nieuwsbrief aan(ge)dacht 36

Page 1

aan(ge)dacht

nummer 36

aan

februari 2012

dacht ge Nieuwsbrief 36 Februari 2012

Vragen, kritiek, bijdragen of andere reacties altijd welkom!

aangedacht@gmail.com In- of uitschrijven op bovenstaande adres

Agenda: Info avond

29/03/2012

ADHD–Z

A D H D van A t o t Z

Voor ouders, directies, ( zorg) leerkrachten, therapeut en, belangstellenden prof. Dieter Baeyens, Lessius Hogeschool te Antwerpen • Spreker: • Locatie: cc. De Spil, h. Spilleboutdreef 1 te Roeselare: om 20h 00(onthaal vanaf 19h45) • Kostprijs: €5/persoon. • Inschrijven noodzakelijk, via: o www.zorgzaamomgaan.be, via hoofdmenu: [infoavonden]+[inschrijven]; o Telefoon, sms, voicemail: 0476/585984. Wat komt aan bod? 1. Misconcepties over ADHD In de loop der jaren ontstonden heel wat theorieën, stellingen en meningen rond de ontwikkelingsstoornis ADHD. Helaas doen tal van e misvattingen de ronde. In een eerste deel van zijn uiteenzetting wil prof. Baeyens enkele ervan ontkrachten: • ADHD komt steeds vaker voor: Voorstelling van de kenmerken van ADHD, cultuurinvloeden… • Alle kinderen met ADHD zijn druk en impulsief: Voorstelling van de subtypes van ADHD • ADHD is het gevolg van slechte opvoedkundige vaardigheden: Is er een neurologische basis van ADHD. Invloeden van risicofactoren? Andere uitlokkers? • ADHD in de kindertijd = ADHD in de volwassenheid: Hoe evolueert de stoornis tijdens de ontwikkeling van het kind tot volwassene? • De medicamenteuze behandeling van ADHD: Welke is het medicamenteuze aanbod? Zijn er bijwerkingen en welke is het effect ervan op de behandeling? Verhogen deze psychostimulantia de kans op verslaving?

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

1

1


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

2. Verantwoord handelen In dit deel overloopt prof. Baeyens de criteria waaraan screening, diagnostiek en medicamenteuze en niet-medicamenteuze begeleiding van ADHD zou moeten voldoen. Dit is in se een vraagstuk over “wat werkt niet” en “wat werkt wel” om het gewenste resultaat te bereiken. Dit deel wordt aan de hand van casusmateriaal geïllustreerd zodat de aanwezigen zicht krijgen over hoe een hulpverlener met ADHD aan de slag gaat. 3. Aan de slag met ADHD in de klas en tijdens de studies In dit laatste deel overloopt de spreker enkele tips voor leerkrachten en ouders om de studies te ondersteunen bij jongeren met ADHD. • Wat kan de jongere zelf doen?, • Hoe kan de school of de leerkracht ondersteunen en verlichten? • Moeten de ouders altijd in de bres springen of net van de kantlijn blijven toekijken? Hij put hier voornamelijk uit eigen onderzoeksbevindingen uit secundair en hoger onderwijs. 4. De Spreker, prof. Dieter Baeyens Prof. Dieter Baeyens is verbonden aan: • CODE is het expertisecentrum van de Lessius Hogeschool dat een brug slaat tussen wetenschappelijk onderzoek en dienstverlening. • De expertisegebieden zijn: leerstoornissen, ontwikkelingsstoornissen, taal en Leren. De expertisecellen verenigen multidisciplinaire onderzoek inzichten vanuit gezondheidszorg, taalkunde, onderwijs en beleid en staan garant voor een wetenschappelijk onderbouwde advies- en hulpverlening.

