4 minute read

‘De natuur is veerkrachtig, zo lang je de juiste maatregelen neemt’

Of je aan de hand van het aantal en de soort vissen in een waterloop iets kunt zeggen over de waterkwaliteit in Vlaanderen? Ja, dat kan. En die waterkwaliteit is er sinds de opstart van Aquafin in 1990 drastisch op vooruitgegaan, met een spectaculair herstel van het visbestand als gevolg. Maar we zijn er nog niet. Om tegen 2027 de Europese doelstelling van een ‘goede ecologische toestand’ van onze waterlopen te halen, moeten we met z’n allen nog heel wat stappen zetten.

Als aquatisch bioloog is Jeroen Van Wichelen goed geplaatst om iets te vertellen over de link tussen waterkwaliteit en de biodiversiteit aan en in de Vlaamse waterlopen. Jeroen werkt voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Het INBO is het onafhankelijk onderzoeksinstituut van de Vlaamse overheid dat via toegepast wetenschappelijk onderzoek, data- en kennisontsluiting het biodiversiteitsbeleid en -beheer onderbouwt en evalueert.

Aqua: Hoe monitort het INBO de biodiversiteit in Vlaanderen en de kwaliteit van oppervlaktewater?

Jeroen: “Oppervlaktewater kan je opdelen in stilstaande en stromende wateren en die moeten voor Europa gemonitord worden. Dat gebeurt aan de hand van vier verschillende kwaliteitselementen. Visbestand is daar één van. De drie anderen zijn: de watervegetatie, fytoplankton (algen) en de macroinvertebraten. De data die het INBO verzamelt, gaan naar de Vlaamse Milieumaatschappij die verder rapporteert aan Europa. Mijn team is gefocust op de vismonitoring, zowel in stromende als in stilstaande wateren.”

Aqua: En wat vertelt die vismonitoring ons over de waterkwaliteit in Vlaanderen?

Jeroen: “Er is een heel sterke verbetering gebeurd, en die is vooral te danken aan de waterzuiveringsinfrastructuur die sinds de jaren ‘90 is uitgerold. Dat heeft vrij snel gezorgd voor een spectaculair herstel van de visbestanden. We komen van zo goed als visloos water in de beginjaren ’90 tot water waar bijna overal vis in zit. In minder dan 5% van onze locaties vinden we geen vis. Dat is spectaculair!”

Aqua: Zien jullie evoluties in de biodiversiteit? Leidt verbetering tot terugkeer van soorten?

Jeroen: “Ja, de meest in het oog springende soort is de fint, die was al meer dan 60 jaar verdwenen. Dat is een vis die via de zee het Schelde-estuarium inzwemt om te paaien, tot zelfs in de Rupel. De Rupel ontvangt zijn water o.a. via de Zenne. Daar is de waterkwaliteit fel verbeterd sinds Brussel zijn afvalwater helemaal zuivert. De otter is ook terug, en dat heeft volledig te maken met het herstel van de visbestanden. De otter als typische vispredator vindt weer voedsel in zijn habitat. In heel Europa verbetert het otterbestand. Een andere soort die van vispopulaties afhangt en dus is toegenomen is, is de aalscholver. Zodra er terug vis rondzwemt, zien we andere diersoorten terugkomen.”

Aqua: Dus meer vis in onze Vlaamse rivieren beken! Reden tot juichen?

Jeroen: “Er komen inderdaad terug meer vissen voor, maar ze zijn wel nog vervuild. Het INBO gebruikt vis als biomarker om de aanwezigheid van polluenten in de rivieren te onderzoeken. We doen bijvoorbeeld regelmatig staalnames van paling en kijken in het spierweefsel welke polluenten daar in zitten. Zo kunnen we op basis van de vis hotspots van polluentenproblematiek aanduiden. Vooral in de waterbodem zit nog veel historische vervuiling die doorsijpelt in de vis, zoals zware metalen, pesticiden, PFOS, ... We meten bijvoorbeeld nog altijd insecticiden in vis terwijl dat al 40 à 50 jaar verboden is. Die vervuilende stoffen zitten nog steeds in het milieu, ze breken heel traag af.

Aqua: Europa zet dus nog meer in op een verbetering van de waterkwaliteit, met o.a. de Kaderrichtlijn Water die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren aan bepaalde eisen moet voldoen. Wat zijn die eisen en hoe staat Vlaanderen ervoor?

