CSI - Moord in het landhuis

Page 1

CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

Praktisch onderzoek biologie

Klas: Leerling: 1


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

Uitgave:

Auteur: ISBN: Copyright:

Workbooks4 Biologie www.workbooks4.nl Batavenstraat 55 7041 VA ‘s-Heerenberg Willy Stein 978-94-92658-26-5 All rights are reserved Workbooks4—Biologie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor docenten: Dit is een uitgave in een reeks praktische biologieopdrachten, ook te gebruiken als praktische schoolonderzoeken voor het voortgezet onderwijs. De onderzoeken zijn beschikbaar op verschillende niveaus. Eerder verschenen: Safari in Burgers’ Zoo Een werkboek voor een praktisch onderzoek in een van de mooiste dierenparken van Nederland. Een tocht door de Bush, de Desert, de Mangrove, de Ocean en langs de chimpansees. 2


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

3


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

4


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

Inleiding

1

Bij de meldkamer van het politiebureau komt een telefoontje binnen van een huilende vrouw, die meldt dat ze als schoonmaakster werkt in een huis aan de Eikenlaan. Ze heeft haar baas dood aangetroffen, de man is neergeschoten. Rechercheur de Kok rijdt met zijn assistent Harry naar het opgegeven adres. Hij belt aan bij een enorm landhuis en de deur wordt open gedaan door de vrouw. Ze neemt de twee politiemensen mee naar de woonkamer. Hier begint de zaak die in het nieuws bekend is geworden als ‘de moord in het landhuis’.

Aan jou de taak om samen met rechercheur de Kok en zijn assistent Harry uit te vinden wie de dader is.

5


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

2 Aanwijzingen 2.1 Aanwijzingen plaats delict Zodra de recherche of het forensisch team ter plekke is, wordt de ‘plaats delict’ afgezet en beveiligd om er voor te zorgen dat er geen sporen of mogelijke aanwijzingen verloren gaan. Stap voor stap wordt alles geregistreerd dat van belang kan zijn voor het onderzoek. In de woonkamer treffen de Kok en Harry een enorme ravage aan. Op de vloer voor de open haard ligt het levenloze lichaam van een man van middelbare leeftijd, met in zijn linkerhand een revolver en in zijn rechterslaap een kogelgat. Op het bureau ligt een afscheidsbrief. Harry belt intussen het forensisch instituut en vraagt assistentie. “Ik denk niet dat hij zelfmoord heeft gepleegd” zegt de Kok en kijkt verder rond, op zoek naar aanwijzingen. De tuindeuren staan open en in de aarde voor de deur is een duidelijke voetafdruk te zien. Vragen en opdrachten: 1. Waar is het Nederlands Forensisch Instituut gevestigd? ____________________________________________________________________________ 2. Welke opleiding moet je volgen om forensisch rechercheur te worden? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ 3. Waarom zegt de Kok dat de man waarschijnlijk geen zelfmoord heeft gepleegd? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________

6


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

2.2 Spierstijfheid Er is een aantal manieren om er achter te komen hoe lang geleden een persoon is overleden. Bij ons onderzoek richten we ons op drie van deze manieren. Met elk onderzoek wordt weer een stukje van de puzzel opgelost. De drie manieren zijn:

  

De mate waarin lijkstijfheid is opgetreden. De lichaamstemperatuur van de overledene. De aanwezigheid van verschillende insecten in het lijk.

Bekijk de bronnen die je kunnen helpen uit te vinden hoe lang geleden de man is overleden.

Bron 1: Verstijving van de spieren. Na het overlijden verslappen de spieren eerst, de normale spierspanning verdwijnt. Daarna verstijven de spieren van de overleden persoon, beginnend bij de oogleden, kaak en nek. Spieren hebben energie nodig om te kunnen werken. Spieren bestaan uit actine- en myosine filamenten die langs elkaar heen kunnen bewegen en in elkaar kunnen schuiven, waardoor de spieren zich kunnen samentrekken en ontspannen. Vooral voor dat laatste is energie nodig. Wanneer een organisme sterft worden de spieren niet langer van energie voorzien en schuiven de filamenten in elkaar en dat zorgt voor de stijfheid (rigor mortis of lijkstijfheid). Na ongeveer drie dagen verdwijnt de lijkstijfheid weer omdat de spieren dan langzaam maar zeker worden afgebroken. Bij hoge temperaturen vindt dit proces sneller plaats. Chronologie lijkstijfheid

Kenmerk

Vanaf 3 uur na het overlijden

Begin lijkstijfheid.

