MedZ 4 - 2018

Page 1

MedZ vakblad voor de praktijkhoudende huisarts

jaar 5 • #4 • 2018

Spoedzorg moet deel uit blijven maken van het takenpakket van de huisarts. Dat staat voor de Utrechtse huisarts Rinske van de Goor als een paal boven water. ‘Ons vak is niet alleen chronische zorg verl middenoorontstekingen verhelpen’, stelt zij. ‘Het behoort tot onze kernkwaliteiten als huisarts dat wij onderscheid kunnen maken tussen ernstig en niet ernstig, pluis en niet pluis. Dat is bij spoedz belangrijk. Een eerstehulparts weet prima wat hij moet doen bij een hartaanval, maar voor mij is dat niet het eerste waar ik aan denk als iemand met pijn op de borst komt. Huisartsen denken vanuit de mens en plaatsen klachten in de context van het leven van onze patiënten. Dat helpt bij het stellen van de juiste diagnose. En om dat goed te kunnen blijven doen, moet je wel feeling houden met spoedkl ANW-zorg is daarvoor een mooie manier.’ Dus: ANW-zorg? Ja! Maar niet meer in de huidige systematiek. Die is namelijk niet meer vol te houden, stelt VPHuisartsen al jaren. Dat heeft verschillende reden eerste berust de verantwoordelijkheid voor de ANW-zorg in het huidige model volledig bij praktijkhouders. Door de toenemende werkdruk ervaren veel praktijkhoudende huisartsen dat inmiddels als een zwa Zeker ook, omdat het steeds moeilijker wordt om vervanging te vinden voor diensten. ‘De afhankelijkheid van praktijkhouders maakt het systeem kwetsbaar. Vroeger kon dat, omdat artsen 24/7 beschikbaar Maar de nieuwe generatie huisartsen staat er anders in. Ik kan niet zomaar altijd werken, en ik wil dat ook niet. Het is gewoon teveel. De verhoudingen zijn zoek.’ Dat is extra storend omdat patiënten stee naar de HAP komen met klachten die helemaal niet spoedeisend zijn. Dat is veel artsen een doorn in het oog. Zoals Van de Goor stelt: ‘Ik wil best ’s nachts mijn bed uit voor een hartinfarct, maar niet urineweginfectie.’ Dat het ondanks de toegenomen werkdruk toch nog zo lang goed is gegaan, komt doordat praktijkhouders hun diensten konden verkopen aan waarnemers. Maar inmiddels is de rek eru Van de Goor. ‘De situatie verschilt per regio. In Utrecht werk ik met zeven maten in een praktijk van 11.000 patiënten. Dat is prima te doen. Bovendien hebben wij een duidelijke regel voor waarnemers: d horen erbij! Daardoor hebben wij geen problemen met het invullen van de ANW-zorg. Maar er zijn regio’s waar huisartsen niet meer op vakantie kunnen of doorwerken terwijl ze kanker hebben, omdat waarnemers kunnen vinden. Of alleen tegen een heel hoog uurtarief. Waarnemers hebben lange tijd gefungeerd als het ventiel dat praktijkhouders in staat stelde hun werk te blijven doen, maar dat ventiel is nen en het systeem is compleet vastgelopen.’ Maar de wal is bezig het schip te keren. VPHuisartsen, LHV en InEen buigen zich sinds kort gezamenlijk over een oplossing. Goed nieuws, vindt Van de Goor. heel blij dat de neuzen nu allemaal dezelfde kant op staan en dat we als verschillende huisartsenorganisaties samenwerken. Dat geeft wel aan dat alle drie de partijen wat dit onderwerp betreft dezelfde u voelen. Iedereen snapt dat er iets moet veranderen. Ik vind het hoopgevend dat er nu eindelijk scenario’s besproken worden waarin de praktijkhouder niet meer in zijn eentje verantwoordelijk is.’ Van de Goo vanuit VPHuisartsen deel uit van de projectgroep ANW-zorg die zich buigt over mogelijkheden om deze zorg behapbaar te houden. Er is gekozen voor een meerfrontenaanpak. Zo hebben de drie partijen een animaties ontwikkeld voor doelgroepen die veelvuldig gebruikmaken van de HAP, om hun bewustzijn rondom spoedzorg te vergroten. Deze animaties maken op eenvoudige wijze duidelijk met welke klachten de HAP of de SEH kunt komen, en ook: met welke niet. De animaties zijn bedoeld om in de wachtkamers van huisartspraktijken te laten zien zodat wachtenden op een vriendelijke manier met herkenbare s aan het denken gezet worden over welke hulpvragen waar thuishoren. Huisartsen kunnen deze animaties downloaden op Eerstehulpbijoverbelasting.nl om op hun wachtkamerscherm te laten zien. Ook i toolkit gemaakt met goede voorbeelden van huisartsen en huisartsenposten die op een creatieve manier werken aan betere zorg en een lagere werkdruk. De onderwerpen variëren van communicatie met pa tot een efficiëntere inzet van personeel of betere samenwerking in de zorgketen. Deze voorbeelden zijn te vinden op de site praktijkvoorbeeldenanw.lhv.nl. Zo kun je als huisarts je voordeel doen met de best p van anderen. Dat kan hier en daar wat druk van de ketel halen, maar het blijft volgens Van de Goor lapwerk, omdat de maatregelen functioneren binnen het bestaande model. De echte winst moet dan ook andere hoek komen: een meer structurele oplossing in de vorm van een andere systematiek. Dat was lange tijd onbespreekbaar, maar inmiddels zien VWS, de Inspectie en de NZA in dat er iets moeten gebe hebben zij groen licht gegeven voor experimenten met de ANW-zorg. VPHuisartsen, LHV en InEen zijn momenteel druk bezig met het op poten zetten van pilotprojecten. Sommige zijn al van start gega wordt in Friesland en Zwolle geëxperimenteerd met een centrale triage. Ook voor IT-oplossingen is interesse. Zo lopen er pilots bij huisartsenposten die zelftriage met een chatbot willen testen. Voor een pilot wordt nog gezocht naar praktijken die in de regio samen met de post willen experimenteren met uitbreiding van het dagvenster tot 20.00 uur. Een van de meest kansrijke pilots is volgens Van de Goor de sende Medische Dienst (SEMD), een idee dat uit de koker komt van VPHuisartsen. Deze pilot gaat uit van het idee dat spoedeisende hulp geen verantwoordelijkheid is van praktijkhoudende huisartsen alleen een gezamenlijke verantwoordelijkheid van verschillende zorgprofessionals. Daarom komt één SEMD die zowel de huisartsenpost als de basisspoedzorg op de SEH, de crisis GGZ en acute thuiszorg gaat ver De contractuele verplichting voor ANW-zorg verschuift dan van de huisartsen naar de SEMD. Als een patiënt zich meldt, wordt gekeken door welke partij hij of zij het beste geholpen kan worden. Dat snellere en betere zorg voor de patiënt en tot verlichting van het werk van de professionals, doordat mensen niet meer belast worden met werk dat niet op hun bord thuishoort. De belangstelling voor deze groot. Een andere potentiële en interessante pilot draait om een andere verdeling van de (nacht)diensten. Daarbij zijn verschillende scenario’s denkbaar. In het eerste scenario wordt de nachtdienst geborgd de inzet van huisartsen. Huisartsen blijven in dit model ’s nachts alleen aanspreekbaar voor palliatieve patiënten. Voor andere patiënten geldt dat zij bij spoed in de nacht de SEH kunnen bezoeken. Een mogelijkheid is dat de huisartsenpost de contractuele verplichting voor nachtdiensten overneemt en hier een speciale groep huisartsen voor in dienst neemt. Om dat aantrekkelijk te maken zou er een hoge voor nachtdiensten moeten komen, in combinatie met bepaalde ‘pakketten’ van diensten (groot, middel, klein) met bijbehorende tarieven en benefits. Hoe meer diensten je af wilt nemen, hoe hoger je Daarnaast zijn er interessante secundaire arbeidsvoorwaarden bij te bedenken zoals scholing, intervisie of inspraak op de post. Van de Goor ziet daar wel wat in. ‘Variatie in pakketten en diensttijden kan h voor waarnemers interessanter maken. Wil je twee weken nachtdienst en dan een maand vrij? Of liever elke week op een vaste dag avonddienst? Voor mensen met kleine kinderen kan dat een goed model zijn het structuur biedt en ze weten waar ze aan toe zijn. Door modellen te maken die beter aansluiten bij de wensen van waarnemers, vergroot je de kans op een levensvatbaar systeem.’ Van de Goor kijkt met i uit naar de uitkomsten van de experimenten met ANW-zorg. ‘De pilots zullen niet ineens alle problemen rondom de ANW-zorg oplossen, maar dat hoeft ook niet. Ik zie dit niet als een eindstadium, maa een belangrijke eerste stap naar een bestendiger model.’ Daarnaast zouden er in haar optiek ook andere stappen gezet kunnen (en moeten) worden. Een stap die voor iedereen haalbaar is: eens kritisch kijk je eigen rol in het geheel en je verantwoordelijkheid pakken. ‘We hebben een serieus probleem met de ANW-zorg, maar er zijn ook praktijkhouders die onterecht klagen. Terwijl er aan de ene kant praktijk zijn die geen maat of opvolger kunnen vinden voor hun praktijk, zijn er aan de andere kant ook huisartsen die een praktijk van 4.000 patiënten hebben en klagen dat er geen waarnemers zijn om dienst maar die er geen maat bij nemen, omdat ze de inkomsten niet kwijtwillen. Als je echt vindt dat je het te druk hebt, deel je praktijk dan ook! ‘Ook Hidha’s en waarnemers hebben in dezen een verantwoorde vindt Van de Goor. ‘We zijn allemaal professionals en moeten met z’n allen zorgen dat er goede zorg geleverd wordt in een prettige sfeer. Dus ik zou zeggen: wees solidair en lever je bijdrage aan de praktijk werkt. Laten we met elkaar zorgen dat het weer leuk wordt op de HAP.’ Spoedzorg moet deel uit blijven maken van het takenpakket van de huisarts. Dat staat voor de Utrechtse huisarts Rinske van de een paal boven water. ‘Ons vak is niet alleen chronische zorg verlenen en middenoorontstekingen verhelpen’, stelt zij. ‘Het behoort tot onze kernkwaliteiten als huisarts dat wij onderscheid kunnen maken ernstig en niet ernstig, pluis en niet pluis. Dat is bij spoedzorg heel belangrijk. Een eerstehulparts weet prima wat hij moet doen bij een hartaanval, maar voor mij is dat niet het eerste waar ik aan denk als met pijn op de borst komt. Huisartsen denken vanuit de gezonde mens en plaatsen klachten in de context van het leven van onze patiënten. Dat helpt bij het stellen van de juiste diagnose. En om dat goed te blijven doen, moet je wel feeling houden met spoedklachten. ANW-zorg is daarvoor een mooie manier.’ Dus: ANW-zorg? Ja! Maar niet meer in de huidige systematiek. Die is namelijk niet meer vol te houde VPHuisartsen al jaren. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste berust de verantwoordelijkheid voor de ANW-zorg in het huidige model volledig bij praktijkhouders. Door de toenemende werkdruk erva praktijkhoudende huisartsen dat inmiddels als een zware last. Zeker ook, omdat het steeds moeilijker wordt om vervanging te vinden voor diensten. ‘De afhankelijkheid van praktijkhouders maakt het kwetsbaar. Vroeger kon dat, omdat artsen 24/7 beschikbaar waren. Maar de nieuwe generatie huisartsen staat er anders in. Ik kan niet zomaar altijd werken, en ik wil dat ook niet. Het is gewoon te verhoudingen zijn zoek.’ Dat is extra storend omdat patiënten steeds vaker naar de HAP komen met klachten die helemaal niet spoedeisend zijn. Dat is veel artsen een doorn in het oog. Zoals Van de Goor s wil best ’s nachts mijn bed uit voor een hartinfarct, maar niet voor een urineweginfectie.’ Dat het ondanks de toegenomen werkdruk toch nog zo lang goed is gegaan, komt doordat praktijkhouders hun d konden verkopen aan waarnemers. Maar inmiddels is de rek eruit, zegt Van de Goor. ‘De situatie verschilt per regio. In Utrecht werk ik met zeven maten in een praktijk van 11.000 patiënten. Dat is p doen. Bovendien hebben wij een duidelijke regel voor waarnemers: diensten horen erbij! Daardoor hebben wij geen problemen met het invullen van de ANW-zorg. Maar er zijn regio’s waar huisartsen niet vakantie kunnen of doorwerken terwijl ze kanker hebben, omdat ze geen waarnemers kunnen vinden. Of alleen tegen een heel hoog uurtarief. Waarnemers hebben lange tijd gefungeerd als het ventiel dat p houders in staat stelde hun werk te blijven doen, maar dat ventiel is verdwenen en het systeem is compleet vastgelopen.’ Maar de wal is bezig het schip te keren. VPHuisartsen, LHV en InEen buigen zich sin gezamenlijk over een oplossing. Goed nieuws, vindt Van de Goor. ‘Ik ben heel blij dat de neuzen nu allemaal dezelfde kant op staan en dat we als verschillende huisartsenorganisaties samenwerken. Dat geeft dat alle drie de partijen wat dit onderwerp betreft dezelfde urgentie voelen. Iedereen snapt dat er iets moet veranderen. Ik vind het hoopgevend dat er nu eindelijk scenario’s besproken worden waarin de prak der niet meer in zijn eentje verantwoordelijk is.’ Van de Goor maakt vanuit VPHuisartsen deel uit van de projectgroep ANW-zorg die zich buigt over mogelijkheden om deze zorg behapbaar te houden. Er is voor een meerfrontenaanpak. Zo hebben de drie partijen een aantal animaties ontwikkeld voor doelgroepen die veelvuldig gebruikmaken van de HAP, om hun bewustzijn rondom spoedzorg te vergroten animaties maken op eenvoudige wijze duidelijk met welke klachten je naar de HAP of de SEH kunt komen, en ook: met welke niet. De animaties zijn bedoeld om in de wachtkamers van huisartspraktijken zien zodat wachtenden op een vriendelijke manier met herkenbare situaties aan het denken gezet worden over welke hulpvragen waar thuishoren. Huisartsen kunnen deze animaties downloaden op Eerst joverbelasting.nl om op hun wachtkamerscherm te laten zien. Ook is er een toolkit gemaakt met goede voorbeelden van huisartsen en huisartsenposten die op een creatieve manier werken aan betere zorg lagere werkdruk. De onderwerpen variëren van communicatie met patiënten tot een efficiëntere inzet van personeel of betere samenwerking in de zorgketen. Deze voorbeelden zijn te vinden op de site prakt

Samen op zoek naar alternatieven voor de ANW-Zorg

Waar zijn we mee bezig


Geavanceerd én budgetvriendelijk

HS40

Samsungs geavanceerde en budgetvriendelijke echosysteem. Compact zonder in te boeten aan kracht en beeldkwaliteit, voorzien van gereedschappen voor efficiënte en effectieve zorg. Elke dag weer.