Jeroen: “Er is een doelstelling vooropgesteld om tegen 2027 een ‘goede ecologische toestand’ te behalen. Die goede ecologische toestand wordt dus bepaald door de 4 eerder vermelde kwaliteitselementen. Is één van die elementen niet goed, dan krijgt het volledige waterlichaam de score ‘niet goed’. Dat is een vrij strenge beoordeling. Als we enkel naar vis kijken, voldoet maar 7% van onze meetpunten aan een goede toestand. Als je alle vier kwaliteitselementen in rekening brengt, is er nog maar één waterlichaam in Vlaanderen dat voldoet aan de ecologische vereisten! Dat is Eisden mijn: een grindwinningsput aan de Maas, dus zelfs geen natuurlijk maar een kunstmatig waterlichaam. Dat is bijzonder weinig, we zijn er nog lang niet.”

Aqua: Als de waterkwaliteit verbetert, waarom wordt het dan toch een uitdaging om die Europese doelstelling te halen?

Jeroen: “Daar doen we nu volop onderzoek naar. De waterkwaliteit is inderdaad spectaculair verbeterd: 86% van het afvalwater wordt gezuiverd in Vlaanderen tegenover 30% begin jaren ’90 (bron: VMM). Maar er is dus nog een deel dat ongezuiverd wordt geloosd.”

“Een andere oorzaak is de onnatuurlijke waterhuishouding die de mens zelf heeft veroorzaakt. De afgelopen decennia hebben we onze rivieren grotendeels gekanaliseerd en ingedijkt. Al het water dat normaal overstroomt in overstromingsgebieden en daar langzaam in de bodem sijpelt, wordt nu meteen afgevoerd wat een negatieve impact heeft op de habitat van planten- en diersoorten. Een overstromingsgebied is namelijk een belangrijke habitat voor veel vissoorten maar ook voor amfibieën, planten, ..”.

“Voor vis is het bijvoorbeeld ideaal paaigebied: ondiepe systemen waar water snel opwarmt tussen vegetatie waar bovendien veel voedsel te vinden is.”

“Een derde oorzaak zijn plotse gebeurtenissen die het systeem heel grondig verstoren zoals het incident met bietenpulp uit een Noord-Franse suikerfabriek in april 2020. Na een dijkbreuk kwam er honderdduizend kubieke meter vervuild slib in de Schelde terecht dat zich langzaam verspreidde richting de monding. In Wallonië is bijna het volledige visbestand gestorven. Dat zijn rampen, omdat je de winst die je hebt gehaald van jaren verbetering van de waterkwaliteit in één klap tenietdoet. Maar het gebeurt ook op kleine, niet altijd zichtbare schaal via overstortwerking. Een overstort brengt op een bepaald moment een grote vuilvracht in een waterloop. In een waterloop met een laag debiet en weinig volume kan zo’n overstort een gigantische impact hebben. De algemene waterkwaliteit verbetert, maar die overstortwerking zal steeds een grotere impact hebben. Bovendien wordt niet alleen het herstel van de waterloop onderbroken, je zet misschien ook de deur open voor invasieve exoten die beter gedijen in dat soort wisselende omstandigheden.”

Aqua: Om die Europese doelstelling te halen, moeten we dus met z’n allen blijvend inspanningen leveren. Ben je hoopvol, Jeroen?

Jeroen: “Ja, de natuur is veerkrachtig en kan zeker herstellen als de mens de juiste maatregelen neemt, zoals de verdere uitbouw van de waterzuiveringsinfrastructuur. Dan zie je een spectaculaire verbetering. Of neem het estuarium van de Schelde. Dat is een uniek systeem. In heel West-Europa zijn de meeste van dat soort rivieren afgedamd. Bij ons is dat een vrij stromende rivier van de mondig tot in Gent. Dat is 160 km waar het getij in kan doordringen en waar bepaalde vissoorten terug opduiken. Ook in de overstortwerking willen we in de komende jaren belangrijke stappen zetten. Het INBO, VMM en Aquafin zijn een samenwerking opgestart om de ecologische impact van overstorten in de toekomst te beperken. Je hebt vooral een mentaliteitswijziging nodig. Die is er gelukkig al wel bij velen, de natuur wordt meer gewaardeerd dan vroeger.” “

This article is from: