Op weg naar een circulaire economie Over producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen in Nederland
1
Voorwoord In 2013 werd het Afvalfonds Verpakkingen opgericht met als voornaamste taak de recyclingdoelstellingen voor verpakkingen in Nederland te realiseren. Die doelstellingen zijn vastgelegd in de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022. In de jaren daarvoor waren al afspraken gemaakt over producentenverantwoordelijkheid en verpakkingsbelasting. In de jaren die volgden bouwde het Afvalfonds Verpakkingen een afvalbeheer structuur waarin ook Nedvang b.v., het KIDV en Nederland Schoon hun specifieke rol hebben. Ik ben trots op de resultaten die we sindsdien hebben geboekt. Met een totaal van 79% recycling van verpakkingsafval behoren we tot de koplopers in Europa. Het is in Nederland steeds gewoner geworden om glas naar de glasbak te brengen, het oudpapier apart te houden en ook het PMD-afval te scheiden. Ook kennen we in Nederland de techniek die het mogelijk maakt om via nascheiding plastic en drankenkartons uit het restafval te halen. Toch staan we nog voor grote uitdagingen. De inzameling moet schoner en verpakkingen beter recyclebaar, om hoogwaardiger te kunnen recyclen. De Europese richtlijn voor het uitfaseren van single use plastics en een minimum percentage gerecycled materiaal voor bepaalde verpakkingen stelt de industrie voor investeringen in nieuwe technologieën. Alle ketens draaien op volle toeren om design, inzameling, recycling, sortering en hergebruik te optimaliseren. Er wordt in rap tempo kennis vergaard en op vele fronten samengewerkt. Cees de Mol van Otterloo stond aan de wieg van het Afvalfonds Verpakkingen. Na acht jaar nam hij afscheid van onze organisatie. Reden om een aantal betrokken stakeholders te vragen hoe zij de afgelopen jaren hebben ervaren en de toekomst van de circulaire economie en de rol van verpakkingen daarin zien. Samen vertellen alle geïnterviewden het complete verhaal vanuit verschillende perspectieven. Ik ben blij met alle medewerking, die we ondanks de beperkende coronamaatregelen hebben gekregen bij het tot stand brengen van deze publicatie. Ik dank Cees voor zijn enthousiaste en deskundige inzet in de afgelopen acht jaar. Cees kennende zal hij de ontwikkeling naar een circulaire economie op de voet blijven volgen. Of zoals hij zegt in deze uitgave: ‘Wij kunnen niet op onze handen zitten, maar we mogen wel trots zijn.’ Ik wens u veel leesplezier en inspiratie voor de toekomst.
Hester Klein Lankhorst algemeen directeur Afvalfonds Verpakkingen
2
3
‘We horen bij de koplopers, maar er blijft nog altijd een hoop te doen’ Stientje van Veldhoven
staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat (D66) houdt zich vooral bezig met circulaire economie, milieu, elektrisch rijden en het openbaar vervoer. Ze was ook nog kortstondig minister voor Milieu en Wonen. Wat is haar visie op de circulaire economie? ‘Als u mijn ambities kent dan weet u dat ik zal zeggen dat het altijd nog sneller mag.’
U zet zich in om de Nederlandse economie circulair te maken. U heeft bijvoorbeeld beleid geformuleerd om verpakkingen terug te dringen en hergebruik en recycling te stimuleren. Bent u tevreden over de resultaten? ‘Wat mij betreft is het glas bijna vol. We hebben echt veel bereikt, denk maar aan de nieuwe recycledoelstellingen voor verpakkingen inclusief circulaire doelen om ook hergebruik meer te stimuleren, een betere Europese meetmethode voor recycling, meer aandacht voor de kwaliteit van gescheiden inzameling, statiegeld op flesjes, het Nederlandse en Europese Plastic Pact. En ook de textielbranche zijn we aan het verduurzamen.’ Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere Europese landen? ‘Goed, we horen bij de koplopers als het gaat om recyclen van plastic verpakkingen en die positie moeten we zien te behouden. Als we kijken naar de meest recente Eurostat cijfers (2017) voor recycling
4
5 van verpakkingen, dan zitten wij op 78% en Frankrijk bijvoorbeeld op 68%. Ik ben blij met die resultaten, maar er blijft nog altijd een hoop te doen en verder te verbeteren.’ Welke belangrijke stappen moeten dan nog worden gezet? ‘De plastic soep niet alleen tegengaan maar ook voorkomen. Daarvoor moeten we ook met zijn allen hoger op de r-ladder komen. Van recyclen, naar minder gebruiken, slimmer (circulair) ontwerpen en hergebruik. Ik vind dat het gewoon moet worden dat al onze bloempotten en shampooflessen van gerecycled plastic zijn gemaakt in plaats van dat er nieuwe olie voor uit onze aarde moet worden gehaald. Die markt voor recyclaat moet worden versterkt, met de Plastic Pacts lopen we daarmee vooruit op de Europese wetgeving, die maakt dat het gebruik van recyclaat een vereiste wordt. Op Europees niveau maak ik me daar hard voor. Daarnaast is het vooral ook nodig dat we afscheid nemen van de wegwerpcultuur en met elkaar blijven werken aan slim ontwerp, hergebruik, retoursystemen en hoogwaardige recycling. Of het nu gaat om plastic verpakkingen of te grote kartonnen dozen voor transport. Daar is nog veel winst te halen. Een van de grootste prioriteiten in mijn ogen is circulair ontwerpen. Producten en verpakkingen zo ontwerpen dat ze herbruikbaar, reparabel en recyclebaar zijn. Er zijn inmiddels goede voorbeelden: de bierflesjes die we hergebruiken, de Dopper die we vullen met water, verpakkingen die zo worden gemaakt dat ze kunnen worden gerecycled. Er wordt steeds meer geëxperimenteerd met andere verpakkingen, geschikt voor recycling en hergebruik.’ Wat zijn daarbij de knelpunten? ‘De combinatie en de veelheid aan soorten materialen die we gebruiken, zorgen er nu vaak nog voor dat we veel materiaal niet meer terug kunnen brengen in nieuwe producten of verpakkingen. Dat hoeft niet per se slecht te zijn, en juridisch gezien is het nog steeds recycling als plastic van een kaasverpakking in een stofzuiger wordt verwerkt, maar het betekent wel dat we voor nieuwe verpakkingen nog steeds veel virgin materiaal nodig hebben. Terwijl het de bedoeling is dat we steeds meer recyclaat gaan toepassen om de keten te sluiten. Daarom hebben we afgesproken met het
bedrijfsleven te gaan werken aan het verminderen van het aantal soorten kunststof.’ Wat vindt u van het Europese beleid? ‘Als u mijn ambities kent dan weet u dat ik zal zeggen dat het altijd nog sneller en ambitieuzer mag. Maar ik ben ontzettend blij met de ambitie die de Europese Commissie laat zien in het nieuwe actieplan circulaire economie, ook op het gebied van verpakkingen. Een van die acties waar ik erg blij mee ben is de aanscherping van de eisen voor verpakkingen, om te zorgen dat in 2030 alle verpakkingen herbruikbaar of recyclebaar zijn. Wat mij betreft horen daar ook afspraken bij over een verplicht percentage gerecycled materiaal in producten. Ik zie ook het belang en de meerwaarde om dit soort zaken in Europees verband aan te pakken, al betekent dat soms dat we compromissen moeten sluiten en wij als Nederland eigenlijk eerder of verder hadden willen en kunnen gaan. De Europese markt zorgt voor een gelijk speelveld met veel meer effect en schaalgrootte.’ Het Europese beleid richt zich - net als u - ook nadrukkelijk op het terugdringen van zwerfafval. Een probleem dat met allerlei middelen bestreden wordt. Zou er ook niet harder moeten worden opgetreden tegen mensen die hun rommel op straat gooien? Gemeenten zouden strenger kunnen handhaven? ‘Het bestrijden van zwerfafval vraagt inzet van iedereen: burgers, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties. Handhaving is maar een van de instrumenten die gemeenten inzetten om zwerfafval te voorkomen, het is niet de heilige graal van het zwerfafvalbeleid. Zwerfafval ontstaat niet alleen door het weggooien en achterlaten van afval in de openbare ruimte, maar ook doordat mensen iets onbedoeld verliezen, of dat materialen verwaaien vanaf een bouwterrein. Ook het inzamelsysteem van een gemeente kan leiden tot zwerfafval. Denk maar aan oud papier dat in sommige gemeenten nog in dozen of stapels moet worden aangeboden aan de straat en dan verwaait. Of de inzameling van afval met zakken, waar meeuwen, katten en ratten zich vervolgens op uitleven en de wind de rest doet. Om zwerfafval gericht aan te pakken is het dan ook goed in beeld te krijgen wat de precieze oorzaken zijn. Effectieve bestrijding van zwerfafval vraagt inzet van veel verschillende
maatregelen, bijvoorbeeld meer preventie van zwerfafval, waar ik me met de invoering van statiegeld en de wegwerpplastics-richtlijn hard voor maak.’ In uw brief aan de Tweede Kamer kondigde u een groot nationaal offensief aan tegen zwerfafval en heeft u het over educatie van de jeugd op scholen. Kunt u iets vertellen over die plannen? Wat wordt daarbij de rol van het bedrijfsleven? ‘Via het programma ‘Afval op School’ zijn 140 scholen in het primair en voortgezet onderwijs begeleid met afvaleducatie, afvalscheiding en/of afvalpreventie. Ik vind het gek als we aan onze kinderen leren dat we thuis afval scheiden, maar het op school in één bak kan. Alleen al het afval scheiden maakt je bewust van de hoeveelheid verpakkingen en afval. Ik zie dat ook bij mij thuis. De Dopper is een goede gewoonte geworden. Natuurlijk spelen ook bedrijven hier een belangrijke rol. Denk aan McDonalds, dat met allerlei slimme gedragsinterventies haar bezoekers verleidt tot het goed weggooien van hun afval en nu experimenteert
‘In de textielbranche is nog een wereld te winnen als het gaat om slim en zuinig grondstoffengebruik.’
met herbruikbare koffiebekers. Of bijvoorbeeld CocaCola, dat alle PET-flessen van 100% gerecycled plastic gaat maken. Veel partijen communiceren met mensen over zwerfafval, zoals bijvoorbeeld via de campagne ‘Schoon, doen we gewoon’ van de gemeente Den Haag of ‘Supporter van Schoon’ van stichting Nederland Schoon. Met een nieuwe nationale campagne wil ik deze bestaande communicatie verbinden en versterken, zodat we samen nog effectiever kunnen zijn in het bestrijden van zwerfafval. Ik ben met de betrokken partijen in het zwerfafvalveld bezig dit nationale initiatief gezamenlijk te ontwikkelen. Ook via andere programma’s zoals het programma VANG-Buitenshuis doen we veel aan kennisontwikkeling zodat nog meer partijen hier gebruik van gaan maken. Hierbij wordt ook verkend hoe het hoger onderwijs (MBO/HBO/WO) beter ondersteund kan worden met het werken aan minder afval en een circulaire bedrijfsvoering.’