Noteer alvast:

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

2

2


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

3

Beste lezer: Valsheid in geschriften: foute etiketten! Jan Vanthomme Wanneer komt er een rechtszaak wegens het onterecht toekennen van het etiket ADHD of autisme? Indien we Prof Stijn Vanheule horen lopen er nogal wat mensen rond met een onterecht label op hun hoofd. Prof. Wim van den Broeck en Mevr. Eva Stales waarschuwen ons ook want overdiagnosticeren is dan weer een middel om Sticordi-maatregelen1 te kunnen krijgen (soms eisen). De publicaties van bovengenoemde academici deden de gemoederen in het pedagogisch en therapeutisch landschap oplaaien. Even kort en dus ongenuanceerd weergeven waarover het gaat. Etiketten, labels en psychiatrische termen ... worden niet correct ingevuld en/of te snel of verkeerd toegekend. Het artikel van Stijn Vanheule verschenen in Signaal nr 77 trok wel mijn aandacht.(zie ook TVW 35° jrg link hieronder). http://www.psychoanalysis.ugent.be/pages/nl/artikels/artikels%20Stijn%20Vanheule/Psychiatriseren%20van%20kinderen.pdf

Sommige bedenkingen kan ik probleemloos volgen. Bij andere stel ik mij vragen. Maar één ding is duidelijk. Laten we kritisch blijven, laten we ons niet het alleenrecht aanmeten om diagnoses te stellen. Dhr. Vanheule schrijft –terecht- dat we steeds meer geneigd zijn om prestaties van kinderen die afwijken van de normen, die volwassenen zich hebben gesteld, als psychiatrische stoornissen te benoemen. Zeker wanneer we het over leergedrag, aandacht en emoties hebben zijn we ongerust als metingen (via vragenlijsten onder meer) aangeven dat ons kind onder het gemiddelde zit. Percentiel 10 2 voor lezen is behoorlijk zwak "Misschien is er dyslexie in het spel?" denken we dan. Maar als onze Pol pc 15 haalt op een looptest zijn we niet ongerust. "Het kunnen niet allemaal atleten zijn!" Cijfers zijn dus relatief en het ene domein is het andere niet. Vanheule vreest dat de psychiatrisering teveel de nadruk legt op het kind en de 'vermeende' onderliggende fysiologische of neurologische afwijking die moet behandeld worden. Het zou inderdaad verkeerd zijn om zowel bij diagnostiek als de begeleiding enkel te focussen op het kind zelf. We zijn al langer voorstander van een multidisciplinaire diagnostiek, in verschillende situaties en in een begeleiding die alle actoren betrekt in een constructief handelen. Stijn Vanheule twijfelt (terecht) aan de vage criteria om tot een diagnose te komen. Hij geeft het voorbeeld van ADHD volgens de DSM IV criteria, waaruit blijkt dat de diagnostiek een subjectief gebeuren is. Het is dus 'ook een ethische aangelegenheid waarvoor we verantwoordelijkheid dragen' 3. Bovendien is volgens Vanheule ADHD een paraplubegrip die verwijst naar verschillende vormen van onaandachtig gedrag. Hij vindt dat er teveel gewicht aan het label ADHD geschonken wordt waardoor het als een 'ziekte' beschouwd wordt. 1

STICORDI staat voor STImuleren, Compenseren, Remediëren en Dispenseren bij leerproblemen/leerstoornissen. 2 Pc= percentiel . Dit cijfer duidt aan hoeveel leeftijdsgenoten of klasgenoten er gelijk of minder presteren op een test of vragenlijst. 3 Signaal nr 77 blz 25

