij het gebruik van sportaccommodaties dient rekening te worden gehouden met voorschriften. Deze voorschriften kunnen uiteenlopend zijn: van de manier waarop een sportaccommodatie gebruikt wordt, tot de tussentijdse prestaties van sportaccommodaties gedurende de levensduur als ondergrens voor gecertificeerd gebruik.

REPARATIEVOORSCHRIFTEN

Ten behoeve van kwaliteitsbeschrijving van werkzaamheden bij reparatie is een reparatievoorschrift opgesteld. Na reparatie is certificering niet verplicht maar kan het voorschrift dienen als eis in overeenkomsten tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

VAN NORMEN NAAR PRESTATIEVOORSCHRIFTEN EN MATERIAALSPECIFICATIES

De vroegere normen waren veelal technische uitwerkingen die voorschreven hoe een sportproduct moest worden geconstrueerd, met als uiteindelijk doel dat het sportproduct op een bepaalde, gewenste manier presteert.

Wat deze prestaties waren, was niet duidelijk terug te vinden. De vroegere normen waren lastig te doorgronden, inconsequent, de onderlinge samenhang was onoverzichtelijk en de informatie voor menigeen nietszeggend. Het idee achter aanpassing en herformulering is dat het helpt om vertrouwen en draagkracht in de voorschriften te herstellen. Om andersoortige (innovatieve) oplossingen te kunnen toetsen, zijn de gewenste prestaties van de oplossing vastgelegd in prestatie-eisen. Een voorbeeld van deze verandering is dat in het nieuwe systeem wordt gekeken naar de luchtkwaliteit in plaats van het aantal kubieke meter dat geventileerd moet worden in een sporthal of de balstuit in plaats van de opbouw en samenstelling van een sportvloer. Met de prestatie-eisen als basis voor de voorschriften, wordt de mogelijkheid geboden om constructies voor buitensportaccommodaties voor te dragen die niet binnen de geldende constructierichtlijnen passen maar wel de gewenste kwaliteit waarborgen.

TRANSPARANTIE EN ONTWERPVRIJHEID

Opdrachtgevers hebben met de constructierichtlijn en splitsing van de sportproductenlijst meer ontwerpvrijheid gekregen op basis waarvan constructies van buitensportaccommodaties kunnen worden gerealiseerd. Het verdient de aanbeveling om de constructierichtlijn (beschreven totale constructiehoogte) en de aanbeveling (materialen van de fundering en onderbouw) te volgen. Dit zijn de mogelijke routes voor de opdrachtgever:

• Opdrachtgever stelt in zijn aanbestedingen de richtlijnen en aanbevelingen van www. sportinfrastructuur.nl van toepassing. Hiermee zijn de totale constructiehoogte, het onderbouwmateriaal en het fundatiemateriaal gewaarborgd zoals we dat in de oude systematiek kenden;

• Opdrachtgever beschrijft de te bouwen constructie inclusief eventuele drainage op basis van onderzoek naar de huidige bodemgesteldheid. Hier kunnen veel innovatieve oplossingen uit voortkomen die civieltechnisch getoetst zijn. In de praktijk dient de opdrachtgever aan www. sportinfrastructuur.nl door te geven dat hij zich ervan vergewist dat hij afwijkt van de richtlijnen. Ook dienen alle constructielagen in de praktijk aan de prestatievoorschriften stabiliteit en waterdoorlatendheid te voldoen;

• Opdrachtgever legt de ontwerpvrijheid (inclusief bijbehorende risico’s en verantwoordelijkheden) bij een derde partij (ingenieursbureau of aannemer). De derde partij kan vervolgens kiezen uit een van bovenstaande methoden.

De sporttechnische normen zijn per sport omgezet naar voorschriften en blijven van toepassing. Aan sporttechnische voorschriften dient altijd te worden voldaan voor certificering van sportaccommodaties. ■

38
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk 4: Voorschriften kwaliteitszorgsysteem

Van normen naar voorschriften

HOE PAKT DE TENNIS- EN PADELBOND HET AAN?

Het nieuwe kwaliteitszorgsysteem brengt met zich mee dat sportbonden hun sporttechnische eisen met betrekking tot de bouw of renovatie van een sportaccommodatie tegen het licht moeten houden. Zoals sportbond KNLTB. Bij zowel tennis als padel zijn veelal de verenigingen eigenaar van een te bouwen of renoveren baan; het is juist voor deze niet-professionele opdrachtgevers van belang te weten waar ze op moeten letten voor het verkrijgen van een certificaat.

39
FOTO: KNLTB
Door: IJdo Groot

Sportaccommodaties moeten aan diverse eisen voldoen. Ten eerste geldt de standaard weten regelgeving en daarnaast de NEN-normen. Ten tweede, aanvullend hierop, worden vanuit het platform Sportinfrastructuur (een samenwerking tussen sport, overheid en markt) voorwaarden gesteld om de sportveiligheid en sportkwaliteit te kunnen reguleren. In het oude kwaliteitszorgsysteem werden deze voorwaarden aangeduid met sport- en materiaaltechnische normen. In het nieuwe systeem zijn de termen aangepast. Normen zijn gesplitst in voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen. De voorschriften bevatten de eisen (sporttechnisch, afmetingen, belijning et cetera) waaraan een accommodatie moet voldoen om te kunnen worden gecertificeerd. Van richtlijnen mag gemotiveerd van worden afgeweken en aanbevelingen beschrijven datgene dat wordt aanbevolen omdat doorgaans

mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Certificering is van belang om het spelen van competities en toernooien onder auspiciën van de betreffende sportbond mogelijk te maken. Tevens kan de opdrachtgever c.q. eigenaar van de accommodatie met een certificaat formeel aantonen dat aan de wettelijke zorgplicht is voldaan.

Waar de ‘oude’ sporttechnische normen zijn omgezet in voorschriften, is de constructienorm omgedoopt tot richtlijn en zijn de materiaaltechnische normen tot aanbeveling ingebracht. Moet aan voorschriften altijd worden voldaan, van richtlijnen – en uiteraard van aanbevelingen – mag (gemotiveerd) worden afgeweken.

UITSTEL

De meeste Nederlandse sportbonden hadden de algemene NOC*NSF-normen, die golden voor de bouw of renovatie van een accommodatie, specifiek gemaakt voor hun sport en beschreven in testmethoden en -procedures. Naar aanleiding van de invoering van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem en de aanpassing van de terminologie, heeft NOC*NSF de bonden gevraagd hun sporttechnische eisen en reglementen onder de loep te nemen. En als daartoe aanleiding is, deze helder te beschrijven. Dit heeft geresulteerd in voorschriften die voortvloeien uit de bekende reglementen van de bond en handleidingen vanuit sportinfrastructuur met daarin de testmethoden, testprocedures en testbeschrijvingen.

De meeste bonden die deelnemen aan het platform Sportinfrastructuur, hebben inmiddels alle certificeringseisen en benodigde informatie over de aanleg van sportvelden en -banen op sportinfrastructuur.nl geplaatst. Sportbond KNLTB, verantwoordelijk voor zowel de tennis- als padelsport in Nederland, zit nog midden in dat proces. “Voor de tennis- en padelsport hebben we inmiddels de ‘oude’ normen gesplitst in voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen”, vertelt Leon van Leeuwen, accommodatiemanager bij de KNLTB. “Inhoudelijk zijn de voorschriften niet of nauwelijks veranderd. De vereiste maatvoering bijvoorbeeld is nog steeds hetzelfde, evenals de sporttechnische eisen, zoals de balstuit en de kwalitatieve parameters van de toplaag. Ditzelfde geldt voor de voorschriften van padelbanen. In tegenstelling tot de aanleg van tennisbanen, zijn padelkooien ook onderdeel van het Bouwbesluit en daarmee een vergunningplichtig bouwwerk. In het kader van veiligheid worden al hogere eisen gesteld aan de constructietechnische elementen. Ook voor plaatsing op de sportproductenlijst van sportinfrastructuur. Omdat de padelsport nog volop in ontwikkeling is, zullen inzichten mogelijk nog veranderen en in de toekomst misschien nog aanvullende of andere voorschriften en/of keuringseisen worden gesteld als de praktijk daartoe aanleiding geeft. Dit is ook een van de redenen waarom we een jaar uitstel hebben gekregen om de ‘nieuwe’ voorschriften vast te stellen en een handleiding voor alle benodigde processen en sportproducten op te stellen.”

DE PRAKTIJK KAN AANLEIDING

GEVEN TOT HET OPSTELLEN VAN

AANVULLENDE OF ANDERE VOORSCHRIFTEN EN EISEN”

40
Hoofdstuk 4:
kwaliteitszorgsysteem
Voorschriften
FOTO: KNLTB sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Daarnaast was uitstel nodig om de voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen dusdanig te omschrijven, dat ook niet-professionele opdrachtgevers ermee uit de voeten kunnen. “In tegenstelling tot veel andere sportaccommodaties zijn van zowel tennis- als padelbanen veelal verenigingen en/of particulieren eigenaar. Tennis en padel kennen dan ook de grootste groep niet-professionele opdrachtgevers. Daarom nemen we extra tijd om de voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen met diverse vertegenwoordigende partijen zorgvuldig te omschrijven. Vervolgens moet dit dan nog langs de Programmaraad voor definitieve vaststelling. Tevens denken we goed na over de manier waarop we de niet-professionele opdrachtgevers optimaal kunnen helpen om bestekken of een Programma van Eisen op te stellen, die tot de gewenste baankwaliteit leiden.”

ONTWERPVRIJHEID

Het idee achter de splitsing van normen in voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen is onder andere het mogelijk maken van andersoortige en innovatieve oplossingen voor fundering en onderbouw. “Binnen het nieuwe platform Sportinfrastructuur is er meer ontwerpvrijheid ten opzichte van de oude normering”, stelt Van Leeuwen. “Voor tennis- en padelbanen blijven de voorschriften gelden voor de toplaag en specifiek voor padel de kooi en een gebonden fundering, zowel in kwalitatief (sporttechnisch) opzicht

als in veiligheidsopzicht. Voor de aanleg van de onderbouw en fundering zijn sommige voorschriften gewijzigd in richtlijnen. Het nieuwe systeem maakt het mogelijk van een richtlijn af te wijken, maar de opdrachtgever moet zich wel van de mogelijke risico’s vergewissen door het invullen van een formulier. Een opdrachtgever heeft wel meer vrijheid gekregen om bijvoorbeeld de constructiehoogte te verkleinen. De belangrijkste reden om opdrachtgevers meer ontwerpvrijheid te geven, is de mogelijkheid innovatieve producten toe te passen en een eventueel gevalideerde economische afweging te maken. Nu kan een opdrachtgever binnen een bepaalde ‘scope’ kiezen voor de toepassing van een innovatief of duurzamer materiaal – op voorwaarde dat aan de prestatie-eisen wordt voldaan.

RISICO

Een opdrachtgever kan gemotiveerd van de richtlijnen afwijken, maar de KNLTB raadt het niet aan. Van Leeuwen: “We gaan ervan uit dat het voor een niet-professionele opdrachtgever, zonder iemand tekort te willen doen, geen alledaagse kost is om tennis- of padelbanen aan te leggen of te renoveren. Daarom raden we de niet-professionele opdrachtgevers – eigenlijk alle opdrachtgevers – aan altijd te bouwen conform de richtlijnen. De richtlijnen zijn tot stand gekomen op basis van jarenlange ervaring van diverse onafhankelijke partijen, die de kennis hebben om tot kwalitatief goede en duurzame

sportconstructies te komen. Desondanks kan een club een alternatieve constructie wensen, omdat bijvoorbeeld bekend is dat het sportpark waarop de baan wordt gebouwd in de toekomst zal worden verplaatst. In dit geval kan een kosten-batenafweging een goedkopere oplossing wenselijk maken. De kans dat de constructie minder lang meegaat of sneller disfunctioneert is daarmee mogelijk groter.”

“Om de niet-professionele opdrachtgever, die wil afwijken van de richtlijnen, bewust te maken van deze risico’s en hierdoor te beschermen, hebben we een aantal extra stappen ingebouwd die de opdrachtgever moet nemen voordat hij een aannemer aan de slag kan laten gaan. Zo moet de opdrachtgever een formulier op Sportinfrastructuur invullen, waarbij onder andere wordt gevraagd naar de motivatie om te kiezen voor een constructiekwaliteit die afwijkt van de richtlijn. Uiteindelijk moet de opdrachtgever het formulier ondertekenen om aan te geven dat hij een mogelijk hoger risico accepteert. Het formulier wordt in een dossier opgenomen, dat bij de keuring van de nieuwe baan wordt gebruikt.”

SPORTPRODUCTENLIJST

Daarnaast raadt Van Leeuwen opdrachtgevers aan de Sportproductenlijst – voorheen de Sportvloerenlijst geheten – erbij te pakken. “Op de Sportproductenlijst staan geschikte onderbouw- en funderingsmaterialen. Komt het materiaal of product voor op deze lijst, dan betekent dat dat er testgegevens beschikbaar zijn. Het is niet verstandig om met een materiaal of product te gaan werken dat niet op de Sportproductenlijst voorkomt. Doe je dat wel, dan weet je niet zeker of het goed zal functioneren.” ■

De voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen voor de bouw van tennis- en padelbanen kunnen worden gevonden op www.sportinfrastructuur.nl. Ook op de website van de KNLTB: www.centrecourt.nl, is veel informatie beschikbaar over de bouw van tennis- en padelbanen.

41
FOTO: KNLTB

Nieuwe voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen

MEER ONTWERPVRIJHEID BIJ BOUW

SPORTACCOMMODATIES

De normen voor de bouw en inrichting van sportaccommodaties zijn in het nieuwe kwaliteitszorgsysteem gesplitst in voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen. Opdrachtgevers kunnen van richtlijnen en aanbevelingen afwijken, waardoor het mogelijk is geworden innovatieve oplossingen en materialen toe te passen die onder de oude normen niet zouden zijn toegestaan. Nu kan bijvoorbeeld sloopmateriaal worden hergebruikt als fundering van een sportveld. Een stap in de richting van een circulaire economie.

Vóór de invoering van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem werd bij het certificatieproces de constructie van een sportvloer als één geheel gezien. De constructie van bijvoorbeeld een kunstgrasveld kon bestaan uit kunstgras met infill, daaronder shockpads, een sporttechnische laag en de zandonderbouw. Om te kunnen worden gecertificeerd, moest deze hele constructie op de sportvloerenlijst van NOC*NSF voorkomen. Deze lijst bevatte alle sportvloerconstructies die door een keuringsinstituut waren getest en aan de NOC*NSFnormen voldeden.

Het nieuwe kwaliteitszorgsysteem werkt anders. De voormalige sportvloerenlijst is omgevormd tot de Sportproductenlijst. In deze nieuwe lijst wordt bij onder meer kunstgrasvelden onderscheid gemaakt tussen de onderbouw (in de sportvloerenlijst beschreven als zandonderbouw), de fundatie (voorheen sporttechnische laag) en de

toplaag, bestaande uit de kunstgrasmat, infill en eventuele shockpads. Om voor een certificaat in aanmerking te kunnen komen, moeten nog altijd bij de bouw of renovatie van een kunstgrasveld de materialen voor de toplaag worden gekozen die voorkomen op de Sportproductenlijst. Nieuw is dat de onderbouw en fundatie niet meer materiaaltechnisch worden gecertificeerd. Onderbouw- en fundatiematerialen op de Sportproductenlijst vallen nu onder de categorie ‘aanbevelingen’. Dit betekent dat een gemeente of vereniging die een veld wil laten bouwen, kan kiezen voor een onderbouw of fundatie die (nog) niet op de Sportproductenlijst staat.

WAAROM MEER ONTWERPVRIJHEID?

Deze ontwerpvrijheid maakt het mogelijk anders te kijken naar de bouw, ombouw of renovatie van sportvelden dan tot nu toe gebruikelijk. Dat stelt Wim Glaap, commercieel manager bij Newae, het ingenieursbureau dat

zich onder andere bezighoudt met advisering rond de aanleg van sportparken. “Een voorbeeld: enige jaren geleden was Newae betrokken bij de bouw van een sportveld in Noordwijk. Noordwijk ligt op zandgrond. Volgens de oude, destijds geldende normen, konden we niet het veld op de al bestaande zandlaag bouwen. Volgens het huidige kwaliteitszorgsysteem kan zoiets wel. Daarom kijken we nu, voordat we gaan ontwerpen, naar de lokale bodemgesteldheid. Wat is de korrelsamenstelling van de ondergrond, hoeveel water laat het bodemmateriaal door, enzovoort. Als de bodem voldoet aan de prestatie-voorschriften met betrekking tot stabiliteit en waterdoorlatendheid, kan de opdrachtgever ervoor kiezen dit bodemmateriaal te gebruiken in de onderbouw. Dat scheelt in kosten en transportbewegingen.”

ARMSLAG

Opdrachtgevers, vooral gemeenten, vinden deze ontwerpvrijheid fijn omdat het meer

42 Hoofdstuk 4: Voorschriften kwaliteitszorgsysteem
Door: IJdo Groot
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

armslag geeft, ziet Glaap. “Er kunnen nu materialen worden gebruikt die onder de oude normen niet waren toegestaan. Gemeenten die inzetten op meer circulariteit kunnen bijvoorbeeld een product dat vrijkomt bij afvalverbranding in de onderbouw verwerken en als iets fijnere fractie in de fundatie. Ook kan meer rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van materialen in de grondstoffen- of materialenbanken. Je kunt eerst kijken welke opgeslagen materialen geschikt zijn om te hergebruiken in de onderbouw of fundatie, om vervolgens die materialen als uitgangspunt te nemen in het ontwerp. De ontwerpvrijheid biedt bovendien meer mogelijkheden voor het laten ontwikkelen van duurzame en milieuvriendelijke producten. Hierdoor kunnen gemeenten beter inspelen op het energievraagstuk, de waterproblematiek, de circulaire economie, enzovoort.”

KADERS

Het is ook weer niet zo dat voor een fundatie of onderbouw elk willekeurig materiaal of product kan worden gebruikt. Er zijn kaders gesteld. Als een opdrachtgever een materiaal of product wil toepassen dat niet op de Sportproductenlijst staat, dan moet een keuringsinstituut toetsen of dat materiaal of product geschikt is voor het doel waarvoor het wordt gebruikt. Ook een producent die een

nieuw product heeft ontwikkeld, moet eerst een keuringsinstituut ernaar laten kijken. De eisen waaraan het materiaal of product moet voldoen, staan in de handleidingen die elke sportbond in samenwerking met NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten voor de betreffende sport heeft opgesteld. “Per type sportproduct worden de voorschriften beschreven die betrekking hebben op sporttechnische en materiaal-technische eigenschappen”, legt Glaap uit. “Zo is er een handleiding onderbouw, een handleiding fundatie en een handleiding shockpads. De voorschriften voor bijvoorbeeld de constructielagen hebben te maken met waterdoorlatendheid en stabiliteit.”

is goedgekeurd – op de Sportproductenlijst worden gezet.”

AFWIJKEN VAN DE SCOPE

Als een producent of leverancier een product wil inbrengen dat niet binnen de scope valt, moet hij een bepaalde procedure volgen. In de procedures staat onder het hoofdstuk ‘innovatie’ welke stappen moeten worden gezet. “Om de hockeysport weer als voorbeeld te nemen: de (inter-) nationale hockeybond heeft als doelstelling om geen water meer toe te passen voor de bespeling van de velden. Dit betekent dat alternatieven moeten worden ontwikkeld, die de voordelen en prestatie-eigenschappen van een waterveld in zich hebben. Als een alternatief buiten de scope valt, kan een procedure worden gestart die ertoe leidt dat de betreffende scope wordt uitgebreid.” ER

In de handleidingen wordt tevens de scope aangegeven; een nieuwe term sinds de introductie van www.sportinfrastructuur.nl. De scope van een sportvloer beschrijft de mogelijke ondergronden waarop de betreffende sport kan worden beoefend. “Voor hockeyvelden bijvoorbeeld is dat een zandveld, een semi-zandveld en een waterveld. Als een producent of leverancier een nieuw ontwikkeld sportproduct op de Sportproductenlijst wil laten plaatsen, dan moet dat product binnen deze scope vallen. Na een testjaar, waarin het product wordt getoetst aan de sporttechnische voorschriften, kan het – als het

Wim Glaap (ingenieursbureau Newae)

43
KUNNEN NU MATERIALEN WORDEN GEBRUIKT DIE ONDER DE OUDE NORMEN NIET WAREN TOEGESTAAN”
FOTO: NEWAE

Als eerste zullen een of meerdere testvelden moeten worden aangelegd. Hierbij dienen diverse partijen te worden betrokken: de hockeybond, de hockeyvereniging, de gemeente, een keuringsinstituut en eventueel een adviesbureau. Vervolgens wordt via de Programmaraad van sportinfrastructuur.nl beoordeeld of de innovatie past binnen de toekomststrategie van de sport. Als de scope wordt uitgebreid, moet deze zodanig breed worden, dat niet alleen het product van de initiërende producent of leverancier eraan voldoet. Ook andere marktpartijen moeten nieuwe producten kunnen inbrengen.

PRODUCTONTWIKKELING

Het voordeel van deze innovatieprocedure is dat bedrijven niet meer afhankelijk zijn van de normeringscommissies, die in het

oude kwaliteitszorgsysteem een consensus moesten bereiken voor de ontwikkeling van nieuwe producten of constructies. Glaap:

“Door de weinig transparante en vaak ondemocratische besluitvorming binnen deze commissies was het voor producenten

en leveranciers soms moeilijk een innovatief product op de markt te brengen. In deze commissies zaten onder meer producenten en leveranciers. Het gebeurde wel eens dat een van hen de invoering van een innovatief product tegenhield, omdat hij als concurrent

MENIGE MARKTPARTIJ ZAL DE BEDRIJFSVOERING MOETEN

AANPASSEN AAN DE NIEUWE PROCESSEN”

Wim Glaap (ingenieursbureau Newae)

44
Hoofdstuk 4: Voorschriften kwaliteitszorgsysteem
De sporttechnische laag na het verwijderen van de oude kunstgrasmat in het stadion van MVV.
FOTO: NEWAE FOTO: NEWAE
De kunstgrasmat in het stadion van MVV wordt gerenoveerd.
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

DE ONTWERPVRIJHEID BIEDT MEER MOGELIJKHEDEN VOOR HET LATEN ONTWIKKELEN VAN DUURZAME EN MILIEUVRIENDELIJKE PRODUCTEN”

Wim Glaap (ingenieursbureau Newae)

van de initiërende producent eerst zelf in de materie wilde duiken. Zijn bedrijf was er nog niet klaar voor om het nieuwe product toe te passen. Met het nieuwe systeem hebben producenten en leveranciers een veel betere mogelijkheid producten en constructies te ontwikkelen. Het nieuwe product hoeft niet meer onder het oog van alle concurrenten te worden ontwikkeld. Op deze manier worden productontwikkelingen beter gestimuleerd. En die stimulering is belangrijk, mede om te kunnen inspelen op de noodzaak tot verduurzaming en het meer circulair maken van sportaccommodaties.”

SLAGEN MAKEN

Veel opdrachtgevers benutten de nieuwe ontwerpvrijheid nog niet volledig ten gunste van verduurzaming en circulariteit, ziet Glaap. “In

het kader van de Routekaart Verduurzaming Sport wordt wel vaker dan voorheen gekeken naar duurzamere materialen voor een sportveldonderbouw en -fundatie. Bijvoorbeeld door het gebruik van een lokaal beschikbaar alternatief voor lava, dat vanuit het buitenland moet worden geïmporteerd en dus niet hoog scoort op de duurzaamheidsladder. Maar deze manier van denken is nog in ontwikkeling. Met name niet-professionele opdrachtgevers zoals verenigingen zullen vooralsnog de makkelijkste weg kiezen en van de aannemer vragen een onderbouw van standaard zand en lava neer te leggen.”

Ook de markt moet nog slagen maken, meent Glaap. “Ik verwacht dat veel niet-professionele opdrachtgevers de aannemer een voorstel zullen laten doen voor een te bouwen

constructie. De aannemers zullen bij elk project opnieuw moeten inventariseren of er materialen te gebruiken zijn die bijvoorbeeld zijn opgeslagen bij de lokale grondstoffenbank. Daarnaast: de aannemer kon vroeger aan de hand van de sportvloerenlijst bepalen of een constructie, zoals voorgeschreven door de opdrachtgever, aan de normen voldeed. Nu moet hij meedenken aan de voorkant: kan het wel wat de opdrachtgever wil. Menige marktpartij zal de bedrijfsvoering moeten aanpassen aan deze nieuwe processen.” ■

45
Renovatie van de kunstgrasmat in het stadion van MVV.
FOTO: NEWAE FOTO: NEWAE
De nieuwe kunstgrasmat ligt in het stadion van MVV, klaar voor gebruik.

Door: Sportinfrastructuur.nl

ROL EN WERKING VAN TAAKGROEPEN EN PROGRAMMARAAD

Het kwaliteitszorgsysteem is een zelfregulerend systeem waarbij alle relevante partijen betrokken zijn. Het inhoudelijke fundament van het systeem zijn de taakgroepen waarin alle partijen met elkaar in gesprek zijn en komen tot een breed gedragen inhoud van voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures. Naast de taakgroepen is er een Programmaraad om alle door de taakgroepen opgestelde voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures te bekrachtigen. Daarnaast oordeelt de Programmaraad strategisch of een onderwerp in technisch opzicht ‘voorschriftrijp’ is en of er voldoende draagvlak bestaat voor urgentie, kwaliteit, sportveiligheid, duurzaamheid en exploitatie.

Een taakgroep heeft een projectmatig (tijdelijk) karakter. Haar taak en programma worden vastgesteld door de Programmaraad. De taakgroep opereert vervolgens geheel zelfstandig binnen haar taak en programma en rapporteert de voortgang aan de Programmaraad. De leden van de taakgroep worden door de Programmaraad benoemd en door de werkorganisatie ondersteund.

SYSTEEM

De Programmaraad heeft een strategische rol en als doel het optimaal laten functioneren van het zelfregulerende kwaliteitszorgsysteem. De Programmaraad bewaakt het overzicht (‘plattegrond’) van het stelsel (voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures) en identificeert eventuele ‘gaten’. De Programmaraad beoordeelt te ontwikkelen of aan te passen voorschriften en procedures. Indien de taakgroepen niet tot unanieme voorstellen en adviezen komen, oordeelt de programmaraad hierover.

Hoe komt de Programmaraad tot nieuwe of gewijzigde voorschriften en procedures?

Wanneer een partij of persoon een voorstel tot wijziging van bestaande voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen of procedures heeft; of voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen of procedures wil laten vervallen;

46
5: Taakgroepen en Programmaraad
Hoofdstuk
HOOFDSTUK 5
DE TAAKGROEPEN
ZIJN HET INHOUDELIJKE FUNDAMENT VAN HET
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

of voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen of procedures wil toevoegen, dan kan hij zich wenden tot de secretaris van de Programmaraad. Bij dit voorstel wordt een onderbouwing op urgentie, kwaliteit, sportveiligheid, duurzaamheid en kosten inclusief een eventueel benodigd onderzoeksvoorstel gegeven conform een vastgesteld formulier.

Voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures die door de internationale sportbond of door internationale wedstrijdreglementen worden opgelegd, worden opgevolgd zonder tussenkomst van de Programmaraad. Bij dit type wijzigingen kan de Programmaraad wel besluiten over het tijdspad van ingang van de betreffende wijziging.

De taakgroep werkt binnen samenstelling, budget en planning de opdracht uit en brengt in consensus een advies (gewijzigd) voorschrift, richtlijn, aanbeveling of procedure aan de Programmaraad uit. Bij dit advies wordt een onderbouwing conform een vastgesteld formulier gegeven; indien benodigd wordt het advies onderbouwd met onderzoek, op basis van toetsbare feiten op minimaal de onderwerpen: urgentie, kwaliteit, sportveiligheid, duurzaamheid en exploitatie.

Strategische vaststelling van wijzigingen aan voorschriften of procedures wordt gedaan door de Programmaraad. Deze kan negatief oordelen, ook als in de taakgroep consensus bestaat, bijvoorbeeld bij een te grote afwijking op het originele voorstel aan de Programmaraad op de onderwerpen urgentie, kwaliteit, sportveiligheid, duurzaamheid en kosten. Als in de taakgroep geen consensus wordt bereikt, kan de Programmaraad leden aan de taakgroep toevoegen en vragen om opnieuw tot consensus te komen. In het uiterste geval kan de Programmaraad een oordeel vellen zonder consensus in de taakgroep.

IN DE TAAKGROEPEN ZIJN ALLE PARTIJEN MET ELKAAR IN GESPREK EN KOMEN

TOT EEN BREED GEDRAGEN INHOUD

VAN VOORSCHRIFTEN, RICHTLIJNEN, AANBEVELINGEN EN PROCEDURES

Wie nemen deel in de Programmaraad?

De kern van de samenstelling van de Programmaraad wordt gevormd door de VSG als vertegenwoordiger van eigenaren en NOC*NSF als vertegenwoordiger van de gebruikers. De gemeente is de grootste en belangrijkste financier van sportaccommodaties in Nederland, NOC*NSF is namens de sportsector de expert op het gebied van sporttechnische eisen. De leden van de Programmaraad overzien het stelsel, denken strategisch, hebben inbreng namens hun achterban, zorgen voor verbinding met andere relevante groepen en denken actief mee in het algemeen belang van een goed samenhangend stelsel.

Naast de leden vanuit de gemeenten en de sport heeft de Programmaraad een onafhankelijk voorzitter die geen direct belang vertegenwoordigt. Een onafhankelijke secretaris houdt toezicht op het stelsel in samenhang met de wetgeving en de formele normering.