6
7 Het is u gelukt om statiegeld op kleine flesjes in te voeren. Wat staat er nog meer op uw wensenlijstje? ‘Afspraken over blik. En daarnaast denk ik dat we met elkaar hard moeten gaan werken aan meer recycling in textiel. Ik vind dat we tot concrete afspraken moeten komen met de textielbranche over producentenverantwoordelijkheid. Mensen horen mij vaak zeggen: textiel is het nieuwe plastic. Ik vind dat we voor een gezonde toekomst en ons klimaat moeten toewerken naar een schonere textielindustrie. Achtduizend liter water kost het om één spijkerbroek te maken, en de totale uitstoot van de textielindustrie wereldwijd is meer dan alle uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart bij elkaar. De textielbranche is een van de vervuilendste sectoren ter wereld. Er is daar een wereld te winnen als het gaat om slim en zuinig grondstoffengebruik en hergebruik van oude kledingstukken in nieuwe.’ U sloot met bedrijven het Plastic Pact af. Liggen de bedrijven op koers om de afgesproken doelstellingen te behalen? Hoe ziet u de toekomst voor het Plastic Pact na 2025? ‘In het Plastic Pact NL zijn voor 2025 ambitieuze doelen gesteld voor eenmalige plastic producten en verpakkingen. Het gaat erom minder plastic te gebruiken, meer plastic opnieuw te gebruiken, meer te recyclen en alle eenmalige plastic producten en verpakkingen moeten voor 100% recyclebaar zijn. We meten of de doelstellingen dichterbij komen. In de eerste helft van 2021 komen er nieuwe cijfers beschikbaar. Maar ondertussen zie ik al mooie voorbeelden van ondertekenaars die bijdragen aan de doelstellingen. Zo is McDonalds in Nederland gestopt met plastic rietjes en plastic deksels op hun drinkbekers. Dat scheelt honderden miljoenen rietjes en deksels. Door een nieuw ontwerp kunnen de drinkbekers namelijk worden dichtgevouwen. Ook Unilever zet in op vermindering van plastic in hun verpakkingen. Zo zijn er voor een aantal producten al nieuwe verpakkingsvormen ontwikkeld, waaronder CIF Ecorefill, terwijl verpakkingen voor andere producten, zoals van Dove nu voor 100% van gerecycled plastic zijn. Als laatste voorbeeld noem ik graag dat de ondertekenaars ook de weg naar het Nationaal
Testcentrum Circulaire Plastics in Heerenveen hebben gevonden. Zo zal daar naar verwachting binnenkort getest worden of voedselverpakkingen met digitale watermerken goed kunnen worden gesorteerd uit een afvalstroom. Aan voedselverpakkingen worden hoge eisen gesteld. Als je ze kunt sorteren, dan kun je in de toekomst misschien wel voedselverpakkingen hergebruiken als grondstof voor nieuwe voedsel verpakkingen en zo het gebruik van nieuw plastic verminderen.’ Plastic krijgt van alle materiaalsoorten de meeste kritiek en dat richt zich met name op verpakkingen. Is dat terecht? ‘De negatieve zichtbare gevolgen van plastic, denk aan de plastic soep, overschaduwen de goede eigenschappen van plastic. Plastic an sich is geen probleem, het is een sterk en licht materiaal. Het probleem ontstaat als plastic in ons milieu belandt en we nieuwe grondstoffen nodig hebben voor plastic, omdat het verbrand wordt met CO₂-uitstoot tot gevolg. Dat moeten we terugdringen, en inzetten op meer hergebruik. Het verbaast me niet dat het veel over plastic gaat, want we hebben plastic afval dagelijks in onze handen, thuis en daarbuiten. Plastic is het meest zichtbaar.’ U wilt van slecht recyclebare verpakkingen af. En daarna? ‘Voor de toekomst is het nodig dat we afscheid nemen van de wegwerpcultuur en met elkaar blijven werken aan slim ontwerp, hergebruik, retoursystemen en hoogwaardige recycling. Dat stopt niet in 2025. Ook op de langere termijn blijft actie nodig om de circulaire plastics economie te bevorderen zodat we in 2050 als Nederland volledig circulair zijn. Als we zuiniger en zorgvuldiger met onze grondstoffen omgaan kunnen we ongeveer de helft van de CO₂-reductie realiseren. Dus bijvoorbeeld geen nieuwe olie uit de grond halen voor nieuw plastic, maar al ons plastic recyclen en hergebruiken. Zodat we C0₂-uitstoot en milieuvervuiling voorkomen. Een circulaire economie is ons geheime wapen tegen klimaatverandering. Het zou mooi zijn als dit minder geheim wordt en overal doordringt, in de politiek en in de boardrooms van de multinationals.’
Wat zijn stappen die moeten worden gezet om de kunststof recyclingketen te optimaliseren? ‘Het begint bij het ontwerp van de verpakkingen, vervolgens moeten deze zodanig ingezameld en gesorteerd worden dat ze niet te vervuild zijn en geschikt zijn voor hoogwaardige recycling. Het nieuwe Nationaal Testcentrum Circulair Plastics in Heerenveen kan hier een mooie bijdrage aan leveren. Ik roep bedrijven op om hier volop gebruik van te maken, want we hebben innovaties nodig. En dan is het belangrijk dat er meer recyclecapaciteit is binnen Nederland en in de EU om onze grondstoffen in Europa te houden. Naast hoogwaardige mechanische recycling vormt de ontwikkeling van chemische recycling een waardevolle aanvulling. De recyclingtechniek voor PET en polyester van nationaal icoon Ioniqa is een goed voorbeeld. Ten slotte is een continue afzetmarkt voor recyclaat essentieel. Daarom worden doelen voor het toepassen van recyclaat gesteld met het Nederlands en Europees Plastic Pact.
‘Voor de toekomst is het nodig dat we afscheid nemen van de wegwerpcultuur en met elkaar blijven werken aan slim ontwerp, hergebruik, retoursystemen en hoogwaardige recycling.’
Ook heb ik de Europese Commissie opgeroepen om binnen een jaar met een voorstel te komen ten aanzien van een verplicht percentage recyclaat in verschillende productgroepen, zoals plastic verpakkingen en textiel.’ Welke rol speelt de overheid daarin? Zijn er zaken die alleen door wetgeving bereikt kunnen worden? ‘We hebben een breed scala aan instrumenten als overheid, waar wetgeving er een van is. We moeten steeds kijken wat het meest effectieve is. De overheid schrijft voor waar het moet en steunt en stimuleert waar het kan. Er gebeurt ook al veel om innovatie te stimuleren, kijk bijvoorbeeld naar het testcentrum, of het versnellingshuis, of subsidies zoals de MIA/ VAMIL-regeling.’
8
9
‘ We dansen een tango, een complexe dans. Maar als het lukt, is het prachtig’ Diederik Samsom
kabinetschef van Eurocommissaris Frans Timmermans
Diederik Samsom leidt als kabinetschef en rechterhand van eurocommissaris Frans Timmermans het team dat de European Green Deal vormgeeft. Een gesprek over de kracht van Europa, duurzaam productbeleid en zijn optimistische kijk op de toekomst.
Wat maakt deze Green Deal anders dan voorgaande plannen. Waarom gaat het lukken? ‘Deze Green Deal is op drie punten anders. Ten eerste is de politieke ambitie nu eens niet gebaseerd op wat haalbaar is, maar op wat nodig is. Ten tweede: alle plannen voor een klimaatneutraal Europa, het tegengaan van de afname van biodiversiteit, de vervuiling en een volledig circulaire economie zijn vervat in één plan in plaats van vier verschillende plannen. Dat is op zich niet gek, het ecosysteem waar we het over hebben is een samenhangend geheel, dan moet je aanpak dat ook zijn. Ten derde: dit is geen milieuplan, maar een groeistrategie. Een hoognodige impuls voor een steeds ouder wordende economie.’ Waar staat Nederland op dit moment. Doen wij het een beetje goed? ‘Nederland ziet zichzelf graag als witte raaf, dat weet ik. Maar er zijn heel wat overeenkomsten als je kijkt naar andere Europese landen. Elk land zit in een andere fase, maar een feit is dat wij binnen
10
de doelstellingen van de Green Deal veel van elkaar kunnen leren. Oost-Europa leert bijvoorbeeld van onze kennis over offshore wind, wij leren van Zuid-Europese landen over zonne-energie. Daar zijn zij verder mee. Oost-Europa heeft kennis over duurzame landbouw. Ik zie dat niet als een ongelijk speelveld. De kracht van Europa is juist die samenwerking. Maar Nederland is echt niet het beste jongetje van de klas. We doen het goed, maar op het gebied van hergebruik en recycling zitten we in de middenmoot. De Duitsers zijn bijvoorbeeld verder. Zij zijn eerder begonnen en houden langer vast aan afspraken en methodes, zoals Grüne Punkt. In Nederland hebben we de neiging elke keer iets nieuws te verzinnen als het even tegenzit.’ Een van de onderdelen is de transitie naar een circulaire economie. Begin dit jaar werd het actieplan Circulaire economie gepresenteerd. Welke rol spelen verpakkingen hierin? ‘Verpakkingen gaan mee in het complete plan. We zien verpakkingen als een product waarvan de productie, het gebruik en het hergebruik fundamenteel moeten wijzigen. Van een lineaire weggooi-economie moeten we transformeren naar een circulaire economie. Vanuit de Europese Commissie zullen er voorschriften komen voor duurzaam productbeleid. Dat klinkt revolutionairder dan het is. We schrijven al van alles voor aan producten op de Europese markt. Iedereen kent de CE-markering. Maar er zullen inderdaad essentiële eisen komen voor verpakkingen, zoals percentages recyclaat die verwerkt moeten worden en ontwerpeisen om de wegwerpverpakking uit te bannen. Verpakkingen zullen volledig recyclebaar moeten worden.’
