Inkijkexemplaar - Mijn boek - Van madeliefje tot Sequoiadendron

Page 1

Eddy begon zijn carrière als jonge tuinier onder de vleugels van Jelena De Belder, moeder van Arboretum Kalmthout. Van haar erfde hij zijn onvoorwaardelijke liefde voor alle planten in de tuin, van het kleinste madeliefje tot de hoogste Sequoiadendron. Zij bracht hem de ‘filosofie’ van het arboretum bij, een plaats waar iedere dag schoonheid wordt gecreëerd in een natuurlijke harmonie. Waar de planten in hun waarde blijven en tegelijk deel uitmaken van een prachtig groter geheel, zoals de tuiniers dat dagelijks onderhouden en mee vormgeven. Niemand die meer doordrongen is van dat besef dan Eddy Avanture, plantsman in hart en ziel. Dit boek is niet alleen een eerbetoon aan Eddy Avanture maar ook aan de oprichters van Arboretum Kalmthout, de broers Georges en Robert De Belder, en aan alle collega’s, gidsen, vrijwilligers, studenten en directeuren die tussen 1979 en 2018 zijn pad hebben gekruist in de tuin. Samen hebben ze het arboretum gemaakt tot wat het vandaag is: een unieke, wondermooie plantentuin die de bezoekers niet alleen in vervoering brengt maar ook inspireert om zelf aan de slag te gaan, in de geest van Eddy, Jelena en Robert.

Van madeliefje tot Sequoiadendron  40 jaar tuinchef in Arboretum Kalmthout  Eddy Avanture

Eddy Avanture is veertig jaar tuinchef geweest in Arboretum Kalmthout. In dit boek neemt hij ons mee op vier seizoenswandelingen en vertelt hij honderduit over zijn verbondenheid met de planten, de geschiedenis van het arboretum en de vele soulmates die hij er heeft leren kennen.

Van madeliefje tot Sequoiadendron 40 jaar tuinchef in Arboretum Kalmthout Eddy Avanture


Van madeliefje tot Sequoiadendron 40 jaar tuinchef in Arboretum Kalmthout

Eddy Avanture


1  –  De sleutel tot het paradijs 7 over eddy  –  Daniel De Belder 20 2 – Een hart voor planten – Winter 25 over eddy – Bie Wouters 38 3  –  Je moet over het gras lopen 43 over eddy – Lieve Fimmers 58 4  –  De vele tuinen in de tuin  –  Lente 63 over eddy – Abraham Rammeloo 73 5  –  Bazen en bomen 79 over eddy  –  Wannes De Vos 84 6  –  Elke roos heeft haar eigen verhaal  –  Zomer 87 over eddy – Annette Kritzen 102 7  –  Het leven begint in de herfst  –  Herfst 105 Epiloog  –  Mijn eigen kleine paradijs 113