Na 6 – 8 uur

Volledige lijkstijfheid.

Na 12 – 24 uur

Lijkstijfheid het sterkst ontwikkeld, het is niet meer mogelijk ledematen te bewegen.

Na 2 – 3 dagen

Lijkstijfheid begint te verdwijnen.

Na 3 – 4 dagen

Lijkstijfheid volledig verdwenen.

Vragen en opdrachten: 4.

Het lichaam van de man is ontdekt op 15 juni om 13:00u. Er is geen sprake van lijkstijfheid. Zoek uit wanneer de man kan zijn overleden. _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ 7


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

2.3 LICHAAMSTEMPERATUUR Naast de stijfheid van het lijk is de daling van de temperatuur van het lichaam van het slachtoffer een belangrijk aanknopingspunt voor het onderzoek naar het tijdstip van overlijden. De assistenten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) stellen het volgende vast: De buitentemperatuur is 18°C, de temperatuur in de huiskamer is 20°C. De lichaamstemperatuur van de dode is 21°C. De overleden man heeft een normaal postuur en is 1,84m lang. Hij draag een spijkerbroek en heeft een bloes met korte mouwen aan. Er is (nog?) geen sprake van lijkstijfheid.

Bron 2: Afkoeling lichaam Na het overlijden koelt het lichaam af. De lichaamstemperatuur van 37°C koelt onder normale omstandigheden aanvankelijk met ongeveer 0,5°C per uur af naar 35°C. Daarna gaat het sneller met ongeveer 1°C per uur. Vanaf een temperatuur van 27°C gaat de afkoeling veel langzamer.

Temp in °C

Tijd in Uren Vragen en opdrachten: 5. De lichaamstemperatuur van het lijk is 21 graden Celsius. Zoek uit wat de lichaamstemperatuur betekent voor het moment van overlijden. _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 6. Door welke omstandigheden kan de temperatuurdaling worden beïnvloedt? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 8


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

2.5 Insecten en forensisch onderzoek Enkele honderden verschillende insecten kunnen worden gebruikt bij forensisch onderzoek. Insecten zijn zeer snel in de buurt van een lijk te vinden. Vooral blaaskopvliegen, zoals de bromvlieg, zijn snel aan te treffen bij lichaamsopeningen zoals de mond, de ogen, de neus, de geslachtsorganen en bij open wonden. Snel daarna komen de sluipwespen, de kevers en de motten. De insecten en kunnen aanwijzingen geven hoe lang iemand al dood is. Al een paar uur na het overlijden legt de bromvlieg eitjes in het lichaam van de overledene. De levenscyclus van een vlieg wordt gekenmerkt door gedaanteverwisselingen (metamorfoses). Als de eitjes uitkomen beginnen de maden aan het weefsel te vreten. De made groeit, vervelt drie keer en wordt dan een pop. Uiteindelijk ontwikkelt de pop zich tot een volwassen vlieg, die weer eitjes legt. Doordat we de levenscyclus van de verschillende soorten insecten tot op de dag kennen, kunnen we aan de hand van de verschillende stadia herkennen hoe lang een lijk er al ligt. Stadium

Lengte

Tijd

Totale tijd

Dag

Ei

0,8 mm

0

0

0-1

Larve stadium 1

1 – 11 mm

23 uur

23 uur

1-2

Larve stadium 2

12 – 17 mm

27 uur

50 uur

2-3

Larve stadium 3

18 – 25 mm

22 uur

72 uur

3

Pop

12 – 17 mm

130 uur

202 uur

8

Vlieg

10 – 14 mm

143 uur

345 uur

14

Bron 3: De levenscyclus van de blaaskopvlieg De tijden zijn afhankelijk van de omstandigheden. Als het koud is gaat de metamorfose langzamer. De lengtes zijn gemiddelden. Vragen en opdrachten: 7.