11 Hoe ver kan wetgeving daarbij gaan? ‘Wetgeving is cruciaal. Vanuit Europa heeft die wetgeving twee verschijningsvormen. Een regulation (verordening) laat geen ruimte voor eigen interpretatie, een directive (richtlijn) kan in eigen wetgeving worden omgezet. In Nederland wordt die vaak vertaald in convenanten, daar zijn we goed in. Convenanten zorgen ervoor dat je snel kunt beginnen en intensief samenwerkt. Maar het risico is dat je snel aan het plafond zit. Dat de vrijwilligheid eraf gaat, omdat bedrijven die niet meedoen het peloton ophouden, dat gaat wringen.’ Een voorbeeld daarvan is de SUP-richtlijn. Is die alweer toe aan een vervolgstap? ‘Landen zijn bezig met maatregelen om single use plastics te verminderen. We gaan de richtlijn verder uitbreiden naar bordjes en bekertjes. Maar de echte pullfactor moet komen van de grote supers. Zij kunnen de markt bepalen door eisen te stellen aan hun verpakkingen en eenmalige plastics uit te bannen. En ja, dan zal er ook een capaciteitstoename moeten zijn in het aanbod van alternatieven, dat gaat gelijk op. Ik ben daar niet zo bang voor, ik zie die toename vrij snel gebeuren.’ Is er genoeg besef en draagvlak bij de burgers om in deze ambities mee te gaan? ‘Ik geloof dat de mindset en het gedrag van mensen de laatste jaren sterk veranderd. Toen wij opgroeiden was het cynisme over milieuonderwerpen groot. Er zat een gat tussen wat de burger wilde en wat de consument deed. Terwijl dat een en dezelfde persoon kan zijn. Met een andere pet op. Dat gat is nu echt kleiner. Dat komt vooral door de jongeren. De millenials en nog sterker de Gen-Z groeit op met een ander bewustzijn. Zij zijn veel meer bezig met milieu, met vegetariërschap, plastic soup. Dat zag je vorig jaar tijdens de demonstraties op het Malieveld.’
Geldt die verandering niet op meerdere vlakken in de maatschappij? ‘Jazeker, er veranderen op andere plekken ook zaken. Tuurlijk staan de lobbyclubs voor de deur in Brussel als we een nieuw product toevoegen aan de lijst van het Plastic Pact, maar ik zie ook dat van oorsprong conservatieve clubs als VNO-NCW nu veel meer bezig zijn met een duurzame toekomst. En ook het bedrijfsleven beweegt hard de goede kant op. Innovatie, samenwerking en technologie maken het verschil en het bedrijfsleven boekt snel vooruitgang met alternatieven voor productieprocessen, verpakkingen en recycling. Natuurlijk moet alles in balans zijn. Wij kunnen in Brussel wel vanuit onze sturm und drang iets aankondigen, maar er is altijd wisselwerking. Het bedrijfsleven gaat pas grote investeringen doen als wij met nieuwe doelstellingen komen. Eigenlijk dansen we continu een tango, een complexe dans. Maar als het lukt ziet het er prachtig uit.’
‘Wij kunnen in Brussel wel vanuit onze sturm und drang iets aankondigen, maar er is altijd wisselwerking.’
En gaat het lukken? ‘Ik ben best optimistisch. Daar is ook reden toe. De eerst tien jaar van deze eeuw waren ronduit zwartgallig met een crisis en 9/11. Maar na die regenbui brak de zon weer door. Vanaf de jaren 10 gaat innovatie adembenemend snel. Kijk naar energie, naar elektrische auto’s, naar recycling.’ Zijn we er dan in 2050, als we klimaatneutraal zijn? ‘Dit is helaas geen business met een finishlijn. Na klimaatneutraal denk ik dat we nog een hele tijd klimaatnegatief moeten zijn om de boel te redden. Er is nog een heel continent onder ons waar mensen wonen en ook rijker gaan worden. Gelukkig zien we dat we er niet alleen voorstaan in Europa. De Chinezen gaan hard, net als Japan en Zuid-Korea, Zuid-Afrika. Het is een kwestie van tijd en aandacht.’
12
13
‘We kunnen niet op onze handen zitten, maar we mogen wel trots zijn’ Cees de Mol van Otterloo en Bert Roetert
Voorzitter Bert Roetert en Cees de Mol van Otterloo, die per 1 januari 2021 afscheid nam als algemeen directeur van het Afvalfonds Verpakkingen. Ze stonden beiden aan de wieg van de organisatie. Een gesprek over heden, verleden en toekomst.
Even terug naar 2013. Waarom is het Afvalfonds Verpakkingen indertijd opgericht? Cees: ‘De producentenverantwoordelijkheid was in 2006 al wettelijk vastgelegd. Aanvankelijk was Nedvang belast met de uitvoering. Nu zijn de taken verdeeld over verschillende partijen in de afvalbeheerstructuur. Samen met Nedvang b.v., KIDV en Nederland Schoon geven we invulling aan de uitvoering van de producentenverantwoordelijkheid. Het Afvalfonds int de afvalbeheerbijdrage, vergoedt kosten aan gemeenten en monitort de recyclingdoelstellingen, het KIDV geeft advies over verduurzaming van verpakkingen, Nederland Schoon pakt met bedrijven, gemeenten en bewoners zwerfafval aan.’ Bert: ‘De geschiedenis gaat nog veel verder terug dan 2013 of 2006. De industrie en het CBL waren al eind vorige eeuw bezig met verduurzaming van verpakkingen, recycling, hergebruik. Je had toen de Stichting Verpakking en Milieu (SVMPact) die het bedrijfsleven ondersteunde bij
14
de uitvoering van het Convenant Verpakkingen. Er waren enorm veel initiatieven. De glasbak bijvoorbeeld bestaat al veertig jaar. Toen in 2008 na de producentenverantwoordelijkheid - ook de verpakkingsbelasting werd ingevoerd, was de vraag: hoe gaan we dat inrichten? Hoe gaan we al die initiatieven en verplichtingen bij elkaar brengen en coördineren?’ Wat zijn de sterke punten van de manier waarop Nederland het heeft ingericht? Cees: ‘Toch het feit dat het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid neemt. Daar begint het. Doordat het bedrijfsleven de kosten vergoedt, wordt zij ook gestimuleerd om verpakkingen beter recyclebaar te maken. Maar we hebben iedereen in de keten nodig.’ Er is sinds 2013 veel gebeurd. Wat zijn de belangrijkste resultaten? Cees: ‘Het belangrijkste resultaat is dat we een afvalbeheerstructuur hebben ingericht die staat. En die het mogelijk maakt te werken aan de realisatie van de recyclingdoelstellingen voor verpakkingen. In Nederland wordt nu al 79% van alle verpakkingen gerecycled. Daarmee zijn we koploper in Europa. Bovendien administreren we zuiver en correct. We hebben een solide monitoringssystematiek opgezet en we zien dat het belang van goed verpakkingenbeleid bij bedrijven steeds prominenter op de agenda’s staat.’ Bert: ‘Het maatschappelijk kader is ook veel relevanter geworden. Er is meer besef dat we in een cirkel zitten van overheid, bedrijfsleven en consument. Dat we het samen moeten doen.’
15 Hoe is het Afvalfonds meegegroeid met de ontwikkelingen in de markt? Cees: ‘We zijn meer en meer een gesprekspartner in de recyclingketen geworden. We verbinden partijen en proberen innovatie aan te jagen door onze kennis, bijvoorbeeld via het KIDV, in te zetten. En door startups in staat te stellen hun producten in de markt te zetten, via partnerships en volumeafspraken. Als er ideeën zijn om materialen beter te verwerken of uit te sorteren, willen we daaraan meewerken. Op allerlei manieren hebben we de afgelopen jaren meer grip op de markt en het werkveld gekregen.’ Wat zijn nu nog de zwakke plekken, waar moet de focus liggen? Cees: ‘Een van de aandachtspunten is de inzameling. Vervuiling met restafval is echt een belemmerende factor. Er moet meer duidelijkheid komen in de inzamelsystematiek, want er zijn teveel verschillende systemen. Consumenten willen echt wel afval scheiden, dat heeft de glasbak wel aangetoond, maar we moeten het ze makkelijk maken. Moet je bijvoorbeeld willen scheiden aan de bron in grote steden? Op de manier zoals het nu is georganiseerd, is er teveel onduidelijk. Landelijk beleid zou effectiever zijn.’ Bert: ‘Ik begrijp de worsteling van gemeenten ook. De afvalproblematiek is een gevoelig punt in de gemeentepolitiek. Er ligt veel verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Niet alleen de inzameling, de infrastructuur, de vergunningen, maar ook de handhaving op zwerf afval. Gelukkig zie ik wel dat gemeenten steeds verder
professionaliseren op dit terrein. Ze pakken meer en meer verantwoordelijkheid samen met recyclers en sorteerders, bijvoorbeeld door industrieterreinen in te richten voor nascheiding.’ Helpen de nieuwe afspraken met de VNG daar bij? Cees: ‘Jazeker, door de nieuwe afspraken over inzameling en recycling van verpakkingsafval is er meer duidelijkheid. En worden de gemeenten ontlast. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inzameling, het Afvalfonds voert de regie over sortering en verwerking. Het Platform Ketenoptimalisatie houdt die afspraken nauwgezet in de gaten.’ Hoe kan de bijdrage van verpakkingen aan een circulaire economie verder toenemen? Bert: ‘De grote stappen moeten gezet worden in de kunststofketen, daar is iedereen het over eens. Willen we grootschaliger recyclaat toepassen in onze productverpakkingen, dan moet de stroom schoner, de kwaliteit van de output omhoog. Verpakkers moeten
‘We zijn meer en meer een gesprekspartner in de recyclingketen geworden. We verbinden partijen en proberen innovatie aan te jagen door onze kennis, bijvoorbeeld via het KIDV, in te zetten.’
al in de designfase nadenken over de recyclebaarheid van een verpakking, consumenten moeten scheiden, de verwerkers moeten innoveren in techniek om hoogwaardiger te scheiden en te recyclen en de politiek moet in praktische zin goede dingen doen.’ Cees: ‘Met glas, metaal en papier en karton zijn we nagenoeg circulair. We zijn echt al een heel eind op weg, zeker in Europees perspectief. Dat betekent niet dat we op onze handen kunnen zitten. Er komt een spannende nieuwe fase aan. Maar trots mogen we zeker zijn.’
16
17
‘ Verpakkingsketen sluiten lukt alleen als we gezamenlijk innoveren’ Staf Depla
voormalig co-voorzitter Platform Ketenoptimalisatie
Staf Depla werd eind 2018 door de gemeenten ingehuurd om hen te helpen bij een slepende discussie met het Afvalfonds Verpakkingen over hoe er meer kunststof verpakking gerecycled kan worden tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Dat resulteerde niet alleen in nieuwe afspraken over de inzameling van PMD, maar ook in de oprichting van het Platform Ketenoptimalisatie (PKO), waarvan hij, afwisselend met Cees de Mol van Otterloo, voorzitter was.
