Coach de coach

Page 1

de coach Online training ‘Een beetje opvoeder’

Best practices Van sportbonden, gemeentes, onderwijs en verenigingen

Trainersbegeleiding Interviews met Foppe de Haan, Marcel Wouda, Tischa Neve, Remco Haring en Frank Neef

 Kijk op de website www.sportopleidingen.nl

Een inspirerend magazine over opleiden en begeleiden op de club! Coach de coach is een eenmalige uitgave van NOC*NSF, Academie voor Sportkader en Arko Sports Media.

NR//01


//02

coach de coach //

stappen naar succesvol opleiden en begeleiden


//03

//stap 1

//stap 2

Online training

Opleiden op de club

Er is een kersverse online training voor beginnende trainers, coaches en jeugdleiders beschikbaar: ‘Een beetje opvoeder’.

Organiseer één of twee bijeenkomsten voor alle trainers en coaches waarin de basisvaardigheden worden verdiept en geoefend. Goed voor iedere trainer!

Een laagdrempelige manier om de basisprincipes van trainen en coachen te leren

//stap 3

Begeleiden op de club Begin met een heldere visie over trainersbegeleiding en geef het een plek in het technisch beleid van de club. Door de begeleiding kunnen trainers en coaches zich beter ontwikkelen, waardoor ze meer plezier ervaren. Dit straalt ook af op hun sporters!

Iedere sporter verdient een trainer of coach die een positief sportklimaat creëert.

Trainers­ begeleiding… hoe begin je?

Aandacht geven en serieus begeleiden leidt tot een positieve clubcultuur

coach de coach //

Lees in dit magazine over de voordelen voor de club en hoe je er eenvoudig mee kunt beginnen.


//04

inhoud coach de coach

NR//01

begeleiden en opleiden op 06 Trainers de club: iedereen profiteert

Het levert vrolijke gezichten, een betere sfeer en gezondere verenigingen op.

10 D eel I: Online training trainer is ook een beetje 12 ‘Elke opvoeder’

12

Het trainen van jeugdige sporters vergt meer dan technische en tactische kennis. Opvoedkundige kwaliteiten zijn minstens zo belangrijk.

ogen 16 Vertrouwenscontactpersonen: en oren in de vereniging

18

Met de module over grensoverschrijdend gedrag leren trainer-coaches de basisprincipes om dat gedrag te voorkomen of vroegtijdig te signaleren.

18 De praktijk: Blije kinderen op het veld!

Handbalverenigingen SOS Kwieksport en ZAP gebruiken de online training ‘Een beetje opvoeder’. En ze zijn razend enthousiast!

22 Alle aandacht voor de nietgediplomeerde coach!

Juist voor alle trainers zonder opleiding is de laagdrempelige online training ‘Een beetje opvoeder’ het ideale vertrekpunt.

II: Opleiden op de club 26 Deel op de club: hoe pak je 28 Workshops coach de coach //

het aan?

Hoe geef je als vereniging invulling aan het begeleiden van trainers? Vier inspirerende verhalen uit de praktijk.

32 De gemeente als katalysator

In Venlo brengt de gemeente scholing naar de clubs, via een speciaal daarvoor aangestelde pedagogisch coördinator.

22


//05 is maatwerk 34 Trainersondersteuning

In Zwolle werkt gemeentelijke ondersteuning goed, blijkt uit de samenwerking tussen de Stichting Sportservice Zwolle en voetbalclub W.V.F.

38

38 ‘4 inzichten over trainerschap’

Marcel Wouda, oud-topzwemmer en nu hoofdcoach bij de KNZB, over de ‘4 inzichten’ in de praktijk.

42 Een goede trainer worden, dat kun je leren

Welke basisvaardigheden moet een goede trainer bezitten? Jelmer Jonker (24), docent aan het CIOS in Heerenveen en student Bonne Bus (18) vertellen.

III: Trainersbegeleiding 44 Deel moet de 46 Trainersbegeleiding

normaalste zaak van de wereld worden Trainersbegeleiding is de meest effectieve sleutel om de kwaliteit van trainer-coaches, teambegeleiders en jeugdleiders structureel te verhogen.

68 De 5 voordelen van trainersbegeleiding voor de club

Trainersbegeleider Danny Meuken vertelt over wat het oplevert. Bijvoorbeeld: “Door de goede sfeer haken trainers minder snel af.”

verenigingen 72 Vitale

Een succesvolle proef in Rotterdam, zoals bij voetbalclub Alexandria ’66: “Het plezier is terug, in de hele vereniging.”

bij sportbonden 50 Begeleiding

Een kijkje in de praktijk van trainersbegeleiding bij Nevobo (volleybal), KNKV (korfbal), KNHS (paardensport), Atletiekunie en KNVB (voetbal).

worden 54 Uitgedaagd

Dat moet iedere coach willen, zegt Mastercoach Jan-Sjouke van den Bosch. En openstaan voor feedback is daarbij cruciaal.

gevraagd 58 Pioniers

58

Trainersbegeleiding heeft pioniers nodig, vindt voetbalcoach Foppe de Haan: “Praatpalen. Een klankbord waar je altijd heen kan.”

62 Hoe stel je een trainersbegeleider eigenlijk aan?

Waar en hoe vind je een trainersbegeleider? Welke competenties moet hij/zij bezitten? Praktische tips en een handig stappenplan.

Colofon Uitgever Michel van Troost Coördinatie Jens van der Kerk (KNVB) Roel van der Weide (KNKV) Annelies Martijn (NHV)

Redactie Ivo Roodbergen Edward Swier Mariëlle van Bussel Eindredactie Joost de Jong

Fotografie ANP Photo, Shutterstock Vormgeving Home of the Brave, Marco Reijken Drukwerk PreVision, Eindhoven

© 2018 Arko Sports Media Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke

andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond, groep uitgevers

coach de coach //

Coach de coach is een eenmalige uitgave van NOC*NSF, Academie voor Sportkader en Arko Sports Media.


coach de coach // intro // opleiden

//06

Maak nu werk van opleiden en begeleiden op de club!


//07

Het zou de normaalste zaak van de wereld moeten worden. Opleiden én begeleiden op de club. Waarom ook niet? Je hebt er, als vereniging, als maatschappij, als bestuurder, coach én sporter, zoveel baat bij. Al met een paar pedagogisch-didactische tips kan je een onervaren trainer-coach op weg helpen. Meer aandacht levert betere coaches op, meer spelplezier, blijere sporters en een betere sfeer op de vereniging. Dat kunnen we met z’n allen realiseren.

Z IIEDWARD SWIER

Het is in het bedrijfsleven niet anders na­ tuurlijk. De grootste firma’s én de kleinste ondernemingen hebben aandacht voor Human Resource Management (HRM) binnen hun bedrijf. Gelukkige werkne­ mers betekenen een beter lopend bedrijf. Het leidt tot zowel gezonder personeel als een gezondere bedrijfsvoering. Meer plezier op de werkvloer en uiteindelijk ook hogere omzetten.

In de sport, op professioneel en recreatief niveau, zou het natuurlijk niet anders moeten zijn. Verenigingen hebben een taak. Om hun trainers te begeleiden. Ook de vader die het team van zijn zoon of dochter coacht kan wel wat hulp gebrui­ ken. Tips van een meer ervaren coach,

een cursus, opleiding en/of begeleiding, in welke vorm dan ook. Dat leidt ergens toe. De coach wordt beter, het team functioneert beter, de spelertjes hebben het meer naar hun zin. Kortom, de sfeer wordt beter. Aandacht geven, het uiten van waarde­ ring voor een trainer. Zijn of haar verhaal serieus nemen, tijd hebben voor zijn besognes, ideeën om de coach verder te helpen. Het maakt dat je met z’n allen verder komt.

Tijd voor actie Op papier over dit onderwerp praten is belangrijk, maar het is natuurlijk niet ge­ noeg. Het is tijd voor échte actie. Vereni­ gingsbestuurders, leden van technische én jeugdcommissies: kom in beweging, start met het opleiden en begeleiden op de club, of geef er een structureler karakter aan. Dit magazine leest als een oproep, om nieuwe, onervaren trainers en coachen op te leiden en te begeleiden. We geven concrete, vaak heel eenvoudige ideeën,

coach de coach // intro // opleiden

ie dit magazine als een aansporing. Een aansporing om in actie te komen. Verenigingsland Nederland kan enorme stappen maken als beginnende trainers een beetje op weg worden geholpen. Met een opleiding, met begeleiding. Het levert vrolijke gezichten op, een betere sfeer op én naast het veld, gezondere verenigingen bovendien.


coach de coach // intro // opleiden

//08

“Een workshop, cursus of bijeenkomst voor trainers kan al veel effect hebben�


//09

Het is de ambitie van NOC*NSF en Naar een Veiliger Sportklimaat dat per jaar minstens 10.000 beginnende trainers kennisnemen van ‘Een beetje opvoeder’ en met de tips daaruit aan de slag gaan. Dat moet kunnen, het is een zeer laag­ drempelig programma. Heel veel sport­ bonden hebben het initiatief al omarmd. In deel 2 zoomen we in op de mogelijkhe­ den die er zijn om trainers te ontwikkelen door ze, op de club, op te leiden. Een workshop, cursus of bijeenkomst voor alle trainers kan al veel effect hebben. Het is een stuk laagdrempeliger dan een re­ guliere bondsopleiding, al in één of twee bijeenkomsten weten nieuwe trainers en

90%

van de Nederlandse sporters krijgt training van een niet-gediplomeerde trainer

coaches zoveel meer over de basisvaardig­ heden van het verzorgen van trainingen en het coachen. We portretteerden beginnende trainers en coaches, hoorden hun verhalen van alledag, laten zien hoe verenigingen – al dan niet met hulp van de gemeente of bijvoorbeeld een sportopleiding – werk maken van ‘opleiden op de club’. De cursus ‘4 inzichten over trainerschap’ wordt toegelicht en je krijgt inzicht over aanvullende opleidingsmogelijkheden, bijvoorbeeld voor coaches die werken met sporters met gedragsproblemen. In deel 3 laten we zien dat trainersbege­ leiding de meest effectieve manier is om de kwaliteit van trainers-coaches bij de club structureel te verhogen. Juist dat leidt tot een betere sfeer, hogere kwaliteit en een betere naam voor de vereniging. Het vergroten van de pedagogisch-didac­ tische kwaliteiten van een beginnend trai­ ner zal veel effect hebben op de sporters en hun omgeving. De trainersbegeleider kan met een paar handige tips trainers de juiste weg wijzen, ze meer plezier in hun taak geven.

begeleiding van beginnende trainer-coa­ ches, het thema staat dus duidelijk op de kaart in de sportwereld en de politiek. Maar, ook de praktijk zal moeten mee­ doen. Naar een Veiliger Sportklimaat, de in NOC*NSF verzamelde sportbonden willen er ook echt werk van maken. Nu zijn de verenigingen aan zet. Geef je jonge trainers handvatten, help ze met opleidin­ gen en begeleiding. Ga als club op zoek naar een trainersbegeleider. Maak het thema bespreekbaar. Leg dit magazine op de leestafel in de kantine, maak het onderwerp van gesprek tijdens de ledenvergadering, organiseer work­ shops en bijeenkomsten. We helpen je graag !!!

Verenigingen aan zet Natuurlijk, op papier – zoals in dit maga­ zine - is het allemaal prachtig. En het is ook fijn dat in de Sportagenda staat dat er meer aandacht moet komen voor de

39%

van de trainers voelt zich niet capabel

60%

van de trainers zou graag begeleiding krijgen

coach de coach // intro // opleiden

doen suggesties, zetten je op het spoor van nuttige opleidingen. En tonen dat begeleiding van essentieel belang is. We hebben alle informatie verdeeld in een drietal duidelijke hoofdstukken. In deel 1 schenken we aandacht aan de on­ line training ‘Een beetje opvoeder’. Deze korte digitale les legt nauwelijks beslag op je tijd, vraagt één, twee uurtjes. Die tijd is echter wel heel goed besteed, want het biedt beginnende trainers juist die basiskennis en handreikingen waarmee ze snel aan de slag kunnen. Ze leren wat de ‘4 inzichten over trainerschap’ zijn, krijgen tips over het omgaan met emoties, de wisselwerking met ouders en informa­ tie over grensoverschrijdend gedrag.


coach de coach // deel I // basisprincipes

//010

deel I

Online training




coach de coach // deel I // basisprincipes

//011


//012

“Of je het wilt of niet… elke trainer is ook een beetje opvoeder” Kinderpsycholoog Tischa Neve Het trainen van jeugdige sporters vergt meer dan technische en tactische kennis. Opvoedkundige kwaliteiten zijn minstens zo belangrijk. Daarom ontwikkelde kinderpsycholoog Tischa Neve, samen met de Academie voor Sportkader, het online trainingsprogramma ‘Een beetje opvoeder’. IIMARIËLLE VAN BUSSEL

coach de coach // deel I // basisprincipes


//013

“Online training ‘Een beetje opvoeder’ maakt je bewust van wat je doet én kunt doen”

Neve geeft al tien jaar workshops bij sportverenigingen over dit onderwerp. Ze besefte dat een e-learning programma nóg meer trainers zou bereiken en dus ging ze met VSK aan de slag om de work­ shop ‘Een beetje opvoeder’ om te zetten naar een online trainingsprogramma, geschikt voor alle sportbonden. Thema’s die aan bod komen zijn onder meer: grenzen stellen, effectief complimenten geven, positief coachen, stemgebruik en

de basishouding. “Trainers kunnen nu in hun eigen tijd aan de slag met allerlei thema’s. Of je kiest een onderwerp uit dat jou aanspreekt, of je doorloopt het com­ plete programma. Er zit theorie in, maar ook veel praktische opdrachten. Alles is erop gericht dat je je bewust wordt van wat je doet en van wat je kúnt doen.”