036 – 546 30 00 www.biomedic.nl info@biomedic.nl

Partner of


INHOUD

MedZ 4 • 2018

OP DE COVER

Rinske van de Goor, huisarts in Utrecht en bestuurslid VPHuisartsen.

KERNWAARDEN 8

Samen op zoek naar alternatieven voor de ANW-Zorg

12

Op zoek naar werkbare ANW-modellen

18

Waar zijn we mee bezig

22

Els van Veen, huisarts met autisme

26

ANW-zorg door een andere bril

30

De huisartsenwereld verandert: denk mee over de richting!

PRAKTIJKZAKEN 14

Praktijk in beeld

21

Burn-out en oplossingen

28 Productnieuws 29 Praktijkperikelen

RUBRIEKEN 4 Voorwoord 5

Column Rinske van de Goor

6

VPHuisartsen actief

16

Beroepseer: Gewoon omdat het kan

24

Huisarts & Hobby

32 Boekbespreking 33

Column voorzitter VPHuisartsen

34 Colofon

3


VOORWOORD

ANW-zorg Lammert Hoeve - VPHuisartsen

A

ls dokter moet je er staan voor je patiënt. Niet alleen tijdens kantooruren, maar ook bij nacht en ontij. Dat weet je als je voor dit vak kiest en de meeste artsen vinden dat ook prima, zolang het gaat om echte spoed. Ik wil best mijn bed uitkomen voor een myocardinfarct, of in het weekend terminale zorg leveren, maar een ingegroeide teennagel, dat is toch echt voor de dagzorg (zie ook de praktijkperikelen op pagina 29). En dat is precies waar op dit moment de pijn zit van de ANW-zorg: we zien op de post steeds meer ‘ingegroeide teennagels’ voorbijkomen. Net als jeukplekken, muggenbulten, hoestjes of ander ongemak in de categorie ‘kan best een dagje wachten’. Dat soort zelfbedachte spoed legt een groot beslag op onze tijd, verdringt de echte spoedgevallen, en is behoorlijk demotiverend voor artsen. Tel daarbij op dat de verantwoordelijkheid voor de spoedzorg alleen op het bord van praktijkhouders ligt, en je hebt het perfecte recept voor een hoofdpijndossier. Gelukkig is het inmiddels ook bij de beleidsmakers doorgedrongen dat dit zo niet langer kan. Er zit eindelijk beweging in het denken over de ANW-zorg. Daarom besteden we in dit nummer uitgebreid aandacht aan dit voor praktijkhouders zo belangrijke onderwerp. Aan de problemen, maar vooral ook: aan de oplossingen. Want die zijn er! Er zijn al heel veel praktijken die binnen het huidige model werken aan oplossingen. Die best practices worden online volop gedeeld, en daar kun je als praktijkhouder direct je voordeel mee doen. Maar dat is wel dweilen met de kraan open. Vandaar dat we als VPHuisartsen van harte meewerken aan meer structurele oplossingen. Rinske van de Goor, lid van de projectgroep ANW-zorg, vertelt over de samenwerking tussen VPHuisartsen, LHV en InEen en wat die oplevert aan interessante pilots. Daarbij kijken we natuurlijk met veel interesse naar de pilot uit onze eigen koker: die van de Spoedeisende Medische Dienst (SEMD). Maar er gebeurt meer! Ook Roderick Runne van Primair Huisartsenposten heeft op dit gebied interessante dingen te melden. En dan is er nog de bijdrage van twee VWO-scholieren die de ANW-zorg onder de loep namen voor hun profielwerkstuk. ANW-zorg door de ogen van de jeugd. Heel verfrissend en verrassend actueel! Ik wens u veel leesplezier, en vooral de tijd om dit op uw gemak in de ANW-uren te lezen. •

4


Foto: ©NFP Photography - Marijn van Rij

COLUMN

Curling Care Rinske van de Goor, huisarts in Utrecht

O

nlangs werd de briljante term curling ouders bij mij geïntroduceerd. Het gaat om ouders die hun kind elke stress, tegenslag en verveling willen besparen en hun pad, zoals bij de sport curling, voor hen zo glad mogelijk maken. Gevolgen kunnen volgens docenten zijn dat kinderen niet leren met frustraties om te gaan en snel boos worden als iets niet lukt, bij de geringste tegenslag denken dat hun wereld vergaat en/of faalangstig zijn. We willen allemaal het beste voor onze kinderen, maar een keer een matige docent, lessen die niet geheel aansluiten bij het leertempo van je kind of niet met je beste vriendin in de klas leveren doorgaans geen posttraumatische stressstoornis op. Zoals u ziet: ik vind daar wat van. Ik zie een parallel met de zorg, waar ook steeds meer Curling Care wordt gevraagd. Ik zie in toenemende mate mensen die het leed van het leven niet lijken te kunnen verdragen. Noem me een ouwe taart, maar ook in de media wordt verhaald over de Facebookgeneratie die de rimpelloze online leugens voor waarheid zijn gaan houden en daarmee hun gezellige kreukelige leventje als minderwaardig gaan valideren. De huisartsenpost wordt bezocht met niet-spoedeisende zorg, omdat onzekerheid en ongemak niet kan worden verdragen tot 8.00 de volgende dag. Ik zie prachtige meiden die onzeker zijn over piepkleine huidplekjes, of niet aan kunnen dat hun schaamlippen misschien meer de naam schaamlappen verdienen. Ik krijg verwijsverzoeken voor psychiatrisch onderzoek van veel studenten, omdat ze moeite hebben met hun universitaire studie en deze dan met behulp van psychiatrische medicatie willen voltooien. Het is het individu niet aan te rekenen, vind ik. De druk om maatschappelijk succesvol te zijn, en slank, en leuk en bereisd en later met 2,2 kind en een hond, maar toch ook creatief en muzikaal, is enorm. Dat elk leven naast hoogtepunten ook dieptepunten en vooral heel veel puntloze periodes kent wordt onderbelicht. Dat het fantastische wezen mens ook te maken krijgt met hangtieten, lurven, kladden, likdoorns en anuskramp, snotneuzen, slapeloze nachten, stinkvoeten, pukkels en ouderdomswratten, jeuk, angst, relatiedips, zorgen en frustraties mag wel eens wat vaker gezegd. De risico’s van Curling Care kennen we allemaal. Overconsumptie van zorg, medicalisering, hoge kosten, iatrogene schade. Als tegenhanger voor de Curling ouders wordt de Loedermoeder geroemd, die aan liefdevolle verwaarlozing doet. Nou weet ik niet of we daar als dokter mee wegkomen, maar af en toe liefdevol aanmodderen lijkt me een mooie start. Dabble Care als tegenhanger van Curling Care. Dabblet u mee? •

5


VPHUISARTSEN ACTIEF

6


Foto: ©NFP/Pieter Magielsen Fotografie

Dik de Groot LEEFTIJD: 63 HUISARTS IN: Zuidwolde HUISARTS SINDS: 1993

‘Ik ben pas vijf jaar lid van VPHuisartsen, omdat ik lang zo naïef was om te denken: ‘Als we als huisartsen ons best doen en laten zien wat we waard zijn, komt het wel goed’. Maar geleidelijk begon ik in te zien dat dat niet zo was, omdat ik de onderwerpen die voor mij als praktijkhouder belangrijk zijn, steeds minder op de agenda van de LHV zag staan. VPHuisartsen doet dat een stuk beter. Deze organisatie is echt van de inhoud en verwoordt de dingen waar ik mij zorgen over maak. Zoals de koudwatervrees van veel jonge huisartsen voor het praktijkhouderschap. Dat is een serieus probleem. Ik vraag me vaak af: wat voor huisarts wil ik zelf hebben als ik over een paar jaar met problemen ga kampen? Dat moet niet iemand zijn die drie dagen in de week werkt en om 5 uur de deur achter zich dichttrekt. Huisarts is niet een baan van 8 tot 5 en geen diensten willen doen of alleen als het dik betaald wordt, maar werken vanuit verbinding. Ik zoek een huisarts die mij kent en weet heeft van mijn familieomstandigheden. Dan praat je over de kernwaarden van het vak, zoals continuïteit van zorg. En dat is precies waar VPHuisartsen voor staat. Wij vertegenwoordigen als VPHuisartsen een deelgroep die ons

vak smoel heeft gegeven. De goede naam van de huisartsenzorg komt niet van de jonge waarnemers, maar van onze voorgangers. Degenen die het niet lieten bij een dossier lezen, maar die wisten van opa en die er gewoon waren op het moment dat hun patiënten het moeilijk hadden. Soms is het vak alleen maar: stilzitten bij een familie waarvan de suïcidale zoon vermist wordt en er zijn als de politie belt dat hij gevonden is. Dat is huisartsengeneeskunde voor mij en die overtuiging vind ik terug bij VPHuisartsen. Hier zitten collega’s waar ik trots op ben. VPHuisartsen is de enige club waar ik lid van ben waar ik graag naar de ledenvergadering ga. Ik zou het als een enorm verlies ervaren als de VPH er niet meer zou zijn. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die daar ook zo over denken, gezien de groei in het ledenaantal. Daarbij is het wel de uitdaging om de eenheid in het vak te bewaren. We zullen met z’n allen als praktijkhouders, waarnemers en jonge instromers de kernwaarden van het vak moeten bewaken en beter moeten uitdragen. Ik hoop dat VPHuisartsen op de nieuwe Woudschoten conferentie dat geluid duidelijk kan laten horen.’ •

7


Samen op zoek naar alternatieven voor de ANW-zorg De ANW-zorg is al lange tijd een zorgenkindje. Maar inmiddels is er goed nieuws. VPHuisartsen, LHV en InEen hebben de handen ineengeslagen en werken samen aan serieuze alternatieven. De eerste pilots zijn inmiddels een feit. ‘Hoopgevend’, vindt Rinske van de Goor, bestuurslid van VPHuisartsen en lid van de projectgroep ANW-zorg. Tekst: Petra Pronk

S

poedzorg moet deel uit blijven maken van het takenpakket van de huisarts. Dat staat voor de Utrechtse huisarts Rinske van de Goor als een paal boven water. ‘Ons vak is niet alleen chronische zorg verlenen en middenoorontstekingen verhelpen’, stelt zij. ‘Het behoort tot onze kernkwaliteiten als huisarts dat wij onderscheid kunnen maken tussen ernstig en niet ernstig, pluis en niet pluis. Dat is bij spoedzorg heel belangrijk. Een eerstehulparts weet prima wat hij moet doen bij een hartaanval, maar voor mij is dat niet het eerste waar ik aan denk als iemand met pijn op de borst komt. Huisartsen denken vanuit de gezonde mens en plaatsen klachten in de context van het leven van onze patiënten. Dat helpt bij het stellen van de juiste diagnose. En om dat goed te kunnen blij-

8

ven doen, moet je wel feeling houden met spoedklachten. ANW-zorg is daarvoor een mooie manier.’ Dus: ANW-zorg? Ja! Maar niet meer in de huidige systematiek. Die is namelijk niet meer vol te houden, stelt VPHuisartsen al jaren. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste berust de verantwoordelijkheid voor de ANW-zorg in het huidige model volledig bij praktijkhouders. Door de toenemende werkdruk ervaren veel praktijkhoudende huisartsen dat inmiddels als een zware last. Zeker ook, omdat het steeds moeilijker wordt om vervanging te vinden voor diensten. ‘De afhankelijkheid van praktijkhouders maakt het systeem kwetsbaar. Vroeger kon dat, omdat artsen 24/7 beschikbaar waren. Maar de nieuwe generatie huisartsen staat er anders in. Ik kan niet zomaar altijd werken, en ik wil dat ook

niet. Het is gewoon teveel. De verhoudingen zijn zoek.’ Dat is extra storend omdat patiënten steeds vaker naar de HAP komen met klachten die helemaal niet spoedeisend zijn. Dat is veel artsen een doorn in het oog. Zoals Van de Goor stelt: ‘Ik wil best ’s nachts mijn bed uit voor een hartinfarct, maar niet voor een urineweginfectie.’

