Vac blad 5 def issuu

Page 1

woon

KWALITEIT

WOONKWALITEIT! IS EEN UITGAVE VAN VACPUNT WONEN

JAARGANG 3 • ZOMER 2016

“De bouw heeft in al die jaren onvoorstelbaar weinig geleerd en is nog steeds niet klantgericht. Waarom bij een huis niet wat bij een auto wel kan?” Een column van Jos Lichtenberg

Liesbeth van der Pol: “Ik vind die praktische blik op wonen geweldig!”

Hoe klein kun je wonen? “Wonen op 10 m2, kan dat? Dat wilde ik wel eens weten en daarom bouwde ik met twee vrienden een tiny house.” Reinoud Boland

Bouwstenen voor woonkwaliteit Zes professionals aan het woord over de toetscriteria die de basis onder het VAC-werk vormen.

70 jaar vóór woonkwaliteit! Bewaarnummer met jubileumkatern over 70 jaar burgerparticipatie avant la lettre.


woon

inhoud

KWALITEIT

2

Liesbeth van der Pol, architect “Gebruikskwaliteit is belangrijk, maar belevingswaarde ook. En soms is dat schipperen.”

VAC in beeld WAC Nijmegen onderzoekt of smallere woningen nog wel goed indeelbaar zijn

Margaret Staal-Kropholler (1891-1966) ’s Lands eerste vrouwelijke architect breekt een lans voor bruikbaarheid

De oplossing Betaalbaar bouwen is kleiner bouwen. Wat is een aanvaardbaar minimum?


WOONkwaliteit!

column ron stevens

3 Column 4 De bewoner centraal 6 Liesbeth van der Pol, dokarchitecten

Hoe ziet de toekomst van het wonen eruit? Een interview met architect en voormalig Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol.

10 De zes pilaren van gebruikskwaliteit

Zes professionals geven hun visie op de zes toetscriteria die het fundament onder het VAC-werk vormen.

12 Knelpunt 13 Jubileumkatern

Een interview met Ellen van Kessel, biograaf van Nederlands’ eerste vrouwelijke architect Margaret Staal-Kropholler en een gesprek met Ada Debets, VAC-lid van het eerste uur.

17 VAC in beeld

WAC Nijmegen brengt een bezoek aan woningen met een smalle beukmaat (breedte) van 5,10 meter. Een impressie van fotograaf Ed van Rijswijk.

21 De Oplossing

Corporaties zijn op zoek naar manieren om goedkoper, en dus kleiner, te bouwen. Maar wat is een aanvaardbaar minimum?

22 Gerben van Dijk over transformatie

In transformatie zitten bijna altijd cadeautjes, maar je hebt wel wat creativiteit nodig om ze eruit te laten komen.

26 Column Jos Lichtenberg 26 Colofon en service

Liefdewerk Wist u dat de betekenis van het woord ‘wonen’ terug te voeren is naar het Latijnse woord ‘venus’? Venus was de Romeinse godin van de liefde. Vrij vertaald betekent ‘venus’: wonen, ergens graag vertoeven, tevreden zijn met of gewend zijn aan een bepaalde situatie of plaats. Wonen hangt dus sterk samen met liefde: we houden van de mensen met wie we samen in een huis wonen. En we houden van ons huis. Van die vaste plek waar we steeds naar terugkeren. De plek waar we geworteld zijn, waar het gezellig is, waar we ons echt thuis voelen. VAC-werk gaat over wonen én over liefde. Verspreid over het land zetten honderden VAC-leden zich met passie en toewijding in voor bruikbaarheid en woongenot. Deze leden staan niet op zichzelf, maar vormen een onderdeel van een inmiddels zeventig jaar lange traditie. Ze staan op de schouders van vele, vele duizenden VAC-leden vóór hen die zich sinds 1946 - vanuit ideële overwegingen en geheel belangeloos - inzetten voor een betere positie van de woonconsument en voor een goede gebruikskwaliteit van woning en woonomgeving. Ook Margaret Staal-Kropholler (1891-1966), de eerste vrouwelijke architect in Nederland, zette zich daarvoor in. En ook bij haar zien we die liefde voor het wonen terug. Met haar, voor die tijd moderne, ideeën over bruikbaarheid en haar enorme gedrevenheid is zij een voorloper van het VAC-werk. Ook nu nog vormt zij door haar passie een inspiratiebron voor velen. Daarom is de nieuwe award voor bruikbaarheid die VACpunt Wonen in het kader van dit jubileumjaar in het leven heeft geroepen, naar haar vernoemd. Vaak is VAC-werk ‘liefdewerk oud papier’: lang niet altijd krijgen de VAC-leden de waardering die ze verdienen en soms worden ze wat argwanend bekeken. Daarom is het niet meer dan verdiend dat juist zij in het zonnetje worden gezet: alle lof voor jullie enthousiasme, inzet én liefde voor het VAC-werk. Chapeau! Ron Stevens, voorzitter Raad van Toezicht

3


4

bewoner centraal foto ed van rijswijk


WOONkwaliteit!

5

Tiny houses Wonen op 10 m2, kan dat? Ontwerper Reinoud Boland wilde dat wel eens weten en bouwde met twee vrienden een tiny house. “Als je alleen bent, kan het prima. Als je met z’n tweeën bent, moet je elkaar wel kunnen verdragen en met kinderen kan het zeker niet!” Het zijn dan ook vooral alleenstaande jongeren die met tiny housing bezig zijn. Veel van hen vanuit ideële opvattingen over een kleinere ecologische voetafdruk, meer vrijheid, ontspullen en lagere kosten. Het huisje is dan ook zoveel mogelijk met duurzame materialen ontwikkeld. Maar of the grid is het niet. “Het drinkwatersysteem in Nederland is bijvoorbeeld gewoon goed geregeld, dan gaan wij geen dure filterinstallatie plaatsen.” Het huisje heeft in alle wanden ramen. “Zo hou je de beleving ruimtelijk”, vertelt Reinoud. “Sommige huisjes hebben één volledig glazen wand, maar het waterland-huisje hebben we ontwikkeld voor een plug in terrein in het centrum van Eindhoven; zo midden in de binnenstad wil je niet in een etalage zitten.” •


6

interview tekst ruth bakker foto’s ed van rijswijk

Liesbeth van der Pol:

“De mens speelt altijd een hoofdrol in mijn ontwerp.”


WOONkwaliteit!

7 Op haar vijftiende wist ze al dat ze wilde bouwen. Drie jaar later, na een inspirerend jaar bij het bureau van de bevlogen architect Herman Herzberger, sloeg haar aanvankelijke passie voor bruggen om in een warm hart voor architectuur. “Het is een heerlijk vak! Enerzijds vereist het artisticiteit en creativiteit, anderzijds ook een goede inleving in de mens.” Ze gaat dan ook ga elke dag met plezier naar haar werk. “Een gebouw heeft grote impact. Er gaat bovendien veel geld in om. Dat geeft een kick.” Maar de crisis heeft haar bescheiden gemaakt. VACpunt Wonen sprak met haar over haar passie voor architectuur en de toekomst van het wonen.

V

an 2008 tot en met 2011 was Liesbeth van der Pol Rijksbouwmeester. Een grote eer vond ze dat. “Het verzoek kwam totaal out of the blue! Ik mocht me bezighouden met de mooiste en meest eervolle opdrachten en over van alles ongevraagd en onafhankelijk adviseren, Ik heb geknokt voor het Rijksmuseum, voor het Kröller-Müller, me bezig gehouden met natuurgebieden, krimpgemeentes, het wijkenprogramma en ik heb in veel jury’s gezeten.” Na die periode van vier jaar kwam er een einde aan het Rijksbouwmeesterschap, dat nauwelijks te combineren bleek met het leiding geven aan een bureau in crisistijd. “We hebben toen veel moeilijke keuzes moeten maken en ons bedrijf is erg geslonken. Maar het bureau is gezond gebleven en daar ben ik trots op. Tegelijkertijd heeft de crisis me ook bescheiden gemaakt. En dankbaar. Het gaat nu weer goed, maar het is niet meer vanzelfsprekend. Bij elke opdracht ben ik blij dat ik dit mooie werk mag doen.” Ontwerpen gaat voor haar uiteindelijk maar over één ding en dat is schoonheid. Aspecten als duurzaamheid, budget, toegankelijkheid en dergelijke vormen noodzakelijke onderdelen van een project. Maar schoonheid speelt de hoofdrol: “Het moet vooral mooi zijn. Karakter hebben. Architecten zijn geen vrije kunstenaars; we hebben die randvoorwaarden juist nodig. Zomaar vanuit het

niets iets creëren is veel lastiger. Het is de kunst om alle randvoorwaarden in te vullen en dan het gebouw toch nog dat beetje extra te geven.”