Heftige emoties Een belangrijk thema is het omgaan met emoties. Hoe kun je een kind helpen om emoties onder controle te krijgen? Neve: “Lastig, omdat sport en emoties natuurlijk hand in hand gaan. Sommige coaches straffen kinderen af, als ze uit hun dak gaan. Maar dat lost niets op. Het is juist beter om te kijken waaróm een kind zo heftig reageert en hoe dat een volgende keer anders kan. Dan pas help je een kind echt. Je kunt een kind dus uitleggen waarom je hem van het veld haalt (“je gedraagt je brutaal tegen de scheidsrechter”), maar tegelijkertijd ga je ook het gesprek aan om te zien hoe je die boosheid samen kunt oplossen.” In ‘Een beetje opvoeder’ wordt dan ook uitgelegd hoe emoties werken bij kin­

 coach de coach // deel I // basisprincipes

S

chreeuwende ouders langs de lijn, kin­ deren die een grote mond hebben tegen de scheidsrechter, een verlegen spelertje dat er in de groep niet aan te pas komt of een kind dat niet met verlies kan omgaan. Een training geven is méér dan techniek en tactiek. Zeker als het om kinderen gaat. Genoeg reden voor Tischa Neve om met de Academie voor Sportkader de online-cursus ‘Een beetje opvoeder’ te ontwikkelen. “Ik loop zelf al jaren rond in de hockeywereld en zie dat er nog veel winst te behalen is met de manier waarop we omgaan met kinderen op het sportveld. De opvoedkundige kant krijgt te weinig aandacht op het veld, terwijl het daar juist om gaat.”


//014

1

à 2 uur

Zo weinig tijd kost de digitale les ‘Een beetje opvoeder’

100%

beginnende trainers kunnen met ‘Een beetje opvoeder’ aan de slag

 Bekijk de website www.sportopleidingen.nl (EBO)

“Een training geven is méér dan techniek en tactiek. Zeker als het om kinderen gaat”

coach de coach // deel I // basisprincipes

deren. “Als je het als trainer niet snapt, kun je er ook niet goed op inspelen”, legt Neve uit. “Een trainer moet zich kunnen verplaatsen in een kind, zodat hij of zij de emoties kan herkennen en erkennen.” Praktische tips zijn er legio. Ga het gesprek aan met een kind, spreek een codewoord af wanneer het mis dreigt te gaan, zoek een maatje in het team dat kan helpen. Met opdrachten kan een trainer de tips in de praktijk brengen. Door bijvoorbeeld samen met een kind een stappenplan te maken hoe om te gaan met boosheid.

Vier inzichten In de online training maakt de beginnen­ de trainer ook kennis met de ‘4 inzichten’ voor trainers en coaches. Daarin worden vier eenvoudige basisprincipes uitgelegd die elke trainer en coach zullen helpen een plezierig en leerzaam sportklimaat te creëren. Een ander thema dat volgens Neve erg geliefd is, is de omgang met ouders. “Voor velen een doorn in het oog. Veel – vooral jonge – trainers weten niet hoe ze met ou­ ders om moeten gaan. Ook hier leggen we uit wat er zoal speelt bij een ouder, zodat trainers begrip krijgen voor de ouder en zijn emoties. Ouders willen niet vervelend zijn, maar uit frustratie of enthousiasme doen ze maar wat.” Hoe spreek je een ouder aan? Een cruci­ ale vraag, volgens Neve. “Zeggen ‘Ik heb last van jou omdat je zo staat te schreeu­


//015

Zelfreflectie Terwijl een aantal thema’s gericht is op de emoties van kinderen én ouders, is ook zelfreflectie een wezenlijk onderdeel van de cursus. “Het is belangrijk dat trainers zich bewust zijn van hun eigen gedrag. Hoe sta jij zelf op het veld? Neem jezelf eens op, zodat je ziet of hoort hoe hard je praat of hoe je houding is. Of sta je steeds op je smartphone te kijken? Kom je zelf eigenlijk wel op tijd?” Maar ook: hoe geef je complimenten? Hoe zorg je ervoor dat de mindere goden ook aandacht krijgen? Let je alleen op zaken

die niet goed gaan, of heb je ook aandacht voor positieve ervaringen? Neve: “Het is een kwestie van heel kritisch naar jezelf kijken. Met reflectieopdrachten leer je heel veel over je eigen functioneren. Zo is het vaak een eyeopener voor veel trainers dat complimenten geven over het proces (‘Wat heb je goed je best gedaan’) in plaats van het resultaat (‘Wat goed dat je gescoord hebt’) veel meer zelfvertrouwen geeft.”

plezier, voorspelt Neve. “We willen dat kinderen doen waar ze blij van worden, dat ze optimaal kunnen genieten en eruit halen wat erin zit. Dat is de basis waarop kinderen sporten en blijven sporten. Maar ook dat wedstrijden leuker en sportiever worden. De tools in dit programma helpen daarbij. Het geeft een trainer ook meer voldoening, en het komt de resultaten ten goede.”

Optimaal genieten

Alle thema’s in ‘Een beetje opvoeder’ hebben als doel het creëren van een veilig en plezierig sportklimaat. Grensoverschrij­ dend gedrag en seksuele intimidatie horen niet bij een dergelijk sportklimaat. ‘Een beetje opvoeder’ staat ook het creëren van een goede sfeer in het team voor, zodat iedereen zich veilig voelt. Uiteindelijk zal meer aandacht voor opvoedkundige aspecten leiden tot meer

coach de coach // deel I // basisprincipes

wen’, helpt niet. ‘Als jullie met z’n allen zo staan te schreeuwen, raken de kinderen op het veld in de war’, klinkt al heel anders. Spreek ze aan vanuit het belang van het kind. Wat is het effect van hun gedrag op de kinderen? Dat komt aan, en heeft meer effect.”


//016

Vertrouwenscontactpersonen: ogen en oren in de hele vereniging Aan het e-learning programma ‘Een beetje opvoeder’ is een module over grensoverschrijdend gedrag toegevoegd. Trainer-coaches kunnen zo leren, via enkele basisprincipes, wat zij kunnen doen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen of vroegtijdig te signaleren. De online cursus brengt je de belangrijkste do’s & don’ts bij. Als het goed is, heeft elke vereniging een Vertrouwenscontactpersoon. Hier kun je als trainers vermoedens kenbaar maken. IIMARIËLLE VAN BUSSEL

L

angzaam begint in Nederland Sportland door te sijpelen dat Vertrouwenscontactpersonen (VCP) ook bij een gewone sportvereniging noodzakelijk zijn. Karin ten Hove en Rik van den Bos vervullen deze taak bij korfbalvereniging Dindoa. “Het is goed dat het er is, maar het moet nog wel groeien.”

coach de coach // deel I // veilig

Net zoals een aantal andere verenigingen reageerde Dindoa drie jaar geleden op allerlei ontwikkelingen in het nieuws rondom seksuele intimidatie. “Het was goed om een VCP aan te stellen, vond het bestuur. Uiteindelijk zijn we dat samen gaan doen, sinds 2015. Tot de dag van vandaag zijn we slechts één keer benaderd. Dat wil niet zeggen dat onze taak overbodig is. Het is goed dat het er is, maar het moet wel nog groeien.”

“In het begin werd bij Dindoa gezegd: ‘Dat heeft een vereniging als de onze toch niet nodig?’ Jawel, het is wel nodig. Er moet iemand zijn bij wie je met vertrouwenszaken terechtkunt. Dat kan gaan om allerlei kwesties: gepest worden, een jonge trainer die te vriendschappelijk omgaat met pubermeisjes, een team dat zich tijdens een uitwedstrijd niet netjes gedraagt. Alles wat de normen overschrijdt, kan bij ons neergelegd worden. Maar ook denken we samen met het bestuur na over kwesties als: is het zinvol om alle trainers een Verklaring Omtrent Gedrag af te laten geven?”

Luisteren “Als er een vertrouwenskwestie bij ons wordt neergelegd, is het onze taak om heel goed te luisteren en de kern uit het verhaal te halen. Vervolgens


//017

Cursus “Om dit werk te gaan doen, hebben we allebei een een cursus gevolgd bij NOC*NSF. Speciaal gericht op VCP’s. Wat we leerden? Hoe kun je objectief blijven? Hoe haal je de kern uit een verhaal? Hoe schrijf je een verslag? Ook nemen we deel aan bijeenkomsten voor deskundigheidsbevordering.” “Dat er amper gebruik wordt gemaakt van ons, wil niet zeggen dat we een hele nette vereniging zijn waar nooit iets gebeurt. Wij denken dat, als er iets speelt, men in eerste instantie aanklopt bij de trainer of het secretariaat. We hebben onszelf bekendgemaakt met een eigen website, via gesprekken met trainers en coaches en tijdens praatjes voor de algemene ledenvergaderingen. De behoefte is er, de volgende stap is het uitbouwen van deze functie.”

 2

dagdelen duurt het VCP-programma van NOC*NSF

Meer info over de training voor VCP’s: www.academievoorsportkader.nl/ bijscholingen/cursus-vertrouwenscontact-personen

 coach de coach // deel I // veilig

moeten wij ervoor zorgen dat het verhaal op de juiste plek terechtkomt. Wij zijn dus geen vertrouwenspersonen. Zij gaan dieper op de zaak in en doen er ook iets inhoudelijks mee. Dat doen wij niet. Wij zijn de ogen en de oren van veel volwassenen en kinderen. Dat beginnende trainer-coaches via ‘Een beetje opvoeder’ nu ook een paar eenvoudige basisprincipes leren, vinden wij van groot belang. Als VCP is het belangrijk dat je een bepaalde afstand kunt behouden tot de vereniging. Wij hebben allebei actief gekorfbald, maar doen dat nu niet meer. Dit is onze enige taak, dus we hebben geen andere belangen. Het is goed om een zekere zin van objectiviteit te hebben.”


//018  Best Practices

Blije kinderen op het veld! coach de coach // deel I // best practices

‘Een beetje opvoeder’ in de praktijk

Handbalverenigingen SOS Kwieksport en ZAP zijn aan de slag gegaan met ‘Een beetje opvoeder’. Voorzitters Radjesh Kalloe en Jan van der Vaart zijn enthousiast. “Als club moet je dit promoten”, zegt de één. “Ik hoop de impact terug te zien op het veld met heel veel blije kinderen”, aldus de ander. IIMARIËLLE VAN BUSSEL


//019

coach de coach // deel I // best practices

“Voor beginnende trainers en coaches is deze cursus een steengoede basis”


//020

coach de coach // deel I // best practices

 Best Practices

“Het is een opleiding, maar je kunt het gewoon thuis doen op een toegankelijke manier” vindt Van der Vaart


//021

Z

Uithangbord Bij handbalvereniging ZAP uit Breezand zijn ze om dezelfde reden aan de slag gegaan met ‘Een beetje opvoeder’. Voorzitter Jan van der Vaart: “We hebben het geluk dat meer dan de helft van onze trainers ook docent is in het basis- en voortgezet onderwijs. Maar voor de jongere trainers, en zeker ook voor de coaches, is deze cursus een steengoede aanvulling. Ze trainen omdat ze het leuk vinden, maar dit maakt ze nog beter. Ik vind dat je als club iets als EBO moet promoten. Trainers zijn ons uithangbord, voorbeeld­ gedrag is dan erg belangrijk.” Wat er zo goed is aan het programma? “Het is een opleiding, maar je kunt het gewoon thuis doen op een toegankelijke manier”, vindt Van der Vaart. “Je neemt allerlei pedagogische aspecten tot je, en haalt eruit waar jij je voordeel mee kunt doen. Een ontzet­ tend breed onderwerp is knap teruggebracht tot de essentie.” Kalloe: “Je krijgt geen berg informatie over je heen, maar door een nulmeting in te vullen zie je direct waar jij hulp bij kunt gebruiken. Je kunt er dus uithalen wat voor jou van belang is.”

Vooral het bewust worden van allerlei gedragingen is een grote pre van EBO, vinden beide voorzitters. Kalloe: “Zelf zeg ik vrij snel tegen een kind: ‘ach, komt wel goed’, als er iets aan de hand is. Nu ben ik me bewust van het feit dat er ook echt iets aan de hand kan zijn, en dat ik dus moet doorvragen. Of meer aandacht geven aan een kind dat een mindere dag heeft. Veiligheid bieden, positief coachen. Laatst hoorde ik een collega-trainer roepen ‘pannenkoek, wat doe je nou?’ Dat kan dus niet! Ik denk dat deze cursus je heel goed laat beseffen hoeveel invloed jouw gedrag heeft op een kind.” Van der Vaart: “Kinderen kunnen hard zijn tegen elkaar, door bijvoorbeeld de mindere goden buiten te sluiten. Daar moet je als trainer waakzaam voor zijn. Als je daar niets van weet, heb je niet eens door dat dit soort processen spelen in een team. Met EBO krijg je tips om dat gedrag op te heffen. Maar ook de individuele benadering spreekt me aan. Vergeet niemand, over iedereen is iets positiefs te vertellen. Trainers onderschatten vaak de mentale impact van niveauverschillen binnen een team.” Uiteindelijk hopen Van der Vaart en Kalloe dat een groot aantal trainers zich met EBO gaat bezighouden. “Het levert een positieve bijdrage aan het sportple­ zier van kinderen. Je krijgt blije kinderen omdat je beter met ze omgaat, wat zij vervolgens weer terugge­ ven aan de trainers en de ouders.” Kalloe: “Onlangs wilde een jochie stoppen omdat de trainer zo tekeerging als hij iets niet goed deed. Dat willen we natuurlijk niet hebben. Er zijn, zeker in Den Haag, te veel kinderen die niet sporten, terwijl ieder kind een veilig plekje moet hebben bij een sportvereniging. Met trainers die ook opvoedkundige kennis hebben, houd je kinderen aan het sporten. Ik hoop de impact van EBO terug te zien op het veld met heel veel blije kinderen.”