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

3


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

4

Het is natuurlijk geen ziekte maar een neurobiologische stoornis. Het is inderdaad zo dat aandachtstekort, impulsief en hyperactief gedrag ook door andere problemen of omgevingsfactoren kan veroorzaakt worden. Alleen zijn in die gevallen de gedragskenmerken die lijken op ADHD niet constant en in alle omstandigheden aanwezig. Anderzijds komt ADHD vrij frequent samen voor met een andere ontwikkelingsstoornissen. Ik citeer de professor nog even 'Zolang niet duidelijk bewezen is dat pathogene hersenprocessen of genetische defecten aan de basis van ADHD liggen, maken we voorzichtigheidshalve best niet te veel claims over vermeende lichamelijke oorzaken.'4 Er zijn teveel studies die op overtuigende wijze het verband aangetoond hebben tussen een neurobiologische beïnvloeding van het ADHD gedrag weliswaar binnen grote groepen van kinderen met ADHD èn zonder. De kritiek die Vanheule aanhaalt over het toeschrijven van ADHD aan één gen is door de wetenschappers reeds langer betwist. In recente verklaringen van Prof. Danckaerts maakt zij duidelijk dat de etiologie complex is en niet toe te schrijven aan één gen en dat de invloed van de omgeving groot is onder meer in combinatie met een mogelijke voortbeschiktheid. De nadelen van Rilatine ® zijn intussen genoegzaam bekend en ieder rechtschapen medicus zal na een gedegen diagnose met voorzichtigheid dergelijke medicamenteuze begeleiding opstarten. We zijn daarom akkoord met de stelling van Vanheule en ik citeer 5 'Methylfenidaat "geneest" de oorzaak van ADHD niet. Het is een gedragsregulerend product dat klinisch zinvol kan worden ingezet mits een goede inschatting van de voor- en nadelen door een kinderpsychiater'. Wij voegen er nog graag aan toe en nadat andere niet medicamenteuze begeleidingsvormen zijn toegepast met inschakeling van de ouders en de ruimere opvoedkundige omgeving. Dat het begeleiden van kinderen met ontwikkelingsstoornissen niet enkel met pilletjes moet gebeuren, staat buiten kijf. De veranderde maatschappelijke realiteit maakt dat opvoeding meer onder druk komt te staan wanneer het ontwikkelingsverloop een aparte lijn volgt. In ons boek 'Omgaan met ADHD een positieve kijk op opvoeden'6 snijden wij onder meer op pagina 112 dit thema aan. 'Het voelt schizofreen aan. Enerzijds is er de behoefte om iedereen op gelijke voet te behandelen. Anderzijds kunnen we niet om de vaststelling heen dat sommigen zeer specifieke aanpassingen en handelingen nodig hebben. Lossen wij de problemen op door iedereen dezelfde opvoeding te geven? Is het in het belang of in het nadeel van een kind met ernstige leerproblemen om het -mits enkele aanpassingen- gewoon onderwijs te laten volgen dan wel om het door te verwijzen naar een aparte school of klas? Is het echt nodig dat de lat voor elk kind even hoog ligt? De klok van de samenleving, zo staat verder in dit boek, tikt voortdurend tussen extreme polen. De geschiedenis leert ons dat voor elke aanpak wel iets te zeggen valt maar ook dat geen enkel pedagogisch inzicht onfeilbaar is. De visies van een samenleving evolueren voortdurend. Ouders hebben bovendien de neiging om de kwaliteit van hun opvoeden af te wegen tegen de schoolresultaten van hun kind.' einde citaat Glorieux en Vanthomme.

4

SIGnaal nummer 77 blz. 25 SIGnaal nummer 77 blz. 30 6 ‘Omgaan met ADHD een positieve kijk op opvoeden’ Peter Glorieux & Jan Vanthomme uitg. bij Roularta Books december 2011 zie www.zorgzaamomgaan.be 5