6


1 De sleutel tot het paradijs De sleutel tot het paradijs ligt bij mij thuis. Hij hoorde bij de keukendeur van het negentiende-eeuwse landhuis Vangeertenhof, die uitgaf op het arboretum. Ik stel me zo voor dat Jelena De Belder, de moeder van deze prachtige tuin, de sleutel iedere ochtend omdraaide met een hoofd vol ideeën, die ze vervolgens enthousiast deelde met mij en zoveel andere mensen die Arboretum Kalmthout hebben gemaakt tot wat het vandaag is: een plaats waar iedere dag schoonheid wordt gecreëerd in een natuurlijke harmonie. Nog ouder dan het grote landhuis is de smeedijzeren poort in het groen achter de woning. Je ziet ze staan van aan de straatkant, rechts van de nieuwe ingang. De poort gaf toegang tot het enige overgebleven pad uit de beginjaren van de boomkwekerij die hier bijna een eeuw gevestigd was, sinds 1856 leren we uit het sierlijke smeedwerk. Die zogenaamde Coniferendreef of ‘Moederallee’ is vandaag ook nog de enige rechte weg in de tuin, die voor de rest een betoverende gedaanteverandering heeft ondergaan. Mijn verhaal is onlosmakelijk verbonden met die geschiedenis. Om te weten wie ik ben, moeten we eerst kennismaken met de grondleggers van het arboretum. In het midden van de negentiende eeuw opende Charles Van Geert hier in Kalmthout zijn nieuwe boomkwekerij. Van Geert was een bekende naam in het Antwerpse. De familie bezat een gerenommeerde plantenkwekerij aan de rand van het centrum, in de buurt van de kleine dierentuin die daar in 1843 was opgezet. Neem dat gerust letterlijk: de eerste dieren die getoond werden, waren daadwerkelijk opgezet. Ook het station was vlakbij. Van daaruit verzond Van Geert planten over heel Europa, tot in Moskou toe. De keizer van Duitsland was een trouwe klant. Zoveel aanzien genoot het bedrijf dat het vereerd werd met een straatnaam: Van Geertstraat. Ook andere namen herinneren aan de vele tuinbouwbedrijven die toen in de buurt actief waren: Tuinbouwstraat, Ploegstraat, Hoveniersstraat, Rijfstraat, Schupstraat … Charles Van Geert verzamelde verwoed planten. Van alle soorten die hij verwierf, plantte hij zelf een of twee exemplaren, als moederplanten. Halverwege de negentiende eeuw had Van Geert meer dan 600 variëteiten van camelia’s, honderden dahlia’s, pelargoniums, fuchsia’s, grassen en kruiden in zijn verzameling. Uit China en Japan kwamen ‘vreemde mastbomen’, coniferen, om ze te testen op hun winterhardheid. Van Geert werkte ook volgens principes die we nu ecologisch zouden noemen. Hij produceerde zijn eigen meststoffen en gebruikte spreeuwen ← Uitzicht vanaf de tweede verdieping van het Vangeertenhof, begin jaren zeventig en 2007. Opvallend is de grote open grasvlakte waar vandaag de magnolia’s het decor domineren. De jonge boom in het gazon is Acer rubrum ‘Tilford’. De Picea abies ‘Nidiformis’ (nestspar) doet het nog uitstekend.

7


om schadelijke insecten te bestrijden. Hij behandelde zijn planten met liefde en respect, een traditie die tot vandaag gehandhaafd blijft in het arboretum. Door de gestage uitbreiding van het Antwerpse stadscentrum zag Charles Van Geert zich genoodzaakt om zijn kwekerij geleidelijk te verhuizen. Hij kocht zes hectare grond in Calmpthout, zoals het dorp toen nog heette, een kleine 25 kilometer ten noorden van de stad. Vlak bij het station en de grote weg naar Nederland, een ideale uitvalsbasis om ook van hieruit planten op transport te zetten. Veel water in de grond bovendien: vroeger waren hier drinkvijvers voor vee. Van Geert verdeelde het terrein in smalle perken, met rechte weggetjes en rijen bomen. Hij plantte beschermende hagen van Chamaecyparis lawsoniana. Er zijn nog overlevers uit zijn tijd. Wij koesteren ze, het zijn vrienden geworden. Laten we ze even een bezoekje brengen, om die bijzondere band met het verleden kleur te geven. Ik denk dan aan de Cedrus libani, de Sequoia sempervirens en de prachtige Sequoiadendron achter het huis. De opvolgers van Van Geert zijn altijd bijzondere coniferen blijven planten, tot vandaag. In de Blauwe Tuin staat er een groepje, nu meer dan een eeuw oud, waarmee de kwekerij ooit een gouden medaille won op de Gentse Floraliën. Gent was in die tijd nog het centrum van de Belgische tuincultuur. Vader Van Geert was trouwens zelf een Gentenaar. In 2016 heeft de ambassadeur van Australië naast die oude bomen een Wollemia nobilis geplant, een soort die pas in 1994 ontdekt is, 150 kilometer ten noordwesten van Sydney, een echt levend fossiel. We kregen de plant voor de 150ste verjaardag van het arboretum. Om hem niet te verliezen in de winter, hebben we hem eerst tien jaar in een pot gehouden, als oranjerieplant. In december 2017 hadden we door zware sneeuwval meer dan 50 schadegevallen in de tuin. De Quercus phellos, een van onze oude monumenten, was al aangetast door een zwam. De boom kwam nog redelijk goed in blad, hij leefde nog. Maar de zwam was dieper doorgedrongen dan we dachten. De dag voordien hadden we de sneeuw al van de wintergroene planten geklopt, met een groep van tuiniers en studenten. ‘s Nachts heeft het nog eens zwaar gesneeuwd en dat is de boom fataal geworden. Onder het gewicht van de sneeuw is hij letterlijk van zijn ent geschoven. Het deed me veel pijn toen ik hem ‘s morgens zag. We hadden een mooi seizoen gehad en ik vond het verschrikkelijk dat we het op zo’n manier moesten afsluiten. De stronk zou uiteindelijk een nieuwe bestemming krijgen. Hij ziet er nu een beetje uit als een doopvont. De Magnolia × kewensis was in 1990 omgewaaid door een storm. Door het nabijgelegen wandelpad waren de wortels aan één kant niet goed ontwikkeld. De boom heeft een maand platgelegen, wij hielden zijn wortels vochtig. Uiteindelijk hebben we hem recht getrokken met een kraan en in de grond verankerd met twee grote blokken beton. Hij is er nog altijd, die taaie overlever, en hij blaakt van gezondheid. Zijn bloesem kondigt als een van de eerste de lente aan. Mijn beste vriend was de nestspar in het midden van het grote grasveld vooraan in de tuin, Picea abies ‘Nidiformis’. Een spar met een dichte, nestachtige kroonvorming, vandaar de Nederlandse naam. Ook meer dan een eeuw geleden geplant, en toen al beschreven door botanisten. Het waren de gouden jaren van de boomkwekerij van Van Geert, in die tijd tientallen hectaren groot. Tuinbouwexperts uit Frankrijk, Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten hadden