Tiny Over de toekomst van het wonen heeft Van der Pol duidelijke ideeën. “We zijn met meer mensen in de steden. Dat alleen al noopt tot nadenken over de ruimte die we innemen. Maar we worden ook en masse ouder. Alleen al de loopafstanden, het schoonmaken en de hulp die je nodig hebt bij zo’n groot huis, maakt dat je moet nadenken over kleiner wonen. Maar het zogenaamde tiny house past ook bij jónge mensen. Die hebben lak aan auto’s en zitten niet te wachten op bezit. Dat vind ik een mooie ontwikkeling waar we op moeten inspelen.” Volgens Van der Pol doet tiny housing denken aan de vroegere HAT-eenheden. HAT staat voor Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens. “Ik dacht vroeger al ‘later als ik oud ben, wil ik in een HAT-eenheid’. Die zitten altijd op het dak en die zijn precies zo klein dat je ze in je eentje kunt bestieren. Dat verlangen naar het kleine nestgevoel, dat komt in het tiny house terug.” Maar hoe klein kan een tiny house zijn? Wat zijn de minimale maten? Volgens Van der Pol moet je de vraag eigenlijk anders stellen: “Hoe groot kan mijn raam zijn? Hoe groot


8

is mijn perspectief op buiten? En: wat zie ik daar? Kijk ik naar een boom of kijk ik recht in het andere tiny house? Dat maakt veel uit.” De woonkamer wordt volgens Van der Pol overbodig. Ze hanteert hierbij de denktrant van het VAC-werk en neemt de activiteiten van mensen willen als uitgangspunt. “Die televisie is nog maar voor een bepaalde generatie, dus dat hele bankstellengebeuren kunnen we schrappen. Dan ben je al 35 m2 kwijt.” Wel belangrijk blijven sanitair en eten en drinken. En de buitenruimte. “Er is een enorme ‘gezond leven cultus’. Je wilt toch wel een wortel uit je eigen tuin en niet van de supermarkt. De vraag wordt dan niet ‘hoe klein is mijn huis’, maar ‘hoe groot is het uitzicht op mijn tuin’. Dus hoe groter het glasvlak, hoe kleiner je kunt wonen. Sommige tiny houses zijn als een caravan ontworpen, maar die zijn naar binnen gekeerd. Die met grote glasvlakken ontworpen zijn, bieden wel dat gevoel van ruimte. Dan kun je met weinig vierkante meters toe.”

Bed als uitgangspunt Een andere ontwikkeling speelt zich af op het gebied van wonen en zorg. Dan gaat het niet zozeer over tiny, maar wel over efficiënt ruimtegebruik. Veel ouderen moeten langer in hun eigen huis blijven wonen en dat heeft consequenties voor het ontwerp. Van der Pol: “Ziekenhuizen hebben steeds minder bedden en mensen worden steeds ouder. En wij denken nog in rolstoelen. Maar mensen blijven niet in die rolstoel zitten. Daar zit nog een stap achteraan en dat is het bed. Wat doen we daar eigenlijk mee? Ontwerpen we daarvoor? Ik begrijp eerlijk gezegd niet dat niet méér mensen daar over nadenken!” Zelf is ze bezig met het ontwerpen van een woning voor iemand met Multiple Sclerose (MS), een progressieve ziekte waarbij je uiteindelijk bedlegerig wordt. De woning moet daarom niet rolstoeltoegankelijk, maar rolbédtoegankelijk worden ontworpen. “De woning verandert daardoor bijna helemaal in een open ruimte”, legt Van der Pol uit. “Alleen het sanitair en de slaapruimte moeten afgesloten kunnen worden, eventueel met schuifwanden. Daarnaast

“De woonkamer is sowieso een overbodig iets, dus dat hele bankstellengebeuren kunnen we schrappen.” krijg je een enorme badkamer, bijna zo groot als een woonkamer. Ook moet je zorgvuldig omgaan met kastruimte, want vanuit je bed kun je alleen lage kasten bedienen.” Hetzelfde geldt voor de bereikbaarheid van stopcontacten. Bovendien moet er een plek gecreëerd worden waar een ingehuurde hulpverlener zijn tanden kan poetsen en kan slapen.

Belevingswaarde En dan moeten er soms keuzes gemaakt worden, want niet alles kan op het beschikbare oppervlak. “Gebruikskwaliteit is belangrijk, maar belevingswaarde ook. Het ene staat niet boven het andere, maar je moet met beide rekening houden. En soms is dat schipperen.” Voor de MS-woning ontwierp Van der Pol een glazen schuifpui over de hele breedte van het huis, waarbij het bed zo het terras op kan rijden. “De consequentie is dan misschien dat er geen ruimte is om je jas

op te hangen bij de voordeur; die moet je dan in de kledingkast ophangen. Maar zo’n schuifpui geeft wel een groot gevoel van luxe. Dat bedoel ik met belevingswaarde.” Die belevingswaarde komt in elk ontwerp terug. Het geldt voor een school net zo goed als voor Schiphol. “Op school moet je zorgen dat er voldoende ruimte is om jassen en tassen op te bergen, anders wordt het een troep op de gang. Maar zo’n gang moet een kind ook perspectief bieden, ergens naartoe leiden.” Van der Pol is ook supervisor van Schiphol en merkte dat een bepaalde ruimte op papier goed georganiseerd leek, maar in de praktijk toch een benauwd gevoel gaf. “Dat kwam doordat een aantal functies te dicht bij elkaar geplaatst was. Door die functies meer te spreiden, creëer je een groter gevoel van ruimte. Ook dat zijn aspecten van de belevingswaarde.”


WOONkwaliteit!

Hoofdrol Tegelijkertijd ziet Van der Pol het belang van de gebruikskwaliteit en heeft ze veel waardering voor het VAC-werk: “Ik vind die praktische blik geweldig! ‘Hoe zit het met de radiator’, ‘kan ik als mindervalide wel naar binnen’, ‘waar zet ik de tafel’? Dat soort vragen. Daar heb ik heel veel van geleerd. Bijvoorbeeld dat je een bed in de slaapkamer beter niet onder het raam kan plaatsen in verband met koudeval. Je denkt het op te lossen door een radiator onder het raam te plaatsen en dan het bed er tegenaan. Maar dan krijg je een heet hoofd en een koude kont.” Ze probeert altijd de mens de hoofdrol te geven in haar ontwerp. Ze was bijvoorbeeld geen fan van de destijds populaire kernwoning, een concept waarbij de woonruimte van een flat of eengezinswoning georganiseerd is rondom een centrale kern waarin functionele voorzieningen zijn ondergebracht, zoals trap, badkamer, toilet, kasten, leidingen en afvoerkanalen. “Ik vond dat niet praktisch en bovendien haalde je de ruimtebeleving uit het huis.” Ze wilde een centrale entree waar je gasten royaal kunt ontvangen. De Nederlandse traditie schrijft voor dat je bij binnenkomst eerst langs de meterkast en het toilet moet. “Tegen de tijd dat je daar langs bent, ligt de helft van de meegebrachte bloemen al op de grond omdat het zo krap bemeten is. Kennelijk is in onze maatschappij gastvrijheid slecht verankerd en dat uit zich in het ontwerp”, verzucht Van der Pol.

Thuis Omdat ze duizenden woningen heeft gemaakt, kent Van der Pol als geen ander de teleurstelling van ‘het nieuwe huis’. Vanaf het moment dat een huis af is, begint het te verouderen: “Binnen de kortste keren is er iets wat het niet doet. Mensen vinden dat heel erg. Ze denken eindelijk van het gezeik af te zijn, maar ook in nieuwbouw slaan de stoppen wel eens door. Daar kan ik ze niet voor behoeden. Wij kunnen wel een vorm van beleving bieden, maar we kunnen de mensen niet gelukkig maken.” Erg blij is ze met haar eigen huis: een 19e-eeuwse lange, smalle, hoge woning waar ze voldoende ruimte heeft om gasten te ontvangen. “Bij mij lekt er van alles en loopt het water bij wijze van spreken van de muren, maar ik heb er niet zo’n last van. Ik ben gewoon thuis.” •

het knelpunt tekst ruth bakker Jaarlijks beoordelen Adviescommissies Wonen plannen voor duizenden woningen en woongebouwen op gebruikskwaliteit. Ze kijken of de woningen, woongebouwen en de leefomgeving wel zó ontworpen zijn dat de toekomstige bewoners hun dagelijkse activiteiten er goed kunnen uitvoeren. En dat blijkt lang niet altijd het geval te zijn! In de rubriek Het knelpunt beschrijven we situaties die voorkómen hadden kunnen worden als er een VAC-advies was aangevraagd.