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

4


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

Prof Vanheule verwittigt ons dat het geven van etiketjes ons blind maakt voor de eigenheid van het kind. Dergelijke opmerking is een aanfluiting voor die professionelen die hun werk als diagnosticus of begeleider ernstig nemen. Maar jammer genoeg zijn er inderdaad die blind zijn voor de persoonlijkheid en de ervaringswereld van het kind en zijn omgeving. Wanneer zich een probleem voordoet, moeten we oplossingsgericht kijken naar de opvoedingsvraag die het kind met zijn gedrag stelt. En in sommige gevallen kan het nemen van Sticordi-maatregelen wenselijk zijn. En dat brengt ons bij het tweede thema dat recent onderwerp van gesprek was: overdiagnosticeren en het verankeren van STICORDI-maatregelen aan bijv. een diagnose dyslexie of dyscalculie. (zie Open brief van Prof. van den Broek en Mevr. Staels). Zoals algemeen gesteld, moet men bij het bepalen van een diagnose steeds het volledig plaatje bekijken. Dit geldt evenzeer voor het al of niet invoeren van sticordi-maatregelen. Laat het duidelijk zijn dat dit een zaak van de school is, in overleg met de ouders. Het is ronduit belachelijk dat men dergelijke maatregelen louter laat afhangen van een diagnose. We weten intussen dat diagnoses stellen in Vlaanderen niet geregeld is en dat er soms geshopt wordt om een diagnose te krijgen. En stel dat dit nog zou kunnen. Krijgt iemand met pc 10 dan nog sticordi en Pietje met pc 11 niet? Als Prof van den Broek de leerkracht als dyslexie expert ziet dan is het aan de leerkracht om Sticordi-maatregelen in te roepen (na overleg met de ouders en het kind). En bij twijfel is het CLB de geschikte medespeler. Bovendien vind ik dat telkens deze organisatie in beeld moet zijn en dit vanuit een adviserende rol. Het automatisch koppelen van sticordi-maatregelen is dus geen goede zaak. Net zoals het geen goede zaak is om daar een vast protocol op te plaatsen. Maatwerk is het codewoord. Bij het opstarten moet men een evaluatiemoment plannen want Sticordimaatregelen moeten met voorzichtigheid gehanteerd worden. Mijn ervaring is bijvoorbeeld dat compenserende software niet voor iedereen het gewenste effect heeft. Zo weet iedereen die met dyslectische kinderen werkt, dat de technische leesprestaties dalen indien er niet gelezen wordt. Wel dit effect ziet men soms bij kinderen die compenserende software gebruiken. Ze lezen niet meer zelf maar leunen soms letterlijk achterover en luisteren naar de tekst. Dit kan niet de bedoeling zijn. Wat de externe hulp betreft die de auteurs in twijfel trekken. Die discussie is nutteloos. Alleen weet ik dat in veel gevallen waarbij school en ouders bij aanvang betrokken waren en hulp zochten nadat er een stagnatie optrad externe hulp het verschil kan maken. Dyslexie los je niet op maar daarom bij de pakken blijven zitten is niet de goede keuze. Externe begeleiding tegen beter weten in of om het huiswerk op te volgen is als doelstelling incorrect en zeker niet gerechtvaardigd om daarvoor een 'therapie' op te starten. Met een dosis gezond verstand, communicatie en participatie van alle betrokkenen met respect voor elkeen, kan een begeleidingstraject opgesteld worden op maat van het kind en de ruimer opvoedkundige omgeving. En dit alles start met een gedegen ontleden van de hulpvraag en soms kan daar een etiket aan gekoppeld worden. Etiketten, labels zijn geen vloekwoorden. We eindigen met het citeren van Prof Danckaerts 'De stoornislabels hebben getracht vereenvoudiging en meer duidelijkheid te brengen en een gemeenschappelijke taal te creĂŤren om over moeilijkheden te spreken.... Labels moeten gereserveerd zijn voor extreme situaties waar voor iedereen duidelijk is dat het label een nood vertegenwoordigt.'