‘De afspraken over inzameling en recycling zijn vastgelegd in de Ketenovereenkomst 2020-2029’, zegt Staf Depla. ‘Het PKO monitort die afspraken en stelt uitvoerings- en monitoringsprotocollen vast. We kunnen daardoor veel sneller inspelen op problemen in de keten en kansen op de recyclingmarkt. In de oude overeenkomst stonden zelfs de sorteerspecificaties opgenomen. Als de markt veranderde moest er eerst een handtekening bij de minister opgehaald worden om dit in de overeenkomst aan te passen. De doorloopsnelheid van problemen is nu veel korter. Dat is de winst van het PKO.’ Nieuwe afspraken De verpakkingsproducenten moeten zorgen dat er genoeg verpakkingsmateriaal gerecycled wordt. De Nederlandse gemeenten zijn verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval. Samen vormen ze met sorteerders en recyclers de keten. Gemeenten krijgen voor het inzamelen een vergoeding per materiaalstroom vanuit het Afvalfonds
18
Verpakkingen. Depla doorbrak eind 2019 samen met Cees de Mol van Otterloo de status quo over vergoedingen tussen de VNG en het Afvalfonds. ‘De een vond dat ze te weinig betaald kreeg, de ander vond dat ze te veel moest betalen voor te slechte kwaliteit.’ De nieuwe afspraken bieden gemeenten sinds 2020 de mogelijkheid te kiezen of zij alleen inzamelen of ook verantwoordelijk zijn voor de sortering en het vermarkten van PMD. Zij kunnen dat laatste ook overlaten aan het Afvalfonds Verpakkingen of een publiek of privaat bedrijf dat hiervoor een contract heeft met het Afvalfonds. ‘Als gemeenten alleen inzamelen is hun vergoeding, maar ook hun risico aanzienlijk lager.’ Geen blauwdruk In het verleden kozen te veel gemeenten voor een eigen inzamelsysteem. Burgers zien dan door de bomen het bos niet meer. En ook de kwaliteit van het ingezamelde materiaal lijdt eronder. ‘Ik begrijp best dat er geen blauwdruk is. Diftar werkt bijvoorbeeld niet op plekken met veel hoogbouw. Maar we zouden wel meer
19 bereid moeten zijn om te leren van andere gemeenten waar de kwaliteit van het ingezameld materiaal beter is om te recyclen.’ Beter communiceren wat niet ‘We hebben het voor burgers erg ingewikkeld gemaakt. Want wat mag er wel en niet in welke afvalbak? En dan is dat ook weer in elke gemeente anders. Daar komt nog bij dat een groot deel van de verpakkingen ook niet recyclebaar is. Iedereen kent het voorbeeld van de chipszak. Wel verpakking, maar niet recyclebaar. En mag dat dan wel of niet bij het PMD? Niet zo gek dat burgers het spoor bijster raken. Maar wat we dan weer niet aan onze burgers vertellen, is dat een plastic zwembadje of een vol vlapak in sorteerinstallaties voor verstoring zorgen. Verstoring waardoor het recycleresultaat, en daar is het onze burgers om begonnen, slechter wordt. We moeten daar veel beter over communiceren. Het is onoverzichtelijk. Het PKO heeft nu voor gemeenten een lijst opgesteld van stoorstoffen die niet bij het PMD mogen.’
Gezamenlijk innoveren Depla legt de bal niet alleen bij gemeenten, ook producenten moeten stappen zetten. ‘We willen de verpakkingsketen werkelijk sluitend krijgen’, zegt Depla. ‘Maar dat lukt alleen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten en als de hele keten gezamenlijk gaat innoveren. En innovatie staat in de verpakkingsketen nog in de kinderschoenen. Er zijn nog te veel producenten die bij het ontwerpen van hun verpakkingen niet nadenken over de vraag of de verpakking wel te recyclen is. De gedachte dat afval grondstof wordt, is nog lang niet overal gemeengoed.’ Meer samenwerking en onderzoek Als wethouder in Eindhoven zag hij de kracht van samenwerkend bedrijfsleven met eigen ogen tot bloei komen op de High Tech Campus. Philips, ASML en vele andere hightech bedrijven verbinden daar een netwerk van partnerbedrijven. Samen met onderzoeksinstellingen doen ze onderzoek in de pré-competitieve fase. Dat leidt tot versnelling van
‘In het verleden kozen te veel gemeenten voor een eigen inzamelsysteem. Burgers zien dan door de bomen het bos niet meer. En ook de kwaliteit van het ingezamelde materiaal lijdt eronder.’
de innovatie. ‘Van levensbelang als je wereldtop wil zijn en concurrerend wil blijven’, stelt Depla. ‘Dat soort onderzoek heeft de afvalsector ook nodig, maar ik zie maar weinig gezamenlijke onderzoeksprogramma’s ontstaan. Het initiatief in Heerenveen waar Friesland Campina, Philips, Morssinkhof en Omrin samenwerken in het Nationaal Testcentrum Circulair Plastics is zo’n initiatief dat ik toejuich. En behalve het verbeteren van de inzameling, sortering en nascheiding moet de keten ook blijven inzetten op recyclebare verpakkingen en minder verpakkingen. We moeten volhouden. Het heeft tijd nodig. En we moeten vooral ophouden met die Hoekse en kabeljauwse twisten over wat het beste is: bron- of nascheiding. Laten we die energie steken in innovatie, onderzoek en samenwerking op weg naar een verpakkingsketen die wel sluitend is.’
20
21
‘ Ga innoveren! Vernieuwing kan enorm motiveren’ Jacqueline Cramer hoogleraar duurzaam innoveren
Jacqueline Cramer stond als minister van VROM in het vierde kabinet Balkenende aan de wieg van de kunststofinzameling in Nederland. Zij is hoogleraar Duurzaam innoveren en publiceerde onlangs het boek ‘How Network Governance Powers The Circular Economy’.
In haar boek omschrijft Cramer tien leidende principes of richtlijnen om circulaire initiatieven te starten of te versnellen. Cramer pleit voor meer synergie tussen publiek en netwerkbestuur van bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de transitie naar een circulaire economie. ‘De praktijk is weerbarstig’, zegt ze. ‘Wij zitten met de hele keten gevangen in een systeem. De vraag is niet of het anders moet, maar hoe.’ Ze geeft zelf het antwoord. ‘Als het gaat om verpakkingen ben ik voor grootschalige experimenten. Dat gebeurt niet genoeg. Een paar productgroepen symbool stellen en gewoon doen! Neem verpakte groenten. Waarom moet een komkommer drie weken goed blijven, denk ik dan. Die komkommer is dan toch allang op. Laten we nou eens experimenteren met onverpakt, en eens kijken hoe de consument daarop reageert. Ja, daar is lef voor nodig. Daarvoor moet je het concept van een supermarkt herformuleren.’
22
Verpakkingsvrije boodschappen Ze gaat even terug naar de jaren dat supermarkten nog niet bestonden. Dat je melkflessen meenam naar de melkboer en je groenten in een grote tas werden vervoerd. Het was de tijd dat ook kunststof in op mars was en de eerste tupperware party’s werden georganiseerd. Moeten we dan terug naar die goede, oude tijd? ‘Nee’, zegt ze beslist. ‘dat is een Pavlovreactie. We hoeven zeker niet terug naar vroeger. Maar we moeten wel creatief nadenken hoe we het systeem waarin we verstrikt zijn geraakt kunnen doorbreken. Ik word dan ook enthousiast van een initiatief als Pieter Pot, een online supermarkt die verpakkingsvrije boodschappen levert in statiegeldpotten en lege potten weer mee terugneemt. Dat is het mooie van verpakkingen: je kunt het zo ontzettend concreet maken. Dat is nodig in veranderprocessen, anders vlieg je hoog over in theorie, maar landen je ideeën niet. Met verpakkingsinnovaties kun je de consument meenemen, laten zien waar de verandering zit.’ Recycle-tunnel Cramer noemt zichzelf transitiemakelaar van grote veranderprocessen op het gebied van duurzaam innoveren. Als minister van VROM stond ze aan de basis van de kunststofinzameling in Nederland. ‘Het was 2007 en wij waren een van de landen in de EU zonder plasticinzameling. We hebben dat in snel tempo georganiseerd. Het verpakkend bedrijfsleven kwam met een initiatief als Plastic heroes. Terugkijkend kunnen we zeggen dat we het goed van de grond hebben gekregen.’ Maar ze is ook kritisch op het systeem.
23 Dat is wat haar betreft te veel gefocust op recycling. ‘En’, zegt ze, ‘perfectie is het kwaad van het goede. We hebben de neiging in die verkavelde recycle-tunnel te stappen en ons in te sluiten. Natuurlijk moeten we blijven verbeteren als het gaat om afval scheiden en de vervuiling van ons PMD. Maar we moeten ook altijd de discussie blijven voeren, bijvoorbeeld of gerecycled materiaal wel het enige doel is of dat een verpakking juist van andere origine moet zijn, wat de kansen zijn van hergebruik en of een verpakking al circulair kan worden ontworpen. Wat kunnen we doen om de trend naar onverminderde groei van de hoeveelheid verpakkingen wereldwijd om te buigen?’ Tunneldenken Als adviseur is ze bij het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken betrokken. Uit die praktijk van het KIDV heeft ze een voorbeeld om het tunneldenken te illustreren. ‘De blauwe Kipster-eierdoosjes zijn gemaakt van papier en karton en van biomateriaal. De consument gooit het bij het oud papier, maar de verwerkers daarvan willen het niet hebben, de composteerders willen het ook niet. Dus wordt het uiteindelijk verbrand. Laten we dan met elkaar kijken hoe we dat kunnen doorbreken. Ga innoveren met biomaterialen. Dit zijn de next steps op de R-ladder.’
maar ik ga de leiding niet nemen. Dat overstijgt mijn mogelijkheden. Om die impasse te doorbreken kan de overheid met innovatiegeld initiatieven aanzwengelen en die next steps inzetten. Meestal gaat dat niet vanzelf. Het helpt om daarbij een neutrale persoon als intermediair aan te stellen. Die kan de processen in goede banen leiden, de verantwoordelijkheden verdelen en doelen helpen borgen.’ Wetgeving helpt Wat is de rol van wetgeving? ‘Dat is duidelijk. Wetgeving kan echt een verschil maken. Kijk maar naar wat er is gebeurd met de plastic boodschappentassen. Je ziet het nu bij meerdere eenmalige plastic verpakkingen. Regelgeving zet aan tot nadenken over alternatieven. Ook de wetgeving vanuit Brussel over het percentage gerecyclede content in producten stuurt in de richting van een economisch systeem waarin afdanken geen plek meer heeft. Dat zijn harde targets, waarbij wij wel de kwaliteit van de content moeten waarborgen en verbeteren en ervoor moeten waken dat
het opzetten van een circulair systeem niet veel duurder wordt dan het gebruiken van nieuw materiaal.’ Baanbrekender Zij is enthousiast over The State of Sustainable Packaging, het visiedocument dat het KIDV eerder dit jaar publiceerde. Het bepleit het opzetten van nieuwe ketens met ondernemers, onderzoekers, beleidsmakers en burgers in de richting van een intrinsiek duurzame samenleving, waarbij er verpakt wordt zonder schade voor mens en milieu. ‘Wij zullen de productie, logistiek en consumptie uiteindelijk helemaal anders moeten organiseren. We moeten echt baanbrekender zijn, want als we zo doorgaan, halen we de klimaatdoelen niet. Ga innoveren, probeer nieuwe technieken. Vernieuwing kan enorm motiverend werken.’