Regionale verschillen

Dat het ondanks de toegenomen werkdruk toch nog zo lang goed is gegaan, komt doordat praktijkhouders hun diensten konden verkopen aan waarnemers. Maar inmiddels is de rek eruit, zegt Van de Goor. ‘De situatie verschilt per regio. In Utrecht werk ik met zeven maten in een praktijk van 11.000 patiënten. Dat is prima te doen. Bovendien hebben wij een duidelijke regel voor waarnemers: dien-


Rinske van de Goor sten horen erbij! Daardoor hebben wij geen problemen met het invullen van de ANW-zorg. Maar er zijn regio’s waar huisartsen niet meer op vakantie kunnen of doorwerken terwijl ze kanker hebben, omdat ze geen waarnemers kunnen vinden. Of alleen tegen een heel hoog uurtarief. Waarnemers hebben lange tijd gefungeerd als het ventiel dat praktijkhouders in staat stelde hun werk te blijven doen, maar dat ventiel is verdwenen en het systeem is compleet vastgelopen.’

Gezamenlijk

Maar de wal is bezig het schip te keren. VPHuisartsen, LHV en InEen buigen zich sinds kort gezamenlijk over een oplossing. Goed nieuws, vindt Van de Goor. ‘Ik ben heel blij dat de neuzen nu allemaal dezelfde kant op staan en dat we als

verschillende huisartsenorganisaties samenwerken. Dat geeft wel aan dat alle drie de partijen wat dit onderwerp betreft dezelfde urgentie voelen. Iedereen snapt dat er iets moet veranderen. Ik vind het hoopgevend dat er nu eindelijk scenario’s besproken worden waarin de praktijkhouder niet meer in zijn eentje verantwoordelijk is.’ Van de Goor maakt vanuit VPHuisartsen deel uit van de projectgroep ANWzorg die zich buigt over mogelijkheden om deze zorg behapbaar te houden. Er is gekozen voor een meerfrontenaanpak. Zo hebben de drie partijen een aantal animaties ontwikkeld voor doelgroepen die veelvuldig gebruikmaken van de HAP, om hun bewustzijn rondom spoedzorg te vergroten. Deze animaties maken op eenvoudige wijze duidelijk met welke

klachten je naar de HAP of de SEH kunt komen, en ook: met welke niet. De animaties zijn bedoeld om in de wachtkamers van huisartspraktijken te laten zien zodat wachtenden op een vriendelijke manier met herkenbare situaties aan het denken gezet worden over welke hulpvragen waar thuishoren. Huisartsen kunnen deze animaties downloaden op Eerstehulpbijoverbelasting.nl om op hun wachtkamerscherm te laten zien.

Best practices

Ook is er een toolkit gemaakt met goede voorbeelden van huisartsen en huisartsenposten die op een creatieve manier werken aan betere zorg en een lagere werkdruk. De onderwerpen variëren van communicatie met patiënten tot een efficiëntere inzet van personeel of betere sa-

9


SysToe®

Hard of zachtgekookt, het is aan de buitenkant van een ei niet te voelen. Toch meten we enkeldrukken voor PAV-diagnostiek door compressie van vaak sterk verkalkte arteriën. Hierdoor bestaat een grote kans op onderdiagnostiek in de groep met het hoogste risico (ouderen, DM). Teendrukmeting biedt een universele oplossing.

SysToe is een zeer goed gevalideerde automatische teendrukmeter die het 1e lijns vaatonderzoek maakt tot een betrouwbare, eenvoudige en reproduceerbare routine. www.teendrukmeter.nl Lux Medical 073-2600080 info@luxmedical.nl

Cefaly® Anti-migraine apparaat zet aanval in op overgebruik pijnstillers

Hoewel de Cefaly neurostimulator al door driekwart van de Nederlandse hoofdpijncentra wordt ingezet, is het bij de meeste huisartsen nog onbekend. De Cefaly wordt geadviseerd in gevallen waarbij pijnstillers en/of profylactica te weinig resultaat geven of als er sprake is van ernstige bijwerkingen, bijvoorbeeld medicatieovergebruikshoofdpijn. De methode is bewezen effectief en kent nauwelijks bijwerkingen.

Cefaly is een lichtgewicht neurostimulator die met een electrode geplaatst wordt op het voorhoofd. Gebruik als profylaxe: 20 min/dag. Gebruik als pijnstilling: naar behoefte meerdere keren per dag. Cefaly kan door de patient op proef worden gehuurd via www.cefaly.nl. Via onze helpdesk vindt deskundige begeleiding plaats.

www.cefaly.nl Lux Medical 073-8700105 info@luxmedical.nl


menwerking in de zorgketen. Deze voorbeelden zijn te vinden op de site praktijkvoorbeeldenanw.lhv.nl. Zo kun je als huisarts je voordeel doen met de best practices van anderen. Dat kan hier en daar wat druk van de ketel halen, maar het blijft volgens Van de Goor lapwerk, omdat de maatregelen functioneren binnen het bestaande model.

Pilotprojecten

De echte winst moet dan ook uit een andere hoek komen: een meer structurele oplossing in de vorm van een andere systematiek. Dat was lange tijd onbespreekbaar, maar inmiddels zien VWS, de Inspectie en de NZA in dat er iets moeten gebeuren en hebben zij groen licht gegeven voor experimenten met de ANWzorg. VPHuisartsen, LHV en InEen zijn momenteel druk bezig met het op poten zetten van pilotprojecten. Sommige zijn al van start gegaan. Zo wordt in Friesland en Zwolle geëxperimenteerd met een centrale triage. Ook voor IT-oplossingen is interesse. Zo lopen er pilots bij huisartsenposten die zelftriage met een chatbot willen testen. Voor een andere pilot wordt nog gezocht naar praktijken die in de regio samen met de post willen experimenteren met uitbreiding van het dagvenster tot 20.00 uur.

SEMD

Een van de meest kansrijke pilots is volgens Van de Goor de Spoedeisende Medische Dienst (SEMD), een idee dat uit de koker komt van VPHuisartsen. Deze pilot gaat uit van het idee dat spoedeisende hulp geen verantwoordelijkheid is van praktijkhoudende huisartsen alleen, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid van verschillende zorgprofessionals. Daarom komt er één SEMD die zowel de huisartsenpost als de basisspoedzorg op de SEH, de crisis GGZ en acute thuiszorg gaat vervangen. De contractuele verplichting voor ANW-zorg verschuift dan van de huisartsen naar de SEMD. Als een patiënt zich meldt, wordt gekeken door welke partij hij of zij het beste geholpen kan worden. Dat leidt tot snellere en betere zorg voor de patiënt en tot verlichting van het werk van de professionals, doordat mensen niet meer belast worden met werk dat niet op hun bord thuishoort. De belangstelling voor deze pilot is groot.

‘ EEN VAN DE MEEST KANSRIJKE PILOTS IS DE SPOEDEISENDE MEDISCHE DIENST (SEMD), EEN IDEE UIT DE KOKER VAN VPHUISARTSEN’

Andere verdeling

Een andere potentiële en interessante pilot draait om een andere verdeling van de (nacht)diensten. Daarbij zijn verschillende scenario’s denkbaar. In het eerste scenario wordt de nachtdienst geborgd zonder de inzet van huisartsen. Huisartsen blijven in dit model ’s nachts alleen aanspreekbaar voor palliatieve patiënten. Voor andere patiënten geldt dat zij bij spoed in de nacht de SEH kunnen bezoeken. Een andere mogelijkheid is dat de huisartsenpost de contractuele verplichting voor nachtdiensten overneemt en hier een speciale groep huisartsen voor in dienst neemt. Om dat aantrekkelijk te maken zou er een hoger tarief voor nachtdiensten moeten komen, in combinatie met bepaalde ‘pakketten’ van diensten (groot, middel, klein) met bijbehorende tarieven en benefits. Hoe meer diensten je af wilt nemen, hoe hoger je tarief. Daarnaast zijn er interessante secundaire arbeidsvoorwaarden bij te bedenken zoals scholing, intervisie of inspraak op de post. Van de Goor ziet daar wel wat in. ‘Variatie in pakketten en diensttijden kan het werk voor waarnemers interessanter maken. Wil je twee weken nachtdienst en dan een maand vrij? Of liever elke week op een vaste dag avonddienst? Voor mensen met kleine kinderen kan dat een goed model zijn, omdat het structuur biedt en ze weten waar ze aan toe zijn. Door modellen te maken die beter aansluiten bij de wensen van waarnemers, vergroot je de kans op een levensvatbaar systeem.’

Eerste stap

Van de Goor kijkt met interesse uit naar de uitkomsten van de experimenten met ANW-zorg. ‘De pilots zullen niet ineens alle problemen rondom de ANW-zorg oplossen, maar dat hoeft ook niet. Ik zie dit niet als een eindstadium, maar wel als een belangrijke eerste stap naar een bestendiger model.’ Daarnaast zouden er in haar optiek ook andere stappen gezet kunnen (en moeten) worden. Een stap die voor iedereen haalbaar is: eens kritisch kijken naar je eigen rol in het geheel en je verantwoordelijkheid pakken. ‘We hebben een serieus probleem met de ANW-zorg, maar er zijn ook praktijkhouders die onterecht klagen. Terwijl er aan de ene kant praktijkhouders zijn die geen maat of opvolger kunnen vinden voor hun praktijk, zijn er aan de andere kant ook huisartsen die een praktijk van 4.000 patiënten hebben en klagen dat er geen waarnemers zijn om dienst te doen, maar die er geen maat bij nemen, omdat ze de inkomsten niet kwijtwillen. Als je echt vindt dat je het te druk hebt, deel je praktijk dan ook! ‘Ook Hidha’s en waarnemers hebben in dezen een verantwoordelijkheid, vindt Van de Goor. ‘We zijn allemaal professionals en moeten met z’n allen zorgen dat er goede zorg geleverd wordt in een prettige sfeer. Dus ik zou zeggen: wees solidair en lever je bijdrage aan de praktijk waar je werkt. Laten we met elkaar zorgen dat het weer leuk wordt op de HAP.’ • Petra Pronk, journalist

11


Op zoek naar werkbare

Roderick Runne

Voor een bestuurder die houdt van vernieuwing zijn dit enerverende tijden. De houdbaarheidsdatum van de ANW-zorg is overschreden en het systeem moet op de schop. Een grote verantwoordelijkheid, vindt Roderick Runne van Primair Huisartsenposten. Maar ook een mooie kans. ‘Verandering is de enige manier om de ANW-zorg werkbaar te houden.’ Tekst: Petra Pronk • Foto: Arno Massee

12


ANW-modellen

R

oderick Runne is op allerlei manieren betrokken bij de ANW-zorg: als bestuurslid van InEen, als lid van de ANW-werkgroep van VPHuisartsen, InEen en de LHV, en als voorzitter van de Raad van Bestuur van Primair Huisartsenposten. Primair is een samenwerking tussen zes huisartsenposten in Midden-Nederland. Samen verzorgen zij de spoedeisende huisartsenhulp buiten kantooruren voor zo’n 1,1 miljoen inwoners. Net als elders is het invullen van de ANW-zorg ook hier een zorgenkindje. Maar in plaats van over problemen, praat Runne liever over oplossingen. ‘Als je creatief bent, is er heel veel mogelijk. Wij hebben ervoor gekozen niet te lang te praten, maar gewoon aan de slag te gaan. We gaan veel dingen uitproberen om te kijken wat werkt. Er wordt op veel plaatsen al druk geëxperimenteerd.’

Taakdifferentiatie

Een van de manieren om de druk op huisartsen te verlichten, is taakdifferentiatie. Hierbij wordt gekeken of het mogelijk is om ook andere professionals in te zetten dan de huisarts, bijvoorbeeld een verpleegkundig specialist of een kinderverpleegkundige. Zo wordt in Blaricum een POH GGZ ingezet bij de triage voor mensen met psychische klachten. ‘Dat werkt goed. Een leerpunt was wel dat het volume op één post te klein is voor deze aanpak. Onze volgende stap is de taakdifferentiatie te bundelen voor een groter gebied.’ Een heel ander project is ‘HAP-arts’ in Utrecht. Hierbij gaan promovendi chirurgie onder supervisie van een huisarts op een huisartsenpost aan de slag. Het gaat om artsen die al een jaar op de SEH hebben meegelopen en ervaring hebben in de acute zorg. Daardoor kunnen ze een

groot deel van de huisartsentaken voor hun rekening nemen.

Triage

Maar de grootste winst verwacht hij in de triagehoek. ‘Als het gaat om het beheersbaar houden van de ANW-zorg is triage de belangrijkste sleutel, aangezien dat de poort is naar de zorgverlener. Daarom werkt Primair samen met Pacmed. Dit bedrijf ontwikkelt op basis van analyse van grote hoeveelheden data, software die artsen helpt bij het nemen van beslissingen. ‘Overtriage is een veel gehoord kritiekpunt op de ANW-zorg. Er wordt te vaak hoge urgentie toegekend. Algoritmes kunnen helpen om het NTS te optimaliseren’, verwacht Runne. ‘Dat is echt een interessante ontwikkeling. Beter ingrijpen aan de voorkant van het proces sorteert veel effect. Daar zit het grootste momentum om te veranderen, dus daar zetten we vol op in.’