8


↑ De oude kwekerij met haar efficiÍnte rechtlijnige indeling. Er groeien opvallend veel coniferen. Op de hoge witte palen staan elegante vogelhuisjes.

9


↑ In 2016 werd de Wollemia nobilis hier in de grond gezet. Na het vertrek van de hoogwaardigheidsbekleders keer ik altijd even terug om te controleren of de boom niet te diep is geplant, en om het planteiland netjes af te werken zoals we dat zelf zouden doen.

10


↑ Als zijn kroon vol bloemen staat, hoog boven alle bomen in de omgeving, is de Magnolia × kewensis een echte showstopper.

11


contact met de kwekerij in Kalmthout om kennis op te doen en planten aan te kopen. Het bestaande woonhuis was omgebouwd tot een mooi wit landhuis, waar later ook de familie De Belder haar intrek zou nemen. Aan het einde van de Coniferendreef, toen nog niet onderbroken door een bankje en enkele aanplantingen, had Charles een elegante gloriëtte laten optrekken, een prachtig prieel in negentiende-eeuwse Amerikaanse stijl, even glorieus wit als de naam doet vermoeden. De Gloriëtte ligt in de zichtas van de Witte Tuin die wij er later omheen hebben gecreëerd. Het is nog altijd een bijzondere plek waar de bezoekers graag even pauzeren en waar, zoals ik me voorstel, de Van Geerts destijds een kopje thee dronken. De Gloriëtte werd in 2011 gerestaureerd. De spiegel in de achterwand zorgt voor een levensechte trompe l’oeuil. Het lijkt alsof er nog een tuin achter ligt. Niet ver van de overdekte schuilplaats en de oude loods, op de plek waar nu de twee oude Taxodiums staan, gaf Charles van Geert de bomen vrij spel in plaats van hun leefruimte rechtlijnig in te perken. Hij noemde die zone van de kwekerij het arboretum en droomde stilletjes van een park waar hij al zijn ‘showplanten’ kon tonen. Charles Van Geert is gestorven in 1896. Hij ligt begraven op het Schoonselhof in Hoboken, Antwerpen. Rond 2012 kregen we bericht dat het graf al geruime tijd niet meer onderhouden werd, met de vraag of wij het misschien in stand wilden houden. We hebben daar toen een paar bomen verwijderd en de grafsteen vrijgemaakt. Ik vind het een eer dat we de begraafplaats van onze stichter mogen onderhouden, en het arboretum heeft zich ertoe verbonden om dat te blijven doen. Na het overlijden van Van Geert vormden zijn erfgenamen het familiebedrijf om tot een naamloze vennootschap, Société Anonyme Horticole de Calmpthout, Den Horticole zoals de kwekerij jarenlang bekend zou staan. Het beheer werd toevertrouwd aan een landbouwingenieur, Antoine Kort, een botanist pur sang. Het was een periode gebrandmerkt door twee wereldoorlogen en een economische crisis. De verkoop liep terug, de kwekerij verwilderde. Een deel van het terrein werd verkocht. Het stuk met de meest waardevolle planten wist Kort te behouden. De nestspar zou na de oorlog een van de lievelingen van de familie De Belder worden, de nieuwe eigenaars. Toen een zware tak in het begin van de jaren zeventig gedeeltelijk afscheurde, hebben de boomverzorgers hem er met bouten en kabels netjes weer aangehecht. Zo nauw lag die boom de De Belders aan het hart dat ze hem met alle mogelijke middelen van de aftakeling wilden redden. Ik zou er een boek over kunnen schrijven: ‘De eeuw van de nestspar.’ Ook ik had een sterke connectie met de boom. In 2015 zijn we zelfs samen ziek geworden. Meneer Rammeloo, de directeur, heeft me nadien verteld dat hij naar Bie Wouters had gebeld, gids in het arboretum en vroeger lid van de raad van bestuur, met dubbel slecht nieuws: Eddy moet een openhartoperatie