Terughoudendheid Waarom wordt er dan te weinig geïnnoveerd, volgens haar. ‘Er is collectieve terughoudendheid en er zijn natuurlijk belangentegenstellingen. Dat maakt dat ondernemers zeggen: ik zie het probleem wel,
‘We hebben de neiging in die verkavelde recycle-tunnel te stappen en ons in te sluiten.’
24
25
‘ Nieuwe technieken en samenwerkingen bieden kansen voor circulaire economie’ Annemarieke de Haan general manager Unilever Benelux
Annemarieke de Haan werkte de afgelopen jaren voor Unilever in Indonesië en Maleisië. Sinds oktober is ze terug in Nederland als general manager van Unilever Benelux. ‘Verpakkingen zijn een cruciaal onderdeel van de circulaire economie, tegelijkertijd moeten we kijken naar de milieu-impact van het product als geheel.’
Wie wel eens in Indonesië is geweest, herinnert zich wellicht stranden met veel aangespoeld plastic. Toch moeten we in Nederland vooral niet denken dat er in landen als Indonesië en Maleisië niets gebeurt aan het tegengaan van dit soort vervuiling. Annemarieke de Haan kan er uit eigen ervaring over meepraten. ‘Het voorkomen dat afval in het milieu terechtkomt, staat overal op de agenda. In Maleisië hebben we vanuit Unilever partijen bij elkaar gebracht om een afvalsysteem op te tuigen dat lijkt op ons EPRsysteem (producentenverantwoordelijkheid). We hebben er ook een Plastic Pact gesloten. In Indonesië wordt hard gewerkt aan een infrastructuur voor het ophalen van afval. Inzameling is de poort naar circulaire afvalverwerking.’ Wereldwijde transitie Unilever sprak haar wereldwijde commitment uit om het plasticgebruik tot 2025 verder te hervormen. Dat moet leiden tot vier ambitieuze einddoelen.
26
Het halveren van de hoeveelheid nieuw plastic in verpakkingen en een vermindering van meer dan 100.000 ton aan plastic, meer plastic inzamelen dan het bedrijf zelf op de markt zet, het aandeel gerecycled plastic in verpakkingen verhogen tot tenminste 25% en zorgen voor 100% volledig herbruikbare, recyclebare of composteerbare plastic verpakkingen. ‘Ik zei: inzameling is de poort, maar het begint natuurlijk al in de ontwerpfase. Onze R&D-afdeling is continu bezig met het verduurzamen van verpakkingen. Maar toch is inzameling een cruciale factor. We moeten de kwaliteit en de hoeveelheid van ingezameld plastic optimaliseren, zodat we hoogwaardiger kunnen recyclen. Het is echt een wereldwijde transitie.’ Publiek commitment Wat daarbij helpt is, volgens De Haan, het harmoniseren van inzamelsystemen. ‘Duidelijkheid naar de consument. Hoe moet je met je afval omgaan? Wij horen van de consument dat er steeds meer bewustzijn is. Ze gaan voor de duurzame keuze. En wij moeten die makkelijker maken. Daarom hebben we ons commitment voor een circulaire economie publiek gemaakt, je kunt het gewoon teruglezen op onze website. Dat haalt de vrijblijvendheid eraf.’ Unilever wil met plastic van lineair naar circulair, staat op de website. Het bedrijf heeft haar plastic-programma opgedeeld in drie pijlers: geen plastic, beter plastic of minder plastic.
27 90-10 regel ‘Als producent van consumer goods weten we wat de gevolgen zijn van het lineaire model dat we decennialang hebben ontwikkeld: maken, kopen, weggooien. Maar 14% van al het gebruikte plastic wereldwijd komt bij recyclers terecht en maar 9% wordt ook daadwerkelijk gerecycled. Al het overige plastic belandt in ecosystemen of wordt verbrand.’ Unilever kijkt naar de uitdaging van een circulaire economie op internationaal niveau. ‘Natuurlijk. Wij zijn een bedrijf dat mondiaal zakendoet, onze supply chain is internationaal, wij sourcen wereldwijd en zetten schaalgrootte in voor een grotere impact’, zegt De Haan. ‘We hebben voor alle producten roadmaps naar circulariteit. Daarbij kijken we altijd naar de totale milieu-impact. Verpakkingen zijn daarin maar zo’n 10%. De andere 90% gaat over minder zichtbare aspecten, zoals voedselverspilling, maar ook opslag, transport en consumentengedrag. De 90-10-regel wordt gezien als een gemiddelde in de gehele sector, en is met name bedoeld om ervoor te zorgen dat alle relevante aspecten om circulariteit te bevorderen voldoende aandacht krijgen - ook die minder zichtbare.’ Internationaal ‘Circulariteit is bovendien een gedeelde ambitie van de hele keten. Het Plastic Pact helpt bij het maken van dat soort ketenafspraken. Hoewel wij als internationaal bedrijf ook hinder ondervinden van de regeldiversiteit. Ja, wetgeving is ook onderdeel van de keten. Wetgeving kan op alle terreinen - van ontwerp en inzameling tot hoogwaardige recycling – ondersteuning bieden. Ik zou zelf graag zien dat de politiek met meer positieve incentives voor circulaire verpakkingen komt. De EU kan bijvoorbeeld stimuleren door zelf circulair in te kopen. Die prikkel voedt de innovatie.’
Baanbrekende technologie Unilever heeft – samen met haar leveranciers en partners – mede door innovatie de afgelopen jaren mooie resultaten geboekt. Zo zijn de Lipton-flessen gemaakt van 100% rPET en wordt de ‘perfect serve’ thee van Lipton voortaan geleverd zonder plastic stampertje. De Dove-flessen zijn ook gemaakt van 100% gerecycled plastic en zijn 100% recyclebaar. Spectaculaire vermindering bereikte Unilever met de geconcentreerde navulverpakkingen van CIF, die de consument zelf met water mengt. De kleinere verpakkingen schelen zo’n 87 vrachtwagens en 75% minder plastic. Het zijn maar enkele voorbeelden. ‘Aan veel van die nieuwe ontwikkelingen gaat innovatie vooraf ,’ zegt De Haan. ‘Wij zoeken bewust de samenwerking met innovatieve bedrijven, zoals Ioniqa, een startup van de TU Eindhoven die een technologie ontwikkelde om PET te recyclen naar foodgrade PET, geschikt voor nieuwe levensmiddelenverpakkingen. Of met SABIC uit Geleen dat een baanbrekende technologie voor gecertificeerd
circulair polypropyleen ontwikkelde, waarin wij nu onze Magnums-bekers verpakken. SABIC gebruikt als input lage kwaliteit mixed plastics die tot op heden niet konden worden gerecycled. Dat is uniek, want vanwege voedselveiligheid en kwaliteitseisen is het toepassen van gerecycled kunststof voor voeding niet vanzelfsprekend. Maar het is ons samen met SABIC als eersten gelukt.’ Onder de indruk Ze is enthousiast over de mogelijkheden en de samenwerkingen die ontstaan, in Nederland en daarbuiten. ‘Ik ben nu een paar maanden terug en ben echt onder de indruk. Je kunt niet zeggen dat de markt naar een circulaire economie nog in de kinderschoenen staat. We zitten middenin een overgang en we moeten ons tegelijkertijd realiseren dat we continu bezig zullen zijn met het optimaliseren. Want nieuwe technieken en nieuwe samenwerkingen zullen de markt volwassener maken en weer nieuwe kansen bieden.’
‘Inzameling is de poort, maar het begint natuurlijk al in de ontwerpfase.’
28
29
‘ Wij kiezen voor gerecycled materiaal in verpakkingen, zelfs met een hogere prijs’ Marit van Egmond CEO Albert Heijn
Albert Heijn gebruikte de afgelopen drie jaar bijna tien miljoen kilo minder verpakkingsmateriaal. Dat is bijna 10% minder dan in 2018. ‘In 2025 moet dat 25% minder verpakkingsmateriaal worden’, zegt CEO Marit van Egmond. ‘En zijn al onze verpakkingen bovendien te recyclen.’
‘Albert Heijn wil beter eten voor iedereen bereikbaar maken: gezonder, duurzamer én lekker. Aandacht voor verpakkingen is een belangrijk thema binnen onze duurzaamheidsaanpak. We vinden het belangrijk dat onze AH Eigen Merk producten duurzaam worden verpakt. En dat we zo min mogelijk materiaal gebruiken. We zijn ons ervan bewust dat wij als supermarkt veel verpakkingsmateriaal nodig hebben en verbruiken. Met een goede reden: verpakkingen dragen bij aan de houdbaarheid en voedselveiligheid van producten en beschermt ze tijdens het vervoer. Maar het kan altijd minder. Als een verpakking nodig is, kiezen we voor de meest geschikte en meest duurzame verpakking. De beste verpakking is volgens ons een verpakking die over de gehele levenscyclus (van grondstof tot afval) leidt tot een zo klein mogelijke impact op het milieu. We gebruiken onze 4R policy: reduce – reuse – recycle – renew. Al onze 11.000 eigenmerk producten worden conform dit beleid tegen het licht gehouden.’