Taakgroepen worden door de Programmaraad per onderwerp geïnstalleerd met een duidelijke doelstelling, beschikbaar budget en planning. Daarnaast wordt door de Programmaraad een penvoerder per taakgroep aangewezen. Deelnemers aan taakgroepen worden door de Programmaraad aangewezen. Taakgroepen representeren bij voorkeur de gehele sector van opdrachtgevers, gebruikers en marktpartijen.

De voorzitter van de Programmaraad vertegenwoordigt altijd de eigenaar van het kwaliteitszorgsysteem (NOC*NSF). Iedere vier jaar wijzigt de voorzitter. De eigenaar van

het kwaliteitszorgsysteem stelt de voorzitter van de Programmaraad aan.

Leden van de Programmaraad worden gekozen door de eigen achterban. Vanuit het kwaliteitszorgsysteem zijn er geen procedures voor de afvaardiging van stakeholders voor de Programmaraad, behalve het aantal vertegenwoordigers. De vertegenwoordiging van de Programmaraad bestaat uit:

• Lid binnensport VSG;

• Lid buitensport VSG;

• Lid binnensport NOC*NSF;

• Lid buitensport NOC*NSF.

Ieder jaar wordt een stakeholdersanalyse gemaakt van de betrokken partijen door de eigenaar van het kwaliteitszorgsysteem. Het is aan de eigenaar van het kwaliteitszorgsysteem om de stoelen binnen de Programmaraad te verdelen. Procedures over de samenwerking binnen de taakgroepen en de Programmaraad worden door de Programmaraad zelf vastgesteld.

Hoe is de samenstelling van de Programmaraad tot stand gekomen?

In het ‘oude’ kwaliteitszorgsysteem had ieder onderwerp, zoals kunstgras, kunststof overdekte multidisciplinaire sporthallen en mineralen et cetera, een werkgroep met vertegenwoordiging vanuit de sport, de eigenaren en de markt. De voorzitter van de werkgroep was vaak afkomstig vanuit de sport en marktpartijen waren oververtegenwoordigd. Zodra er over een onderwerp in de werkgroep consensus was werd dit voorstel bekrachtigd door de normcommissie (werkgroep 1). De

47

normcommissie bestond uit alle voorzitters van de afzonderlijke werkgroepen, aangevuld met een afvaardiging van de VSG. Pas wanneer de normcommissie niet eensgezind was, trad het college van deskundigen in werking. In het college van deskundigen waren twee afvaardigingen van de VSG, NOC*NSF en van de oorspronkelijke PaBa (Platform buitensport aannemers, nu onderdeel van de BSNC).

Uit het inventarisatierapport over het kwaliteitszorgsysteem van Bureau Bouwcoördinatie Nederland kwam in 2018 als voornaamste conclusie over het functioneren van de werkgroepenstructuur (werkgroepen, normcommissie en college van deskundigen) dat de normcommissie vanwege gebrekkige vertegenwoordiging en rolbewustzijn, gemankeerde communicatie en ontbrekend leiderschap ‘suboptimaal’ functioneerde. Ook heeft het stelsel van normen en procedures volgens BBN een negatieve invloed op de toepassing van innovatieve oplossingen.

De omvorming van het oude naar het nieuwe kwaliteitszorgsysteem viel onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep kwaliteitszorgsysteem, met daarin een afvaardiging van de directies van NOC*NSF, VSG en BSNC. Onder de stuurgroep vielen verschillende werkgroepen met ieder hun eigen onderwerp voor vernieuwing van het kwaliteitszorgsysteem. Een van de werkgroepen was de werkgroep werkgroepenstructuur, die zich bezighield met de nieuwe werkgroepenstructuur.

De werkgroep werkgroepenstructuur startte vanuit de BNN-conclusies en had als doel om tot een nieuwe samenwerking op het gebied van afspraken over de inhoudelijke voorschriften en procedures binnen het certificeringstraject van het kwaliteitszorgsysteem te komen. De werkgroep kwam bijeen onder toeziend oog van een afvaardiging van het NEN.

In het eerste overleg van de werkgroep werkgroepenstructuur is door het NEN de nieuwe structuur met een Programmaraad en taakgroepen ingebracht. In de werkgroep is afgesproken dat dit uitgangspunt door alle betrokken partijen wordt gedeeld. Door middel van een stakeholderanalyse zijn partijen verdeeld in de volgende categorieën:

• Directe gebruikers;

• Voorwaarde scheppende organisaties;

• Adviserende organisaties;

• Uitvoerende organisaties;

• Producenten hoofdproduct;

• Producenten deelproduct;

• Kennisinstellingen;

• Controlerende instanties.

Vervolgens zijn alle partijen geclassificeerd op basis van de volgende eigenschap:

• Partij benodigd voor inhoudelijke toevoeging;

• Partij benodigd voor besluitvorming;

• Partij benodigd voor draagvlak.

DE PROGRAMMARAAD HEEFT EEN

STRATEGISCHE

ROL EN ALS DOEL HET

OPTIMAAL LATEN FUNCTIONEREN VAN HET

ZELFREGULERENDE KWALITEITSZORGSYSTEEM

Uit de eerste conclusie van de werkgroep werkgroepenstructuur werd een Programmaraad met leden van de VSG, NOC*NSF, BSNC en POS (Platform ondernemende sport) geadviseerd. Dit advies werd door de tijdelijke stuurgroep opgevolgd.

Naar aanleiding van de nieuwe werkwijze is een consultatie gedaan waarin de vernieuwingen zijn toegelicht aan stakeholders. Hieruit is een aantal argumenten naar voren gekomen op basis waarvan de samenstelling van de programmaraad door de stuurgroep is heroverwogen. Deze argumenten zijn:

• De POS heeft binnen het kwaliteitszorgsysteem (nog) geen certificering. Voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures binnen het kwaliteitszorgsysteem hebben daarom geen invloed op leden van POS;

• De BSNC heeft binnen het kwaliteitszorgsysteem een belangrijke, inhoudelijke toevoeging, zoals de classificatie uit de stakeholderanalyse beschrijft. Deze rol past in de werkbeschrijving van de taakgroepen en niet de programmaraad.

De stuurgroep heeft vervolgens de werkgroep werkgroepenstructuur gevraagd opnieuw naar het voorstel van verdeling zetels in de Programmaraad te kijken. Na heroverweging heeft de werkgroep werkgroepenstructuur geadviseerd een Programmaraad bestaande uit VSG en NOC*NSF op te richten. ■

48
Hoofdstuk
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
5: Taakgroepen en Programmaraad

DE PROGRAMMARAAD NIEUWE STIJL

Betere balans en zuiverder afwegingen

In de Programmaraad nieuwe stijl worden de belangen van de diverse stakeholders op een evenwichtiger manier behartigd dan vroeger. Ieders specifieke expertise komt beter aan bod en voor alle belanghebbenden wordt het duidelijker waarom de raad tot zijn beslissingen is gekomen. Maar meer balans en transparantie zijn geen doelen op zich, vindt Guido Davio, directeur Sportparticipatie van NOC*NSF, net zomin als een sportaccommodatie dat is. “Nu de data waarover we beschikken vollediger en actueler zijn dan ooit, moet het werk van de Programmaraad ertoe leiden dat het sportbeleid er integraal aantoonbaar op vooruit gaat. De vruchten daarvan moeten uiteindelijk geplukt worden door de sector zelf.”

49
FOTO: SHUTTERSTOCK
Door: Jeroen Kuypers

ONZE RICHTLIJNEN DIENEN ERTOE DAT

SPORTEN VEILIGER GEBEURT, DAT DE KWALITEIT EN DUURZAAMHEID VAN DE

ACCOMMODATIE VERHOOGD WORDT.

MAAR OOK DE KWALITEIT VAN DE

BELEVING MOET HIERDOOR INDIRECT VERBETERD WORDEN”

Guido Davio (NOC*NSF)

50
FOTO: FOTOHOOGENDOORN.NL Hoofdstuk 5: Taakgroepen en Programmaraad sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Sportinfrastructuur.nl is niet ‘zomaar’ een update van een bestaand systeem, de invoering ervan is niets meer of minder dan een technische reuzestap; van analoog naar digitaal, vergelijkbaar met vroegere overgangen zoals die van de postkoets op de telegraaf of de paardentram op de metro. “We zijn in korte tijd van de twintigste naar de éénentwintigste eeuw gegaan, maar dat betekent ook dat we op een eigentijdse manier moeten leren gebruikmaken van het systeem en zijn data”, aldus Guido Davio.

INDIRECTE VERBETERING

“Wij kunnen in de Programmaraad eindeloos discussiëren, commissies instellen en overleg voeren met de achterban, maar wat telt is het resultaat van al die woorden en niet de gesprekken zelf. Lokaal moeten de belanghebbenden ermee aan de slag kunnen. Dan heb ik het enerzijds over de ambtenaren, anderzijds over de sportaanbieders – ondernemers zowel als verenigingen – en ook over hun sporters. Het nieuwe systeem blinkt uit door transparantie, volledigheid en actualiteit. Een indrukwekkende vooruitgang, maar wel pas als hier ook daadwerkelijk gebruik van zal worden gemaakt. Een veld of hal op zich doet niets. Het gaat erom hoe daarmee wordt omgegaan, of erin of -op gesport wordt. Onze richtlijnen dienen ertoe te leiden dat dit sporten veiliger gebeurt, dat de kwaliteit en duurzaamheid van de accommodatie verhoogd wordt. Maar ook de kwaliteit van de beleving moet hierdoor indirect verbeterd worden. Een sportaccommodatie is een ontmoetingsplek voor mensen. De samenleving komt via de toegangsdeuren ervan naar binnen – en gaat, na een x aantal uren ook weer via die deuren naar buiten, elke keer weer.”

BETERE RANDVOORWAARDEN SCHEPPEN

De sportgemeenschap is degene die het profijt moet ondervinden van de inspanningen die de leden van de Programmaraad zich getroosten, meent Davio: “Een veiliger sportaccommodatie is slechts een

WE KUNNEN IN HET NIEUWE

SYSTEEM TOT EEN VEEL

ZUIVERDER AFWEGING KOMEN EN DAT IS WINST VOOR

IEDEREEN, INCLUSIEF DE MARKTPARTIJEN ZELF”

randvoorwaarde. Wij helpen met ons werk in de Programmaraad dus om betere randvoorwaarden te scheppen en versterken daarmee het fundament van het sportbeleid. Wij staan daarmee aan het begin van de optelsom die het beleid is. De som van al die delen moet mijns inziens groter zijn dan die optelsom zelf. De digitalisering levert daarin een belangrijke bijdrage, maar ik onderschat het belang van het menselijke element niet. Ik denk dat het van secundair belang is dat we in het nieuwe systeem te maken hebben met een iets andere vertegenwoordiging van de belanghebbenden. Waar het om gaat is dát we samenkomen, dát we met elkaar overleggen, van mens tot mens. Zo zullen we altijd tot een oplossing komen, als we er eens niet uit dreigen te raken. Het valt me op dat zelfs bij heel ingewikkelde thema’s, zoals de multifunctionaliteit van een kunstgrasveld waar verschillende balsporten op horen te worden beoefend, we er toch steeds in slagen een consensus te vinden. Dat was zo in het oude, dat is zo in het nieuwe systeem. In dat cruciale opzicht is er eigenlijk niets veranderd.”

‘ALL PARTIES INVOLVED’

Ronald Huijser is beleidsadviseur bij de Vereniging Sport en Gemeenten en heeft voor VSG zitting in de Programmaraad. Anders dan Davio heeft hij zowel ervaring met het

oude als het nieuwe systeem. In zijn visie is de raad in haar nieuwe samenstelling evenwichtiger en transparanter. “Een groot, in het oog springend verschil is dat enkel de eigenaren en gebruikers zitting hebben in de raad. Omwille van de opvatting dat commerciële belangen voor wat betreft de kwestie van zeggenschap niet verenigbaar zijn met de algemene belangen van gemeenten en sportbonden, is ervoor gekozen de markt geen directe vertegenwoordiging te laten hebben in de raad.

Toch is de aanpak er nog steeds een van ‘all parties involved’ wat dat ook mag inhouden. “Iedere partij die belanghebbend is, kan een voorstel tot wijziging indienen, ook de markt”, zegt Ronald Huijser. “Maar bij elk voorstel hoort ook een uitgebreide en stevige onderbouwing, waarin onder andere moet worden duidelijk gemaakt wat de financiële impact zal zijn en welke impact op het sportieve gebruik we mogen verwachten. Al die informatie wordt aangeleverd in een document, met een vast format, dat bestaat uit vragen die een duidelijk antwoord vereisen. Op basis hiervan kan de raad al dan niet opdracht geven aan een te vormen taakgroep om het voorstel verder uit te werken. We kunnen in het nieuwe systeem dus tot een veel zuiverder afweging komen en dat is winst voor iedereen, inclusief de marktpartijen zelf.”

51

WE MOETEN ERVOOR WAKEN DAT

WE NIET GAAN OVERDRIJVEN IN ONS

KWALITEITSSTREVEN. TEGELIJKERTIJD

MOETEN WE HET SPORTEN WEL

AANTREKKELIJK EN UITDAGEND

HOUDEN VOOR DE GEBRUIKERS”

Mark van Berkum (KNVB)

52 FOTO: KNVB
5:
en Programmaraad sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk
Taakgroepen

RUGGENSPRAAK MET ONZE ACHTERBAN

Vergaderingen zijn er niet elke maand maar vergen wel veel voorbereiding. Hoe zorgen de leden van de Programmaraad ervoor dat ze steeds, gewapend met de juiste kennis, hun werk kunnen doen? “Wij hebben natuurlijk veel ruggenspraak met onze achterban”, antwoordt Huijser. “De VSG beschikt over een uitgebreid en fijnmazig netwerk in alle regio’s dat ons voedt met informatie. Vooral vanuit onze eigen normalisatiecommissie krijgen we heel veel bruikbare input. Ik ben bovendien niet de enige afgevaardigde vanuit de VSG, maar vervul deze functie samen met onze algemeen directeur, André de Jeu. Op termijn zullen wij beiden trouwens worden vervangen door twee nieuwe mensen, die weer een beroep zullen kunnen doen op onze ervaring.”

En het intern balanceren van belangen, zoals die tussen grotere en kleinere gemeenten, is iets wat de VSG van oudsher op het lijf geschreven is. “Vanuit de gemeenten – vaak de eigenaren van de sportaccommodaties – kwam in zijn algemeenheid het verzoek om meer vrijheid bij de invulling van de voorschriften. Sportvloeren worden bijvoorbeeld niet overal in het land op dezelfde soort grond gelegd. De ene bodem is zanderig, de andere juist meer kleiachtig. Zo’n samenstelling kan een verschil uitmaken voor de constructierichtlijn en dus voor de uiteindelijke keuze van het product, maar tot nog toe werden die verschillen niet meegenomen in de beslissingen. Dankzij sportinfrastructuur. nl beschikken we over veel vollediger en actueler data, óók over een dergelijk aspect. Ook in dat opzicht kunnen we in het nieuwe systeem dus tot zuiverder afwegingen komen dan vroeger.”

VANUIT DE GEMEENTEN –

VAAK DE EIGENAREN VAN DE

SPORTACCOMMODATIES –

KWAM IN ZIJN ALGEMEENHEID

HET VERZOEK OM MEER

VRIJHEID BIJ DE INVULLING VAN

DE VOORSCHRIFTEN”

WENSELIJK EN HAALBAAR

De KNVB was in de oude situatie niet altijd vertegenwoordigd in de werkgroepenstructuur. “De sport had een afvaardiging in alle lagen, maar pas op het moment dat er bijna consensus was, werden wij als bond betrokken. Nu komen ideeën eerst langs de sport en gemeenten in de Programmaraad voor een strategische afweging”, zegt Mark van Berkum, die zitting neemt namens de KNVB. “Volgens mij is het heel zinvol dat wij als bonden nu een rechtstreekse vertegenwoordiging hebben, omdat de uitdagingen waar we als sportsector voor staan, groter zijn geworden. Kijk, enerzijds deel ik de visie van een man als André de Jeu, voorzitter van de VSG, die meent dat we in Nederland een buitengewoon hoogwaardig sportlandschap hebben. Als we naar mijn eigen sport kijken, het voetbal, dan stel ik vast dat iedere Nederlander binnen een straal van 1,8 kilometer een voetbalclub vindt waar hij of zij lid van kan worden.

Alleen al in mijn eigen gemeente, Haarlem, zijn er een veertiental. Dat cijfer is natuurlijk een gemiddelde en in sommige delen van het land zal het iets minder gunstig liggen, maar het geeft wel aan dat we bepaald niet slecht bedeeld zijn op dit vlak. We moeten er dan ook voor waken dat we niet gaan overdrijven en het normaal gaan vinden dat bijvoorbeeld elke amateurclub een eredivisiemat gaat neerleggen. Dat hoeft helemaal niet. Tegelijkertijd moeten we het sporten wel aantrekkelijk en uitdagend houden. De sporters moeten onze accommodaties blijvend weten te vinden. De problemen waar we maatschappelijk voor staan – van toenemende obesitas tot een groeiend gebrek aan beweging bij grote groepen – zijn heel reëel. De vraag wat maatschappelijk wenselijk en wat haalbaar is op het gebied van sportinfrastructuur, wordt dus alleen maar belangrijker. Daarom ben ik blij met de nieuwe opzet van de Programmaraad.” ■

53

Door: Sportinfrastructuur.nl

WAT IS DE PROCEDURE TOT CERTIFICATIE VAN SPORTACCOMMODATIES?

Met het certificaat van sportinfrastructuur kan worden aangetoond dat de sportaccommodatie aan alle eisen voldoet om binnen de kaders van de sportkwaliteit en de sportveiligheid gebruikt te worden voor trainingen en wedstrijden onder auspiciën van de betreffende sportbond. Als de procedures zijn doorlopen en de betreffende voorschriften binnen het kwaliteitszorgsysteem zijn behaald, wordt er een certificaat van sportinfrastructuur onder goedkeuring van de betreffende sportbond afgegeven.

Bij het certificeren van een sportaccommodatie geldt de sportondergrond als basis. Een van de procedures tot het verkrijgen van een certificaat is de aanwezigheid van de sportondergrond (sportvloer) op de sportproductenlijst. Deze sportproductenlijst heeft daarmee een nadrukkelijke rol in het certificeringsproces. Het certificeringsproces vanaf sportproduct tot licentie, certificaat en hercertificering ziet er als volgt uit:

SCOPE

Een sportproduct wordt, voordat deze op de sportproductenlijst wordt geplaatst, getoetst aan de scope, een nieuwe term sinds de introductie van www.sportinfrastructuur.nl. De scope van een sportvloer beschrijft de mogelijke ondergronden waarop de betreffende

sport kan worden beoefend. De reden dat de scope is toegevoegd aan de procedures, is dat ongewenste ondergronden die wel aan de sporttechnische voorschriften van een sport voldoen, geweerd kunnen worden zodat eerlijke competitie kan worden gewaarborgd.

Bijvoorbeeld: hockey heeft als buitensport een scope bestaand uit zand-, semi- en watervelden. Andere ondergronden zijn tot op heden nog niet toegestaan.

Zodra een sportproduct past binnen de scope, wordt deze getoetst aan de sporttechnische voorschriften. De sporttechnische voorschriften dienen te allen tijde te worden behaald voor plaatsing van het sportproduct op de sportproductenlijst. Zodra een sportproduct voldoet aan de voorschriften, wordt van het product een materiaalspecificatie c.q.

54 Hoofdstuk 6: Certificeren
HOOFDSTUK 6
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

declaratie opgemaakt en op de sportproductenlijst geplaatst. Op het moment dat een sportproduct op de lijst staat, noemen we dit een licentie en is het mogelijk het product toe te passen in de praktijk van het certificeringstraject.

CERTIFICATIEPROCEDURE

De certificatieprocedure omvat de volgende stappen:

• Aanmelden van een project door de opdrachtgever bij het gekozen erkende instituut uiterlijk voor start uitvoering werkzaamheden;

• Het instituut maakt het project aan op www.sportinfrastructuur.nl, met de vermelding van het gekozen sportproduct en algemene projectgegevens, uiterlijk voor de uitvoering van het eerste meetmoment;

• Het instituut beoordeelt de sportaccommodatie en voert de resultaten door in het keuringsportaal uiterlijk twee weken na afronding van de meting;

• Het instituut geeft een conclusie van de sportaccommodatie uiterlijk vier weken na het invoeren van de meetresultaten;

• Het keuringsrapport en de conclusies worden beoordeeld uiterlijk twee weken na invoeren conclusie instituut;

• Indien akkoord, wordt een certificaat voor de betreffende sportdisciplines uitgebracht direct na de beoordeling;

• Het certificaat wordt getoond in het accommodatiepaspoort inclusief de vervaldatum van het certificaat.

HERCERTIFICEREN

Na voltooiing van de procedures en het voldoen aan de voorschriften, ontvangt de eigenaar een certificaat dat in het nieuwe kwaliteitszorgsysteem ook is voorzien van een verloopdatum. Deze verloopdatum geeft aan tot welk moment de sportaccommodatie voor wedstrijden en trainingen kan worden gebruikt. Op het moment van verlopen van het certificaat heeft de eigenaar van de

HET CERTIFICAAT VAN SPORTINFRASTRUCTUUR TOONT AAN DAT DE SPORTACCOMMODATIE AAN ALLE EISEN VOLDOET OM BINNEN DE KADERS VAN DE SPORTKWALITEIT EN DE SPORTVEILIGHEID GEBRUIKT TE WORDEN

accommodaties twee keuzes: vervangen van het sportproduct en een nieuw certificeringstraject doorlopen of hercertificeren.

Hercertificeren kan worden gezien als een APK-systeem bekend uit de auto-industrie. Met hercertificeren wordt bereikt dat de kwaliteit van sportaccommodaties gedurende de levensduur van de accommodatie op niveau blijft. De eisen aan een sportaccommodatie gedurende de levensduur zijn omschreven in gebruiksvoorschriften. Deze beschrijven een minimaal kwaliteitsniveau waarop een sportaccommodatie moet presteren.

Via het accommodatiepaspoort kan de eigenaar van een sportaccommodatie worden geïnformeerd over het verlopen van het certificaat.

Het intensiveren van metingen van sportaccommodaties gedurende de levensduur en het verlopen van certificaten helpt niet alleen het kwaliteitsniveau op orde te houden en de veiligheid van de sporter te bewaken. Het helpt ook de eigenaar van accommodaties om beter inzicht te krijgen in zijn meerjarenonderhoudsplanning. Op basis van het hercertificeren is goed in beeld wanneer renovatie of onderhoud aan sportaccommodaties moet plaatsvinden. Zo worden sportproducten niet meer op basis van financiële afschrijving vervangen, maar op basis van kwaliteit. Dit helpt sportproducten langer te gebruiken, wat de duurzaamheid ten goede komt.

Welke sporten certificeren of gaan dat in de toekomst doen?

Het kwaliteitszorgsysteem stelt extra eisen aan de vaste onderdelen van omgevingen waarin wordt gesport ten opzichte van de wet- en regelgeving. Bij de realisatie van sportaccommodaties moet te allen tijde worden voldaan aan wet- en regelgeving en formele normering. Wanneer een sportaccommodatie voldoet aan deze wettelijke normering, is deze geschikt voor gebruik. Voor veilig en kwalitatief (zorgplicht) gebruik voor trainingen en wedstrijden van specifieke sporten en disciplines onder auspiciën van een sportbond, moet ook aan de voorschriften en procedures van het kwaliteitszorgsysteem zijn voldaan.

Binnen het kwaliteitszorgsysteem zijn op dit moment de volgende sporten ondergebracht:

• Outdoor atletiek

• Kunstgras cricket

• Outdoor handbal

• Kunstgras hockey

• Honk- en softbal

• Kunstgras korfbal

• Padel

• Rugby

• Tennis

• Kunstgras voetbal (exclusief betaald voetbal)

Voor bovengenoemde sporten is certificatie conform voorschriften en procedures van het kwaliteitszorgsysteem verplicht. De

55

sportbonden van deze sporten beschrijven in de reglementen dat een gecertificeerde accommodatie een vereiste is voor de organisatie van wedstrijden onder auspiciën van de sportbond. Daarnaast zijn deze sportbonden verzekerd, waarbij in de polisvoorwaarden is verwezen naar het certificaat van het kwaliteitszorgsysteem.

Op www.sportinfrastructuur.nl zijn ook voorschriften van sporten beschreven die niet binnen de scope van het kwaliteitszorgsysteem vallen. Deze voorschriften zijn tot stand gekomen na overleg met de betreffende sportbond. Het staat de betreffende sportbonden vrij om inhoud te wijzigen op eigen initiatief. Voor deze sporten is de regelgeving van certificatie niet van toepassing en kan de informatie worden gezien als een nadrukkelijke wens van de sportbond.

Het kwaliteitszorgsysteem heeft als doel om zoveel mogelijk sporten te betrekken in het certificeringsproces. Afgesproken is dat in 2024 ook voor indoorsporten het certificeringsproces wordt gestart.

INSTITUTEN

Binnen het kwaliteitszorgsysteem worden eisen gesteld aan instituten die metingen kunnen uitvoeren ter certificatie van sportaccommodaties. Wanneer een instituut over voldoende competenties beschikt, kan het via NOC*NSF erkend worden als instituut en is

het voor opdrachtgevers mogelijk het betreffende instituut in te schakelen in het certificeringstraject. Op dit moment zijn in Nederland vijf instituten werkzaam waarbij onderscheid is gemaakt per type werkzaamheden:

• SportsLabs: licentiemetingen voor hockey, voetbal en korfbal; certificeringsmetingen voor hockey, voetbal en korfbal;

• Universiteit Gent: licentiemetingen voor hockey, voetbal en korfbal; certificeringsmetingen voor hockey, voetbal en korfbal;

• SGS: certificeringsmetingen voor alle sporten;

• Kiwa: licentiemetingen voor alle sporten; certificeringsmetingen voor alle sporten;

• LABO Sport: licentiemetingen voor hockey.

LEVEL PLAYING FIELD

Tot voor kort waren de metingen die worden uitgevoerd voor het verkrijgen van een licentie of tot het komen van een certificaat niet uitgewerkt. Hierdoor ontstonden er verschillen tussen instituten in de metingen die zij uitvoerden of de wijze van uitvoering. Door voor alle verplichte metingen handleidingen op te stellen en de meetlocatie, meetmethode, meetapparatuur, aantal herhalingen en wijze van rapporteren te beschrijven, zorgen we voor een level playing field voor instituten. Daarnaast wordt in de handleidingen rekening gehouden met internationale meetmethodes en getracht daar zoveel als mogelijk bij aan te sluiten. Dit zorgt ervoor dat in de toekomst

mogelijk meer partijen tot de markt kunnen toetreden en de opdrachtgever meer mogelijkheden heeft bij het maken van een keuze voor een geschikt instituut in zijn situatie.

HANDLEIDINGEN

Alle metingen die uitgevoerd moeten worden voor het verkrijgen van een licentie en alle metingen die uitgevoerd moeten worden voor het verkrijgen van een certificaat, inclusief meetlocatie, meetmethode, meetapparatuur, aantal herhalingen en wijze van rapporteren, zijn op www.sportinfrastructuur.nl beschreven in handleidingen. Per type sportproduct is een handleiding opgesteld die onder de sporttechnische voorschriften van de sport online vindbaar is. Met deze handleiding is het voor iedereen bekend welke metingen binnen het kwaliteitszorgsysteem uitgevoerd worden om te komen tot een licentie of certificaat van sportaccommodaties.

Naast de metingen wordt in de handleiding ook aangegeven hoe de naam van sportproducten is opgebouwd. Met de standaardisering van naamgeving van sportproducten op de sportproductenlijst (zie hoofdstuk 9) wordt meer eenheid en overzicht gecreëerd en heeft een potentiële opdrachtgever meer zicht op de mogelijke producten. ■

56
ALLE METINGEN DIE UITGEVOERD MOETEN WORDEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN LICENTIE EN EEN CERTIFICAAT, ZIJN OP WWW.SPORTINFRASTRUCTUUR.NL BESCHREVEN IN HANDLEIDINGEN Hoofdstuk 6: Certificeren sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Wat is er veranderd bij het keuren en certificeren van sportaccommodaties?

LEVEL PLAYING FIELD VOOR KEURINGSINSTITUTEN

Het kwaliteitszorgsysteem stelt, aanvullend op wet- en regelgeving, bepaalde eisen aan de sportfunctionaliteit, veiligheid, bespeelbaarheid, uniformiteit en duurzaamheid van sportaccommodaties. In Nederland zijn op dit moment vijf instituten actief die materialen testen en sportaccommodaties keuren om te bepalen of aan die eisen wordt voldaan. Met de invoering van het nieuwe platform sportinfrastructuur is voor zowel de opdrachtgevers van de bouw van een sportaccommodatie als de instituten een en ander veranderd.

57
Door: IJdo Groot
FOTO: SPORTS LABS
Keuring van een veld door Sports Labs.

In de jaren 80 en 90 ontwikkelde NOC*NSF het systeem van normen, keuringssystematiek en de Sportvloerenlijst. Om een breed draagvlak te krijgen, werd een werkgroepenstructuur opgezet, waarin tien werkgroepen bestaande uit vertegenwoordigers van sportbonden, gemeenten, aannemerij, producenten en adviesbureaus, nieuwe normen ontwikkelden en bestaande normen verbeterden. De werkgroepen ressorteerden onder een centrale normcommissie die bestond uit de voorzitters van de werkgroepen en vertegenwoordigers van de sportbonden; NOC*NSF was voorzitter. Deze normcommissie gaf goedkeuring aan de door de werkgroepen voorbereide normen. Het Nederlands Normalisatie-Instituut (NEN) voerde het secretariaat van de Europese werkgroepen om de harmonisatie met de CEN-normering te waarborgen.

In 2001 verzelfstandigde de NOC*NSFafdeling die het systeem beheerde. Het ging verder als Instituut voor Sportaccommodaties

BV (het huidige KIWA ISA Sport). De beheertaken en keuringen werden door NOC*NSF uitbesteed aan dit instituut. In 2010 kwam

SGS Intron als tweede instituut op de markt. Later kwamen daar Sports Labs en Universiteit Gent bij.