Onhandige lichtschakelaar In de afgelopen edities van Woonkwaliteit is volop stilgestaan bij knelpunten die, wanneer een VAC-advies was aangevraagd en uitgevoerd, voorkómen hadden kunnen worden. Zo was daar de gladde galerijvloer en de ontoegankelijke kelder. Een VAC-advies had in deze gevallen besparingen van enkele tienduizenden euro’s kunnen opleveren. Maar ook gevoelens van onveiligheid, gevaarlijke situaties en irritatie bij de bewoners of gebruikers van een gebouw. Ook uit het volgende voorbeeld blijkt dat weer duidelijk. Een woningcorporatie levert een aantal seniorenappartementen op. Bij het openen van de slaapkamerdeur, die naar binnen opengaat, is het zoeken naar de lichtschakelaar. Normaal gesproken zit die op de slaapkamerwand aan de slotzijde van de deur tussen 0,9 – 1,2 meter hoogte (zie foto). Nu zit de lichtschakelaar op de muur waar de opengaande deur naar toe draait (scharnierzijde). Bij een openstaande deur bevindt de

lichtschakelaar zich dus achter de deur. Als je het licht aan wilt doen bij binnenkomst, zul je eerst om de deur heen moeten lopen. Zit je in een rolstoel of ben je minder goed ter been, dan ben je wel even bezig. Bovendien kan het binnengaan van een donkere kamer een onveilig gevoel geven. Met een advies van een Adviescommissie Wonen in de ontwerpfase was deze fout veel eerder gesignaleerd en had dit nog vóór de bouw aangepast kunnen worden. De corporatie in kwestie bood de bewoners aan een draadloze schakelaar te plaatsen. Kosten: € 90 per woning. Te betalen door de bewoners! Dit wekte veel irritatie: de bewoners vinden - terecht - dat zij niet hoeven op te draaien voor kosten als gevolg van fouten in het ontwerp. Maar de corporatie bleek niet te vermurwen. Dan liever een - vele malen goedkoper - draadloos systeem bij de bouwmarkt aanschaffen en zelf aanbrengen… •

9


10 kennis tekst ruth bakker

Bouwstenen voor woonkwaliteit Het fundament onder het VAC-werk bestaat al sinds jaar en dag uit zes toetscriteria. Zes professionals geven hun mening over deze bouwstenen van woonkwaliteit: welke kansen en knelpunten voor de toekomst zien zij? Bruikbaar - dr. ir. N.P.M. Scholten, Expertisecentrum Regelgeving Bouw “Bij de totstandkoming van het Bouwbesluit 1992 zijn destijds vier pijlers in de Woningwet vastgelegd: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Later is daar onder maatschappelijke invloed de pijler milieu (duurzaam bouwen) aan toegevoegd. Voorkómen moet worden dat gebouwen tot stand komen die, omdat ze onvoldoende bruikbaar zijn, leiden tot ongezonde en onveilige situaties. Onvoldoende bruikbare gebouwen kunnen ook leiden tot maatschappelijke problemen of problemen met de openbare orde. Neem als voorbeeld het afschaffen van de noodzakelijke buitenberging bij woningen in 2003. Dit leidde tot chaos op straat, omdat bewoners van nieuwbouw geen buitenberging meer hebben. De burgemeesters van de vier grote steden deden een oproep om dit voorschrift weer zo snel mogelijk te herintroduceren, wat ook is gebeurd. Het is dan ook een ernstige misvatting dat de consument er wel voor zorgt dat alleen bruikbare gebouwen worden gebouwd. Het marktmechanisme werkt niet. Nu al kan een louche belegger bij de transformatie van een leegstaand kantoorgebouw naar woningen slechts één enkele gemeenschappelijke toiletruimte realiseren en in het geheel geen badruimte. De gemeente moet daar op basis van de wet dan een omgevingsvergunning voor verstrekken. Ook is er een grote samenhang tussen de technische voorschriften over veiligheid, gezondheid en energiezuinigheid en de bruikbaarheidseisen. Je hoeft bijvoorbeeld van een woning alleen maar het totaal aan verblijfsgebied, toilet- en badruimte thermisch te isoleren en te ventileren. Als je van een woning van 100 m² maar 14 m² als verblijfgebied aanmerkt en de toilet- en badruimte weglaat, en je houdt je qua thermische isolatie en ventilatie exact aan de minimum voorschriften, dan levert dat een totaal onbruikbaar en ongezond geheel op.

Het schrappen van alle bruikbaarheideisen behoudens toegankelijkheid in het ter consultatie voorgelegde BBL (het nieuwe Bouwbesluit) moet dan ook als een flagrante schending worden beschouwd van het met de mond beleden beleid dat in de bouwregelgeving de consument centraal moet staan. Het BBL is daarmee defacto inhoudsloos en beschermt niemand.”

Toegankelijk - Illya Soffer, directeur Ieder(in), koepelorganisatie voor mensen met een beperking of chronische ziekte “Mensen met een beperking stuiten op grote belemmeringen als ze een woning zoeken of willen verhuizen. Het merendeel van de woningen is niet toegankelijk. Gehandicapten worden te vaak geconfronteerd met de gebrekkige bruikbaarheid van woningen. Op 14 juli jl. is het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking van kracht geworden in Nederland. Toegankelijkheid is nu de norm, ook voor bouwen en wonen. Bouwregelgeving schrijft niet voor dat het verplicht is om nieuwe woningen toegankelijk te bouwen. In het Bouwbesluit zijn zeer summiere toegankelijkheidseisen opgenomen. En die eisen gaan bijna alleen over nieuwbouw. Dat is slechts zo’n 5 procent van de sociale woningvoorraad en vrije sector. De overige 95 procent – de bestaande woningvoorraad - valt er niet eens onder. Voor gehandicapten in bestaande woningen verandert er te weinig. Toegankelijkheid moet een keihard uitgangspunt te zijn voor nieuwbouw én verbouw. Landelijke en lokale bouwregels moeten hiervoor zo snel mogelijk worden aangepast. De woningvoorraad loopt zo’n 30 jaar achter op de actuele behoefte. De samenleving vergrijst, waardoor het aantal mensen met een fysieke beperking toeneemt. De vraag naar levensloopbestendige woningen is nu al groter dan het aanbod. Het gaat daarbij om meer (brand)veilige, kleine en flexibel aan te passen woningen. Als er niets verandert, wordt de kloof tussen vraag en aanbod onover-


WOONkwaliteit!

brugbaar. Dit staat haaks op de gedachte dat mensen langer thuis moeten blijven wonen. Werk met het VN-verdrag in de hand. Dit voorkomt dat later verplichte en peperdure aanpassingen aan woningprojecten moeten plaatsvinden. En maak ook bestaande woningen daadwerkelijk toegankelijk voor mensen met een beperking.”

Veilig - Remco van Werkhoven, brandonderzoeker en beleidsadviseur bij Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond “Ouderen zullen steeds langer zelfstandig wonen en traditionele verzorgingshuizen verdwijnen of worden getransformeerd tot normale woongebouwen. Gevolg: de brandveiligheidseisen die aan dit soort gebouwen worden gesteld, gaan omlaag. Gemeenschappelijke voorzieningen zoals een brandmeldinstallatie, een bedrijfshulpverleningsorganisatie of blusmiddelen zijn niet langer verplicht en worden wegbezuinigd of buiten dienst gesteld. Hierbij wordt vaak, ten onrechte, onvoldoende rekening gehouden met de kwetsbaarheid en verminderde zelfredzaamheid van de steeds ouder wordende bewoners. Met name in geval van een brand of wanneer het gebouw vol met rook staat. Dit laatste geldt overigens ook voor mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en mensen met andere psychische problemen (bijv. ziekte van Alzheimer, verslavingszorg, etc.). De huidige bouwregelgeving heeft als uitgangspunt dat bewoners

11

van een normaal woongebouw zichzelf, zonder hulp, in veiligheid kunnen brengen in geval van een calamiteit. Recente branden in seniorenflats hebben echter laten zien dat dit in de praktijk lang niet altijd het geval is! Dit leidt tot bijkomende risico’s bij brand. De verwachting is dat het aantal slachtoffers onder senioren hierdoor de komende jaren exponentieel zal toenemen (bron: IFV). Het is daarom belangrijk dat deze bewoners zich goed bewust zijn van de risico’s die zij lopen bij een brand. En dat zij nadenken over de maatregelen die zij zelf kunnen nemen om de veiligheid en hun vluchtmogelijkheden te vergroten. Het beste is om, aan de hand van één of meerdere scenario’s, met mensen in de directe woonomgeving zoals buren, de gebouweigenaar, mantelzorgers en/of thuiszorginstanties, concrete afspraken te maken en eventueel de noodzakelijke voorzieningen te laten aanbrengen. Dit is uiteraard persoon- en situatieafhankelijk, waarbij wel geldt: zorg op maat betekent ook brandveiligheid op maat!”

