Special Omgevingswet

Page 1

Special De Omgevingswet: het echte werk begint

Wat zijn de mogelijkheden?

Op 1 januari 2024 is het zover: de Omgevingswet treedt in werking. We gaan het allemaal ondervinden: niet alleen projectleiders, vergunningverleners, handhavers en planologen, maar ook bouwbedrijven, projectontwikkelaars en al onze overheidsklanten. Sommige veranderingen zijn heel zichtbaar, maar soms wijzigt er iets ver onder de motorkap. Juist daar is het de komende tijd zaak om op te letten!

De afgelopen jaren is de Omgevingswet een politiek hangijzer geweest. Gelukkig kunnen we nu verder. Met de Omgevingswet in de hand gaan we werk maken van de energietransitie, de transitie in het landelijk gebied, verstedelijkingsafspraken en de verduurzaming van onze leefomgeving.

Dat kunnen we nog beter doen als we de talrijke mogelijkheden die de Omgevingswet ons biedt, echt goed begrijpen. Witteveen+Bos is hier al jaren mee aan de slag en staat daardoor gesteld voor de opgaven en nieuwe mogelijkheden die de komende jaren op ons af komen. We kunnen grote projecten slagvaardig inpassen met het projectbesluit, en we versnellen de vergunningverlening door gebruik te maken van nieuwe mogelijkheden van de Omgevingswet.

We schrijven omgevingsplannen, projectbesluiten en programma’s voor bijvoorbeeld dijkversterkingen, natuurontwikkelingen en windparken. Zo helpen we gemeenten met de vergunningverlening en handhaving onder de Omgevingswet. We implementeren de milieueffectrapportage in Omgevingswet-procedures en we verzorgen participatietrajecten in het kader van gebiedsontwikkelingen. Daarnaast staan we onze klanten bij in hun transitie naar de nieuwe wet, en adviseren we over bijvoorbeeld het complexe overgangsrecht.

We helpen onze opdrachtgevers graag met de Omgevingswet. Veel leesplezier!

+ maurits.schilt@witteveenbos.com

De omgevingsvisie en het omgevingsplan

Onlosmakelijk met elkaar verbonden

Bij velen leeft het idee dat het omgevingsplan successievelijk volgt op de omgevingsvisie. Ze worden daarbij vaak onterecht apart van elkaar beschouwd, terwijl ze juist onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Nieuwe initiatieven worden immers getoetst aan zowel het beleid (de omgevingsvisie) als de regels (het omgevingsplan). Met een duidelijk beleid voor de toekomst is het helder welke regels in het omgevingsplan moeten worden opgenomen, zodat ambities uit de omgevingsvisie worden behaald.

Een goed doordacht integraal afwegingskader in de omgevingsvisie kan zorgen voor de gewenste samenhang met het omgevingsplan. In dit afwegingskader worden verschillende ambities tegen elkaar afgewogen. Hoe verhouden zich thema’s als natuur, verstedelijking en de energietransitie zich bijvoorbeeld tot elkaar? Hoe hoog wil een gemeente op al deze ambities inzetten? Botsproeven, die veel gemeenten al uitvoeren, zijn een uitstekend middel om expliciet te maken welke ambities samengaan en welke niet. Daarnaast helpen botsproeven om ambities zo nauwgezet mogelijk te formuleren.

Ambities krijgen, vanwege het meer abstracte karakter van de omgevingsvisie, vaak een bepaalde bandbreedte mee in het integrale afwegingskader (‘wij streven naar een groenere gemeente in 2050’). Dit betekent dat het afwegingskader te algemeen is om initiatieven op planniveau te toetsen. Daar komt het omgevingsplan bij kijken. Het afwegingskader wordt in het omgevingsplan omgezet in concrete normen (de regels). Daarbij kan expliciet invulling worden gegeven aan de bandbreedte door voor een bepaalde ambitie een minimum of een maximum op te nemen (‘in het centrumgebied is in 2050 per inwoner 50 m² groen aanwezig’).

Het vastleggen van een sturingsfilosofie in de omgevingsvisie helpt gemeenten te besluiten waar ze

voornamelijk willen faciliteren en waar ze juist willen sturen om hun ambities te behalen. Bij voorbeeld, zijn er gebieden waar een grotere focus op een bepaalde ambitie moet liggen dan in andere gebieden? De sturingsfilosofie komt vervolgens van pas bij het bepalen van de ontwikkelruimte in de verschillende deelgebieden van het omgevingsplan.

Laten we bij het opstellen van omgevingsvisies dus al goed nadenken over de concrete uitwerking in het omgevingsplan. Daarmee kunnen we bijdragen aan het succesvol realiseren van de ambities.

+ kara.terpstra@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023

Geluid en trillingen

Nieuw instrumentarium is complex

Met de Omgevingswet verandert ook het bestaande normenkader voor geluid op veel onderdelen. Weliswaar is in de wetgeving voorzien in overgangsrecht, maar uiteindelijk wordt de bekende ‘Wet geluidhinder’ ontmanteld en wordt er deels een nieuw instrumentarium geïntroduceerd.

Een vereenvoudiging van de complexe geluidwetgeving is helaas niet het geval. De regels voor geluid zijn onder de Omgevingswet en onderliggende besluiten en regelingen behoorlijk ‘versnipperd’. Ook het overgangsrecht vraagt specialistische kennis over ‘hoe het nu is’ en over ‘hoe het wordt’.

De geluid- en trillingsadviseurs van Witteveen+Bos hebben de expertise om de rijksoverheidsinstanties (Rijkswaterstaat, ProRail) en decentrale overheden (provincie, gemeente) te adviseren. Behalve de publieke sector krijgen ook de industrie en ontwikkelende partijen te maken met nieuwe centrale en decentrale geluidregels die per gemeente kunnen verschillen. Ons advies daarbij is: let op uw zaak!

Tip van de sluier

Enkele ingrijpende veranderingen die optreden en waarover Witteveen+Bos kan adviseren:

- Gelijktijdig met de invoering van de Omgevingswet wordt het vigerende Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 aangepast. Zeker is dat dit soms tot hogere of lagere berekende waarden kan leiden. Wij kunnen de consequenties van deze uiteenlopende waarden in beeld brengen.