30
Albert Heijn ondertekende het Plastic Pact. Wat waren de overwegingen? ‘De doelstellingen van het Plastic Pact sluiten naadloos aan op onze doelstellingen. Wij willen in 2025 25% minder verpakkingen gebruiken en alle plastic verpakkingen moeten dan 100% recyclebaar zijn. Het Plastic Pact streeft naar een plasticreductie van 20% in 2025. Met ons assortiment groenten en fruit hebben we dat nu al gerealiseerd. In het Plastic Pact werken we samen met onze eigen leveranciers, maar ook de verpakkingsfabrikanten en recyclingsector. Want bij het ontwikkelen van nieuwe producten moet er al rekening gehouden worden met de toekomstige verpakking van het product.’ Lukt het om de gestelde doelen tijdig te bereiken? ‘We hebben mooie stappen gezet op het gebied van reductie. De snoeptomaten in het bekende plastic emmertje worden nu verpakt in een dunner plastic bakje, we gebruiken topfolie bij vers fruit in plaats van een deksel. Olijf- en wokolie zitten niet meer in een glazen fles, maar in een lichtgewicht PET-fles. Ook met recycling zijn we hard aan het werk. Om recyclebaarheid te verhogen is in 2019 het zwarte plastic uit de winkel gehaald en in 2020 het gekleurd PET vervangen door transparant. Zo hebben we afscheid genomen van de gele kipschaaltjes, en ook, na 40 jaar, van het iconische blauwe champignonbakje. Bij de frisdranken hebben we zowel gereduceerd, 17% wat overeenkomt met 84.000 kg. minder plastic, én gebruiken we 50% rPET in de frisdrankflessen. De afgelopen jaren zijn wij ook bezig geweest onze PET-trays voor bijvoorbeeld vlees, vis, salades, kaas en noten recyclebaar te maken. 80% van de PET-trays is al gemaakt van monomateriaal. Maar wat nog niet gelukt is, is om verderop in de keten die PET-trays ook daadwerkelijk te recyclen na gebruik. Samen met de Stichting Afvalfonds en de RebelGroup hebben wij afgelopen jaar een onderzoek uit laten voeren naar de mogelijkheden daartoe. ‘
31 Welke belemmeringen zijn er? ‘Uiteraard lopen we tegen dilemma’s aan. De verpakking van veel voeding heeft immers, zoals ik al zei, een functie. In de zomer zijn bijvoorbeeld komkommers sterker door lange dagen en veel zonuren in Nederland en kunnen ze zonder plastic. In de wintermaanden zijn komkommers zwakker en hebben ze een folie nodig om de kwaliteit goed te houden en voedselverspilling tegen te gaan. Portieverpakkingen voor kleine huishoudens voorkomen voedselverspilling en leveren dus milieuwinst op. De milieubelasting van de verpakking is bijna altijd een stuk kleiner dan de milieubelasting van het product zelf. We opereren binnen de grenzen van voedselveiligheid en zonder voedsel te verspillen. Spruitjes worden bijvoorbeeld binnen enkele uren bruin en zijn dan niet meer aantrekkelijk voor de klant om te kopen. We bekijken het per product en per seizoen. Het is echt maatwerk waar vakmanschap en productkennis in de keten, en in de winkel elke dag nodig zijn. Een ander dilemma is de perceptie die de consument heeft over plastic. Het kan zo zijn dat uit een Life Cycle Analysis plastic als de meest duurzame variant komt, maar door de consument zal dat niet zo worden gezien. Nog een dilemma is dat we de meeste van onze verpakkingen hebben voorzien van een wegwerplogo, maar dat inzamelingssystemen tussen de gemeenten in Nederland van elkaar verschillen.’ Ahold Delhaize heeft zich in 2018 ook aangesloten bij het New Plastics Economy Global Commitment van de Ellen McArthur foundation. Kunt u daar iets meer over vertellen? ‘De foundation focust op punten als: gebruik geen onnodig plastic, stap over van eenmalig gebruik naar hergebruik, innoveer om ervoor te zorgen dat 100% van de plastic verpakkingen tegen 2025 gemakkelijk en veilig kunnen worden hergebruikt, gerecycled of gecomposteerd. Ik vind het heel goed dat Ahold Delhaize op wereldwijd niveau deze afspraken maakt. Met deze kennis doen ook wij ons voordeel in Nederland. Verder rapporteert Ahold Delhaize jaarlijks. Het zal duidelijk zijn dat dat de optelsom is van de activiteiten van de Ahold Delhaize ketens over de wereld, waarbij Albert Heijn een belangrijke rol speelt.’
Eén van de doelen is overgaan van eenmalige naar meermalige verpakkingen. In hoeverre is dat haalbaar voor een supermarktketen, waar het merendeel van de producten verpakt is? ‘We zijn aan het kijken waar dit binnen onze winkels kan. Mooi voorbeeld zijn de herbruikbare verszakjes op de groente-, fruit- en broodafdeling. Ook doen we een pilot met een herbruikbare fles bij de sinaasappelpers in de winkel. De klant koopt de fles eenmalig en kan deze telkens opnieuw vullen. En we werken samen met Ecover met navulstations voor (af )wasmiddel en allesreiniger in onze XL-winkel in Nijmegen en Den Haag. Allemaal mooie innovaties waar we van kunnen leren.’ Gaat de innovatie van verpakkingen en recycling snel genoeg om 100% recyclebare verpakkingen mogelijk te maken? ‘Wat ik vertelde over de PET-trays geeft aan dat wij graag zouden willen dat het sneller gaat. Nogmaals, samenwerking in de hele keten is echt heel belangrijk. Als Albert Heijn kunnen we stimuleren om tot innovaties te komen. En wat je ook ziet is dat tariefdifferentiatie van de afvalbeheersbijdrage helpt om innovaties aan te jagen. Een goed voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van goed recyclebare lijmen voor etiketten. Die is door het lagere tarief voor goed recyclebare kunststof verpakkingen echt in een stroomversnelling geraakt.’ Ziet u een rol weggelegd voor wetgeving om bepaalde stappen af te dwingen, zoals bijvoorbeeld het verplicht toepassen van gerecycled kunststof in verpakkingen? ‘Ik heb er vertrouwen in dat een Plastic Pact maakt dat we allemaal de nodige stappen zetten. Albert Heijn gebruikt veel gerecyclede content in verpakkingen ondanks de hogere prijs. Ook nu de prijzen van nieuw kunststof en gerecycled kunststof nog verder uit elkaar liggen, blijven we dat doen. Om andere partijen daar ook toe te bewegen zou een lager tarief voor het toepassen van gerecyclede content kunnen helpen. Daarnaast is er behoefte aan simpele en duidelijke regelgeving voor het veilig toepassen van recyclaat in direct voedselcontact. De trajecten die daarbij nu
moeten worden doorlopen zijn zeer langdurig en niet consistent.’ In hoeverre leeft dit onderwerp bij de klant? Hoe betrekt u de klant bij alle veranderingen? ‘Het is een onderwerp dat absoluut leeft bij onze klanten. We informeren hen via wegwerplogo’s op de verpakking. En geven op de verpakking informatie over verduurzaming. Zo zetten we iconen op een verpakking als deze recyclebaar gemaakt is, als er een significante hoeveelheid recyclaat is toegevoegd of als de verpakking kleiner is geworden. Zo nemen we consumenten mee. En die klant heeft zelf ook invloed. Via onze eigen klantenservice kwamen vragen binnen over onze stokbroodzak die uit papier én plastic bestond. Klanten wisten niet bij welke verpakking ze het moesten weggooien. Uiteraard luisteren we daarnaar. Inmiddels zijn deze zakken van monomateriaal gemaakt. Duidelijker voor de klant en beter te recyclen.’
‘Uiteraard lopen we tegen dilemma’s aan. De verpakking van veel voeding heeft immers een functie.’
32
33
‘Aanvoer moet voorspelbaarder’ Boris van der Ham voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
Over een ding is Boris van der Ham, voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven, vrij duidelijk: ‘Om de afvalketens te sluiten, zijn heldere eisen nodig.’
De Vereniging Afvalbedrijven telt vijftig leden die met elkaar alle disciplines van afvalverwerking – van stort tot verbranden, van recycling tot hergebruik, van reiniging tot compostering – combineren. ‘Dat is mooi’, zegt Van der Ham. ‘We hebben elkaar nodig. Er is niet één circulaire oplossing. De circulaire economie is een veelkoppige knuffelbeer. Iedereen doet zijn best met cradle-to-cradle, maar de praktijk is dat wij als afvalverwerkers de achterkant van die keten vormen. Bij ons komt letterlijk alles samen. Zowel in technologie als in kennis van wat wel haalbaar is en wat niet. Wij zien dat een oplossing soms te duur is, te veel energie kost of te gevaarlijk is. Wij lossen het uiteindelijke probleem op, maar we moeten ketenbreed kijken naar verbeteringen. Wij kunnen als afvalbedrijven heel veel kennis inbrengen.’ Onzinmaterialen Wat hij wil zeggen: afvalverwerkers zijn afhankelijk van de aanvoer. En die moet volgens Van der Ham
34
voorspelbaarder. ‘De afvalverwerkers kunnen steeds weer nieuwe technologieën ontwikkelen, investeren, innoveren, daar zijn we echt een kei in. Wij laten zien dat afvalverwerking hogeschool is, op allerlei gebieden. Maar laten we eens eerder in de keten kijken. Bij de bron. Er zijn nog zoveel onzinmaterialen. Zwarte plastics, laagwaardige plastics, verkleefbare plastics, daar moeten we echt vanaf. Laten we met elkaar om tafel gaan om het over vereenvoudiging te hebben. Want natuurlijk hebben we verpakkingen nodig, bijvoorbeeld voor de voedselveiligheid, ook plastics. Maar nu is het zo dat op de markt van kunststof verpakkingen wel driehonderd soorten plastics worden toegepast. Als we dat aantal, met behoud van functionele eigenschappen, weten te verminderen of voor een deel zelfs weten uit te faseren, maakt dat de aanvoer voorspelbaarder en tegelijk het sorteren en opwerken een stuk gemakkelijker.’
35
‘Laten we als industrie pleiten voor regels, zoals een afnameverplichting voor secundaire grondstoffen.’
Strengere regels vanuit EU Daarvoor is Europees beleid nodig, met heldere regels en duidelijke doelen, vindt Van der Ham. ‘Nederland loopt voorop, dat is zeker waar. Dat is mede te danken aan de politieke keuzes die er zijn gemaakt, maar ook aan de initiatieven vanuit het bedrijfsleven om samen naar oplossingen te zoeken. Wij zouden nooit op zo’n hoog technologisch niveau zijn gekomen als we niet met elkaar hadden gezegd: zo moet het. Dit zijn de doelen en de regels. Maar uiteindelijk zijn we onderdeel van Europa en pleit ik voor heldere regels en eisen vanuit de EU.’ Hij ziet de focus van de Europese Commissie verschuiven. Er wordt – anders dan vroeger - meer gekeken naar de voorkant. De regelgeving omtrent het verbod op single use plastics, een initiatief van eurocommissaris Frans Timmermans, is daar een mooi voorbeeld van. ‘Datzelfde kunnen we Europees afdwingen voor het gebruik van gekleurde plastics, en bijvoorbeeld regels over minder stort. Ook een ontwikkeling als design for recycling zal uiteindelijk leiden tot Europese eisen aan het ontwerp van producten en verpakkingen’, hoopt hij.
Sturen op kwaliteit Daarnaast baart de vervuiling hem zorgen. De kwaliteit van de afvalstromen kan zoveel beter. Van der Ham: ‘Er wordt teveel gekeken naar hoeveel er wordt opgehaald. Maar we moeten geen bakken tellen, we moeten kijken wat er in die bakken zit. Symboolpolitiek is de grootste vijand van goed milieubeleid.’ En ook hier is de oplossing vereenvoudiging, aldus de voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven. Een robuust proces maken, waarin je ook uitgaat van de onvolkomenheid van mensen. Sturen op die kwaliteit. Overheid als marktmeester Hij nodigt de overheid uit om in dat proces van vereenvoudiging en voorspelbaarheid de marktmeester te zijn, ook in Europa. ‘Tijdens onze afvalconferentie in oktober van 2020 sprak Hagar Ligtvoet, het afdelingshoofd grondstoffen en recycling van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, van een haperende afzetmarkt. Laten we als industrie pleiten voor regels, zoals een afnameverplichting
voor secundaire grondstoffen. En verplichtingen om bepaalde percentages recyclaat in producten op te nemen. Daarnaast kan de overheid ook het goede voorbeeld geven door zelf meer gerecycled materiaal af te nemen, zodat de vraag groeit en stabiliseert. Ik hoop dat een volgend kabinet ambitieuzer zal zijn om hardere eisen te stellen. Want als we regels en eisen stellen, de inzameling vereenvoudigen, de materiaalstromen voorspelbaarder maken en de vraag vergroten kunnen we een hele grote stap maken in circulaire afvalverwerking.’