SEMD

Runne kijkt ook met veel interesse naar de ontwikkelingen rondom een andere invulling van de spoedzorg. Het opzetten van een Spoedeisende Medische Dienst (SEMD) lijkt hem een kansrijke optie. ‘Momenteel is er sprake van een wirwar van werkzaamheden, een spaghetti. Veel organisaties doen vergelijkbare dingen. Dat is in deze tijd niet meer acceptabel. De urgentie om samen te werken was nog nooit zo hoog. Daarom gaan we nu in gesprek met de GGZ en de ambulancedienst om te bespreken of we een multidisciplinair triagecentrum samen kunnen vormgeven Dat is niet eenvoudig. Mensen moeten ervoor uit hun comfortzone komen, en het wordt ronduit spannend als we een stuk autonomie of mandaat in moeten leveren. Maar het moet wel gebeuren. En het kan ook, als we goed in

het oog houden waarvoor we het doen. Het is de uitdaging om met elkaar een gedeeld belang te definiëren. Dat begint bij de patiënt en de kwaliteit van zorg. Maar het is ook in het belang van de zorgverleners. Alleen samen kunnen we deze uitdaging oppakken.’

Slimmer plannen

Maar oplossingen hoeven niet altijd groots en meeslepend te zijn. Ook met minder spectaculaire maatregelen valt winst te behalen, benadrukt Runne. Het optimaliseren van de planning is weliswaar niet sexy, maar wel uitermate effectief. ‘Als je te weinig mensen hebt, moet je slimmer plannen. Een meer flexibel systeem dat mee kan bewegen met de pieken en dalen in de vraag, kan helpen om de capaciteit beheersbaar te houden. Wat wel nieuw is, is dat we een extra groep studenten opleiden die op piekmomenten mee kunnen bellen met de huisartsenpost waar de wachttijd het hoogste is.’

Vertrouwen

Hij heeft er alle vertrouwen in dat de stappen die de komende tijd gezet gaan worden, zullen leiden tot werkbare oplossingen. ’Er moet nog heel wat water door de rivier en de praktijk is weerbarstig, maar uiteindelijk voelt iedereen de urgentie om in beweging te komen.’ Zoveel mogelijk uitproberen en dan de best practices verder uitbouwen, is zijn idee. Een SEMD en beter georganiseerde triage lijkt hem voor heel Nederland een goede zaak. Maar: ‘Er komt geen blauwdruk voor huisartsenposten. We moeten per regio kijken wat nodig is en hoe we de ANW-zorg gaan invullen. Dat blijft maatwerk.’ • Petra Pronk, journalist

13


PRAKTIJK IN BEELD

Huisartsenpraktijk Besara en Geels plaats: aantal patiënten: aantal huisartsen: andere medewerkers: typerend voor de praktijk:

14

Amsterdam-Noord 3.800 twee huisartsen, één vaste waarnemer. twee assistentes, een POH voor de diabeten en een POH GGZ. gevestigd in een buurt met een van oudsher lage sociaal-economische status waar steeds meer jonge tweeverdieners komen wonen.


Bas Geels: ‘Drie jaar geleden nam ik, samen met mijn compagnon Neshrin Besara die hier al een aantal jaren zit, deze praktijk over van een huisarts die er veertig jaar gevestigd was. We hebben bewust niet veel aan de inrichting en uitstraling veranderd, want dat was onbegonnen werk. Alles is bruin, geel en vooral heel oud. In mijn spreekkamer hangen de reisfoto’s van mijn voorganger nog, aangevuld met kindertekeningen. De meubels zijn echt jaren zeventig. We hebben het zo gelaten en ervoor gekozen te investeren in nieuwe apparatuur. Volgend jaar verhuizen we naar een nieuw pand, daar komen wel frissere kleuren. Er zit dus geen persoonlijke touch in de huidige uitstraling. Of het moet zijn dat we de kwaliteit van zorg verkiezen boven een mooie design uitstraling. Want met de vervanging van computers, telefoonsysteem en andere apparatuur deden we solide investeringen en is de kwaliteit van zorg gewaarborgd. ‘We zitten midden in de Vogelbuurt van Amsterdam-Noord. Van oudsher is hier veel sociale problematiek, recent nog mooi in beeld gebracht in de documentaire Schuldig. De laatste jaren komen er steeds meer jonge tweeverdieners wonen. Nu vormt ons patiëntenbestand een wonderlijke mix van mensen. De praktijk staat aan de Adelaarsweg, van oorsprong een chique straat waar meer huisartsen gevestigd waren. Het pand dateert uit de jaren

twintig en is gebouwd in de latere, strakkere Amsterdamse Stijl. Ondanks al zijn onvolkomenheden heeft het wel sfeer. Opvallend dat vooral nieuwkomers dat waarderen. ‘Echt AmsterdamNoord’, vinden zij. Anderen zeggen: ‘Het gaat om de zorg’ en weer anderen begrijpen onze keuze voor nieuwbouw en vinden het tijd worden ook. We hebben 75-plussers die hier al hun hele leven komen; sommigen van hen vinden de verhuizing juist zonde. Maar we moeten mee met de tijd en willen ook iets groeien. Hier zijn te weinig spreekkamers en niet iedereen kan makkelijk de trap op. ‘Wij willen in alle opzichten toegankelijk zijn. Mensen moeten makkelijk binnenlopen, zich welkom voelen. Veel patiënten hebben al moeite om aan de bel te trekken als zij iets mankeren. Als je dan ook nog drempels opwerpt, vergroot je de kans dat er brokken komen. Ons nieuwe pand zal daarom toegankelijkheid en openheid uitstralen. Net als nu. Het wordt een no-nonsense praktijk, geen glossy design inrichting, maar basic met frisse kleuren. Aan dit pand zal ik de openslaande deuren van mijn spreekkamer naar het balkon gaan missen. ’s Morgens, voor het spreekuur begint, drink ik daar graag een kop koffie. Zo’n plek krijg ik niet meer terug. Maar met een beetje geluk heb ik straks uitzicht over het haventje bij de Motorwal.’ •

15


BEROEPSEER

Op naar de huisartsenpost

Gewoon omdat het kan De druk op de huisartsenposten is groot en lijkt almaar toe te nemen. Doordat er steeds meer wenszorg tijdens de ANW-diensten wordt verricht ontstaat 24-uurszorgconsumentisme en anonimisering van de huisartsenzorg. Een situatie waar ook de patiënt niet beter van wordt. Tekst: Corné van der Meulen

‘S

inds gisteravond voel ik mij niet zo lekker. Niets om je zorgen over te maken hoor, ik denk dat ik een klein griepje te pakken heb. Vannacht ben ik naar de huisartsenpost geweest en ook daar stelden ze voor het gewoon even aan te kijken en rustig aan te doen. Het gaat vanzelf weer over maar ik denk dat het verstandig is als ik vanavond even op de bank blijf liggen. Laten we onze afspraak naar volgende week verschuiven, wanneer kan je?’ Een goede kennis belt om onze afspraak later die dag af te zeggen. We zouden wat gaan drinken maar zijn gezond-

16

heid gooit roet in het eten. Ik vraag hem waarom hij midden in de nacht naar de huisartsenpost reed zonder dat hij zich nou direct zorgen maakte om zijn gezondheid. ‘Ach, je weet nooit of het helpt. Waar betaal je anders 110 euro per maand voor?’

Consumentisme

Bovenstaande situatie is een schoolvoorbeeld van consumentisme in de zorg. Als je ergens veel geld voor betaalt wil je daar ook waar voor krijgen. Voor de consument is het in de 24 uurseconomie normaal geworden dat allerlei voorzieningen

ook buiten kantoortijden beschikbaar zijn. In deze eeuw kan je op zondag een koelkast bestellen en deze direct laten bezorgen en installeren. Telecomprovider Tele2 adverteert zelfs met de slogan ‘Niet omdat het moet, maar gewoon omdat het kan’. Mede door een toenemende vraag aan zorg buiten reguliere werktijden is de druk op de huisartsenposten flink toegenomen. Inmiddels wordt er naast spoedzorg ook veel wenszorg verricht. Door een tekort aan dokters is het onmogelijk om onder normale werkomstandigheden alle patiënten goed en zorgvuldig te helpen. De vaak hoge werkdruk op de pos-


ten maakt duidelijk dat de beschikbaarheid van huisartsen en triagisten op de post geen gelijke tred houdt met de vraag. De toegenomen druk op de huisartsenposten zorgt er eveneens voor dat de kernwaarden van de huisartsenzorg verder vervagen. Als een dokter de patiënt niet kent, wordt het immers moeilijk om persoonsgerichte, generalistische en continue zorg te leveren. Dat die kernwaarden onverminderd relevant zijn, wordt geïllustreerd door de vele onderzoeken die laten zien dat de sterftekans daalt als een en dezelfde arts gezien wordt. Bronnen 1 www.huisartsenpostenamsterdam.nl/home 2 Victoor, A. (2015). How do patients choose a healthcare provider? Tilburg: Tilburg Universiteit. 3 LHV, & NHG (2012). Toekomstvisie huisartsenzorg. 4 Schee, E. van (2016). Public trust in health care. Exploring the mechanisms. Utrecht: NIVEL. 5 Brabers, A. E. M., Reitsma-van Rooijen, M., & Jong. J. D. de (2017). Barometer Vertrouwen in de gezondheidszorg. Utrecht: NIVEL.

Inrichting

Lammert Hoeve, secretaris van VPHuisartsen, lacht als ik hem het verhaal van mijn kennis voorleg. ‘Dat zou Roelof Moes nou nooit overkomen. Zijn patiënten bellen de dokter niet voor ieder wissewasje uit bed.’ Roelof Moes is een dorpsdokter die er bewust voor kiest ook de ANW-diensten kleinschalig te organiseren. Zijn patiënten realiseren zich dat de ANW-diensten uitsluitend bedoeld zijn voor spoed. En om de huisartsenposten in Amsterdam te citeren: ‘Spoed is iets anders dan haast. De huisartsenpost is niet open omdat u niet wilt wachten tot uw eigen huisarts weer beschikbaar is.’1 Maar is het eigenlijk wel zo dat de behoefte van patiënten om 24/7 beschikbaarheid van wenszorg zo sterk is als verondersteld? Ondanks dat veel patiënten keuze waarderen, kiest het gros van de patiënten voor de meest voor de hand liggende zorgverlener.2 Zij zijn doorgaans tevreden met de arts die hen behandelt en daarom loyaal. Daarbij is het vertrouwen zeer groot en hechten patiënten waarde aan een persoonlijke en continue en wederkerige relatie met de eigen huisarts.3,4,5 Hoezo zorgconsument?

Patiënt

‘Ik moet heel eerlijk bekennen dat ik daar nog nooit over nagedacht heb. Eigenlijk is het dan ook vreemd dat ze mij op de

post niet hebben aangeraden om gewoon overdag contact op te nemen met de eigen huisartsenpraktijk. Moet de triage op zo’n post dan niet veel strenger? Alsof heel Nederland precies zou moeten weten hoe de zorg in elkaar zit…’ Het punt van mijn kennis is natuurlijk niet onterecht. Als de huisarts 24/7 beschikbaar is, gaan mensen er waarde aan hechten. Maar met de wetenschap dat een toenemende druk op de huisartsenposten zowel de zorgkosten opdrijft als de kernwaarden van de huisartsengeneeskunde doet vervagen, is het zeer de vraag of de patiënt alsnog naar de huisartsenpost rent. Dat betekent ook dat een zwaardere triage wenselijk is en de patiënt moet worden gewezen op de nadelen van een bezoek aan de huisartsenpost. Een brede beschikbaarheid van diensten is prettig, maar principes van een consumentistische globaliserende maatschappij zijn niet 1-op-1 te vertalen, huisartsenzorg is geen koelkast. Zolang het gouden ei voor de ANW-zorg nog niet gevonden is, zullen we dit als samenleving moeten accepteren. Niet omdat het kan, maar helaas gewoon omdat het moet. • Corné van der Meulen is onder­ zoeker bij de Stichting Beroepseer.

17


WAAR ZIJN WE MEE BEZIG In deze rubriek kunt u lezen waar VPHuisartsen mee bezig is. Kijk voor actuele zaken ook op www.vphuisartsen.nl

Hoofdlijnenakkoord VPHuisartsen is door Ella Kalsbeek van de LHV intensief op de hoogte gehouden

van de ontwikkelingen rondom de totstandkoming van het hoofdlijnenakkoord voor de huisartsenzorg. Dick Groot, voorzitter VPHuisartsen, is gematigd positief over het resultaat. ‘Het alternatief was geweest dat er geen akkoord gesloten was, omdat de zorgverzekeraars aanvankelijk erg dwarslagen. Afwijzing van dit akkoord zou nu niet opportuun zijn. We zijn tevreden dat er sprake is van groei en er geld bijkomt voor onze beroepsgroep, namelijk 471 miljoen in 2022. Onder andere wordt er 11,8 miljoen voor achterstandswijken gereserveerd. Het leek er eerst op dat we de groei in de achterstandswijken weer eens uit eigen zak zouden betalen, maar met dit akkoord komt er voor de meeste praktijken wat geld bij. Ook staat er heel duidelijk dat er werk wordt gemaakt van meer tijd voor de patiënt. Dat is winst. Dat we slechts matig positief zijn, komt doordat we de groei in absolute aantallen te klein vinden. 11 procent in vier jaar is echt veel te weinig! Daarnaast hadden we liever gezien dat er meer geld was gegaan naar S1, de kern van ons vak. VPHuisartsen streeft naar een zo groot mogelijk deel van het huisartsenbudget in S1 (de