- Gemeenten moeten een Basis Geluidemissie (BGE) vaststellen. Deze moet worden gebaseerd op representatieve verkeerscijfers en in de afbakening van de BGE (fysiek en in de tijd) om strategische keuzes te maken. Wij kunnen onze opdrachtgevers helpen om deze (strategische) keuzes in beeld te brengen, eventueel in samenhang met andere verplichtingen (geluidkartering, actieplan geluid) die ook onder de Omgevingswet blijven gelden.

- Provincies moeten langs provinciale wegen zogenoemde geluidproductieplafonds vaststellen en naleven. Gemeenten en ontwikkelaars moeten rekening houden met de

geluidproductie bij het ontwikkelen van plannen langs provinciale wegen. Wij hebben een ruime ervaring met de werkwijze bij het vaststellen (inclusief wijzigen) en de naleving van geluidproductieplafonds.

- De geluidzones bij industrieterreinen worden vervangen door aandachtsgebieden en geluidproductieplafonds. Voor bedrijven is het van belang dat de vergunde rechten bij deze transitie op een juiste wijze (beleidsneutraal) worden meegenomen. De afweging van de beschikbare geluidruimte en afweging van ‘aanvaardbaar’ geluidsniveau voor de woonomgeving (inclusief de legalisering van nieuwe woningbouwlocaties) vindt plaats binnen het omgevingsplan. Wij zijn bekend met het stappenplan voor de transitie en kunnen de belangen van bedrijven en overheid met elkaar verenigen.

- Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het gecumuleerde geluid van verschillende bronsoorten zal een gemeente zich gedegener moeten verantwoorden naar initiatiefnemers en kritische bewoners. Dit vraagt om een explicieter en gebiedsgericht gemeentelijk geluidbeleid. Dat geldt zeker voor gemeenten die nog geen gebiedsgericht geluidbeleid hebben vastgesteld. Wij kunnen gemeenten helpen met het vertalen van het bestaand geluidbeleid en met het opzetten van nieuw (gebiedsgericht) geluidbeleid.

- Het in beeld brengen en het beoordelen van de aanvaardbaarheid van trillingen krijgt onder de Omgevingswet een meer juridische status. Dit verplicht gemeenten om een afgewogen decentrale invulling aan te geven ter aanvulling op de decentrale regels. Wij hebben ruime kennis en ervaring met het meten en beoordelen van trillingen en op welke wijze daar in de planvorming en uitvoering rekening mee kan worden gehouden.

De bovenstaande opsomming licht slechts een tip van de sluier op. Er zijn tal van keuzes en consequenties met betrekking tot gecumuleerde effecten en beoordeling van gezondheid/leefomgevingskwaliteit in relatie tot woningbouwopgaven, monitoring van effecten, geluideffecten rondom (militaire) vliegvelden, geluideffecten van tijdelijke activiteiten zoals evenementen et cetera. Hierin vinden wij graag, samen met onze opdrachtgevers, de juiste weg.

+ pieter.dijkstra@witteveenbos.com

Vergunningsmanagement

Van reactief naar proactief

Het managen van vergunningstrajecten is niet gemakkelijk. Regelmatig lopen projecten synchroon of overlappen ze elkaar. Grote projecten met veel aanvragen, kleinere projecten met een of twee vergunningsaanvragen. ‘Vooral bij grotere projecten is het een uitdagende klus omdat de gestelde termijnen niet altijd helder op het netvlies staan’, vertelt Sander de Bruin, vergunningenspecialist bij Witteveen+Bos.

Sander en zijn team hebben daarom een interne tool (website) ontwikkeld, waar zij hun vergunningsaanvragen en gestelde termijnen kunnen invoeren. Vervolgens kunnen zij aangeven wanneer de tool hen moet waarschuwen wanneer een van de gestelde termijnen in zicht komt. ‘Dat geeft hen wat meer ruimte om eventuele tijdsdruk voor te zijn. Het gebeurt nog wel eens dat je op het laatste moment de boel op scherp moet zetten. Met onze tool kun je ruim op tijd kattenbelletjes versturen. Bovendien kun je per product/vergunning alle aanvragen selecteren zodat je per project zicht hebt op de voortgang.’

In het licht van de Omgevingswet heeft de tool extra meerwaarde, aldus Sander. ‘De wet vergt zeker in het begin de nodige inspanning van alle betrokkenen. Daarnaast lopen de vergunningsaanvragen en gestelde termijnen nog steeds door. Dan komt onze tool goed van pas, daarom overwegen we deze ook voor extern gebruik beschikbaar te stellen.’

+ sander.de.bruin@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023

Industrie en Omgevingswet

Een van de vele transities

Ga er maar aanstaan, je probeert de productie op peil te houden, hebt net een pandemie achter de rug en probeert al geruime tijd duurzaamheid een structureel onderdeel te maken van de bedrijfsvoering.

Dan komen daar de energietransitie en CO₂-reductie bovenop en moet je rekening houden met het watersysteem, klimaat(adaptatie) en biodiversiteit. Er is een stikstofcrisis, grondstoffen worden schaarser en goed technisch personeel is lastig te werven. De omgeving wordt mondiger en aandeelhouders gaan zich roeren. Alsof dat niet genoeg is, komt er ook nog een integrale Omgevingswet.

Deze wet brengt grote verschuivingen in het omgevingsrecht met zich mee. Wellicht een aardverschuiving voor overheden, echter voor de industrie is het slechts een van vele transities die op haar afkomen. ‘We doen wat we altijd doen, als het eindelijk zover is: gewoon aanpakken en indien nodig kundige adviseurs en advocaten inschakelen. We hebben immers onze handen al meer dan vol.’

Zo gek is het niet om op deze manier de wedstrijd in te stappen. De industrie heeft eerdere wijzigingen in regelgeving, zoals Wabo, BBT en Rie, ook goed opgepakt. Goed, discussies met de omgevingsdienst komen toch wel, maar samen komen we daar wel uit. Inhoudelijk gaat nog meer naar algemene regels, meer zorgplicht en minder vergunningplicht. De regels uit Europa blijven van kracht en worden integraal opgenomen in de nieuwe wetgeving. Veilig en verantwoord produceren, emissies voorkomen en afval beperken, dan zijn we een heel eind.

Een uitdagende klus

Omgevingsvisie in de praktijk

Witteveen+Bos is in 2020 begonnen met het opstellen van de omgevingsvisie voor een gemeente in een groene en waterrijke omgeving met recreatie- en natuurgebieden. Het gebied wordt tevens omsloten door enkele grote stadsregio’s.

Projectleider Ellen Weerman en Kim Poelsma, redacteur van de omgevingsvisie, vertellen over de praktische uitdagingen binnen deze casus.

Kunnen jullie aangeven wat de rol en het bereik is van een omgevingsvisie?

moet maken in de ruimte om je heen. Tijdens de les mochten de scholieren een toekomstige ansichtkaart‘groeten uit in 2040’ - maken. Dit leverde interessante inzichten op: kinderen zetten het belang van veilig verkeer, duurzame energie en schone natuurgebieden op de hoogste plaats. Ook hebben we geënquêteerd op de markt en organiseerden we verschillende digitale sessies met bewoners, maatschappelijke organisaties en beleidsmedewerkers van de gemeente. Door met verschillende belanghebbenden het gesprek aan te gaan, kom je altijd tot nieuwe - en soms verrassende inzichten.’

Verandert er dan echt zo weinig voor de industrie? Inhoudelijk valt het naar onze mening eigenlijk best mee. Waar de industrie altijd al alles integraal en gecoördineerd moest behandelen, moet de overheid dit nu ook via één loket. Uiteraard zal er een overgangsperiode zijn waarin het voor iedereen wennen is. Met wat begrip voor elkaar, verwacht Witteveen+Bos dat het bij vergunningverlening goed gaat komen.

De Omgevingswet biedt echter ook de mogelijkheid, en soms de plicht, om lokaal grenzen te stellen aan milieu-aspecten zoals geur en geluid. Niet alleen in de vergunning staan normen, maar straks ook in het omgevingsplan (het huidige bestemmingsplan). Bij het vaststellen van het omgevingsplan wordt uitgegaan van wat de overheid over het bedrijf weet. Het is dus van belang dat de ruimte die je als bedrijf nu en in de toekomst nodig hebt, ook vastligt in de vergunning en straks het omgevingsplan. Anders kunnen er zomaar lokale knelpunten over geluid of geur ontstaan.

Hier mag de lokale politiek wat van vinden en de buren mogen ook participeren. Iets om in de gaten te houden als industrie. Immers, stabiliteit van de omgeving is zeer gewenst. Als bedrijf mag je zelf ook participeren. Dat biedt kansen en mogelijkheden om verrassingen te voorkomen. Participatie wordt trouwens ook onderdeel van het vergunningproces. Dit moet worden toegepast, maar de vorm ligt niet vast.

Ook andere thema’s kunnen landen in het omgevingsplan, zoals gezondheid, natuur en de energietransitie. Hoe dat de bedrijfsvoering gaat beïnvloeden, zal in de praktijk moeten blijken. Het is daarbij goed om te beseffen dat de Omgevingswet juist bedoeld is om allerlei transities mogelijk en eenvoudiger te maken. De wet is dus niet de zoveelste verandering, maar één die kan helpen om andere transities mogelijk te maken. Laten we die mogelijkheid samen benutten!

+ rene.jansen@witteveenbos.com

Ellen: ‘Met de komst van de nieuwe Omgevingswet moeten gemeenten een omgevingsvisie klaar hebben: een visie met strategische keuzes van beleid voor de fysieke leefomgeving van de gemeente op lange termijn. De visie gaat in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. De omgevingsvisie is vormvrij: de gemeenteraad bepaalt het detailniveau, de gebieden, sectoren en thema’s. De omgevingsvisie is het eerste instrument binnen de beleidscyclus en daarmee een belangrijke schakel voor de andere instrumenten van de omgevingswet. De Omgevingsvisie werkt door in het omgevingsplan, de omgevingsvergunning en het programma. Een uitdagende opgave dus!’

Kunnen jullie toelichten hoe jullie het proces voor de omgevingsvisie van de bewuste gemeente hebben ingestoken?

Kim: ‘We werken vanuit onze ‘bouwstenen’-methode.’

De omgevingsvisie wordt daarin stapsgewijs opgebouwd door het opstapelen van verschillende bouwstenen. De eerste bouwsteen is een uitgebreide beleidsanalyse. Welke sectorale beleidsdocumenten bestaan er al? En wat is belangrijk om mee te nemen naar de omgevingsvisie? Vervolgens onderzoeken we de trends en ontwikkelingen die op de gemeente afkomen en gaan we ‘ambities en kernwaarden ophalen’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ‘kleinschaligheid’ als kernwaarde en de ambitie om kleinschalige- en hoogwaardige recreatie te stimuleren. Deze verschillende bouwstenen worden vervolgens gestapeld tot de visie. Onze methode vraagt om een goed doordacht participatieproces: wat speelt er onder bewoners, maatschappelijke organisaties en publieke organisaties, en wat zien zij afkomen op hun gemeente over pakweg twintig jaar?’

Hoe zijn jullie aan de slag gegaan met het participatieproces in deze gemeente?

Ellen: ‘We hebben samen met de gemeente een participatieplan opgesteld om iedereen van jong tot oud te betrekken bij de visie. Een ambitieus plan dat we niet helemaal konden uitvoeren vanwege het coronavirus. Zo konden de generatiegesprekken tussen jongeren en ouderen niet doorgaan. Daarom hebben we gezocht naar creatieve oplossingen zoals het ontwikkelen van een online lesmethode voor basisscholen onder het motto ‘We duiken samen de ruimte in!’ Deze les geeft een inkijkje in de Omgevingswet en laat zien dat je keuzes

Wat was de grootste uitdaging bij dit project?

Kim: ‘De goede kwaliteiten van de gemeente willen we behouden en waar mogelijk versterken. Echter, de doorstroming op de woningmarkt en op de wegen binnen de gemeente zijn knelpunten. Daarnaast zijn er onvoldoende betaalbare woningen. Het is een uitdaging om te werken aan een oplossing. Immers, een groot deel van de gemeente valt onder het Bijzonder Provinciaal Landschap van de provincie, waardoor uitbreiding niet zomaar kan plaatsvinden.’

Ellen: ‘De gemeente staat voor veel uitdagingen. De gemeenteraad moet hierin de richting bepalen, dat kunnen wij niet voor de gemeente doen. Wel kunnen wij de raad prikkelen om de juiste keuzes voor de lange termijn te maken door verschillende belangen en soms tegenstrijdige ambities zichtbaar te maken in de omgevingsvisie.’

+ ellen.weerman@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023
Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023

WORDEN MILIEUEFFECTRAPPORTAGES EENVOUDIGER?

Omdat de Nederlandse wetgeving voor milieueffectrapportages (mer) gebaseerd is op Europese richtlijnen, blijft ook onder de Omgevingswet de basis van de mer hetzelfde. Wel zijn er een aantal wijzigingen. Neem de borging dat toekomstige plannen voor nu nog onbekende technologieën die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, plan-mer-beoordelingsplichtig zijn. Verder kunnen kleine wijzigingen en kleine plangebieden mogelijk met een plan-mer-beoordeling toe. Een ander punt is dat in de nationale wetgeving niet meer is beperkt welke instrumenten een plan of programma zijn vanuit de planmer-(beoordelings)plicht. De procedure voor mer is ietwat versimpeld: er is een procedure voor plan-mer en een voor project-mer. Niet nodig zijn een kennisgeving van het voornemen of het openbaar maken van reikwijdte en detailniveau van de mer. Let wel! Een kennisgeving van het voornemen is vanuit de procedure voor het omgevingsplan en voorkeursbeslissing/ projectbesluit wel verplicht. Wat betekent dit in de praktijk? Naar verwachting meer plan-mer-beoordelingen. De verwachting voor de mer-procedure is dat initiatiefnemers van grote of complexe projecten toch enkele facultatieve mer-stappen wel zullen zetten. Niet in de laatste plaats om participatie te bevorderen en de genomen besluiten goed te kunnen motiveren.

WE HELPEN JE GRAAG!

Om onze diensten op het gebied van de Omgevingswet ook op een beeldende manier onder de aandacht te brengen, hebben we een vierluik gemaakt: filmpjes waarin we kort vertellen hoe we opdrachtgevers als gemeenten en ontwikkelaars kunnen helpen bij de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Daarnaast lichten we ons instrument ‘Grip op Locatie’ toe. Scan de QRcode om de video’s te bekijken. https://vimeo.com/showcase/9831047

Gebiedsontwikkeling Grebbedijk

Navigeren in een onzekere omgeving

Met de onzekerheid - destijds - over de invoering van de Omgevingswet heeft Witteveen+Bos begin 2022 de handschoen opgepakt, in dit geval bij de vergunningenstrategie voor de Gebiedsontwikkeling Grebbedijk. Deze is opgezet als was de Omgevingswet al in werking getreden. ‘Er zijn de nodige hordes te nemen’, aldus Johannes Hassing. ‘De Omgevingswet is voor iedereen nieuw. Wij kunnen het bevoegd gezag ondersteunen om de projectvoortgang onder tijdsdruk en met een beperkte capaciteit te borgen.’

De procedures rondom het project Gebiedsontwikkeling Grebbedijk moeten medio 2024 starten, vandaar dat de vergunningenstrategie is opgezet onder de Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking treedt. Johannes Hassing is als vergunningencoördinator betrokken bij het project. Hij heeft de benodigde vergunningen en procedures geïnventariseerd om het project te realiseren. Vervolgens heeft hij aangegeven onder welke voorwaarden deze afgegeven kunnen worden en door wie.

Naast de inventarisatie van de benodigde vergunningen en procedures heeft Witteveen+Bos ook de strategie voor het vergunningenmanagement uiteengezet. Daarbij wordt onder andere ingegaan op mogelijke vormen van het projectbesluit en de fasering van de aan te vragen vergunningen.

Integrale aanpak

‘Met deze inventarisatie en de vergunningenstrategie dragen wij bij aan een zo soepel mogelijk vergunningentraject en een voorspoedige uitvoering van het project’, vertelt Johannes. ‘Idealiter moet de Omgevingswet leiden tot een integrale aanpak, waarbij vergunningen zoveel mogelijk worden gebundeld met als doel een procedurele vereenvoudiging en een snellere doorlooptijd.’

KRIJGEN WE NU EEN GEZONDERE LEEFOMGEVING?

Het korte antwoord is ‘nee’, dat doet de Omgevingswet niet. Immers, de meeste wet- en regelgeving wordt beleidsneutraal overgeheveld naar de Omgevingswet. De grotere afwegingsruimte die de wet creëert, kan soms zelfs leiden tot een minder gezonde leefomgeving. Toch is dat niet het hele antwoord. Niet voor niets is het ‘bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving’ een van de centrale maatschappelijke doelen van de wet (art. 1.3). De wet biedt volop mogelijkheden, maar deze vereist wel een goede uitwerking in plannen en regels door lokale overheden. Dat vraagt om kennis en durf. Kennis om gezondheid handen en voeten te geven en durf om met een gedegen verhaal te komen dat politiek overeind blijft. Witteveen+Bos draagt hieraan bij. Bijvoorbeeld via het Omgevingseffectrapport voor de provincie Groningen, waar we gezondheid als onderdeel van ‘brede welvaart’ onderzoeken. Of de Omgevingsvisie Enschede, waar ‘positieve gezondheid’ centraal staat. In beide methoden is gezondheid breder getrokken dan bescherming tegen verontreinigingen (bodem, lucht of geluidsoverlast). We nemen ook het stimuleren van bewegen, groenvoorziening, toegang tot gezonde voeding en andere maatschappelijke voorzieningen mee. Maar ook onderliggende psychische, mentale en sociale aspecten van gezondheid komen aan bod. Kortom, we nemen de belangen van de bewoners in brede zin mee.