Gezond & comfortabel - Masi Mohammadi, professor architectuur en gezondheid TU Eindhoven en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen “Thuistechnologie heeft de standaard van wat we een ‘leefbare’ omgeving vinden, duidelijk veranderd. Waar we ons vroeger moesten aanpassen aan de omgeving, wordt nu met


12 kennis tekst ruth bakker

behulp van technologie de omgeving juist aan onze behoeften aangepast. Wat we twintig jaar geleden als heel luxe of onmogelijk ervoeren, is nu normaal: denk aan thermostaten, airco, zonnepanelen, et cetera. Om de huidige ontwikkelingen in thuistechnologie te begrijpen, moeten we terugkijken naar de geschiedenis. Ongeveer 130 jaar geleden werd met de komst van elektriciteit in onze huizen de deur geopend voor een oneindige hoeveelheid thuistechnologieën. Vrouwen speelden in deze ontwikkelingen een belangrijke rol: een groeiend tekort aan dienstbodes voor de gegoede middenklasse leidde tot een grote afzetmarkt voor elektriciteit en elektrische apparaten in het huishouden. In de jaren tot de Tweede Wereldoorlog was de technologie in huis speciaal gericht op het gemakkelijker maken van huishoudelijke taken voor de huisvrouw: de zogenaamde ‘Assepoester’ technologie. Een apparaat als de stofzuiger bespaarde bijvoorbeeld uren werk. Zo kreeg de huisvrouw meer kans op de participatie in de samenleving. In de jaren ’60 en ’70 kozen steeds meer vrouwen voor werk buitenshuis, waardoor nieuwe arbeidsbesparende apparaten zoals wasmachines, vaatwassers en koffiezetapparaten hun intrede in het huishouden deden. De moderne, slimme zorgtechnologie van nu wil juist de hulpverleners en (informele) zorgverleners, die meestal vrouw zijn, ondersteunen. Domotica kreeg zo steeds meer een maatschappelijk karakter. Het is niet zomaar een verzameling intelligente, technische gadgets, maar het is slim systeem, dat primair bedoeld is om het wonen in het algemeen aangenamer te maken. Tegelijkertijd is het doel om het langer zelfstandig wonen van zorgbehoevenden mogelijk te maken. Technologische toepassingen in de zorg reduceren bovendien de tijd voor het uitvoeren van taken door het zorgpersoneel. De geschiedenis overziend is er een maatschappelijk gedreven evolutie gaande: van ‘Assepoester’ technologie naar een verzorgende woonomgeving voorzien van ‘Florence Nightingale’ technologie. In de praktijk blijkt die technologie echter toch nog te weerbarstig. Hoe komt het dat we de mogelijkheden nog niet optimaal benutten? Het antwoord op die vraag ligt besloten in de behoefte van de gebruiker. Veel onderzoeken laten zien dat ontwerpers en producenten er onvoldoende in slagen om de behoeften van de gebruiker te begrijpen en daarop te reageren. De moderne Florence Nightingales zullen dan ook in de nabije toekomst hun stempel op de ontwikkeling van de zorgtechnologie drukken.”

Duurzaam - Dr. ing. Peter Fraanje, directeur Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB) “Een duurzame, betaalbare woning voor iedereen, hoe moeilijk kan het zijn? Als we bewoners echt betrekken en oog hebben voor de behoeften en wensen, kan het snel gaan. Duurzaam wordt dan eindelijk vanzelfsprekend. Zo’n dertig jaar geleden werd het streven naar een duurzame ontwikkeling door de Verenigde Naties op de politieke agenda gezet. In het rapport ‘Our Common Future’ werd aandacht gevraagd voor de behoeften van toekomstige generaties: als we zo doorgaan met het gebruik van grondstoffen en natuur, is de aarde ‘uitgewoond’ tegen de tijd dat onze kinderen en kleinkinderen volwassen zijn. Dat wil niemand natuurlijk.

We zijn nu één generatie verder en er is veel veranderd in de wereld van bouwen en wonen. Woningen zijn comfortabeler, veiliger en duurzamer geworden. Er is substantieel minder energie nodig om woningen te verwarmen en te verlichten, er zijn waterbesparende maatregelen doorgevoerd en de milieuprestaties van bouwmaterialen en bouwsystemen zijn verbeterd. Tegenwoordig kunnen complete woningen op bestelling uit de fabriek worden geleverd. Voor producenten en leveranciers in de bouw is duurzaamheid inmiddels een vanzelfsprekende randvoorwaarde geworden. Bouwen kan nog veel duurzamer als we toekomstige bewoners écht betrekken bij ontwerp en realisatie of renovatie van woningen. Bewoners kunnen heel goed aangeven wat hun wensen en behoeften zijn en welke duurzaamheidsmaatregelen goed werken. Bewoners van nieuwbouwhuizen hebben te vaak vergeefs geklaagd over gebrekkige ventilatie, geluidsoverlast van installaties, ramen die niet open kunnen en oververhitting op de bovenverdieping. Een moderne bouwindustrie leert hiervan en komt met robuuste duurzame woningconcepten zonder poespas. Duurzaam is niet moeilijk of ingewikkeld of duur; duurzaam is gezond, veilig, comfortabel en aantrekkelijk voor alle bewoners.”

Onderhoudsvriendelijk - Prof. ing. André Thomsen, Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft “Ik heb geleerd om woorden als ‘consumentgericht’ of ‘bewonersvriendelijk’ te wantrouwen. Ze betekenen meestal dat er iets verkocht of geloofwaardig gemaakt moet worden dat zonder die toevoeging kennelijk niet deugt. Bovendien gaan dergelijke termen uit van een domme versimpeling: de standaard consument bestaat immers niet, bewoners zijn net zo verschillend als gewone mensen. Bij de term ‘onderhoudsvriendelijk’ is het extra oppassen: onderhoud is het behoud van een woning, maar net als afwassen en de tandarts een weinig geliefd corvee en bovendien erg duur. Echt onderhoudsvriendelijk zou dus kunnen zijn: onderhoudsvrij. Dat heeft echter forse gevolgen voor de materiaalkeuze: geen hout maar plastic kozijnen, geen onderdelen die kapot kunnen dus veel onvriendelijke materialen die bewoners niet mooi en niet prettig vinden of die veel duurder zijn. Er zijn ook bewoners die onderhoud juist graag zelf willen doen. Omdat het goedkoper is, omdat ze het goed zelf kunnen, het graag doen of omdat het dan gebeurt zoals zij willen. Voor hen is onderhoudsvriendelijk dus dat het makkelijk zelf gedaan kan worden. En dan zijn er nog de bewoners die het allemaal wel best vinden, als het maar goed en op tijd gebeurt en ze er geen last van hebben. Dat zijn dus meestal huurders. Onderhoudsvriendelijk is dus maar net wat je er van verwacht. Van belang is in ieder geval dat bewoners - eigenaren of huurders - weten wat aan een woning welk onderhoud nodig heeft. Bij een simpel broodrooster wordt een gebruiksaanwijzing met onderhoudsinstructies geleverd, bij woningen vrijwel nooit. Dát zou verplicht moeten zijn!” •


13

jubileum tekst ruth bakker

Bruikbaarheid als rode draad Margaret Staal-Kropholler is de eerste vrouwelijke architect in Nederland. Een gedreven, moderne vrouw, die alle middelen aangrijpt om haar boodschap te verspreiden: namelijk dat de vrouw evenveel recht heeft op ontwikkeling als de man. Onhandigheden in de woning moeten voorkómen worden, zodat de vrouw meer tijd en energie overhoudt voor zaken die er écht toe doen. Een gesprek met Ellen van Kessel, biograaf van Margaret Staal-Kropholler en voorzitter van het netwerk Vrouwen Bouwen Wonen over deze markante architecte, die met haar streven naar bruikbaarheid een prachtig boegbeeld vormt voor het VAC-werk.

Margaret Staal-Kropholler is de eerste vrouwelijke architect in Nederland. Verschilt haar werk van dat van haar mannelijke collega’s?

Mijlpalen van het VAC-werk

Margaret vindt dat de vrouw, beter dan de man, de bruikbaarheid van de woning kan verhogen: zij weet hoe het huishoudelijk werk kan worden beperkt en vergemakkelijkt. “De architect staat garant voor het tot stand komen van een voortreffelijke woning”, schrijft ze. Zelf let ze vooral op de praktische indeling: waar situeer je de vertrekken, hoe groot zijn de loopafstanden en hoe vermijd je stofrichels. Ze pleit bijvoorbeeld ook voor het aanbrengen van een boodschappenlift; niet alleen ín de woning, maar ook bij de buitentrap – de melkboer en de bakker bezorgen dan namelijk nog vaak aan huis.

1946 Eerste Adviescommissie Wonen opgericht In de wederopbouwperiode vlak na de Tweede Wereldoorlog werden er veel huizen gebouwd. Het waren vooral de mannen die bouwden en de vrouwen die thuis waren. Die vrouwen maakten dus het meeste gebruik van de woning en ervoeren in de praktijk hoe een huis woonde. Vrouwen in Rotterdam liepen tegen een aantal onhandigheden aan en spraken daar met hun mannen over die in de bouw zaten. Zij wilden graag de tekeningen zien vóórdat er gebouwd werd. Deze vrouwen zijn zich gaan verenigen en zo ontstond de allereerste VAC (afkorting van Vrouwen Advies Commissie voor de woningbouw) in Rotterdam. Dit fenomeen verspreidde zich als een olievlek over het land.