Manifest West-Friesland VPHuisartsen staat achter het manifest Spoedzorg van de praktijkhoudende huisartsen in West-Friesland. Het manifest waarmee zij protest aantekenen tegen de misstanden in de huidige ANW-zorg en pleiten voor een andere systematiek, is VPHuisartsen uit het hart gegrepen. Dick Groot: ‘Heel dapper dat huisartsen in West-Friesland deze stap hebben gezet. Dit laat zien dat het water hen tot de lippen staat. Wij herkennen ons in de problemen die ze benoemen en de oplossingen die ze aandragen. Wel vinden we het jammer dat dit manifest uitkomt terwijl VPHuisartsen samen met de LHV en InEen bezig is met het opzetten van pilots voor een andere ANW-zorg. Sommige oplossingen uit het manifest van West-Friesland hebben veel overeenkomsten met pilots die al op stapel staan, zoals: alleen U1 en U2 zien in de nacht en de rest doorschuiven naar de volgende dag. Daarom worden er verkennende gesprekken gevoerd tussen de werkgroep ANW-zorg en de huisartsen in

18

West-Friesland om te kijken of ze deze pilot daar kunnen implementeren.’ Verder biedt VPHuisartsen de huisartsen in West-Friesland ook praktische steun. Zo hebben we voorlichtingsmateriaal ontworpen voor flyers en wachtkamerschermen, waarmee we de kennis en bewustwording

basiszorg). Nu gaat een substantieel deel naar S2, terwijl wij dat geld liever uit zouden geven aan het versterken van de basiszorg en de gewone consulten. Ook zijn we kritisch op de voornemens die in het akkoord staan. Er is nog maar heel weinig toegewezen, en we zullen moeten afwachten of de zorgverzekeraars niet weer het bekende spel van de afgelopen jaren gaan spelen. Namelijk dat ze zich niet conformeren aan het akkoord, en proberen toch weer veel geld te verdienen door het toegezegde budget niet op te maken. Ook zijn we erg kritisch op de regionale bekostiging: niet meteen op ideologische gronden, maar wel op de uitvoering. Hoe gaat dit daadwerkelijk uitpakken, en gaat dit niet leiden tot een extra managementlaag met meer regels? Het is zaak dat we als huisartsen ons blijven engageren, en in de regio ook de koe bij de hoorns vatten en niet achterover gaan leunen (hoewel de structurele overbelasting dat wel tot een natuurlijke reactie maakt). Geen optimaal resultaat dus, maar over de hele linie vinden we het toch een redelijk akkoord.’

van patiënten over een goed gebruik van de ANW-zorg hopen te vergroten. Huisartsenposten en praktijken kunnen dit materiaal in verschillende formats gratis downloaden op de site van VPHuisartsen. Ook zijn hier handige aanvullende filmpjes voor op het wachtkamerscherm te downloaden.


Kleinschaligheid

Als VPHuisartsen geloven wij in het belang van de menselijke maat. Daarom hebben we een werkgroep Kleinschaligheid die zich sterk maakt voor het behoud van kleinschaligheid in een zorg die zich steeds meer organiseert in grote verbanden. Lammert Hoeve is lid van deze werkgroep. ‘Het is vreemd dat we aan de ene kant bezig zijn de zorg te ‘ontregelen’, terwijl er aan de andere kant net zo hard

personeel en protocollen bijkomen. En dat, terwijl uit recent onderzoek weer blijkt dat mensen significant langer leven als ze één arts hebben in plaats van steeds wisselende artsen. De werkgroep Kleinschaligheid heeft een aantal voorstellen gedaan om kleinschaligheid te waarborgen. Het bestuur van VPHuisartsen bekijkt deze momenteel. Ook andere organisaties maken zich zor-

Social media

Zoals het een eigentijdse vereniging betaamt, is VPHuisartsen sinds kort ook actief op Facebook en LinkedIn. We waren al actief op Twitter, maar nu zijn daar dus nog twee kanalen bijgekomen. De pagina’s worden gebruikt om mensen te informeren over actuele kwesties en om

gen om de toenemende schaalvergroting en het daarmee gepaard gaande verlies van de menselijke maat in de zorg. Omdat je samen sterker staat dan alleen hebben we met twee van deze organisaties – VvAA en Stichting Beroepseer – een eerste verkennend gesprek gevoerd om af te tasten of en hoe we samen het onderwerp kleinschaligheid in de zorg op de kaart kunnen zetten.’

feedback te krijgen. Het gaat in beide gevallen om open pagina’s. Wellicht komen er in de toekomst ook discussieplatforms. De eerste huisartsen hebben ons al ‘gevonden’. Ook benieuwd? Kijk dan op: - facebook.com/VPHuisartsen - linkedin.com/company/vphuisartsen

19


WAAR ZIJN WE MEE BEZIG

Bekostiging 2019

Lammert Hoeve is vanuit VPHuisartsen betrokken geweest bij gesprekken over de bekostiging 2019. In die bekostiging verandert het een en ander ten opzichte van de huidige regels. We lichten de belangrijkste wijzigingen eruit.

Toewijzing achterstandsgelden

Door inspanningen van de LHV en VPHuisartsen zijn er wijzigingen doorgevoerd in de systematiek van de toewijzing van achterstandsgelden. Zo heeft er een herijking plaatsgevonden voor het begrip achterstandswijk. Om te bepalen wat een achterstandswijk is, wordt voortaan bijvoorbeeld naar 6 in plaats van 5 postcodecijfers gekeken, waardoor de systematiek fijnmaziger wordt. Dat is een goede zaak. Ook hebben we ervoor gezorgd dat de omgevingsadressendichtheid niet meer wordt meegenomen in de bepaling. Dat neemt de veel voorkomende frustratie weg dat huisartsen in een achterstandswijk waar bijvoorbeeld een groot park is, op basis van de bevolkingsdichtheid niet in aanmerking kwamen voor achterstandsgelden. Per 2019 wordt deze onregelmatigheid in de regels dus weggenomen. Het laten vallen van omgevingsdichtheid als criterium betekent ook dat praktijken in verstedelijkt gebied of dorpen nu ook eerder in aanmerking zullen komen voor achterstandsgelden. Verder is er in het hoofdlijnenakkoord besloten dat er meer geld komt voor achterstandswijken. Dat betekent concreet dat het aantal patiënten in deze wijken omhooggaat van ongeveer 900.000 naar 1,5 miljoen. Dat cijfer doet veel meer recht aan de werkelijkheid. Er komt dus veel

20

meer geld voor huisartsen in achterstandswijken. Daar zijn we uiteraard blij mee. Er is echter ook een klein aantal huisartspraktijken dat er door de nieuwe systematiek juist op achteruit gaat. De NZA heeft aangegeven dat er een overgangsregeling van een jaar komt voor praktijken die aan kunnen tonen dat ze er veel op achteruitgaan. Deze praktijken krijgen een jaar de tijd om hun praktijkvoering aan te passen aan de nieuwe regels om zo een deel van de achteruitgang in inkomen op te vangen. VPHuisartsen had zich sterk gemaakt voor een algemeen voorstel dat op alle huisartsenpraktijken van toepassing was. Dat is helaas niet gelukt. De NZa houdt vast aan maatwerk. Dat betekent dat elke praktijk zelf zal moeten aantonen dat er inderdaad sprake is van een significante achteruitgang, waarna de NZa met deze praktijk gaat kijken naar een passende oplossing.

Passantentarief

Verder gaat er iets veranderen in de financiering van het passantentarief. Momenteel mag er geen passantentarief gedeclareerd worden als de patiënt uit dezelfde gemeente komt als de huisarts, iets wat met de vergroting van gemeentes regelmatig tot vervelende effecten leidde. In 2019 mag wèl een passantentarief gerekend worden. Uiteraard geldt dit alleen voor spoed, waarbij de eigen huisarts te ver weg is, en niet voor waarneming.

Telefonisch consult vervalt

Als het gaat om de financiering wordt er momenteel onderscheid gemaakt in soort consult (telefonisch, e-mail of gewoon),

maar is de duur van het consult alleen bij een gewoon (spreekkamerconsult) bepalend. Dat leidt tot vreemde situaties. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een telefonisch consult van 20 minuten of meer voor minder dan 5 euro afgehandeld moet worden. In 2019 kan dat niet meer. Het telefonische consult komt te vervallen, en in plaats daarvan komt er een kort consult (korter dan 5 minuten) voor hetzelfde bedrag. Duurt een telefonisch of –emailconsult langer dan 5 minuten, dan kan een consult of dubbel consult worden gedeclareerd. Daarmee komt een einde aan de onbalans in de financiering. Daar zijn we blij mee. Maar we betreuren het dat de NZa geen gehoor heeft gegeven aan het dringende advies van onder andere VPHuisartsen om ook een 30 of 40 minuten consult in te stellen.

M&I

Onder de nieuwe regels komt er ook een einde aan de situatie dat, als er een consult wordt gedaan waar direct een M&I op volgt, het consult niet in rekening gebracht mag worden. Vanaf 2019 mag dat consult wel gewoon gedeclareerd worden. Terecht! Dat doet meer recht aan de situatie en maakt een einde aan verkeerde prikkels. •

Meer informatie over deze en andere wijzigingen in de bekos­ tiging voor 2019 zal de komende maanden volgen op de site van VPHuisartsen.


Burn-out en oplossingen Belangrijk risico, zéker ook voor uzelf Overspannenheid en burn-out zijn voor veel beroepen de voornaamste redenen voor arbeidsongeschiktheid. Een risico om serieus te nemen, niet alleen bij uw patiënten maar ook bij uzelf. Steeds meer huisartsen krijgen er namelijk mee te maken.

U

herkent de symptomen bij uw patiënt, maar wat nou als u zelf klachten krijgt? Durft u geen beslissingen meer te nemen, bent u vergeetachtig, slaapt u slechter, bent u gespannen en piekert u veel? Kost alles u energie, levert uw werk geen energie meer op en wilt u voor patiënten dag en nacht bereikbaar zijn? Dan is het tijd om naar de oorzaken te kijken en veranderingen aan te brengen.

Oorzaken

Vaak worden burn-outklachten veroorMeer weten? AOV is een complex onderwerp, neem daarom contact op met uw eigen adviseur. Als u bent aangesloten bij VPHuisartsen kunt u gebruik maken van een extra aantrekkelijk aanbod.

Tekst: Mitzie Vermeulen

zaakt doordat de werkzaamheden niet goed aansluiten op de privéomstandigheden. Dus is het goed om daar kritisch naar te kijken en zo nodig dingen anders te regelen. Daarnaast is het zaak uw werk zo te organiseren dat u als huisarts de meeste tijd kunt besteden aan uw eigenlijke taken, in plaats van allerlei bijzaken en administratieve rompslomp.

Preventieve diensten

Vaak ontstaat arbeidsongeschiktheid wanneer de mentale druk toeneemt. Als u hieraan tijdig aandacht besteedt, is de kans dat u kunt blijven werken aanmerkelijk groter. Dat is ook de reden waarom de Ondernemers-AOV (de arbeidsongeschiktheidsverzekering van De Goudse) recht biedt op twee kosteloze preventieve diensten. Zo is er voor u en uw gezinsleden recht op coaching die is gericht op het vergroten van de persoonlijke effectiviteit. Dit wordt geheel vertrouwelijk uitgevoerd door de onafhankelijke professionals van

ICAS. Hun dienstverlening kan bijvoorbeeld worden ingezet bij ingrijpende veranderingen, zoals echtscheiding of een conflict met een zakelijke partner. De begeleiding is altijd oplossingsgericht: de coach bespreekt bijvoorbeeld acties en resultaten met u. ICAS vindt dat u kapitein op uw eigen schip bent en moet blijven, en ondersteunt u bij het bepalen van de koers in uw leven. Daarnaast biedt de Ondernemers-AOV ook recht op de Persoonlijke Gezondheids­ check. Die is wetenschappelijk onderbouwd en is ontwikkeld in samenwerking met onder andere het Nederlands Huisartsen Genootschap, de Hartstichting, de Nierstichting, het Longfonds en het Diabetes Fonds. Deelname levert een persoonlijk rapport op met aanbevelingen. Zie persoonlijkegezondheidscheck.nl. • Mitzie Vermeulen, Marketeer AOV

21


‘ Ieder mens heeft kwetsbaarheden’ Els van Veen, huisarts met autisme

‘Het kán niet dat ik de enige ben’. Vanuit die gedachte bouwde huisarts en VPHuisartsen-lid Els van Veen in 2016 de website artsen­metautisme.nl. Twee jaar eerder had zijzelf de diagnose ASS gekregen. Ze zocht herkenning, maar kon geen enkele huisarts met autisme vinden. Tekst: Christine Steenks• Foto: Erik van ‘t Woud

E

en interview in MedZ met een psychiater die openlijk over zijn obsessief compulsieve stoornis sprak (MedZ 5 # 2016), triggerde Els van Veen, huisarts in Kampen. ‘Ik wilde ook open zijn over mijn autisme en zocht contact met hem. Uiteindelijk deed ik mijn verhaal eerst anoniem in Medisch Contact. Uit de reacties daarop bleek wel dat meer artsen met deze diagnose worstelden. Dat zij dat verzwegen, komt door

22

de zwaarte van de diagnose en de stereotypen die erover bestaan.’ ‘De wereld is volgens mij nog niet klaar voor een huisarts met autisme’, zegt Van Veen december 2015 in het anonieme interview van Medisch Contact. Op dat moment hoopt ze nog dat zij er vijf jaar later ‘gewoon mee uit de kast kan komen. Dat het geen taboe meer is’. Uiteindelijk treedt ze ruim een jaar later al in de openbaarheid. Kort nadat haar website

online ging. ‘Doodeng’, vond ze. ‘Ik was bang voor de reacties. Dat mijn beroep me afgenomen zou worden, omdat je met autisme geen goede arts zou kunnen zijn. Toch voelde het niet goed om verborgen te blijven. Het leek mij effectiever als ‘de arts met autisme’ een gezicht had.’ Is het taboe er ook af? ‘Nee, ik raad geneeskundestudenten of huisartsen zonder vaste praktijk af om het over hun autisme te hebben’, zegt Van Veen. ‘ Autisme is een


grafieën schreef. Minder afstandelijk, minder ziektegericht. Labels benadrukken vooral de beperkingen. Dat maakt het zwaar, want ‘je komt er nooit meer van af ’. De herstelgerichte aanpak vraagt: waar heb je last van en hoe kun je een zinvol leven leiden? Een heel andere benadering. In de psychiatrie wordt veel langs mensen heen gepraat en niet altijd goed naar hen geluisterd.’