SOS Kwieksport is een van de sportverenigingen die gebruikmaakt van het online trainingsprogramma ‘Een beetje opvoeder’ (EBO). Met een twintigtal trainers is er best veel te winnen, vindt Kalloe. “Onze groep trainers bestaat uit een oude garde die niet echt openstaat voor opvoedkundige tips, ouders die het trainen er even bij doen, en oud-spelers die door­ groeien naar het trainerschap. We zijn begonnen met drie trainers, en hopen daarna de rest enthousiast te maken.”

Bewustzijn

coach de coach // deel I // best practices

elf is Radjesh Kalloe behalve voorzitter van de Haagse handbalvereniging SOS Kwieksport ook trainer van het team waarin zijn dochter speelt. Net zoals zoveel ouders die langs de lijn staan te coachen op welk sportveld dan ook. “Ik ben trainer geworden omdat mijn dochter handbalt”, vertelt Kalloe. “Maar al gauw merkte ik dat ik toch een stuk bagage miste. Ik moest zelf op zoek naar informatie over bijvoorbeeld autisme. Maar ook wilde ik met iemand sparren.”


//022

Alle aandacht voor de niet-gediplomeerde coach! Van alle trainers en coaches die in Nederland actief zijn, is maar net iets meer dan tien procent gediplomeerd. De rest is dat dus niet. En dat is eigenlijk ook best logisch. Immers, dat zijn bijvoorbeeld ouders, of oudere tieners, die van plan zijn om hooguit één, twee, of drie jaar een team (van hun kinderen bijvoorbeeld) te coachen en er daarna weer mee zullen stoppen. “Het is ook vrij vanzelfsprekend dat die groep denkt: ik ga geen opleiding volgen. Toch zal je die groep moeten helpen. Vandaar deze laagdrempelige online training” coach de coach// deel I // basisprincipes

IIEDWARD SWIER


//023

e grote groep ongediplomeerden verdient aandacht. Heel nadrukkelijk zelfs. Mede daarom stimuleert de Academie voor Sportkader, onderdeel van de Afdeling Sportparticipatie van NOC*NSF, het begeleiden van nieuwe, onervaren trainers op de club. Nee, een opleiding, met vele studie-uren en een zenuwslopend examen, hoeven ze niet per se meteen te gaan volgen. Geef ze wat handvatten en ze kunnen ook uit de voeten. De introductie van de laagdrempelige online trainingsmodule ‘Een beetje opvoeder’ wordt vanuit Papendal dan ook flink gestimuleerd.

Iedere trainer een begeleider Remco Haring, project- en teamleider bij de Acade­ mie voor Sportkader: “We weten in de sportwereld natuurlijk allang dat er een grote groep trainers is die geen opleiding heeft gehad. Daarom ook ondernemen we nu actie. In de laatste Sportagenda is duidelijk benoemd dat juist deze groep ons speerpunt is. We willen die mensen met name pedagogisch-didactisch wat meegeven, ze vertellen hoe ze met kinderen om moeten gaan.” Noem het echter geen opleiding, maar juist begeleiding. Het past in het al eerder uitgespro­ ken streven van NOC*NSF om ‘iedere trainer een

bekwame begeleider te geven’. Haring: “‘Een beetje opvoeder’ was al als e-learning module beschikbaar bij de hockeybond KNHB. Die korte cursus hebben we als basis genomen en daarna, met het idee dat we dit sportoverstijgend wilden neerzetten, aangepast en uitgebreid.” Het is geen ellenlange cursus geworden, geen ondoor­ grondelijke materie. “Ik denk dat je het, als je goed geconcentreerd bent, in één, twee uurtjes door kunt nemen. Maar we bevelen het wel aan om de infor­ matie daarna nog enkele keren door te nemen. Het wordt dan feitelijk ook een naslagwerk.”

Overal inloggen De kosten zijn laag. Voor 5 euro per jaar per persoon kan de e-learning onbeperkt worden ingezien. “Maar het kan ook zijn dat de vereniging zegt: wij vinden dit zo belangrijk, dat we iedereen er kennis mee willen laten maken. Dan kost het 100 euro per vereniging per jaar. En dan kunnen alle trainers inloggen wan­ neer ze maar willen.” Inloggen kan overal. “Het systeem is zo ontwikkeld dat je het ook op je mobiele telefoon kunt gebruiken, of op een tablet. En je kunt het thuis doen, in de tuin,

Inloggen kan overal.“Het systeem is zo ontwikkeld dat je het ook op je mobiele telefoon kunt gebruiken, of op een tablet. En je kunt het thuis doen, in de tuin, of waar dan ook.”

coach de coach // deel I // basisprincipes


//024

“Begeleiding van trainers is goed voor hen, maar ook voor de vereniging”

5

kost de e-learning ‘Een beetje opvoeder’ per persoon per jaar

coach de coach// deel I // basisprincipes

100€

is het bedrag waarvoor alle trainers van een vereniging gebruik kunnen maken van de cursus

of waar dan ook. Maar wij zouden het heel tof vinden als verenigingen er een aantal avonden of middagen ruimte voor maken in de kantine. Dan kan je er ook gezamenlijk mee aan de slag, kun je samen overleg­ gen. Als je dan kunt sparren met trainers die al net iets meer ervaring hebben, heeft dat een enorme meerwaarde.” De cursus is zo laagdrempelig mogelijk neergezet. De Academie voor Sportkader zet erop in dat per jaar 10.000 trainers de online training ‘Een beetje opvoeder’ zullen gaan volgen. “Dat is een stevig aan­ tal, maar ik denk zeker dat we dat kunnen halen. Er zijn nu al vijftien sportbonden bij betrokken, andere zullen nog volgen.” September vorig jaar, in de Nati­ onale Sportweek, werd het platform gelanceerd. “De bonden zullen er heel actief mee aan de slag gaan.”

Wat Haring betreft is het begeleiden van beginnende of minder onderlegde trainers heel belangrijk. “Hoe raar het misschien ook klinkt uit mijn mond, maar ik vind opleiden, en dat afronden met een diploma, niet het allerbelangrijkste. Ik denk echt dat de cultuur van begeleiding binnen verenigingen het allerbelangrijk­ ste is. Als je een cultuur van begeleiding hebt op de club, krijg je als vanzelf een cultuur van ontwikkeling binnen een vereniging. Dan is het nog maar een kleine stap naar een papiertje. Daarom ook zeggen wij: we gaan het verenigingen zo makkelijk mogelijk maken. Zodat ze niet alles zelf hoeven te verzinnen en het creëren van een cultuur van begeleiding als vanzelf gaat.”


//025

Trainersbegeleiding op de club is zeer belangrijk, benadrukt Haring. “Iedereen verdient maatwerk. Wie werkt aan een cultuur van ontwikkeling en begelei­ ding, collectief én individueel, is bezig de opleiding, van sporters en trainers, als vanzelf beter te maken.” De trainersbegeleider zal ‘een cultuurverandering’ veroorzaken en ervoor zorgen dat meer sporters bij hun club blijven sporten. “Krijgt een sporter betere begeleiding, dan zal hij of zij dat toch zeker mee­ wegen. Dan stop je er niet zo snel weer mee, blijf je langer lid. Bovendien zullen begeleide trainer-coaches ook langer aanblijven. Een win-win situatie voor verenigingen dus.”

Scholing en bijscholing De Academie voor Sportkader verzorgt al tien jaar scholing en bijscholing van trainers en coaches. ASK biedt, naast ‘Een beetje opvoeder’ een tweetal opleidingen voor trainersbegeleiding: de bijscholingscursus Coach de Coach, die al enkele jaren operationeel is. En het Verenigingstraject Coach de Coach.“Daarmee kun je je de komende tijd als vereniging écht onderscheiden”, zegt project- en teamleider Remco Haring.“Maar op den duur hopen we natuurlijk dat alle trainers een bekwame begeleider hebben, dat het de normaalste zaak van de wereld is dat een coach wordt gecoacht.” Kijk voor het complete aanbod op www.sportopleidingen.nl

 coach de coach // deel I // basisprincipes

Maatwerk


coach de coach // deel II // praktijk

ï…€

//026

deel II

Opleiden op de club


coach de coach // deel II // praktijk

//027


//028  Trainers opleiden

Workshops op de club: Hoe pak je het aan? Een rondgang langs sportclubs leert dat sportverenigingen zich bewust zijn van het feit dat ze moeten investeren in het opleiden van hun trainers, het liefst op de club. De vraag die vooral leeft: hoe geef je als vereniging invulling aan die wens, die steeds vaker vanuit de trainers lijkt te komen?

coach de coach // deel II // praktijk

IIIVO ROODBERGEN

D

e belangrijkste les is dat het bij je clubcultuur moet passen, wil het kans van slagen hebben. Te duur? Geen tijd? Dat zijn valide argumenten om tijdens een bestuursver­ gadering op te werpen, maar het goede nieuws: er zijn voldoende laagdrempelige, verschillende manieren waarop je het scholen van je trainers op de club kunt toepassen. Je kunt een hoofdtrainer aan­ stellen die deze taak op zich neemt of een structuur binnen de vereniging inbouwen waar trainers terechtkunnen voor een

hulpvraag; informeren bij de betreffende sportbond welke mogelijkheden er zijn tot het opleiden van trainers; samenwer­ kingen aangaan met sportopleidingen om laatstejaars als trainersbegeleider bij je club in te zetten; of kleiner beginnen, met het organiseren van intervisiebijeen­ komsten tussen trainers of het schrijven van een overkoepelend trainingsplan per leeftijdsgroep.

‘Zaadje planten’ Je kunt als vereniging wachten tot trainers op eigen initiatief, eventueel op


//029

“Het proces in gang zetten is belangrijker dan kant-en-klaar programma”

1

“We helpen jonge, onervaren jeugdtrainers een handje”

Roy Guise (31) – Rebound ’73, Harderwijk (basketbal) “Dit is mijn dertiende seizoen als jeugdtrainer. We hebben binnen Rebound twee mensen met diploma’s die trainers kunnen opleiden, maar ja, waar moeten die de tijd vandaan halen? Het geld is er simpelweg niet om hierin als club te faciliteren; niet naar de trainers en niet naar de mensen die zo’n opleiding zouden willen volgen. Ik ben nu bezig een plan te schrijven voor het komende seizoen, dat alle trainers van de Onder 14 gaan gebruiken. Het idee erachter: de vaak jonge, onervaren jeugdtrainers een handreiking bieden. Als dit werkt, gaan we het uitrollen naar andere leeftijdsgroepen. Ik werk in het dagelijks leven met jongeren met gedragsproblemen, dus heb een pedagogisch-didactische achtergrond. Het gaat in het plan dan ook vooral om hoe je met een groep omgaat, basisregels die trainers zullen hanteren. Naar elkaar luisteren en samenwerken, een ontspannen sfeer creëren en als je iets doet, dat je dan ook honderd procent inzet toont. Waar een goede trainer aan moet voldoen? Heel simpel: je moet alléén maar positief zijn, geen woord negatief. Kinderen moeten succeservaringen beleven, het leuk vinden. Het is een hobby, hè. Kinderen kunnen niets fout doen, buitenproportio­ neel gedrag daargelaten. Winnen? Ja, maar niet ten koste van de kinderen. En let op: ook de ouders zullen dit fijn vinden, die zien hun kind blij. We zijn de ouders er sowieso meer bij gaan betrekken. We bieden hen een verkorte trainingscursus aan, zodat ze, als ze een keer moeten bijspringen, ook weten wat ze moeten doen.”

Begin bijvoorbeeld met het organiseren van twee of drie bijeenkomsten rond het thema ‘pedagogisch-didactisch trainen’, waarbij je alle trainers in de kantine zet. De kans is groot dat de cultuur na die workshop dusdanig verandert, dat trai­ ners elkaar vaker zullen opzoeken om te sparren. Trainers gaan situaties herken­ nen in plaats van dat het ze overkomt. Het gaat er niet zozeer om een kant-enklare opleiding aan te bieden, maar het opleiden in gang te zetten. Maak van het opleiden van je trainers op de club dan ook vooral geen olifant.

 Uit de praktijk

coach de coach // deel II // praktijk

kosten van de club, aanvullende oplei­ dingsmogelijkheden bij een sportbond gaan volgen. Maar je kunt die scholingen ook steeds makkelijker inkopen bij de sportbond of NOC*NSF en naar de club halen. Het voordeel van opleiden óp de club, naast het feit dat het praktisch veel handiger is voor de trainers, is ook dat je er ‘een zaadje mee plant’.


//030

“Na zo’n eerste workshop is de kans groot dat trainers elkaar al vaker opzoeken om te sparren” 2

coach de coach // deel II // praktijk

“De stap naar andere trainers is kleiner geworden”

Maarten Kloppers (30) – HC Zwolle (hockey) “Als trainer van de selectieteams van HC Zwolle heb ik het ‘geluk’ dat ik met de pedagogisch-didactische aspecten weinig problemen ervaar. Maar er zijn genoeg onderwerpen waar ik wel meer scholing in zou willen, zeker als dat op de club kan. De hockeybond biedt weleens een clinic aan, betaald door de club. Zo ben ik bij die van oud-international Marcel Balkestein geweest over verdedigen, of die van huidig Oranje-international en strafcornerspecialist Mink van der Weerden. Daar leer je zóveel van. Waar ik mij nu in wil verbeteren, is het trainen van de opbouw van mijn teams. Dan helpt het bijvoorbeeld alleen al om daarover te sparren met andere trainers. Wat dat betreft is HC Zwolle op de goede weg, het afgelopen seizoen vonden er meerdere intervisies tussen de trainers plaats. Als het aan de technisch coördinator ligt, doen we dat vaker. Praktisch is dat alleen heel lastig, want niet elke trainer is hier vakmatig mee bezig. Voor mij is het eigenlijk een uit de hand gelopen hobby. Maar het nut van kennisdeling is evident. Er loopt zoveel kennis rond op de club, dat kun je alleen benutten door het te delen. Ik hoop dat er bij HC Zwolle door de intervisies een open cultuur ontstaat, waarin iedereen de verantwoordelijkheid voelt voor het opleiden van de kinderen. De grootste winst van afgelopen seizoen is voor mij toch wel dat de stap naar het sparren met andere trainers buiten de intervisies al kleiner is geworden.”