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

5

5


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

6

Opvoeding in evolutie Joost Devolder uitg. Garant 2011 Ik heb het wel voor Joost Devolder. De man weet waarover hij het heeft. Bovendien slaagt hij erin om zijn boodschap begrijpelijk neer te pennen. Het verhaal van het opvoeden laat hij brengen door een fictief persoon: Katrien waarvan postmortum haar opvoedkundige tips gepubliceerd worden. Dit hoeft niet voor mij op die manier, net zomin als het stuk over de evolutie van de opvoeding. Oudere lezers zullen dit herkennen maar ik twijfel sterk of dertigers daar wakker van liggen. Dus maar snel naar hoofdstuk vier … naar vrijheid en zelfrealisatie. De auteur maakt gretig gebruik van anachronismen waarmee hij opvoedingsprincipes aanbrengt. Zo zijn we GPS gestuurd. G: we zijn Generationeel bepaald. Dit betekent dat de genen naast onze cultuur-historische achtergrond en onze voorgeschiedenis een rol spelen. P: staat van Persoon. De invloed van onze persoonlijkheid in wisselwerking met onze ervaringen bepaalt sterk wie we zijn en hoe we handelen. S: staat voor de Sociale omgeving. Aanvankelijk is dit het gezin maar met de leeftijd verruimt de omgeving. Op blz 50 omschrijft Joost Devolder (via Katrien) de filosofie van een ouder. Wij citeren Ik zal alles doen wat ik kan om mijn kind te tonen dat ik het graag zie. En ik zal het helpen om zijn mogelijkheden te ontplooien. Maar ik probeer ook mee te geven wat ik belangrijk vind. In het begin zal het heel duidelijk zijn en ‘rechtvaardig streng’. Ik zal dat proberen met een ‘rustige vastheid’. De liefde, hulp, duidelijkheid, rechtvaardigheid en rust probeer ik te behouden. En ik ben zeker: dit zal mij niet altijd lukken. Het streng zijn en de vastheid zullen geleidelijk aan plaats moeten maken voor meer eigen ruimte en vrijheid via overleg. Ook dit zal moeite kosten. Steun van anderen zal welkom en nodig zijn. Of het moeilijk gaat of vlot, ik blijf mijn kind van nabij volgen. Vanuit liefde, bezorgdheid en verantwoordelijkheid. En het eindresultaat … dat ligt niet in mijn handen. Zeker dit laatste is een waarheid als een koe! Het is duidelijk dat dergelijke filosofie zich niet specifiek richt naar ouders met kinderen met een gedragsstoornis. Dit geldt bovendien voor het gehele werk. ‘Opvoeden in evolutie’ is een boek dat zich richt naar ouders die zich expliciet wil bijscholen in de principes van het opvoeden. Opvoeden moet je volgens de auteur met een ‘Koel’hoofd doen: zorg daartoe voor veiligheid, duidelijkheid, samenwerking, toezicht, respect en gezag. Gebruik hiervoor zelfbeheersing. Hij weet dat dit laatste niet makkelijk is. Hij staat daar heel terecht even bij stil. Joost Devolder houdt van beeldspraak en dit is absoluut de sterkte van dit boek. Als afsluiter bespreekt hij de vijf ontwikkelingsfasen van het kind. Telkens gevolgd door enkele tips. Dit boek is voor ouders interessante literatuur. Tevens kunnen professionelen er zeker de nodige inspiratie opdoen in de opvoedingsondersteuning die zij bieden.