1957 Bezoek deurenfabriek Een delegatie van VAC-leden bezoekt de deurenfabriek op uitnodiging van fabrikant Bruynzeel.

1965 Landelijk Contact opgericht Al sinds 1955 is er een secretariaatsadres voor de VAC’s. Met de toename van het aantal commissies neemt ook de behoefte aan meer uitwisseling en uniformiteit toe. Daarom wordt in 1965 de


14 jubileum tekst ruth bakker beeldmateriaal ellen van kessel

Margaret StaalKropholler is een moderne, gedreven vrouw, die nieuwe ontwikkelingen in gang zet.” Haar aandacht voor de praktische indeling en inrichting maakt dat ze heel anders werkt dan mannelijke architecten. Mannen kijken minder naar de details en denken niet vanuit het gebruik, vindt ze. Een architect als Rietveld denkt wel na over het gebruik, maar hij heeft natuurlijk Truus Schröder naast zich die een grote invloed op zijn ontwerpen heeft.

Margaret Staal-Kropholler komt op voor de belangen van bewoners en pleit voor een ‘praktische woningindeling, die het huishoudelijk werk beperkt en vergemakkelijkt’. Hoe doet ze dat? In haar eigen ontwerpen houdt Margaret altijd rekening met de bewoner. Ze stelt vragen als ‘hoe kun je thuis praktisch de was doen’. Ze ging zelfs zo ver in haar streven naar bruikbaarheid dat er ontwerpen van haar om die reden niet zijn doorgegaan. Ze ontwierp bijvoorbeeld woningen met een tochtportaal, waarmee veel kou in de woning voorkomen wordt. Maar in de jaren na de Tweede Wereldoorlog moet alles zo compact mogelijk en wordt er fors beknibbeld op de bouwkosten; een tochtportaal past niet in die filosofie. Hetzelfde ondervindt ze met de bijkeuken voor het doen van de was en zo sneuvelt een aantal van haar ontwerpen. Margaret vindt het belangrijk om van bewoners zélf te horen hoe zij graag willen wonen. Daarom houdt ze in 1946 - in het kader van de wederopbouw - een enquête onder leden van de Nederlandse

landelijke koepel opgericht, die voluit ‘stichting Landelijk Contact van de Vrouwen Advies Commissies voor de woningbouw en de woonomgeving’ heette. Inmiddels zijn er dan een kleine tachtig commissies actief, verspreid over het hele land.

1975 Emancipade In het kader van het Internationaal Jaar van de Vrouw werd in 1975 in Nederland de ‘Emancipade’ georganiseerd, een manifestatie in de Utrechtse Jaarbeurs waar een groot deel van de vrouwenorganisaties zich aan het publiek presenteerde. Ook het toenmalige Landelijk Contact van de VAC’s was aanwezig met het ‘anti dommeganzen spel’. Toenmalig koningin Juliana bezocht de VAC-stand.

Vereniging van Huisvrouwen (NVH). Ze vraagt naar wensen voor de inrichting, de was- en badgelegenheid, de fietsenberging enzovoorts. Uitkomsten: de voorkeur gaat uit naar een kamer en suite, het tochtportaal moet blijven, er is meer berg- en kastruimte nodig, meer aandacht voor de belichting en bezonning én voor mogelijkheden om de was binnenshuis te doen. De NVH brengt de resultaten in bij de overheid en laat zo de stem van de huisvrouw in Den Haag klinken. In 1950 vraagt de Minister van Wederopbouw zelf de mening van huisvrouwen over de volkshuisvesting. De woningcommissie van de NVH reageert meteen en meldt dat zij zich grote zorgen maakt: vanwege de bezuinigingen is er nauwelijks meer aandacht voor praktische zaken. Ze maakt bezwaar tegen de standaardplattegronden van de Studiegroep Efficiënte Woningbouw, waar enkel mannen zitting in hebben. Margaret zegt daarover: “Duidelijk is mij geworden dat de meeste mannen in huishoudelijke kennis stil zijn blijven staan bij het huishouden van hun moeder.” Leuk detail: de commissie geeft aan dat de etagewoning de meest economische woonvorm is, die het grootste woongerief biedt. Maar dan wel met balkon!

Is Margaret Staal-Kropholler haar tijd vooruit? Ja, dat vind ik zeker. Het is een moderne, gedreven vrouw, die nieuwe ontwikkelingen in gang zet. Al voor de oorlog is ze bezig

1987 Vrouwenadviescommissies winnen Eurowoningenprijs De stichting Landelijk Contact van de Vrouwenadviescommissies heeft in 1987 de Eurowoningenprijs toegekend gekregen. Een prijs die jaarlijks beschikbaar wordt gesteld aan een man, vrouw of instelling met bijzondere verdiensten op het gebied van de volkshuisvesting. De jury baseerde zich hierbij op de volgende overweging. ‘Sinds de oprichting in 1946 is het aantal plaatselijke VAC’s uitgegroeid tot tweehonderd. Door de activiteiten van deze commissies, die ondermeer bouwplannen beoordelen, krijgen vrouwen in het woningbouwproces de plaats die hen als belangrijkste gebruikers van de woning toekomt.’


WOONkwaliteit!

jubileum tekst ruth bakker

15

De meisjes van het kolenhok Op 30 april 1987 werd Ada Debets met een staande ovatie in een volgeplakte zaal geridderd door toenmalig burgemeester van Purmerend J.C. van Burg. Op de vraag hoe ze het zo lang volhoudt om actief en betrokken te zijn, zegt ze: “Ik schijn er talent voor te hebben.”

met het ontwerp van een woongebouw voor werkende vrouwen. Uniek, want vóór die tijd kon je als alleenstaande alleen maar ergens inwonen. Het hebben van een eigen plek is belangrijk, vindt Margaret. Dit leidt tot de opening van het Louise Wenthuis in 1963 in Amsterdam. In het huis wonen vooral verpleegsters, secretaresses, kantoorbediendes en maatschappelijk werksters. Je moet wel boven de dertig jaar zijn om toegelaten te worden. Het zijn vooral heel praktische woningen, zodat de vrouwen zo min mogelijk hoeven te doen als ze van hun werk thuiskomen. Er is bijvoorbeeld een conciërge die boodschappen voor je aanneemt als je niet thuis bent. Onderin de flat wordt een klein winkeltje geopend voor dagelijkse benodigdheden als suiker, koffie en brood. Eén van de vrouwen van het eerste uur woont er nog steeds en vertelt dat de bewoners onderling een sterke band hebben: het voelt echt als een community. Met dank aan Margaret, die bruikbaarheid op de kaart zet en daarmee actief bijdraagt aan de emancipatie van de bewoner in het algemeen en die van de vrouw in het bijzonder. Alhoewel zij dat zelf nooit zo heeft benoemd. •

Toen Ada Debets in 1958 voorzitter werd van de kort daarvoor opgerichte VAC Purmerend, stond het VAC-werk nog in de kinderschoenen, Omdat ze maar liefst 25 jaar VAC-lid bleef, heeft ze een goed beeld van de ontwikkeling die het VAC-werk in die periode doormaakte. VAC Purmerend werd opgericht als gemeentelijke commissie. Debets vertelt*: “De raadsleden hadden in hun eigen kringetje rondgekeken waar ze vrouwen voor de commissie konden vinden. Er was een vrouw van de Partij van de Arbeid, ééntje uit VVD-kringen en ik kwam dan uit wat nu het CDA is.”

1990 Landelijk Contact bestaat 25 jaar Het jubileumjaar wordt geopend door toenmalig staatssecretaris Heerma van het ministerie van VROM. Het jubileum wordt gevierd met de uitgave van het boek ‘Bouwen aan kwaliteit... een kwestie van volhouden’. Sinds 1965 hebben de VAC’s een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Ze zijn uitgegroeid tot een hechte organisatie van vrijwilligers. Het aantal commissies is sterk toegenomen en benadert nu de 250. De ondersteuning van het Landelijk Contact is, mede de sinds eind jaren zestig toegekende overheidsbijdrage, steeds professioneler geworden en het werkterrein wordt steeds breder. Het perspectief is nog wel steeds dat van de vrouw: “De stichting heeft tot doel het behartigen van de belangen van de woonconsument. Zij doet dit vanuit de visie van de vrouw.” zo staat te lezen in de dan geldende statuten.

1998 Koningin Beatrix bezoekt de VAC-stand Het Landelijk Contact neemt deel aan de BouwRAI, waar ook koningin Beatrix de VAC-stand bezoekt waar zij de VAC-Kwaliteitswijzer aangeboden krijgt.


16 jubileum tekst ruth bakker

Op de knieën “In het begin was het heel minimaal”, vertelt Debets. “Er was nog geen Landelijk Contact [het huidige VACpunt Wonen, red.], dus je moest zelf het wiel uitvinden. En als je het allemaal nog niet weet, dan begin je met plattegronden lezen. De technische tekeningen kregen we toen nog niet; we hadden eerlijk gezegd ook niet het idee dat we daarom moesten vragen.” De VAC-leden konden maar bij een paar mensen thuis vergaderen: “Die bouwtekeningen waren zó groot en niet iedereen had zo’n grote tafel. Soms legden we ze op de grond en dan kropen we er met z’n allen op onze knieën omheen. Na een poosje zo aan gerommeld te hebben, zijn we naar de wethouder gegaan om te vragen of we in het gemeentehuis konden vergaderen. En dat was akkoord.