//031

3

“Je trainers zijn de verschilmakers”

4

“Met vragen naar de oudere trainers”

Nienke Veldhuizen (19) – VV Steevast, Steenwijk (volleybal)

“AV Gouda, een club van vierhonderd leden, werkt nu zo’n tien jaar met een hoofdtrainer, een soort technisch directeur. Iemand in dienst, betaald, die eindverantwoordelijk is voor de centrale opleiding. In deze functie houd je je bezig met het werven van trainers en het waarborgen van de kwaliteit van de trainingen. Het opleiden van trainers hoort daar ook bij. Het is als vereniging ontzettend belangrijk trainers niet te laten zwemmen, maar een structuur neer te zetten waarin ze zich kunnen ontwikkelen. En dat moet op de club, want vijftig procent van de trainers is 20 jaar of jonger en die krijg je in mindere mate naar een scholing bij de bond. Maar je trainers zijn de verschilmakers, investeren in je trainers is dus investeren in je pupillen. AV Gouda huurt mij voor 12 uur in de week in en hetzelfde doe ik daarnaast ook nog bij twee andere clubs, AAV ’36 uit Alphen aan den Rijn en Rotterdam Atletiek. Door trainers goed te werven, en gesprekken voor, tijdens en na het seizoen met ze te houden, zijn trainers goed voorbereid op de trainingen die ze moeten geven. Bij AV Gouda hebben we grofweg per tien atleten een trainer voor de groep staan. Dankzij interne bijscholingen zijn zij in staat zijn om een pedagogisch-didactisch verantwoorde sfeer te creëren, waarin het voor kinderen leuk en veilig sporten is. En dat betaalt zich ook uit in de waardering van de ouders.”

“Bij mij op de club worden we als trainers niet opgeleid en er is eigenlijk ook weinig begeleiding. Ik ben vier jaar geleden door een oud-trainer gevraagd of ik jeugdtrainingen wilde geven. Als ik ergens mee zit, ga ik zelf gewoon naar de oudere trainers toe om het te vragen. Ook heb ik bij volleybalbond Nevobo wat trainingen gevolgd, maar dat was op eigen initiatief en kosten. Dat ging bijvoorbeeld over training geven aan pubers, een driedaagse training met theorie en praktijk. Ik kijk ’s avonds trouwens ook weleens op een volleybalforum voor tips over trainingen. Ik zou het wel mooi vinden als Steevast in opleidingen voor trainers investeert, maar ik weet eigenlijk niet of daar de mogelijkheden voor zijn. Nu ontbreekt een vaste sparringpartner voor de jeugdtrainers, er is niemand op de club waar je naartoe kan. Ik denk op het moment dat ik het even niet weet dan vaak: ‘Hoe gaat mijn (oud-)trainer om met zulke situaties?’ Maar één punt waar je als trainer met vragen naartoe kan, juich ik wel toe, ja. Zeker! Waar ik het afgelopen jaar weleens tegenaan liep, is de vraag wat ik moet doen als bij mijn pupillen de motivatie ontbreekt. Er zijn er altijd wel een paar die zeggen: ‘Ik kan het niet, het lukt niet, ik wil niet.’ Hoe overtuig ik die kinderen met trainingen op maat?”

 plan

1 of 2 workshops in de 1e seizoenshelft

informeer bij BOND, ASK of GEMEENTE

coach de coach // deel II // praktijk

Brendan Troost (33) – AV Gouda (atletiek)


//032

Gemeente brengt scholing naar de clubs Je kunt als gemeente wachten tot sportclubs zichzelf inschrijven voor aanvullende opleidingsmogelijkheden voor hun trainers. Maar je kunt ook, zoals Venlo deed, een pedagogisch coördinator aanstellen die scholingen naar de verenigingen brengt. IIIVO ROODBERGEN

coach de coach // deel II // pionieren

Mag ik jullie allemaal vragen om een applaus voor de trainers? Júl­ lie maken het mogelijk dat kinde­ ren elke dag met plezier kunnen sporten!” De aanwezige trainers kijken elkaar eerst bijna geschrokken aan, maar zodra het zaaltje begint te klappen, voelt het applaus als een warme, welkome deken. We zijn bij de Venlose voetbalver­ eniging H.B.S.V., waar de workshop ‘4 inzichten over trainerschap’ wordt gege­ ven. Het is een van de scholingen van de NOC*NSF Academie voor Sportkader die clubs kunnen afnemen als aanvullende opleidingsmogelijkheid voor hun trainers.

Pionieren De trainers kwamen naar de scholing met het idee dat ze een oplossing voor hun problemen aangereikt zouden krijgen, maar in plaats daarvan leren ze vooral naar zichzelf te kijken. Dus niet ‘hoe ga je met een kind met autisme om?’, maar ‘hoe ga jíj met een kind met autisme om en hoe laat jíj dat in een groep functio­

neren?’ De achterliggende gedachte: veel probleemgedrag van jongeren verdwijnt als je je eigen gedrag als trainer ver­ andert. Slaag je daarin, dan haal je het plezier bij de kinderen naar boven. Als er na afloop druk nagepraat wordt, kijkt één man bijzonder tevreden. “Dit is wat je hoopt te bereiken, dat trainers met elkaar gaan sparren”, aldus Marc Orval, pedagogisch coördinator bij de gemeente Venlo. Hij noemt zichzelf pionier. Orval begon tweeënhalf jaar geleden aan een functie die tot dan alleen nog in Rotter­ dam bestond. Hij probeert sportclubs te overtuigen om te investeren in pedagogi­ sche en didactische bijscholing van hun trainers.

Cultuur Orval begon enthousiast, trok van club naar club, maar kwam er al snel achter dat hij voorzichtig moet zijn om zomaar onderwerpen bij clubs ‘over de schutting te gooien’. “Er komt zoveel op verenigin­


//033 Pionieren gen af, denk aan de privacywet of seksueel misbruik. Bijkomend probleem: clubs die hun organisatie goed hebben staan, daar leidt een pitch vaak wel tot een vervolg­ traject, maar hoe krijg je de hulp op de verenigingen die minder goed georgani­ seerd zijn? Dat gebeurt nu vaak via een incident. We kunnen zo’n vereniging als gemeente dan wel tijdelijk adviseren en helpen, maar als je ze loslaat, ontbreekt een duurzame structuur om het vervol­ gens zelf op te pakken.” Belangrijk in zijn functie, zo stelt Orval, is dan ook vooral om op clubs awareness te creëren. Orval: “Het is als club goed om te beseffen dat daar niet één methode voor is. Het moet wel bij de cultuur van de ver­ eniging passen. Zo’n scholingsavond als deze past niet bij elke club en dat is ook niet erg. Ik ben bijvoorbeeld ook bezig om derdejaars pedagogiestudenten stage te laten lopen bij sportverenigingen. Dat is een laagdrempelige kennismaking, maar je ziet vanavond dat ook veel trainers graag willen bijleren. En daar boek je als club enkel winst mee, toch?”

coach de coach // deel II // pionieren

“Diverse gemeenten experimenteren met buurtsportcoaches als trainersopleider/begeleider”


//034  Best Practices

Ondersteunen van trainers is maatwerk

coach de coach // deel II // best practices

Gemeenten moeten bij het opleiden van trainers helpen bij het neerzetten van een structuur binnen de sportclub. Dat werkt beter dan campagnes, die even door de vereniging razen. Zo creëer je een setting waarbij trainers zichzelf en elkaar vragen gaan stellen. Ze leren situaties herkennen, het overkomt ze niet meer ‘zomaar’.

D

e spagaat van veel sport­ clubs: de charme van een vereniging behouden of professionaliseren? Dat is een scheve gedachte, meent Arno de Swart van Stichting Sport­ Service Zwolle, dat het Zwolse sportbeleid voor de gemeente uitvoert. “Het kan namelijk beide. Neem het opleiden van trainers; het gaat er niet om dat je als club alle expertise in huis haalt, dat is voor veel clubs onbetaalbaar. Veel belangrij­ ker is dat je als vereniging een structuur optuigt waarbij trainers een hulpvraag

IIIVO ROODBERGEN

kunnen stellen. Heb je als club bijvoor­ beeld een kind dat sociaal onwenselijk gedrag vertoont? Dan kijken wij binnen ons netwerk of we tijdelijk een pedagoog kunnen koppelen aan de vereniging. Op deze manier blijf je als club dicht bij jezelf, maar bied je je trainers wel onder­ steuning.”

Herkennen Bij voetbalvereniging W.V.F. in Zwolle begon het balletje te rollen toen een paar jaar geleden de VTON-app werd geïn­ troduceerd, een voetbalinhoudelijke ap­


//035

coach de coach // deel II // best practices

“Tuig een structuur op waarbij trainers een hulpvraag kunnen stellen”


coach de coach // deel II // best practices

//036

 Best Practices


//037

Tijdens de lancering van de app werden bij W.V.F. meerdere bijeenkomsten geor­ ganiseerd waarbij dergelijke onderwerpen aan bod kwamen. Zodoende ontstond bij trainers steeds meer de behoefte aan begeleiding op de club.

Structureel investeren Met de oprichting van de Trainersacade­ mie werd aan die wens gehoor gegeven, als waarborg dat trainersbegeleiding niet slechts als tijdelijke campagne door de club raast, maar er structureel geïnves­ teerd wordt in het opleiden van trainers op de club. De Swart: “We hebben niet de illusie dat elke trainer straks alle benodigde peda­ gogisch-didactische kennis in huis heeft, maar we proberen met workshops en bij­ eenkomsten wel handvatten, tools en een helpende hand te bieden. De volgende stap is dat trainers in de praktijk situaties gaan herkennen in plaats van dat het ze

overkomt. Zo creëer je een setting waarbij trainers vragen gaan stellen; aan zichzelf, aan elkaar, aan de Trainersacademie.”

Geen blauwdruk Vanwege het succes bij W.V.F. wordt een dergelijke structuur door SportService Zwolle ook bij andere regionale sport­ clubs uitgezet. Maar het is geen blauw­ druk die zomaar één, twee, drie landelijk uitgerold kan worden, stelt De Swart. “Stel, je bent buursportcoach in Den Bosch en wilt weten hoe wij het precies doen, bel gerust even met Zwolle. Maar het moet wel een ‘product’ zijn van lokaal maatwerk, dat aansluit bij de club en regio. De belangrijkste les die je van ons kunt leren, is dat je als gemeente moet inspelen op het opbouwen van structuren in plaats van campagnes. Op deze manier wordt zoiets als de Trainersacademie ook echt het eigenaarschap van de club.”

 Lees meer over het OFO-traject op: www. nevobo.nl/nieuwsbericht/ clubs-gaan-voor-versterkenjeugdopleiding

Bestuurslid Kristel Verburgt is blij dat Gemini, een club met ongeveer 350 leden, een van de tien geselecteerde verenigingen binnen het OFO-project is.“We zochten al langer naar een vorm waarin we onze trainers meer begeleiding konden bieden. Via deze weg worden onze trainers niet alleen op de club opgeleid, ze krijgen ook nog eens een officieel trainerscertificaat. Normaal gebeurt dat via de Nevobo. We streven ernaar drie tot vier trainersbegeleiders op te leiden, die elk weer drie tot vier trainers zullen begeleiden.” Myra de Laat (16) is erg blij met de ontwikkelingen bij haar club. Ze heeft er zelf nu één seizoen als trainer van een jeugdteam opzitten. Haar moeder is de coach, zij doet de techniektraining.“Eerlijk: ik heb eigenlijk geen ervaring, anders dan mijn ervaring als speler. Ja, nu één jaar training dan. Ik zou bijvoorbeeld graag willen leren hoe je tijdens de training de focus van je pupillen behoudt, als ze snel afgeleid zijn”, zegt De Laat, die ook ziet dat haar vereniging nu nog vaak ouders voor de groepen heeft staan zonder echte volleybalervaring.“Een training is voor mij als speler geslaagd als ik het gevoel heb dat ik écht iets heb gedaan. En dat kan alleen als je als trainer echt weet waar je mee bezig bent, denk ik.”

plicatie voor jeugdtrainingen. De Swart: “De app geeft de trainers aan wát ze hun pupillen moeten leren, maar niet per se hóé. Veel trainers, vaak vrijwilligers, ont­ beren pedagogisch-didactische kennis om in te schatten welk effect zij als trainers hebben. Hoe ga je bijvoorbeeld om met groepsdynamiek, invloeden van buitenaf, verschillende leeftijdsgroepen?”

Omdat volleybalclub Gemini uit het Gelderse Elst steeds meer leden kreeg, waren extra trainers nodig.Tijdens de zoektocht bleken mensen geïnteresseerd, maar die wilden dan wél graag begeleid worden. Want uitleggen hoe je moet smashen is één ding, maar hoe ga je bijvoorbeeld met een groep jeugdspelers om? Via volleybalbond Nevobo kon Gemini deelnemen aan het project Ontwikkelingsfasegericht Opleiden (OFO), waarbij een traject van achttien maanden gevolgd wordt en waarin trainersbegeleiders op de club worden opgeleid.

coach de coach // deel II // best practices

“We proberen handvatten, tools en een helpende hand te bieden”

Volleybalclub Gemini blij met trainersopleiding


4 train de coach // deel II // 4 inzichten 

//038

inzichten Marcel Wouda

Structureren, stimuleren, individuele aandacht geven en de regie overdragen. De ‘4 inzichten over trainerschap’ zijn een belangrijk middel om een goede training te verzorgen. IIMARIËLLE VAN BUSSEL


//039

“We moeten opleiden tot zelfstandigheid”

D

e pedagogisch-didactische elementen van de vier inzichten over trainerschap geven sporters duidelijkheid en werken motiverend. Marcel Wouda, voormalig topzwemmer en nu hoofdcoach bij de KNZB, erkent het belang hiervan en vertelt.

