Inkijkexemplaar - Als 't maar geen voetballer wordt

Page 1


Inhoud

Inleiding

Je leert ’t op de club!

De voetbalclub, dat is m’n alles

De voetbal ouder

Een dag als voetbaltrainer

Typische trainers

Voetbaltaal

De voetbaldroom

Voetbalplezier

Voetbalmotivatie

Inclusieve voetbalclub

Culturele inclusie

‘Living the dream‘

‘Homo ludens’: de spelende mens

Vier gouden regels voor de trainer

Over de auteurs

Meer is beter

Inleiding

NOG een boek over voetbal. Is dat nu wel nodig? Nee, dat is niet nodig.

Maar het is wel leuk!

In de eerste plaats natuurlijk voor ons als auteurs, omdat we avonden samen in de kroeg konden doorbrengen onder het motto van ‘boekbespreking’. Maar daarnaast ook leuk voor jou (met uw toestemming tutoyeren we elkaar maar gewoon). Dit boek is namelijk een eerlijk verhaal over wat je tegenkomt in het voetbal. Geen moeilijke tactische zaken, geen periodisering of krachtschema’s, geen techniekbeschrijvingen. Je zult in dit boek geen oefenvormen vinden. Het gaat over wat een mens beleeft in het voetbal.

Je krijgt een inkijkje in wat er gebeurt als je van supporter opeens bent gepromoveerd tot ‘voetbaltrainer’ en als moeder opeens de ‘leider’ bent van het team van je zoon. En wat erbij komt kijken als kinderen talent blijken te hebben en richting een professionele carrière gaan. Dan is het allemaal nog een tikje intenser. Maar… geen zorgen, dit boek is zeker geen stappenplan om voetbalprof te worden. Dit boek gaat er slechts van uit dat kinderen (mensen!) plezier beleven aan hun sport en op welk niveau zij dat doen, is voor ons onbelangrijke informatie.

Wij (Art en Marieke) hebben elkaar leren kennen toen we collega’s werden bij een sportopleiding. De klik die ontstond was eigenlijk een ‘gemeenschappelijke ergernis’. Namelijk dat veel jonge kinderen op de

Als ’t maar geen voetballer wordt

voetbalvereniging niet de begeleiding krijgen die zij verdienen. Vroegtijdig selecteren, vriendjes uit elkaar halen, tenenkrommende schreeuwende leiders en ouders, slecht opgezette trainingen, onbegrijpelijke taal. Elke week weer was dit de praktijk van alledag en dus ook het gesprek aan de koffietafel. Zaak dus om de sportstudenten zo goed mogelijk op te leiden, zodat aan deze praktijken een einde zal komen. MAAR ook zaak om zelf aan de slag te gaan en de eigen ervaringen beschikbaar te maken voor anderen.

We verbazen ons nog elke dag over de dynamische voetbalwereld, die soms opeens heel statisch blijkt en delen daarom graag onze tips en ervaringen. Met dit boek proberen we onze kennis door te geven die wij in al die jaren hebben opgedaan. Het gaat over leiderschap, over voetbaltaal en over manieren om kinderen te stimuleren. Maar we delen ook onze eigen ervaringen, bijvoorbeeld over teams waarin spelers met verschillende culturele achtergronden spelen. En je hoort niet alleen de successen maar ook onze flaters, moeilijke punten, het conservatieve waar je tegenop moet boksen en de afwegingen. We delen het allemaal.

Wat we willen bereiken met dit boek is dat je enkele inzichten opdoet die je verder kunnen helpen. Maar vooral hopen we dat je de charme, het plezier en de drive kunt proeven waarmee wij deze mooie sport omarmen. We hopen dat je vermaakt wordt met de verhalen en dat je tegelijkertijd aan het denken wordt gezet over jouw eigen ervaringen als bijvoorbeeld voetballer, trainer, bestuurder, vrijwilliger, ouder en supporter.