In het lijk van het slachtoffer zijn larven van blaaskopvliegen aangetroffen. De larven zijn 20 mm lang. Er zijn nog geen poppen te vinden. Wat betekenen deze aanwijzingen voor het moment van overlijden? _________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________ 9


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

3 Sporen De mensen van het NFI die de Kok en Harry helpen gaan meteen aan de slag. Eerst wordt de plaats delict afgeschermd voor alle mensen, zodat er geen sporen per ongeluk verdwijnen. Ook kunnen er dan geen nieuwe vingerafdrukken of andere sporen bijkomen die niets met de misdaad te maken hebben. Een spoor is iets waaraan je kunt zien wat er gebeurd is, of wie het gedaan heeft. Heel veel dingen kunnen een spoor zijn. Sporen die direct opvallen zijn:

   

het wapen ligt nog bij het lijk, er ligt een boomblaadje op de grond in de bekleding van de bank zit een bloedvlek bij de tuindeuren zien ze een schoenafdruk.

Andere sporen zijn heel klein of voor het blote oog onzichtbaar zoals DNA, vingerafdrukken, vezels van kleding en haren. Al die verschillende sporen worden op verschillende manieren onderzocht. Bekijk de video op de site van het Klokhuis over forensisch onderzoek.

10


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

3.1 DNA isoleren Tegenwoordig worden veel misdaden opgelost doordat er DNA van de dader is achtergebleven op de plaats delict. In een databank kan dan gekeken worden of er een match is met een persoon waarvan het DNA bekend is. Bekijk eerst de inleidende video van Schooltv over sporenonderzoek. We gaan onderzoeken hoe we het DNA van een persoon kunnen isoleren en hoe dat DNA er uit ziet. Wat heb je nodig?

    

Een plastic bekertje Een reageerbuis in een rekje Een maatcilinder Een spuitje Een waterbad

    

Zoutoplossing ORS Afwasmiddel Alcohol Wegwerphandschoenen Een viltstift

Wat moet je doen?

       

Doe 10 ml van de zoutoplossing in het bekertje. Kauw een halve minuut voorzichtig op je wangen. Neem de zoutoplossing in je mond, spoel goed en spuug daarna de oplossing met de wang slijmvliescellen terug in de beker. Voeg met behulp van het spuitje 1ml afwasmiddel toe aan de oplossing in de beker. Schud het bekertje voorzichtig zodat het afwasmiddel mengt met de oplossing en de cellen worden stuk gemaakt. (De oplossing mag niet gaan schuimen!) Vul de reageerbuis met 5 ml van de oplossing en zet je naam erop. Zet de reageerbuis in het waterbad bij een temperatuur van 60°C. Laat de reageerbuis 20 minuten in het waterbad staan. Houd de tijd in de gaten.

Werk intussen verder met een volgende opdracht zodat je geen tijd verliest.

  

Haal de reageerbuis na ongeveer 20 minuten uit het waterbad, doe de handschoenen aan en voeg 5 ml koude alcohol toe. (Voorzichtig, de alcohol kan brandwonden op je huid veroorzaken!) Wacht ongeveer 5 minuten, bekijk het resultaat en voer de opdracht onder aan de bladzijde uit. Laat daarna je reageerbuis aan de docent zien en ruim alle spullen netjes op.

Het duurt wel even voordat je de uitslag krijgt van het DNA-onderzoek maar je kunt ondertussen verder gaan met het onderzoeken van de andere sporen. Vragen en opdrachten: 8.

Beschrijf hoe het DNA in de reageerbuis er uit ziet. Denk aan kleur en vorm.

_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 11


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

3.2 Vingerafdrukken Het typerende beeld van forensisch onderzoek is dat van een rechercheur die met poeder en een kwastje op zoek gaat naar vingerafdrukken op de ‘plaats delict’. De politie beschikt over een uitgebreide database met vingerafdrukken, deels van bekende en deels van onbekende verdachten. Het onderzoeken van vingerafdrukken noemen we dactyloscopie. De meeste vingerafdrukken kunnen worden ingedeeld in drie hoofdvormen. Zie bron 4:

  

de bogen (I) de lussen (A-C-E-G) de kringfiguren (J)

Vaak komt de hoofdvorm op de vingers van de linkerhand van een persoon in tegengestelde vorm voor op de vingers van de rechterhand van deze persoon. Wanneer iemand op zijn linker wijsvinger een lus naar links heeft, zal hij meestal op zijn rechterwijsvinger een lus naar rechts hebben. Dit is niet altijd zo, maar wel vaak. Bekijk de video van Schooltv over vingerafdrukken. Wat heb je nodig?  Stempelkussen  Tekenpapier  Loep Wat moet je doen?  Maak met behulp van het stempelkussen een vingerafdruk van je wijsvinger op het papier.  Zet je naam bij de vingerafdruk.  Bekijk je vingerafdruk met de loep en geef aan bij welke hoofdvorm jouw vinger afdruk hoort.  Maak je vinger schoon en voer daarna de opdracht uit.