“Duidelijkheid is erg belangrijk. Als je als coach een goede structuur biedt, weten sporters waar ze aan toe zijn. Als zwemmer hield ik daarvan. Ik wist dat ik op dinsdag altijd een zware training had en op donderdag bijvoorbeeld kracht. Het gaf me houvast, maar ook richting aan waar ik mee bezig was. Dat je precies weet wanneer je welke training hebt, hoeft niet saai te worden. Een hoge of lage intensiteit staat vast, maar met de vorm kun je eindeloos variëren. Zo werk ik nu ook als coach. Het zal niet in me opkomen om uit het niets ineens te gaan fietsen. Er zijn altijd sporters die daar last van hebben. Sterker, als ik aankondig hoe we gaan trainen, kunnen ze zich daar ook op verheugen.” “Als je kinderen traint, is er vaak al een structuur aanwezig. Wie is de trainer, wie is de begeleider, bij wie kan ik terecht met problemen? Tijdens een training is het vooral belangrijk dat het plezierig blijft. Zeker met jonge kinderen, of tieners. Groep­ jesvorming, sociale druk, daar moet je als coach

coach de coach // deel II // 4 inzichten 

1. Structureren


//040 heel scherp op zijn. Maar ook elkaar met respect behandelen en het besef dat je met elkaar beter kunt worden in plaats van elkaar te beconcurreren.”

2. Stimuleren

“Vroeger riepen coaches vaak dat je er als sporter met de pet naar gooide. Maar ik ben er als coach achter gekomen dat sporters áltijd gemotiveerd zijn. Ik heb enorm veel vertrouwen in de intrinsieke moti­ vatie van topsporters. Anders waren ze namelijk niet zo ver gekomen. Als je twintig uur in het water ligt en daarnaast nog acht uur krachttraining doet, dan heb je je hele leven in het teken van sport gesteld. Maar: iedereen heeft wel eens een mindere dag. Het kan lijken dat iemand zijn best niet doet, maar wellicht heeft hij de opdracht niet begrepen? Ik trek het dan altijd naar mezelf toe. Heb ik iets fout gedaan? Is de opdracht duidelijk geweest? Is het niet te zwaar? Hoe kan ik het omdraaien? Hoe kan ik de sporter stimule­ ren om te bereiken wat ik voor ogen heb?

coach de coach // deel II // 4 inzichten 

“Groepjesvorming, sociale druk, daar moet je als coach heel scherp op zijn” Kinderen moet je vooral een uitdaging bieden. Als je het te moeilijk maakt, voelen kinderen dat ze niet voldoen. Dat is de grootste demotiverende factor. Je moet sporters inspireren om ze betrokken te houden. Met afwisselende opdrachten, maar ook door een teamsfeer neer te zetten. Zo niet, dan haken kinderen af. Elke trainer kan dat leren. Op internet zijn allerlei manieren te vinden om sporters te inspireren en te motiveren.”

3. Individuele aandacht

“Het is belangrijk om sporters het gevoel te geven dat ze belangrijk zijn, maar wel op een gezonde manier. Maak mensen niet afhankelijk van je, dan ben je fout bezig. Hoewel dat best lastig is, omdat er altijd een zekere mate van afhankelijkheid bestaat. Zeker

als je met kinderen werkt. Als coach van individuele sporters, die wel in een team samenwerken, doe ik mijn best om niemand voor te trekken. Ik ben altijd op zoek naar de balans. Het is makkelijk om een sterspeler alle aandacht te geven, maar niet ten koste van andere sporters. Zelf werd ik op school gepest, maar in het zwembad was ik erg goed. Ik kreeg daar veel positieve aan­ dacht, respect en waardering. Dat miste ik op school. Ik was een talent, dus ik kreeg misschien meer aan­ dacht dan mijn buurman. Maar zelf was ik me daar niet van bewust. Als coach let ik daar nu extra op. Ik wil een gezonde situatie, geen afhankelijkheid en geen scheefgroei binnen de ploeg. Want dan sla je het fundament in een team weg. Iedereen heeft aandacht nodig, en moet het gevoel hebben dat hij terechtkan bij de coach en de staf.”

4. Regie overdragen

“Als coach ben je een soort gereedschapsstuk op weg naar volwassenheid. De regie overdragen is dan ook moeilijk vorm te geven. Veel coaches willen alles controleren, maar uiteindelijk moet de sporter het zelf doen. Je kunt niets meer doen als de spelers op het veld staan, of de zwemmers op het startblok. Dat is een belangrijk besef, we moeten sporters opleiden tot zelfstandigheid.” “Dat kan bij kinderen ook, al is dat lastiger. Ik laat sporters zelf hun doelen bepalen, ik geef de richting aan en help ze daarbij. Kinderen kun je ook laten nadenken over hun spel, of de training. Stel vragen, leer ze bewust te worden van de dingen die ze doen. Dat kan op een speelse manier bij jonge kinderen, bij oudere kinderen kun je werken met spiegelen. Wijs ze op de gevolgen van hun acties. Zo creëer je sporters die klaar zijn om de arena in te gaan en de best mogelijke prestaties te leveren.”


//041

Stimuleren – Structureren – Individueel aandacht geven – Regie overdragen. Bekijk de video op: https://bit.ly/2x5p2Fj

coach de coach // deel II // 4 inzichten 

“Tijdens een training is het vooral belangrijk dat het plezierig blijft”


//042

coach de coach // deel II // opleiden ď…€

Een goede trainer worden, dat kun je leren Op het CIOS in Heerenveen zijn ze dagelijks bezig met het opleiden van trainers. Docent Jelmer Jonker (24) en student Bonne Bus (18) over de vraag welke basisvaardigheden een goede trainer moet bezitten. IIIVO ROODBERGEN


//043 naartoe moet, en wat Jelmer zo’n goede docent maakt: je moet uiteindelijk bezig zijn met de persoon. Een trainer wil iedereen beter maken, maar dat doen pupil­ len wel ieder op hun eigen manier. Als je dat beheerst, ben je een goede trainer.” e Nederlandse breed­ tesport staat bol van de vrijwilligers, ook op het trainingsveld. Vaders, moeders, jeugdspelers, die allemaal een team onder hun hoede nemen. Het is de positieve kant van de medaille binnen de verenigingscultuur die ons land rijk is. Maar als de kwaliteit van de training achterblijft, doet het Jelmer Jonker, docent bij het CIOS in Heer­ enveen, soms pijn aan de ogen. De korfbalinternatio­ nal weet als geen ander over welke basisvaardigheden een goede trainer moet beschikken. En het goede nieuws voor al die vrijwilligers: een goede trainer wor­ den, dat kun je leren. “Geloven in leren, als je dát hebt, blijf je jezelf ontwikkelen”, zegt Jonker, die ook actief is als trainer en hoofd jeugdopleiding bij de Drentse korfbalvereniging DOS’46.

Meerwaarde

Creativiteit

dingen voor trainers, waarin studenten eventueel een rol kunnen spelen. Je leert het beste in de praktijk en kunt het onderwijs zo naar de praktijk brengen. Daar profiteren clubs van. Laat je vrijwilligers en pupillen maar ervaren hoe leuk een leven lang leren is.”

Nog even terug naar Jonkers hoopgevende boodschap, dat iedereen trainer kan worden. In theorie klopt dat, bij het CIOS wordt een leermeter gehanteerd en tijdens je opleiding zul je moeten aantonen dat je examen­ waardig bent. Pedagogisch en didactisch kun je groeien naar het gewenste niveau, maar je moet wél één be­ langrijke stap maken om een goede trainer te worden. Bonne Bus, student bij het CIOS, weet er alles van. “In het begin ben je zo fragiel in training geven. Je bent heel erg bezig met de les, de oefenstof. Maar waar je

CIOS-docent Jelmer Jonker

“Geloven in leren, als je dát hebt, blijf je jezelf ontwikkelen”

Wil je weten hoe Jelmer dit aanpakt bij zijn vereniging? Kijk de video: https://bit.ly/2x3MTVR

coach de coach // deel II // opleiden 

Clubs, sportbonden en sportkoepel NOC*NSF zullen wel moeten investeren in het opleiden en begelei­ den van trainers. Soms ontbreekt budget, en wordt creativiteit gevraagd. Jonker: “Als je de middelen niet hebt om trainers op je club op de leiden, denk dan bijvoorbeeld aan een samenwerking met het CIOS of sportgerichte mbo-opleidingen. De laatstejaars kun­ nen dan als trainersbegeleider fungeren. Die vinden het een eer om trainer te zijn.”

De meerwaarde van opgeleid en begeleid worden als trainer en tegelijkertijd zelf trainingen geven, merkt Bus zelf elke week. “Je herkent situaties sneller, kunt er dus tijdig op inspelen”, aldus de student. Docent Jelmer knikt. “Daarom zou het zo goed zijn als meer clubs gebruikmaken van trainingsbegeleiding en oplei­


coach de coach // deel III // begeleding



//044

deel III

Trainersbegeleiding


coach de coach // deel III // begeleding

//045


coach de coach // deel III // begeleding



//046

Trainersbegeleiding moet de normaalste zaak van de wereld worden


//047

Trainersbegeleiding is, zo leert de ervaring van de afgelopen jaren, de meest effectieve sleutel om de kwaliteit van trainers-coaches, teambegeleiders en jeugdleiders bij de verenigingen structureel te verhogen. Betere trainers, die weten welke oefenstof nu echt rendeert en hoe ze hun kennis goed over kunnen brengen, werken niet alleen aan een beter, mooier resultaat. Ze

J

dragen ook bij aan een goede sfeer, de kwaliteit én het aanzien van de club als geheel. IIEDWARD SWIER

Behalve de KNKV hebben ook de hockey­ bond (KNHB), volleybalbond (Nevobo), basketbalbond (NBB), honk- en softbal­ bond (KNBSB), turnbond (KNGU), hip­ pische sportbond (KNHS), Atletiekunie, badmintonbond (Badminton Nederland), tafeltennisbond (NTTU), schaatsbond

(KNSB), handbalbond (NHV) en wieler­ unie (KNWU) de ambitie uitgesproken om van trainersbegeleiding ‘de normaal­ ste zaak van de wereld’ te maken. Andere bonden zullen nog aanhaken, of geven – zoals de KNVB – hun eigen invulling aan trainersbegeleiding.

Het is van het grootste belang dat bonden en clubs het VSK-programma, waarin trainersbegeleiding als de normaalste zaak van de wereld wordt beschouwd, de komende tijd borgen voor de toekomst. “Het is daarbij belangrijk dat het niet bij één persoon binnen de vereniging landt, het zou onderdeel van de clubcultuur moeten worden”, aldus Roel van der Weide, lid van het Projectteam Trainers­ begeleiding.

Onderdeel van de cultuur

coach de coach // deel III // begeleding

an-Sjouke van den Bos, voormalig korfbalbondscoach en Mastercoach bij de korfbalbond KNKV, noemt trainers­ begeleiding, voor iedere coach, onont­ beerlijk. Het bepaalt namelijk niet alleen de toekomst van de coaching, maar ook van de sporter én de sport. “Ik denk dat trainersbegeleiding helemaal geen luxe is, maar veel meer een noodzaak. Iedereen die in Nederland sport, heeft recht op hoogwaardige coaching.” Een goede coach maakt dat de sporter, met plezier, blijft sporten.


//048

coach de coach // deel III // begeleding

“Iedereen die sport, heeft recht op hoogwaardige coaching”


//049

Jens van der Kerk, van het Projectteam Trainersbegeleiding: “Als jonge sporters de trainingen rommelig vinden, is het gevolg ook vaak dat ze er te weinig van leren. Bovendien leidt het dikwijls tot een minder goede sfeer rond trainingen en wedstrijden. De moeizaam geworven trai­ ners, vaak ouders, stoppen er bovendien

weer snel mee. De club is zodoende niet de plek waar wordt bijgedragen aan de sociale en persoonlijke ontwikkeling. Het gevolg is dat er zowel onder sporters als trainers een groot verloop is, dat ouders ontevreden zijn. En dat bestuurders met een hoop gedoe te maken krijgen, elk jaar weer.” “Goede en gemotiveerde trainers zijn goud waard voor hun club. Een trainers­ begeleider zorgt ervoor dat trainers en coaches pedagogisch goed onderlegd zijn. Dat versterkt de club enorm. Goede voor­ beelden bewijzen dat het werkt”, aldus Ary Hordijk, programmamanager van het programma ‘Naar een Veiliger Sportkli­ maat’. “Trainersbegeleiding heeft vaak geen prioriteit omdat de meeste clubs al moeite genoeg hebben voldoende vrijwil­ ligers te vinden. Maar dat is een gemiste kans. Het is namelijk een inspanning die zich uitbetaalt. Dankzij die begeleiding bind je trainers en sporters namelijk juist langer aan je club.”