Het is belangrijk te beseffen dat de context van dit boek wordt gevormd door onze eigen ervaringen (schoenmaker blijf bij je leest). Onze ach-

tergrond heeft enkele overeenkomsten, maar is wel heel verschillend, je leest er meer over in het stukje ‘over de auteurs’. Dit boek richt zich op het georganiseerde veldvoetbal, zowel bij amateurclubs als bij betaaldvoetbalorganisaties. Er zijn natuurlijk nog meer ‘gezichten’ van de voetbalsport, denk bijvoorbeeld aan: ‘zaalvoetbal’ of ‘beach soccer’ en natuurlijk de vormen van voetbal op trapveldjes, Cruyff Courts, pleinen en in parken. Daar gaat dit boek dus niet over, al raakt het er soms wel aan, zoals bij Guus Hiddink, die ons vertelt over zijn eerste voetbalervaringen met een groene rubberen bal.

Dan nog de opmerking dat in een voetbalclub heel veel mensen rondlopen met allerlei verschillende taken (scheidsrechters, kluscommissie, jeugdcommissie, bestuur, trainers, kantinebeheerder). Dit boek richt zich voornamelijk op mensen die direct op het veld staan met sporters, vooral omdat wij die rol het meest hebben gehad. Misschien komt er nog eens een vervolg... waarin we de wereld van de voetbalkantine beschrijven, verhalen zat!

Hoewel de voorbeelden, verhalen en anekdotes specifiek uit het voetbal komen, denken we dat dit boek niet alleen een feest van herkenning is voor voetbaldieren. We geloven dat ook bij andere sporten vergelijkbare verhalen zijn. Onze inzichten en ervaringen in het voetbal kunnen daarom weleens prima passen bij andere sporten. Of misschien niet en gaat een rugbytrainer ook zo’n boek schrijven. Dan kunnen we nog wat beleven!

Veel leesplezier!

Art en Marieke

Als ’t maar geen voetballer wordt

Je leert ’t op de club!

Als ’t maar geen voetballer wordt

Leren? Op een voetbalclub? Ja, logisch daar leer je voetballen, techniek, tactiek en dat soort belangrijke zaken. Maar je leert er ook heel veel andere dingen is de ervaring. Jij kent ook die ouder die zegt: “mijn zoon leert door voetbal samenwerken” of deze: “Een teamsport, daar worden ze lekker sociaal van, is goed voor ze”. Blijkbaar leer je buiten voetballen veel meer andere zaken.

Je leert ’t op de club!

Een voetbalvereniging is een soort maatschappelijk goudmijntje. We sommen even op wat je op zo’n vereniging allemaal kunt doen/oefenen. Allereerst is het een ontmoetingsplek voor je sociale vaardigheden (de jeugd krijgt manieren aangeleerd), kun je er een plaatselijk netwerk opbouwen (iedereen wil toch graag een loodgieter in zijn netwerk), is het een klassiek leisure- en ontspanningscentrum (stressreductie) of simpelweg een plek om lekker te sporten (bijvoorbeeld om overgewicht af te remmen) en voor weekendvermaak (tegen hangjeugd).

Maar het is ook een plek om iets te doen voor de maatschappij (voor de filantropen onder ons), je trainerscarrière te beginnen (langwerkende antidepressiva als je door een knieblessure niet meer kunt spelen), je bestuurlijke ervaring in te zetten (heerlijk even de baas te spelen), je

MKB-bedrijf in te zetten voor wat sponsorschappen (want anders zwem je toch maar wat in je geld), leider te zijn van je kind (of lijder, dat hangt van de andere ouders af ), met groen bezig te zijn (pensioenklussers op maandagochtend) of je horecaskills te benutten (zogenaamd nuchter bier tappen). De vereniging heeft voor iedereen wat wils en is voor veel mensen een fijne plek om tijd door te brengen.

Tijd voor een persoonlijke anekdote.