Citruspers Anekdotes uit die tijd herinnert Debets zich nog maar al te goed. Toen er gebouwd werd in de Zuiderpolder mochten de VACvrouwen adviseren waar in de schuur het kolenhok moest komen. “Toen werden we natuurlijk al snel ‘de meisjes van het kolenhok’ genoemd”, vertelt Debets grinnikend. De commissie adviseerde ook over stopcontacten. Debets vertelt: “Er mocht nooit een

stopcontact in de gang. Toen hebben we gezegd ‘maar u wilt toch ook uw auto die voor de deur staat kunnen stofzuigen? Dan moet u door het kamerraam en heeft u ‘kweet-niet-hoeveel meter snoer nodig om uw auto te kunnen stofzuigen!” Precies hetzelfde gold voor de schuur. “We zeiden ‘jullie, mannen, hebben een werkbank in de schuur’. Voor je verjaardag krijg je dan een elektrische boor of een elektrische schuurmachine. Als vrouwen kregen wij allemaal voor onze verjaardag een citruspersje. Het huis werd dus steeds voller met elektrische apparaten. ‘Maar’, zo zeiden de VAC-dames, ‘jullie willen bij die werkbank licht op je handen en je wilt je apparatuur kunnen gebruiken. Nou, dat willen wij ook.’ Tja, toen hadden we eigenlijk wel een punt.” Zo hebben de VAC-vrouwen het voor elkaar gekregen dat er een lichtpunt in de schuur kwam, dat er stopcontacten boven het aanrecht kwamen én een stopcontact in de hal. “Dat zijn misschien maar kleine dingetjes nu, maar daar waren wij gelukkig mee”, glundert Debets.

Professioneler VAC Purmerend kreeg in haar beginjaren alle steun van de gemeente. Maar niet alle commissies werden zo hartelijk onthaald. Vaak werd er argwanend gekeken naar deze vrouwen in de bouw. Maar het fenomeen VAC-werk groeit: twintig jaar na de oprichting van eerste commissie zijn er zo’n tachtig commissies actief door het hele land. Daarom wordt in 1965 het Landelijk Contact in het leven geroepen. De organisatie werd steeds professioneler, maar het doel bleef hetzelfde: zoveel mogelijk praktische onhandigheden in de woningen te voorkomen. VAC-werk bindt samen; het betekent veel méér voor de leden dan enkel gezamenlijk naar bouwtekeningen kijken. Dat blijkt wel als Debets vertelt dat die eerste groep van twaalf VAC-vrouwen uit Purmerend nog altijd met elkaar contact houdt. •

* Dit artikel is gebaseerd op fragmenten uit de film ‘VAC-werk door de jaren heen’ (2011)

2004 De vernieuwing

2016 70 jaar vóór woonkwaliteit!

In 2004 is het tijd voor een frisse wind. De naam van de koepelorganisatie wordt veranderd in VACpunt Wonen. Parallel daaraan wordt ook de huisstijl vernieuwd. Vanaf dit moment zijn ook mannen officieel welkom als VAC-lid. De commissies worden vanaf die tijd steeds vaker Adviescommissies Wonen genoemd; de V van Vrouwen is immers lang niet altijd meer van toepassing.

2016 is opnieuw een jubileumjaar voor de VAC-organisatie: VACpunt Wonen bestaat dit jaar maar liefst vijftig jaar én het fenomeen VAC, ofwel het netwerk van Adviescommissies Wonen, bestaat zeventig jaar! In alle activiteiten staat onze doelstelling voorop: de bewoner een meer centrale plek geven bij bouwen en wonen, een bijdrage leveren aan de vraaggerichtheid van de bouwsector én een verbetering van de woonkwaliteit.

2011 65 jaar sterk in VAC-werk Het 65-jarig bestaan van de VAC-organisatie is groots gevierd. We organiseerden een jubileumcongres voor ruim 600 VAC-leden, we maakten een jubileumboek en een jubileumfilm, we strikten dertien prominenten uit de bouwsector voor een videofelicitatie én we richtten de allereerste VAC in Rotterdam opnieuw op! En we kunnen nog lang niet met pensioen...


vac

in beeld foto’s ed van rijswijk

Kan het smaller? Nadat de leden van WAC Nijmegen van koffie zijn voorzien, steekt Jolande Siemerink van wal. De projectleider bij corporatie Vivare vertelt dat de corporatie tot nu toe alleen woningen realiseerde met een beukmaat (breedte) van 5,40 meter. Om de huren betaalbaar te houden voor lage inkomens, bouwt Vivare nu voor het eerst woningen van 5,10 meter breed. Hoe voelt dat in de praktijk? En wat betekent dat voor de indeling?

17


18

vac

in beeld tekst ruth bakker

N

ieuwsgierig en druk gebarend

bij Hegeman, vertelt dat de indeling van de

kamer in en hou je minder zitplekken aan tafel

lopen de WAC-leden door de

keuken hetzelfde is als bij woningen met een

over”, legt Liebrand uit.

woning. Het halletje vinden ze

beukmaat van 5,40 meter. Zelf had de bouwer

eigenlijk te smal. “Dan merk je

ook al geconcludeerd dat dit niet de meest

Bureautje

hoeveel verschil dertig centimeter maakt”, zegt

ideale oplossing is. Ook zijn er weinig moge-

Op de eerste etage is gekozen voor een inde-

Jeannine Liebrand, voorzitter van WAC Nijme-

lijkheden om je eettafel en keuken op elkaar

ling met drie slaapkamers en een badkamer.

gen. Ook de keuken wordt onpraktisch gevon-

te laten aansluiten: “Haaks op de muur wordt

Ook hier zijn de gevolgen van de smallere

den. “Ik zou voor een L-opstelling kiezen”, zegt

de doorgang vanuit de keuken te smal, maar

beukmaat merkbaar. Liebrand: “Zeker in de

één van de leden. Theo Tilleman, projectleider

langs de lange zijde steekt de tafel te veel de

ouderslaapkamer zie je dat: het bed kan maar


WOONkwaliteit!

19

op één manier geplaatst worden en dan nog

betekent dit dat één slaapkamer komt te

Snotneus

blijft er te weinig ruimte over om rond het

vervallen. Hierdoor is er wel meer ruimte

De kerntaak van de corporatie is het huis-

bed te lopen. Schuif de muur tien centimeter

voor de badkamer. Een ander voordeel is dat

vesten van mensen met een smalle beurs.

op, dan vergroot je meteen de mogelijkhe-

op de zolderetage een volwaardige slaapka-

Daarom moeten de bouwkosten omlaag.

den. Maar daardoor wordt de kleine slaapka-

mer met meer daglicht wordt gerealiseerd.

Liebrand, die de uitnodiging van Vivare erg

mer weer te klein voor een bureautje.”

In de woning van 5,10 meter breed was de

waardeert, heeft hier wel begrip voor: “Er is

Vivare heeft ook vergevorderde plannen voor

zolder als onbenoemde ruimte opgenomen

een tijd geweest dat het niet óp kon: alles

woningen met een beukmaat van 4,80 meter.

waardoor minder daglicht vereist is; één smal

werd steeds mooier en groter, ook voor

Voor de indeling van de eerste verdieping

dakraam volstond.

starters. Maar het houdt een keer op. Een


20

vac

in beeld tekst ruth bakker

snotneus van tweeëntwintig hoeft toch niet meteen in een luxe appartement met drie slaapkamers te wonen?” De WoonKwaliteitWijzer van VACpunt Wonen moet niet standaard uitgaan van een beukmaat van 5,40 meter, vindt de Nijmeegse: “Er is veel vraag naar appartementen voor één- en tweepersoonshuishoudens. Die kunnen in Nijmegen gerealiseerd worden met een huur van € 409. Als je voor dat geld zelfstandig wil wonen, moet je inleveren op kwaliteit. Wij bezuinigen liever op architectonische verfraaiingen als een prachtige, maar dure baksteen. Woonkwaliteit is vooral een praktisch huis.”


WOONkwaliteit!

de oplossing tekst ruth bakker foto eline lemstra

Betaalbaarheid Corporaties zijn op zoek naar manieren om goedkoper, en dus kleiner, te bouwen. Maar wat is een aanvaardbaar minimum? Welke activiteiten moeten in de woning uitgevoerd kunnen worden, welke meubels moeten erin passen en wat betekent dit voor de plattegronden? Door het aanscherpen van de EPC

van de woonkamer bijvoorbeeld

(Energie Prestatie Coëfficiënt), het

maakt weinig verschil. Bij één- en

instorten van de woningmarkt en het

tweepersoonshuishoudens is de

invoeren van het ‘passend toewijzen’

extra ruimte nodig om te werken, bij

is de vraag naar betaalbare huurwo-

gezinnen om te spelen.

ningen groter geworden. De lagere EPC leidt tot een hoger energielabel

Het VAC-werk streeft van oudsher

en daarmee tot méér WWS-punten

niet zozeer naar woningen voor doel-

van een huurwoning. Hierdoor blijven

groepen, maar naar meer ‘universele’

er minder WWS-punten over voor

woningen met wat overmaat, zodat

andere kwaliteiten van de woning,

bewoners niet hoeven te verhuizen

zoals de grootte. Door kleiner te

als er een nieuwe levensfase aan-

bouwen kan het aantal WWS-punten

breekt. Op dat standpunt valt – zeker

toch onder de liberalisatiegrens ge-

in het huidige tijdsgewricht - wel wat

houden worden en blijven de huren

af te dingen: in een gemeente als

betaalbaar.