‘In het project Gebiedsontwikkeling Grebbedijk benutten we de ruimte die de Omgevingswet biedt. In plaats van het volledig integreren van alle benodigde vergunningen in één projectbesluit, kiezen we bij bepaalde opgaven voor het aanvragen van losse vergunningen. Zo wordt de beoordelingsvrijheid en de positie van de verschillende bevoegde gezagen zo veel mogelijk gerespecteerd en kunnen we procedurele en voortgangsrisico’s minimaliseren.’

Woelige baren

Zoals eerder aangegeven, navigeert het bevoegd gezag door woelige baren. De onzekerheid omtrent de invoering, de wet is meerdere keren uitgesteld, capaciteitstekorten en beperkte mogelijkheden om te oefenen met het Digitaal Stelsel Omgevingswet: het waren en zijn factoren die een naadloze overgang bemoeilijken. ‘Je zult moeten roeien met de riemen die je hebt’, stelt Johannes. ‘Hoewel de Omgevingswet een integrale aanpak voorstaat, kun je soms beter gebruik maken van uitzonderingen die beter aansluiten bij de vigerende wetgeving. De kennis die we hebben opgedaan over de procedures van de Omgevingswet, komt daarbij van pas. Daarbij adviseren we niet alleen de opdrachtgever, maar ook het bevoegd gezag. Het is in ieders belang dat het project ook onder de nieuwe wet uitgevoerd kan worden.’

Inmiddels is de onzekerheid over de invoering van de Omgevingswet verdwenen en is de voorbereiding daarop geïntensiveerd. Gaan de woelige baren maken plaats maken voor rustiger vaarwater en hoe pakt dit uit voor de Gebiedsontwikkeling Grebbedijk? De tijd zal het ons leren.

+ johannes.hassing@witteveenbos.com

GREBBEDIJK: EEN PROJECT MET EEN BREDE SCOPE

De Grebbedijk beschermt de 250.000 bewoners van de Gelderse Vallei tegen hoge waterstanden in de Nederrijn. Waterschap Vallei en Veluwe wil de 5,5 kilometer lange dijk versterken: het primaire doel van het project. Daarnaast is de dijkversterking op wens van verschillende partijen (o.a. gemeentes Wageningen en Rhenen, Provincies Gelderland en Utrecht, Rijkswaterstaat) verrijkt tot een integrale gebiedsontwikkeling met uiteenlopende opgaven, bijvoorbeeld op gebied van natuur, cultuurhistorie en recreatie.

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023

Is bouwen bij het spoor veilig?

Nederland wil omvangrijke woningbouw realiseren in de komende jaren. Vanwege de beperkt beschikbare ruimte komen ook nieuwbouwlocaties dichtbij bestaande risicobronnen in zicht. Eén van die risicobronnen zijn de spoorse transportroutes van het Basisnet, waarover een grote hoeveelheid gevaarlijke stoffen wordt getransporteerd. Dat leidt tot de vraag of men op deze locaties wel veilig kan wonen.

Het Ministerie van IenW heeft in 2015 voor deze treinroutes risicoplafonds (een maximaal aantal transportbewegingen) vastgesteld. In de praktijk worden deze risicoplafonds op diverse locaties echter overschreden. Dit komt onder andere door een onderbenutte Betuweroute en langdurige werkzaamheden aan het spoor in het buitenland. Om te weten of en waar risico’s in 2027 groter worden, was de vraag van het ministerie: ‘hoe groot zijn de huidige en toekomstige populaties in de buurt van het Basisnet?’ Samen met het adviesbureau AVIV hebben

we voor deze vraag een webGIS-omgeving ontwikkeld. 131 gemeenten konden hierin aangeven in hoeverre de beschikbare populatiedata actueel was. Daarnaast werd gevraagd of er omgevingsplannen in ontwikkeling zijn waardoor de bevolkingsdichtheid kan toenemen. De gemeenten konden ook grootschalige evenemententerreinen naast het spoor intekenen.

De uitdaging in dit project: binnen een beperkt tijdbestek een functionele omgeving en een uniform, praktisch invoerproces voor alle gemeenten te ontwikkelen. Dat is ons goed gelukt, waardoor bijna alle gemeenten gedegen informatie hebben aangeleverd. Met deze informatie kunnen risicoberekeningen uitgevoerd worden, zodat vastgesteld kan worden welke knelpunten er zijn. Vervolgens kunnen vervolgstappen worden vastgesteld in het kader van Rijksprogramma Robuust Basisnet. + jan.willem.slaa@witteveenbos.com

Praktijkcursus Omgevingswet

Leren door te doen

Witteveen+Bos heeft een praktijkcursus ontwikkeld voor medewerkers in het ruimtelijk domein die te maken krijgen met de nieuwe Omgevingswet. In de praktijk werken met én toepassen van de Omgevingswet is een essentieel onderdeel van de cursus.

Actuele casussen uit de eigen gemeente, omgevingsdienst of waterschap dienen als startpunt om de Omgevingswet te leren toepassen. Zo komen alle aandachtspunten en uitdagingen aan bod. De inhoud en de lengte van de cursus is bovendien op maat samen te stellen in overleg met de cursusleiders.

Als projecten-organisatie bouwt

Witteveen+Bos in hoog tempo ervaring op met de nieuwe Omgevingswet. ‘We staan onze opdrachtgevers bij met het maken van omgevingsplannen en adviseren omtrent omgevingsvergunningprocedures. Met de praktijkcursus is deze praktijkervaring met de Omgevingswet beschikbaar voor iedereen die actief is in het ruimtelijk domein en VTH (vergunningverlening, toezicht en handhaving)’, vertellen cursusleiders Claartje Zomer en Justin Keizer.

Reviews van deelnemers

Deelnemers van overheden uit heel Nederland beoordelen de praktijkcursus van Witteveen+Bos gemiddeld met een 8,3. ‘Eindelijk een cursus waarin we in de praktijk met de wet aan de slag gaan’, is een veelgehoorde opmerking. Afhankelijk van het gekozen programma, bezitten deelnemers na de praktijkcursus de volgende vaardigheden én kennis:

- basiskennis van de Omgevingswet

- werken met omgevingsvergunning, omgevingsplan, waterschapsverordening en omgevingsverordening

- algemene kennis van BOPA en/of projectbesluit en de mogelijkheid om vergunningen hiermee te stroomlijnen

- werken met activiteiten in de omgevingsvergunning (technische bouwactiviteit, milieubelastende activiteit, omgevingsplanactiviteit)

- de knip: scheiden van technisch en ruimtelijk bouwen

- wie is het bevoegd gezag?