Kwetsbaarheid

Els van Veen bezoedeld containerbegrip. Eerst stond op mijn website nog ‘Wat is autisme?’ Dat heb ik verwijderd. Ik weet het niet meer.’

Beschrijvende diagnostiek

Na haar coming-out, anderhalf jaar geleden, maakte Van Veen een nieuwe ontwikkeling door. Daarin werd zij steeds kritischer op de DSM, het handboek voor de psychiatrie. ‘Zonder vermoeden van een DSM-classificatie kun je sinds 2015 niet meer doorverwijzen naar de GGZ.’ Ze heeft zelf ervaren wat zo’n label met je doet. ‘Het voelt alsof je een sticker opgeplakt krijgt: autist. Vooral het eerste jaar na de diagnose ging ik mezelf door de DSM-bril bekijken. Ik zou beperkingen hebben ‘op het gebied van de sociale interactie’. Het maakte me erg onzeker. Ik

ben gelukkig getrouwd, heb kinderen en vrienden. Ik ben geen sociale kneus. Aan de andere kant heb ik wel beperkingen. Verwarrend.’ In haar studietijd was de DSM nog niet zo in gebruik. ‘Ik schreef als co-assistent biografieën van mensen, hun levensloop en alle omstandigheden die hen beïnvloed hebben. Als basisarts heb ik ook even in de psychiatrie gewerkt en de superviserend psychiater waarschuwde: ‘Nooit te snel een diagnose stellen!’ Zij kende het gevaar van mensen in hokjes stoppen. Daar help je ze niet mee.’ Van Veen ziet meer in het concept van herstelbeweging De Nieuwe GGZ (van onder andere hoogleraar psychiatrie Jim van Os, red.). ‘Die pleit voor beschrijvende diagnostiek, zoals ik destijds bio-

Autisme hindert Van Veen niet in haar omgang met patiënten. ‘Goed luisteren kan ik wel. Zeker een-op-een. Maar ik ben heel snel overprikkeld. Ik weet nu hoe ik daarmee om moet gaan, heb meer inzicht in mezelf gekregen. Het is een kwetsbaarheid; ik heb grenzen.’ Voordelen heeft het ook, laat Van Veen in het interview met Medisch Contact weten. ‘Diagnostiek is gebaseerd op patronen; die herken ik makkelijk.’ Haar website weerspiegelt haar groeiproces en is bedoeld als platform en ontmoetingsplaats. ‘Inmiddels zijn er drie netwerkbijeenkomsten geweest en heb ik contact met ongeveer honderd artsen met autisme. Ik ben de site wel aan het afslanken, misschien verdwijnt ’ie op termijn ook weer. Om eerlijk te zijn geloof ik niet meer zo in autisme. Waar ik wel alert op ben, is het beschadigende effect van labels. Mijn droom is dat we in de hele maatschappij stoppen met het ‘DSM-stoornis denken’. Zodat moeders niet meer overstuur op mijn spreekuur komen, omdat juf een psychiatrisch onderzoek oppert. Ouders gaan hun kind dan prompt bekijken alsof er wat mis mee is. Dat voelen kinderen aan en over en weer raken zij het vertrouwen in elkaar kwijt. Verder pleit ik ervoor dat in de beroepsopleidingen meer oog komt voor psychische kwetsbaarheid. Dat je geen angst meer voelt om er voor uit te komen, maar er in een veilige setting over kunt praten. Ieder mens heeft nu eenmaal kwetsbaarheden. Ook een huisarts.’ •

Christine Steenks, journalist

23


HUISARTS & HOBBY

AQUARIUM Naam: Pieter Backx Leeftijd: 41 Woonplaats: Baarle-Nassau Huisarts in: Tilburg Huisarts sinds: 2016 Pieter Backx: ‘In mijn spreekkamer staat een tropisch aquarium van 1,5 m breed, 50 cm diep en 60 cm hoog. Het is een zoutwateraquarium met koraal en koraalvissen, want dat is een stuk mooier en kleurrijker dan een zoetwateraquarium. Ik was al vroeg enthousiast voor de onderwaterwereld. Als we vroeger naar Burgers Zoo of naar Blijdorp gingen, ging ik altijd het liefste naar de vissen. De laatste jaren keek ik ook met veel plezier

24

naar programma’s op Discovery zoals Tanked, waarbij bijzondere aquaria gebouwd worden rondom een thema. Toch heb ik er nooit iets mee gedaan. Mijn vrouw zag het niet zo zitten; het onderhoud en het gedoe eromheen. Dat snap ik wel. Maar toen ik twee jaar geleden mijn eigen praktijk begon en nog iets zocht voor in mijn spreekkamer, was een aquarium een logische keuze. Het onderhoud vraagt tien minuten

per dag en een uur per week, en de opstartkosten zijn redelijk steil. Van de bak alleen al kun je een hele goede vakantie betalen, en dan moet er nog van alles in, van vissen en stenen tot koraal. Dus: bezint eer ge begint! Maar ik heb er veel plezier van. Ik word altijd blij als ik ernaar kijk. De bak is een ecosysteem op zich; er speelt zich van alles af. Het is eigenlijk bewegend behang. Er gebeurt de hele dag van alles. Ik heb


In de rubriek Huisarts & Hobby portretteren we een huisarts met een bijzondere hobby

één lievelingsvis. Die noem ik Helmut, omdat hij zoveel kuilen graaft. Hij hapt de hele dag zand en verbouwt continu de hele bak. Dat zorgt voor leven in de brouwerij. Ook mijn patiënten vinden het leuk. Bijna iedereen maakt eerst een opmerkingen over het aquarium. Een consult begint dus altijd met een vrolijke noot. Zeker de kinderen zijn dolenthousiast. Ik heb uiteraard een paar Nemootjes en een

Dorey. Parkeer ze voor het aquarium, en even in de oren kijken is dan geen enkel probleem. Een aquarium is ook rustgevend. Het helpt om na een moeilijk consult even de visjes te voeren en naar binnen te staren. Dan kan ik er weer tegenaan. In die zin fungeert het aquarium als tegenwicht voor mijn dokterswerk. Maar er zijn ook overeenkomsten. Net als de natrium en kaliumwaardes van patiënten, moeten

ook de waterwaarden en voedingsstoffen in het aquarium binnen bepaalde grenzen blijven. Je bent continu bezig met het bewaken van het evenwicht. Veel meetwaardes kan ik zelf bepalen, maar zware metalen niet. Dan stuur ik een watermonstertje naar het lab, en komt er een pdf ’je met waarden terug. Een duidelijke parallel met de bloedwaardes van patiënten. In beide gevallen draait het om goede zorg.’ •

25


ANW-zorg door een andere bril Gezondheidszorg is serious business. Het gaat om belangrijke dingen, veel geld en ingewikkelde kwesties. Dus zijn we gewend aan dikke rapporten, geschreven door goedbetaalde beleidsmakers. Hoe verfrissend om de bekende materie eens in begrijpelijk taal te lezen, teruggebracht tot de essentie. De ANW-zorg door de bril van twee vwo-scholieren. Tekst: Petra Pronk

S

inds een aantal jaren is het maken van een profielwerkstuk verplichte kost voor middelbare scholieren. In 80 uur moeten ze een onderwerp naar keuze stevig uitdiepen. Vwo-leerlingen Carlijn Timmermans en Florence de Graven kozen voor het onderwerp ANW-zorg. Hoe kan de spoedzorg/ANW-zorg in Nederland anders en beter? Dat was de hoofdvraag waar zij zich over bogen. De vraag werd opgesplitst in vier deelvragen. 1. Op welke manier is de ANW-zorg de laatste jaren in Nederland veranderd? 2. Hoe is de spoedzorg op dit moment in

26

Nederland geregeld? 3. Hoe is de spoedzorg geregeld in andere landen? 4. Met welke financiĂŤle facetten heeft de huisarts te maken bij het leveren van ANW-zorg in Nederland? De vwo-ers hadden hun huiswerk goed gedaan. Om te beginnen keken ze hoe de ANW-zorg zich vanaf 2001 heeft ontwikkeld en welke problemen dat met zich meebracht. Dat leverde het bekende plaatje op: te weinig huisartsen om de ANW-diensten te verrichten, te weinig waarnemers, topdrukte op de HAP en veel uitgestelde dagzorg.

Buitenland

Hoe de spoedzorg in Nederland momenteel geregeld is, is genoegzaam bekend, dus dat laten we hier onbesproken. Datzelfde geldt voor het financiĂŤle plaatje. De scholieren constateerden wat huisartsen allang weten: de vergoeding voor ANWzorg staat niet in verhouding tot de geleverde inspanningen. Maar het derde punt, hoe andere landen deze zorg organiseren, is een nadere beschouwing waard. Het tweetal zette voor verschillende Europese landen en AustraliĂŤ op een rijtje hoe daar de ANWzorg is geregeld. Dat leverde een zeer di-


maar even naar de dokter rijden, kan dat een handig instrument zijn.

Oplossingen

Florence de Graven en Carlijn Timmermans vers plaatje op. Zo is er variatie in de professionals die deze zorg verlenen. Dat kunnen huisartsen zijn, maar ook specialisten, arts-assistenten of verpleegkundigen. Hierbij valt Italië op: dat land kent speciale ‘ANW-dokters’ die niets anders doen dan ANW-zorg verlenen. Ook keken de scholieren naar het onderscheid tussen HAP en SEH. De meeste landen kennen dat onderscheid niet, behalve België en Engeland. In landen die geen onderscheid maken tussen HAP en SEH wordt de ANW-zorg vaak verleend door huisartsen, waardoor die het nog drukker hebben. Tot slot keken de mei-

den of er gebruik wordt gemaakt van triage. Dat blijkt in de meeste landen niet het geval. Nederland is een van de weinige landen die telefonische triage uitvoeren. Hoewel dat lang niet altijd vlekkeloos verloopt, beperkt dat toch de instroom van patiënten enigszins. Een goede toevoeging aan het Nederlandse systeem zou volgens Timmermans en De Graven de online symptomenchecker kunnen zijn, zoals die in Australië bestaat. Patiënten kunnen daar op een site hun symptomen checken, waarna er een advies uitrolt voor het juiste type zorg op dat moment. Zeker op het platteland waar mensen niet zo-

De vwo-scholieren zagen drie oplossingen voor de ANW-problematiek. De eerste ligt in een betere verdeling van de uren over de huisartsen. Het tweetal pleit voor het ‘Italiaanse model’. In dit model wordt er rekening gehouden met de voorkeuren en mogelijkheden van artsen. Zo hoeven huisartsen met grote praktijken en topdrukte overdag minder ANWdiensten te draaien. Deze diensten worden grotendeels overgenomen door huisartsen die er bewust voor kiezen alleen ANW-diensten te draaien en door huisartsen met kleine praktijken. De tweede oplossing ligt op het vlak van de informatievoorziening aan de patiënten. De onbekendheid met ANWzorg is groot, zo bleek uit een enquête die de studentes afnamen onder een aantal patiënten. Veel mensen weten niet wat ANW-zorg precies inhoudt, en waarvoor ze wel en niet bij de HAP of de SEH terecht kunnen. Daardoor staan ze vaak bij de HAP op de stoep met dingen die best een dagje kunnen wachten. Een betere informatievoorziening zou ertoe kunnen leiden dat mensen zich niet onnodig buiten kantooruren bij de huisarts melden, denken Timmermans en De Graven. De derde oplossing is van financiële aard. Aangezien de vergoeding voor ANW-zorg niet in verhouding staat tot de inspanningen die ermee gemoeid zijn, zou het goed zijn de honorering eens serieus tegen het licht te houden. Als optie geven de meiden mee de ‘winst’ die behaald wordt bij de HDS te investeren in de huisartsen. De oplossingen zijn verrassend actueel en to the point. Op onderdelen lijken ze op sommige van de initiatieven van de projectgroep ANW-zorg van de LHV, InEen en VPHuisartsen, waarover elders in dit nummer meer te lezen valt. Common sense? Het volledige profielwerkstuk staat op www.vphuisartsen.nl •

Petra Pronk, journalist

27


PRODUCTNIEUWS

Voortijdig opsporen van beroertes Veel beroertes kunnen voorkomen worden door het voortijdig opsporen van boezemfibrilleren. Bij meer dan 1 procent van onze ouderen (65 jaar en ouder) komt dit voor; van deze groep zal dan 5 procent een ischemische beroerte krijgen.

Het succesvol opsporen en behandelen van atriumfibrilleren door huisartsen is aangetoond met het Zorgprotocol Atriumfibrilleren in Groningen. Hier werken huisartsen, verzekeringsmaatschappij en cardiologie van het Martiniziekenhuis al vier jaren samen.