36
37
‘ Samenwerken en vertrouwen kunnen de zwerfafvalproblematiek oplossen’ Peter Swinkels
voorzitter van de Raad van Toezicht van Nederland Schoon
Dertig jaar geleden sprak Peter Swinkels vertegenwoordigers van het verpakkende bedrijfsleven toe die de ambitie deelden om zwerfafval aan te pakken. Hun initiatief was de aanzet tot Nederland Schoon en een lange reeks van samenwerkingen, activiteiten en campagnes om afval dat op straat belandt te bestrijden en te voorkomen.
‘Schoon is waarde’ heette zijn verhaal. De oud-topman van Bavaria en voorzitter van de Raad van Toezicht van Nederland Schoon, kan er nog steeds enthousiast over vertellen. ‘Ik keek naar de problematiek met een marketingblik’, zegt hij. ‘Een schone omgeving vertegenwoordigt een waarde, een fijn gevoel. Geen bedrijf wil – alleen al om die reden - zijn verpakking terugzien in de berm. En ik wist: dit kunnen we alleen gestructureerd aanpakken, met elkaar.’ Verbindingen met alle groeperingen Toch was er aanvankelijk nogal wat scepsis bij andere partijen. Nederland Schoon was een initiatief van de industrie, dus het klopte niet. ‘Gelukkig is er nu het besef dat we elkaar nodig hebben’, zegt Swinkels. ‘Gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, politiek. Nederland Schoon heeft zich door de jaren ontwikkeld tot een geprofessionaliseerde organisatie. We zijn een instituut geworden, mede gestimuleerd door de afspraken uit de Raamovereenkomst. Nederland
38
Schoon legt verbindingen met alle groeperingen die met de zwerfafvalproblematiek te maken hebben. En zo moet het ook. Samenwerken. Vertrouwen. Dat zijn de woorden. Het heeft even geduurd, maar de laatste tien jaar maken we grote stappen.’ Geen consistent beleid Hij wijst op de bijna 230.000 Supporters van Schoon, die samen in Nederland in gemeenten het zwerfafval te lijf gaan. ‘Er is geen politieke partij in Nederland die zoveel supporters heeft’, zegt hij. ‘En toch staat dit onderwerp niet structureel op de politieke agenda.’ Hij zit op het puntje van zijn stoel. ‘Het probleem is dat er geen consistent beleid is. De politieke samenstellingen veranderen voortdurend. Om de vier jaar wordt het beleid weer aangepast.’ Hij maakt zich zorgen om de opkomst van populistische partijen. ‘Stel je voor dat die te veel macht krijgen, dan schoffelen ze alles omver wat wij hebben opgebouwd.’ Over de grenzen heen Consistentie geldt ook bij het implementeren van Europese wetgeving. Peter Swinkels pleit voor een level playing field, maar ziet ondertussen dat verschillende staten hun eigen versie van de afspraken in Brussel tot nationale wet- en regelgeving maken. ‘Het gebeurt nu met de single use plastics-richtlijn’, zegt hij. Die Europese wetgeving, bedacht door Frans Timmermans, moet producenten van de meest gevonden plastics, zoals rietjes, plastic tassen en ballonnen, aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bereidt nu een regeling
39 voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor. Daarin staan afspraken over taken en verantwoordelijkheden. De producenten van single use plastics gaan ook zo’n UPV dragen en zullen onder andere verantwoordelijk gesteld worden voor de publieke opruimkosten van zwerfafval. ‘Maar hoe gaat dat in andere Europese landen’, vraagt Peter Swinkels zich af. ‘Nederland loopt voorop, maar we zijn op de wereldkaart een druppel op de gloeiende plaat. We kunnen alleen maar resultaat krijgen als iedereen in de keten over zijn eigen grenzen heenstapt, als er een langetermijnvisie komt die consequent wordt volgehouden, op nationaal en internationaal niveau.’ Consument maakt rommel En dan is er nog de rol van de consument en de burger in het algemeen. Zijn waarde-verhaal van dertig jaar geleden blijkt nog steeds actueel. Burgers willen in een schone buurt wonen (85%) en vinden het belangrijk dat de openbare ruimte schoon is (79%). ‘Dat zegt dus dat de burger gesteld is op een schone, gezonde en leefbare omgeving’, zegt hij. ‘Het zijn de doelen van Nederland Schoon. In Friesland zien we hoe goed het gaat als burgers zelf initiatief nemen om wijken en dorpen schoon te houden samen met gemeenten en bedrijven. Daar is nu 19% minder zwerfafval te vinden. En toch is het die burger zelf, in zijn rol als consument, die de rommel maakt. Ik begrijp echt niet dat je een verpakking uit je auto gooit, terwijl je het ook mee naar huis kunt nemen en daar in de afvalbak stopt.’
Voorlichting en handhaving Wat is de oplossing? ‘Voorlichting op scholen, beginnen bij jonge mensen en tegelijk beseffen dat je in generaties moet denken. Daarbij moeten we nieuwe communicatiestrategieën inzetten. Televisiecommercials hebben hun tijd gehad. Zeker als we jongeren willen aanspreken moet de focus richting social media en zullen we influencers moeten inzetten. Op de korte termijn ben ik ook voor meer handhaving. Waarom zetten we geen camera’s neer bij bermen? Zo’n voorstel is gedaan, maar loopt vast in de bureaucratie van organisaties, regels en wetgeving. Die stroperigheid in besluitvorming leidt te vaak tot besluiteloosheid. Je moet moedig zijn en dit soort stappen durven zetten. In Singapore krijg je dikke boetes als je iets op straat gooit.’
‘Ik begrijp echt niet dat je een verpakking uit je auto gooit.’
Afval is waarde Toch is hij niet pessimistisch. Hij herinnert eraan dat we ook onze vervuilde rivieren schoner hebben gekregen. ‘De circulaire economie is de uitdaging voor de toekomst. Maar het kan. Als we ons afval op de juiste manier weggooien, kunnen we al die grondstoffen opnieuw gebruiken. Afval is waarde. Bovendien verdampt zwerfafval als we die circulaire economie goed weten te implementeren. En dat scheelt miljoenen aan opruimkosten.’
40
41
‘ We hebben goede businessconcepten nodig, geen beloftes’ Joachim Quoden managing director EXPRA
Producentenverantwoordelijkheid in de verpakkingsindustrie is een wereldwijde challenge. EXPRA (Extended Producer Responsibility Alliance) is een platform dat 27 organisaties uit 25 landen vertegenwoordigt. Naast Europese landen zijn dat bijvoorbeeld ook Turkije, Israël en sinds kort Chili. Een gesprek met managing director Joachim Quoden.
Wat doet EXPRA voor haar leden? ‘We proberen zoveel mogelijk kennis, expertise en best practices te delen. Wij zetten samenwerkingsverbanden op, bijvoorbeeld via werkgroepen op het gebied van technologie, wetgeving, data en duurzaamheid. Onze leden streven allemaal hetzelfde na. We zoeken dan ook naar gemeenschappelijke grond, formuleren onze mening en brengen die over in Brussel. Ja, dat is soms een uitdaging. Niet elk land vindt hetzelfde. Sommige ontwikkelingen gaan sneller in het ene land en poppen dan later op in een ander land. We staan daar open in. Als je denkt dat jouw verhaal de enige waarheid is, is het moeilijk naar andere landen te luisteren. Maar ik klaag niet. Vaak zijn de landen buiten EXPRA lastiger om op een transparante manier mee te praten.’ De reikwijdte gaat dus verder dan alleen Europa? ‘Dat is niet zo gek. Onze multinationals opereren ook wereldwijd en hebben met dezelfde vraagstukken en kansen te maken. Het is vanzelfsprekend dat we ze ondersteunen, niet alleen in de EU, maar ook daarbuiten.’
42
Wat zijn de verschillen tussen de landen? ‘Het grootste verschil is dat vele oude lidstaten werken met een single serviceprovider, zoals het Afvalfonds Verpakkingen in Nederland. Nieuwere staten hebben vaak een competitief systeem. Het is in mijn ogen onmogelijk om een goede infrastructuur te hebben als je start met een competitief systeem. Je worstelt dan met het feit dat je verantwoordelijk bent voor een deel van het land, maar niet voor het hele land. Het gevolg is dat het lastiger investeren en innoveren is. Want wat grote bedrijven ook zeggen, als de concurrent 5 of 10% goedkoper is, kiezen ze voor de concurrent. Zelfs als ze weten dat het niet goed geregeld is. Geld is de belangrijkste drijfveer. Het argument dat competitie innovatie aanwakkert, gaat dus niet op. Integendeel.’ Worden de verschillen kleiner? ‘Jazeker. In het noorden en midden van Europa hebben we een lange traditie van inzamelen. In de jaren 70 zamelden we al massaal papier in. In het zuiden was storten de gebruikelijke manier. Het heeft tijd nodig, maar je ziet echt dat de verschillen kleiner worden.’ Is er genoeg samenwerking binnen de verpakkingsketen? ‘In alle landen wordt er samengewerkt, maar in landen met een single serviceorganisatie is dat ook weer makkelijker dan wanneer je tien concurrenten hebt. EXPRA helpt in verschillende platforms, zoals Ceflex en de Circular Plastic Alliance om samenwerking aan te jagen. De houding van producenten en recyclers is veranderd. Het is geven en nemen, er wordt in vertrouwen samengewerkt aan kwaliteit en innovatie, zoals de ongelooflijke ontwikkeling van het sorteren van huishoudelijk afval in Nederland. Daarin lopen jullie echt voorop. Maar iets heel anders: in Malta hebben ze iBins, verbonden met internet. Via een app kunnen burgers zien welke containers vol zijn en waar containers staan. Zo’n innovatie vergroot de kwaliteit van de inzameling en de acceptatie door de burger.’