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

6


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

Ik kies voor MIJN TALENT Luk Dewulf Lannoo Campus SCRIPTUM

Alhoewel Luk Dewulf zijn boek schreef voor mensen die zich in een arbeidssituatie bevinden, lijkt het ons zeker zinvol om diezelfde lijn door te trekken naar de opvoedingssituatie. Deze laatste gedachte wordt immers door de auteur gesuggereerd in het laatste hoofdstuk. In het eerste hoofdstuk zet de auteur ‘talent’ af ten opzichte van ‘duurzaamheid’. Wie voor zijn talent kiest creëert een duurzame investering die op lange termijn bepaalde functies, energie garandeert. Als je iets doet dat jouw kwaliteiten aanspreekt kan je het lange tijd volhouden met een hoge mate van mentale energie. Positieve emoties zorgen voor meer energie in het hier en nu. Deze positieve energie creëert verbreding waarmee de auteur een gans arsenaal van gedachten en acties bedoeld die voortspruiten uit deze positieve energie. Talent hebben, positieve energie uiten, rendeert maar, wanneer je er naar handelt binnen een uitnodigende en stimulerende omgeving. Talent in actie=talent + gedrag + context. Binnen die context zijn hefboom vaardigheden belangrijk. Ze tillen het gedrag dat je door je talent ontwikkelt naar een hoger niveau. “Hefboomvaardigheden zijn vaardigheden die je ontwikkelt in de loop van je leven of loopbaan waardoor je meer haalt uit je talent of de dingen waar je goed in bent.”(blz. 36,37). Voor ouders met een kind met een ontwikkelingsongelijkheid is het niet evident om je eigenschappen te laten renderen. In het boek van Luk Dewulf lijkt een link met opvoeden best wel mogelijk alhoewel dit niet zo expliciet gebeurt. Een voorbeeld daarvan vind je in hoofdstuk 3 ‘Kiezen voor Talent’. Hier beschrijft de auteur 4 scenario’s waarin je verzeild kan raken. Ik vertaal even naar de opvoedingssituatie. scenario 1 normale gezinssituatie. In dit gezin kan je jouw talent inzetten en ervaar je een gewone belasting waarbij de energiebalans in evenwicht is. Hier worden ook jouw mindere sterke vaardigheden aangesproken. scenario 2 ideale gezinssituatie. Hier ervaar je alleen maar een positieve boost. Je bruist van de energie. Je kan tenvolle jouw talenten inzetten. scenario 3. een vermoeiende opvoedingssituatie. Hier verloopt de opvoeding niet op automatische piloot. Telkens weer moet je bewust en actief werken aan gedrag. De normale huis, tuin en keukenmiddeltjes zijn niet voldoende. De energiebalans is overwegend negatief. Je geraakt hier maar weinig van je talenten kwijt. Je moet voortdurend de hefboomvaardigheden inzetten . Dit kan bijvoorbeeld zijn: je zelfcontrole verhogen en veel structurerend gedrag uiten. Je moet dagelijks ingaan tegen je eigen natuur. scenario 4 is een burn-out opvoedingssituatie. De energiebalans is zo negatief dat je er onderdoor gaat . Al jouw ideeën, talenten … blijven niet inzetbaar. Voortdurend moet je in gevecht met jezelf en blijft het resultaat achterwege. In een werksituatie kan je bij scenario 4 ervoor kiezen om een andere context op te zoeken. Maar in een gezinssituatie is het niet aangewezen om je kind(eren) en relatie achter te laten. Andere oplossingen dringen zich op. Op blz 177 van ‘Omgaan met ADHD’ een positieve kijk op opvoeden gaan we daar dieper op in.

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

7

7


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

Ouders van kinderen met ADHD krijgen heel vaak kritiek vanuit de omgeving; media, buren familieleden of van hun eigen partner. Luk Dewulf spreekt van authenticiteit waarmee hij bedoelt dat deze personen een ‘een bijzondere manier gevonden hebben in de manier waarop ze omgaan met verwachtingen van de omgeving’. Dergelijke houding vraagt om autonoom handelen namelijk jijzelf bepaalt wat je doet en hoe! Maar we laten ons niet alleen beïnvloeden door de verwachtingen uit de omgeving. We scheppen zelf ook verwachtingen. Het zijn vaak irrationele verwachtingen die ons onder druk zetten en die autonoom handelen in de weg staat.

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

8

8


aan(ge)dacht

nummer 36

februari 2012

Het is die spanning die ouders onzeker maakt. Luk Dewulf heeft geen opvoedingsboek geschreven maar zijn geschrift kan ons wel aanzetten om de opvoedingssituatie waarin we zitten te overpeinzen. In voordrachten legt hij wel de link. Het is dus uitkijken naar een lezing maar intussen kunnen we wel zijn boek, als een persoonlijk werkboek lezen!

Jan Vanthomme

info aangedacht@gmail.com

9

9


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.