12


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

Bron 4: Vingerafdrukken Jolanda heeft afdruk 14, Jeroen afdruk 3, Ingeborg afdruk 4, Arnold afdruk 5, Erik afdruk 6, Marcel afdruk 7, Willy afdruk 18 en Marieke afdruk 20

Bron 5: vingerafdruk verdachte.

Vragen en opdrachten: 9. Op de afscheidsbrief van het slachtoffer is een vingerafdruk gevonden, zie bron 5. De vingerafdruk is niet van het slachtoffer. Bekijk bron 4 en zoek uit bij welke hoofdvorm de vingerafdruk hoort en van wie de vingerafdruk van is. Hoofdvorm: __________ De vingerafdruk is van ________________________________

13


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

3.3 Haren Een haar bestaat uit drie delen. De buitenste laag is de cuticula. Deze laag bestaat uit schubben die als dakpannen over elkaar heen liggen. De tweede laag is de cortex. In de cortex bevindt zich onder andere het pigment dat de haarkleur bepaalt. De kern van het haar is de medulla. De medulla neemt bij dieren een groter deel van het volume in dan bij mensen. Een haar groeit vanuit een haarwortel die in de huid is gevestigd. De haarwortel zit in een haarfollikel. Vanuit de haarwortel worden steeds nieuwe cellen aangemaakt die de oude cellen naar buiten duwen. Haren worden overal achtergelaten. Een mens verliest per dag ongeveer 150 tot 200 haren. Het is van groot belang om vast te stellen wat de waarde is van een gevonden haar als bewijsstuk. In de haarwortel bevinden zich chromosomen en dus ook DNA. Uit een haarwortel kan dus een DNA profiel worden opgesteld. Afgeknipte haren bevatten geen haarwortel en kunnen dus ook niet gebruikt worden voor een DNA-profiel. Karyogram Het karyogram van een organisme is een afbeelding van de chromosomen zoals deze tijdens een bepaald stadium van de celdeling te zien zijn onder een microscoop. Door dit karyogram te bestuderen, kunnen grotere chromosoom-afwijkingen gevonden worden. Zo heeft een mens normaliter 46 chromosomen maar iemand met het syndroom van Down heeft er 47. Ook kan uit het karyogram afgeleid worden of we te maken hebben met een man of met een vrouw. Een vrouw heeft 22 paar gewone chromosomen en twee X-chromosomen, een man heeft 22 paar gewone chromosomen en een X en een Y chromosoom! Bekijk eerst de video van Schooltv over het maken van een karyogram. Op de plaats delict is een haar gevonden waar de haarwortel nog aan vast zit. In deze haarwortel zitten cellen waarvan een karyogram is gemaakt. Je ziet in bron 6 het resultaat: Haal bij je docent een papieren exemplaar van het karyogram. Rangschik de chromosomen in paren. Zoek uit of het een mensenhaar is en zo ja van een man of een vrouw.

Vragen en opdrachten: 10.

Zoek uit door wegstrepen / knippen plakken of het karyogram van een vrouw of een man is. De gevonden haar is van een ____________________________________________

Bron 6: Karyogram 14


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

3.4 Vezels Er zijn verschillende soorten vezels. We kunnen kledingvezels verdelen in drie hoofdgroepen:

  

dierlijke vezels (eiwitten) plantaardige vezels (cellulose) synthetische vezels.

Met behulp van bron 7 en bron 8 gaan we uitzoeken hoe we deze vezels kunnen herkennen.

15


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

Bron 8: Microscopisch vezelonderzoek

16


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

Wat heb je nodig?

     

3 lapjes stof Waxinelichtje Lucifers Bekerglaasje water Microscoop Prepareermateriaal

Wat moet je doen?

 

Voer bij de drie lapjes stof de brandproef en de bevochtigingsproef uit. (Zie bron 7) Bekijk een vezel van elk van de drie lapjes onder de microscoop en kijk of je de kenmerken kunt ontdekken.

Onderzoek de gevonden vezels met behulp van bron 7 en bron 8.