GEBREK AAN TRANSPARATIE

In die jaren raakte de georganiseerde sport het toezicht op de NOC*NSF-normen kwijt. Dat kwam vooral doordat in 2012 de normcommissies werden ondergebracht bij het NEN. Daarmee kwam een belangrijk deel van de regie bij het NEN te liggen. In reactie op de toenemende behoefte aan duidelijkheid, besloot NOC*NSF, in samenspraak met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de regie op zowel het normeren als het keuren van sportvloeren en sportaccommodaties weer naar zich toe te trekken. Sinds 2016 speelt NOC*NSF weer een centrale kwaliteitsbewakende rol bij het vaststellen van de sport- en materiaaltechnische normen, het bepalen van de wijze van keuren van nieuwgebouwde of gerenoveerde sportaccommodaties en het erkennen van de keuringsinstituten die deze keuringen mogen uitvoeren. In 2018 vroeg NOC*NSF aan adviesbureau BBN het functioneren van

het kwaliteitszorgsysteem te evalueren. BBN concludeerde in zijn rapport dat het systeem achterhaald was, onder andere vanwege gebrek aan transparantie. Het rapport bevatte verbeterpunten en voorstellen. In samenwerking met diverse belangenpartijen ging NOC*NSF vervolgens aan de slag om een nieuw kwaliteitszorgsysteem op te tuigen.

KEURINGEN

Een van de systeemonderdelen die transparanter en eenduidiger moesten worden gemaakt, was het proces van toetsen en keuren van producten, constructies en nieuwgebouwde sportaccommodaties door een instituut. Producenten en leveranciers/ aannemers moeten, alvorens zij tot de bouw kunnen overgaan, hun product door een erkend instituut laten testen. Wanneer het product voldoet aan de voorschriften, volgt een vermelding op de Sportproductenlijst. De opdrachtgever die voor een van de producten op de lijst kiest, weet daarmee dat het voldoet aan de geldende eisen voor sportveiligheid en sportkwaliteit. Ook bij de oplevering van een nieuwe accommodatie moet een instituut elke bouwlaag controleren.

58
Hoofstuk 6: Certificeren FOTO: SPORTS LABS sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

MET DE NIEUWE HANDLEIDINGEN, DIE BESCHIKBAAR ZIJN VOOR

IEDEREEN, IS HET VEEL

DUIDELIJKER GEWORDEN HOE

EEN INSTITUUT TE WERK MOET

GAAN BIJ HET TESTEN EN KEUREN”

Pas nadat deze verplichte keuring heeft plaatsgevonden en de accommodatie voldoet aan de eisen, kan de accommodatie worden gecertificeerd. Certificering is van belang om het spelen van officiële competities en toernooien mogelijk te maken. Het punt dat verbetering behoefde, was het verschil in aanpak van de vier geaccrediteerde instituten die in Nederland actief waren. Het ene instituut keurde een bepaald onderdeel wel, een ander deed dat niet. Er was behoefte aan een level playing field

HANDLEIDINGEN

NOC*NSF ontwikkelde een vorm waarin het keurings- en certificatieproces eenduidig werd vastgelegd: de handleiding. Samen met de instituten en de sportbonden is in de afgelopen jaren voor een aantal buitensporten die in het kwaliteitssysteem zijn ondergebracht, een handleiding geschreven – voor enkele buitensporten, waaronder padel en atletiek, is de handleiding nog in de maak. In de handleidingen staan alle verplichte metingen, evenals de meetlocatie, meetmethode, te gebruiken meetapparatuur, aantal herhalingen van een test en de wijze van rapporteren. Dit zorgde voor het gewenste

level playing field: ieder instituut weet nu precies wat te doen. Bij het schrijven van de handleidingen werd van de gelegenheid gebruikgemaakt zo veel mogelijk aan te sluiten bij internationale meetmethoden. Zo werden in de handleiding voor hockey veel normen van de internationale hockeybond FIH overgenomen. Door de toepassing van dezelfde testmethodes werd het gemakkelijker sportproducten die internationaal voor een bepaald type sport worden gebruikt, ook in Nederland in te zetten.

DUIDELIJKHEID

Yannick Peij van Sports Labs ziet meerdere voordelen van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem: “Een jaar of tien geleden was ISA Sport het enige geaccrediteerde instituut in Nederland. NOC*NSF en ISA Sport hadden afspraken gemaakt en vastgelegd waaraan keuringen moesten voldoen. Hierdoor was het voor andere instituten moeilijk om te weten hoe en wat precies moest worden gekeurd. Met de komst van de nieuwe handleidingen, die beschikbaar zijn voor iedereen, is het veel duidelijker geworden hoe een instituut te werk moet gaan bij het testen en keuren van sportvloeren en constructies. In de

handleidingen zijn onder meer de keuringsmethoden vastgelegd. Alle laboratoria moeten op precies dezelfde manier testen uitvoeren. Ook is nu duidelijk welke onderdelen wel en welke niet gekeurd moeten worden. Dat was vroeger niet altijd duidelijk. Toen ons instituut begon in Nederland, gingen we er bijvoorbeeld van uit dat alle genormeerde onderdelen moesten worden gecontroleerd om een nieuw aangelegde sportvloer te kunnen certificeren.

Bijvoorbeeld: voor tennisbanen bestaat een norm die aangeeft hoe hoog een tennisbal mag stuiteren. Om een nieuwgebouwde tennisbaan te kunnen certificeren, keurden wij volgens deze norm de balstuit. Het bleek echter dat de balstuit op een bepaald materiaal alleen in het laboratorium hoefde te worden getest – en dus geen deel uitmaakte van het certificeringsproces van de aangelegde baan. Ook was niet altijd duidelijk hoe een bepaald onderdeel moest worden gekeurd omdat er geen testmethode voorhanden was.”

De nieuwe handleidingen zijn tot stand gekomen in overleg met de bonden en de keuringsinstituten. Peij: “Het verschil met vroeger is, dat nu is vastgelegd welke onderdelen in het lab en welke op locatie moeten worden gemeten.”

59
Yannick Peij (Sports Labs) Beoordeling van de specificaties van een voetbaldoel. FOTO: SPORTS LABS

TESTRAPPORTEN

Een nieuw product dat nog niet op de Sportproductenlijst staat, moet eerst worden getest door een instituut voordat het kan worden toegepast. “Het product moet in een laboratorium worden onderzocht of het aan de relevante eisen voldoet”, legt Peij uit. “Als het voldoet, kan een zogenoemde declaratie (een testrapport, red.) worden opgesteld. Die declaratie wordt op de website sportinfrastructuur.nl geplaatst. Vanaf dat moment kan het product worden gebruikt om een nieuw veld te bouwen. Als het veld is gebouwd, kan ons instituut het keuren. Hierbij checken we of de waardes in het veld overeenkomen met de voorschriften en de specificaties in de declaratie.”

Voor het instituut is het fijn dat alle declaraties centraal op sportinfrastructuur.nl komen te staan. “Vroeger was het wel eens een zoektocht. Het was niet altijd duidelijk waar de declaratie was: bij de aannemer of de producent. Of het was zoek, of we moesten er lang op wachten voordat het naar ons werd toegestuurd. Nu kunnen we al bij de start van de bouw van een sportveld op sportinfrastructuur.nl checken of er een declaratie is. Op de website staan ook alle handleidingen en goedgekeurde sportproducten. Dit maakt het voor ons overzichtelijker en makkelijker om alles op te zoeken wat wij nodig hebben om een sportveld te keuren.”

KEURINGSRAPPORTEN

Peij vindt het eveneens een verbetering dat alle keuringen en verschenen rapporten goed

Vijf keuringsinstituten op de Nederlandse markt

KIWA ISA Sport

Kiwa ISA Sport verzorgt inspecties en certificeringen van nieuwe of gerenoveerde accommodaties en geeft advies bij de ontwikkeling van nieuwe faciliteiten. Ook worden in de eigen laboratoria sporttechnische materialen getest, van sportondergronden tot hockeysticks en tennisballen. De werkzaamheden van Kiwa ISA Sport zijn op nationaal niveau geaccrediteerd door de grote Nederlandse sportbonden zoals KNVB, KNLTB, KNHB, Atletiekunie en KNKV. Op internationaal niveau zijn accreditaties afgegeven door FIBA, FIFA, World Rugby, ITF, FIH en World Athletics. Kiwa ISA Sport heeft ook kantoren in Noorwegen, Zweden en Turkije.

Sports Labs

Het Schotse keuringsinstituut Sports Labs heeft vestigingen in Europa, Azië, Afrika en Zuid- en Noord-Amerika. In Nederland is Sports Labs geaccrediteerd voor het certificeren van kunst- en natuurgrasvelden, atletiekbanen, tennisterreinen, in- en outdoorvloeren, multifunctionele sportzones en speelterreinen. Het instituut voert veldkeuringen en veldtesten uit. Het laboratorium voorziet in certificatie, productevaluatie en forensisch onderzoek van systemen en materialen.

Universiteit Gent

De Universiteit Gent is in Nederland geaccrediteerd voor het uitvoeren van licentie- en certificeringsmetingen voor hockey-, voetbal- en korfbalaccommodaties.

LaboSport

LaboSport claimt wereldleider te zijn op het gebied van testen en certificeren van sportoppervlakken en ondergronden in alle sporten. Het van oorsprong Franse bedrijf is al ruim drie decennia actief en loopt voorop bij de ontwikkeling van geavanceerde testmethoden. Daarnaast biedt Labosport begeleiding bij het ontwerp en de bouw van sportfaciliteiten.

SGS Intron

SGS Intron is actief in tal van sectoren, met bijna 100.000 medewerkers, werkzaam bij 2.650 kantoren en laboratoria in vrijwel elk land ter wereld. SGS is geaccrediteerd door NOC*NSF en bonden om velden te keuren van alle sportbonden.

worden bijgehouden: NOC*NSF zit er nu bovenop. “Het is nu makkelijker geworden om bijvoorbeeld bij vervanging van een afgeschreven sportveld het keuringsrapport erbij te pakken, dat aangeeft welke materialen en constructies zijn gebruikt bij de bouw. Het is voor onder meer een aannemer van

belang te weten wat op die locatie ligt: zand, E-bodemas of lava; hoe dik de lagen zijn, of op de bestaande lagen kan worden gebouwd, enzovoort. Voorheen werden deze rapporten naar de betreffende sportbond gestuurd. De KNVB hield de rapporten wel bij, maar de meeste rapporten die naar de andere bonden

Yannick Peij (Sports Labs)

60 Hoofstuk 6: Certificeren
IN DE HANDLEIDINGEN ZIJN ONDER MEER DE KEURINGSMETHODEN VASTGELEGD. ALLE LABORATORIA MOETEN OP PRECIES DEZELFDE MANIER TESTEN UITVOEREN”
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

werden gestuurd waren na een paar jaar verdwenen. Een rapport van een sportveld dat acht, negen of tien jaar oud was, was vaak moeilijk te vinden.”

REFERENTIERAPPORTEN

Sander van der Holst van KIWA ISA Sport, het keuringsinstituut dat van de in totaal vijf instituten het langst actief is in Nederland, is behoedzamer in zijn oordeel: “Het nieuwe kwaliteitszorgsysteem heeft voor ons niet per definitie veel voordelen. Ik denk dat aannemers, gemeenten en andere opdrachtgevers er het meeste baat bij hebben, omdat het invoeren van alle gegevens nu door de testinstituten wordt gedaan. Ik zie wel de voordelen van het nieuwe digitale platform sportinfrastructuur.nl, waarop alle voor de bouw van een sportaccommodatie relevante informatie komt te staan. Evenals van de digitalisering en automatisering van het gebruik van gegevens.”

KIWA ISA Sport werkte voorheen met het eigen systeem ‘Franky’. “Bij het testen van een product konden we met Franky eenvoudig controleren of het aan de algemene NOC*NSF-normen voldeed. Bij het testen van bijvoorbeeld een kunstgrasmat konden we zo zien of een kunstgrasvezel de voorgeschreven lengte had. Volgens het nieuwe kwaliteitszorgsysteem wordt elk product getoetst aan de productspecificaties uit een

AANBEVELINGEN

referentierapport. Een referentierapport geeft per product aan waaraan het moet voldoen. De vezellengte van een bepaald type kunstgras bijvoorbeeld moet tussen de 58 en 62 mm zijn. Op dit moment kost het vergelijken van onze testresultaten met de referentierapporten meer tijd. Maar als de nieuwe werkwijze is ingesleten, denk ik dat deze goed kan uitpakken. De tijd zal het leren.”

AANMELDING

Ook de aanmelding van een bouwproject is veranderd ten opzichte van het oude kwaliteitszorgsysteem. “Vroeger was het de taak van de club om het project door te geven aan de aannemer, die vervolgens het project bij ons en NOC*NSF moest aanmelden”, schetst Peij de oude situatie. “Nu vult de club of de aannemer een gestandaardiseerd aanmeldingsformulier in op de website van ons keuringsinstituut. Via de website geven ze de informatie door die wij nodig hebben om het veld te kunnen keuren. Meldde vroeger de opdrachtgever of aannemer het project aan bij NOC*NSF, nu doen wij dat. Dit is meer werk voor ons, maar nu weten we wel zeker dat het project goed wordt aangemeld.”

Ook Van der Holst vindt dit een verbetering. “Het instituut moet nu alle projectgegevens uploaden naar sportinfrastructuur.nl.

Voorheen deed de aannemer of opdrachtgever dat. Dat werkte niet altijd even goed.”

Groot verschil met het oude kwaliteitszorgsysteem is dat bij het huidige certificatieproces de constructie van een sportvloer niet meer als één geheel wordt gezien. Voor bijvoorbeeld kunstgrasvelden wordt nu een onderscheid gemaakt tussen de onderbouw, de fundering en de toplaag. Nieuw is ook dat de onderbouw en fundering niet meer worden gecertificeerd. Onderbouw- en funderingsmaterialen die op de Sportproductenlijst van NOC*NSF staan, vallen voortaan onder de categorie ‘aanbevelingen’. “Een opdrachtgever kan een onderbouw- of funderingsmateriaal toepassen dat niet wordt aanbevolen en dus niet op de Sportproductenlijst staat”, zegt Jacco van der Zalm van SGS Intron. “Het materiaal moet nog wel aan de voorwaarden voor stabiliteit en waterdoorlatendheid voldoen en daarop worden gekeurd. De onderbouw- en funderingsmaterialen die wel op de huidige Sportproductenlijst van NOC*NSF staan, worden ‘aanbevolen’. Deze materialen hebben zich in de loop van de tijd bewezen; het is bekend dat ze goed werken met betrekking tot stabiliteit en waterdoorlatendheid.”

Een van de voordelen van het nieuwe systeem is, dat opdrachtgevers naar eigen inzicht oplossingen en producten kunnen toepassen. “In de voormalige Sportvloerenlijst van NOC*NSF werden de normen aangegeven waaraan onderbouw, fundering en toplaag moesten voldoen. Aan elk materiaal was een specifieke norm gekoppeld. Met het nieuwe systeem heeft een opdrachtgever de vrijheid om bijvoorbeeld een ander type of dunnere fundering te laten bouwen dan volgens de oude normen verplicht was. Zolang maar wordt voldaan aan de stabiliteit en waterdoorlatendheid. Aan specifieke laagdiktes worden geen eisen meer gesteld. De opdrachtgever heeft dus meer ontwerpvrijheid. Ook voor ons heeft het nieuwe systeem voordelen: omdat we niet meer naar elke bedrijfsgebonden materiaalnorm apart hoeven te kijken, is certificering wat dat betreft overzichtelijker geworden.” ■

61
Testen van de balstuit in het Mandemakers Stadion van RKC Waalwijk. FOTO: SPORTS LABS

DE BEWEEGBANK EN… IEDEREEN BEWEEGT!

Ben jij nog op zoek naar inspiratie om de doelen uit het Sportakkoord, de Sportagenda en het GALA te realiseren? Lees mee hoe de beweegbank jouw beweegplan mede vorm kan geven en je kan helpen om die ambities ook echt te verwezenlijken.

GEZOND ACTIEF LEVEN DANKZIJ SPUK EN IPITUP

Het zijn er intussen al meer dan vijftig, de plekjes in Nederland waar een of meerdere beweegbanken in gebruik zijn. Allemaal plaatsen waar men de drempel tot fysieke activiteit verlaagde en zo mensen aanzet om op een eenvoudige wijze te bewegen in de publieke ruimte. “Een van de ambities uit de Sportagenda is tegen 2032 iedereen dagelijks sportplezier te laten beleven. Maar niet-bewegers op een efficiënte manier bereiken is niet zo gemakkelijk”, vertelt Miel Vanhaverbeke, “maar met de beweegbank heb je een extra troef in handen om optimaal gebruik te maken van de Specifieke Uitkering en de gezondheidsachterstand in je buurt terug te dringen.”

BEWEEGNORM EENVOUDIG IN DE

PRAKTIJK

Bewegen zou een vanzelfsprekend deel van het dagelijks leven moeten zijn, voor iedereen en een heel leven lang. Om maximaal te

profiteren van de gezondheidsvoordelen die gepaard gaan met fysiek actief zijn, wordt vaak gerefereerd aan de WHO-beweegrichtlijnen Daarin wordt een combinatie van conditie-, kracht- en stabilisatietraining geadviseerd.

“Een beweegbank biedt een unieke waaier aan lichaamsoefeningen voor jong en oud, ongeacht je fysieke mogelijkheden”, vervolgt

EEN BEWEEGBANK BIEDT

EEN UNIEKE WAAIER AAN

LICHAAMSOEFENINGEN VOOR

JONG EN OUD, ONGEACHT JE

FYSIEKE MOGELIJKHEDEN”

Miel. Door de beweegbankoefeningen te combineren met wandelen, joggen of fietsen, werk je op een doeltreffende en uitdagende manier aan een sterker en beter uitgebalanceerd lichaam. “Zo kom je tegemoet aan die beweegnorm, werk je actief aan blessure- en valpreventie, verbetert je conditie en voorkom je overgewicht en obesitas.”

BEWEEGVRIENDELIJKE OMGEVING MÉT AANGEPAST AANBOD

Je kan meteen aan de slag met de laagdrempelige oefeningen op de geïntegreerde infopanelen, maar om mensen echt in beweging te krijgen, is vaak meer nodig dan het creëren van een beweegvriendelijke omgeving alleen. Een echte coach en het gezelschap van beweegbuddies geven heel wat mensen het spreekwoordelijke duwtje in de rug waardoor ze

62 By IPitup
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
In Nederland zijn al op meer dan vijftig plaatsen beweegbanken in gebruik.

IPitup in cijfers

• 2018: ingebruikname eerste beweegbank

• 296: beweegbankrealisaties tot op heden

• 51: beweegbanken in Nederland

• 6: landen waarin IPitup actief is (Nederland – BelgiëDuitsland – Denemarken – Zwitserland – Frankrijk)

• 529: opgeleide IPitup-trainers en -ambassadeurs

• 41: percentage van de app-gebruikers met een BMI >25 (overgewicht)

toch van de bank komen. “Daarom investeren we bij IPitup veel tijd en middelen in het geven van gratis trainers- en ambassadeursopleidingen.” Tegenwoordig gebeurt dat vooral online en via E-learning. “Hierdoor zijn er steeds meer gecertificeerde trainers actief”, gaat Miel enthousiast verder. “Dat zijn vaak buurtsportcoaches, fysiotherapeuten of leerkrachten. Ze organiseren initiaties, bootcamps, schoolsport of ouderengym en zorgen zo mede voor een optimale lokale verankering en activatie.”

BEST PRACTICES DELEN

Speciaal voor sportbeleidsmedewerkers vinden er maandelijks ook gratis online workshops plaats en wordt een nieuwsbrief verstuurd waarin allerhande best practices aan bod komen. “We tonen leuke en efficiente manieren om over de beweegbank te communiceren en geven tips en tricks om het aanbod errond te verruimen”, vervolgt Miel.

“Allemaal aspecten waardoor je de Return On Investment van een aankoop maximaliseert.”

ACTIVE DESIGN – SNEL, EENVOUDIG, DOELGERICHT EN UITDAGEND

Een beweegbank is een rust-, beweeg- én ontmoetingsplaats. Je vindt ze langs wandelpaden

en looprondjes, in parken en op pleinen, bij scholen en bedrijven, maar net zo goed in ouderensettings en op campings en parkeerplaatsen voor truckers. “Verstandig, want onderzoek leert dat mensen actiever zijn naarmate zich meer sportinfrastructuur dicht bij hun woon- en werkomgeving bevindt. Bovendien weten we ook dat tijdgebrek de belangrijkste reden is waarom mensen niet voldoende bewegen”, zegt Miel. Het belang van voldoende beweegvriendelijke publieke ruimte in de buurt kan dus niet overschat worden.

succesvolle beweegpraktijken. De IPitupbeweegbank wordt erin beschreven als een laagdrempelig alles-in-één toestel waarmee een erg diverse doelgroep kan bereikt worden.

In 2022 werd de beweegbank geselecteerd voor de Internationale Design Biënnale van Saint-Étienne (Frankrijk). In de categorie ‘Banc d’essai’ werden allerlei installaties tentoongesteld die van de openbare ruimte een beweegvriendelijke, interactieve plaats maken.

INTEGRAAL PREVENTIEF BELEID

APP MET BEWEEGROUTES EN MEER DAN

250 OEFENINGEN

Dankzij de beweegroutes in de gratis IPitupapp word je ook uitgenodigd om de buurt rond de beweegbank te (her)ontdekken. Middels de app heb je overigens een unieke waaier van oefenvideo’s binnen handbereik. Iedereen die meer wil of moet bewegen, kan bovendien gebruikmaken van een individueel oefenprogramma en een handige kaart die een overzicht geeft van banken en beweegroutes.

INTERNATIONALE ERKENNING

De Europese Commissie publiceerde in 2021 een rapport met tal van innovatieve en

Het centrale thema van het HEPA-congres dat de WHO begin september organiseerde in Leuven (B) luidde Implementing Health-Enhancing Physical Activity research: from science to policy and practice. IPitup mocht er het CrossCare-traject toelichten. Dat richtte zich specifiek op preventie en documenteerde de rol van de beweegbank om ouderen in staat te stellen langer fysiek actief te blijven in hun eigen leefomgeving ■

Meer weten?

www.ipitup.eu info@ipitup.eu

Miel Vanhaverbeke is medebedenker van de beweegbank en oprichter van vzw IPitup.

63

De Nederlandse sportinfrastructuur als exportproduct

“NEDERLAND MAG TROTS ZIJN OP ZIJN INNOVATIEVE BEDRIJVEN EN

SPORTPRODUCTEN”

De kwaliteit van de Nederlandse sportinfrastructuur is hoog. Dit komt mede door de inbreng van menig Nederlands bedrijf, dat innovatieve oplossingen biedt voor onder meer het verduurzamen en het klimaatadaptief maken van sportaccommodaties. Hoeveel interesse is er in het buitenland voor deze innovatieve oplossingen?

Door: IJdo Groot

64 Hoofdstuk 7: Sportinfrastructuur als exportproduct
HOOFDSTUK 7 sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Duurzaamheid is een wereldwijd thema. Het klimaatadaptief maken van sportaccommodaties, het reduceren van energie en natuurlijke grondstoffen, het beperken van de CO2-uitstoot, het zuiniger omgaan met water: het zijn vaak Nederlandse bedrijven die hiervoor innovatieve oplossingen bedenken.

Volgens Daniël Wang van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kunnen deze Nederlandse oplossingen uitstekend naar het buitenland worden geëxporteerd. “Het zijn unieke bedrijven, waar geen andere van op de wereld zijn”, stelt Wang. “Ze zijn niet altijd de goedkoopste, maar wel het meest innoverend. Zo staan ze ook internationaal bekend.

Daarnaast merken we dat Nederlandse producten hoog staan aangeschreven in het buitenland. Reden voor RVO om, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, deze bedrijven te ondersteunen bij het zakendoen in het buitenland. Denk hierbij aan grote aanbestedingen voor een EK, WK of Olympische Spelen, maar ook voor kleinere evenementen

zoals AX Soccer in Miami, waar zakendoen en voetbal bij elkaar komen. Nederland is ook innovatief met betrekking tot voetbalfaciliteiten, dus wij gaan regelmatig met een groep Nederlandse bedrijven naar Miami om te kijken of wij daar zaken kunnen doen.”

ONDER DE ZEESPIEGEL

RVO onderscheidt vijf focuslanden: de VS, Duitsland, Frankrijk, Italië en China. “Wij organiseren bijna jaarlijks handelsmissies naar deze landen. We proberen bijvoorbeeld om in het kader van de Olympische Spelen in Parijs in 2024 zo veel mogelijk bedrijven te helpen de aanbestedingen te winnen. Wij brengen ze in contact met decision making units zoals gemeenten, sportbonden en andere Franse bedrijven om ze zo nog sneller aan business te helpen.”

Op zo’n handelsmissie refereert Wang graag aan het innovatieve karakter van de Nederlandse bedrijven. “Omdat Nederland onder de zeespiegel ligt, moeten we innovatief zijn om met oplossingen te komen die

HET AQUATICS CENTRE VAN VENHOEVENCS

VOOR PARIJS

2024 GAAT

VERDER DAN DE LOKALE MILIEUREGELS.

DUURZAAMHEID EN BIODIVERSITEIT KOMEN TERUG IN ALLE ASPECTEN”

Daniël Wang (RVO)

65
BEELD: PROLOOG

ons land beschermen tegen overstromingen, vertel ik vaak. Buitenlandse partners vinden dit een herkenbaar en energiek verhaal.” Een van de bedrijven die meegingen op een recente handelsmissie naar Miami, is DrainTalent (zie ook kader). “Dat bedrijf heeft een drainage- en infiltratiesysteem ontwikkeld dat onder sportvelden met natuurgras kan worden aangelegd. Het systeem vangt hemelwater op, slaat het op en gebruikt het gebufferde water later, tijdens een droge periode, om via ondergrondse infiltratiebuizen het gras van water te voorzien. Het opgeslagen

water kan ook naar een clubgebouw worden getransporteerd om de toiletten door te spoelen. Inmiddels krijgt het bedrijf steeds meer voet aan de grond in Amerika. Het probeert kansen te verzilveren voor het WK voetbal in 2026 en de Olympische Spelen in Los Angeles in 2028.”

ARCHITECTENBUREAU VENHOEVENCS

Een ander in het buitenland succesvol bedrijf dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan, is het architectenbureau VenhoevenCS uit Amsterdam. Dit bureau heeft de

DE TRIBUNESTOELEN IN HET AQUATICS CENTRE WORDEN VERVAARDIGD VAN 100

PROCENT GERECYCLED PLASTIC DAT IS VERZAMELD OP DE SCHOLEN

Orange Sports Forum ondersteunt

Nederlandse bedrijven met exportambities

Orange Sports Forum is een platform voor het wereldwijd promoten van bedrijven, organisaties en instituten die verbonden zijn met de Nederlandse sport. Het gaat hierbij om ‘hardware’ (waaronder infrastructuur, accommodaties, financiering en advisering) en ‘software’ (waaronder training, coaching, voeding, organisatie en sportsmarketing).

Orange Sports Forum houdt zich bezig met:

• Ondersteunen, representeren en adviseren van sportbedrijven en –instellingen met internationale (export)ambities;

• Ontwikkelen van een sportbedrijvennetwerk dat voor binnen- en buitenlands gebruik relevant is;

• Wereldwijd promoten van de exceptionele kennis en kunde van Nederlandse sport gerelateerde organisaties.

(zie ook www.orangesportsforum.com)

aanbesteding gewonnen voor het ontwerp van het Aquatics Centre, dat wordt gebouwd voor de Olympische Spelen in 2024 in de wijk Saint-Denis in Parijs. Het is de enige accommodatie die voor de Olympische Spelen nieuw wordt gebouwd. Wang: “Het ontwerp gaat verder dan de lokale milieuregels. Duurzaamheid en biodiversiteit komen terug in alle aspecten. Zo wordt de omgeving van het Aquatics Centre voorzien van een groene vegetatie, waaronder 100 bomen. Deze vegetatie levert een bijdrage aan de gezondheid van de wijkbewoners en aan de biodiversiteit. Duurzaamheidsmaatregelen zijn een zeer efficiënt watersysteem en het upcyclen van materialen waarmee onder meer de meubels worden gemaakt. De tribunestoelen bijvoorbeeld worden vervaardigd van 100 procent gerecycled plastic dat is verzameld op de scholen in Saint-Denis.”

Ook het Eindhovense Signify (voorheen Philips Lighting) en AAA-LUX zijn actief voor de Olympische Spelen in Parijs. “Signify levert wereldwijd energiezuinige en duurzame verlichtingsproducten, verlichtingssystemen en -services. In diverse sportaccommodaties in Parijs installeert dit bedrijf de verlichting. AAA-LUX levert ledverlichting voor op hoge masten voor alle buitensporten. Dit bedrijf gebruikt veelal de bestaande masten en

66
Hoofdstuk 7: Sportinfrastructuur als exportproduct
IN SAINT-DENIS”
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

bekabeling voor hun technologie. Dat is vrij uniek. Het bedrijf heeft de aanbesteding gewonnen voor de bouw van de lichtmasten in de stadions in Parijs.”