- bepalen van indieningsvereisten en beoordelingskader van een omgevingsvergunning

- procedures van de Omgevingswet en de rechtsbescherming

- werken met overgangsrecht en de Bruidsschat

Programma WaardeVOL Brummen

Vanuit het programma Aan de slag met de Omgevingswet zijn verschillende werkplaatsen georganiseerd om te oefenen met de implementatie hiervan. Witteveen+Bos heeft één van deze werkplaatsen begeleid.

Voor het project WaardeVOL Brummen is verkend of het instrument Programma - een beleidsdocument - kan worden toegepast. WaardeVOL Brummen is een inrichtingsopgave waarin klimaatverandering, landbouwtransitie en de natuuropgave samenkomen. Provincie, gemeente en waterschap trekken hier samen op. Inwoners, (agrarische) bedrijven en ngo’s participeren in het proces. In de werkplaats is een pressure cooker-aanpak gebruikt: in slechts drie dagen zijn de contouren waar een Programma aan moet voldoen, inzichtelijk gemaakt. Gezamenlijk hebben de gemeente Brummen, ministerie van BZK, VNG, Vallei en Veluwe, Provincie Gelderland en Witteveen+Bos een stappenplan met bouwstenen (randvoorwaarden, maatregelen en governance) opgesteld. De keuze viel op een multisectoraal programma waarbij de hoofdopgaven klimaat, landbouw en natuur volledig worden uitgewerkt. Ook is voldoende ruimte geboden

voor aanvullende opgaven, zoals bijvoorbeeld duurzaamheid of stikstofproblematiek. Deze gekozen variant sluit goed aan bij de huidige projectdoelen, maar biedt ook ruimte om te experimenteren met nieuwe ontwikkelingen.

Belangrijke lessen zijn dat vanuit de huidige beleidsinstrumenten vaak een goede basis ligt voor de uitwerking van een Programma. Daarnaast vraagt de Omgevingswet om vergaande samenwerking tussen verschillende overheden, ook wel de éénoverheidsgedachte genoemd. Dit wordt als een grote uitdaging gezien, maar gebleken is dat juist het Programma hiervoor veel mogelijkheden biedt. Tot slot helpt het concept van een werkplaats het denkproces en het werken in de geest van de Omgevingswet vorm te geven. Het draagt bij aan een effectieve en evenwichtige ontwikkeling van het totale instrumentarium (visie, programma en omgevingsplan). Door nu te experimenteren, gaat het straks makkelijker. We moeten toch aan de slag!

+ wouter.gaastra@witteveenbos.com

Meer informatie en de mogelijkheid tot inschrijven via: www.witteveenbos.com/ praktijkcursusomgevingswet

+ claartje.zomer@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023

Projectbesluit = projectplan + tracébesluit + inpassingsplan

Met de Omgevingswet wordt een nieuw instrument geïntroduceerd om de besluitvorming voor projecten te regelen: het projectbesluit. Momenteel wordt voornamelijk het tracébesluit uit de Tracéwet gebruikt om besluiten te nemen over rijks-, spoor- en hoofdvaarwegen. Het projectplan uit de Waterwet wordt gebruikt om waterstaatswerken aan te passen. Hiervoor komt het projectbesluit in de plaats. Dit besluit zal ook het inpassingsplan uit de Wet ruimtelijke ordening vervangen.

Maar de wetgever voegt ook nieuwe elementen toe. Hierdoor wijzigt de scope van het projectbesluit, veranderen de eisen aan het te nemen besluit en wordt het te doorlopen besluitvormingsproces anders. De kers op de taart is de digitaliseringsslag die de Omgevingswet voorstaat. Daarmee moet ook de burger beter inzicht krijgen in het projectbesluit.

Integrale voorbereiding besluitvorming

De Omgevingswet benadrukt het belang van participatie voor een zorgvuldige besluitvorming. In het projectbesluit komt dat terug doordat bij aanvang van de verkenningsfase (!) een ‘kennisgeving participatie’ gepubliceerd moet worden, met een uiteenzetting over wie, waarover en wanneer betrokken worden. Het planvormingsinstrument stelt zo eisen aan de projectfase die eraan voorafgaat. Inhoudelijk biedt het projectbesluit de mogelijkheid om verschillende omgevingsvergunningplichtige activiteiten te integreren om zo de besluitvorming te vereenvoudigen en versnellen.

Beide voorbeelden van nieuwe eisen en mogelijkheden onderstrepen de grotere noodzaak van een integrale voorbereiding van besluitvorming en samenwerking met belanghebbenden en bestuursorganen.

Laagdrempelige participatie met InBeeld

Windparken op land, grote woningbouwprojecten en andere opdrachten gerelateerd aan de klimaat- en energietransitie hebben een grote ruimtelijke impact. Daarom neemt het belang van transparantie en betrokkenheid bij zulke projecten toe. Burgers en andere stakeholders willen weten wat er precies gaat gebeuren, hoe lang het gaat duren en op welke manier een en ander gerealiseerd gaat worden.

De Omgevingswet stelt participatie verplicht, maar schrijft niet voor hoe deze moet plaatsvinden. Voor de inrichting van het participatieproces kunnen eigen keuzes worden gemaakt, afgestemd op de locatie, het soort besluit, de omgeving en de betrokkenen. Juist omdat deze parameters bij elk project of activiteit verschillen, is de vormvrijheid van de participatie prettig. De intensiteit van het participatietraject kan worden afgestemd op het project of de activiteit.

Voor de visualisatie van deze impactrijke projecten volstaan technische 2D-ontwerpen vaak niet (meer) om stakeholders het nut en de noodzaak van het project te laten zien. Voor veel mensen is het lastig om aan de hand van een 2D-ontwerp in te beelden hoe dit in de werkelijkheid uitpakt. Dit kan resulteren in een lagere betrokkenheid bij de stakeholders.