 

Haal daarna bij de docent het lapje met de vezels die zijn gevonden op het plaats delict. Zoek met behulp van de brandproef, de bevochtigingsproef en het microscopisch onderzoek uit met welke vezel je te maken hebt.

Ruim daarna alles netjes op.

Vragen en opdrachten: 11.

De vezels uit de oefenlapjes zijn _________________________________________________________________ _________________________________________________________________

12.

De vezel die gevonden is op de plaats delict is van _________________________________________________________________

17


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

3.5 Bladeren Op de plaats delict heeft de forensische recherche een blad gevonden. De herkomst van het blad kan een belangrijke aanwijzing zijn voor het vinden van de dader.

Determineren Door middel van een determinatietabel kun je de naam van een plant of dier bepalen. Bij het gebruik van een determinatietabel kijk je naar eigenschappen van het dier of de plant. In dit geval kijk je naar de eigenschappen van bladeren.

Bron 9: Het gevonden blad

Vragen en opdrachten:

13.

In de kamer is een blaadje van een boom of struik gevonden (zie bron 9). Zoek met behulp van de determinatietabel op de site bomen-determineren.com uit van welke boom of struik het blad afkomstig is.

Het blad is afkomstig van: ________________________________________________________________________

18


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

3.6 Schoenafdruk De schoenmaat is gerelateerd aan de lengte van de voet. De gebruikte maten zijn niet in elk land hetzelfde. Zo komt maat 43 in Nederland overeen met maat 9 voor mannen in het Verenigd Koninkrijk. In sommige systemen worden voor mannen, vrouwen en kinderen verschillende maten gebruikt. In continentaal Europa gebruikt men, ongeacht leeftijd of geslacht, de volgende formule om de schoenmaat vast te stellen:

Bron 10: De schoenmaat berekenen.

Schoenmaat = 1,5 x (voetlengte in centimeters + 1,5 centimeter) Vragen en opdrachten: 14. In de tuin is voor de tuindeuren een schoenafdruk gevonden. Hiervan is een (gips)afdruk gemaakt. Bekijk de afdruk, meet de lengte van de voet en bereken met behulp van bron 10 de schoenmaat. Meestal is bij de schoenafdruk niet de gehele afdruk te zien. De schoenmaat is dan meestal iets groter dan de berekende waarde! De schoenmaat is ________________ De vermoorde man heeft maat 45 aan zijn schoenen, is de afdruk van hem? _______________________________________________________________

19


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

3.7 Bloed Bloedgroepen. Een bloedgroep wordt bepaald door het wel of niet aanwezig zijn van bepaalde antigenen op de buitenkant van de rode bloedcel. Het bekendste bloedgroepensysteem is het AB0 systeem. Hierbij hebben we te maken met antigeen A en antigeen B. Bloedgroep A heeft antigeen A op de rode bloedcellen, bloedgroep B antigeen B, bloedgroep AB zowel antigeen A als antigeen B en bij bloedgroep 0 (nul) zitten geen antigeen A of B op de rode bloedcellen. Naast het AB0 bloedgroepensysteem kennen we ook het resusbloedgroepensysteem waarbij het antigeen voor de resusfactor aanwezig is of niet. Bloed met de resusfactor wordt aangegeven met een + (positief), bloed zonder de resusfactor met een – (negatief). Vragen en opdrachten 15.

Op de plek van de moord is een bloedvlek aangetroffen. De bloedgroep daarvan is O+. De vermoorde man heeft bloedgroep A– (A negatief).

   

Ga naar de site van Bioplek.org en kies bloedgroep bepalen (let op: desktop of tablet!) Ga eerst naar de uitleg over de werkwijze en lees de beschrijving. Als je alle informatie gelezen hebt, ga dan naar ‘bepaal de bloedgroep’. Zoek van patiënt 2 tot en met 8 de bloedgroep en de resusfactor uit. (Patiënt 1 werkt op een desktop wel maar op een tablet niet!) Klontering A

Patiënt 1

Klontering B

X

Klontering Rh

Bloedgroep A-

Patiënt 2 Patiënt 3 Patiënt 4 Patiënt 5 Patiënt 6 Patiënt 7 Patiënt 8 20


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

3.8 Uitslag DNA onderzoek DNA Fingerprinting. Het menselijk DNA telt drie miljard basenparen, die liggen gerangschikt op 23 paar chromosomen. Binnen die basenparen bestaat variatie. Dat heeft onder andere te maken met de taak van zo’n stukje DNA. Hele stukken DNA hebben geen bijzondere taak, daar is de basenvolgorde niet van belang. Bij andere stukken DNA daarentegen is de volgorde van de basen wel van belang.