INNOVATION CLUBHOUSE

RVO inventariseert Nederlandse voorbeelden van duurzame bedrijven en projecten. Wang is enthousiast geworden van een concept dat TU Delft, de voetbalbond KNVB en de gemeente Amsterdam ontwikkelen: het Innovation Clubhouse. “Een mooi voorbeeld

van innovatieve verduurzaming. Volgend jaar zal dit toekomstbestendige clubhuis in Amsterdam worden gebouwd. Het heeft niet alleen als doel om meer mensen aan het bewegen te krijgen en technologische innovaties te bevorderen, maar ook om een grote rol te spelen als sociaal punt in de wijk. Door bijvoorbeeld wijkfuncties zoals huiswerkklassen of een bibliotheekfiliaal te integreren in het clubhuis, kan het bijdragen aan de verbetering van de sociale binding met de buurt. Een dergelijk clubhuis zou de sociale cohesie

67
Impressie van het door het Amsterdamse architectenbureau VenhoevenCS ontworpen Aquatics Centre, dat wordt gebouwd voor de Olympische Spelen van volgend jaar in Parijs. BEELD: PROLOOG De circulaire sportaccommodatie in Muiden, ontworpen door Lichtstad Architecten uit Eindhoven.
FOTO: LICHTSTAD ARCHITECTEN
FOTO: LICHTSTAD ARCHITECTEN

LALIGA KLOPTE BIJ ONS AAN OMDAT ZIJ

NEDERLAND ZIEN ALS GIDSLAND OP HET GEBIED

VAN ENVIRONMENTAL SUSTAINABILITY EN DE VERDUURZAMING VAN DE SPORTINFRASTRUCTUUR”

Arno Hermans (Sports + Vitality)

kunnen verbeteren in een kansarme wijk zoals het Parijse Saint-Denis, waar volgend jaar een groot deel van de Olympische Spelen plaatsvindt. De Olympische Spelen komen echter net te vroeg voor een Innovation Clubhouse, maar het concept kan wellicht worden ingezet bij de volgende Zomerspelen in Amerika.”

Grote Nederlandse spelers die al langer op het wereldtoneel rondlopen, zijn onder meer Ballast Nedam, TenCate Grass en Herculan. Ballast Nedam bouwt ‘groene’ sportaccommodaties. TenCate Grass levert het meest innovatieve en duurzame kunstgras. Herculan

produceert vloeren voor de binnen- en buitensport. Wang tipt ook het bedrijf Sorama als toekomstig wereldspeler. “Sorama heeft een techniek ontwikkeld waarmee het geluid van de fan-engagement in een stadion kan worden gemeten. Ook Sorama was mee op onze handelsmissie naar Amerika en doet er inmiddels zaken met diverse opdrachtgevers.”

SPORTS + VITALITY

Ook Arno Hermans, medeoprichter van Sports + Vitality, ziet volop kansen voor Nederlandse sportgerelateerde bedrijven in het buitenland. Sports + Vitality legt hiervoor de nodige contacten. “We kijken naar zowel

het exporteren van innovatieve oplossingen van Nederlandse bedrijven, als naar het importeren van goede ideeën uit het buitenland die we in Nederland kunnen inzetten”, zegt Hermans. “We faciliteren deze verbindingen.

Bijvoorbeeld: LaLiga, de organisator van de Spaanse voetbaleredivisie, klopte bij ons aan omdat zij Nederland zien als gidsland op het gebied van environmental sustainability en de verduurzaming van de sportinfrastructuur. Ook Spanje moet met verduurzaming aan de slag, omdat in Europees verband CO2-normeringen zijn vastgesteld, ook voor de sport. LaLiga was geïnteresseerd in Nederlandse innovatieve oplossingen op het

68
Hoofdstuk 7: Sportinfrastructuur als exportproduct
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Barenbrug Holland levert internationaal meest innovatieve grassen voor sportvelden

Joseph Barenbrug startte 119 jaar geleden met de ontwikkeling van grasrassen voor uiteenlopende toepassingen. Zijn initiatief is inmiddels uitgegroeid tot de Koninklijke Barenbrug Groep, met vestigingen op zes continenten in de belangrijkste klimatologische regio’s ter wereld. Daarnaast levert de Barenbrug Groep wereldwijd kennis en innovatieve oplossingen voor lokale toepassingen en klimatologische omstandigheden. “Ik durf ons bedrijf wel dé specialist van de wereld te noemen”, stelt Jan van den Boom, sales lead bij Barenbrug Holland. “We ontwikkelen innovatieve oplossingen voor onder andere sportvelden. Onze filosofie is: kijk wat het probleem is, kom met een oplossing. We spelen constant in op de omstandigheden en ontwikkelingen.”

Barenbrug is het enige Nederlandse bedrijf dat grassen kweekt. “We investeren veel tijd en geld in het ontwikkelen van grasrassen die geschikt

zijn voor sportvelden in diverse klimaatregio’s. In Europa alleen al leveren wij aan 33 landen. In Europa zijn vier verschillende klimaatzones: voor alle vier zones ontwikkelen we rassen en specifieke mengsels.”

Circa 5 procent van de omzet wordt besteed aan ontwikkeling en onderzoek. “Dat zijn miljoenen euro’s per jaar. Onze mondiale R&D-organisatie is dan ook erg goed. We werken samen met universiteiten in Europa en Amerika. Zij doen onafhankelijk onderzoek naar de door ons ontwikkelde rassen en testen ze, voordat ons bedrijf ze op de markt brengt.”

Veredeling

Bij het veredelen van graszaden voor sportvelden wordt gekeken naar de gewenste bespelingstolerantie, resistenties tegen ziekten, herstellingsvermogen, droogtetolerantie, fijnheid van blad en opkomstsnelheid. Ook aanpassing aan lokale klimaatomstandigheden en het gebruik van het sportveld kunnen met veredeling van de graszaden specifiek worden gemaakt. Het gras van een golfbaan moet aan andere eisen voldoen dan de grasmat van een voetbalveld; in noordelijke landen moet het gras op de sportvelden langer kunnen overleven onder een dikke sneeuwlaag dan in warme zuidelijke landen.

Barenbrug verbetert zijn producten continu, omdat de ontwikkelingen binnen de sportsector niet stilstaan. Zo vragen beheerders om natuurgrasvelden die nog intensiever bespeelbaar zijn

en willen zij kunnen inspelen op duurzaamheidsprincipes. Deze behoefte aan grasmatten die lang meegaan en minder milieubelastend onderhoud nodig hebben, groeit met name in Europa. Met zaadveredeling kan aan deze behoefte worden voldaan. Onder andere door rassen te kweken die minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen, en minder energie en input nodig hebben.

Extremen

Tevens speelt Barenbrug in op de wereldwijde klimaatverandering. “Extremen zijn de nieuwe norm”, stelt Van den Boom. “Stortbuien, zinderende hitte en gortdroge zomers wisselen elkaar af. Je hebt grassen nodig die met deze klimaatverandering kunnen omgaan. Hiervoor hebben we de Resilient Blue-lijn uitgerold: dit is zeer veerkrachtig gras, dat de klappen van extreme stressperiodes goed kan opvangen. Dit gras is niet alleen winnaar van de Nederlandse Innovatieprijs Sportaccommodaties, maar ook internationaal een grote hit.”

Eveneens internationaal succes heeft Barenbrug met het revolutionaire RPR, een ijzersterk, zelf herstellend Engels raaigras. Deze grassoort vormt met haar horizontale uitlopers een wapening in de zode, waardoor deze vele malen sterker is dan andere Engelse raaigrassen. Dit zorgt voor een unieke combinatie: een hoge betredingstolerantie en een snel zelfherstel voor een minimale speelschade en een goede conditie van de grasmat.

Jan van den Boom (Barenbrug Holland)

69
IK DURF ONS BEDRIJF WEL DÉ SPECIALIST VAN DE WERELD TE NOEMEN”

Sportcentrum Papendal: internationaal vermaard

Sportcentrum Papendal, een dochterorganisatie van NOC*NSF, is het grootste topsporttrainingscentrum van Nederland. Ruim 500 topsporters maken dagelijks gebruik van de faciliteiten. In vergelijking met buitenlandse en andere Nederlandse trainingscentra kan Sportcentrum Papendal bogen op een aantal sterke punten. Welke dat zijn, bespreken we met directeur Jochem Schellens.

“Misschien klinkt het als een open deur: het faciliteren van topsportprogramma’s begint met de beschikbaarheid van accommodaties. We hebben bewust de keuze gemaakt vrijwel al onze accommodaties alléén in te zetten voor trainingen. Deze accommodaties worden dus niet voor wedstrijden of sportevenementen gebruikt, waardoor die beschikbaarheid voor topsportprogramma’s is gewaarborgd. Een ander sterk punt van ons sportcentrum is dat alle faciliteiten die een topsporter nodig heeft dicht bij elkaar liggen. Wij zijn creatief geweest met het plaatsen van alle accommodaties in

een gebied van slechts één vierkante kilometer. Als een soort legpuzzel. Een topsporter hoeft niet een uur in de auto te zitten om elders medische begeleiding te krijgen. Hij hoeft ook niet twee uur te reizen om naar school te gaan en vervolgens weer twee uur naar zijn trainingsfaciliteit. Alles is hier nabij. Dit maakt het mogelijk de opleiding te faciliteren van topsporters vanaf 15, 16 jaar.”

Continu in ontwikkeling

Om internationaal te kunnen meedoen is het volgens Schellens belangrijk dat het sportcentrum continu in ontwikkeling is. “Een jaar niet investeren in ontwikkeling is eigenlijk stilstand. En in de topsport is stilstand achteruitgang. Dit wil niet zeggen dat we elk jaar een nieuw gebouw neerzetten. Maar we volgen alle ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de nieuwste sportvloeren. We hebben een beperkt budget; we moeten dus creatief omgaan met investeringen in nieuwe inrichtingen en accommodaties. Door

deze creativiteit en door op het juiste moment onze nek uit te steken, kunnen we uiteindelijk op alle vlakken de juiste ondersteuning bieden voor de topsporters.”

Kleine afstand

Een groot voordeel van de Nederlandse sportinfrastructuur is de kleine afstand tussen de verschillende locaties waar bijvoorbeeld een kampioenschap wordt gehost. “In menig buitenland zijn de onderlinge afstanden enorm. Zoals in Los Angeles, waar de Olympische Spelen van 2028 zullen worden gehouden. Je bent daar uren onderweg om van de ene naar de andere locatie te komen. Omdat in Nederland de afstanden te overzien zijn, kunnen we wedstrijdlocaties elders in Nederland prima combineren met de trainingsfaciliteiten op Papendal. Deelnemende topsporters hoeven nooit lang te reizen.”

Een dergelijke combinatie werd onder meer gemaakt tijdens het WK Volleybal Vrouwen, dat in 2022 in Nederland werd georganiseerd. “We werkten toen samen met de volleybalbond NeVoBo. Op Papendal vonden geen wedstrijden, maar wel trainingen plaats. Bovendien hebben we tijdens het kampioenschap een internationaal volleybalcongres georganiseerd. Ook voor de EK Indoor Atletiek, dat in 2025 in Apeldoorn plaatsvindt, zullen wij onze trainingsfaciliteiten beschikbaar stellen. Dit is een belangrijk onderdeel van de wijze waarop de Nederlandse sportinfrastructuur werkt: samenwerken, allianties vormen en samen kijken hoe en waar je zo’n groot evenement het beste kunt organiseren. Een dergelijke

70 Hoofdstuk 7: Sportinfrastructuur als exportproduct
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

samenwerking is nodig om een evenement op een goede manier op te zetten.”

Exploitatie

Schellens krijgt regelmatig een buitenlandse delegatie over de vloer – gemiddeld

twee per maand – die komt kijken hoe het Sportcentrum een en ander heeft georganiseerd. De interesse van deze delegaties gaat vaak uit naar de exploitatievorm.

“In 2013 zijn we een zelfstandige BV geworden; voordien maakte het Sportcentrum deel uit van de bureauorganisatie NOC*NSF. Sindsdien wordt het Sportcentrum gerund als een onderneming. Nog steeds heeft het faciliteren van topsporters absolute topprioriteit, maar door te ondernemen zijn we in staat het volledige Sportcentrum exploitabel te maken. Dat is nodig, omdat Papendal voor slechts 25 procent wordt gefinancierd uit overheidsmiddelen via NOC*NSF. Bovendien zijn deze gelden geoormerkt per programma; het is vastgesteld waar deze middelen aan

mogen worden uitgegeven.”

Sportcentrum Papendal zorgt voor aanvullende inkomsten door onder meer het verhuren van ruimten en gebouwen, het organiseren van evenementen en congressen en het exploiteren van Hotel Papendal.

“Hiermee verdienen we ongeveer 60 à 65 procent van het bedrag dat we nodig hebben voor de totale exploitatie. Tot voor kort werden in het buitenland vergelijkbare topsporttrainingscentra voor ongeveer 95 procent door de overheid gefinancierd. De laatste tijd komen ook daar de budgetten onder druk te staan; vooral op de budgetten voor diensten rondom de sport zoals voeding, verblijf, school of opleiding wordt steeds meer beknot. Buitenlandse delegaties van de topsporttrainingscentra die met deze bezuinigingen te maken hebben, komen nu naar Papendal om ons exploitatiemodel te bestuderen.”

Omgekeerd

Omgekeerd leert Schellens ook van buitenlandse topsporttrainingscentra. “We kijken welke zaken we samen kunnen oppakken, maar vooral proberen we onze kennis te vergroten om Papendal te kunnen optimaliseren. Zo was ik op bezoek bij het Sportcentrum Olympiatoppen in Noorwegen, waar men is gespecialiseerd in een snel herstel en de revalidatie van sporters met een blessure. Daar heb ik een aantal dingen gezien die ik graag op Papendal zou willen implementeren.”

gebied van onder andere afvalscheiding, watergebruik, energieconsumptie en mobiliteit. Via een challenge hebben wij Nederlandse bedrijven gevraagd wat zij voor LaLiga en de Spaanse clubs kunnen betekenen. Deze challenge leverde veertig inzendingen op. De geselecteerde bedrijven mochten zichzelf presenteren aan clubs zoals FC Barcelona, Valencia CF, Atlético Madrid en Real Madrid. De eerste gesprekken tussen deze clubs en Nederlandse bedrijven vinden inmiddels plaats. Naast LaLiga starten steeds meer Europese bonden en organisaties met de verduurzaming van sportaccommodaties. Ook zij kijken naar goede praktijkvoorbeelden in Nederland. We krijgen nu ook vragen uit onder meer Australië, België, Denemarken en Italië.”

Zelf is Sports + Vitality ook actief in het buitenland. “Onze hub in Breda speelt een cruciale rol bij het bouwen en verbinden van hubs in het buitenland. Hiermee kunnen wij Nederlandse bedrijven een brug bieden richting buitenlandse markten. Samen met het buitenland geven we hieraan invulling.”

HOOG OP DE INNOVATIERANGLIJSTEN

Volgens Hermans staat Nederland hoog op de innovatieranglijsten. “Diverse landen tonen interesse in Nederlandse voorbeelden van duurzame en circulaire sportfaciliteiten. Samen met ons kijken zij naar onder meer de circulaire sportaccommodatie in Muiden, die door Lichtstad Architecten uit Eindhoven is ontworpen. Een lichtend praktijkvoorbeeld van circulair bouwen voor het buitenland. We willen samen met de architecten Nederlandse bedrijven interesseren in het zo veel mogelijk circulair renoveren van traditioneel gebouwde sportaccommodaties. Met de achterliggende gedachte dit concept naar het buitenland te brengen.”

DICHT BIJ ELKAAR LIGGEN”

Jochem Schellens

(directeur Sportcentrum Papendal)

Een ander goed voorbeeld van een innovatief bedrijf dat zijn vleugels uitstrekt naar het buitenland is FieldFactors, dat bij voetbalclub Sparta Rotterdam een revolutionair watersysteem heeft aangelegd in combinatie

71
EEN STERK PUNT VAN ONS
SPORTCENTRUM IS DAT ALLE FACILITEITEN DIE EEN
TOPSPORTER NODIG HEEFT

DIVERSE LANDEN TONEN INTERESSE IN NEDERLANDSE

VOORBEELDEN VAN DUURZAME EN CIRCULAIRE

SPORTFACILITEITEN”

Arno Hermans (Sports + Vitality)

met het drainage- en infiltratiesysteem van DrainTalent. Het systeem regelt de infiltratie en hergebruik van regenwater, voorkomt wateroverlast en zorgt voor voldoende zoetwater. Dit systeem heeft FieldFactors

inmiddels ook aangelegd in het stadion van Real Valladolid in Spanje.

Op het gebied van mobiliteit is onder meer het bedrijf Slinger actief. Slinger heeft een app ontwikkeld die bezoekers van

DrainTalent: innovatief drainage- en infiltratiesysteem voor sportvelden

Het bedrijf DrainTalent richt zich op het zuiniger omgaan met water door hemelwater dat op of rond een sportveld valt op te vangen, te bufferen en later te gebruiken voor het voeden van natuurgras. DrainTalent ontwikkelde hiervoor een gelijknamig drainage- en infiltratiesysteem, dat onder meer bij de voetbalclub Sparta is aangelegd. “Toen Sparta in 2021 besloot de kunstgrasmat in het thuisstadion Het Kasteel te vervangen door een natuurgrasveld, werd gezocht naar een systeem waarmee het watermanagement effectief kan worden geregeld”, vertelt salesmanager Dave Muis van DrainTalent. “De Rotterdamse club koos voor DrainTalent, een integraal systeem dat zowel de drainage als de infiltratie kan verzorgen. Het systeem bestaat uit dicht bij elkaar gelegen drainagebuizen onder het veld en een pomp. Deze pomp kan al het hemelwater dat op het stadion valt naar een ondergrondse waterbuffer overbrengen. Daar wordt het door een natuurlijk zuiveringssysteem gezuiverd en vervolgens opgeslagen in waterbergingskratten, die eveneens onder de grond liggen. Door slimme meet- en regeltechniek wordt tijdens droge periodes dit water weer opgepompt en via de drainagebuizen bij de graswortels gebracht. Door op deze manier te infiltreren wordt veel minder water verbruikt dan met het conventionele beregenen, omdat er geen water verdampt of verwaait. Daarnaast bespaart Sparta natuurlijk aanzienlijk op kosten voor leidingwater.”

Een van de voordelen van het drainagesysteem is dat het bij stortbuien overtollig water snel kan afvoeren. Muis: “De pomp kan zowel water toevoegen als onttrekken aan het veld. Hierdoor is na een hoosbui het veld snel weer bespeelbaar. Naast de investering in klimaatadaptatie en watervermindering was dit voor Sparta ook een belangrijke overweging.”

Het systeem werkt zo goed dat DrainTalent nu onder andere in de VS en Spanje bezig is voet aan de grond te krijgen.

bijvoorbeeld een sportwedstrijd in staat stelt om met elkaar mee te rijden. “De app wordt gekoppeld aan de clubapp. In de app kan een fan, die in z’n eentje naar het stadion wil rijden waar de wedstrijd van zijn club plaatsvindt, een bericht plaatsen in de trant van: ik rij alleen in de auto naar de wedstrijd, ik heb nog drie plaatsen over, wie wil er meerijden? Hierdoor kunnen autobewegingen en de CO2-uitstoot worden verminderd. Ook een goed voorbeeld van een mobiliteitsoplossing rond een groot evenement zien we bij de Formule 1 op het circuit van Zandvoort. Het buitenland staat ervan te kijken dat vrijwel alle bezoekers met het openbaar vervoer of met de fiets naar het circuit komen.”

MEER BRAVOURE

Minstens zo innovatief is The Waste Transformers. Dit Nederlandse bedrijf ontwikkelde een systeem waarmee biologisch afbreekbaar afval, dat bijvoorbeeld in de horeca van een stadion wordt geproduceerd, wordt getransformeerd naar biogas of elektriciteit en warmte. Voedselafval kan worden getransformeerd naar natuurlijke mest. Hermans: “Dit zijn voorbeelden die in het buitenland navolging verdienen. Het zou goed zijn als we in Nederland een showcase voor totaalconcepten kunnen creëren, waarmee je geïnteresseerde buitenlandse opdrachtgevers en instellingen het complete plaatje kunt laten zien. Dus inclusief uitleg over het ontwikkelingsproces, de wijze van financiering, de resultaten en de visie op een doorontwikkeling in de toekomst. Persoonlijk vind ik dat sommige Nederlandse bedrijven hun innovatieve kwaliteiten te bescheiden vermarkten. Ze zouden best wat meer bravoure mogen tonen. Noem het Amerikaans opportunisme.” ■

72 Hoofdstuk 7: Sportinfrastructuur als exportproduct
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Tweede Kamerleden wezen het afgelopen jaar in debatten voortdurend op een teloorgang van de Nederlandse sportinfrastructuur. Zij illustreerden dit met voorbeelden van sportaccommodaties die dichtgingen en zorgen over de staat van onderhoud en kwaliteit van sportaccommodaties. In mijn ogen een opmerkelijke discussie.

Nederland staat er namelijk goed op als het gaat om de sportinfrastructuur. Nederland kent een grote diversiteit en nabijheid van sportaccommodaties en binnen de Europese Unie is nergens de tevredenheid over sporten beweegmogelijkheden in de buurt zo hoog als in Nederland. Geef je ogen maar eens goed de kost in het buitenland. Hoeveel sportaccommodaties heb jij bijvoorbeeld gezien in je vakantieland? En waren deze accommodaties beter dan die je in Nederland tot je beschikking hebt? Het gras is niet groener bij onze buren.

Waar het specifiek gaat over de kwaliteit van sportaccommodaties, blijkt uit keuringen dat de sportvelden en sportvloeren er overwegend goed bij liggen. De staat van het clubhuis en de kleedkamers is soms een ander verhaal. Maar daar kan je de vraag stellen: wat is de gewenste kwaliteit?

Bij mijn tennisvereniging hebben de kleedkamers nog dezelfde tegels als bij de

GROENER BIJ DE BUREN?

oprichting ruim vijftig jaar geleden. De een vindt dit nostalgisch, de ander verschrikkelijk. Bij de Algemene Ledenvergadering heeft een voorstel om de kleedkamers te moderniseren geen kans van slagen. Zolang er maar warm en legionellavrij water uit de douches komt, is het voor de leden goed genoeg. Liever investeren ze in duurzaamheidsmaatregelen, want dat draagt bij aan een toekomstbestendige exploitatie.

En dat is precies de kern. Er moet aandacht zijn voor het verbeteren van de exploitatie en het vergroten van de maatschappelijke waarde van sportaccommodaties. Denk daarbij aan duurzaamheidsinvesteringen die zich terugverdienen en aan sportaccommodaties in kleine kernen die een bredere functie hebben als ontmoetingsplek. Het gaat niet zozeer om de kwaliteit van de sportaccommodaties, maar om het beter benutten van de sportaccommodaties. Wat is nodig om de accommodaties breder in te zetten voor andere beleidsterreinen of om nieuwe doelgroepen aan te spreken? Dat is geen kwaliteitsvraagstuk maar een samenwerkings- en afstemmingsvraagstuk. Daar kunnen de Kamerleden dus beter hun pijlen op richten. Want zeg nu zelf: is het de kwaliteit van sportaccommodaties die jou (en anderen) ervan weerhoudt om er gebruik van te maken? ■

Remco Hoekman is directeur van het Mulier Instituut en verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Meer weten? Stuur uw reactie of vraag naar R.hoekman@mulierinstituut.nl

73 Column Remco Hoekman
“NERGENS IS DE TEVREDENHEID OVER SPORTEN BEWEEGMOGELIJKHEDEN IN DE BUURT ZO HOOG ALS IN NEDERLAND”

Sterk in aanleg en onderhoud

De pluspunten van Nootenboom Sport bv

Jarenlange ervaring in aanleg en onderhoud van sportaccommodaties.

Aanleg natuurgras sportvelden sinds 1960.

Aanleg kunstgrasvelden sinds 1984.

Ervaring met alle sportvloeren zoals; hockey, voetbal, atletiek, korfbal, handbal, tennis, natuurgras, honk en softbal.

Nootenboom Sport bv beschikt over een eigen onderhoudsteam met een zeer modern equipment.

Nootenboom Sport bv beschikt over eigen personeel op het gebied van aanleg en onderhoud.

Nootenboom Sport bv heeft veel ervaring in de aanleg van valdempende ondergronden en beschikt over vele certificaten op dit gebied.

Nootenboom Sport bv heeft landelijk vele sportaccommodaties in onderhoud en kan derhalve flexibel en accuraat reageren op uw aanvraag.

Wilt u meer van ons weten? Bel voor een vrijblijvende offerte naar Nootenboom Sport bv 0180-820320 of bezoek onze website: www@nootenboom-sport.nl

Nootenboom Sport bv

Achterzeedijk 57 unit 7 2992 SB Barendrecht

HET ACCOMMODATIEPASPOORT: ALLE INFORMATIE OP ÉÉN PLEK

Het Accommodatiepaspoort is de nieuwste functie van het platform sportinfrastructuur.nl. Het Accommodatiepaspoort heeft als functie om alle data van een sportaccommodatie per gebruikerstype te tonen.

Op dit moment worden de data die vrijkomen bij het certificeren van sportaccommodaties en het kwaliteitszorgsysteem, getoond in het paspoort. In de toekomst kunnen verschillende databronnen worden aangesproken om het paspoort verder van data te voorzien. Op die manier kunnen gewenste dashboards worden gecreëerd met zinvolle informatie over een accommodatie. Het accommodatiepaspoort wordt daarom veel vergeleken met het kadaster van de sportaccommodatie.

De data die nu worden gedeeld hebben met name betrekking op de locatie, de vereniging en de betreffende sport en het aanwezige sportproduct. Indien een accounthouder de juiste rechten heeft, kunnen ook het onderzoeksrapport en het certificaat worden gedownload. Met deze informatie kunnen eigenaren en verenigingen zien of de accommodatie die zij gebruiken geschikt en veilig is. Ook kan middels een account een automatische mail worden verzonden als een certificaat binnen afzienbare tijd verloopt.

De database die vanuit het certificeringsproces wordt gevuld, kan ook bevraagd worden over het aantal projecten, het type projecten en de marktverdeling per jaartal. Hiermee is het mogelijk om een beter beeld te krijgen van de sportinfrastructuur in Nederland en kan mogelijk op basis van het aantal projecten de spreiding in de aanlegen renovatiemarkt verder worden versterkt. Wanneer het keuringsportaal (de online invoermodule van resultaten van metingen t.b.v. certificeren) gereed is, kan zelfs onderzoek worden gedaan naar de kwaliteit en de mogelijke doorontwikkeling van bestaande sportproducten. Ook wordt nagedacht om koppelingen te maken met het ledenaantal en gebruikers van een accommodatie voor onderzoek naar passende planningvoorschriften te ondersteunen.

Door het verzamelen van alle informatie van een accommodatie wordt de mogelijkheid geboden deze te

verwerken in een Accommodatiepaspoort. Hierrmee kunnen trends van accommodaties en de daarbij behorende risico’s en afschrijvingstermijnen worden gemonitord. Ook kan per type gebruiker een account worden gecreëerd waarin alle voor dit type gebruiker bruikbare informatie wordt getoond. Er zijn vier typen gebruikers:

SPORTBOND

Een sportbond kan alle data met betrekking tot de specifieke sport inzien, zoals: aantal accommodaties, type accommodatie, certificaat en keuringsrapportages van accommodaties.

EIGENAAR

Een eigenaar, vaak een gemeente, kan informatie over alle accommodaties die hij in eigendom heeft, inzien. Deze informatie bestaat uit het aantal accommodaties, type accommodatie, certificaat en keuringsrapportages van accommodaties. Ook krijgt de eigenaar een herinnering zodra een certificaat zijn einddatum nadert. Hiermee wordt voor de eigenaar een plek gecreëerd waar alle data van alle accommodaties wordt beheerd.

PRODUCENT/AANNEMER/LEVERANCIER

Producenten/aannemers en leveranciers kunnen de informatie van de sportaccommodatie inzien die zij hebben gerealiseerd. Deze informatie bestaat uit het aantal accommodaties, type accommodatie, certificaat en keuringsrapportages van accommodaties.

VERENIGINGEN

Verenigingen kunnen alle informatie over de eigen accommodatie inzien. Deze informatie bestaat uit: certificaat en keuringsrapportages van de accommodatie. ■

75 Hoofdstuk 8: Het Accommodatiepaspoort
HOOFDSTUK 8
Door: Sportinfrastructuur.nl

Het Accommodatiepaspoort

EEN VIRTUELE TOOL DIE ALTIJD MENSELIJKE AANDACHT VEREIST

Het Accommodatiepaspoort, nu nog een nieuwe term voor een nieuw fenomeen, zal binnen afzienbare tijd een onmisbaar hulpmiddel zijn voor gemeenten en andere eigenaren van sportaccommodaties. Een compleet en altijd up to date overzicht van alles wat de staat en functionaliteit van het complex bepaalt. Nooit meer te laat voor een keuring, nooit meer verkeerde lijnen trekken. Of toch? Een hulpmiddel is geen wondermiddel. De juiste menselijke omgang met deze digitale tool bepaalt het succes van zijn inzetbaarheid.

Door: Jeroen Kuypers

Papier is geduldig. De waarheid van dat gezegde ondervonden de leden van het team Sport van de gemeente Vlaardingen enkele jaren geleden, toen ze bezig waren met de bouw van twee sporthallen ter vervanging van twee oude in de Westwijk: de Erasmushal en de hal aan de Claudius Civilislaan. “De eerste was uitsluitend bestemd voor het onderwijs maar in de tweede zouden ook competitiewedstrijden plaatsvinden, met name voor korfbal en handbal”, verduidelijkt Mascha Verloop, sr. Accounthouder Sport. “De voorbereidingen voor de bouw begonnen al in 2016 en dus hebben we ook destijds het papieren handboek van Arko Sports Media geraadpleegd. Helaas stapelde zich vertraging op vertraging en ondertussen waren er bepaalde regels veranderd. Vlak vóór we gingen bouwen, kwamen we erachter dat de veiligheid van de sporters vereiste dat ze twee meter extra speelruimte ter beschikking kregen, de

zogeheten uitloophoek. We hebben moeten passen en meten – onder andere door ruimte af te snoepen van de kleedkamers en bergingen – om alsnog aan die eis te voldoen.”