90%

van de Nederlandse sporters krijgt training van een niet-gediplomeerde trainer

39

%

van de trainers voelt zich niet capabel

60%

Groot verloop

“Goede en gemotiveerde trainers zijn goud waard voor hun club”

van de trainers zou graag begeleiding krijgen

train de coach // deel III // begeleding

“Nederland kent een unieke clubstruc­ tuur. Nergens ter wereld sporten relatief zo veel mensen bij een vereniging als in ons land. Veel sportclubs in Nederland vallen echter terug op ongediplomeerde trainers. Bijna negentig procent van de Nederlandse sporters krijgt training van een niet-gediplomeerde trainer. Het spreekt voor zich dat wij graag zien dat zij een opleiding volgen, en anders in ieder geval toch begeleiding krijgen. Er is in het verleden bij sportbonden en de sportclubs onvoldoende aandacht geweest om het grote leger vrijwilligers te equiperen met basiskennis en -inzichten over het geven van trainingen en het coachen van een wedstrijd. De grote groep krijgt, eenmaal ‘aangesteld’ als trainer van het jeugdelftalletje van zoon of dochter, nauwelijks serieuze begelei­ ding. Liefst 39 procent van de trainers voelt zich niet capabel, zestig procent zou graag begeleiding krijgen.”


//050

“Een goede trainer maakt plezier en succesbeleving blijvend onderdeel van de sport” Een gebrek aan kwaliteit van de trainers is voor steeds meer kinderen een reden om af te haken in hun sport. Te weinig trainers zijn pedagogisch-didactisch onderlegd. Daarmee staat de vrijwilligerscultuur die de Nederlandse sportverenigingen kenmerkt onder druk. Met behulp van het invoeren van trainers­ begeleiding proberen sportbonden dit probleem te tackelen. IIIVO ROODBERGEN EN EDWARD SWIER

coach de coach // deel III // bonden

Nevobo (volleybal) Janine Pleizier, programmamanager: “Ideaal gezien zijn alle trainers opgeleid. De kwaliteit van trainers is namelijk cruciaal voor het sportplezier van spor­ ters. In de praktijk bereiken we met de opleidingen lang niet alle trainers. Door middel van trainersbe­ geleiding wordt de grote massa wel bereikt. Door als vereniging een trainersbegeleider aan te stellen die de nadruk legt op het pedagogisch-didactische vlak, leg je de basis voor jarenlang sportplezier. Steeds meer volleybalclubs pakken dit op en plukken hier de vruchten van.” “Uiteindelijk is het wel aan de trainer zelf te bepalen hoe en wanneer. Bij de Nevobo hebben we een luxe­ positie. Volleybal is van oudsher een schoolsport; de sport herbergt veel mensen uit het onderwijs. Die trainers zijn van nature bekend met pedagogisch-di­

dactisch handelen en feedback, staan dus ook eerder open voor een trainersbegeleider. Als bond brengen wij trainersbegeleiding onder de aandacht bij onze verenigingen en leden. Bijvoorbeeld door te laten zien dat ook de bondcoaches begeleid worden. Hiermee probeer je te voorkomen dat bij trainers­ begeleiding het gevoel ontstaat dat een trainer iets niet goed doet. Het ondersteunen van trainers is juist een uiting van waardering, is onderdeel van gezond personeelsbeleid.” “Trainersbegeleiding moet overigens niet als een opzichzelfstaand iets worden gezien. Veel clubs hebben moeite voldoende goede trainers te vinden. Wil je dat veranderen, dan is een trainersbegeleider een duurzame optie. Met zijn of haar aanwezigheid werk je aan een bepaalde trainingskwaliteit, wat vervolgens bijvoorbeeld een contributieverhoging


//051

Volleybalbond Nevobo is begonnen met pilots waarbij een vereniging een gesubsidieerde kracht aanstelt, die clubs bijvoorbeeld helpt bij het opzetten van trainersbegeleiding.

KNKV (korfbal) Tineke Bosch, hoofd opleidingen en educatie: “Uit de cijfers van de Sportmonitor blijkt dat de kwaliteit van de trainer, na het gebrek aan tijd, de belangrijk­ ste reden is voor kinderen om te stoppen met hun sport. Het is dan ook ontzettend belangrijk dat er ge­ ïnvesteerd wordt in trainersbegeleiding. Daarnaast geeft zeventig procent van de huidige trainers aan dat ze openstaan om invulling te geven aan taken van een trainersbegeleider, bijvoorbeeld dat ze ande­

Trainersbegeleiding is geen kritiek, maar juist uiting van waardering

“Een goede trainer maakt plezier en succesbeleving blijvend onderdeel van de sport. Er wordt meer dan sporttechnische kennis gevraagd, het trainersvak vraagt ook om pedagogische-didactisch handelen. Hoe ga je om met een kind dat zich terugtrekt bijvoorbeeld? En: korfbal is een gemengde sport. Hoe houd je, zeker bij bepaalde leeftijdsgroepen, de

re trainers willen begeleiden. Dat lijkt mij een kans, in elk geval een reden voor verenigingen om door te pakken.”

coach de coach // deel III // bonden

legitimeert aangezien onderzoek uitwijst dat mensen willen betalen voor kwaliteit. Omdat sommige verenigingen tegen de grenzen van hun organisatie aanlopen, zijn we eind 2017 begonnen met pilots waarbij een vereniging vanuit cofinanciering een gesubsidieerde kracht aanstelt. Deze betaalde kracht helpt clubs bij het realiseren van hun ambities, bijvoorbeeld door trainersbegeleiding binnen de vereniging op te zetten. Hopelijk creëren die pilots een spin-offeffect.”


//052

In de paardensport is er veel enthousiasme bij alles wat kleinschalig is en waarbij direct contact mogelijk is.

samenwerking in het team optimaal? Juist bij het pedagogisch-didactisch handelen van trainers valt nog veel winst te behalen.”

Xander Noë, hoofd opleidingen: “Als je kijkt naar de paardensport, is het pedagogisch-didactisch hande­ len van de trainers een onderbelicht element. Trai­ ners focussen vooral op het paard, de ruiter wordt bij wijze van spreken nog net meegenomen, maar standaard aandacht schenken aan leerstijlen of de omgang met ouders gebeurt amper. Dat is eigenlijk vreemd, want de ruiter blijft een leven lang leren.”

Atletiekunie

coach de coach // deel III // bonden

KNHS (hippische sport)

bijvoorbeeld de bondscoach een openbare training geeft. Trainers zullen dus niet gewend zijn direct op hun eigen vaardigheden te worden aangesproken. Tegelijkertijd is er juist veel enthousiasme bij alles wat kleinschalig is en waarbij direct contact mogelijk is. De KNHS denkt daarom nu aan een pakket van trainersbegeleiding waarbij een trainer zich bijvoor­ beeld inschrijft voor vier begeleidingsmomenten. Voor dit pakket krijgt de trainer dan ook licentie­ punten. Een dergelijk pakket kost de trainer zo’n vierhonderd euro, exclusief reiskosten.”

“De vraag is: hoe krijgen we trainersbegeleiding in een individuele sport geïntegreerd? In onze sport wordt er een-op-een getraind. Dat betekent dat bijscholing van de trainers een ander kostenplaatje met zich meebrengt dan bij teamsporten, hetzelfde zal bijvoorbeeld gelden voor de tenniswereld. Daar komt in ons geval bij dat in de paardensport tot nu toe alleen gewerkt wordt met grote bijscholingseve­ nementen, waar trainers op de tribune zitten en

Margot Kouwenberg, coördinator opleidingen: “Onze droom is dat elke club een goed, uitdagend en verantwoord sportaanbod heeft. We willen graag meer mensen beter laten bewegen, een gezondere leefstijl en plezier laten beleven in het sporten, bij voorkeur bij een aangesloten sportclub. Wij weten dat de trainer hier de meeste invloed op heeft. Dus versterken we graag het aanwezige clubkader. Het begeleiden/coachen van trainers, scholen van trainers én promoten van sportplezier zijn de pijlers


//053

12

sportbonden maken werk van trainersbegeleiding!

 Kijk op www.trainersbegeleiding.nl voor meer informatie

Zeventig procent van de huidige trainers geeft aan dat ze openstaan voor het begeleiden van andere trainers. Dat is een kans, vindt het KNKV.

Meer informatie: www.knvb.nl/assist-trainers

“Onze trainers verdienen structureel aandacht en begeleiding, vanuit de club. Wij zijn trots op onze trainers en dat willen we uitdragen! Trainersbege­ leiding op de club moet vanaf 2021 vanzelfsprekend zijn. Dit betekent dat het verankerd moet zijn in het beleid van de club. Komend najaar gaan we starten met pilots waarbij het verenigingstraject Coach de Coach centraal staat. Wat we hieraan toe willen voegen is een stukje borging. Dit betekent dat er na deze ‘interventie’ ook follow up moet komen naar de betrokken besturen én de opgeleide trainersbegeleiders. Daarom gaan wij in een samenwerkingsverband van sportbonden verder met de pijler ‘Kwaliteit Trainers’. We werken onder meer aan het ontwikkelen van een monito­ ringstool, die het effect van trainingsbegeleiding meet, en het opzetten van procesbegeleiding voor bestuurders en actieve trainersbegeleiders. We gaan voor een duurzame verankering van het versterken van het kader binnen onze clubs.’’

KNVB (voetbal) De KNVB vindt het begeleiden (en scholen) van trainers/coaches binnen verenigingen essentieel. Het draagt bij aan ontwikkeling, behoud en het daardoor minder hoeven werven van nieuwe trainers/coaches. En uiteindelijk draait het natuurlijk om de speler: trainersbegeleiding draagt indirect bij aan het ontwikkelen van spelers en het vergroten van het spelplezier. Binnen een vereniging is de Hoofd Opleiding (HO) of Technisch Jeugdcoördinator (TJC) vaak de aangewezen persoon om trainers/coaches te begeleiden. Verenigingen die deze functie niet hebben ingevuld, worden geadviseerd ernaar op zoek te gaan. De KNVB heeft verschillende opleidingen en diensten die ingaan op trainersbegeleiding, waaronder de opleiding ‘Hoofd Opleiding’, waar trainersbegeleiding een belangrijk thema betreft of de VSK-module Coach de Coach.

coach de coach // deel III // bonden

voor de toekomst. Wij gaan voor sterke clubs door sterk kader!”


//054

coach de coach // deel III // feedback

Jan-Sjouke van den Bos

“Elke goede coach wil uitgedaagd worden”


//055

Hoewel hij als Mastercoach vooral actief is met de begeleiding van toptrainers, weet voormalig korfbalbondscoach Jan-Sjouke van den Bos als geen ander de vertaalslag te maken naar de beginnende trainer, die begonnen is als begeleider van diens kind en daarna de smaak te pakken heeft gekregen. IIEDWARD SWIER

coach de coach // deel III // feedback

Hij erkent dat het geen makkelijk vak is, trainers­ begeleider of Mastercoach zijn. “Voor je het weet, wil je zelf toch weer coachen. Stiekem. Ik ken het gevoel nog heel goed. ‘Ga maar even aan de kant, ik zal het wel even laten zien.’ Maar, als er één ding niet werkt, dan is dat het. Daar kom je vrij snel achter, hoor. Eigenlijk laat je dan zien dat je weliswaar iets heel goed kunt, maar toont het vooral dat je nog niet in staat bent om datzelfde bij een ander aan te wakkeren.” Daarom: niet iedere coach is in staat een collega-coach te begeleiden. “Nee, dat is zo. En het moet ook je interesse hebben.”

De praktijk is altijd net even anders dan de theorie. Zo zijn er best goede coaches die geen papieren hebben. En is er een categorie die wel alle cursussen heeft gedaan, maar geen ambitie heeft. Het is dus niet per se zo dat de hoogst opgeleide trainer de beste is, of degene met een minimale opleiding de minste. Ik geloof er wel in dat iedereen die dit doet, als professional of uit hobby, uitgedaagd wil worden.”


//056

“De kerntaak van elke sportvereniging is plezier. Als club moet je daarin investeren”

coach de coach // deel III // feedback

Feedback Van den Bos is hard voor trainers die niet open staan voor coachbegeleiding. “Een trainer-coach die geen begeleiding wil, is in feite niet geschikt voor het vak. Want die zegt eigenlijk: ‘Ik weet het allemaal al, ik wens niet geschoold te worden.’ Ik denk dat dat heel onverstandig is. Iedereen heeft van tijd tot tijd feedback nodig, welk vak je ook uitoefent. Ikzelf zoek het ook op, wil feedback op mijn handelen. Hoe kom ik verder? Hoe kan ik me verder ontwikkelen? Welke kant wil ik op?”

Hij vindt trainersbegeleiding een must. “Het gaat erom dat de coach een ontwikkelingsslag maakt.” Omdat het de toekomst van de coaching, maar ook van de sporter én de sport bepaalt. “Ik denk dat trainersbegeleiding helemaal geen luxe is, maar veel meer een noodzaak. Iedereen die in Nederland sport, heeft recht op hoogwaardige coaching.” Een goede coach maakt dat je, met plezier, blijft sporten. “Een spelersgroep weet vaak veel meer dan een coach in zijn eentje. Mensen weten zelf het beste waar ze mee worstelen, wat ze wel of niet prettig vinden. In een veilig klimaat, waarin je alles tegen elkaar kunt zeggen, bestaan geen fouten. Je kunt een proces verkeerd aanvliegen, maar fouten bestaan niet.”

Nieuwe wegen inslaan Van den Bos vervolgt: “Leer als coach vooral ook reflecteren op je eigen handelen. Als je leert te reflecteren op wat je zelf doet, kun je nieuwe wegen inslaan en je ontwikkelen. Je helpt als begeleider niet door het voor te kauwen, wel door bewustwording te creëren bij coaches.”


//057

De kerntaak van elke sportvereniging is de sport. Je moet je sporters aan je binden, door op dat terrein kwaliteit te leveren. Dan komen er vanzelf meer mensen, of je nu wel of geen cappuccino serveert. Als club moet je in de sport investeren.”