Toen ik (Art) als zesjarige (ik moest eerst een jaar op gymnastiek van mijn ouders voor ik op voetbal mocht) voor het eerst bij Sportclub Lochem kwam, was dit een middelgrote vereniging met het mooiste shirt

Als ’t maar geen voetballer wordt

dat er was. Inmiddels kan ik begrijpen dat andere mensen andere shirts mooier vinden, maar geel met blauw blijft mijn favoriet. Eigenlijk was ik ‘lid’ bij twee verenigingen, na mijn eigen wedstrijd fietste ik met mijn vader naar het dorpje Almen in de buurt. Hier speelde mijn vader nog bij vv Almen in de veteranen en voetbalde ik dus ook de hele middag door, tot donker aan toe…. Het staat me bij dat we dag in dag uit voetbalden. Voor school op het veldje op de hoek, tussen de middag op het schoolplein. Eigenlijk moesten we naar huis voor de boterham, maar dat was zonde van de tijd! ’s Middags na school fietsten we naar een veldje, maar ook vaak naar Sportclub Lochem, daar lagen de mooiste velden met grote goals en netten. Het was de tijd van de melkboer. Voor de generatiegenoten: herinner je de SRV-wagen (voor jonge mensen: stel je hierbij een niet erg winstgevende rondrijdende mini-supermarkt voor). Deze SRV-man was ook de terreinmeester bij SC Lochem. Regelmatig werden we van het veld geschreeuwd, want het was natuurlijk niet de bedoeling dat jochies de doelgebieden van de velden vernachelden voor het weekend! Gelukkig was de melkboer niet zo goed ter been, dus echt spannend werd het nooit. Even in de bosjes, wachten tot hij weer weg was, en hup weer door. Met één ding had ik geen rekening gehouden. De melkboer kwam in de week ook door onze straat! Ik was blijkbaar al snel herkend en de melkboer onderhield zich met mijn ouders.

Bij Sportclub Lochem ging ik door de teams heen, van de D3 (nu onder 12) naar de D1 (nu onder 13). Het ene jaar raakte je een paar jongens kwijt, het jaar daarna kwamen ze wel weer in het team, omdat er in die tijd voor elke categorie twee jaren stond (D-jeugd, C-jeugd, B-jeugd, A-jeugd en dan naar de senioren). Voor wie er niet mee is opgegroeid,

Je leert ’t op de club!

het lijkt niet alleen oneerlijk, het WAS ook heel oneerlijk. Kinderen met twee jaar leeftijdsverschil met elkaar vergelijken en dan selecteren. De grotere, oudere en betere spelers gingen direct naar het eerste (hoogste) team, de jongere en wat minder snelgroeiende en mindere spelers naar het tweede of derde elftal. Wie geluk had, zat vanaf de D1 in de selectieteams, dan trainde je vaker, met een betere trainer. Bovendien mocht je vaker op het hoofdveld en tegen ‘beroemdere’ clubs. De wetenschap weet al lang dat selecteren op heel jonge leeftijd meer kwaad dan goed doet (qua ontwikkeling). Veel clubs geloven er nog steeds heilig in en dat geldt vreemd genoeg ook voor een behoorlijk aantal betaaldvoetbalopleidingen.

De kleedkamer was je thuisbasis. Je kwam niet met voetbalkleren op de club, tas onder de snelbinder met voetbalspullen en dan snel omkleden in je kloffie (gewoon een oude trainingsbroek en gaan). Humor

Als ’t maar geen voetballer wordt

natuurlijk, geinen met elkaar, het ging over de meisjes, over de club, over school, iedereen kwam van een andere school of een ander jaar, het ging allemaal door elkaar. Na de training douchen. Ik weet niet eens of dit verplicht was, maar iedereen deed het gewoon. Ook veel plezier hier, even extra shampoo over de haren bij degene die naast je stond te douchen en als alle zeep in zijn ogen zat dan was hij kwetsbaar….

Ik kan me nog een weddenschap herinneren; het was koud en blubberig, er waren natuurlijk nog geen kunstgrasvelden, gewoon stoempen in de

Je leert ’t op de club!

plassen. In je blote kont een rondje rennen rond het hoofdveld en een sliding maken in de blubber; wie durfde dat? Natuurlijk was er voor een reep Mars of een zakje snoep wel iemand te porren. Rennen, sliding, en daarna met zijn allen de deur van de kleedkamer dichthouden zodat hij er niet meer in kon… kinderhumor, ik kan me niet herinneren dat er ooit een trainer in de kleedkamer kwam na de training, dus alles kon.