OPLETTENDHEID

Natuurlijk werd het papieren handboek geregeld aangepast, maar een bouwproces heeft zijn eigen dynamiek. Aan de vereisten was voldaan – op het moment dat de architect het bouwplan voor de sporthal gedetailleerd ging intekenen. Ook het papier van zo’n plan is echter geduldig. De uitgetekende werkelijkheid staat stil, de realiteit daarbuiten evolueert verder. “Natuurlijk komt er tijdens zo’n proces een moment dat je nog eens naar de raad terug moet, een natuurlijk toetsingsmoment, maar dat is bouwkundig en financieel. We hebben het in eerste instantie aan de oplettendheid van de architect te danken dat we het plan tijdig hebben kunnen aanpassen”, zegt Verloop. “Hij besloot alle

vereisten op sportief gebied nog eens grondig te checken.”

OBSERVATIES VANOP DE WERKVLOER

Voor Verloop bewijst deze gang van zaken dat de overgang van papier naar digitaal weliswaar vele voordelen heeft, maar dat de menselijke factor van wezenlijk belang blijft. Wanneer de hal gereed is en alle onderdelen die het sporten effectief mogelijk moeten maken geïnstalleerd, komt het eigenlijke toetsingsmoment. De uitkomsten daarvan komen in het Accommodatiepaspoort terecht. Het is eenvoudig te raadplegen, de inhoud ervan is ook eenvoudig aan te passen. Net als bij een softwareprogramma op een apparaat heb je in principe altijd de beschikking over de meest actuele versie – tenzij je vergeet tijdig een update uit te voeren. “Daarom moet je binnen je team heldere afspraken maken over het beheer van het Accommodatiepaspoort”, vindt Mascha Verloop. “In ons geval betekent

76
Hoofdstuk 8: Het Accommodatiepaspoort sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

dit, dat ik – of een van mijn collega’s – elke twee weken één uur samen zit met de leden van het team vastgoed om na te gaan hoe actueel het paspoort nog is. Het gaat immers niet alleen om de vraag of er een certificaat verloopt of een bepaalde herkeuring nadert, maar ook wat we met vloeren en andere installaties gaan doen. Stel dat een vloer officieel nog twee jaar mee kan, maar dat we vanuit de beheerders het signaal krijgen dat er zoveel en zo intens op is gespeeld dat deze eigenlijk nu al te glad begint te worden om nog zo lang dienst te doen. Wat doe je dan? Vervang je ze op het moment dat het paspoort ervoor aangeeft of toch maar eerder? Om die reden vind ik het ook van groot belang dat je als team goed luistert naar wat de medewerkers en de beheerders binnen de sportaccommodaties je hierover te melden hebben. Als Accountmanager kom ik heel geregeld in die hallen en op die velden, maar die collega’s zien die accommodaties dagelijks

BINNEN JE TEAM MOET JE

HELDERE AFSPRAKEN MAKEN

OVER HET BEHEER VAN HET ACCOMMODATIEPASPOORT”

Mascha Verloop (gemeente Vlaardingen)

en weten hoe intensief de vloeren en velden bespeeld worden. Ook zij moeten dus weten dat hun observaties welkom zijn en dat we die meenemen in onze overwegingen.”

VERSNIPPERING EN KENNISMONOPOLIE TEGENGAAN

De data die in het paspoort staan, zijn bijzonder nuttig. Ze staan op één plek, zijn makkelijk toegankelijk en begrijpelijk. Alleen dat al is een enorme verbetering bij vroeger, toen al die data óók verzameld en behouden

werden maar op papier, in dossiermappen en niet eens per se in één en dezelfde en op één en dezelfde plek. Terwijl het papier zelf kan worden versnipperd, wordt de versnippering an sich door het virtuele paspoort nu juist tegengegaan. Toch is de manier van verzamelen en bewaren nog altijd geen absolute garantie voor een feilloze omgang met het Accommodatiepaspoort, meent Verloop. “Je hebt altijd nog de menselijke bottleneck: het risico dat één medewerker

77

het beheer en de toegang tot het paspoort naar zich toe trekt en als het ware monopoliseert. De tijd dat iemand zijn hele carrière bij dezelfde gemeente en op hetzelfde departement werkt is echt wel voorbij. Tien of vijftien jaar is zelfs al een zeldzaamheid. Voorkom dus dat er een dergelijk kennismonopolie ontstaat en zorg dat zoveel mogelijk medewerkers het belang en de draadwijdte van het Accommodatiepaspoort beseffen. En als er iemand met pensioen gaat of van baan verandert, laat die kennis en ervaring dan niet verloren gaan. Ik ben daarvan zelf een mooi voorbeeld. Zeseneenhalf jaar geleden kwam

ik na mijn studie sportmanagement bij de gemeente Vlaardingen als iemand die werkervaring mocht opdoen. Ik werd door Olaf van Erne onder zijn hoede genomen en toen die enkele jaren geleden met pensioen ging, hadden wij zo lang en zo prettig samengewerkt, dat veel van zijn expertise via mijn persoon behouden kon blijven voor de organisatie. Die werkwijze is waardevol gebleken voor het sociale domein.”

BILLIJKE PRIJS

Is het Accommodatiepaspoort ook bruikbaar voor zaken waar het eigenlijk niet voor

bedoeld is? Kan het bijvoorbeeld een hulpmiddel zijn in de verduurzamingsslag die alle gemeenten momenteel maken, met als (ver) einddoel een CO2-neutrale accommodatie?

IK

ZIT ELKE TWEE WEKEN ÉÉN UUR SAMEN MET DE LEDEN

VAN HET TEAM VASTGOED OM

NA TE GAAN HOE ACTUEEL HET

PASPOORT NOG IS”

Mascha Verloop (gemeente Vlaardingen)

Verloop betwijfelt dat: “Daarvoor hebben we enerzijds de Routekaart Verduurzaming Sport en anderzijds onze eigen meerjarenplannen. Die maken deel uit van een groter plaatje, met al het vastgoed van de gemeente. Ik zie dus niet in wat het Accommodatiepaspoort daaraan kan toevoegen.” Op de vraag of het paspoort een tool kan zijn bij de taxatie van een sportaccommodatie is haar antwoord minder stellig. “Dat weet ik eerlijk gezegd niet zo. Het zou interessant kunnen zijn na te gaan of je aan de hand van de data in het paspoort tot een meer geactualiseerde en dus meer precieze waardebepaling zou kunnen komen, maar of dat concrete gevolgen zou hebben voor bijvoorbeeld de hoogte van de OZB of een verzekeringspremie is twijfelachtig. Wat me op dit moment van meer belang lijkt, is de prijs van het Accommodatiepaspoort zelf. Die is volgens mij billijk te noemen. Ik was lid van de werkgroep van de VSG die zich met de voorbereiding van het paspoort bezighield. Vlaardingen is een middelgrote gemeente. Voor ons zijn de voordelen van het paspoort – en van het hele project sportinfrastructuur. nl – zo overduidelijk dat we nooit hebben overwogen géén licentie te nemen, maar bepaalde kleinere gemeenten hikken wél tegen die prijs aan, zoals ze dat ook doen tegen een lidmaatschap van de VSG. Daarom vind ik het belangrijk dat de overgang van papier naar digitaal geen kostenverhogend effect heeft gehad. Ik hoop dat dit element helpt om ze alsnog over de streep te trekken.”

SAMENWERKEN

Moeten gemeenten tenslotte hun Accommodatiepaspoort strikt voor zichzelf houden of moeten ze bereid zijn elkaar inzage te verlenen, bijvoorbeeld wanneer een accommodatie op de grens tussen twee gemeenten gebouwd is of er geregeld wordt samengewerkt op het gebied van sportbeleid? “Ik heb al gehoord over provinciale

78
Mascha Verloop met haar mentor en voorganger in Vlaardingen, Olaf van Erne.
Hoofdstuk 8: Het Accommodatiepaspoort sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
79

PAS ALS DE MENSELIJKE EN DE VIRTUELE FACTOR

OPTIMAAL OP ELKAAR ZIJN

AFGESTEMD, ZAL HET

ACCOMMODATIEPASPOORT IN DE PRAKTIJK DIE ENORME STAP

VOORUIT BLIJKEN DIE HET IN THEORIE BELOOFT TE ZIJN”

Mascha Verloop (gemeente Vlaardingen)

samenwerking op dit vlak en ik denk dat het uitwisselen van gegevens of ideeën tussen gemeenten sowieso geen slecht idee is”, antwoordt Verloop. “Wij in Vlaardingen kennen bijvoorbeeld onze collega’s in Maassluis en Schiedam. We grenzen aan elkaar en zijn bereid van elkaar te leren en samen te werken. Dat levert alleen maar voordeel op. Maar accommodaties die door twee gemeenten gebouwd en beheerd worden, behoren volgens mij toch nog altijd tot de uitzonderingen. Uiteindelijk ben je verantwoordelijk voor wat je zelf hebt ontworpen en neergezet. Ook het Accommodatiepaspoort is dus je eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid.”

MENSELIJKE FACTOR

De wereld digitaliseert in snel tempo. In de jaren negentig logden we nog in via ergerlijk trage modems, aan het begin van deze eeuw was ‘de cloud’ nog een term die opgetrokken wenkbrauwen genereerde en geen ‘aha’-uitroep. Voor het indienen van je

belastingaangifte bleef je nog lang vertrouwen op de ongefrankeerde blauwe retourenveloppe en niet op de site van de dienst, die elk jaar wel een keer vastliep. Verloop: “Dat we nu als sector bereid zijn zo vanzelfsprekend over te stappen van papier naar virtueel, zegt veel over de stabiliteit van de achterliggende systemen en de onbegrensde opslagcapaciteit van datacenters. Onze manier van werken is mee-geëvolueerd. Maar bepaalde aspecten zijn onveranderd. Een papieren dossier moet worden geraadpleegd en aangevuld, hetzelfde geldt voor een virtueel. De menselijke aandacht is en blijft de sleutel tot een succesvolle toepassing van het paspoort. Je mag er niet te veel van verwachten, je mag de erin verzamelde data niet te strikt en te statisch interpreteren, maar je mag het paspoort evenmin ‘onaangeklikt’ laten. Pas als de menselijke en de virtuele factor optimaal op elkaar zijn afgestemd, zal het Accommodatiepaspoort in de praktijk die enorme stap vooruit blijken die het in theorie belooft te zijn.” ■

80
Hoofdstuk 8: Het Accommodatiepaspoort sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

TENNIS, PADEL EN PICKLE-BALL

Tennis Totaal is al sinds jaar en dag een begrip in de aanleg en onderhoud van tennisbanen, maar ze doen meer dan alleen tennis!

Waar Opa ‘Gerrit Kroesen’ de grondlegger was in 1968, hebben Rudy Ham en Willem Majoor het ondertussen overgenomen van hun ooms, als derde generatie. Juist door deze grote kennis en ervaring spelen ze in op de behoefte en trends in de markt, maar altijd met kwaliteit en duurzaamheid als rode draad.

Sinds 2014 zijn padelbanen niet meer weg te denken binnen hun bedrijf en behoren ze tot een van de grootste partijen. “Onze KroPorfundatie is een zeer geliefde waterdoorlatende fundatie voor padel. Deze is op zichzelf niet nieuw, want deze leggen we al sinds 1968 aan voor onder andere tennis, maar ook als multicourt voor openbare ruimte en de leisure-branche”, vertelt Willem Majoor.

Naast het DNA van tennis en de passie voor padel, hebben ze ondertussen hun expertise uitgebreid met pickle-ball. “Ons hart ligt uiteindelijk bij de vereniging en we kijken verder dan vandaag, twintig tot dertig jaar vooruit. Pickle-ball is in Amerika de snelst groeiende racketsport, het bedient dezelfde doelgroep als tennis en padel, anders gezegd van jong tot oud. Daarbij is het snel aan te leren en heeft het een dynamiek die attractief is om naar te kijken. Wat betreft geluid hebben we reeds een volledig akoestisch rapport laten maken, zoals we voor padel dat ook als eerste hebben gedaan, om klanten goed te informeren en adviseren. Zo laten we ook altijd alles keuren door ISA-KIWA volgens de voorschriften van NOC*NSF, en zo dus ook pickle-ball. Een groot voordeel is dat er geen kooi en kunstgras nodig zijn, waardoor dit voordelig is in aanschaf en geen bouwvergunning behoeft”, aldus Majoor.

Ze hebben al meerdere pickle-ballbanen buiten met hun KroPor-fundatie mogen aanleggen, zoals in Harlingen, Steenwijksmoer, Raamsdonksveer, Mierlo, Den Haag, Eindhoven, Drachten, Waalre en Hollandscheveld, waar ze hun vereniging al met meer dan honderd pickle-ballleden hebben mogen zien groeien. Op de vraag wat een mooi project is, antwoordt Majoor: “We zijn trots op al onze projecten, groot of klein, maar Shot Zeist is een club waar we bijna al onze expertises hebben mogen verwezenlijken. Hier hebben we in fases vier keer gravel onder afschot tennisbanen mogen maken, vier keer traditionele gravelbanen, drie keer KroPor Matchclaybanen, ondertussen in fases negen keer padelbanen en één keer multicourt voor de BSO en zo ook dus twee keer pickle-ballbanen. Het is mooi om te

ervaren dat we eraan hebben mogen bijdragen dat Shot van circa 850 leden gegroeid is naar meer dan 2000 leden. We voelen ons hier echt een huisaannemer, waar je samen bouwt aan een gezonde, levendige en toekomstbestendige racketclub voor jong en oud.”

www.tennistotaal.nl

info@tennistotaal.nl

tel: 0524-290752

81 By Tennis Totaal
Luchtfoto Shot Zeist in aanbouw met nog drie padel- en drie KroPor-matchclay tennisbanen.

HOOFDSTUK

Door: Sportinfrastructuur.nl

WAT STAAT ER OP DE SPORTPRODUCTENLIJST?

Op de Sportproductenlijst staan alle sportproducten vermeld die door sportinfrastructuur.nl goedgekeurd zijn voor competitiegebruik en trainingen van de betreffende sport en daardoor in aanmerking komen voor een certificaat. De producten op de lijst helpen de opdrachtgever te voldoen aan de wettelijke zorgplicht dat het product geschikt is en voldoet aan de sportveiligheids- en sportkwaliteitseisen voor beoogd gebruik. Tevens geeft de lijst inzicht in de geschikte producenten en aannemers/leveranciers, die het betreffende sportproduct kunnen en mogen bouwen. Verder wordt beschreven wat de eigenschappen (kenmerken) zijn en welke verschillende statussen gekoppeld zijn aan het sportproduct.

Om een product op de Sportproductenlijst van www. sportinfrastructuur.nl geplaatst te krijgen of aan te passen, is het nodig om een product door een NOC*NSF erkend instituut (zie hoofdstuk 6) te laten meten aan de hand van de betreffende handleiding. Indien een product voldoet aan alle voorschriften (eisen) uit de handleiding, wordt deze geplaatst op de Sportproductenlijst met als status test.

De volgende gegevens worden bij de aanmelding verwerkt, aanmelden kan direct via sportinfrastructuur.nl:

• Naam product;

• Type product;

• Sport en discipline;

• Producteigenschap;

• Producent product;

• Aannemer(s)/leverancier(s) product;

• Onderzoeksrapport: alleen productspecificatie op basis van de producentdeclaratie wordt getoond.

Sportproducten van dezelfde producent die worden aangeboden door meerdere aannemers/leveranciers, worden als één vermelding op de Sportproductenlijst geplaatst. Ook worden producten met verschillende uitvoeringen, waardoor ze in een andere productmarge vallen (zie de betreffende handleiding voor de vigerende productmarge), onder één vermelding geplaatst. Verschillende uitvoeringen met productspecificaties op basis van de onderzoeksrapporten kunnen hierdoor aan één sportproduct worden toegewezen.

ONDERZOEKSRAPPORT EN PRODUCTSPECIFICATIE

Elk sportproduct dat op de Sportproductenlijst is geplaatst, dient vooraf volgens de betreffende handleiding te worden gemeten, inclusief het opstellen van een onderzoekrapport door een erkend instituut. Wanneer de eisen uit de handleiding worden behaald, dan wordt in overleg met de producent een productdeclaratie gemaakt van het aangeboden product dat binnen de marges van de handleiding

82 Hoofdstuk 9: De Sportproductenlijst
9
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

OP DE SPORTPRODUCTENLIJST STAAN ALLE SPORTPRODUCTEN VERMELD DIE DOOR SPORTINFRASTRUCTUUR.NL GOEDGEKEURD ZIJN VOOR

COMPETITIEGEBRUIK EN TRAININGEN VAN DE BETREFFENDE SPORT

valt. Deze productspecificaties dienen als referentie bij het in de praktijk verifiëren van het sportproduct ter certificatie van de sportaccommodatie.

Om voor opdrachtgevers en geïnteresseerden sneller een overzicht te creëren, is een extra filter op basis van producteigenschappen gerealiseerd. Per type sportproduct en per type sport verschillen deze eigenschappen. De mogelijke eigenschappen die worden meegegeven aan sportproducten op de Sportproductenlijst staan omschreven in de handleidingen van het type sportproduct en type sport.

Op de Sportproductenlijst kan een sportproduct verschillende statussen hebben. Alle uitvoeringen onder het sportproduct hebben hiermee dezelfde status. De mogelijke statussen en hoe de status van een sportproduct kan worden gewijzigd zijn hieronder nader uitgewerkt:

TEST

Bij een eerste plaatsing of na inhoudelijke aanpassing van het sportproduct wordt de status ‘test’ aan het sportproduct gekoppeld. Eerste plaatsing en aanpassing van het sportproduct kan alleen op basis van een onderzoeksrapport dat is opgesteld door een erkend instituut. Sportproducten met de status test kunnen worden aangelegd, waarbij certificering wordt verleend nadat is voldaan aan alle voorschriften en procedures. Gedurende de periode van een jaar mag het betreffende sportproduct met als status test

maximaal twee keer worden aangelegd. De opdrachtgever moet zich bewust zijn van de risico’s van een product met de status test, het is verstandig met de producent of aannemer/leverancier hier vooraf goede afspraken over te maken.

GOEDGEKEURD

Een sportproduct krijgt de status ‘goedgekeurd’ zodra een sportproduct met de status test is gecertificeerd, en een jaar na certificatie aantoonbaar kan worden gemaakt dat het betreffende sportproduct nog steeds aan het sporttechnisch voorschrift voldoet. Voldoet het sportproduct hier niet aan, dan wordt het sportproduct inactief gemaakt op de Sportproductenlijst en is deze niet meer zichtbaar voor opdrachtgevers. Ook kan het product dan niet meer in de praktijk worden gerealiseerd.

AANPASSING STATUS

Als een sportproduct de status goedgekeurd heeft ontvangen en er een inhoudelijke wijziging plaatsvindt, zijn er twee mogelijkheden:

• Status terug naar test

Bij aanpassingen op sportproductniveau wordt de status teruggebracht naar test. De reden hiervoor is dat fundamentele zaken wijzigen waardoor het doorlopen van de testfase opnieuw noodzakelijk is.

• Status blijft goedgekeurd

Bij het toevoegen of aanpassen van uitvoeringen binnen het sportproduct blijft de status van het sportproduct goedgekeurd.

Typen van producten

De ‘oude’ sportvloerenlijst waarbij volledige constructies van sportvloeren, meestal buitensportvloeren, aan elkaar waren gekoppeld, is losgetrokken. De Sportproductenlijst bestaat nu uit meerdere typen producten waarmee meer mogelijkheden bestaan voor ontwerpvrijheid. De volgende typen sportproducten worden getoond op de Sportproductenlijst op www.sportinfrastructuur.nl:

Sportvloer: elke sportaccommodatie die binnen het kwaliteitszorgsysteem wordt gecertificeerd, is minimaal voorzien van één sportvloer. De gerealiseerde sportvloer dient voor certificatie dan ook op de Sportproductenlijst als type sportvloer te zijn aangemeld. Van de weergegeven sportvloeren op de Sportproductenlijst zijn de productspecificaties op basis van de productdeclaraties van de producent zichtbaar. Een sportvloer bestaat uit de toplaag inclusief alle onderdelen binnen de gehele constructie van de sportvloer die sporttechnische eigenschappen bevatten.

Sportvloerfunderingen: ter informatie worden sportvloerfunderingen op de Sportproductenlijst weergegeven. Van deze producten is een productspecificatie beschikbaar waar een opdrachtgever middels een overeenkomst met de opdrachtnemer naar kan verwijzen. De sportvloerfunderingen die op de Sportproductenlijst staan, voldoen aan de eisen uit de handleiding en worden daarom aanbevolen voor toepassing. Het staat de opdrachtgever echter vrij een geschikte sportvloerfundering te ontwerpen en voor te schrijven in zijn uitvraag.

Sportvloeronderbouw: ter informatie worden sportvloeronderbouwingen op de Sportproductenlijst weergegeven. Van deze producten is een productspecificatie beschikbaar waarnaar een opdrachtgever middels

83

DE PRODUCTSPECIFICATIES DIENEN ALS REFERENTIE BIJ HET IN DE PRAKTIJK VERIFIËREN

VAN HET SPORTPRODUCT TER CERTIFICATIE VAN DE SPORTACCOMMODATIE

een overeenkomst met de opdrachtnemer kan verwijzen. De sportvloeronderbouwen die op de Sportproductenlijst staan, voldoen aan de eisen uit de handleiding en worden daarom aanbevolen voor toepassing. Het staat de opdrachtgever echter vrij een geschikte sportvloeronderbouw te ontwerpen en voor te schrijven in zijn uitvraag.

Inrichtingsmaterialen: voor certificatie van inrichtingsmaterialen zoals padelkooien, dient gebruik te worden gemaakt van de inrichtingsmaterialen op de Sportproductenlijst. Van het weergegeven sportproduct op de Sportproductenlijst zijn de productspecificaties op basis van de productdeclaraties van de producent zichtbaar.

Uitbreiding, aanpassing of het verwijderen van andere type sportproducten valt onder de verantwoording van de taakgroepen en Programmaraad.

Overzicht en facturatie

De producent van de sportproducten op de Sportproductenlijst is verantwoordelijk voor de juistheid van zijn product. Om als producent op te treden, is het nodig een declaratie van het sportproduct te overleggen bij plaatsing op de Sportproductenlijst. De producent bepaalt zelf welke aannemers/ leveranciers hij toestaat voor vermelding met zijn product.

De nieuwe Sportproductenlijst maakt onderscheid tussen producenten en aannemer/ leverancier.

Voorbeeld:

- U koopt een sportproduct (kunstgras) in, zonder dat u invloed heeft op het productieproces, en verkoopt deze inclusief verwerking aan uw opdrachtgever: u bent aannemer/ leverancier;

- U produceert een sportproduct waarvan u invloed heeft op het productieproces, en verkoopt deze aan een aannemer/leverancier, uw opdrachtgever: u bent producent;

- U produceert een sportproduct waarvan u invloed heeft op het productieproces en verkoopt deze aan uw opdrachtgever (de gemeente): u bent zowel producent als aannemer/leverancier;

- U creëert een sportproduct (natuurgras) waarvan u invloed heeft op het proces en verkoopt deze aan uw opdrachtgever (de gemeente): u bent zowel producent als aannemer/leverancier.

Het is mogelijk dat de rol per sportproduct verschilt.

Met het onderscheid tussen producenten en aannemers/leveranciers is het niet meer mogelijk dat een uniek product meerdere keren op de Sportproductenlijst voorkomt, zoals op de ‘oude’ sportvloerenlijst wel het geval was.

Doordat de producenten licentiekosten betalen voor de plaatsing van producten op de lijst, zorgen we er met een financiële prikkel voor dat de lijst up to date blijft en daarmee overzichtelijk voor de gebruiker van de lijst. ■

84
Hoofdstuk 9: De Sportproductenlijst sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Veranderingen voor opdrachtgevers, producenten, leveranciers en aannemers

SPORTVLOERENLIJST WORDT

SPORTPRODUCTENLIJST

Een belangrijk onderdeel van het Nederlandse kwaliteitszorgsysteem voor sportaccommodaties was de Sportvloerenlijst van NOC*NSF. Op deze lijst stonden alle sportvloerconstructies die voldeden aan de sportkwaliteitseisen van een bepaalde sport. Evenals de namen van aannemers die de constructies konden leveren of bouwen. Voor het nieuwe kwaliteitszorgsysteem is de Sportvloerenlijst omgevormd tot Sportproductenlijst. Wat is veranderd en waarom? Wat betekent de verandering voor opdrachtgevers, producenten, leveranciers en aannemers?

85
FOTO: SHUTTERSTOCK
Door: IJdo Groot

Nederland kent een unieke, private structuur waarin gemeenten, sportbonden en marktpartijen gezamenlijk bepalen aan welke eisen een sportaccommodatie moet voldoen. Deze structuur is ontstaan in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. Omdat destijds door veel gemeenten nieuwe sportaccommodaties werden ontworpen en gebouwd, groeide bij diverse sportbonden de behoefte aan een regulering van kwaliteitseisen. Er werden onder meer algemene sporttechnische normen opgesteld, die voor wat sportvloerconstructies betreft hun weerslag kregen in de Sportvloerenlijst van NOC*NSF. De Sportvloerenlijst beschreef, naast de normen, alle door een keuringsinstituut geteste en goedgekeurde constructies, evenals de aannemers die deze konden leveren of bouwen. De Sportvloerenlijst werd daarmee een onmisbare bron voor zowel gemeentelijke als niet-professionele opdrachtgevers. Dankzij de lijst kon decennialang de kwaliteit van bouw en onderhoud van sportvloeren worden gewaarborgd.

VERBETEREN

Tijdens het optuigen van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem werd ook de Sportvloerenlijst tegen het licht te houden. Er was wel enige aanleiding om een en ander te verbeteren. Voornamelijk voor een opdrachtgever, die wilde weten aan welke normen een nieuw te bouwen of te renoveren constructie moest voldoen, was de Sportvloerenlijst in de loop van de tijd een onoverzichtelijk geheel geworden. Dat kwam mede door het principe van de bedrijfsgebonden norm. Een aannemer kon een zelfbedachte constructie onder zijn bedrijfsnaam op de Sportvloerenlijst laten registreren – uiteraard pas na een uitgebreid keurings- en testproces. Aan deze constructie werd een specifiek voor die constructievorm geldende norm gekoppeld. Van lieverlee breidden deze zogenoemde bedrijfsgebonden normen enorm uit. Op deze wildgroei vond weinig regie plaats, waardoor de normen voor bijvoorbeeld diverse gradaties van een lavafundering weinig van elkaar verschilden, en zelfs dubbelingen voorkwamen. Dit was

DE SPORTPRODUCTENLIJST

GEEFT EEN OVERZICHT VAN

PRODUCTEN DIE DOOR EEN

ERKEND KEURINGSINSTITUUT

ZIJN GETOETST EN

GOEDGEKEURD, ZODAT ZE

KUNNEN WORDEN GEBRUIKT

BIJ DE BOUW VAN EEN

SPORTACCOMMODATIE DIE

MOET WORDEN

GECERTIFICEERD

een van de redenen om de Sportvloerenlijst op te schonen en strak te trekken.

SPORTPRODUCTENLIJST

De Sportvloerenlijst is onder een nieuwe naam terugkomen in het kwaliteitszorgsysteem: de Sportproductenlijst. Zoals de naam al aangeeft, zullen op de nieuwe lijst niet alleen sportvloeren, maar ook andere sportgerelateerde producten worden vermeld. De opzet is hetzelfde gebleven: op de Sportproductenlijst staan alle producten en constructies die zijn getest en goedgekeurd voor officiële wedstrijden en trainingen van een bepaalde sport. De opdrachtgever die voor een van de producten op de lijst kiest, weet daarmee dat het product voldoet aan de geldende sportveiligheids- en sportkwaliteitseisen. Als sportproducten worden gebruikt die niet op de Sportproductenlijst staan, is certificering van de sportaccommodatie niet mogelijk.

Veel opdrachtgevers stellen dan ook het gebruik van producten op de Sportproductenlijst verplicht. De lijst geeft tevens inzicht in producenten en aannemers/ leveranciers die het betreffende sportproduct volgens de eisen kunnen realiseren.

SPLITSING

Nieuw is dat de sportvloeren op de Sportproductenlijst zijn gesplitst in geschikte onderbouwen, geschikte fundaties en een lijst van toplagen met een sporttechnische prestatie. Deze splitsing maakt het mogelijk dat de constructie van een sportvloer niet langer als één geheel hoeft te worden beoordeeld bij het certificatieproces. Volgens het nieuwe kwaliteitszorgsysteem hoeven de onderbouw en fundatie niet meer te worden geconformeerd aan de toplaag. Ze moeten alleen in de praktijk worden gekeurd conform prestatie-eisen.

De onderbouw- en fundatiematerialen die op de Sportproductenlijst staan, worden aanbevolen. Dit betekent dat een gemeente of vereniging die een sportveld wil laten bouwen, niet verplicht is te kiezen

86
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk 9: De Sportproductenlijst

voor een onderbouw of fundatie die op de Sportproductenlijst voorkomt. Voor de toplaag geldt die verplichting wel.

INRICHTINGSMATERIALEN CERTIFICEREN OF NIET?

