AWN Magazine 2022, 1

Page 1


Archeologiein Nederland

jaargang 6 maart 2022

Steentijd

Landelijke werkgroep krijgt steeds meer gestalte 6

kgroep krijg t stalte Luisteren naar d 10

Webinar over Faro Luisteren naar de vrijwilliger! Huys Haps Na honderden jaren weer zichtbaar 12

INHOUDVAN HET BESTUUR AWN ACTUEEL

AWN actueel van het bestuur 2

Nieuws van de vereniging 3

Archeologie is meer dan opgraven… 4

Landelijke Werkgroep Steentijd krijgt steeds meer gestalte 6

Oproep voor onderzoek naar gouden Romeinse munten 8

Vrijwilliger aan het woord:

Hanneke van Alphen 9

Luisteren naar de vrijwilliger! 10

Op zoek naar Haps Huys 12

De Archeobrigade 14

Recensie 15

Nieuwe bestuursleden gezocht! Zoals u weet zullen voorzitter Gajus Scheltema en penningmeester Harmen Spreen bij de komende ALV terugtreden omdat hun termijn(en) erop zit(ten). Naar opvolgers wordt nog gezocht.

Als voorzitter zoeken wij een man/vrouw met affiniteit voor en betrokkenheid bij archeologie, met een netwerk, goed naar buiten tredend, communicatief, met organisatietalent en verbindend. Voor de penningmeester is affiniteit met en kennis van financiële administratie vanzelfsprekend belangrijk. Mocht u belangstelling hebben of iemand anders kennen die hiervoor interesse heeft, kunt u contact zoeken met de huidige voorzitter of een ander landelijk bestuurslid.

Overigens zoeken wij nog steeds naar belangstellenden voor de werkgroepen deskundigheidsbevordering, onderwijs, belangenbehartiging en PR&C.

Professionalisering

der documenten kunt terugvinden. Het streven is dit onderwerp bij de eerstvolgende algemene ledenvergadering af te ronden.

Vernieuwde website AWNArcheologiefonds

De nogal ‘platte’ website van het AWN-Archeologiefonds is vernieuwd en in een modern jasje gestoken: https://awn-archeologiefonds.nl. U wordt van harte uitgenodigd hier eens naar te kijken en als afdeling met voorstellen voor financiële ondersteuning te komen. Doneren mag natuurlijk ook altijd!

Netwerkbijeenkomst particuliere Erfgoedorganisaties

Illustratieverantwoording

Hanneke van Alphen 9 boven | Fred van den Beemt 5 links en rechts | Ad Brand 12 onder | Alexander van de Bunt (Landschap Erfgoed Utrecht) 14 boven en onder, omslag achter | CARE 10 boven en onder | Jan Coenraadts 4 boven en onder | Museum Hoge Woerd ArcheoLab 3, omslag achter boven | Nationaal Archief Den Haag 12 boven | PAN 2, 8 links en rechts | Dick Roetman 15 onder | Peter Seinen 13 links t/m rechts, onder | Udens Weekblad 9 onder | Virtumedia 15 boven | Werkgroep Steentijd omslag voor boven en onder, 6 boven, links- en rechtsonder

De AWN heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat rechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij contact met de AWN opnemen.

Tenslotte: momenteel worden er gesprekken gevoerd met het Fonds voor CultuurParticipatie over financiële meerjarensteun voor een professionaliseringsslag binnen het landelijk bestuur, in de vorm van part-time aanstellingen van een directeur en/of secretaris, maar ten tijde van het opstellen van dit bericht is het nog te vroeg om hierover uitsluitsel te geven. Vanzelfsprekend kan dit het takenpakket van de overige bestuursleden sterk gaan verlichten.

Algemene Ledenvergadering 2022

Wind en weder dienende zal de volgende ALV weer regulier in het voorjaar plaatsvinden in het Hunebedcentrum te Borger. Noteert u vast zaterdag 11 juni als datum!