Met ons digitale online platform InBeeld, eventueel aangevuld met virtual reality, kunnen stakeholders op een laagdrempelige manier inzicht krijgen in en reacties geven op een ontwerp. Ook is het mogelijk om in te zoomen op een specifieke locatie, om de nieuwe situatie ten opzichte van de huidige situatie te bekijken. De reacties en meningen die stakeholders kunnen plaatsen op InBeeld zijn voor iedereen zichtbaar, maar dit kan eventueel ook worden afgeschermd. Zo creëren we draagvlak voor een besluit en zorgen we voor het betrekken van een brede groep mensen. Ook kan met InBeeld een duidelijke planning en transparantie over besluitvorming, op basis van de input, worden gecommuniceerd.

InBeeld geeft de initiatiefnemer zicht op de tevredenheid van stakeholders. Daarmee is InBeeld een mooie interactieve toevoeging op de traditionele communicatievormen zoals een nieuwsbrief en algemene informatiebijeenkomsten. Met een online platform bereik je een grotere groep mensen.

Projectbesluit vaak verplicht

De toepassing van het projectbesluit is wettelijk vastgelegd voor een aantal, voornamelijk grotere, ingrepen in de openbare ruimte (wegen, dijken, maar ook windenergieprojecten) met een navenant grote maatschappelijke impact. Het projectbesluit kan echter ook vrijwillig ingezet worden en het juiste instrument zijn - op basis van weloverwogen redenen - om besluiten mee te nemen. Bovendien kan het projectbesluit op uiteenlopende manieren worden vormgegeven: van compact en eenvoudig tot uitgebreid en complex. De planuitwerking van projecten en de besluitvormingsprocedures die daarbij horen, nemen de nodige tijd in beslag. De eerste opdrachten voor projectbesluiten voor werken van provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat lopen dan ook al sinds medio 2020.

+ emiel.ypma@witteveenbos.com

InBeeld is eenvoudig te koppelen aan een bestaande projectwebsite. Sterker, het platform kan ook worden uitgebreid tot een projectwebsite, waar alle informatie over het project makkelijk te vinden is. Ook worden stakeholders via het platform op de hoogte gehouden over de voortgang van het project.

Tijdens het project Cruquiusbrug in Noord-Holland is de tool gebruikt. Stakeholders konden via InBeeld heel eenvoudig een pinnetje op de kaart plaatsen met hun opmerkingen. Op basis van deze input zijn daadwerkelijke wijzigingen doorgevoerd en is het ontwerp geoptimaliseerd. Ook voor de verbreding van de A58, de gemeente Meenen en het Houtplein in Haarlem is InBeeld succesvol ingezet.

+ marlieke.ruiter@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023

Omgevingsplan Chemelot

Een complexe transitie

Met de komst van Omgevingswet in het vooruitzicht, is Witteveen+Bos gevraagd om de actualisatie van het bestaande planologische kader van Chemelot te coördineren. Witteveen+Bos is ingeschakeld door de gemeentes Sittard-Geleen, Beek, Stein en de provincie Limburg om, in nauw overleg met Chemelot, te komen tot een zo beleidsneutraal mogelijk deelomgevingsplan. Dit is een complex en uitdagend traject.

Een (deel van een) omgevingsplan moet via juridische planregels ‘een evenwichtige toedeling van functies aan locaties borgen’. Het wordt de opvolger van het bestemmingsplan. ‘De scope is breed: er zijn veel stakeholders, het terrein valt binnen verschillende gemeentegrenzen en de belangen zijn groot. Denk aan de klimaatopgave van de Nederlandse industrie, die in 2050 fossielvrij moet zijn. Het is onze rol om dit proces in goede banen te leiden’, aldus Thomas De Wilde, planoloog bij Witteveen+Bos. Het team, waar Thomas deel van uitmaakt, is sinds de zomer van 2021 bezig met het deelomgevingsplan voor Chemelot.

Verbonden in complex netwerk

Het streven naar een deelomgevingsplan is duidelijk. Chemelot beslaat een omvangrijk terrein dat grenst aan verschillende woongebieden in verschillende gemeentes. De kern is het Industrial Park waar zware chemische productiefaciliteiten staan. Daarnaast is er de Brightlands Campus waar onderwijs wordt gegeven en toegepast onderzoek wordt verricht naar bijvoorbeeld de verduurzaming van chemische processen. ‘Een deel van de bedrijvigheid, ook de afvalwaterzuivering, ligt in en nabij de Haven van Stein. Dit alles is in hoge mate met elkaar verbonden via een complex (spoor)wegen- en leidingennetwerk. Omdat Chemelot zowel in de gemeente Sittard-Geleen als in de gemeente Stein ligt, willen de gemeentes voorkomen dat er voor het terrein verschillende regimes gaan gelden. Vandaar het deelomgevingsplan.’

Deelomgevingsplan

Dit deelplan wordt een van de bouwstenen van het gebiedsdekkende omgevingsplan van de voornoemde gemeentes. Elke gemeente kiest de opbouw zelf. Andere deelplannen kunnen bijvoorbeeld de woonkernen, buitengebied of overige bedrijventerreinen zijn. Chemelot en de Haven van Stein hebben, als industrieterrein, een bijzondere status gezien het profiel en de schaalgrootte.

‘Dit deelomgevingsplan is van belang voor de fysieke leefomgeving rond Chemelot’, stelt Thomas. ‘Het is van groot belang dat ook de milieu-effecten van het planvoornemen eenduidig, consequent en herleidbaar een plaats krijgen in de nieuwe planregels of in de toelichting van het deelomgevingsplan. De huidige milieueffecten, maar ook de toekomstige effecten, nu we weten dat de industrie richting 2050 overschakelt op duurzame energiebronnen en circulaire productiemethoden. Deze milieu-effecten stoppen niet aan de plangrens.’

Plooien gladstrijken

Thomas: ‘Het gaat om een beleidsneutrale transitie: het huidige ruimtelijke regime, dat is vastgelegd in bestaande bestemmingsplannen, verordeningen, vergunningen en ontheffingen, gaat één op één over naar het deelomgevingsplan. Daarbij worden wel enkele knelpunten weggenomen. In de huidige situatie lopen bedrijven en vergunningverleners soms tegen onwerkbare regels aan die in de praktijk voor een extra, vaak overbodige vergunningenprocedure zorgen. We gaan deze plooien gladstrijken in het omgevingsplandeel.’