→ De Gloriëtte aan het einde van de coniferendreef in de periode van de kwekerij en zoals ze er nu staat, na de restauratie.

12


13


↑→ Het einde van een tijdperk. De nestspar hebben we regelmatig van een extra ring steunpalen voorzien. Vanaf 2015 is de gezondheid van deze bijzondere conifeer achteruitgegaan en uiteindelijk heeft boomverzorger Wolf Meganck de steunen van de boom in 2018 ontmanteld.

14


15


↑ Rhododendron ‘Everestianum’, Cryptomeria japonica en Pinus ponderosa. Links van de stammen van beide bomen ligt de overdekte schuilplaats

16


ondergaan en de nestspar is stervende. Ik ben er goed uitgekomen. Nieuwe aortaklep gekregen, mitralisklep hersteld. Ik zit sindsdien weer vol energie, ik kan opnieuw de wereld aan. Maar de nestspar heeft het niet gehaald. Hij is gestorven, meer dan een eeuw oud. En toch hebben we hem nog geruime tijd laten staan. De kale, grillig gevormde takken hielden het nog wel een tijdje uit, en waarom zouden we er niet een paar klimplanten tegenaan zetten? Uiteindelijk hebben we de nestspar toch volledig weggehaald om er gras uit te zaaien. Ouder dan de nestspar, ouder zelfs dan het Vangeertenhof, is het stenen tuinhokje langs de Coniferendreef. Het is nu een overdekte schuilplaats voor bezoekers. Een beetje verder staat al meer dan een eeuw de grote loods, die we nog altijd gebruiken als opslagruimte. Net zoals de Gloriëtte, opgetrokken uit Pinus rigida, pitchpine uit New Mexico. Het zijn charmante restanten van de oude plantenkwekerij. Ze maken op hun manier deel uit van de vierde dimensie van de tuin: de tijd. De broers Georges en Robert De Belder kwamen voor de Tweede Wereldoorlog al regelmatig op de kwekerij, in het zog van hun vader Francis, een gepassioneerde tuinier met een bijzondere interesse voor perenbomen. Ze kochten bij Kort planten voor hun eigen tuin in Mortsel, tweeduizend vierkante meter groot. Georges was een echte dierenvriend en deed aan monumentenzorg avant la lettre. Hij was ook een groot liefhebber van coniferen en die had Den Horticole in alle soorten in de aanbieding. Robert was meer geïnteresseerd in Japanse esdoorns en rododendrons. De broers zagen de geleidelijke verwildering van de grond en de planten in Kalmthout met lede ogen aan maar ze wisten ook dat het domein vol botanische schatten zat, telgen van de rijke plantencollecties van Charles Van Geert en Antoine Kort. De De Belders hadden fortuin gemaakt in de diamanthandel. Robert is lang voorzitter geweest van de Hoge Raad voor Diamant in Antwerpen. Ze waren zonder kleerscheuren uit de Tweede Wereldoorlog gekomen en voelden zich geroepen om het domein in Kalmthout uit de handen van de verkavelaars te houden. Er was al een vergunning afgeleverd voor 42 woningen en de De Belders hadden tevergeefs geprobeerd om de Belgische regering aan te zetten tot een reddingsplan voor het gebied. Werden in die tijd niet alle dorpscentra volgebouwd? Wie kon of wilde zich verzetten tegen de bouw van 42 huizen in het hart van Kalmthout? Georges en Robert De Belder dus, die het domein in 1952 zelf aankochten. Hun hart lag bij de plantenwereld. De broers gingen vaak ruwe diamant kopen in Londen en bezochten daar antiquariaten op zoek naar bijzondere botanische werken. Ze besloten om van Kalmthout hun eigen verzameltuin te maken. Geen formele kwekerij, zoals Van Geert, maar een informele tuin, een plaats waar mens en plant zich goed zouden voelen, waar de grenzen tussen natuur en cultuur zouden vervagen, waar bezoekers altijd welkom zouden zijn. Of zoals Robert het ooit zelf omschreef: ‘een aangename afwisseling van open grasvelden, solitaire bomen, struikengroepen en lommerrijke hoekjes’, waarbij de coniferen en loofbomen van hun voorgangers ‘uiteraard de structuur bepalen van dit kleinschalige landschap’. Dat moet een enorme omwenteling geweest zijn, van een formele kwekerij naar een informele tuin. Het terrein was één grote wildernis, ook al stonden de bomen netjes in rijen. Ze waren om-