Producenten, aannemers en leveranciers konden hun product door een erkend keuringsinstituut laten toetsen en testen, waarna, als aan alle sporttechnische eisen was voldaan, het product op de Sportvloerenlijst werd gezet. Aan die procedure zal weinig worden veranderd. Zij het, dat volgens het nieuwe kwaliteitszorgsysteem niet alleen sportvloeren, maar ook inrichtingsmaterialen op de Sportproductenlijst kunnen worden gezet. Weliswaar is de naam veranderd in Sportproductenlijst, maar vooralsnog staan

SPORTVELDVERLICHTING

Een van de partijen bij wie de behoefte tot extra eisen zal worden geïnventariseerd, is de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG). Als bijvoorbeeld de sportveldverlichting aan extra eisen moet voldoen om het spelen van officiële competitiewedstrijden en trainingen mogelijk te maken, heeft dat namelijk gevolgen voor gemeentelijke opdrachtgevers. Het voordeel van het certificeren van de sportveldverlichting is, dat opdrachtgevers zeker weten dat er geen slechte verlichting meer zal worden aangeboden. Ook staan gemeenten dan sterker met betrekking tot de zorgplicht en de veiligheidsgarantie. Maar het betekent ook dat eigenaren, en dat zijn vaak gemeenten, ervoor moeten zorgen dat de sportveldverlichting altijd aan de eisen voldoet. Dat zal voor hen extra werk en kosten met zich meebrengen. Ook de sportbonden zullen bij deze inventariserende gesprekken betrokken worden. De eerste gesprekken zullen plaatsvinden in 2024; dan zal meteen ook de sportveldverlichting bij de kop gepakt worden.

alleen sportvloeren, funderingen, onderbouwen en padelkooien op de nieuwe lijst. De inrichtingsmaterialen zullen daar nog aan worden toegevoegd. Eerst zal in de markt worden geïnventariseerd of er de behoefte is extra eisen te stellen aan een bepaald type sportproduct. De Sportproductenlijst geeft immers een overzicht van producten die door een erkend keuringsinstituut zijn getoetst en goedgekeurd, zodat ze kunnen worden gebruikt bij de bouw van een te certificeren sportaccommodatie. Zo staan op dit moment de geschikte toplagen van voetbalvelden op de lijst, want die vallen onder de certificeringseisen. De vraag is nu of er ook behoefte is om bijvoorbeeld de voetbaldoelen en dugouts te certificeren.

Uiteindelijk moet de Programmaraad bepalen of het wenselijk is om sportveldverlichting te certificeren. Daarbij worden thema’s besproken als: bij welke accommodaties is verlichting verplicht; heeft een verkregen certificaat een einddatum; is er sprake van hercertificering; moet onderscheid worden gemaakt tussen wedstrijd- en trainingsverlichting; gaat de sportbond controleren op het bezit van een certificaat bij het plannen van de competitie en avondwedstrijden?

AANVULLENDE

EISEN

Het is ook de Programmaraad die uiteindelijk bepaalt aan welke eisen een sportproduct moet voldoen. Momenteel gelden voor inrichtingsmaterialen die niet hoeven te worden gecertificeerd relevante wet- en regelgeving en Europese normen. Met onder andere de producenten van inrichtingsmaterialen zal worden overlegd of deze formele normering voor het te certificeren

87
DAT OPDRACHTGEVERS ZEKER WETEN DAT ER
VERLICHTING MEER ZAL WORDEN
HET VOORDEEL VAN HET MOGELIJK CERTIFICEREN VAN SPORTVELDVERLICHTING IS
GEEN SLECHTE
AANGEBODEN”
FOTO: SHUTTERSTOCK

sportproduct voldoende is voor een kwalitatief goed en sportveilig eindresultaat. Zo ja, dan kunnen deze normen procedureel door Sportinfrastructuur.nl worden ingevoerd. Het huidige kwaliteitszorgsysteem maakt het weliswaar mogelijk aanvullende eisen te stellen, maar dan zal eerst duidelijk moeten worden welke eisen dat dan moeten zijn.

HANDLEIDINGEN

Vervolgens worden de gestelde eisen verwerkt in een handleiding. Handleidingen zijn het uitgangspunt voor keuringsinstituten. Er wordt in beschreven waaraan een sportproduct moet voldoen om op de Sportproductenlijst te komen en hoe zulks in de praktijk wordt gekeurd. Tot slot zullen er

Het unieke geval van de padelbaanbouwers

Voor de opdrachtgevers van de bouw van een padelcourt en de bouwers van padelbanen is met de overgang van de Sportvloerenlijst naar de Sportproductenlijst niet wezenlijk iets veranderd. Dit komt mede doordat al een paar jaar geleden kwaliteitseisen waren opgesteld voor niet alleen de vloerconstructie van een padelcourt, maar ook voor de kooi.

“Deze uitbreiding was nodig omdat een padelkooi wordt gezien als een bouwwerk en daarom aan bepaalde bouwregelgeving moet voldoen”, licht Edward van der Meijden, directeur van de Vereniging van Padelbaanbouwers Nederland (VPN), de aanleiding voor deze actie toe. “In tegenstelling tot bijvoorbeeld een tennisbaan worden rondom een padelbaan opstaande wanden gebouwd. Hierdoor is het een bouwwerk waarvoor relevante constructietechnische eisen in het Bouwbesluit gelden. Om een voorbeeld te noemen: net als gebouwen en andere opstaande constructies moet een padelkooi een zekere windbelasting aankunnen. In Nederland kennen we drie windgebieden: afhankelijk van het windgebied gelden specifieke eisen voor de constructie van een padelkooi. Een padelcourt aan de Noord-Hollandse kust krijgt te maken met een hogere windbelasting en moet beter worden verankerd dan een in de Achterhoek.”

Vergunningplichtig

bouwwerk

Voor de bouw van een padelcourt geldt in eerste instantie de standaard wet- en regelgeving, zoals het Bouwbesluit. Aanvullend op de wetgeving zijn de sporttechnische eisen van NOC*NSF en de tennisbond KNLTB, waaronder padel valt. Omdat de eisen vanuit het Bouwbesluit los staan van de sporttechnische eisen, werden in de beginjaren nog wel eens fouten gemaakt bij de bouw van een padelcourt. “Toen padel nog maar net was geïntroduceerd in Nederland, was niet bij iedereen duidelijk

procedures moeten worden opgesteld voor het certificeren van het sportproduct. Pas als dat allemaal rond is, kunnen producenten die het betreffende inrichtingsmateriaal maken, hun product laten testen door een keuringsinstituut. Als het product vervolgens aan de eisen voldoet, kan het op de Sportproductenlijst worden geplaatst.

dat een padelkooi een vergunningplichtig bouwwerk is”, vertelt Van der Meijden. “Daarbij kwam, dat veel gemeenten aanvankelijk niet wisten welke bouwregelgeving van toepassing is op een padelkooi. Valt een padelkooi onder de speeltoestellen? Of onder een andere categorie? Doordat gemeenten bij een vergunningaanvraag met elk een andere bril naar de constructie keken, varieerden ook van gemeente tot gemeente de constructieberekeningen. Met als gevolg dat in de ene gemeente een vergunning veel makkelijker werd verstrekt dan in een andere.”

Meer eenduidigheid

Voor VPN was deze problematiek aanleiding meer eenduidigheid in de constructietechnische eisen te brengen en te kijken hoe deze te verhouden tot de sporttechnische eisen. Mede op initiatief van de KNLTB en onder regie van Kiwa werd door een panel van ter zake kundige constructeurs een concept van constructieve uitgangspunten voor de bouw van padelkooien opgesteld. Uitgangspunt was dat gemeenten op dezelfde manier naar een bouwaanvraag voor een padelkooi kijken en dat deze aanvraag op basis van dezelfde constructieve normen uit de bouwregelgeving wordt beoordeeld.

Dit concept werd vervolgens voorgelegd aan een expertgroep van gemeentelijke constructeurs van het Centraal Overleg Bouwconstructies (COBc). “We hebben deze gemeentelijke constructeurs gevraagd of onze normen in de praktijk bruikbaar zijn. Het zijn immers de gemeentelijke constructeurs die een vergunningaanvraag moeten beoordelen en dus met die normen moeten kunnen werken. Na de feedback van het COBc is het document Richtlijn constructieberekening padelkooien opgesteld. Deze richtlijn zorgt ervoor dat alle gemeenten in Nederland met eenzelfde bril de constructie van een padelkooi kunnen beoordelen.”

Unieke ingang

Naast de constructietechnische beoordeling moeten de sporttechnische eigenschappen van padelbanen worden beoordeeld door een erkende en gecertificeerde keuringsinstantie. De lat waarlangs de

88
Hoofdstuk 9:
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
De Sportproductenlijst

PRODUCENTEN EN AANNEMERS/LEVERANCIERS

Nieuw aan de Sportproductenlijst is ook het onderscheid in producenten en aannemers/ leveranciers. Waar voorheen elke aanbieder van een product op de Sportvloerenlijst stond, staat op de Sportproductenlijst alleen nog de producent van het product. Met

daaronder de toevoeging bij welke aannemers/leveranciers het product verkrijgbaar is. Mede hierdoor is het aantal producten op de Sportproductenlijst teruggebracht van 8.000 tot ongeveer 550 en is de overzichtelijkheid aanzienlijk verbeterd. ■

beoordeling plaatsvindt, is samen met de KNLTB, NOC*NSF en Kiwa ISA Sport opgesteld. “Net als een sportvloer moet ook een padelkooi worden getoetst of deze voldoet aan de sporttechnische eisen om op de Sportvloerenlijst te kunnen worden vermeld. Omdat op de Sportvloerenlijst aanvankelijk alleen geschikte vloeren en vloerconstructies stonden, en bouwwerken zoals een padelkooi niet als aparte categorie werden genoemd, moest een unieke ingang worden bedacht voor de padelkooien. Dat is in goed overleg met betrokkenen gelukt. Sinds 2019 worden op de Sportvloerenlijst naast de sportvloerconstructies ook goedgekeurde kooien vermeld, met een onderscheid naar type kooi en windgebied. Toen de Sportvloerenlijst werd omgevormd tot Sportproductenlijst en de categorie ‘inrichtingsmaterialen’ werd toegevoegd, werden padelkooien onder deze nieuwe categorie ondergebracht. Aan de uitgangspunten hoefde niets te worden veranderd.”

Separaat traject

Hoewel de eisen in het Bouwbesluit de constructie van padelkooien betreffen en de voorschriften van het kwaliteitszorgsysteem de sporttechnische kant, ziet Van der Meijden wel overeenkomsten. “Een padelcourt moet veilig zijn, zowel vanuit sporttechnisch als constructief oogpunt. Om de veiligheid van een speler te garanderen, moet de hele kooiconstructie aan bepaalde eisen voldoen. Als een speler tegen een glaswand aanrent, mag deze wand er uiteraard niet uitklappen. Of als het heel hard waait, mag een kooi niet instabiel worden. Met de voorschriften van het kwaliteitszorgsysteem beogen we in dit geval hetzelfde als met de bouwkundige eisen van het Bouwbesluit. Toch is het beoordelen van beide een separaat traject gebleven, waardoor de respectievelijke verantwoordelijkheden goed zijn gescheiden. In de Sportvloerenlijst en tegenwoordig in de Sportproductenlijst worden opdrachtgevers erop gewezen dat ze zich hiervan bewust moeten zijn.”

Het type padelkooien dat op de Sportproductenlijst staat, is niet alleen getest en geschikt bevonden ten aanzien van de sporttechnische eisen, maar voldoet ook aan de constructieve eisen voor een vergunningverlening.

“EEN PADELCOURT AAN DE NOORD-HOLLANDSE KUST KRIJGT

TE MAKEN MET EEN HOGERE

WINDBELASTING EN MOET BETER WORDEN VERANKERD DAN ÉÉN IN DE ACHTERHOEK”

Edward van der Meijden (Vereniging van Padelbaanbouwers Nederland)

89
FOTO: SHUTTERSTOCK

Toevoeging inrichtingsmaterialen aan Sportproductenlijst helpt gemeenten en sportaccommodaties juiste keuze te maken

TEGENOVER FORSE INVESTERING MOET EEN GOED PRODUCT STAAN

Op de Sportproductenlijst staan alle sportproducten die door sportinfrastructuur.nl goedgekeurd zijn voor competitiegebruik en trainingen van de betreffende sport en daardoor in aanmerking komen voor een certificaat. Nieuw in vergelijking met het Handboek Sportaccommodaties is dat ten opzichte van de oude Sportvloerenlijst in de toekomst ook inrichtingsmaterialen aan de lijst kunnen worden toegevoegd. Oostendorp Nederland levert, installeert en onderhoudt sportveldverlichting. Het bedrijf is blij met de toekomstige toevoeging van verlichting aan de Sportproductenlijst.

90
Hoofdstuk 9: De Sportproductenlijst FOTO: OOSTENDORP NEDERLAND. sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Door: Kim Michielsen

Oostendorp Nederland is marktleider in lichtoplossingen voor sportvelden. “We leveren en installeren sportveldverlichting”, vertelt operationeel directeur en mede-eigenaar Justin Ziyanay, “maar leveren ook een stuk besturing en monitoring. Dat houdt onder andere in dat we de lichtinstallaties op afstand kunnen bedienen en het energieverbruik in de gaten kunnen houden. Interessante mogelijkheden voor gemeenten die willen verduurzamen en het verbruik willen monitoren. We leveren en installeren producten voor meer dan 200 velden per jaar. We kunnen een totaalpakket bieden: van de aanleg van nieuwe bekabeling en verlichting, ombouw naar led, het maken van een lichtplan, consultancy tot onderhoud en nazorg.”

“De investering voor gemeenten of sportaccommodaties is fors”, zegt Ziyanay. “Daar moet dan ook een goed product tegenover staan. Wij werken met alle bekende certificeringen zoals ISO 9001, VCA**, NEN 1010, de Gedragscode lichtberekeningen, zijn erkend installateur en onze monteurs zijn gecertificeerd voor werken en redden. Onze leveranciers selecteren we op kwaliteit, ook die moeten achter hun product staan. We zijn er hartstikke blij mee dat verlichting straks ook op de Sportproductenlijst op sportinfrastructuur.nl staat. Het oude handboek was vooral gericht op sportvelden. En dat terwijl door sportbonden wordt bepaald dat bij clubs alleen gesport mag worden onder een bepaald lichtniveau. Er zijn normen voor trainingen en wedstrijden, die hebben onder andere te maken met veiligheid.”

PROCEDURE

“Door verlichting toe te voegen aan de Sportproductenlijst krijg je voor gemeenten en sportaccommodaties zicht op producten die kwaliteit hebben”, vervolgt Ziyanay. “Dan nog moet je als installateur

DOOR VERLICHTING

TOE TE VOEGEN AAN

DE SPORTPRODUCTENLIJST KRIJG JE VOOR

GEMEENTEN EN SPORTACCOMMODATIES

ZICHT OP PRODUCTEN

DIE KWALITEIT HEBBEN”

Justin Ziyanay

natuurlijk je werk goed doen. Met alleen het materiaal ben je er niet. Zeker zo belangrijk is de procedure hoe je het uitvoert. Wij leverden altijd al volgens de norm op. Maar in zekere zin speculeren we wel op de specificaties van de fabrikant. Daarom is het zo belangrijk om periodiek te controleren en te monitoren. Net als bij de kwaliteit van de mat is dat ook bij verlichting een essentieel onderdeel. Dat wil ik gemeenten en sportaccommodaties dan ook meegeven: kies bij de juiste materialen ook de juiste installateur om tot een goed eindproduct te komen. En laat die het resultaat monitoren. Dat je een plan maakt, wil immers niet zeggen dat het na verloop van tijd nog zo werkt als beloofd.” ■

Kwalitatieve en innovatieve oplossingen

Al bijna 60 jaar levert, installeert en onderhoudt Oostendorp Nederland kwalitatieve en innovatieve (led)oplossingen voor sportveldverlichting. Met die verlichtingssystemen kan het bedrijf recreatieve en professionele sportverenigingen verduurzamen, kostenbesparingen realiseren, subsidies benutten, inzicht geven in verbruik, installaties op afstand laten besturen en sportvelden verlichten naar de eisen van de sportbonden. Voor meer informatie, zie: https://www.oostendorpnederland.nl/.

91
FOTO: OOSTENDORP NEDERLAND.

Door: Sportinfrastructuur.nl

INNOVATIE EN CERTIFICERING

Binnen het kwaliteitszorgsysteem is het mogelijk dat innovatie ontstaat. Innovatie wordt binnen het kwaliteitszorgsysteem in drie varianten uitgelegd:

• Nieuw of aanpassing van een sportproduct binnen de scope van de handleiding en binnen de voorschriften: deze variant van innovatie geeft mogelijkheid tot certificering waarbij op de Sportproductenlijst de status test voor het eerste jaar wordt weergegeven (zie status sportproducten in hoofdstuk 9);

• Nieuwe of aanpassing van uitvoering binnen een bestaand sportproduct van de Sportproductenlijst: deze variant van innovatie wordt beschouwd als een kleine aanpassing waarbij geen consequenties aan de mogelijkheden worden gelegd voor certificering;

• Innovatie buiten de scope van het sportproduct en/of voorschriften: voor deze innovatie dient het proces uit onderstaande paragraaf te worden gevolgd.

De laatste variant zoals hierboven beschreven, wordt binnen het kwaliteitszorgsysteem omschreven als innovatie en krijgt met de overgang naar www.sportinfrastructuur.nl specifieke mogelijkheden die in het ‘oude’ systeem niet mogelijk waren.

INNOVATIE BUITEN DE STANDAARDPROCEDURES OM

In het ‘oude’ systeem was het mogelijk dat innovatie vanuit de markt door de markt zelf werd tegengehouden. Bijvoorbeeld in werkgroepen waar meerdere marktpartijen zitting en een stem hadden. Wanneer een specifieke marktpartij een innovatie voorstelde die voor

een andere specifieke marktpartij nog niet binnen de mogelijkheden lag, was er door de stemverhouding een mogelijkheid om innovatie van concurrenten tegen te houden. In de nieuwe procedures is er daarom rekening mee gehouden dat innovatie buiten de standaardprocedures om kan worden ontwikkeld met behoud van certificering. Bij deze innovatieprocedure zijn wel een aantal eisen gesteld:

Producten die niet aan de scope uit de handleiding voldoen of niet aan geldende voorschriften voldoen vanwege het innovatieve karakter, dienen de volgende innovatieprocedure te doorlopen:

• Door een samenwerking van een opdrachtgever, producent en/of aannemer/leverancier en sportbond wordt een plan van aanpak* ingediend bij de secretaris van de Programmaraad. Het plan van aanpak dient te voldoen aan alle eisen uit hoofdstuk 5;

• De secretaris van de Programmaraad beoordeelt het plan van aanpak op compleetheid en inhoud. Indien de secretaris akkoord is, schrijft hij een positief advies aan de Programmaraad;

• Indien akkoord, zet de Programmaraad het positieve advies om in een taakgroep of vult een bestaande taakgroep aan met de indieners van de innovatie;

92 Hoofdstuk 10: Permanente innovatie
HOOFDSTUK 10
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

IN DE NIEUWE PROCEDURES KAN INNOVATIE BUITEN DE STANDAARDPROCEDURES OM WORDEN ONTWIKKELD

MET BEHOUD VAN CERTIFICERING

• Indien tot realisatie van het sportproduct wordt overgegaan, wordt deze gemeld bij info@sportinfrastructuur.nl;

• Het sportproduct dient tijdens de realisatie te worden gemeten conform het monitoringsplan en de vigerende handleiding en voorschriften. Afwijkingen op de handleiding of voorschriften dienen te worden onderbouwd op basis van feitelijke (wetenschappelijke) argumenten gedurende het traject;

• Indien belevingsonderzoek als onderdeel van het plan van aanpak is opgenomen, dient tijdens het innovatietraject de beleving middels een vragenlijst te worden beantwoord door de gebruikers. De uitvoering van het belevingsonderzoek dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke partij. De werkorganisatie werkt aan een samenwerkingsverband met een partij die dit type trajecten gedurende innovatie in opdracht van het kwaliteitszorgsysteem uitvoert;

• De eindrapportage van de innovatie wordt overlegd door de taakgroep aan de Programmaraad, vergezeld van een advies voor aanpassing van voorschriften en/of procedures en/of verbreding van de scope in de handleiding;

• De Programmaraad accepteert het advies van de taakgroep;

• Het sportproduct wordt, na goedkeuring op basis van de aangepaste en/of nieuwe

handleiding, met de status test op de sportproductenlijst geplaatst.

*Een plan van aanpak bestaat minimaal uit de volgende onderdelen:

• Uitleg innovatie;

• Locatie van sportaccommodatie, hoeveelheid sportproducten die voor deze innovatie benodigd zijn;

• Intentieverklaring van uitvoering innovatie en delen informatie door indieners plan van aanpak;

• Onderbouwing materiaalgebruik dat sportveilig is;

• Beschrijven betrokkenheid vereniging;

• Vastlegging van kostendrager incl. herstelkosten bij mislukken pilot;

• Doel innovatie: uitbreiding scope of uitbreiding voorschriften;

• Onderzoek- en monitoringsplan: waarin opgenomen welke onderzoeken gedurende de innovatie benodigd zijn, waarbij bijvoorbeeld voor beleving en biomechanica op basis van feitelijke (wetenschappelijke) argumenten onderbouwing wordt gevonden;

• Moment van evaluatie en taakgroep met evaluatieleden. ■

93

Nederlandse bedrijven voorlopers DE HEILIGE GRAAL: KUNSTGRAS VERGELIJKBAAR MET NATUURGRAS

Nergens ter wereld wordt een hogere concentratie kunstgrasvoetbal- en hockeyvelden aangetroffen dan in Nederland. Logisch dat juist in ons land de kunstgrassector verwoed op zoek is naar milieuvriendelijke en duurzame alternatieven voor de traditionele, maar binnenkort verboden infill (instrooimateriaal) van rubberen korrels. Kunstgrashockeyvelden hebben daarnaast veel water nodig voor optimale bespeelbaarheid. Gezien de breed gewortelde kennis van water in ons land, is het niet verwonderlijk dat Nederlandse bedrijven ook vooroplopen in het ontwerpen van kunstgrasvelden die – zoals wereldhockeybond FIH wil – het kunnen stellen zonder reusachtige waterhoeveelheden voor onderhoud.

94
Hoofdstuk 10: Permanente innovatie sportaccom » oktober 2023 » nummer 2 FOTO: CSC SPORT
Door: Frans Oosterwijk

Innovatie vs. certificatie

Zoals wel vaker loopt de industrie met haar innovatieve oplossingen vooruit op formele regelgeving. Kunstgrasvoetbalvelden worden door Sportinfrastructuur.nl verdeeld in vijf groepen c.q. scope-onderdelen: Polynesisch gevulde velden, natuurlijke infill, biologisch afbreekbare infill, mineraalgevulde velden en non-fill. Certificatie voor non-fill is nog niet toegestaan. Mineraalgevulde velden

kunnen wel worden gecertificeerd, maar moeten gedurende de aanleg extra onderzoek ondergaan. Daarnaast zitten non-watervelden wel in het innovatietraject van Sportinfrastructuur, maar zijn ze nog niet opgenomen in de scope van hockeyvelden. Dat betekent dat ze alleen kunnen worden gecertificeerd als ze binnen de afspraken van de innovatie vallen.

Formeel beslist de Europese Commissie naar verwachting pas aan het eind van dit jaar over het verbod op rubber infill, maar niemand twijfelt er nog aan dat dit verbod er komt. Alleen natuurlijke/ organische infill, non-fill, mineral-fill (met zandstabilisatie) en biologisch afbreekbare polymeren zullen vanaf 2031 nog zijn toegestaan. Bestaande kunstgrasvelden met andere infill mogen blijven liggen en gebruikt worden tot aan het eind van hun levensduur.

MICROPLASTICS

Vanaf de eerste intrede van kunstgrasvelden voor voetbal in Nederland, kort na de eeuwwisseling, zijn voornamelijk de met SBRkorrels (gemaakt van afgedankte autobanden) ingestrooide velden erg populair gebleken. Goedkoop, functioneel, miljoenen spelers zijn ermee opgegroeid. Discussies over de milieuvervuilende en de al dan niet gezondheidsbedreigende risico’s van microplastics, binnen en buiten de industrie, hebben de EU ertoe verleid om te gaan reguleren. Om die reden is de industrie al jaren bezig om alternatieven voor SBR of synthetische rubbers als TPE en EPDM aan te dragen. Sportaccom zet de voornaamste oplossingen op een rij.

CSC Sport

5 jaar geleden had CSC Sport, dochter van marktleider TenCate (zie kader), de Nederlandse primeur van de aanleg (in Hoofddorp) van het eerste non-fill

kunstgrasvoetbalveld in Nederland. Bij non-fill horen discussies over milieuvervuilende en gezondheidsbedreigende risico’s van het invulmateriaal definitief tot het verleden. Nonfill velden zijn daarnaast beter te recyclen tot nieuwe kunstgrasvelden of producten die worden gebruikt bij de renovatie van bestaande kunstgrasvelden. “De door ons zusterbedrijf GreenFields ontwikkelde non-fill kunstgrasvelden laten de voetbaleigenschappen van kunstgras lijken op die van natuurgras”, aldus CSC Sport-directeur Rutger Schuijffel met overtuiging. “Kunstgras kan tot vijf keer zoveel bespeling aan dan gras, maar de speler moet daarnaast zoveel mogelijk het gevoel hebben dat hij voetbalt op een vlak en vol grasveld.” De Greenfields non-infill velden combineren optimale sporttechnische performance met optimaal speelcomfort en zijn ook nog eens veilig voor spelers en milieu, zegt Schuijffel. “Wij geloven er sterk in dat de nieuwe generatie kunstgras non-fill zal zijn.”

NON-WATER

Ook wat betreft de non-water technologie loopt CSC Sport voorop. Dit jaar werd bij hockeyclub MHC Weesp een volwaardig hockeyveld aangelegd op basis van droge kunstgrastechnologie. Een belangrijke eerste stap in de richting van de doelstelling van de International Hockey Federation (FIH) om vanaf de Olympische Spelen van 2024 in Parijs bij internationale kampioenschappen en evenementen alleen nog water- en infill-vrij kunstgras te gebruiken.

WIJ GELOVEN ER STERK IN DAT DE NIEUWE GENERATIE KUNSTGRAS

NON-FILL ZAL ZIJN”

Rutger Schuijffel (CSC Sport)

95
FOTO: CSC SPORT

Etalage van TenCate

CSC Sport is een dochteronderneming van Ten Cate, wereldwijd actief in de productie van garens en onder de naam Ten Cate/Greenfields ook van kunstgras. Directeur Rutger Schuijffel: “CSC Sport is daarin, als etalage van Ten Cate, een belangrijke motor; de meeste typen kunstgrasvelden die we samen Greenfields bedenken en ontwikkelen, leggen we aan in Nederland. Die velden monitoren we nauwkeurig om te kijken of ze ook van toepassing kunnen zijn in de rest van de wereld. Die etalagefunctie dwingt ons om voortdurend te blijven innoveren.”

Miljardenmarkt

Kunstgras is een miljardenmarkt, want overal ter wereld wordt kunstgras gebruikt voor sport- en andere doeleinden. “In Noord-Amerika wordt kunstgras vooral gebruikt voor voetbal, American football en als ondergrond bij popconcerten. In Zuid-Amerika wordt kunstgras voornamelijk voor hockey gebruikt. Omdat ze daar nog de ruimte hebben, wordt voetbal er uitsluitend op natuurgras gespeeld. In Afrika daarentegen wordt steeds meer op kunstgras gevoetbald. Dat wordt mede aangedreven door wereldbond FIFA, die vanuit zijn maatschappelijke rol voetbalprojecten in heel Afrika aanbesteedt. De grootste kunstgrasdichtheid vind je in Europa, waarbij Nederland er nog eens bovenuit schiet. Er zijn in Nederland ruim 2,5 duizend kunstgrasvoetbalvelden in gebruik. Maal 8000 vierkante meter, dan praat je dus over een totale oppervlakte van 20 miljoen vierkante meter! Daarnaast zijn er zeker 500 kunstgrashockeyvelden van 6000 vierkante meter en liggen op vrijwel elk sportpark wel een of meerdere kunstgras trapveldjes. Kunstgras is gemeenschappelijk erfgoed geworden.”

Aanwezig in de hele keten

Ook op de internationale markt is TenCate leidend. Een positie die veroverd werd toen het bedrijf vorig jaar in de VS het constructiebedrijf Hellas overnam (na in 2011 al een minderheidsbelang in dit bedrijf te hebben genomen). “Hellas is zeg maar de CSC Sport van de USA. Die overname heeft de omzet van TenCate verdubbeld. De strategie van TenCate is om op alle continenten in de hele keten aanwezig te zijn. “Dus niet alleen kunstgras produceren, maar ook met eigen constructiebedrijven – zoals CSC Sport in Nederland, Hellas in Amerika, Tiger Turf in de UK, Opsa in Spanje en Weitzel in Duitsland – de kunstgrasvelden aanleggen. Ook voor de recycling van kunstgrasvelden en- producten hebben we inmiddels overal ter wereld partners en allianties.”

Jaren geleden sprak de FIH al de ambitie uit om een duurzaam alternatief te vinden voor het constant besproeien van hockeyvelden. Voor traditionele maar op achterstand geraakte hockeygrootmachten, zoals India en Pakistan, maar ook voor Australië en ZuidAfrika is een constante aanvoer van water immers niet vanzelfsprekend. De FIH hoopt dat non-watervelden de ongelijkheid tussen hockeylanden aanzienlijk verminderen. “Een op water gebaseerd kunstgrasveld vergt 2 à 3 miljoen liter water per jaar”, legt Schuijffel uit. “Gezien het groeiende watertekort en

de door de FIH geconstateerde ongelijke kansen om de hockeysport te beoefenen, werd het hoog tijd voor verandering. Met Pure EP, onze watervrije oplossing, creëren we een level playing field in de internationale hockeywereld.”

Het ontwikkeltraject van Pure EP heeft vier jaar geduurd. “Onze belangrijkste zorg was hoe we een duurzamere oplossing konden creëren zonder in te boeten op sporttechnische aspecten. We hebben de nieuwe grasmat aan de strengste tests onderworpen en goed geluisterd naar wat de spelers die

GEZIEN HET GROEIENDE

WATERTEKORT EN DE DOOR DE

FIH GECONSTATEERDE

ONGELIJKE KANSEN OM DE HOCKEYSPORT TE BEOEFENEN, WERD HET HOOG TIJD VOOR VERANDERING”

Rutger Schuijffel (CSC Sport)

96
Hoofdstuk 10: Permanente innovatie sportaccom » oktober 2023 » nummer 2 FOTO: CSC SPORT

deelnamen aan de proeven en tests te zeggen hadden. Iedereen was uiterst tevreden over de kwaliteit van Pure EP.”