 Observeren

Analyseren

Feedback geven

coach de coach // deel III // feedback

Volgens Van den Bos ligt voor het succes van trainersbegeleiding de sleutel bij het bestuur van de vereniging. Een club heeft er veel baat bij. Als de coaching – van het hoogste tot het laagste niveau – goed is, zal dat nieuws zich snel verspreiden. “Ik weet dat verenigingsbesturen met tal van andere zaken worstelen, dat ze hun aandacht over veel terreinen moeten verdelen. Ze zijn bezig met de inrichting van de kantine, waar tegenwoordig ook cappuccino moet worden geschonken. Ze willen professionaliserings­ slagen maken, maar vaak met de verkeerde zaken.


//058

“Trainersbegeleiding heeft pioniers nodig” Trainers kunnen dat wat er op het veld gebeurt ‘fantastisch’ gebruiken in pedagogisch perspectief, vindt voetbaltrainer Foppe de Haan (75). Maar dan moet je wel over de didactische vaardigheden beschikken om dat over te brengen. En omdat die mensen schaars zijn, moet het roer om bij de sportbonden. De aandacht voor pedagogisch-didactische kennis moet verankerd worden in de trainersopleidingen van de bonden.

coach de coach // deel III // praatpaal

IIIVO ROODBERGEN

Foppe de Haan coachte sinds 1974 van het Friese dorp Akkrum tot de eilandengroep Tuvalu in de Grote Oceaan. Als laatste klus assisteerde hij vorig jaar Sarina Wiegman (foto rechts) op weg naar de Europese titel van de Oranje Leeuwinnen.


//059

(Foppe)

coach de coach // deel III // praatpaal

“De druk op trainers is immens geworden, te veel gericht op het resultaat”


//060

coach de coach // deel III // praatpaal

“ Integreer pedagogisch-didactische kennis in de trainersopleiding van de sportbonden”

Pedagogiek

Didactiek

Sportinhoud

“Weet je wat het is met dit soort dingen”, zegt Foppe de Haan, “het gebeurt altijd in golven, het zijn reac­ ties op tendensen in de maatschappij. Dat trainers­ begeleiding nu bespreekbaar gemaakt wordt, is goed hoor, maar het moet niet bij slechts een campagne blijven.” Volgens de Nederlandse voetbaltrainer moet pedagogisch-didactische kennis geïntegreerd worden in de trainersopleiding van de sportbonden. “Die zijn, en dan praat ik even voor de voetbalwereld waarin ik zelf werk, nu nog te veel gericht op tacti­ sche, technische en fysieke aspecten.”

Sneeuwbaleffect Als pedagogisch-didactische kennis in trainersop­ leidingen wordt geïntegreerd, volgt er een sneeuw­ baleffect, voorspelt De Haan. “Jonge trainers die

geconfronteerd worden met pedagogisch-didactische leerstof, worden zo niet alleen geprikkeld erover na te denken, er zullen ook trainers zijn die zeggen: ‘Dit vind ik interessant.’ Die gaan zich er vervolgens in verdiepen en uiteindelijk zullen ze opstaan en zich uitspreken.” De ontwikkeling van trainersbegeleiding heeft dus pioniers nodig. Of, zoals De Haan, die zelf bijvoorbeeld de bonds­ coach van de Oranjevrouwen Sarina Wiegman bijstond in aanloop naar het gewonnen EK voetbal, het zelf noemt: praatpalen. ‘Praatpalen’ zijn in het huidige prestatieve sportklimaat alleen maar belang­ rijker geworden, vindt de Fries. “Een klankbord waar je altijd heen kan. De druk op trainers is immens geworden, te veel gericht op het resultaat. Zelfs bij


//061

Prikkelen De Haan wil niet te veel over vroeger praten, maar ontkomt er niet aan voor een voorbeeld. Hij is als tie­ ner zelf geïnspireerd geraakt door een jeugdtrainer. “Ik voetbalde toen in de A1 van GAVC. Onze trainer had een tactiek, maar het werkte niet. Hij stelde zich kwetsbaar op en zei: ‘Leveren jullie allemaal maar

“Zeg één keer in de week eens tegen je pupillen dat ze het zelf moeten regelen. Dan gebeuren er dingen die je kunt gebruiken om ze vervolgens inzichten over zichzelf en elkaar te leren. Een trainersbegeleider kan helpen met zulke voorbeelden, maar zeker ook met hoe je vervolgens datgene wat er gebeurt evalueert en omzet in feedback.”

een opstelling in en vertel waarom je denkt dat die zal werken.’ Zo wist hij ons te prikkelen”, zegt De Haan, die er vervolgens aan toevoegt dat zijn opstelling werd gekozen en er gewonnen werd. Hij lacht. “Nee, maar goed. Dat doet er niet toe. Het gaat erom: sport is naast plezier hebben een fantastisch middel om lessen te leren die heel je leven van pas zullen komen.”

coach de coach // deel III // praatpaal

de jeugd moet je als trainer winnen om een goede trainer te zijn. Maar wat is de waarde van sport? Het leren omgaan met regels, emoties, enzovoort. Dat kun je niet scheiden van pure oefenstof. Dat wat er op het trainingsveld gebeurt, is fantastisch te gebrui­ ken in pedagogisch perspectief. Maar dan moet je wel over de juiste didactische vaardigheden beschikken om dat over te brengen.”


coach de coach // deel III // stappenplan



//062


//063

Een trainersbegeleider, hoe stel je die eigenlijk aan?

IIIVO ROODBERGEN

coach de coach // deel III // stappenplan

Hoe kunnen verenigingsbestuurders een trainersbegeleider aanstellen? Welke stappen moeten ze daarvoor nemen? En welke competenties moet een trainersbegeleider eigenlijk beheersen? We bespraken het met volleybalclub VSTS uit Bodegraven, waar recent een trainersbegeleider werd aangesteld. “Iedereen heeft wel goede herinnering aan een trainer uit zijn of haar jeugd, die je altijd is bijgebleven of een belangrijke les leerde. Nou, wij willen die goede herinnering zijn!”


//064

aar moet een trainersbegeleider eigenlijk aan voldoen? Over welke competenties moet hij of zij beschik­ ken? “Het moet een benaderbaar per­ soon zijn, dat sowieso”, zegt Frank Neef, jeugdtrainer van volleybalvereniging VSTS uit Bodegraven. “Het liefst bekend binnen de vereniging, of in elk geval met de clubcultuur.”

coach de coach // deel III // stappenplan

Vier inzichten Voordat je als sportvereniging daadwer­ kelijk een trainersbegeleider aanstelt, is er een aantal zaken belangrijk om rekening mee te houden. Grofweg zijn er vier inzichten die ten grondslag liggen aan het implementeren van trainersbege­ leiding op de club. Ten eerste is dat het besef dat je het samen moet doen. Dat betekent onder meer dat je als verenigingsbestuur de collectieve waarden en visie van de club heel scherp moet stellen. VSTS-bestuurs­ lid Lianne Stolwijk: “Je moet je als club een aantal dingen afvragen. Wat voor

vereniging wil je zijn, ligt de focus op breedtesport of topsport, op spelplezier of presteren? Maar ook: hoeveel tijd wil, of misschien nog wel belangrijker, kán ik hierin investeren? VSTS is van nature een actieve vereniging, grijpt dergelijke projecten vaker aan. Je moet trainersbe­ geleiding niet als los project voor de club zien. Het moet ingebed worden in een breder en bestaand verenigingsplan.’’ Een tweede inzicht dat belangrijk is bij het aanstellen van een trainersbegelei­ der is dat de sleutelfiguren binnen de vereniging meegenomen moeten worden in de besluitvorming. De kunst is als verenigingsbestuurder helder je visie uit te kunnen uitleggen, te luisteren naar op­ lossingen van anderen en vervolgens een gezamenlijke aanpak te creëren waarin

Frank Neef legt in deze video uit hoe trainersbegeleiding werkt: https://bit.ly/2CKmr98


//065

coach de coach // deel III // stappenplan

Een trainersbegeleider is bedoeld om jou te helpen met meer plezier voor de groep te staan…. betere trainingen en meer plezier voor en de sporters


//066 “Iedereen moet de verantwoordelijkheid voelen om af en toe het vlammetje aan te steken” de sleutelfiguren zich kunnen herkennen. Hoe ging dat bij VSTS? Neef: “Ik werk in het dagelijks leven als projectleider VSK bij de KNVB en kwam zo in aanraking met dit initiatief van trainersbegeleiding. Ik heb de voorzitter van VSTS bena­ derd en volgens mij was iedereen direct positief.” Stolwijk: “Absoluut. Iedereen heeft wel een trainer die hij of zij uit zijn jeugd herinnert als coach die hem of haar inspireerde of een belangrijke les leerde. Nou, wij willen heel graag die goede herinnering zijn!” Maar ja, wat doe je als een trainer zegt: ‘Sorry, maar hier heb ik geen zin in’? In

de vrijwilligerscultuur die de Nederland­ se sportverenigingen kenmerkt, ga je de mensen niet verplichten mee te werken. Neem je dan afscheid van die trainer? Stolwijk vindt van niet: “Ik denk dat het enorm belangrijk is dat je het doel dui­ delijk maakt. Een trainersbegeleider is geen bedreiging, maar bedoeld om jou als trainer verder te helpen in jouw ontwik­ keling. Op het moment dat een trainer het als waardering ervaart dat er in hem als trainer geïnvesteerd wordt, neemt de eventuele angst voor feedback misschien al af. Maar je moet ook realistisch zijn; het is niet iedereen gegeven feedback te ontvangen. Of zo’n trainer dan kan blijven werken? Ja hoor.”

Taken verdelen Een derde inzicht dat ten grondslag ligt aan het implementeren van een trainers­ begeleider op de sportvereniging is het eigenaarschap. Oftewel: hoe verdeel je taken binnen de club. Idealiter wordt een plan in de loop der jaren onderdeel van de clubcultuur. Neef: “Een trainersbege­

coach de coach // deel III // stappenplan

Welke manieren zijn er om trainersbegeleiders aan te stellen? Een veelgehoorde vraag: ‘Ja, leuk, dat idee van een trainersbegeleider, maar waar haal ik een geschikt persoon vandaan?’ Want voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om een technisch coördinator, iemand die vooral over sportspecifieke, technische en tactische aspecten gaat. Trainersbegeleiding gaat vooral over de pedagogisch-didactische waarden. Een trainersbegeleider kan op verschillende manieren worden aangesteld. Dat kan zelfstandig, zoals bij volleybalclub VSTS uit Bodegraven, maar bijvoorbeeld ook via buurtsportcoaches/ combinatiefunctionarissen. De belangrijkste stappen en aandachtspunten bij trainersbegeleiding op een rij: Draagvlak en besluit Wanneer je als vereniging de keuze maakt voor trainersbegeleiding, is dat een keuze voor de lange termijn. Betrek de sleutelpersonen van de club vanaf het begin bij de besluitvorming. Zoek de geschikte trainersbegeleider Een open en vaardige trainersbegeleider draagt bij aan acceptatie en enthousiasme voor deze nieuwe rol op de club.

Introduceer de trainersbegeleider Ga na op welke manier de trainersbegeleider binnen de vereniging het best geïntroduceerd kan worden. Officieel, of zoals ze bij VSTS hebben gedaan: low key. Juist om er niet zo’n groot ‘ding’ van te maken, dat een averechts en afschrikkend effect kan hebben. Positioneer en support de trainersbegeleider Geef een duidelijke positie aan van trainersbegeleiding binnen de club. Maar ook: ondersteun als vereniging de trainersbegeleider vooral in de opstartfase. De rol van de trainersbegeleider is nog onbekend en vanuit de leden kunnen vragen komen. Zorg voor resultaten op langere termijn Werken met trainersbegeleiding betaalt zich op meerdere gebieden uit. Betere trainingen, een hechtere groep vrijwilligers en consistentie in coachingbeleid. Hierdoor voelen sporters zich meer thuis op de club. Dus meer sportplezier en een beter imago.


//067

Wie kan trainersbegeleider worden?

Support Het laatste inzicht dat verenigingsbe­ stuurders zich ter harte moeten nemen bij de aanstelling van een trainersbege­ leider: de support, het motiveren van vrijwilligers. Er zijn doorgaans een hoop vrijwilligers betrokken bij de vereniging, maar als club moet jij óók betrokken zijn bij je vrijwilligers. Dat kan door complimenten te geven. Maar bijvoor­

beeld ook door de groep bij elkaar te houden, organiseer leuke dingen die je met z’n allen doet. Neef: “Iedereen moet de verantwoordelijkheid voelen om af en toe het vlammetje aan te steken. Want als puntje bij paaltje komt, zijn we allemaal vrijwilligers en kan de aandacht om wat voor legitieme reden dan ook makkelijk verslappen.” Misschien nog wel het be­ langrijkste, denkt Neef, is de bestuurlijke dekking voor trainersbegeleiding. Als bestuur zet je een stip op de horizon waar je naartoe wilt. Als trainersbegeleiding daar onderdeel van is, moet je er ook voor staan.

Een goede trainersbegeleider: òò heeft een open en coachende houding; òò is positief, inspireert en bouwt voort op wat goed gaat; òò zorgt voor meer plezier en zelfvertrouwen bij de trainers die hij of zij begeleidt; òò kijkt en luistert goed en laat zich daarbij niet leiden door eigen emoties; òò legt de focus op de pedagogisch-didactische aspecten van de trainersrol; òò kan observeren en op basis daarvan opbouwende en leerzame feedback geven; òò geeft tips en suggesties die direct in de praktijk kunnen worden toegepast.

coach de coach // deel III // stappenplan

leider zal met trainers in gesprek moeten gaan, om bewustwording op tal van ter­ reinen te creëren. Nog mooier is het als andere trainers een trainer die schijnbaar die dag wat minder lekker in zijn vel zit, daarop aanspreken, vragen hoe het gaat en of er iets mis is. Of dat die trainer zelf naar de trainersbegeleider stapt om te vragen hoe je hiermee om moet gaan. Dán is trainersbegeleiding onderdeel van de cultuur geworden.”