Vingerafdruk Het DNA bestaat dus uit stukken waarin relatief veel veranderingen of mutaties op kunnen treden zonder dat dat iets uitmaakt. Bij andere stukken betekent één verkeerde mutatie al de dood van een individu. In het midden van de jaren tachtig werd er een opmerkelijke ontdekking gedaan: er bleek een stukje DNA te bestaan, dat voor iedere persoon een aparte volgorde van basen heeft; een soort persoonlijke code. Dit zeer variabele stukje DNA bleek bovendien overal op het DNA op te duiken, verspreid over de chromosomen. Bij geen twee individuen, afgezien van eeneiige tweelingen, zijn al die stukjes DNA bij elkaar exact gelijk. In het DNA zit dus een soort ‘vingerafdruk’, waaraan we iemand kunnen herkennen. PCR Het is niet eenvoudig om deze genetische vingerafdruk te krijgen. De variabele stukjes zitten verspreid over het DNA, waardoor ze moeilijk zijn op te sporen. Men is daarom op zoek gegaan naar één enkele plek die zo variabel is dat hij voor vrijwel ieder individu uniek is. Zulke stukjes zijn gevonden. Zo’n enkel stukje is gemakkelijker op te sporen, maar helaas wel moeilijker om te bestuderen. Je hebt er immers maar heel weinig van. Hier bracht een speciale techniek uitkomst, de PCR oftewel polymerase chain reaction. Met deze techniek kan men elk gewenst stukje DNA haast onbegrensd kopiëren, zodat men over een grote hoeveelheid DNA voor analyse beschikt. De PCR-techniek is zo gevoelig dat in principe één enkele cel van speeksel, bloed of zaad. al voldoende is om het bedoelde stukje DNA eindeloos te kopiëren.

21


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

Vragen en opdrachten: 16.

De haar op de vloer is verder onderzocht. Analyse van de haarwortel door middel van PCR heeft een DNA spoor opgeleverd. Het spoor wordt vergeleken met het DNA van de verdachten en van het slachtoffer. Probeer met behulp van bron 11 en het gevonden DNA spoor uit te vinden van welke persoon (welk nummer) de haar was. De haar was van nummer _______________

Bron 11: DNA Fingerprinting LET OP! Voor de uitvoering van deze opdracht heb heb je de onderstaande afbeelding in GROOT formaat en KLEUR nodig. Je vind die afbeelding op de achterpagina van dit boekje.

Gevonden DNA spoor

22


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

4

Wie is de dader? Commissaris De Kok en zijn assistent Harry hebben dankzij de mensen van het NFI en jullie inspanningen al heel veel aanwijzingen gekregen. Er zijn een aantal verdachten die verhoord worden. Er wordt gekeken of ze een motief hebben, dat wil zeggen of er een reden was waarom ze het slachtoffer dood wilden hebben. Ook wordt van de verdachten het alibi gecheckt: waar waren ze op het moment van de misdaad en wat deden ze op dat moment? Verder wordt gekeken of de gevonden sporen in verband kunnen worden gebracht met één van de verdachten. De Kok en Harry verhoren de acht verdachten. Bekijk de resultaten van hun verhoor op de volgende pagina.

Jolanda…...

Jeroen…...

Ingeborg…...

Arnold…...

Erik…...

Marcel...

Willy…...

Marieke…...

23


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

4.1 De verdachten Behalve Jolanda, de schoonmaakster, zijn er zes andere verdachten: Jeroen, de broer van de vermoorde, Ingeborg zijn ex-vrouw, Arnold en Erik de buurtbewoners, Marcel de tuinman, Willy een collega op zijn werk en Marieke de jonge vriendin van de vermoorde. Al deze verdachten worden door de Kok verhoord. Hij ontdekt het volgende:

Jolanda, de schoonmaakster. Jolanda maakt het huis iedere week schoon. Ze vindt dat ze veel te weinig betaald krijgt. Ze is de afgelopen tijd niet op vakantie of weg geweest. Jolanda heeft een vingerafdruk met lussen, ze heeft schoenmaat 43, woont in de Beukenlaan en heeft een katoenen bloes. Ze is patiënt 1 van de bloedgroepen en is persoon 1 van het DNA-profiel.