INFILTRATIEKRATTEN

De Pure EP kan als kunstgrasmat worden gebouwd op “infiltratiekratten”, om schoon water op te vangen en te bergen. “Een soort zwembad onder het kunstgrasveld”, vat Schuijffel samen. “Met genoeg water om een heel park of omliggende natuurgrasvelden te beregenen.” Een kunstgrashockeyveld meet 6000 vierkante meter, een voetbalveld 8000 vierkante meter. “Daar kun je heel wat kratten c.q. heel wat kuub water onder kwijt, dat je in een periode van droogte maar ook voor regulier onderhoud kunt inzetten als beregeningswater voor natuurgras. Of, zoals in het hockey, om het kunstgrasveld wedstrijdklaar te maken.”

De ingebruikname van het veld in Weesp vond plaats onder grote internationale belangstelling. Behalve de FIH hadden ook tal van nationale hockeybonden vertegenwoordigers gestuurd. Schuijffel: “In 2026 organiseren Nederland en België samen het WK hockey. Dat toernooi moet op non-watervelden worden gespeeld. Alle deelnemende landen moeten zich optimaal op zo’n toernooi kunnen voorbereiden en moeten dus zelf ook over non-watervelden kunnen beschikken. Zo dwingt de sport ons als industrie tot innoveren in de richting van non-water.”

Inmiddels heeft CSC Sport in Middelburg ook een veld met waterberging aangelegd. “In Zeeland heb je voornamelijk zout of brak water en dat is ongeschikt voor natuurgras. Dat moet je beregenen met zoet leiding- of grondwater. Hoe mooi is het dan als je het water dat uit de hemel komt, kunt opvangen en op het moment dat je er behoefte aan hebt, via een pompsysteem kunt inzetten als beregeningswater. Zo kun je duizenden kuub water opslaan. Is het op, dan kun je met bronpompen (pompen die diep onder de grond worden geplaatst om water op te pompen voor beregening of irrigatie, red.), eenvoudig bijvullen.”

NON-WATER BEVINDT ZICH

NOG HEEL ERG IN DE ONTWIKKELINGSFASE, AL ZIJN WE ER UITERAARD WEL VOLOP MEE BEZIG”

TARKETT SPORTS

Voordat Tarkett Sports in 2022 vol inzette op non-infill, was het bedrijf ook betrokken bij de toepassing van organisch c.q. biologisch afbreekbaar invulmateriaal, zoals kurk, olijfpitten en infill gemaakt van de houtachtige kern van maiskolven. Inmiddels vraagt het bedrijf zich echter af of er wel toekomst zit in natuurlijke/organische infill, vertelt Rob Heusinkveld, projectmanager en productspecialist van Tarkett Sports. “Biologische infill betekent dat de infill binnen een jaar voor 90 procent in de bodem moet zijn afgebroken.

Aan die eis voldoen de meeste organische invulmaterialen wel, maar de infillmaterialen met biopolymeren vaak nog niet. Organische

infillmaterialen, waarvan kurk de bekendste is, hebben bovendien als nadeel dat ze door hun schaarste op termijn wellicht moeilijk verkrijgbaar zijn, snel slijten en bij regenval komen opdrijven.” Niettemin heeft Tarkett de afgelopen jaren een aantal producten gelanceerd die de organische infill naar een hoger niveau trekken. “Met PUREMIX (een mengsel van kurk en olijfkernen) en PUREGRAIN (korrels gemaakt van de kern van maiskolven), leggen we inmiddels verbeterde systemen met organische infill aan. Het ideaal van non-infill bleef onze productontwikkelaars echter trekken, dus is Tarkett Sports ook die weg ingeslagen.”

97
FOTO: TARKETT
SPORTS

MINERAL-FILL

In 2018 legde Tarkett al zijn eerste twee non-infillvelden aan in de gemeente Meierijstad. Deze pilots werden echter geen succes, omdat de velden door voetballers als ‘te glad’ werden ervaren. Heusinkveld: “Omdat kunstgras is gemaakt van plastic en plastic onder natte omstandigheden glad wordt, hebben we om de voetballer meer stabiliteit te geven een vrijwel onzichtbaar laagje zand toegevoegd. Grof zand, want fijn zand

compacteert snel, waardoor het veld mogelijkerwijs opnieuw als glad wordt ervaren.” Om te bepalen of deze non-infillvelden (vanwege de toevoeging van stabilisatiezand ook wel ‘mineral-fill’ genoemd) aan alle sporttechnische eisen voldeden, werd in overleg met de KNVB en KIWA een griptest ontwikkeld.

Inmiddels brengt Tarkett Sports (eigenaar van oud-tapijtgrootmacht Desso) twee typen minerall-fill op de markt: de FieldTurf Ultra360 en Purefield Ultra HD. “De Ultra 360 heeft

WE ONDERZOEKEN OP DIT

MOMENT HOE WE VAN DE RECYCLESTROMEN DIE VRIJKOMEN BIJ DE RECYCLING VAN KUNSTGRAS, NIEUWE VEZELKERNEN KUNNEN

een iets langere vezel en iets meer zand. De Purefield Ultra HD combineert een dichtere kortere vezel met minder zand. Onder beide velden zorgt een speciale shockpad voor de juiste demping. Regelmatig onderhoud is nodig om het stabilisatiezand los te houden en vervuiling en mos- en algenvorming tegen te gaan.” Velden van deze twee typen mineral-fill werden aangelegd in onder andere Den Bosch, Nijmegen, Utrecht en Delft. “De velden hebben gedurende ruim een jaar het volledige pilottraject van de KNVB doorlopen. Ook hebben we via enquêtes onder voetballers kunnen aantonen dat het overgrote deel van de spelers geen klachten heeft.” De pilotprocedure van de KNVB zal overigens in het kwaliteitszorgsysteem worden geïmplementeerd, een voorstel hiervoor ligt al bij de Programmaraad.

De Ultra360 staat inmiddels als eerste goedgekeurd mineral-fillsysteem op de Sportproductenlijst van Sportinfrastructuur. nl. De Ultra HD zal snel volgen, aldus Heusinkveld. “Daarmee hebben we aangetoond, zowel op basis van metingen als spelerservaringen, dat dit systeem toekomst heeft in Nederland. Met alleen een mat, wat zand en een shockpad kan Tarkett een qua performance en beleving volwaardig kunstgrasvoetbalveld bouwen. In de branche heeft men gezien dat deze velden werken; vrijwel

98
MAKEN”
Hoofdstuk 10: Permanente innovatie sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Rob Heusinkveld (Tarkett Sports)
FOTO: TARKETT SPORTS

iedere producent omarmt het mineral-fillsysteem en experimenteert nu zelf met de juiste combinatie van vezels, zand en shockpad.”

DUURZAAM WATERBEHEER

Met betrekking tot non-watervelden kijkt Tarkett nog de kat uit de boom. “Non-water bevindt zich nog heel erg in de ontwikkelingsfase, al zijn we er uiteraard wel volop mee bezig. We houden de evaluaties en ervaringen met het non-waterveld van CSC in Weesp scherp in de gaten. Ik ga ervan uit dat we in

SENBIS

In tegenstelling tot CSC en Tarkett vertrouwt Senbis juist wel op biologisch afbreekbare infill. En nog meer op de ontwikkeling van biologisch afbreekbaar kunstgras. In september 2022 leverde het bedrijf, voorheen de research & development-afdeling van chemiereus Akzo in Emmen, bij voetbalvereniging EHS’85, ook in Emmen, ’s werelds eerste biologisch afbreekbare kunstgras voetbalveld op. Dit GreenBlade veld kwam voort uit een aanbestedingsopdracht van Sportinnovator en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en werd financieel mede ondersteund door de gemeente Emmen en de provincie Drenthe.

Het in samenwerking met TenCate, EdelGrass, Antea Sport en Sweco gerealiseerde speelveld van 1000 vierkante meter bestaat uit biologisch afbreekbaar kunstgras en is ingevuld met GreenFill, de eveneens biologisch afbreekbare polymere infill-korrel van Senbis. Het veld kan na een levensduur van tien jaar volledig worden gerecycled of omgezet in compost. Gezien de duizenden kunstgrasvelden in ons land biedt deze combinatie van biologisch afbreekbare polymere infill én biologisch afbreekbaar kunstgras enorme kansen voor milieuwinst, aldus René van Bremen, business developer bij Senbis. “Door zowel de GreenBlade kunstgrasvezel als de GreenFill-infill toe te passen, ontstaat het meest duurzame kunstgrassysteem ter

2024 met ons eerste non-water systeem gaan komen.”

Heusinkveld begrijpt de internationale roep om non-water, gezien de grote waterschaarste in landen als Pakistan, India en Australië. Maar hij vraag zich ook af of non-watervelden wel aan de hoge sporttechnische eisen van het tophockey zullen voldoen. “Laat onverlet dat we als industrie moeten inzetten op duurzaam waterbeheer en hergebruik van water. Bij Tarkett hebben we daar in het verleden al ervaring mee opgedaan via het Aqua Push systeem.”

Daarnaast richt Tarkett zich op de ontwikkeling van duurzame kunstgrasvezels en -systemen, waarbij levensduur, hergebruik en recycling bij einde levensduur voorop staan. Heusinkveld: “We onderzoeken op dit moment hoe we van de recyclestromen die vrijkomen bij de recycling van kunstgras, nieuwe vezelkernen kunnen maken. Met de recyclestromen die vrijkomen bij de recycling van petflessen kunnen we dat al. Samen met recyclingbedrijf Re-match onderzoeken we nu of dat ook mogelijk is met oud kunstgras.”

GREENFILL-KORRELS

wereld en behoort de vervuiling door microplastics, mede veroorzaakt door de minuscule vervuiling door slijtage van de grasmat, tot het verleden.”

GREENFILL

GreenFill werd in 2018 geïntroduceerd, als alternatief voor de traditionele SBRrubberkorrels en een jaar later voor het eerst toegepast op een pilottrainingsveld bij voetbalvereniging SC Erica in Erica. Inmiddels zijn kunstgrasvelden gevuld met GreenFill aangelegd bij clubs door heel Nederland, ook in full-size afmetingen. Van Bremen: “GreenFillkorrels zijn zacht en elastisch en bieden een uitstekende schokabsorptie. Dit verhoogt het speelcomfort en voorkomt blessures. Door

ZIJN ZACHT EN ELASTISCH EN BIEDEN EEN UITSTEKENDE SCHOKABSORPTIE. DIT VERHOOGT HET

SPEELCOMFORT EN VOORKOMT BLESSURES”

René van Bremen (Senbis)

de constante grootte en hoge slijtvastheid is samenklonteren uitgesloten. De korrel verpulvert niet, gaat niet ronddrijven bij regen en wordt binnen een jaar biologisch in de bodem afgebroken. Daarnaast zijn velden met

99

DOOR ZOWEL DE GREENBLADE

KUNSTGRASVEZEL ALS DE GREENFILL-INFILL TOE TE

PASSEN, ONTSTAAT HET MEEST DUURZAME

KUNSTGRASSYSTEEM TER WERELD”

René van Bremen (Senbis)

GreenFill het hele jaar bespeelbaar, ongeacht de weersomstandigheden.”

GreenFill is inmiddels commercieel verkrijgbaar, de GreenBlade-vezel nog niet. Van Bremen: “Senbis is een ontwikkelaar, geen

CONDOR GRASS

Condor Grass pakt het weer anders aan. Het bedrijf startte in 2018 met serieus onderzoek naar een natuurlijke, duurzame en circulaire infill. In 2021 bracht Condor het product ‘Brockfill’ op de markt, gemaakt van de Noord-Amerikaanse gele den, de hardste naaldboomsoort die er is. In 2021 werden in Montfoort de eerste twee voetbalvelden met

fabrikant, van duurzame polymere productoplossingen, en we zoeken nu naar een productiepartner om samen GreenBlade op de markt te brengen. Gesprekken daarover zijn gaande, ik denk dat GreenBlade-kunstgras

Brockfill in Europa aangelegd. Beide velden voldoen aan alle sporttechnische eisen van zowel Sportinfrastructuur.nl als van de FIFA, vertelt Joop van Krimpen, commercieel manager van Condor Grass. “Bij Robur & Velocitas, de oudste club van ons land in Apeldoorn, hebben we dit jaar ons derde veld opgeleverd. Ook hebben we inmiddels een reeks trapveldjes met Brockfill aangelegd. In

medio 2024 commercieel beschikbaar zal zijn.” Voor beide producten ligt een geweldige markt braak, aldus Van Bremen. Temeer daar de andere infill en non-fill oplossingen die momenteel op de markt worden gebracht als alternatief voor rubbergranulaat, ieder hun nadelen hebben. “Toen kunstgras aan het begin van deze eeuw werd geïntroduceerd, was het met zand gevuld. Maar dat voldeed niet aan de wensen en eisen van de sporter. Met mineral-fill ga je in feite dus terug in de tijd. Al zie ik ook wel dat de mineral-fillvelden die nu beschikbaar zijn, een stuk beter zijn dan die van 20 jaar geleden.”

KUNSTGRAS ZONDER INFILL

Op langere termijn is de toekomst echter aan duurzaam kunstgras dat helemaal geen infill nodig heeft, stelt Van Bremen. GreenBlade is daarvan de eerste voorloper. “Kunstgras as such zal nooit meer verdwijnen, hoewel de huidige generatie kunstgrasvezels door slijtage zelf ook bijdraagt aan de microplasticvervuiling van de omgeving. Maar kunstgras wordt nu al gemaakt in allerlei soorten, maten en vormen – qua vezeldichtheid en materiaalsamenstelling – die aan alle eisen, waaronder de sporttechnische, voldoen en die bovendien steeds minder ongewenste bijverschijnselen hebben voor mens en milieu. Die ontwikkeling zal niet stoppen, ook niet bij ons. Wie weet zullen kunstgrasvelden ooit niet meer onderdoen voor natuurgras. Anders gezegd: de vezel zelf heeft de meeste toekomst, meer dan infill, en daar concentreren we ons bij Senbis dan ook op.”

België hebben we inmiddels ook drie velden aangelegd en zijn bezig met nummer vier.”

KOELER DAN RUBBER

Van Krimpen vindt het eigenlijk onbegrijpelijk dat het in Nederland nog niet stormloopt voor Brockfill, “want het is werkelijk een geweldig product. Eerlijk is eerlijk: SBR-korrels laten nog steeds de beste sporttechnische

100
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Hoofdstuk 10: Permanente innovatie FOTO: SENBIS

prestaties zien. Maar na 2031 kom je niet meer weg met rubber infill. Brockfill is niet het enige alternatief, maar het is wel een uitstekend alternatief. Tests van Labosport en de Universiteit Gent wijzen uit dat BrockFill een aanzienlijk koeler instrooimateriaal is dan rubbergranulaat en dat de mat niet bewaterd hoeft te worden voor een langdurig verkoelend effect. Het enige nadeel is dat Brockfill iets harder aanvoelt dan rubber infill. Kennelijk moeten Nederlandse voetballers daar nog even aan wennen.”

HET DICHTST IN DE BUURT VAN NATUURGRAS

Kunstgras gevuld met Brockfill komt op dit moment kwalitatief het dichtst in de buurt van natuurgras, meent Van Krimpen.

“Vergeleken met andere biologisch afbreekbare infills zijn er alleen maar voordelen. Brockfill migreert niet, zoals bijvoorbeeld kurk wel doet. Kurk gaat drijven, als het hard regent. Brockfill neemt juist water op. Het enig serieuze alternatief voor Brockfill is mijns inziens mineral-fill, kunstgras met een vulling van zand. Maar dat voelt nog harder aan dan Brockfill, dus dat is gunstig voor ons.”

NON-FILL

Inmiddels produceert Condor Grass, in navolging van CSC en Tarkett, voor een van zijn internationale partners ook voetbalvelden zónder infill. Daarvan zijn er wereldwijd inmiddels 175 aangelegd. “Je vindt ze België, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg, you name it. Alleen nog niet in Nederland. Wel hebben we onlangs nog een veld aangelegd op Curaçao en in Tadzjikistan, Centraal Azië.” ■

TESTS WIJZEN UIT DAT

BROCKFILL EEN AANZIENLIJK

KOELER INSTROOIMATERIAAL IS

DAN RUBBERGRANULAAT EN DAT

DE MAT NIET BEWATERD HOEFT TE

WORDEN VOOR EEN LANGDURIG

VERKOELEND EFFECT”

Joop van Krimpen (Condor Grass)

101
FOTO: CONDOR GRASS FOTO: CONDOR GRASS FOTO: CONDOR GRASS

MAATREGELEN EN TIPS VOOR VEILIG (DRINK)WATER IN SPORTCOMPLEXEN

Drinkwater is een essentiële voorziening in sportaccommodaties. Het wordt gebruikt in douches, zwembaden, bubbelbaden, sanitaire voorzieningen, maar ook in sprinklerinstallaties. Het gebruik van water lijkt zo vanzelfsprekend, dat er niet snel aan risico’s wordt gedacht. De kwaliteit van het drinkwater kan bijvoorbeeld door bacteriën in enkele uren of dagen al zodanig achteruitgaan, dat het gezondheidsproblemen kan opleveren. Het elektronische Schell Watermanagement Systeem (SWS) ondersteunt beheerders van sportcomplexen bij een veilig en efficiënt gebruik van drinkwaterinstallaties. Het systeem zorgt niet alleen voor veiligheid bij het gebruik of de consumptie van water, maar het voorkomt ook verspilling van water en dure manuren voor controles en onderhoud.

Dat drinkwater na vier uur stilstand in de drinkwaterleidingen of sanitaire installaties eigenlijk al niet meer voor de bereiding van levensmiddelen mag worden gebruikt, weten maar weinig mensen. De afname van de waterkwaliteit wordt niet alleen veroorzaakt door de vorming van bacteriën, maar ook door de mogelijke verhoogde concentratie van schadelijke stoffen zoals lood van de waterleidingen. Als water voor persoonlijke verzorging (wassen, tandenpoetsen, bad en douche) wordt gebruikt, mag het tot maximaal drie dagen in de installatie staan. Na drie dagen moeten er maatregelen worden genomen om de gebruikers te beschermen. Duurt de stagnatie langer (tot vier weken), dan is het noodzakelijk dat de drinkwaterinstallatie – ook als onderdeel

van de legionellapreventie – grondig wordt doorgespoeld.

Zwembaden en sauna’s zijn volgens de legionellarichtlijnen zogenoemde ‘prioritaire’ instellingen. Ze hebben een hoog risico op besmetting en zijn daarom verplicht om aan legionellapreventie te doen. Sportaccommodaties, gymzalen en sportscholen vallen onder de ‘overige’ openbare instellingen, die moeten zorgen voor deugdelijk drinkwater en een effectief beheer van de collectieve waterinstallaties. In de NEN 1006 staat bijvoorbeeld beschreven, dat water in de leidingen van de tappunten voor consumptief gebruik wekelijks moet worden ververst en dat de installatie jaarlijks onderhouden moet worden.

DIKKE LEIDINGEN

Sportcomplexen vormen een bijzondere uitdaging voor ontwerpers, bouwers en beheerders van waterleidingsystemen en sanitaire voorzieningen. De diameter van de waterleidingen is doorgaans erg groot vanwege de grote hoeveelheden water die gebruikt worden. Bij een volledige belasting van het waterleidingstelsel, die vooral tijdens pauzes in wedstrijden voorkomt, moeten grote hoeveelheden water door het pijpleidingsysteem stromen. Alleen zo kunnen ontwerpers en bouwers garanderen dat bij een volledige belasting op alle relevante tappunten voldoende water beschikbaar is. Maar bij ‘normaal gebruik’ vormt het leidingsysteem in sportcomplexen juist een risico. Bij onderbreking of vermindering van het waterverbruik – bijvoorbeeld door

102
By Schell Legionellapreventie in sportaccommodaties
Door: Dr. Peter Arens
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

de week of tijdens vakanties – moet de grote hoeveelheid water bij alle aftappunten uiterlijk na drie dagen volledig worden ververst om de waterkwaliteit op peil te houden. Elektronische watermanagementsystemen kunnen hygiënespoelingen automatisch uitvoeren, terwijl organisaties dankzij de registratie van de activiteiten meteen het bewijs kunnen leveren, dat ze zich aan de richtlijnen en wetgeving gehouden hebben.

Het is natuurlijk niet zo verbazingwekkend, dat de meest onhygiënische omstandigheden worden aangetroffen in de stadions van grote sportclubs (zie voorbeeld 1). Daar wordt de drinkwaterinstallatie slechts om de veertien dagen bij thuiswedstrijden intensief gebruikt. De rest van de tijd staat het water stil, omdat de sporters vaak op een andere locatie trainen. De enige activiteit waarvoor water nodig is, is het sproeien van de grasmat. Het water staat dus veel langer in de leidingen dan de drie maximaal toegestane dagen. Vooral in de doucheruimtes en de (medische) verzorgingsruimtes ontstaan daardoor gezondheidsrisico’s met mogelijk ernstige gevolgen voor zowel sporters als clubs. Legionella in drinkwater kan een atypische longontsteking of een griepachtige ziekte met koorts veroorzaken alleen

al door het inademen van een water-luchtmengsel bij het douchen of in de buurt van een sproei-installatie voor de grasmat of de baan (zie voorbeeld 2). De sporters hoeven dus niet eens rechtstreeks in contact te komen met besmet water om ziek te worden (zie voorbeeld 3).

VEILIG DRINKWATER

Om de kwaliteit van het drinkwater te kunnen garanderen, moet uiterlijk na drie dagen een volledige waterverversing worden uitgevoerd. Het is echter niet voldoende dat de verantwoordelijke personen alleen afzonderlijke

tappunten bedienen of alleen op de veelgebruikte tappunten spoelen. Bacteriën kunnen namelijk via ongebruikte tappunten grote delen van de installatie binnendringen en zelfs in afgelegen delen van het gebouw hygiëneproblemen veroorzaken. Er is een voldoende hoge spoelsnelheid noodzakelijk voor een hygiënespoeling, om ook in de waterleidingdelen met grotere afmetingen het water effectief en veilig te verversen. Daarom moeten de verschillende tappunten tegelijkertijd worden geopend. Als de installatie langer dan vier weken niet gebruikt is, moet tijdens de spoelingen een volumestroom van tenminste 2 m/sec worden bereikt. Het aantal aftappunten dat tegelijkertijd geopend moet worden, is afhankelijk van de leidingdiameter. In grote stadions moeten gewoonlijk tenminste 32 tappunten tegelijk worden gespoeld en weer gesloten.

AUTOMATISCH SPOELEN

Uit hygiënisch oogpunt zijn handmatige en geautomatiseerde spoelingen van een drinkwaterinstallatie absoluut gelijkwaardig – als ze tenminste goed en gelijktijdig worden uitgevoerd. In beide gevallen worden de bacteriën weggespoeld en krijgt elk tappunt weer vers en schoon drinkwater. Handmatig spoelen is echter zeer tijdrovend, arbeidsintensief en dus kostbaar. Met een watermanagementsysteem zoals het Schell SWS kunnen spoelingen automatisch uitgevoerd worden. De elektronische kranen en spoelsystemen worden in een netwerk opgenomen en centraal aangestuurd. De spoelingen kunnen op alle mogelijk tijden ingepland, uitgevoerd en gedocumenteerd

103
GRIEPACHTIGE
KOORTS VEROORZAKEN ALLEEN AL DOOR HET INADEMEN VAN EEN WATER-LUCHTMENGSEL”
LEGIONELLA IN DRINKWATER KAN EEN ATYPISCHE LONGONTSTEKING OF EEN
ZIEKTE MET

worden. Voor de hygiënisch noodzakelijke waterstroomsnelheden in het leidingnetwerk kunnen meerdere kranen tot spoelgroepen worden gecombineerd. Zelfs tappunten, zoals bij wasbakken in onderhoudsruimtes, in luierverzorgingsruimtes of in sanitaire ruimten voor mensen met een lichamelijke handicap, die minder frequent gebruikt worden, kunnen dankzij automatische stagnatiespoelingen regelmatig doorgespoeld worden.

Het Schell watermanagementsysteem is bijzonder handig in combinatie met de SMART. SWS online service. Die geeft onafhankelijk van de locatie op afstand toegang tot alle systemen en sensoren die aan het SWS-netwerk gekoppeld zijn; zelfs in meerdere panden tegelijk. Bovendien presenteert de app de gedocumenteerde gegevens op een overzichtelijke manier, zodat de werking en de status – inclusief de watertemperatuur – gemakkelijk bekeken en gecontroleerd kunnen worden. Op die manier kunnen ook onderhoudswerkzaamheden efficiënt worden ingepland en uitgevoerd. De wat hogere investering voor deze technologie wordt grotendeels gecompenseerd door de aanzienlijk lagere, operationele kosten en noodzakelijk mensuren en door de optimale veiligheid.

CONCLUSIE

In elke sportaccommodatie wordt drinkwater gebruikt voor een groot aantal doeleinden. Als het water de hoge kwaliteit heeft zoals dat door de waterleidingbedrijven geleverd wordt, maakt water deel uit van de sport en het sportieve succes. Als de kwaliteit aangetast wordt, omdat het water onvoldoende wordt ververst, ontstaan er gezondheidsrisico’s voor sporters en toeschouwers. Daarom is een regelmatige en volledige verversing van het water bij alle tappunten noodzakelijk. De exploitant van de sportaccommodatie en vertegenwoordigers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en uitvoering van de hygiëneregels. Om deze taken te vergemakkelijken is een elektronisch watermanagement voor de monitoring en aansturing van de sanitaire installaties - ook op afstand –een zeer rendabele investering. ■

Voor meer informatie: www.schell.eu/nl-nl/

Voorbeeld 1: verhoogd risico voor profvoetballers

In 2017 ontdekten verslaggevers van de ARD-Radio-Recherche Sport’, dat er een verhoogd risico bestond op legionella in het douchewater voor profvoetballers. In de afgelopen jaren is in één op de drie Bundesliga-stadions legionella in het drinkwater aangetroffen.

Voorbeeld

2: besmetting bij basketbaltraining

Tussen 11 en 15 augustus 2021 moesten 84 mensen medisch behandeld worden na te zijn blootgesteld aan de legionellabacterie, toen ze deelnamen aan de K-Academy van de legendarische Amerikaanse basketbalcoach Mike Krzyzewski. De deelnemers meldden griepachtige symptomen, waaronder koorts, spiervermoeidheid, misselijkheid en ademhalingsmoeilijkheden, die ze opliepen in de opleidingsruimte van het gebouw.

Voorbeeld 3: legionella op de renbaan

In 2018 stelden onderzoekers van het Amerikaanse Centre for Disease Control (CDC) 17 gevallen van legionellose vast op een paardenrenbaan in West Virginia. Het bleek dat een slecht onderhouden whirlpool in de kleedkamer voor de jockeys de besmetting veroorzaakt had. De besmette mensen waren niet direct in contact gekomen met het water, maar zij hadden de vervuilde waternevel waarschijnlijk ingeademd via het ventilatiesysteem.

104
Dr. Peter Arens is hygiënespecialist bij Schell GmbH & Co. KG, de Duitse producent van sanitaire kranen en spoelsystemen.
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Door: Sportinfrastructuur.nl

DUURZAAMHEID, TRANSPARANTIE, ONDERZOEK EN VEILIGHEID

Het platform sportinfrastructuur op www.sportinfrastructuur.nl is dynamisch en blijft zich ontwikkelen. Voor de nabije toekomst bestaan er diverse plannen en ambities om het systeem uit te breiden en te vervolmaken.

KEURINGSPORTAAL

Het doel van het Keuringsportaal is om alle data, vrijkomend bij certificeringstrajecten van sportaccommodaties, digitaal op te slaan en toegankelijk te maken voor gebruikers van het platform. Met deze data is het mogelijk om de volgende diensten aan te bieden:

• Inzicht gedurende certificeringstraject: Tijdens het traject van certificering vinden meerdere keuring plaats. De resultaten van iedere keuring worden inzichtelijk, inclusief afkeuringen. Zo zijn opdrachtgever, vereniging, marktpartij en sportbond altijd op de hoogte van de status van een certificeringstraject;

• Onderzoek op basis van data: Op basis van data die vrijkomen in het certificeringstraject, is het mogelijk om ontwikkeling van sportproducten beter te monitoren. Zo kan de gemiddelde prestatie van sportproducten en het verval bij hercertificeren worden gemonitord en ter informatie gedeeld aan toekomstige opdrachtgevers op de sportproductenlijst;

• Veiligheid: Wanneer een onveilige situatie zich voordoet met een specifiek sportproduct, kan met de data een bericht worden verzonden aan alle eigenaren met hetzelfde sportproduct.

DUURZAAMHEID

In het nieuwe kwaliteitszorgsysteem zijn de volgende duurzaamheidsmaatregelen genomen:

• Bij alle toekomstige inhoudelijke wijzigingen aan voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures zijn de taakgroepen en programmaraad verplicht het aspect duurzaamheid in ogenschouw te nemen en de eventuele vooruitgang of achteruitgang te onderzoeken;

• Met behulp van de ontwerpvrijheid die ontstaat door de splitsing van de sportproductenlijst is het voor opdrachtgevers mogelijk om meer maatwerk te leveren. Met innovatieve oplossingen in de constructie van buitensportaccommodaties ontstaat de mogelijkheid om meer circulair te werken;

• De innovatieprocedure zorgt ervoor dat duurzame innovatie eerder toegang krijgt tot de markt;

• Met een toekomstig duurzaamheidslabel op de sportproductenlijst wordt het opdrachtgevers makkelijker gemaakt een duurzame keuze op het gebied van sportproducten te maken. ■

105 Hoofdstuk 11: Plannen en ambities
HOOFDSTUK 11

Sport inclusief maken

TOEGANKELIJKHEIDSSCAN

ONGEHINDERD WORDT ONDERDEEL VAN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM

Een van de onmiddellijke ambities van het platform Sportinfrastructuur.nl is de opname van de door het bedrijf Ongehinderd ontwikkelde toegankelijkheidsscan in het kwaliteitszorgsysteem. Ongehinderd-directeur Gerard de Nooij: “Toegankelijkheid gaat niet alleen om de draaicirkel van een rolstoel of drempelhulp bij de ingang, maar om de hele manier van kijken naar een sportaccommodatie. Zorgen dat sport werkelijk inclusief wordt, dat is wat Ongehinderd beoogt.”