Vuurwerk kopen, later sigaretten en drank, er kwam weleens een groepje meisjes kijken, het was ons tweede huis.

Dat waren mooie tijden. Terugkijkend en met meer clubs in de rugzak, blijkt dat het op elke club net even anders was en is, maar dat er altijd dit soort verhalen zijn.

Dat mensen zich verbinden aan de club, op wat voor manier dan ook, is uniek. Hele families groeien op en geven elkaar de ‘cultuur van de club’ door. Daarmee moet er eigenlijk een upgrading komen van sportclubs; ons idee is: geef het de status van cultureel immaterieel erfgoed!

Volgens de overheid is dit erfgoed zichtbaar in onze verhalen, tradities en rituelen. En dat staat midden in de samenleving en verbindt mensen met elkaar.

Het lijkt een voor de hand liggend ‘een-tweetje’. Nu nog even kijken wie er voldoende invloed heeft om dit voor elkaar te krijgen.

Als ’t maar geen voetballer wordt

Voetbalplezier

‘Je bent hier niet voor de gezelligheid’

Als ’t maar geen voetballer wordt

Kijk, voetbalfanatisme hangt niet af van het niveau waarop je actief bent. Dat geldt voor trainers en voor spelers. Ik (Marieke) werd zelf in mijn

voetbalcarrière niet gehinderd door al te veel talent.

Ik werd niet geselecteerd voor talententrajecten,

maar waar ik echt een wegtrekker van kreeg, dat waren teamgenoten die de kantjes ervanaf liepen.

Ik houd niet van slap gedoe, gejammer en laksheid, ik wil totaal uitgeput kunnen zeggen: we hebben er alles aan gedaan om deze wedstrijd te winnen. Dat vind ik leuk.

Dit brengt mij op een ongemakkelijk woord in de voetbalsport. Dat is het woord PLEZIER.

Plezier betekent in het gewone leven meestal iets van leuk, gezellig en ontspannen. De meeste spelers, voetbaltrainers en coaches verwachten drive, inspanning en volharding tijdens het sporten, want… juist: “We zijn hier niet voor de gezelligheid.”

Ik denk dat plezier, drive en zware inspanningen elkaar helemaal niet in de weg zitten. Weleens een topsporter ontdekt die zijn sport totaal niet leuk vond om te doen? Blijkbaar vinden die mensen (en nu heb ik het even niet speciaal over voetballers) het geweldig om alles uit zichzelf te halen, jarenlang bijna elke dag te trainen, niet altijd tijd te hebben voor een sociaal leven, alles opzij te zetten om te presteren. En daarbij ook nog eens talloze teleurstellingen moeten overwinnen.

Ik kan er bijna niet over uit hoe interessant ik dit fenomeen vind. Want

WIE wil dit? Ik kan er geen andere conclusie aan verbinden dan dat deze mensen er op een of andere manier plezier uit halen.

Plezier heeft in het voetbal veel gezichten. Er zijn voetballers die consequent op de training komen, oefeningen doen of een partijspel spelen, zonder echte ambitie om beter te worden. Deze voetballers hebben plezier in het bewegen zelf en het fijne gevoel van fysiek bezig zijn. Andere spelers halen juist plezier uit het verbeteren van hun techniek of andere vaardigheden. Deze voetballers kunnen echt hard trainen om alles uit zichzelf te halen. De ene keer lukt dat goed, de andere keer minder. De drive om zichzelf te willen verbeteren is de motor van hun ‘plezier’.

Als ’t maar geen voetballer wordt

Er is ook een groep sporters die ‘een kick’ wil voelen: de spanning van een wedstrijd, winnen of verliezen. De wedstrijden betekenen voor hen ultiem plezier en het trainen staat in dienst van die spannende krachtmeting. En dan hebben we nog de voetballers die doordat zij voetballen een plezierig moment hebben met anderen. Zij halen meer plezier uit het samen bezig zijn, misschien voor sommigen gecombineerd met het bevredigende idee dat ze gezond bezig zijn en aan de conditie werken.

De uitspraak ‘zij sporten voor hun plezier’ vind ik dus over álle voetballers gaan en niet alleen over het gezellige vriendenteam. Want plezier is een veel rijker begrip is dan alleen voor ‘de leuk’ en ‘de gezelligheid’. Alstublieft, dankuwel.