Jeroen, de broer van het slachtoffer. Hij erft een grote som geld van het slachtoffer. Hij was op 13 en 14 juni naar Londen. Jeroen zegt nog nooit in het huis aan de Eikenlaan te zijn geweest. Hij heeft schoenmaat 44, woont in de Iepenallee, heeft een linnen bloes. Hij is patiënt 2 van de bloedgroepen en is persoon 2 van het DNA-profiel.

Ingeborg, de ex-vrouw van het slachtoffer. Zij had een ontzettende hekel aan het slachtoffer. Ze was van 1 tot 10 juni op vakantie in Japan. Ze zegt dat ze daarna nog wel in het huis is geweest om haar spullen op te halen. Ze heeft schoenmaat 39, woont in de Vogelkerslaan, heeft een viscose jurk. Ze is patiënt 4 van de bloedgroepen en is persoon 3 van het DNA-profiel.

Arnold, een buurtbewoner. Arnold ergert zich al jaren aan de auto die het slachtoffer steeds voor zijn inrit parkeert. Hij zegt nog nooit in het huis te zijn geweest. Hij was van 3 tot 13 juni in de Verenigde Staten. Hij heeft schoenmaat 43, woont in de Iepenlaan, , heeft een katoenen t-shirt. Hij is patiënt 4 van de bloedgroepen en is persoon 5 van het DNA profiel.

24


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

Op de volgende pagina vind je een tabel waarmee je de aanwijzingen uit het forensisch onderzoek en de verhoren van de verdachten systematisch in kaart kunt brengen. Rechercheur de Kok en zijn assistent zijn benieuwd naar het resultaat van jouw speurwerk.

Erik, een andere buurtbewoner. Hij heeft het slachtoffer een grote som geld geleend maar niet terug gekregen. Hij was van 11 tot 14 juni op Tenerife. Hij zegt nog nooit in het huis te zijn geweest. Hij heeft schoenmaat 43, woont in de Iepenlaan, heeft een katoenen t-shirt. Hij is patiënt 5 van de bloedgroepen en is persoon 6 van het DNA profiel.

Marcel, de tuinman. Het slachtoffer heeft hem betrapt toen hij in zijn bureau aan het snuffelen was. Hij was niet op vakantie in de gevraagde periode. Hij komt natuurlijk geregeld in het huis om spullen te pakken. Hij heeft schoenmaat 43, woont in de Lindedreef, heeft een acryl bloes. Hij is patiënt 6 van de bloedgroepen en is persoon 7 van het DNA profiel.

Willy, een collega van het slachtoffer. Willy wordt ontslagen bij het bedrijf waar hij en het slachtoffer werken, het slachtoffer mocht blijven. Hij was van 2 tot 10 juni in China. Hij zegt nog nooit in het huis te zijn geweest. Hij heeft schoenmaat 43, woont in de Iepenallee, heeft een katoenen bloes. Hij is patiënt 7 van de bloedgroepen en is persoon 8 van het DNA profiel.

Marieke, de vriendin van het slachtoffer. Marieke heeft ontdekt dat het slachtoffer haar bedroog. Ze was niet op vakantie. Marieke woont samen met het slachtoffer. Ze heeft schoenmaat 37, woont in de Lindedreef, heeft een katoenen jurk. Ze is patiënt 8 van de bloedgroepen en is persoon 9 van het DNA profiel.

25


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

26


CSI— MOORD IN HET LANDHUIS

Vragen en opdrachten:

17.

Vul met behulp van alle aanwijzingen die je hebt gevonden het onderstaande schema in. Zet kruisjes op de plaatsen waar de aanwijzing op de persoon als dader wijst. Marieke

Willy

Marcel

Erik

Arnold

Ingeborg

Jeroen

Jolanda

Moment Vingerafdruk Geslacht Vezel Straat Schoenmaat Bloedgroep DNA f’print

18.

Wij denken dat ____________________ de moordenaar is, omdat ……

_______________________________________________________________________

_______________________________________________________________________

_______________________________________________________________________

_______________________________________________________________________

27


CSI—MOORD IN HET LANDHUIS

Bron 11: DNA Fingerprinting / Behorend bij vraag 16 Gevonden DNA spoor

28


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.