17


geven door weiland waar jarenlang niks mee gebeurd was. De sterkste planten overwoekerden de zwakkere, andere waren afgestorven. Het zou nog jaren duren voor de uitgeputte grond weer helemaal vruchtbaar en geschikt voor aanplantingen was. Maar dat weerhield Georges en Robert er niet van om de handen uit de mouwen, en in de grond te steken. Terwijl Georges zich inzette voor de bescherming en het behoud van bijzondere dieren en unieke Antwerpse monumenten, was Robert een visionair op het vlak van botanie en horticultuur. De uitbouw van Arboretum Kalmthout en domein Hemelrijk in Essen, samen met zijn unieke bibliotheek, moesten de grondslag vormen voor een internationaal centrum, een school waar studenten en andere geïnteresseerden welkom waren. Hoewel Robert De Belder niet helemaal in zijn doel is geslaagd, kwamen er tientallen studenten uit de hele wereld. Verschillenden onder hen zijn prominente persoonlijkheden geworden in de tuin- en plantenwereld: de Japanner Mikinori Ogisui, de Française Alixe de Saint Venant en de Amerikaanse Holly Hammer, om er enkele te noemen. En er had zich in Kalmthout nog iemand aangeboden die wilde meestappen in de droom van de broers: Jelena Kovačič, Madame Jelena, zoals ik haar altijd genoemd heb. Madame was een van de belangrijkste en bijzonderste personen die ik in mijn leven gekend heb. Zonder haar zou ik nooit de man geworden zijn die ik nu ben, en wat nog veel belangrijker is: zij heeft het arboretum omgevormd tot de prachtige organische tuin die we vandaag kennen. Heel dat verhaal komt samen in die stokoude sleutel, symbool van de toegang tot ons kleine paradijs. Misschien moet ik hem straks zelf doorgeven aan mijn opvolger.

18


↑ Meneer Robert (De Belder) leidt trots bezoekers rond in de azaleatuin, ergens in de tweede helft van de jaren zestig. De oude coniferen zorgen er van in het begin voor een besloten sfeer.

19


over eddy

Daniel De Belder (zoon van Jelena en Robert De Belder)