Amsterdam is woonruimte bijvoorbeeld schaars. Grotere appartemen-

Het onderzoek ‘Goed wonen in een

ten zijn voor starters niet te betalen

betaalbare huurwoning’ werd uitge-

en bovendien komt de doorstroming

voerd door SPUTNIK Architecten. Zij

niet op gang als bewoners lange tijd

concluderen dat kleiner prima kan,

in dezelfde woning blijven wonen.

als het maar goed indeelbaar is. Ze

Overigens blijkt bij vergelijking van de

maken onderscheid tussen één- en

plattegronden dat de ‘matjes’, maten

tweepersoonshuishoudens enerzijds

en meubels die in het onderzoek ge-

en gezinnen anderzijds - een onder-

bruikt worden redelijk overeenkomen

scheid dat in de WoonKwaliteitWijzer

met die in de WoonKwaliteitWijzer. •

van VACpunt Wonen níét gemaakt wordt. Bij méér bewoners moeten er natuurlijk wel meer slaapkamers gerealiseerd worden, maar de grootte

21


22 interview tekst ruth bakker foto’s ed van rijswijk


WOONkwaliteit!

Gerben van Dijk:

“In transformatie zitten bijna altijd cadeautjes, maar je hebt wel wat creativiteit nodig om ze eruit te laten komen.”

‘Bouw minder, verbind meer’ is het devies van de Rotterdammer, die bekend staat om zijn passie voor herbestemming. Tweewekelijks schrijft Gerben van Dijk een blog in Cobouw over transformatie. Hij is programmamanager bij Bouwstenen voor Sociaal en voorzitter van het Herbestemmingsteam, kortweg het H-team genoemd: een onafhankelijk team van gepassioneerde professionals dat zelfstandig opereert in verbinding met het College van Rijksadviseurs (CRa). Welke bewonersaspecten zijn van belang bij transformatie? En willen mensen wel op een bedrijventerrein wonen?

23


24 interview tekst ruth bakker fotografie ed van rijswijk

W

elk type vastgoed wordt vaak getransformeerd? En is het ene type vastgoed meer geschikt voor transformatie dan het andere?

“Eigenlijk ligt dat niet zozeer aan het type gebouw. De locatie is veel meer bepalend voor een succesvolle transformatie. In de Randstad is het veel eenvoudiger om een businesscase rond te maken dan in het oosten van het land. Laatst was ik in een oud Fries dorpje, waar het oude dorpshuis te koop stond. In hetzelfde straatje stonden ook een paar woningen te koop, dus transformeren naar woonruimte had weinig zin. Alle andere functies die je kon bedenken zaten al geclusterd in en rond het voormalige kerkje: daar zat een winkeltje in, een fietsoplaadpunt, een VVV, een klein concertpodium en een paar hotelkamers. In het naastgelegen gebouwtje zaten een cafetaria en een minisupermarkt. Dan kun je van alles verzinnen, maar meer gaat hier gewoon niet gebeuren. Een optie is dan nog recreatief wonen toestaan, dan heb je in ieder geval in de zomermaanden nog bewoning.”

Over locatie gesproken: veel gebouwen die getransformeerd worden staan op bedrijventerreinen. Daar wil toch niemand wonen? “Veel mensen denken dat. Maar in het weiland wil je ook niet wonen, zeg ik dan. In een weiland moet heel wat gebeuren om het bewoonbaar te maken, net als op een bedrijventerrein. Daar ligt dan misschien wel een infrastructuur, maar die is ook niet altijd optimaal. Stoepen ontbreken bijvoorbeeld vaak. Bedrijventerreinen liggen vaak wel dicht tegen woonwijken aan. Aan de ene kant van de straat een blikken loods, aan de andere kant een wijkje met nieuwbouwwoningen. Je uitzicht is zelfs beter als je in die loods zou wonen. Overigens blijkt uit onderzoek dat veel mensen wonen op een bedrijventerrein niet uitsluiten. En het kan zeker voordelen hebben, bijvoorbeeld voor mensen die een goedkope of tijdelijke oplossing zoeken, of die graag bij uitvalswegen willen wonen.”

Zijn de kenmerken van het gebouw dan niet relevant bij transformatie? “Het ene gebouw laat zich natuurlijk makkelijker transformeren dan het andere. Een belangrijke vraag bij kantoren is bijvoorbeeld of de ruimte goed verkavelbaar is. Als het pand een onhandige kolomstructuur heeft, dan leent het zich niet voor grote appartementen maar wel voor kleine oppervlaktes. Daar moet dan wel net behoefte aan zijn.”

“Je werkt met bestaand materiaal en dan moet je soms concessies doen.” Over het algemeen zijn bewoners van getransformeerde woningen best tevreden. Maar wellicht hadden ze lagere verwachtingen vooraf. Speelt dat nog een rol? Ja, dat speelt voor een bepaalde groep zeker een rol. Er zijn zat transformaties die gewoon heel functioneel zijn en op architectuurniveau niet heel spannend. Mensen maken dan een functionele keuze voor betaalbare woonruimte. Hun verwachtingen zijn laag en daarom accepteren ze een mindere kwaliteit. Maar er is ook nog een andere groep, die valt voor karakteristiek, monumentaal, vastgoed. Ook zij nemen een zeker ongemak voor lief. Om in zulke vormen van herbestemming succesvol te zijn, moet je houden van die oude gebouwen. Je neemt het dan zoals het is, net als in een relatie. Je kiest dan voor karakter. Denk aan de appartementen in de oude pakhuizen in het Lloydkwartier. Overigens denk ik dat woonteleurstellingen vaak meer te maken hebben met de mensen die er wonen dan met het gebouw zelf. Ik woon zelf in een jarendertigwoning zonder spouw. Dan hoor je de buurkinderen heus wel eens gillen, maar dat accepteer je van elkaar.


WOONkwaliteit!

25

Leegstand in Nederland maatschappelijk vastgoed 14% gezondheid 19% sport 16% bijeenkomsten 14% onderwijs 12% 0%

Het VAC-werk is gestoeld op een aantal toetscriteria, waaronder bruikbaarheid. In welk opzicht moet hierbij rekening gehouden worden met transformatie? “Een kantoorplattegrond levert natuurlijk niet per se de meest bruikbare woningplattegrond op. Je werkt met bestaand materiaal en daar moet je soms concessies aan doen. Misschien zitten er dan één of twee woningen in die wat minder geslaagd zijn. Maar wat een ongemak is voor de één, kan een kwaliteit zijn voor de ander. In Nieuwegein is bijvoorbeeld een school herbestemd, waar een trap in zat van twee meter breed. Die trap is toen integraal opgenomen in een woning. Dat lijkt onhandig, maar bij de inschrijving bleek dit juist de populairste woning te zijn. Je hebt dan een uniek huis en kennelijk gaf het toch een extra gebruikswaarde. In herbestemming zitten dus bijna altijd cadeautjes. Maar je hebt wel creativiteit nodig om het eruit te laten komen.”

En het zit het met het toetcriterium ´veilig´? “Dan gaat het vooral over brandveiligheid. De overheid is daar wel scherp op. Soms moet je creatieve oplossingen verzinnen om bijvoorbeeld een dubbele vluchtweg te realiseren. Denk aan een dubbele gangsysteem of een wokkeltrap [trap in trap, red.] Verder is veiligheid op gebouwniveau nauwelijks een issue. Het heeft natuurlijk wel met de sociale veiligheid te maken. Een bedrijventerrein is ’s avonds in het donker nu eenmaal niet de meest prettige plek om thuis te komen, dus daar moet wel aandacht voor zijn.”

Zijn er ook aandachtspunten die te maken hebben met het toetscriterium ‘gezond & comfortabel’? “Als er klachten over transformatiewoningen zijn, dan hebben die vooral te maken met ventilatie en geluid. Je kunt vrij eenvoudig doos-in-doosconstructies maken waarbij zowel geluidsisolatie als ventilatiesystemen goed te realiseren zijn. Maar op het moment dat je de oude look van een pand zichtbaar wilt houden, lever je soms in op comfort. Aandachtspunt is de gevel. Van veel kantoren kunnen de ramen niet open. Voor een woning is dat onacceptabel.”