106 Hoofdstuk 11: Plannen en ambities
FOTO: SHUTTERSTOCK sportaccom » oktober 2023 » nummer 2
Door: Frans Oosterwijk

Twee jaar geleden, op 3 december, de internationale dag van mensen met een beperking, tekenden Gerard de Nooij, Nike Boor (Fonds Gehandicaptensport) en Hugo van der Poel (Mulier Instituut) een intentieverklaring om samen de informatievoorziening rond de toegankelijkheid van sportaccommodaties voor mensen met een beperking op te pakken. Iedereen met een beperking of

chronische ziekte, zo’n 2,5 miljoen mensen, moet de weg naar een toegankelijke club of vereniging kunnen vinden, om daar gebruik te maken van een toegankelijk sportaanbod. Want sport, aldus de drie organisaties, is een mensenrecht. De Nooij: “We hebben in Nederland afgesproken dat de samenleving inclusief moet zijn. Iedereen moet mee kunnen doen. Dan moeten we daar dan ook de maatregelen voor treffen en accommodaties

voor álle sporters en sportliefhebbers toegankelijk maken.”

KEURMERK VOOR TOEGANKELIJKHEID

Ongehinderd is een maatschappelijk gedreven onderneming die zich inzet voor een toegankelijker Nederland. Het bedrijf werd mede opgericht door De Nooij (41), die in 2005 aan een motorongeval een dwarslaesie overhield. Na zijn revalidatie ervoer hij aan den lijve welke drempels er in het dagelijks leven bestaan voor iemand in een rolstoel. De Nooij zat niet bij de pakken neer en richtte Ongehinderd op. Het bedrijf brengt al meer dan tien jaar van alle soorten gebouwen – kantoren, stations, scholen, theaters, bedrijven, buurtcentra et cetera – de toegankelijkheid in kaart. Daarnaast adviseert Ongehinderd gemeenten en bedrijven hoe ze de toegankelijkheid van locaties kunnen verbeteren. De Nooij: “Ongehinderd is de uitvoerende partij voor het Nederlands Keurmerk voor Toegankelijkheid. Onze informatie is te vinden in de gratis app en op de website. Meer dan 320.000 gebruikers hebben inmiddels beoordelingen geplaatst.”

INTEGRAAL ONDERDEEL

Sinds de in 2021 getekende intentieverklaring heeft Ongehinderd meer dan 1000 sportaccommodaties getoetst op toegankelijkheid met een door het bedrijf zelf ontwikkelde scan. Uiteindelijk moet

WE HEBBEN IN NEDERLAND AFGESPROKEN

DAT DE SAMENLEVING INCLUSIEF MOET ZIJN.

DAN MOETEN WE DAAR DAN OOK DE

MAATREGELEN VOOR TREFFEN EN ACCOMMODATIES VOOR ÁLLE SPORTERS EN SPORTLIEFHEBBERS TOEGANKELIJK MAKEN”

Gerard de Nooij (Ongehinderd)

107
FOTO: ONGEHINDERD

CLUBS EN VERENIGINGEN

HOEVEN NIET METEEN DE

HELE ACCOMMODATIE TE VERBOUWEN. OOK MET

KLEINE AANPASSINGEN IS DE TOEGANKELIJKHEID TE VERBETEREN”

Gerard de Nooij (Ongehinderd)

toegankelijkheidsinformatie beschikbaar komen van álle gymzalen, sporthallen en sportaccommodaties in Nederland, want de scan wordt integraal onderdeel van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem van Sportinfrastructuur.nl. De Nooij: “Met richtlijnen waarvan alle partijen, clubs, exploitanten, gebruikers, zeggen: deze richtlijnen zorgen niet alleen voor een verbeterde toegankelijkheid, maar stellen club en vereniging ook in staat praktische stappen te zetten. Zodat ze niet meteen de hele accommodatie hoeven te verbouwen, wat uiteraard handenvol geld kost. Ook met kleine aanpassingen is de toegankelijkheid te verbeteren. Anderzijds: als bij een vereniging of club een verbouwing moet worden gedaan, bijvoorbeeld in het kader van duurzaamheid, dan zou het raar zijn om niet meteen ook de toegankelijkheid mee te nemen. Doe je dat niet dan sluit je in feite 15 procent van de sporters en sportliefhebbers uit.”

UNIVERSELE TOEGANKELIJKHEID

Ongehinderd toetst op universele toegankelijkheid. “Het gaat om de toegankelijkheid voor álle gehandicapten. Veel mensen denken bij toegankelijkheid aan rolstoelen, maar het gaat om een veel bredere doelgroep. Van mensen die niet goed kunnen zien of horen tot mensen met een verstandelijke handicap, dementie, psychische problemen, ernstig overgewicht of uitzonderlijk lange of kleine personen. Het gaat dus niet alleen om de draaicirkel van een rolstoel of drempelhulp bij de ingang, maar om de hele manier van kijken naar een sportaccommodatie. Zorgen dat sport werkelijk inclusief wordt, dat is wat Ongehinderd beoogt.”

De Nooij zit zelf in een compacte rolstoel. “Een aangepaste kleedkamer of douche die voor mij geschikt is, is nog niet meteen geschikt voor iemand met een elektrische rolstoel. Universele toegankelijkheid betekent dat je over de doelgroepen heen zoekt naar een standaard die voor iedereen geschikt is. En dat is wat onze inspecteurs in kaart brengen.”

ERVARINGSDESKUNDIGEN

De inspecteurs en adviseurs van Ongehinderd hebben niet per se zelf een handicap. De Nooij: “Een professionele inspecteur/adviseur hoeft zelf geen handicap te hebben. Wel is het belangrijk om ervaringsdeskundigen bij keuringen en adviezen te betrekken. In overleg met een sportvereniging of gemeente nemen onze mensen hun input mee in de scan. De inspecteur/adviseur zorgt vervolgens voor een advies dat aansluit bij de norm van universele toegankelijkheid.” ■

108 Hoofdstuk 11: Plannen en ambities
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Sporten nu en in de toekomst willen we graag doen in een fijne omgeving. Daar hoort ook een verantwoorde keuze van sportmateriaal bij. Tot nu toe is bij de verantwoorde keuze vooral gekeken naar sportveiligheid en sportprestaties én terecht. Die verantwoorde keuze wordt nu uitgebreid met inzicht op duurzame aspecten van sportmateriaal door het ontwikkelen van een duurzaamheidslabel.

Het Sportakkoord II en de Routekaart Verduurzaming Sport, die onder meer door NOC*NSF en sportbonden, VSG en BSNC zijn ondertekend, als belangrijke samenwerkingsverbanden, sturen op een duurzame sportinfrastructuur en een duurzame sportomgeving. Duurzaamheid is tot nu toe nooit als een centraal punt meegenomen in het integraal waarderen van sportproducten. Door bovengenoemde akkoorden is het signaal afgegeven dat we het verduurzamen van de sportproducten als een onderdeel van de integrale sportwaardering belangrijk vinden.

Het NOC*NSF Kwaliteitszorgsysteem voorziet in voorschriften waaraan sportproducten dienen te voldoen. Die sportproducten staan op een lijst die de informatiebron is voor opdrachtgevers en leveranciers, waarbij

OP WEG NAAR EEN

DUURZAAMHEIDSLABEL

de sportkwaliteitsborging als basis geldt. Toevoeging van informatie aan deze lijst zoals duurzaamheidsfactoren moeten aan dezelfde kwaliteitsborging voldoen. Een manier om de duurzaamheid van sportproducten eenvoudig inzichtelijk te maken is een duurzaamheidslabel dat aan die sportproductenlijst wordt gekoppeld. Een waardering per type sportproduct is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Het is natuurlijk niet logisch om een kunstgrasveld te vergelijken met een gravelcourt.

Het duurzaamheidslabel moet staan voor de duurzaamheid van een sportproduct in de breedste zin van het woord. Binnen het label zal bijvoorbeeld de Milieu Kosten Indicator (MKI) worden opgenomen, waarmee je inzicht krijgt in de impact die een materiaal of product heeft op het milieu. Dat is een indicator waar je goede vergelijkingen mee kan maken. Het zegt echter niets over bijvoorbeeld de warmte die een materiaal opneemt of afgeeft (hittestress) of over eventueel hergebruik van dat materiaal. Dat zijn voor de sporter en de eigenaar van het product ook belangrijke inzichten op basis waarvan een duurzame keuze gemaakt zou kunnen worden.

HET DUURZAAMHEIDSLABEL

VOOR SPORTPRODUCTEN KAN

OPDRACHTGEVERS HELPEN BIJ

Het duurzaamheidslabel bestaat nog niet, maar wordt in de komende jaren ontwikkeld. Wij kennen al de energielabels van bijvoorbeeld koelkasten en die gebruiken wij als consument natuurlijk in onze keuze voor zuiniger koelkasten, toch? Zo kan dit label voor sportproducten opdrachtgevers helpen bij het maken van bewuste, verantwoorde keuzes bij de realisatie van sportaccommodaties. Ook biedt het opdrachtgevers een welkom inzicht voor verantwoorde duurzame aanbestedingen. Tegelijkertijd geeft dit producenten meer vrijheid om duurzame innovaties sneller op de markt te krijgen.

Zo kunnen we samen vormgeven aan de sport van de toekomst. Want wees nou eerlijk, u wilt toch ook kunnen kiezen voor een duurzaam sportproduct? ■

Rik van Kraaij is coördinator van de Routekaart Verduurzaming Sport

109 Column Rik van Kraaij
HET MAKEN VAN BEWUSTE, VERANTWOORDE KEUZES”

BEDRIJVENGIDS

De bedrijvengids omvat vermeldingen en adressen van bedrijven en instellingen die naar branchegroepen gerangschikt zijn. Wanneer u ook in deze gids vermeld wilt worden of meer informatie daarover wenst, dan kunt u contact opnemen met Arko Sports Media, telefoon 030 - 707 30 00.

AANNEMERSBEDRIJF

Lagehaarsedijk 9b

3455 RN HAARZUILENS

Tel: 030 – 6771557

GSM: 06 – 51376550

Info@vanzuijlenbv.nl

www.vanzuijlen.nl

Al40jaargespecialiseerdinrenovatie, aanlegenonderhoudvannatuurgrasvelden enkunstgrasveldenencultuurtechnische sector:openbareruimteenwaterwerken.

AKOESTIEK

De Graaf en Van Stijn bv Transportweg 46

Postbus 32

2420 AA NIEUWKOOP

Tel: 0172 – 579720

Fax: 0172 – 572670

www.trenomat.nl

info@trenomat.nl

Verbeteringvanderuimte-akoestiekenadviesop maatbijzowelrenovatie-alsnieuwbouwprojecten.

ADVIES EN DIENSTVERLENING

Metaalstraat 21

Postbus 96

7480 AB HAAKSBERGEN

Tel: 053 – 5723115

Fax: 053 – 5727825

www.bosan.nl

info@bosan.nl

Bosanproduceertenlevertsportinstallaties en-toestellen.Hetgeheleprocesvan adviesenontwerptotproductieen installatiegebeurtineigenbeheer.

Kelvinring 54 2952 BG ALBLASSERDAM

Tel: 010 – 2112121 info@drijver-en-partners.nl www.drijver-en-partners.nl

Onsteamheeftjarenlangepraktijkervaring inbeheer-enexploitatievraagstukkenrond maatschappelijkevoorzieningen.Onzeoplossingen zijnverbindend,betrouwbaarenpraktisch.

Kade 52

3371 EP Hardinxveld-Giessendam

Tel: 0184 – 616544 www.synarchis.nl info@synarchis.nl

Meerwaardecreërenmetmaatschappelijke voorzieningen. Wijbundelenbouwkundige,bestuurskundigeen bedrijfskundigekennis.Vanuiteenonafhankelijke positiehelpenweonzeopdrachtgeversom richtingtegeven,keuzestemakenenplannen teverwezenlijken.Altijdmeteenscherpoog voordehaalbaarheid.Datisookprecies onzekracht:idealencombinerenmetgezond realisme.Hetresultaat?Deskundigadvies,een breeddraagvlakenrealistischedoorlooptijden vanbeleidsvormingtotenmetoplevering.

ML Sportservice dr C.A.J Quantstraat 18 7478 XB Diepenheim

Tel: +31 (0)6 22 95 95 00 www.mlsportservice.com info@mlsportservice.com

MLSportservice,dédienstverlener.Wijverzorgen alsonafhankelijkepartijdemontage,inspectie, onderhouden/ofadviesvansportgerelateerde producteninuwbinnensportaccommodatie!

Nijverheidsweg-Noord 78

3812 PM Amersfoort

Tel: 033 - 462 55 55

www.hospitality-group.nl

Creatingbetterplaces.Methospitality, facilitymanagement,inkoopenhuisvesting. Vanadviestotuitvoeringenvaninspiratie totcoachingadviserenwegemeentenover beleid en beheer van accommodaties.

Burg. v.d. Weijerstraat 80 3981 EK BUNNIK Tel: 030 – 6570636 www.adviesburoriet.nl info@adviesburoriet.nl

Ofuwvraagnugaatovergroen,sportofnatuur: wijstaanvooruklaar.Wijzijnuvandienst tijdenshetgeheleplanproces,vanglobale schets tot een bestek of onderhoudsadvies.

Berkveld 1

5709 AE HELMOND Postbus 77

5700 AB HELMOND

Tel: 0492 – 530930

Fax: 0492 – 511968

www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

Delftsestraatweg 51 2645 CA Delfgauw Tel. 015-2852211 info@bas-sport.nl www.bas-sport.nl

Alsonafhankelijkadviesbureauondersteunen wijudeskundigbijhetdagelijks&meerjaren beheerenderenovatie-ofaanlegprojecten voorallebuitensportaccommodaties.

Bedrijvengids 110
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

ARCHITECTENBUREAUS

Burg. Wuiteweg 35

9203 KA DRACHTEN

Postbus 160

9200 AD DRACHTEN

Tel: 0512 – 571471

www.winddesignbuild.nl

info@winddesignbuild.nl

Eenontwerpendebouwergespecialiseerdin desectorensportenonderwijs.EenPartner diezichmeteenintegraleaanpakrichtop hettotaalontzorgenvaninitiatiefnemers.

BINNENSPORT INRICHTING

De Hofstede 55

4033 BV LIENDEN

Tel: 0344 – 643525 www.sportvloeren.nl info@sportvloeren.nl

Specialistinsportvloeren.Vloerenvan hogekwaliteit,metdejuisteondergrond, eenperfectetoplaagentotopde millimeternauwkeurigebelijning.

BINNENSPORT WANDBEKLEDING

Sika Nederland B.V.

Locatie Deventer/Pulastic sportvloeren

Postbus 420

7400 AK Deventer

BUITENSPORT INRICHTING

Berkveld 1

5709 AE HELMOND Postbus 77 5700 AB HELMOND

Tel: 0492 – 530930

Fax: 0492 – 511968

www.janssen-fritsen.nl

verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

PODIUMELEMENTEN

Metaalstraat 21

Postbus 96

7480 AB HAAKSBERGEN

Tel: 053 – 5723115

Fax: 053 – 5727825

www.bosan.nl info@bosan.nl

Bosanproduceertenlevertsportinstallatiesen -toestellen.Hetgeheleprocesvanadviesenontwerp totproductieeninstallatiegebeurtineigenbeheer.

Berkveld 1

5709 AE HELMOND

Postbus 77

5700 AB HELMOND

Tel: 0492 – 530930

Fax: 0492 – 511968

www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

BINNENSPORT

VLOEREN

Sika Nederland B.V.

Locatie Deventer/Pulastic sportvloeren

Postbus 420

7400 AK Deventer Tel. : 0570 – 620744

www.pulastic.com

verkoop.pulastic@nl.sika.com

EenPulasticsportvloerbiedtdeidealemixvan beschermingensportievemogelijkheden.

Tel. : 0570 – 620744

www.pulastic.com

verkoop.pulastic@nl.sika.com

EenPulasticsportvloerbiedtdeidealemixvan beschermingensportievemogelijkheden.

De Hofstede 55

4033 BV LIENDEN

Tel: 0344 – 643525

www.sportvloeren.nl info@sportvloeren.nl

Specialistinsportvloeren.Vloerenvan hogekwaliteit,metdejuisteondergrond, eenperfectetoplaagentotopde millimeternauwkeurigebelijning.

BUITENSPORT VLOEREN

Sika Nederland B.V. Locatie Deventer/Pulastic sportvloeren Postbus 420

7400 AK Deventer

Tel. : 0570 – 620744

www.pulastic.com verkoop.pulastic@nl.sika.com

EenPulasticsportvloerbiedtdeidealemixvan beschermingensportievemogelijkheden.

De Graaf en Van Stijn bv Transportweg 46, Postbus 32 2420 AA NIEUWKOOP

Tel: 0172 – 579720

Fax: 0172 – 572670

www.trenomat.nl

info@trenomat.nl

Wijdenkenmetumeeoverdewijze waaropudebeschikbareruimteoptimaal kuntbenutten,zondergebondentezijn aanvasteopstellingenofelementen.

SCHEIDINGSWANDEN

De Graaf en Van Stijn bv Transportweg 46, Postbus 32 2420 AA NIEUWKOOP

Tel: 0172 – 579720

Fax: 0172 – 572670

www.trenomat.nl

info@trenomat.nl

Advies en realisatie van akoestische scheidingswanden,ingeluidsabsorberende engeluidsisolerendeuitvoering.Ookin combinatie met akoestische voorzetwanden.

111

SPORTACCOMMODATIE

SPORTATTRIBUTEN

Metaalstraat 21, Postbus 96

7480 AB HAAKSBERGEN

Tel: 053 – 5723115

Fax: 053 – 5727825 www.bosan.nl info@bosan.nl

Bosanproduceertenlevertsportinstallaties en-toestellen.Hetgeheleprocesvan adviesenontwerptotproductieen installatiegebeurtineigenbeheer.

Industrieweg 48b

2382 NW ZOETERWOUDE-RIJNDIJK

Tel: 071 – 541 42 22 www.eilerssport.nl info@eilerssport.nl

TENNISBANEN AANLEG

Hoogschaijksestraat 11

5374 EC SCHAIJK

Postbus 66

5420 AB GEMERT

Tel: 0492 – 359111

Fax: 0492 – 359107

www.tennisbouw.nl

info@tennisbouw.nl

Pluim & Sports: info@pluimensports.nl

Professor Cobbenhagenlaan 35

Postbus 551

5000 AN TILBURG

Tel: 013 – 4657600 www.pellikaan.com info@pellikaan.com

Pellikaaniseenstabielenfinancieelgezond familiebedrijf.Wijontwerpen,realiseren enexploiterensportaccommodaties lokaal en internationaal in Nederland, Duitsland,EngelandenBelgië.

Berkveld 1

5709 AE HELMOND Postbus 77

5700 AB HELMOND

Tel: 0492 – 530930

Fax: 0492 – 511968 www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

SPORTVELDEN ONDERHOUD

Almeerals30jaaruwpartnerinaanlegen renovatie van tennisbanen. Maar ook voor de inrichtingvananderesportveldenzoalso.a. voetbal-,hockey-,korfbal-,volleybalvelden.

TENNISBANEN INRICHTING

Hoogschaijksestraat 11

5374 EC SCHAIJK

Postbus 66

5420 AB GEMERT

Tel: 0492 – 359111

Fax: 0492 – 359107

www.tennisbouw.nl

info@tennisbouw.nl

Pluim & Sports: info@pluimensports.nl

Havenweg 6 6101 AB ECHT

Postbus 169

6040 AD Roermond

Tel: +31(0)475 – 580 655 www.lmb-sports.com info@lmb-sports.com

Mineraleneninfillmaterialenvoorsportveldenvan toplaag,fundatielaagtotenmetdeonderbouw. AllesgecertificeerdvolgensNOC*NSFnormen.

Tsjaerderdyk 2

9007 XG IDAERD

Tel: 0566 – 620602 www.vanabbema.nl info@vanabbema.nl

Actiefophetgebiedvansportveldonderhoud enrenovatie.Daarnaasthoudenweonsbezig met onkruidbeheerop(half)verhardingenen onderhoudenenrenoverenweplantsoenen.

SPORTVLOER VERHUUR

Burg. Wuiteweg 35

9203 KA DRACHTEN

Postbus 160

9200 AD DRACHTEN

Tel: 0512 – 571471

www.winddesignbuild.nl info@winddesignbuild.nl

Eenontwerpendebouwergespecialiseerdin desectorensportenonderwijs.EenPartner diezichmeteenintegraleaanpakrichtop hettotaalontzorgenvaninitiatiefnemers.

De Hofstede 55 4033 BV LIENDEN Tel: 0344 – 643525 www.sportvloeren.nl info@sportvloeren.nl

Specialistinsportvloeren.Vloerenvan hogekwaliteit,metdejuisteondergrond, eenperfectetoplaagentotopde millimeternauwkeurigebelijning.

Almeerals30jaaruwpartnerinaanlegen renovatie van tennisbanen. Maar ook voor de inrichtingvananderesportveldenzoalso.a. voetbal-,hockey-,korfbal-,volleybalvelden.

112 Bedrijvengids
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

TOT WIE KAN IK MIJ RICHTEN MET VRAGEN OVER

WWW.SPORTINFRASTRUCTUUR.NL?

Contact met www.sportinfrastructuur.nl kan per mail, app of chat. U wordt dan te woord gestaan door een van de medewerkers van de werkorganisatie van NOC*NSF: Anita Thomassen, Bob Thomassen, Marcel van Deelen en Wilko Zuidema.

Wie is wie? ANITA THOMASSEN

BOB THOMASSEN

MARCEL VAN DEELEN

WILKO ZUIDEMA

“Ik ben Anita Thomassen en ik ben sinds 1990 werkzaam bij NOC*NSF. Als procesmedewerker binnen het projectteam Platform Sportinfrastructuur zorg ik onder meer voor accountbeheer, beheer voorschriften en sportproducten, facturatie, afhandeling vragen en incidenten van gebruikers en plaatsing van nieuwsberichten. Daarnaast ben ik ook procesmedewerker bij NOC*NSF Academie voor sportkader.”

“Mijn naam is Bob Thomassen en ik ben sinds 1 september 2020 werkzaam bij NOC*NSF. Ik ben projectleider van het platform Sportinfrastructuur waarbij ik verantwoordelijk ben voor het projectteam en het businessplan van het platform. Daarnaast ben ik van diverse platformgerelateerde werkgroepen voorzitter. Binnen NOC*NSF vertolk ik nog diverse andere projectleidersfuncties zoals de verkiezing Sportaccommodatie van het Jaar en neem ik deel aan de Alliantie Sportinfrastructuur.”

“Ik ben Marcel van Deelen en ik ben sinds 17 augustus 2022 in dienst van NOC*NSF. Als Functioneel Beheerder ben ik betrokken bij het platform Sportinfrastructuur waarbij ik binnen mijn functie zorgdraag voor de IT-functionaliteiten van het platform. Daarnaast vertolk ik dezelfde rol bij Centrum Veilige Sport Nederland.”

“Mijn naam is Wilko Zuidema en ik werk sinds oktober 2019 aan het project Sportinfrastructuur bij NOC*NSF. Ik ben projectleider van het kwaliteitszorgsysteem als onderdeel van het platform Sportinfrastructuur waarbij ik verantwoordelijk ben voor de inhoud van voorschriften, richtlijnen, aanbevelingen en procedures om te komen tot certificering van sportaccommodaties.

Naast NOC*NSF houd ik mij ook nog bezig met diverse andere projecten bij de renovatie en realisatie van buitensportaccommodaties.”

113 Contact

Nederland is gezegend met een fijnmazige sportinfrastructuur, die uniek is in de wereld. De sportvoorzieningen in ons land zorgen voor een breed aanbod van sport- en beweegmogelijkheden, waarmee we Nederland in beweging willen krijgen en waarmee we over tien jaar het sportiefste land ter wereld willen zijn. Een prachtige ambitie.

Minder bekend is dat onze sportinfrastructuur ook een zeer belangrijke bijdrage kan leveren aan de verduurzaming van Nederland. Op het gebied van energieverbruik, CO2-reductie, circulariteit, noem maar op. Inmiddels heeft één op de tien innovaties die wij bij Sportinnovator stimuleren, iets met duurzaamheid te maken. Essentiele innovaties die bijdragen aan een toekomstbestendige sportsector.

DUURZAME ENERGIE EN RECYCLING

We kijken daarbij vooral naar innovaties die op een slimme manier met de energievoorziening rondom sportaccommodaties omgaan. Daarnaast zoeken we naar circulaire oplossingen voor sportmaterialen, zodat die aan het eind van hun levensduur kunnen worden hergebruikt in plaats van weggegooid. Ik noem wat voorbeelden.

Om het energieverbruik te verduurzamen, zijn er verschillende innovatieve technieken

SPORT ALS KATALYSATOR VAN VERDUURZAMING

ontwikkeld. Zo kun je warmte opwekken uit kunstgras sportvelden. Dit levert energie op die gebruikt kan worden voor de verwarming van woningen en (club)gebouwen in de directe omgeving. Verder is het mogelijk om door zonnecollectoren opgewekte warmte in een ondergrondse buffer op te slaan, waardoor deze in de winter gebruikt kan worden.

Op het gebied van recycling gebeurt er ook van alles. Zo is er een waterrecyclesysteem bedacht waarmee water bij sportaccommodaties kan worden hergebruikt voor het besproeien van sportvelden, douchen en toiletspoeling. En er is een kunstgrasmat van bioplastics die aan het einde van de levensduur simpelweg op te rollen is en naar de composthoop gebracht kan worden.

DIGITALE INFRASTRUCTUUR

Maar het gaat niet alleen om de fysieke infrastructuur van duurzame sportmaterialen, velden en sporthallen. De digitale infrastructuur van sportaccommodaties is minstens zo belangrijk. Ontwikkelingen op het gebied van AI en data-analyse zullen in de nabije toekomst een steeds grotere rol gaan spelen op het gebied van duurzaamheid, veiligheid en een positieve sportbeleving. Het data-analyseplatform Sport Data Valley levert een waardevolle bijdrage aan al deze ontwikkelingen.

BLIJVENDE AANDACHT

VOOR INNOVATIES IS NODIG, MET NAME VOOR PROJECTEN EN SUCCESSEN UIT HET VELD”

Met behulp van data kun je bijvoorbeeld het ruimtegebruik van je sportaccommodatie optimaliseren en daarmee op je energiekosten besparen. Verder is er software die een inschatting maakt welke risico’s een bepaalde sport met zich meebrengt. En in verschillende stadions worden allerlei datagestuurde oplossingen ontwikkeld op het gebied van fan experience, mobiliteit, vitaliteit en duurzaamheid.

CALL TO ACTION

De sportsector wil zelf best wel verduurzamen, maar is nog op zoek naar wat er allemaal kan. Er zijn al veel initiatieven, maar het kan altijd beter. Daarom roep ik bij deze gemeenten en beheerders van sportaccommodaties op om verduurzaming van de sport nog centraler te stellen in hun beleid, innovatie en implementatie te versnellen en de impact ervan te vergroten. Blijvende aandacht voor innovaties is nodig, met name voor projecten en successen uit het veld. Het is beschikbaar, probeer het uit, ervaar de impact en ga het ook doen. Zo zijn we als sportsector toekomstbestendig en leveren we tegelijkertijd met de sport een belangrijke bijdrage aan een duurzame samenleving. ■

Sportinnovator stimuleert innovaties die mensen aanzetten om meer te bewegen en die prestaties in de topsport verbeteren. Ook het aanjagen van innovaties die de sport en sportaccommodaties sneller verduurzamen is een belangrijke pijler in het beleid van Sportinnovator.

114 Column Harry van Dorenmalen
Harry van Dorenmalen is voorzitter van het Topteam Sportinnovator
sportaccom » oktober 2023 » nummer 2

Uw pArTnEr | ALS HET GAAT OM

Alle sportveld inrichtingsmaterialen

wij werken met een uitgebreid assortiment waarbij kwaliteit maar zeker ook prijs zeer belangrijk is, om u in alle wensen tegemoet te komen kunnen wij u adviseren en begeleiden zodat u tot een juiste beslissing komt.

Snelle levering

Merendeels leveren wij uit voorraad dat betekent voor u dat de bestelde producten snel op locatie geleverd kunnen worden.

Montage teams

Al onze inrichtingsmaterialen kunnen uiteraard ook door ons gemonteerd worden, wij hebben een vast team die de producten snel voor u kunnen monteren cq plaatsen.

www.tennisbouw.nl www.pluimensports.nl Diepertseweg 40 | 5424 TA Elsendorp | T 0492 - 35 91 11 | F 0492 - 35 91 07 | E info@pluimensports.nl | I www.pluimensports.nl

Maak elke sportprestatie beter

De juiste condities om te winnen

Een kampioenschap op eigen veld. Husqvarna CEORA™ brengt deze droom binnen handbereik. Sportieve topprestaties beginnen bij een kampioenschapswaardig topveld. CEORA™ is een stille maairobot die het equavulent van 4 voetbalvelden autonoom kan maaien en beheren. Ons maaisysteem met scheermesjes in combinatie met een systematisch maaipatroon levert een indrukwekkende grasmatkwaliteit. Zo creëer je de juiste omstandigheden voor elke sportervaring, emissievrij, geruisloos en tegen lagere bedrijfskosten.

Ontdek meer over CEORA™ op husqvarna.com

HUSQVARNA CEORA™
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.