Gezondheid borgen

Het opstellen van dit specifieke omgevingsplandeel is geen sinecure. Het enorme Chemelotterrein bevat een breed palet aan activiteiten met bijhorende effecten op de fysieke leefomgeving. Aspecten als geur, geluid en veiligheid maar ook luchtkwaliteit worden meegenomen.

‘Binnen het deelomgevingsplan borgen we dat de gezondheid en veiligheid van omwonenden onder de nieuwe regels dezelfde of betere bescherming genieten als in de oude situatie. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld flora en fauna. Zo zijn er binnen de invloedssfeer van dit industrieterrein verschillende binnen- en buitenlandse Natura 2000-gebieden langs de Grensmaas. De gevolgen voor deze natuurgebieden, bijvoorbeeld door stikstofdepositie, mogen door de nieuwe planregels voor dit industrieterrein niet toenemen. Dit betekent dat we al deze belangen tegelijk met de bedrijfsactiviteiten integraal moeten afwegen en borgen in het deelomgevingsplan.’

Sterke projectaanpak

‘Het deelplan krijgt geleidelijk een concrete vorm. Dat kost tijd, maar het geeft ook unieke inzichten en lessen die we kunnen trekken van het werken met de nieuwe planvorm en onder een nieuw wettelijk stelsel. Vanwege de complexiteit van deze opdracht is de inzet nodig van diverse in- en externe specialisten. Koppel dat aan het meervoudige opdrachtgeverschap en de diverse groep stakeholders, dan begrijp je dat een sterke projectaanpak en -coördinatie vereist is. Hierin kunnen we ons als Witteveen+Bos onderscheiden. In die zin is het project een goede testcase.’

+ thomas.de.wilde@witteveenbos.com

De Omgevingswet en de regionale energietransitie

De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen heeft in maart 2021 de RES 1.0 vastgesteld. Deze beschrijft de strategie voor de energietransitie in de regio: de gezamenlijke ambities en uitgangspunten voor het energiesysteem van het jaar 2030.

Op dit moment zijn de RES 1.0 en de herijking hiervan, de RES 2.0, niet juridisch bindend. Dit komt omdat een RES onder de huidige Wet ruimtelijke ordening niet gekwalificeerd is als ‘programma’. Echter, onder de Omgevingswet wordt een RES aangemerkt als een programma (artikel 3.5 Omgevingswet). Deze hanteert namelijk een bredere uitleg van dit begrip. Als de RES 2.0 een uitwerking van beleid voor de fysieke leefomgeving bevat of maatregelen om aan omgevingswaarden te voldoen, heeft het de juridische status van een programma. De consequentie daarvan is dat dit programma mer-plichtig kan zijn.

Participatie is een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. Omdat een planmer wordt opgesteld voor de RES 2.0, die naar verwachting begin 2024 wordt vastgesteld, is het participatieproces ingericht in de geest van de Omgevingswet. Daarom worden belanghebbenden vroegtijdig betrokken bij het mer-proces.

Betere projecten

De gedachte achter participatie is dat een intensieve samenwerking met de omgeving leidt tot betere projecten. Bijvoorbeeld door een ruimtelijke inpassing van het project die beter aansluit op de omgeving doordat belanghebbenden meedenken, gebiedskennis of ideeën aandragen en doordat samenwerking bijdraagt aan wederzijds begrip voor elkaars belangen en standpunten. In de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen wordt samengewerkt, maar wordt ook gekeken naar wie waarvoor verantwoordelijk is en kan zijn. Zo past de regio het uitgangspunt uit de RES 1.0 toe: ‘lokale autonomie waar dat kan en benutten van de kracht van de regio waar dat moet’, zo ook op gebied van participatie.

Het gesprek aangaan met regionale stakeholders Witteveen+Bos is verantwoordelijk voor het opstellen van het plan-mer en ondersteunt de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen inhoudelijk bij het participatieproces. Samen met de regio gaan we vanuit onze inhoudelijke kennis het gesprek aan met regionale stakeholders. Regionaal georganiseerde partijen die met hun belang verbonden zijn aan de RES 2.0, worden beschouwd als regionale stakeholders. Zij zijn actief in de regio en vertegenwoordigen de lokale of landelijke achterban in de regio. De regionale stakeholders hebben meegedacht in drie omgevingsdialogen over welke milieu-effecten worden onderzocht en hoe gedetailleerd dit gebeurt. Door de regionale schaal (16 gemeenten en de provincie) waarvoor het plan-mer wordt opgesteld, is gekozen om geen participatie met individuele stakeholders te organiseren vanuit de regio.

Meerwaarde voor de regio

Op deze manier borgen wij dat de regionale kennis zo optimaal mogelijk wordt benut in het plan-mer, waarbij wij oog houden op het zorgvuldig en methodisch correct doorlopen van het mer-proces. Met deze werkwijze bieden wij meerwaarde voor de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, regionale stakeholders en bestuurders. Samen zorgen we voor een gedragen en inhoudelijk plan-mer, die tijdig de correcte milieu-informatie biedt om de RES 2.0 te herijken. De Omgevingswet legt dus een extra onderzoeklast bij de RES-regio’s, maar dit biedt ook kansen om de energietransitie participatief vorm te kunnen geven.

+ rolf.de.jong@witteveenbos.com

DIGITALE NIEUWSBRIEF ONTVANGEN?

Het Witteveen+Bos Nieuws is ook digitaal beschikbaar. U kunt zich hiervoor aanmelden via onze website www.witteveenbos.com/nl/nieuws. Wilt u uw abonnement op deze papieren editie opzeggen? Stuur dan een e-mail met uw naam en adres naar communications@witteveenbos.com.

Redactieadres Witteveen+Bos Nieuws Postbus 233, 7400 AE Deventer, telefoon 0570 69 79 11 communications@witteveenbos.com

Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden van het beeldmateriaal in deze uitgave te achterhalen. Laat het ons weten als u denkt dat uw materiaal zonder voorafgaande toestemming is gebruikt.

Witteveen+Bos Special Omgevingswet juni 2023
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.