Als ’t maar geen voetballer wordt

Over de auteurs

Wij zijn twee totaal verschillende figuren, de een praktijkman, voetbalkenner en voetbalprofessional.

De ander wat meer wetenschapper, theoretisch ingesteld en enthousiast voor de ‘amateur’-sport.

Beiden doordrongen van het feit dat niemand perfect is en men ‘al doende leert’. Hieronder leert u ons nog wat beter kennen.

Art Langeler is docent lichamelijke opvoeding en zo’n 15 jaar werkzaam in het betaalde voetbal. Na zijn periode als voetballer heeft Art op alle mogelijke niveaus en leeftijdsfasen gymnastiek gegeven in het onderwijs. Na zijn docentschap op het mbo bij Sport en bewegen, maakte hij de overstap naar het professionele voetbal. Deze reis bracht hem via PEC Zwolle (jeugdtrainer, hoofd opleiding en hoofdtrainer), PSV (hoofd opleiding), de KNVB (trainer/coach Jong Oranje, docent van allerlei voetbalcursussen en directeur voetbalontwikkeling), wederom PEC (hoofdtrainer), Curaçao (bondscoach) momenteel bij FC Groningen (technisch manager voetbal en opleiding).

Wat Art zelf als groot voordeel ziet van zijn ‘werkende’ leven, is dat hij alles zelf heeft ervaren. Gespeeld van 4de klasse amateurs tot en met de Eredivisie. Teams getraind van kinderen van 10 jaar tot en met de senioren, ook op alle mogelijke niveaus, van 2de klasse amateurs tot en met de Eredivisie en als bondscoach. In het onderwijs lesgegeven aan alle leeftijden en kinderen in alle soorten en maten van 6 jaar tot en met volwassenen van 50+. Dit maakt dat hij altijd kan spreken uit eigen ervaring, en op basis hiervan ook vindt dat hij een mening mag hebben.

“Mijn hele leven word ik oprecht gelukkig van het werken met jonge, gemotiveerde mensen die het beste uit zichzelf willen halen. Het helpen van anderen richting een ‘persoonlijk plafond’ is zeer bevredigend, ook als het uiteindelijk niet helemaal lukt. Dit geldt niet alleen voor (top) sport maar ook voor persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijk geluk of gewoon een mooi inzicht. Ik prijs me zeer gelukkig dat ik de kans kreeg en krijg mijn passie uit te voeren en te ontwikkelen, en besef goed hoe bevoorrecht ik hierin ben.”

Marieke Fix is bewegingswetenschapper en docent lichamelijke opvoeding. Zij werkt al jarenlang in het onderwijs. Marieke promoveerde aan de Universiteit Twente op een proefschrift getiteld Het voetbalstadion als klaslokaal. Ze beschrijft hierin een onderzoek naar onderwijsprogramma’s in professionele sportomgevingen en hoe die jongeren kunnen motiveren voor leren en ontwikkelen. Daarna deed ze vervolgonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op dit moment is Marieke werkzaam als practor Gezondheid, Sport en Bewegen, waarin ze focust op het stimuleren van een actieve en gezonde leefstijl bij jongeren. Daarnaast

Als ’t maar geen voetballer wordt

is zij als onderzoeker betrokken bij ‘Playing for Succes’, een programma voor kinderen dat bij professionele voetbalorganisaties wordt uitgevoerd.

Vanuit persoonlijke interesse heeft Marieke zich als vrijwilliger altijd verbonden aan het amateurvoetbal. Eerst als voetballer maar later ook als voetbaltrainer. Ze coachte gedurende 20 jaar verschillende voetbalteams en deed verschillende verenigingstaken.

“De voetbalvereniging is voor mij de plek waar ik het leven heb leren kennen. Het was teamwork, er waren succeservaringen en talloze teleurstellingen, ik heb me slap gelachen en me doodgeërgerd, ben kwaad geweest, heb op de bar gedanst en ik ben er verliefd geworden. Ik had het voor geen goud willen missen.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.