Het duurt circa 1 minuut om een verdenking op boezemfibrilleren te bevestigen, zowel in de praktijk alsook bij de patiënt langdurig thuis. In Nederland gebruiken al meer dan 250 huisartsen MyDiagnostick routinematig in hun praktijk.

advertenties

Gezondheid is het aller­ belangrijkst. Ook op financieel gebied. Paterswoldseweg 813 9728 BM Groningen Postbus 8001 9702 KA Groningen (050) 520 53 00 info@noordnegentig.nl www.noordnegentig.nl

28

▼Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Verkorte productinformatie Xarelto® 2,5 / 10 / 15 / 20 mg filmomhulde tabletten. Samenstelling: Werkzame stof: 2,5 mg / 10 mg / 15 mg / 20 mg rivaroxaban. Hulpstoffen: microkristallijne cellulose, natriumcroscarmellose, lactosemonohydraat, hypromellose, natriumlaurylsulfaat, magnesiumstearaat, macrogol 3350, hypromellose, titaniumdioxide (E171), geel (2,5 mg) of rood (10, 15, 20 mg) ijzeroxide (E172). Indicaties: 2,5 mg: Preventie van atherotrombotische complicaties bij volwassen patiënten na een acuut coronair syndroom (ACS) met verhoogde cardiale biomarkers, tegelijkertijd toegediend met óf alleen acetylsalicylzuur (ASA) óf ASA plus clopidogrel of ticlopidine. 10 mg: Preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die electief een heup- of knievervangende operatie ondergaan. Behandeling van diepveneuze trombose (DVT) en pulmonale embolie (PE), en preventie van recidief DVT en PE bij volwassenen. 15 mg/20 mg: Preventie van cerebrovasculair accident (CVA) en systemische embolie bij volwassen patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren met één of meer risicofactoren, zoals congestief hartfalen, hypertensie, leeftijd ≥ 75 jaar, diabetes mellitus, eerdere CVA of TIA (transient ischemic attack). Behandeling van DVT en PE, en preventie van recidief DVT en PE bij volwassenen. Specifieke patiëntengroepen (alleen voor 15 en 20 mg): er bestaan specifieke doseringsaanpassingen voor patiënten met matige tot ernstige nierinsufficiëntie en in het geval van patiënten met DVT/PE alleen als het risico op bloedingen groter is dan het risico op een recidief DVT/PE. Patiënten die cardioversie ondergaan: Xarelto kan gestart en/of gecontinueerd worden bij patiënten die mogelijk cardioversie zullen ondergaan. Patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren die PCI (percutane coronaire interventie) met stentplaatsing ondergaan: Er is beperkte ervaring met een gereduceerde dosis van 15 mg Xarelto eenmaal daags (of 10 mg Xarelto eenmaal daags voor patiënten met matig ernstige nierinsufficiëntie [creatinineklaring 30-49 ml/min]) bovenop een P2Y12-remmer gedurende een maximum van 12 maanden. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen; actieve klinisch significante bloeding; letsel of een aandoening die beschouwd wordt als een significant risico op een ernstige bloeding; gelijktijdige behandeling met andere antistollingsmiddelen tenzij in het specifieke geval dat er van antistollingsmiddel wordt gewisseld of als niet-gefractioneerde heparine (UFH) wordt gegeven in een dosering die nodig is om een centrale veneuze of arteriële katheter open te houden; leveraandoening gepaard gaande met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico, waaronder cirrotische patiënten met Child-Pugh B en C; zwangerschap en borstvoeding. Bovendien voor 2,5 mg: gelijktijdige behandeling van ACS met antitrombocytentherapie bij patiënten die eerder een CVA of TIA hebben gehad. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Klinische bewaking in lijn met de praktijk van antistollingsbehandeling wordt gedurende de gehele behandelperiode aanbevolen. Toediening van Xarelto dient gestaakt te worden als ernstige bloedingen optreden. Op hogere leeftijd kan het risico op bloedingen toenemen. Xarelto moet worden gestaakt bij de eerste verschijnselen van ernstige huiduitslag, of enige andere tekenen van overgevoeligheid en het gelijktijdig optreden van mucosale laesies. Behandeling met rivaroxaban wordt niet aanbevolen: bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring <15 ml/min); bij patiënten die gelijktijdig een systemische behandeling krijgen met sterke remmers van CYP3A4 en Pgp, waaronder azol-antimycotica of hiv-proteaseremmers; bij patiënten met een verhoogd risico op bloeding; bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met sterke CYP3A4inductoren, tenzij de patiënt nauwlettend wordt geobserveerd op het optreden van klachten en symptomen van trombose; niet aanbevolen vanwege beperkte beschikbaarheid van gegevens: bij patiënten onder de 18 jaar; bij patiënten die gelijktijdig behandeld worden met dronedarone; bij patiënten met een klepprothese. Met voorzichtigheid gebruiken: bij patiënten met een verhoogd bloedingsrisico; bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 15-29 ml/min) of met nierinsufficiëntie als ze gelijktijdig andere geneesmiddelen krijgen die plasmaconcentraties van rivaroxaban verhogen; bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met geneesmiddelen die de hemostase beïnvloeden. Als neuraxiale anesthesie of spinale/ epidurale anaesthesie/punctie wordt uitgevoerd. Bij patiënten met een hoog risico op een ulceratieve gastro-intestinale aandoening kan een geschikte profylactische behandeling worden overwogen. Het is niet nodig om stollingsparameters te bewaken tijdens behandeling met rivaroxaban in de klinische praktijk. Indien echter klinisch geïndiceerd kunnen de rivaroxabanspiegels worden gemeten met gekalibreerde kwantitatieve anti-Factor Xa testen. Xarelto bevat lactose. Bovendien voor 2,5 mg: Niet aanbevolen vanwege beperkte beschikbaarheid van gegevens: bij behandeling in combinatie met andere trombocytenaggregatieremmers dan ASA en clopidogrel/ticlopidine. Met voorzichtigheid gebruiken bij ACS-patiënten > 75 jaar oud of met een laag lichaamsgewicht. Patiënten die worden behandeld met Xarelto en ASA of Xarelto en ASA plus clopidogrel/ticlopidine mogen alleen gelijktijdig met NSAID’s worden behandeld als de voordelen opwegen tegen het risico van bloedingen. Bovendien voor 10 mg/15 mg/20 mg: Niet aanbevolen vanwege beperkte beschikbaarheid van gegevens:, bij hemodynamisch instabiele PE-patiënten of patiënten die trombolyse of pulmonale embolectomie nodig hebben. Specifieke doseringsaanbevelingen gelden bij patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie en in geval van DVT/PE-patiënten alleen als men het risico op bloedingen voor de patiënt hoger inschat dan het risico op recidief DVT en PE. Bijwerkingen: Vaak: anemie, duizeligheid, hoofdpijn, hemorragie van de ogen, hypotensie, hematoom, epistaxis, bloed ophoesten, tandvleesbloeding, hemorragie van het maagdarmkanaal, gastro-intestinale en abdominale pijn, dyspepsie, misselijkheid, obstipatie, diarree, braken, pruritis, huiduitslag, ecchymose, cutane en subcutane hemorragie, pijn in de extremiteiten, urogenitale hemorragie (menorragie zeer vaak bij vrouwen < 55 jaar bij behandeling van DVT, PE of preventie van recidieven), verminderde nierfunctie, koorts, perifeer oedeem, verminderde algehele kracht en energie, verhoogde transaminases, postprocedurele hemorragie, contusie en wondsecretie. Soms: thrombocytose, allergische reactie, allergische dermatitis, cerebrale en intracraniale hemorragie, syncope, tachycardie, droge mond, leverfunctiestoornissen, urticaria, hemartrose, zich onwel voelen, verhogingen in: bilirubine, alkalische fosfatase in het bloed, LDH, lipase, amylase, GGT. Zelden: geelzucht, spierhemorragie, gelokaliseerd oedeem, verhoogd geconjugeerd bilirubine, vasculair pseudoaneurysma (waargenomen als soms bij preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten na een ACS na een percutane coronaire interventie). Niet bekend: compartimentsyndroom of (acuut) nierfalen secundair aan een bloeding. Waarnemingen in de postmarketingfase (frequentie niet te beoordelen): angio-oedeem, allergisch oedeem, cholestase, hepatitis (incl. hepatocellulaire schade), trombocytopenie, Stevens-Johnson syndroom/Toxische Epidermale Necrolyse. Handelsvorm: Doosje met 10, 28, 30, 42, 56 of 100x1 tabletten. Fles met 100 tabletten. Nummer van de vergunning: EU/1/08/472/001-049. Vergunninghouder: Bayer AG, 51368 Leverkusen, Duitsland. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280 666 Afleverstatus: U.R. Datum goedkeuring/herziening van de SmPC’s: 10/2017 (10 mg) en 11/2017 (overige sterktes) Versie: februari 2018. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. Referenties: 1. Patel MR, Mahaffey KW, Garg J, Pan G, Singer DE, Hacke W, et al. Rivaroxaban versus warfarin in nonvalvular atrial fibrillation. N Engl J Med. 2011; 365(10): 883-91. (ROCKET-AF). 2. Xarelto Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC) 2,5 mg, 10 mg, 15 mg en 20 mg. Oktober 2017. 3. Midas, Database Quarterly sales t/m december 2017 4. IQVIA Xtrend, januari 2018. Farminform gegevens NL-markt Q4 2017. Pharmaceutisch Weekblad, jaargang 152, nr. 18.

1803-NL217_Xa_huisartsenadv VPI voor MedZ 92x135.indd 1

11-04-18 15:23


PRAKTIJKPERIKELEN Opmerkelijke verhalen uit de huisartsenpraktijk

Vliegen Vandaag werden we gebeld door een moeder met de vraag of wij een verklaring willen schrijven voor haar 4-jarige zoon. Haar zoon heeft waterpokken en de vliegmaatschappij vraagt een verklaring dat hij niet meer in de besmettelijke periode zit, anders zou haar zoontje niet mogen vliegen. De reden hiervoor is dat in Nederland de waterpokken veelvuldig voorkomt, maar in vele andere landen niet. Iedereen die de waterpokken niet heeft doorgemaakt behoort tot een risicogroep, daarnaast kan het gevaarlijk zijn voor zwangere vrouwen en zuigelingen. Logisch dus. Of toch niet? Op de sites van vele vliegmaatschappijen staat dat er een medische verklaring nodig is als jijzelf of je kind een besmettelijke (kinder)ziekte (bijvoorbeeld waterpokken) heeft. Cruciaal in deze verklaring is het feit of de ziekte zich nog in de besmettelijke fase bevindt. Maar hoe zit het dan met kinder-

ziektes als de zesde ziekte (exanthema subitum) of de hand-voet-mondziekte waarbij de duur van de besmettelijke fase erg varieert? En wat als je kind de kinderziekte op vakantie krijgt en daarna terug moet vliegen? Daarnaast zijn er talloze andere ziektes, zoals influenza, verkoudheid, gastro-enteritis, die in wisselende mate ook besmettelijk en

gevaarlijk zijn voor risicogroepen. Mogen al deze mensen dan ook niet vliegen? Ik droom even weg en stel me voor dat in de toekomst iedereen geïsoleerd vliegt. Het risico om een ziekte te krijgen is anders te groot. Ik open mijn ogen en kan de gedachte dat de verzekeringsgeneeskunde overheerst niet onderdrukken.

Spoedzorg Vrijdagavond: 18:00 uur begint de dienst. Er staan al 10 patiënten ingeroosterd. Gisteren gevallen, nu toch nog pijn, koorts sinds vanochtend, de gebruikelijke spoedzorg. Maar gelukkig kan het nog mooier: een patiënte die vorig weekend is gaan vissen in korte sokken en toen door insecten is gestoken bij haar enkels. Maar ja, ze had pas een paar weken haar eigen zaak geopend, en echt geen tijd om naar de huisarts te gaan hoor! Maar nu ging het niet, zoveel pijn, was ook dik geworden. Er moést iets gebeuren. Na mijn opvoedend praatje dat dit echt geen spoed is, heb ik haar geadviseerd te koelen en pijnstilling te gebruiken. En rust te houden, dus niet hele dag staan. Maar dat kon niet, want morgen moest ze nog werken. Tja, maar ik heb ook

geen andere opties nu. Sterkte ermee, en bij koorts zien we u, en anders de eigen huisarts na het weekend. Groot was mijn verbazing toen ik om 22.30 uur haar weer zag zitten. Maar ze stond niet op de lijst. Toen ik naar huis ging, begreep ik van haar dat ze alles had geprobeerd wat ik had geadviseerd (gedurende 3 uur), maar dat het echt niet ging! Ik begreep dat haar opa had gebeld en gezegd dat het wel eens wondroos kon zijn, en dus mocht ze om 0.00 uur een afspraak. Patiënte vond dat maar wat laat. Leek me een mooie illustratie van datgene waar we allemaal tegen aan lopen. Hoezo spoedzorg? Hoezo mag ze dan toch komen, en hoezo 2x op een avond, zonder de arts die haar eerder zag te raadplegen. Leve het manifest van West-Friesland!

29


De huisartsenwereld verandert: denk mee over de richting!

‘ DIT IS ONZE KANS OM ECHT INVLOED UIT TE OEFENEN OP DE DAGELIJKSE PRAKTIJK EN DE TOEKOMST VAN ONS VAK. LATEN WE DIE MET Z’N ALLEN GRIJPEN EN LAAT UW STEM HOREN!’