De filosofie van Arboretum Kalmthout Mijn vader maakte elke ochtend en vaak ook ‘s avonds een wandeling door de tuin, meestal in het gezelschap van mijn moeder. Als ze te moe was van het werken, bracht hij voor haar een bloemetje mee. Hij trok tijdens zijn wandeling vaak nieuwe paden zodat de strakke lijnen van de oorspronkelijke kwekerij langzaam vervangen werden door kronkelende wegeltjes. Sommige paden werden verhard met steenpuin van de voormalige betonfabriek aan de overkant van de spoorweg, den Dura. Terwijl mijn vader zich bekommerde om de vloeiende borderlijnen en de structuur, was mijn moeder bezig met het invullen van de planteilanden. Een van mijn vroegste herinneringen is de schommel. Die hing in een cederboom, tot mijn moeder vond dat wij de wortels te veel beschadigden. De schommel moest weg. Nog scherper staat de Rolls Royce Phantom met de gigantische koplampen van Lady O’Neill me voor de geest, de vrouw van de eerste minister van Ierland. Het arboretum zag er toen nog helemaal anders uit. Ik vond het heerlijk om tussen de stengels van de gevlekte palmbamboe te spelen, de Sasa palmata. Ik wist toen nog niet dat het een heel invasieve plant was en dat Eddy jarenlang heeft getracht om hem in te dijken, wat uiteindelijk ook gelukt is. Op de vrijgekomen plek plantte mijn moeder lupines om de bodem te verbeteren, in afwachting van andere bestemmingen. Eddy heeft daar later nog lupines teruggevonden. Aan de rand van de tuin stonden veel Servische sparren en Abies-soorten. Ik heb een scherpe herinnering aan één enkele spar in een open veld. De nieuwe planten en plantsoenen zijn er pas later gekomen. Het arboretum was toen nog een stuk ‘wilder’. De azaleatuin met de Rhododendron kiusianum was het eerste plekje van verfijning. Als kind was ik vooral onder de indruk van de twee mammoetbomen in de tuin, Sequoiadendron giganteum. Ze stonden vlak naast elkaar en mijn vader heeft beslist om een ervan te laten omkappen, omdat de

↑ Daniel De Belder samen met zus Diane. Hij houdt een schijf van Stewartia in de handen, door Madame Jelena en meneer Robert meegebracht uit Japan. → Oudolf-borders in de zomer. → Lupines zoals ik ze op reis in IJsland zag. Ze werden er met vliegtuigen uitgezaaid om de bodem vruchtbaar te maken, precies zoals Madame Jelena in Kalmthout deed.

20


21


↑ Sasa palmata, de woekerende breedbladige bamboe uit Daniels jeugd.

bomen elkaar anders zouden verdringen. Klopt niet, weten we nu. Ze kunnen wel degelijk goed gedijen als ze zo dicht bij elkaar staan. Door de verkoop van planten met een stevige kluit aarde erbij in de periode van Van Geert en Kort, was er veel vruchtbare bodem verdwenen. De bomen die mijn ouders aantroffen waren hierdoor veel schraler. Het is een genot om het schitterende groen te zien dat de Sequoiadendron tegenwoordig produceert, en de nieuwe scheuten die regelmatig worden aangemaakt. Met dank aan de bladcompost van de gemeente. Door die jarenlang consequent in de tuin te gebruiken, wordt de bodem steeds vruchtbaarder. Er waren veel planten die te dicht bij elkaar stonden. Ik weet nog hoe de Picea abies ‘Inversa’ die in het midden van de Blauwe Tuin stonden, verplaatst werden. De bomen werden zorgvuldig uitgegraven, met een driepikkel op een grote slee gezet en per tractor of per paard naar de plaats gebracht waar ze nog altijd staan, in de nabije omgeving van de Blauwe Tuin. Mijn ouders hadden in het begin amper twee werktuigen: een Engelse maaimachine met een maaibalk en een tuinfrees met een lange arm. Later kwamen er ook gangmaaiers om graspaden te maaien. In het weekend mocht ik met mijn vader mee in de open jeep die de gangmaaiers voorttrok. Heerlijk. Eddy vertelde me dat hij de maaiers ‘s maandags vaak ergens in de tuin moest gaan zoeken. Het onderstel van het grote vergaarvat, om te sproeien, was mijn strijdwagen. Ik voelde mij Ben Hur. Mijn moeder was niet echt fan. Zij vond dat de wielen te diepe sporen achterlieten in het gras.