Is er een leercurve zichtbaar bij transformatie? Leert men van fouten en gaat men de dingen beter doen? “Daar ben ik niet zo optimistisch over. De reflexen om in oud gedrag terug te schieten, zijn groot. Toen de crisis dieper en die-

25%

50%

anders kantoren 26% industrieel/agrarisch 19% winkels 13% logies 9% woning 3% 0% 25%

50%

Bron: CBS, Leegstand naar vastgoedtype, 1 januari 2014

per werd, was herbestemmen een serieuze optie. Maar inmiddels roepen veel mensen alweer dat we in de weilanden aan de gang moeten. In een stad als Groningen liggen zoveel braakliggende terreintjes en ondertussen zijn ze aan de buitenkant een nieuwe wijk aan het ontwikkelen. Er is alleen geen verbinding aangelegd tussen die nieuwe wijk en het centrum van Groningen. Het stadshart dat in de nieuwe wijk zou komen, is geschrapt. Mensen wonen dan straks in een totaal monofunctionele woonwijk en moeten de auto in om in de binnenstad van Groningen te komen. Dan creëer je ook je eigen ellende. Flexibel transformeren kunnen we ook nog niet zo goed. Het kost veel geld om er weer wat anders van te maken. Het ‘vervelende’ van vastgoed is dat het voor langere tijd moet staan. We moeten meer leren denken in termen van flexgoed. Dat kan soms heel goed in bestaand vastgoed. Je gebruikt het gebouw dan vooral als een jas. Binnen realiseer je met een groot ‘meubel’ de gewenste functies. Denk bijvoorbeeld aan de boekhandel in Maastricht die in een kerk is gehuisvest. In Eindhoven wordt een kerk gebruikt als centrum voor jeugd en gezin, een huisartsenpost en nog enkele voorzieningen.”

Welke meerwaarde kan het VAC-werk hebben bij transformatie? “De aandachtspunten van het VAC-werk zijn in feite gelijk aan die van nieuwbouw, alleen zijn de Bouwbesluiteisen anders. Maar juist ook bij transformatie is het belangrijk dat je vanuit de bewoner kijkt. Het gaat immers om een functieverandering; het gebouw wordt anders gebruikt, dus je moet vooral ook naar de gevolgen voor dat nieuwe gebruik kijken. Dan heeft het zeker waarde dat er bewoners aan tafel zitten die net iets meer weten dan de gemiddelde bewoner. En die zich ook op basis van een tekening kunnen voorstellen hoe het voelt als je straks in zo’n appartement staat. Want ook voor mensen in een transformatiewoning is het belangrijk dat het er prettig wonen is.” •


26 column jos lichtenberg

colofon

VACpunt Wonen is de landelijke koepel van alle lokale Adviescommissies Wonen. Al 50 jaar ondersteunt VACpunt Wonen de Adviescommissies Wonen via deskundigheidsbevordering, informatievoorziening en onderzoek. Daarnaast zet VACpunt Wonen zich landelijk in voor de gebruikskwaliteit van woning en woonomgeving.

De kloof tussen bouw en consument Als het om bouwen gaat, is de consument is nog steeds niet écht in beeld. Een projectontwikkelaar of bouwer besluit om op een kavel een project te ontwikkelen. Hij (het is meestal een ‘hij’) haalt daar allerlei deskundigen bij, maar denkt vooral vanuit het eigen proces. Maken wat je goed kunt, lijkt belangrijker dan maken wat de klant wil. Je hebt die consumenten wel nodig, dus je laat een mooie en niet te technische brochure met verleidelijke, holle kretologie drukken. Alles is optimaal, perfect, flexibel en duurzaam. De enthousiaste koper gaat naar de bank (‘een hypotheek binnen een week’) en leent daar op basis van twee salarissen een kapitaal voor zijn nieuwe stulpje en daarmee is de bouw gefinancierd. Nog één handtekening en dan is het ‘laat gaan die banaan’. De schoorsteen moet immers roken. Vanaf dat moment staat de koper aan de zijlijn. Mag zelfs formeel het bouwterrein niet meer op. In het gunstigste geval houdt een kopersbegeleider (meestal een ‘zij’) je op de hoogte. Maar die werkt voor de aannemer en vertelt vooral wat allemaal niet of tegen exorbitant hoge meerprijzen mogelijk is. Bij oplevering schuren de werelden van de aannemer en de consument opnieuw. Dan blijken de krasjes op het glas kort bij het kozijn gewoon te mogen, is een wat lelijke aftimmerlat acceptabel omdat het ‘maar’ de zolderverdieping is (alsof je daar opeens tweederangs moet wonen) en trekt die vlek in het metselwerk buiten wel vanzelf weg. De bouw heeft in al die jaren onvoorstelbaar weinig geleerd en is nog steeds niet klantgericht. De vraag is vooral hoe we dat nu in vredesnaam veranderd krijgen. Waarom kan bij een huis niet wat bij een auto wel kan? Een kras in het glas bestaat daarbij niet, naden lopen zonder aftimmerlatten gewoon recht en de heilige koe wordt niet slechts bezemschoon opgeleverd maar smetteloos opgewreven. In veel andere landen, waar particulier initiatief domineert (zoals België en Duitsland), ligt het anders. Daar zijn geen 25 opleverpunten of overschrijdingen en de verkoper komt na een maand nog eens informeren of hij nog wat kan betekenen. Hij hoopt immers vooral op een goede referentie. Zo kan het ook! Jos Lichtenberg, Hoogleraar Bouwinnovatie TU Eindhoven

De Adviescommissies Wonen zetten zich in voor de praktische bruikbaarheid van de woning en de wijk. Het gaat om zaken als een logische en praktische indeling van een huis,voldoende ruimte, goed schoon te maken en te openen ramen en praktische installaties. In zo’n 200 gemeenten in Nederland zijn Adviescommissies Wonen actief.

Colofon Woonkwaliteit! is een magazine over woonkwaliteit voor professionals in de wereld van bouwen en wonen. Het magazine wordt tweemaal per jaar gratis toegestuurd naar relaties van VACpunt Wonen en leden van Adviescommissies Wonen. Redactie: Ruth Bakker Vormgeving: AKIMOTO Drukwerk: Drukwerkdeal Advertenties Neem voor meer informatie over het plaatsen van een advertentie contact op met VACpunt Wonen, info@vacpuntwonen.nl. © Auteursrechten Overname van artikelen en illustraties is niet toegestaan zonder toestemming van de redactie. Contact VACpunt Wonen Brennerbaan 106 3524 BN Utrecht (030) 261 04 75 info@vacpuntwonen.nl www.vacpuntwonen.nl Bekijk de digitale versie van Woonkwaliteit!: www.vacpuntwonen.nl (zie publicaties, Woonkwaliteit!)


A

R

C

H

I

T

E

C

T

E

N

feliciteert VACpunt Wonen met zijn 70 jarig bestaan

JAAR

De Woonbond feliciteert VACpunt Wonen met haar 50-jarig bestaan en met 70 jaar inzet voor woonkwaliteit van het netwerk Adviescommissies Wonen.

GRA DOW TIS NLOA

D

Voor deze feestelijke gelegenheid is ons rapport ‘Goed Wonen in een betaalbare woning’ gratis te downloaden via de link: www.studiosputnik.nl/wordpress/goed-wonen/

Lucht kan meer met Brink Gezonde lucht maakt je leven fijner. Het draagt bij aan de kwaliteit van leven. Aan je gezondheid en je leefcomfort. Brink weet alles van lucht en zorgt voor kwaliteit wat betreft verwarmen, koelen en ventileren van woningen en gebouwen. Dankzij de lucht en kwaliteit van Brink woon en werk je een leven lang gezond, comfortabel en duurzaam. Dat is Air for Life.

www.BRINKairforlife.nl


KOMO Instrument Kwaliteitsborging: klaar voor de toekomst

KOMO feliciteert VACpunt Wonen met een sterkere positie voor de woonconsument Al 70 jaar staat VACpunt Wonen aan de zijde van de woonconsument. Dat is een hartelijke felicitatie waard! Ons cadeau aan VAC en aan alle woonconsumenten van Nederland is het KOMO Instrument Kwaliteitsborging (KIK). Daarmee kunnen kwaliteitsborgers de kwaliteit van gebouwen binnen het wettelijk kader van de Wet kwaliteitsborging in de bouw -die nu door de Tweede Kamer wordt behandeld- perfect vastleggen. Zowel kwaliteit op basis van publieke eisen (Bouwbesluit) als kwaliteit op basis van private eisen (zoals goed en deugdelijk werk en project-specifieke eisen). Resultaat: • de prestaties van bouwwerken zijn optimaal verzekerbaar • de positie van de bouwconsument in relatie tot de bouwer en andere partijen verbetert significant. KIK van KOMO is tot stand gekomen in nauwe interactie met de bouwsector. Het is een co-creatie van de belangrijkste sectorkoepels en wordt ondersteund door 25 brancheorganisaties in en rond de bouw. KIK bevindt zich nu in de pilotfase en is daarna beschikbaar voor geautoriseerde kwaliteitsborgers.

Bouw op de systematiek van KOMO Stichting KOMO, Burgemeester van Reenensingel 101, Postbus 420, 2800 AK Gouda. 085-4862420. www.komo.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.