30


We staan als huisartsen op een belangrijk kruispunt. Ooit waren we de lelijke eendjes van de zorg en moesten we ons bewijzen. Die tijd is voorbij. Inmiddels zijn we zo populair dat we omkomen in het werk. De grote uitdaging is nu: keuzes maken, grenzen stellen en ‘nee’ leren zeggen. Tijd voor een herijking van onze kernwaarden. Wie doet er mee? Tekst: Rinske van de Goor en Lammert Hoeve

H

et tijdperk als-je-geen-specialist-kan-worden-begin-je toch-een-huisartspraktijk ligt ver achter ons. Gelukkig maar. Sterker, ons imago als kneusdokters zijn we volledig kwijt - en terecht. Mede dankzij de eerste standaarden ziet nu ook de rest van de wereld dat we een volwaardig vak beoefenen, en dat we niet onderdoen voor een specialist. We horen zelfs regelmatig jaloerse geluiden van onze collega’s in het ziekenhuis! Het gevolg is wel dat ze ons als allrounders met doorgaans een groot gevoel van loyaliteit richting onze patiënten, altijd weten te vinden. Wij kunnen immers alles, en anders huren we wel personeel in om dat werk over te nemen! Substitutie vanuit de tweede lijn, maar dan vooral voor minder geld, en een eventueel risico komt dan vaak bij de huisarts op het bord. Omdat een generalistisch en persoonlijk arts, volledig vergoed, op loop- of fietsafstand, met altijd wel plek binnen een paar dagen een ideale vraagbaak is voor, nou ja, waarvoor niet? Dus ben je als huisarts voor je het weet ook personal coach, wachtlijstbemiddelaar, psycholoog, wachtlijstbehandelaar, triagist voor tweede lijn en derde lijn, triagist voor de gemeente, verpleegkundige, zorgvoorlichter, preventiemedewerker, gezondheidscoach, sparringpartner, burnoutbegeleider, maatschappelijk werker, woonmakelaar, zorggids, et cetera et cetera. En dat allemaal natuurlijk liefst 24/7.

Hekjes zetten

Onder invloed van al die ontwikkelingen

is er bijna geruisloos een grote verandering ontstaan: in plaats van uitleggen wat we allemaal WEL kunnen, zijn we nu op een punt gekomen waarop we heel duidelijk onze grenzen moeten gaan stellen. Het is belangrijk dat we hekjes gaan zetten om ons vak, opdat de kwaliteit van de kernhuisartsenzorg niet weglekt doordat we overladen worden met niet-huisartsgeneeskundige zorgvragen. Want dat dat risico dreigt, dat zien we allemaal. Aan die hekjes wordt gewerkt! We moeten duidelijk uitleggen aan zowel ‘stakeholders’ als onze patiënten, waar we als huisartsen precies voor staan. Waarvoor ze allemaal wel bij ons terechtkunnen en waar ze op mogen rekenen. En ook: waarvoor niet. Zeggen waar je van bent, betekent immers ook dat je van sommige dingen niet bent. Daarmee scheppen we duidelijkheid. Maar het kan ook betekenen dat er lacunes gaan vallen. Want wie regelt de dingen als de thuiszorg ‘op’ is en de huisarts vindt dat-ie er niet van is? Dat gaat dus veel overleg en afstemming van verantwoordelijkheden met andere zorgpartijen vragen.

Herijking Kernwaarden

Dit alles is nu gaande, in de Herijking Kernwaarden Huisartsgeneeskunde. Zestig jaar na de eerste keer dat hierover werd gesproken, in Woudschoten, komt er een herijking van deze kernwaarden, het zogenaamde Woudschoten 2. VPHuisartsen neemt deel aan de stuurgroep, samen met afvaardigingen van de academie, HRMO, LHV, NHG, de LOVAH et cetera.

En er is besloten dat we allemaal mee mogen denken over de toekomst. Elke stem kan gehoord worden. Dit is onze kans om mee te werken aan de toekomst van ons vak. Dus wij willen iedereen vragen om actief hun visie op het vak te delen, zelfs, en misschien zelfs juist als je er geen puf voor hebt. Wat zijn in deze tijd nog onze kernwaarden? Waar willen we voor staan? Waarvoor kunnen mensen altijd op ons rekenen? En waar trekken we de grens? Dat horen we graag ook van de huisartsen die doorgaans niet bestuurlijk actief zijn, het werkveld. HRMO organiseert daarvoor de komende maanden vele bijeenkomsten, waarin door groepen van tien tot vijftien collega’s gediscussieerd gaat worden, onder leiding van een gespreksleider. Deze gespreksleiders worden opgeleid door HRMO met hulp van de Argumentenfabriek, met als doel dat deze denksessies door het hele land vergelijkbaar verlopen. Dus meld je aan met je HAGRO, toetsgroep, opleidingsgroep. Liefst voor in de maand september. Ook worden er nog gespreksleiders gezocht. Deze kunnen zich aanmelden bij info@annemarieklabbers.nl. Zie verder ook: www.nhg.org/herijking-kernwaarden-en-kerntaken-huisartsenzorg-2018-2019 •

Rinske van de Goor en Lammert Hoeve, huisarts en bestuursleden VPHuisartsen

31


BOEKBESPREKING

Gebruik je hersens!

A

Tekst: Peter Staal • Auteur boek: Arie Bos

rie Bos was dertig jaar huisarts in Amsterdam en volgde gedurende zijn hele carrière met bovengemiddelde interesse wetenschappelijk onderzoek op het gebied van evolutie, hersenen en bewustzijn. Van zijn hand verscheen een paar jaar geleden het boek: Mijn brein denkt niet, ik denk. Dit boek poogde een tegenhanger te zijn van de vele breinboeken die de wetenschappelijke informatie op een bepaalde manier ordenen, waardoor het lijkt dat alles wat je ervaart en doet uit je brein komt. Bos wilde in dit boek een tegengeluid laten horen. Een commentaar was indertijd: “Eindelijk een breinboek voor beide hersenhelften! Arie Bos rekent overtuigend af met de modieuze en naïeve veronderstelling dat we ons brein zouden zijn.” Het nieuwe boek Gebruik je hersens! is ontstaan vanuit de vraag de ingewikkelde materie nog eens zo te formuleren dat niet alleen academici, maar iedere geïnteresseerde het zou moeten kunnen lezen. Daarom is de ordening in het nieuwe boek wel wat veranderd, maar het blijft helder in de opbouw en breed georiënteerd. Wel zijn vele sprekende voorbeelden en omzwervingen die het vorige boek zo interessant maakten soms korter aangegeven of verdwenen. Het boek is daardoor compacter en minder gelardeerd met sappige en illustratieve verhalen, maar leest niettemin weg als een spannend boek. De spreektaal die gehanteerd wordt (‘Als je nog even terugbladert naar bladzijde 30…’) spreekt jongeren beter aan, maar helaas ontkom je er niet aan dat sommige stukken gewoon nog best moeilijk zijn. Toch lukt het Bos weer op overtuigende wijze vraagtekens te plaatsen bij de

32

stelling dat wij ons brein zijn, en laat hij het verschil zien tussen brein en bewustzijn. In duidelijke stappen beschrijft Bos waarom de vrije wil van de mens te maken heeft met de unieke bouw van de hersenen en de vertragingstijd die op het verwerken van zenuwimpulsen zit, waardoor de mens nog in staat is in te grijpen. Het illustratieve verhaal van Bach-Y-Rita, een hoogleraar die een ernstige hersenbloeding kreeg en op weer tot redelijk functioneren kwam ondanks gigantische hersenschade maakt ook in dit boek weer

veel indruk. Ook het hoofdstuk ‘Denken, leren, doen’ waar Bos op een eenvoudige manier uitlegt hoe vaak we ‘lui’ zijn in ons denken is de moeite waard: het kost energie en inspanning om echt na te denken, dit in tegenstelling tot het luiere associatieve denken, dat door reflexpatronen ook vaak fouten maakt, hetgeen Bos illustreert met enkele optische illusies. Kortom een lezenswaardig boek dat ook voor de geïnteresseerde professional veel stof tot nadenken geeft. Voer voor je brein, dus eigenlijk… •


Foto: ©NFP/Pieter Magielsen Fotografie

COLUMN VPHUISARTSEN

Keuzes maken… Dick Groot, voorzitter VPHuisartsen

H

et komende jaar zal in het teken staan van keuzes maken voor de huisartsenzorg. Woudschoten revisited… de herijking van de Kernwaarden in de huisartsenzorg. Wat voor soort dokter willen we eigenlijk zijn en welke verantwoordelijkheden vallen onder ons. Die belangrijke keuzes moeten wij maken. Zo ook binnen de ANW-zorg. Want het is evident dat het water ons tot aan de lippen komt binnen de ANW-zorg. Ten onder gegaan aan ons eigen succes, met immer korte wachttijden en een toegankelijkheid die bijna drempelloos is. In 2016 signaleerde de Coöperatie Praktijkhoudende Huisartsen de problemen al en zij belegde toen de eerste rondetafelbijeenkomst over de problemen binnen ANW. Daaruit is het tripartite overleg ontstaan van VPH, LHV en InEen die nu verschillende oplossingsscenario’s gaan uitrollen. De SEMD komt uit de VPHuisartsen koker en lijkt veel interesse te krijgen in het land. Maar het gaat langzaam, dat is nou eenmaal zo bij grote hervormingen. Vandaar dat in de regio West-Friesland het manifest er kwam. Een goed uitgewerkt plan, alwaar men de spoedzorg weer herdefinieert en terugbrengt tot echte spoed! Een plan dat grote overeenkomst heeft met onze gezamenlijke pilot U1-U2 triage en derhalve verder met de collega’s in West-Friesland onderzocht wordt of het eventueel in hun regio een kans van slagen heeft. Ergens kan ik er persoonlijk niets aan doen, dat ik af en toe denk: geef die comfort- en wenszorg maar terug aan de verzekeraar. Ik borg mijn dag-zorg volledig en ik confirmeer mij aan 24x7 SPOED zorg. Dat betekent dus dat alle wenszorg in ANW-uren, waar we zeer hoge consultprijzen voor vragen, vergeleken met dag-zorg, teruggeven aan de verzekeraar. Ik stel mij voor dat de verzekeraar een eigen voorziening maakt voor alle niet-urgente zorgvragen. Wij blijven dan verantwoordelijk voor de echte spoedzorg, zal ons ANW-werk weer een hele nieuwe boost geven! Weer datgene doen, wat je verwacht van spoedzorg. Laagdrempeligheid en goede toegankelijkheid van zorg hoeft namelijk niet ten koste te gaan van onze beroepsgroep. De grens is bereikt en er zullen dingen moeten veranderen. Misschien moeten ingewikkeldere onderwerpen weer op de agenda, zoals onder andere de eigen bijdrage...? •

33


COLOFON

Jaargang 5

MedZ is een uitgave van VPHuisartsen en APPR Hét Brancheburo. De redactionele inhoud verwoordt niet nood­zakelijk de standpunten van een van de uitgevende partijen, noch nemen zij verantwoordelijkheid voor de inhoud van redactionele artikelen. www.vphuisartsen.nl www.apprhbb.nl Redactieadres APPR Hét Brancheburo t.a.v. Anya Vos Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 694 28 78 e-mail: anya@apprhbb.nl Hoofdredactie VPHuisartsen, e-mail: hoofdredacteur@vphuisartsen.nl Eindredactie Anya Vos, telefoon: (035) 694 28 78, e-mail: anya@apprhbb.nl Redactieadviesraad Petra Pronk, Rinske van de Goor, Vormgeving Merit op de Dijk (art direction), APPR Hét Brancheburo Druk Veldhuis Media BV Advertentieverkoop Herman Wessels, telefoon: (035) 694 28 78, e-mail: herman@apprhbb.nl Verspreiding en abonneren MedZ wordt in een oplage van 5.170 exemplaren verspreid onder de leden van VPHuisartsen en andere huisartsenpraktijken in Nederland. Neemt u voor meer informatie over abonneren contact op met VPHuisartsen: www.vphuisartsen.nl. Verschijningsfrequentie 6 maal per jaar Auteursrecht 2018© Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van APPR Hét Brancheburo mag niets uit deze uitgave openbaar worden gemaakt of op welke wijze dan ook vermenigvuldigd. Lidmaatschap Informatie over lid worden en uw lidmaatschap van VPHuisartsen kunt u vinden op www.vphuisartsen.nl.

34


De zekerheid van Xarelto®

Voor uw patiënt met non-valvulair atriumfibrilleren§,1

Veilig en effectief1,2* in vergelijking met VKA Eenmaaldaagse onderhoudsdosering1,2** Wereldwijd zijn al meer dan 36 miljoen patiënten met Xarelto behandeld 3*** Eenvoudig regime voor switchen van VKA naar Xarelto2 Xarelto is de meest voorgeschreven DOAC in Nederland4

Voor verkorte productinformatie en referenties zie elders in deze uitgave. *

50% reductie van fatale bloedingen en vergelijkbaar laag aantal cerebrovasculaire accidenten/systemische embolieën vs. vitamine K-antagonisten ** Uitgezonderd 2,5mg voor de ACS indicatie *** Binnen alle geregistreerde indicaties § Met één of meer risicofactoren, zoals congestief hartfalen, hypertensie, leeftijd ≥ 75 jaar, diabetes mellitus, eerdere CVA of TIA. L.NL.MKT.03.2018.1417

to is l e r a X jaar 0 1 s l de inmid derland in Ne reerd2 ist gereg


“Ik leef. Meer dan voor die tijd.” Bianca Scholten Gewicht voor behandeling: 130 kg, gewicht nu: 69 kg

De Nederlandse Obesitas Kliniek, het centrum voor patiënten met morbide obesitas

www.obesitaskliniek.nl De Nederlandse Obesitas Kliniek onderhoudt nauwe samenwerkingsverbanden met ziekenhuizen, belangenverenigingen en andere organisaties. Wij werken onder andere samen met:

Nederlandse Obesitas Kliniek - Het centrum voor patiënten met morbide obesitas Postbus 601 . 3700 AP Zeist . T 088 88 32 444 . F 030 69 86 099 . obesitaskliniek.nl/contact


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.