22


Onze eerste tuinier, Jef, was een man op leeftijd. Hij woonde in een piepklein huisje naast het Vangeertenhof, in feite de garage van Antoine Kort. Jef kreeg algauw de hulp van de jongere Désiré. Na hen kwamen Fons Van Looveren en Maarten Beyers, kleine landbouwers die best wat extra inkomsten konden gebruiken. Maarten kweekte azalea’s in zijn serre. Er was ook nog Janneke Hellemans, maar die heeft meer in Hemelrijk gewerkt dan in Kalmthout, het oude domein in Essen dat mijn ouders in 1960 hebben aangekocht. Maar de eerste echte tuinman, later tuinchef, van Arboretum Kalmthout was natuurlijk Eddy Avanture. Hij heeft zich met hart en ziel ontfermd over de tuin en was volledig doordrenkt van wat hij zelf de filosofie van het arboretum noemt. Voor de familie was het een geruststelling om te weten dat ons arboretum in goede handen was toen wij ons meer gingen toeleggen op Hemelrijk. Mij blijft vooral bij dat Eddy wilde planten onderverdeelt in drie categorieën, en daar ook altijd consequent naar handelt. Voor de rode reeks (bramen, netels, zevenblad, heksenkruid …) heerst een nultolerantie. Te invasief of agressief. De oranje reeks (robertskruid, speenkruid …) wordt op bepaalde plekken getolereerd maar niet op meer formele plaatsen zoals de kleur- en rozentuin of in de borders van tuin- en landschapsarchitect Piet Oudolf. De groene reeks (vingerhoedskruid, madeliefjes …) mag bijna altijd blijven en ‘breit’ de tuin aan elkaar. De mooiste, meest evenwichtige tuin die ik ooit bezocht heb, is de Botanische Tuin van Kyoto, in Japan, in 1150 ontworpen door een zenmonnik. In het oosten is bescheidenheid de hoogste betrachting, in tegenstelling tot het westerse statusdenken. In die geest hebben mijn ouders het arboretum ook ingericht. Zij brachten poëzie in de tuin en creëerden zo een reflectie van de ideale samenleving, waar elk wezen met respect behandeld wordt en in harmonie met de omgeving een eigen plaatsje onder de zon krijgt. Eddy Avanture was de ideale man om die ‘filosofie’ vorm te geven. Met de wortels in het arboretum van mijn ouders en de blik naar ‘de vierde dimensie van de tuin’, de toekomst.

23


24


In elk leven zit een boek.

Vertel het

Schrijf het

Proef het

Het boek van mijn leven

Invulboek

Het recept van mijn leven

Laat uw verhaal of dat van u als koppel optekenen door een professionele levensverhaalschrijver. Een mooie, waardevolle herinnering. Voor uzelf, of om cadeau te geven.

Dit invulboek biedt u de nodige houvast om heel eenvoudig uw persoonlijke levensverhaal, of dat van iemand anders, neer te schrijven. Laat u leiden door de gerichte vragen en schrijf zo uw verhaal neer, in uw eigen tempo.

24 bijzondere verhalen van bekende en minder bekende mensen over gerechten die herinneringen oproepen. Met een unieke mix van lekkere recepten, persoonlijke anekdotes en prachtige fotografie.

Meer info? www.zorgbedrijf.antwerpen.be/mijnboek of www.deschakel.be Bel onze klantendienst 03 431 31 31 klantendienst@zorgbedrijf.antwerpen.be


Arboretum Kalmthout EVAP vzw is een groendomein van de provincie Antwerpen. Het domein is elke dag van 10 tot 17 uur te bezoeken, van begin januari tot en met eind december. www.arboretumkalmthout.be www.provincieantwerpen.be Arboretum Kalmthout, Heuvel 8, 2920 Kalmthout, België Tel. +32(0)3 666 67 41 info@arboretumkalmthout.be Redactie: Eddy Avanture, Eva D’haenens, Karel Michiels, Abraham Rammeloo Eindredactie: Zorgbedrijf Antwerpen Foto’s uit de archieven van Arboretum Kalmthout en Eddy Avanture Fotografen: Eddy Avanture, Jacques De Moor, Willy Heuysdens, Myriam Luyckx, Wolf Meganck, Abraham Rammeloo, Frans Rombouts, Marc Slootmaekers, Gilbert Uitdenhouwen, Jan Vandervorst, Madeleen Voorwijk Ontwerp omslag en binnenwerk: Bart Rylant (bartrylant.be) Dit boek kwam tot stand in samenwerking met Mijn Boek van Zorgbedrijf Antwerpen. Een dienst die iedereen de kans geeft om zijn of haar levensverhaal te laten optekenen in een persoonlijk en uniek boek. www.zorgbedrijf.antwerpen.be/mijnboek ISBN 9789066251953 Wettelijk Depot D/2018/0180/25 Eerste druk december 2018


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.