De competenties van een trainersbegeleider zitten vooral in het observeren, analyseren en feedback geven. De trainersbegeleider begeleidt de trainers van je vereniging; in de praktijk, tijdens een training of wedstrijd. Hij of zij begeleidt met name op de pedagogische en didactische aspecten van het geven van een training. Trainers die begeleid worden, leren wat goed gaat en wat beter kan. Het resultaat is dat de trainers met meer voldoening hun trainers- en coachrol vervullen; en dat de sporters zich met plezier nog beter ontwikkelen, zowel op sportief als op sociaal gebied. Afhankelijk van de grootte van de vereniging is het advies om meerdere trainersbegeleiders te werven. Op die manier krijgt de rol sneller een positie binnen de club.


//068  Best Practices

coach de coach // deel III // best practice

Door goede sfeer haken trainers minder snel af Bij voetbalvereniging SML in Arnhem zijn ze al vijf jaar bezig met trainersbegeleiding. Danny Meuken ziet dat jeugdtrainers minder snel afhaken. “Het is niet ingewikkeld waar je de pionnen neerzet tijdens een training, maar wel hoe je omgaat met gedrag van een groep kinderen of een individu.” IIMARIËLLE VAN BUSSEL


//069

coach de coach // deel III // best practice

“Ik probeer de trainers een spiegel voor te houden, zodat ze zelf zien wat het effect is van hun gedrag”


//070  Best Practices

Wie kan trainersbegeleider worden?

 vrijwilliger van de club

coach de coach // deel III // best practice

 professional van de club

 buurtsportcoach van de gemeente


//071

In vijf jaar hebben ze bij SML ruim tach­ tig trainers op deze manier begeleid. Het effect? “Het gros van hen blijft hangen. Blijkbaar vinden ze het leuk genoeg om een aantal jaren te blijven trainen. Door ze deze cultuur en sfeer te bieden, is het ook veel leuker om te doen. Trainers vragen er tegenwoordig juist om vaker bij elkaar te kunnen komen. Ze hebben behoefte aan sparren en feedback. Nu kennen trainers van verschillende leef­ tijdsgroepen elkaar ook, waardoor er veel dwarsverbanden ontstaan. Dat creëert een goede sfeer binnen de club.”

Zelfinzicht Hij geeft een voorbeeld, van die veran­ derende sfeer én de positieve uitwerking die dat sportief heeft. “Een trainer die een groep achtjarigen stond te coachen alsof ze wereldkampioen konden worden,

had en stelde voor om een andere vader voortaan te laten coachen, aangezien hij zichzelf niet onder controle had tijdens een wedstrijd. Meuken: “Het komt er dus op neer dat ik mensen help om tot zelfin­ zicht te komen. Het gaat erom dat ze zelf zien dat bepaald gedrag niet handig is.” Zelf heeft Meuken nooit gevoetbald, maar hij heeft wél een achtergrond als sportleraar én onderwijskundige. Een mooie combinatie om te kunnen focussen op didactische en pedagogische proces­ sen. “Het zijn juist de mensen die goede vragen kunnen stellen, goed kunnen luisteren, inlevingsvermogen hebben en gevoel hebben voor sfeer.”

Constante factor De rol van het bestuur is belangrijk, erkent Meuken. “De vraag is nu, binnen het bestuur en de club, hoe we dit gaan borgen. Het belang van trainersbegelei­ ding mag niet afhankelijk zijn van één persoon. Het moet een constante factor zijn, ook al vertrekt dat ene bestuurslid die het onderwerp in zijn portefeuille heeft.”

5

voordelen voor de club Kijk op: https://bit.ly/2oYtm4FU

Martin Kugel traint bij SML in Arnhem de teams van zijn twee zoons (Onder 9 en Onder 11). Zijn zelfvertrouwen nam flink toe dankzij de hulp van trainersbegeleider Danny Meuken.“Eigenlijk is trainersbegeleiding bij SML al een onderwerp zolang ik betrokken ben bij de teams. Elk jaar kun je bijvoorbeeld een trainerscursus volgen waar je veel leert over teamzaken, maar ook over voetbaltechnische aspecten. Op die manier zijn er al veel nieuwe ouders een rol gaan spelen rondom de verschillende teams. Na die cursus waren er tijdens het seizoen altijd meer ervaren trainers die de jonge trainers begeleidden. Danny Meuken was zo iemand. Nu is hij officieel trainersbegeleider. Ik vraag Danny geregeld om advies. Zoals voor de laatste training voor de kampioenswedstrijd afgelopen jaar. Ik was zenuwachtig, maar de jongens ook. Ik had allerlei oefeningen klaar staan, om te eindigen met een partijtje. Maar wat waren die spelers opgefokt! Toen ik Danny vroeg wat ik hiermee moest, vroeg hij wat ik zelf in gedachten had. Vervolgens deed hij de suggestie om eerst het partijtje te spelen, zodat ze wat energie kwijt konden, en daarna pas de oefeningen te gaan doen. Zo gezegd, zo gedaan. Het werkte. Het belangrijkste van een trainersbegeleider is voor mij het groeien van mijn zelfvertrouwen. Als ik een oplossing bedenk, vanuit de opleiding of documentatie, wil ik toch graag even afstemmen. Dat geeft me meer zelfvertrouwen. Trainen is geen trucje, maar het is je uitstraling. Onbewust word je een betere trainer. Dit jaar heeft mijn team alles verloren, maar ik weet hoe belangrijk het is om het plezier erin te houden. Met een trainer met zelfvertrouwen voor de groep is dat makkelijker. We focussen, ondanks het verlies, op kleine overwinninkjes tijdens een wedstrijd, om te voorkomen dat kinderen afhaken.”

coach de coach // deel III // best practice

Wat doe je met een kind dat niet luistert? Hoe ga je om met een groepje dat de training verstiert? Daar worstelen nieuwe trainers mee en ik weet zeker dat ouders ook om die reden de handdoek in de ring gooien. De meeste vragen gaan over groepsdynamiek en gedrag”, aldus Danny Meuken. “Ik observeer dan meestal zo’n groep, zonder een training over te nemen. Soms vraagt een trainer of ík de groep wil trainen, zodat hij de kunst kan afkijken. Maar meestal blijft het bij tips. Ik probeer de trainers een spiegel voor te houden, zodat ze zelf zien wat het effect is van hun gedrag. Hopelijk komen ze dan zelf tot een andere oplossing.”

werd gevraagd waarom hij zo tekeerging. Zouden deze kinderen echt beter gaan voetballen door dit gedrag? De man viel even stil en kwam na de wedstrijd naar Meuken toe om toe te geven dat hij gelijk

Zelfvertrouwen neemt toe na tips van trainersbegeleider


//072

coach de coach // deel III // positief coachen

Pilot in Rotterdam werpt vruchten al af

“Meer aandacht voor het plezier in plaats van winnen”


//073

Bij voetbalvereniging Alexandria ’66 in Rotterdam zijn ze volop bezig met het begeleiden van trainers. En met succes. “Met een goede trainersbegeleiding kun je grote stappen maken.” IIMARIËLLE VAN BUSSEL

In september 2017 startte Rotterdam Sportsupport, in samenwerking met NOC*NSF, de pilot in Rotter­ dam. Judith van Dijk, sportpedagoog bij Rotterdam Sportsupport: “We willen meer kinderen aan het sporten krijgen. Dat lukt als verenigingen vitaal zijn

coach de coach // deel III // positief coachen

Vitale verenigingen

B

lij zijn dat er in ieder geval een trainer voor de groep staat en vervolgens niet meer kritisch naar zijn of haar kwalitei­ ten kijken. Of niet natrekken waarom die nieuwe trainer de laatste vijf jaar elk seizoen een andere club trainde. Daarbij opgeteld het besef dat er veel welwillende ouders zijn die als trainer te weinig aandacht krijgen vanuit de club. Dat alles maakte dat voetbalvereniging Alexandria ’66 in Rotterdam aan de slag ging met trainersbegelei­ ding. “Ik volgde met mijn collega een workshop van Rotterdam Sportsupport over trainersbegeleiding en wist dat wij dit nodig hadden”, vertelt Angelos Kerasavopoulos, die als selectietrainer al jaren actief is bij Alexandria ’66. “We deden al veel op technisch en tactisch gebied, maar niet op pedagogisch vlak, terwijl dat veel belangrijker is.”


//074

“Plezier is het belangrijkste, het leren komt dan vanzelf” en enthousiaste trainers op een posi­ tieve manier kinderen begeleiden. Met trainersbegeleiding kun je grote stappen zetten.”

coach de coach // deel III // positief coachen

Dertien potentiële trainersbegeleiders van zeven verenigingen, variërend van voetbal tot boksen en van honkbal tot roeien, gingen aan de slag met een traject dat bestond uit zeven bijeenkomsten. Het ging over het observeren van trainers, maar ook over hoe het voelt om geobser­ veerd te worden. Over het verschil tussen belerend en vragend coachen, over de ‘4 inzichten van trainerschap’, maar ook over groepsgedrag en gedragsverande­ ringen. De groep bezocht twee keer een training van een van hen en tot slot werd er met het bestuur van elke vereniging om de tafel gezeten om een concreet plan van aanpak te maken. Het doel? Van Dijk: “Meer aandacht voor het plezier in plaats van de focus op winnen. Een goede trainer gaat voor alles, aangezien je voor een fijne trainer net die stap harder loopt. Uiteindelijk hopen we met enthousiastere trainers meer kinderen aan het sporten te krijgen én te houden.” “Plezier is het belangrijkste, het leren komt dan vanzelf”, vindt ook Ke­ rasavopoulos. “Tijdens onze begeleiding hebben we daarom onder meer gefocust op positieve coaching.”

Effect Kerasavopoulos begeleidde twee trainers die hij vijf keer observeerde tijdens trai­

ningen en wedstrijden. “Ik zag bijvoor­ beeld dat een trainer zich moeilijk kon inleven in de leeftijd van de kinderen. Hij hield lange wedstrijdbesprekingen, terwijl de kinderen van zeven, acht jaar aan het spelen waren. Of een trainer die alles wat goed en minder goed ging tijdens een wedstrijd voorkauwde en de kinderen niet zelf liet nadenken. Door dat aan te stippen in een gesprekje, en te vragen waarom ze dat zo aanpakten, werden de trainers zich meer bewust van hun handelen.” Vijf maanden later zag Kerasavopou­ los het effect. “De trainingen van deze twee trainers zijn anders en beter. Ik zie kinderen opbloeien omdat er complimen­ ten gegeven worden. Kinderen zijn ook minder snel afgeleid omdat de trainingen gevarieerder zijn. Er is kortom meer plezier.” Bij Alexandria ’66 is het bestuur het er inmiddels over eens dat trainers­ begeleiding opgenomen gaat worden in het nieuwe beleidsplan. Kerasavopoulos: “We hopen op een sneeuwbaleffect, zodat steeds meer trainers denken: hé, dat wil ik ook.”

Rol bestuur De rol van het bestuur is een niet te onderschatten factor bij het slagen van dit traject, vindt Barry de Winter, die na­ mens NOC*NSF onderzoek doet naar de succesfactoren voor een goede trainersbe­ geleiding. “Iedereen binnen de vereniging moet duidelijk hebben waar men naartoe werkt. Als het bestuur er niet achter staat,

of het plan niet duidelijk communiceert naar trainers en trainersbegeleiders, werkt het niet. Er moet duidelijk zijn wat er van wie verwacht wordt.” De Winter volgde de zeven verenigingen in de Rotterdamse pilot en stelde vast dat het ook belangrijk is dat de trainersbe­ geleider zelf steun krijgt vanuit club. “Zo haakte er een trainersbegeleider af omdat hij geen steun voelde vanuit zijn bestuur. We hebben van deze pilot geleerd dat we vanaf de start van de opleiding het bestuur moeten betrekken in het proces. Een verandering binnen de vereniging wordt alleen een succes als iedereen hetzelfde doel nastreeft.” Een gezamenlijke visie en steun voor de trainersbegeleider zelf zijn de twee punten waarop het het vaakst mis kan gaan, aldus De Winter. Maar tegelijkertijd ziet hij ook positieve effecten. “Trainers zijn enthousiast, het vak trainen wordt weer leuk. Ieder krijgt begeleiding op zijn of haar eigen niveau. Het plezier wordt overgebracht op de kinderen, en dat is precies wat we willen.”

4

grootste gemeenten zetten in op trainersbegeleiding!


Aandacht voor jouw trainers en coaches In 3 stappen naar betere en tevreden trainers op jouw club

� online training

opleiden

begeleiden

Het moet de normaalste zaak van de wereld zijn: het opleiden en begeleiden van beginnende trainers, coaches en jeugdleiders Ăłp jouw club. Je hebt er als club zoveel baat bij: betere trainers, meer sportplezier, een ontwikkelgericht klimaat, tevreden ouders en een betere sfeer op de club.

//Aandacht voor je trainers, de normaalste zaak van de wereld.


Meer lezen over Opleiden en Begeleiden op de Club? Ga naar: www.trainersbegeleiding.nl. Naast filmpjes en achtergrondinformatie vind je ons online magazine Opleiden en Begeleiden op de Club.

Aan de slag? Ga naar www.sportopleidigen.nl. Daar vind je informatie over de verschillende opleidingen en scholingen van NOC*NSF. Onder andere informatie over de online training ‘Een beetje opvoeder’, de opleiding en het verenigingstraject Coach­de­Coach, de workshops 4 inzichten over trainerschap en nog veel meer. Je kunt ook een mailtje sturen naar opleidingen@nocnsf.nl of een zogenaamd ‘huiskamergesprek’ aanvragen om van gedachten te wisselen over de beste manier om een start te maken met opleiden en begeleiden op de club.

Uiteraard kun je ook informatie opvragen bij jouw sportbond.

//Aandacht voor je trainers, de normaalste zaak van de wereld.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.