43 Wat zijn de grootste uitdagingen voor verpakkingsafval? ‘Dat zijn er veel, maar een belangrijke is de nieuwe recycledoelstellingen gecombineerd met een nieuw meetpunt. Om de 50% doelstelling te halen in 2025 moeten we 70% plastic verpakkingen inzamelen. Het meetpunt is verschoven zonder dat overheden erbij bedacht hebben hoe dit de kwaliteit zal beïnvloeden. Wat betekent het voor de administratie, de monitoring, hoe wordt dit vertaald naar landelijke wetgeving? Soms denk ik dat overheden onze grootste uitdaging zijn. Daarnaast zitten we nog midden in de worsteling met de single use plastic directives of vanuit Brussel komt er alweer nieuwe wetgeving: alle verpakkingen moeten recyclebaar zijn in 2030. Dan hebben we dus maar tien jaar om de verpakkingen en de verwerkingsmethodes aan te passen.’ Wat vindt u van het nieuwe meetpunt? ‘Er zijn twee uitdagingen. Tot nu toe lag het meetpunt aan de deur van recyclers. Nu moeten we de recylcleplant in; recyclers moeten ons binnenlaten om de verliezen te bepalen. De tweede uitdaging is dat de verliezen nogal variëren, afhankelijk van de productie. Als er hoogwaardig moet worden gerecycled, zijn er meer verliezen. We moeten kunnen differentiëren. We hebben nog geen administratief systeem.’ Is er genoeg recyclecapaciteit in Europa? ‘Nee, dat moeten we verdrievoudigen. Ik weet niet of de partners van het eerste uur die investeringen willen doen. Zij focussen op beter materiaal. Ik denk dat er eerder geïnvesteerd gaat worden in chemische recycling, als alternatief.’
Is een gebrek aan afzetmarkt ook een belemmering voor investering in meer capaciteit? ‘Wie moet er eerst bewegen? De industrie zegt: we willen meer afnemen als er meer aanbod is. En als de kwaliteit stabieler is. Als EXPRA kunnen we alleen proberen stakeholders bij elkaar te brengen en te overtuigen. Funding is geen probleem. En we moeten investeren om de targets te halen. We hebben goede businessconcepten nodig, geen beloftes en dromen.’ Welke rol hebben gemeenten? ‘Een heel belangrijke rol. Zij kennen hun inwoners, zij weten wat werkt. Dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor inzameling is vanuit die optiek logisch, maar een regierol voor gemeenten vind ik wonderlijk. Wat ze met sortering moeten is me een raadsel. Te ver weg van hun scope en expertise. In Frankrijk en Nederland is het vrij extreem, daar doen gemeenten alles; in Duitsland doen gemeenten helemaal niks meer. De waarheid zal in het midden liggen. De grote uitdaging met gemeenten is trouwens dat ze moeten leren meer transparant te zijn over hun activiteiten en kosten. We hebben constante discussie over transparantie.’ We vinden de Nederlandse verpakkingsindustrie nogal ambitieus. Hoe ziet u dat? ‘Jullie zitten in top 5. Daar kun je trots op zijn. Er is heel wat gebeurd in twintig jaar. Op het gebied van datamanagement en de manier hoe jullie bedrijven adviseren, bijvoorbeeld met kennis van het KIDV, leiden jullie de discussie. En Nederland kent nascheiding, daarmee zijn jullie uniek. Er is een grote openheid en bereidheid om nieuwe wegen te vinden.’
Wat zouden wij kunnen leren van andere landen? ‘Ik zou vooral kijken naar het Belgische systeem. Hun relatie met de gemeenten en hoe ze overeenkomsten hebben gesloten over de betaling van kosten, is een goed voorbeeld. Op gebied van huishoudelijk afval is de EPR-organisatie betrokken als gemeenten de tenders uitschrijven. Ze kunnen meer sturen. En, ook niet onbelangrijk, in België is het inzamelsysteem overal hetzelfde. Dat maakt communicatie veel makkelijker. Maar goed, elk land heeft zijn goede punten. In Italië en Spanje hebben ze goede recycle-industrie opgezet voor moeilijke plasticsoorten.’
‘In Belgie is het inzamelsysteem overal hetzelfde. Dat maakt communicatie veel makkelijker.’
44
45
‘ We staan aan de vooravond van de next step in afvalinzameling en verwerking’ Hester Klein Lankhorst algemeen directeur Afvalfonds Verpakkingen
In 2011 was Hester Klein Lankhorst hoofdonderhandelaar namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu bij de totstandkoming van de Raamovereenkomst. Nu zit ze aan de andere kant van de tafel. Vanaf 1 januari is zij algemeen directeur van het Afvalfonds Verpakkingen en de opvolger van Cees de Mol van Otterloo.
Ze kent het dossier als haar broekzak. Na haar tijd bij het ministerie was ze directeur van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken en directeur bij Rebel. ‘De producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen in Nederland is goed ingevuld door het Afvalfonds Verpakkingen. Dat staat als een huis. Met 79% recycling van verpakkingen lopen we mee in de voorhoede van Europa. En nu gaan we een nieuwe fase in met nieuwe uitdagingen vanuit Europa; dat vraagt om een nieuwe aanpak. De business-tobusinessmarkt krijgt te maken met regelgeving, de single use plastics-richtlijn. De normen zullen over de hele linie hoger worden gesteld, alleen al door de verschuiving van het meetpunt. We staan aan de vooravond van de next step in afvalinzameling en verwerking op weg naar een circulaire economie. Om daar zo efficiënt mogelijk en tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten invulling aan te geven met alle partners in de ketens, zodat recyclaat competitief wordt met virgin, is mijn grote ambitie.’
46
Kwaliteit vooraan de keten Belangrijk is het om, samen met gemeenten, de vervuiling van PMD met restafval terug te dringen. Het doel moet zijn: zo goed mogelijk scheiden, de bronscheiding zo schoon mogelijk maken, en daardoor zo min mogelijk restafval overhouden. Gemeenten spelen daar een belangrijke rol in, door het hun inwoners makkelijk te maken en goed voor te lichten en meer verschillende stromen op te halen.’ Tegelijk wijst ze erop dat ze haar achterban wil verleiden om goed recyclebare plastic verpakkingen te maken. Want ook daar is nog een wereld te winnen. ‘Het KIDV ondersteunt bedrijven daarbij’, zegt ze. ‘Onder andere met de Recyclecheck en tariefdifferentiatie voor plastic verpakkingen.’ Vraaggestuurde stroom En dan is er de doelstelling om recycling en sortering te optimaliseren. Niet alleen een hogere kwaliteit (lees: minder vervuiling) is nodig, ook meer capaciteit en nieuwe technieken moeten de afvalstromen nog beter bruikbaar maken. ‘Het belangrijkste is dat we die afvalstromen vraaggestuurd maken’, zegt zij. ‘Wat wil de achterban uit die stroom krijgen? Welke kwaliteiten recyclaat zijn nodig? Kunststofafvalverwerking is enorm duur. Niet alleen door de vervuiling, ook doordat er zoveel verschillende plastics gebruikt worden. Om de kosten naar beneden te krijgen, moet nog veel worden geïnnoveerd, en ook de vraag naar recyclaat moet
47 groeien. Daar ligt zeker een rol voor het Afvalfonds, zowel richting toeleveranciers als richting afnemers. Als een bedrijf een techniek ontwikkelt om verkleefde plastics te scheiden, wil dat bedrijf ook weten dat zij die plastics weer kwijt kan.’ Grip op de keten Dat brengt haar bij doel drie: meer grip op de keten. Door de nieuwe afspraken tussen gemeenten en het Afvalfonds waarbij gemeenten kunnen kiezen om alleen de inzameling van huishoudelijk afval te organiseren en recycling en sortering over te laten aan het Afvalfonds, is die doelstelling al een stuk dichterbij gekomen. ‘Wij maken direct afspraken met afvalverwerkers en sorteerders, bekijken waar betere recyclingtechnieken mogelijk zijn. Het Afvalfonds gaat op een aantal stromen, zoals folies en drankenkartons een concreet plan maken. Wat wordt er gevraagd? Hoe kan er beter gerecycled worden? Natuurlijk waren we daar al mee bezig, en we willen daar nog dichter op gaan zitten . Wat dat betreft begin ik op een strategisch moment.’ Pro-actievere rol Maar, zegt ze er direct achteraan, dat doet het Afvalfonds binnen de Afvalbeheerstructuur met Nedvang, het KIDV en Nederland Schoon. ‘Ketenbrede samenwerking, daar gaat het om. Dat kan niet anders, je hebt elkaar nodig. Die kwaliteit is echt een dingetje. En vergeet niet, dit is nog een jonge industrie. De
gedachte dat afval grondstof is, verspreidt zich steeds breder. Maar er is nog veel braakliggend terrein. De technische ontwikkelingen gaan snel. Innovatie, informatie en gestandaardiseerde samenwerking tussen alle ketenpartners zijn trajecten die wij als Afvalfonds gaan ondersteunen. Daarin moeten wij als Afvalfonds Verpakkingen een pro-actievere rol pakken, zodat we ook in de toekomst aan de doelstellingen kunnen blijven voldoen. Hiervoor wordt ingezet op business and development, als nieuw onderdeel binnen de Afvalbeheerstructuur en willen we in de eerste helft van 2021 met een routekaart voor innovatie komen.’ Startups Gelukkig constateert ze dat er mooie samenwerkingen van de grond komen. Het Nationaal Testcentrum Circulair Plastics in Heerenveen, een initiatief van FrieslandCampina, Philips, Morssinkhof en Omrin onderzoekt sorteermethodes voor circulair hergebruik. Fieldlab is een samenwerking van onder andere de provincie Zuid-Holland en Unilever. Beide initiatieven
‘De technische ontwikkelingen gaan snel. Innovatie, informatie en gestandaardiseerde samenwerking tussen alle ketenpartners zijn trajecten die wij als Afvalfonds gaan ondersteunen.’
worden ondersteund door het Afvalfonds. ‘En wat mooi is om te zien, is dat er zoveel startups zijn, die vaak worden ondersteund door het verpakkende bedrijfsleven’, vindt Hester. ‘Dit is een uitdagende, nieuwe markt. We zien ideeën voor folierecycling en drankenkartons. Voor die startups gaan we ons hard maken, verbindingen leggen. Ik zie ook dat bedrijven zelf die stap zetten. Door bijvoorbeeld zelf te investeren in nieuwe technieken als chemische recycling, zetten zij een volgende stap in producentenverantwoordelijkheid.’
Colofon Dit is een uitgave van het Afvalfonds Verpakkingen. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van het Afvalfonds Verpakkingen worden gekopieerd en/of gebruikt. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Afvalfonds Verpakkingen Overgoo 13 2266 JZ Leidschendam 085 401 2660 Redactie: Afvalfonds Verpakkingen Tekst en eindredactie: Gijs Coffeng, Linea Recta Vormgeving: Studio Eric Dietz BNO Fotografie: Jan de Groot - Zorro Producties (pag. 12/15/ 16/19/36/39/44/46), Yasmin Hargreaves (pag. 28), Jerry Lampen (pag. 2) Reacties: info@afvalfondsverpakkingen.nl