Ethische code AWN

Een paar jaar geleden vond een AWN lid op de stort van een lopende opgraving een gouden munt. Daarbij ontspon zich een discussie of die munt nu deel uitmaakte van het vondstenmateriaal (antwoord: ja!), dan wel niet. De discussie hierover maakt dat het landelijk bestuur nog eens serieus naar de alweer jarenoude ethische code voor AWN’ers gaat kijken en die zo nodig aanscherpt. Die ethische code stoelt op artikel 17 van het Huishoudelijk Reglement, lid 1 t/m 7, dat u op de website on-

Met name samen met Bond Heemschut en de Stichting Menno van Coehoorn zijn we op zoek om een al dan niet landelijke netwerkbijeenkomst te organiseren, waarbij lokale en regionale heemkunde- en oudheidkundige verenigingen en stichtingen met elkaar van gedachten kunnen wisselen over hoe we in deze tijd met belangenbehartiging en erfgoedbescherming kunnen omgaan. Hoe is de regelgeving, bij wie moet men zijn in de gemeente, wat doen Erfgoedhuizen en andere (semi-)overheidsinstellingen? Doel van de bijeenkomst is dan ook:

– bekendmaken: wie is wie en wie doet wat? – uitwisselen: wat kunnen we leren van anderen? (zowel binnen als buiten het erfgoedveld)

– ophalen: waar hebben lokale en regionale organisaties behoefte aan?

– terugkoppelen: wat hebben wij geleerd en hoe gaan we verder?

Ook in het licht van het Verdrag van Faro is burgerparticipatie steeds belangrijker geworden en wij willen hiermee initiatieven ‘van onder op’, d.w.z. van de geïnteresseerde burger zelf, ondersteunen. Een werkgroep waaraan Hetty Laverman namens de AWN deelneemt is bezig deze bijeenkomst voor te bereiden. Hopelijk hoort u spoedig meer via onze sociale media.

Reactie op Wijziging Besluit Erfgoedwet Archeologie

Maandag 20 december 2021 is de internetconsultatie Wijziging Besluit Erfgoedwet Archeologie van start gegaan. Tot 1 februari 2022

was het mogelijk om te reageren op wijzigingen in het Besluit Erfgoedwet archeologie. De wijzigingen zijn hier na te lezen: www. cultureelerfgoed.nl/actueel/nieuws/2021/ 12/21/internetconsultatie-wijzigingsbesluiterfgoedwet-archeologie-gestart

De AWN diende de onderstaande reactie in:

Onze reactie richt zich met name op de ‘grijze’ gebieden die de bestaande wetgeving heeft gecreëerd of open heeft gelaten en waarvan wij hopen dat de nieuwe wetgeving deze zoveel mogelijk verheldert of wegneemt.

In de eerste plaats wil de AWN Nederlandse Archeologievereniging graag haar instemming uitspreken met de verruiming ten aanzien van vrijwilliger-duikers die actief zijn in de onderwaterarcheologie. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een bij ons en met name bij de Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW) al lang levende behoefte en wordt de realiteit van de onderwaterarcheologie ook beter ‘verankerd'. Tegelijkertijd is het essentieel dat nadere regelgeving de intentie niet teniet doet, door het de facto en vooral administratief te moeilijk te maken voor duikers om daadwerkelijk archeologie te bedrijven.

Wij onderschrijven de eerder door De Detector Amateur (DDA) in hun reactie uitgesproken wens om onder strikte voorwaarden metaaldetectie onder water mogelijk te maken en daarmee uit de ‘illegaliteit’ te halen. Evenzeer vinden wij met de DDA dat zoeken op archeologische monumenten onder strikte voorwaarden mogelijk zou moeten worden gemaakt, als dat in het belang van de archeologische kennis is.

De AWN pleit al jaren voor het mogelijk maken – eveneens onder strikte voorwaarden –van booronderzoek door vrijwilligers. Ook hier gebeurt het nog te vaak dat op een terrein dan wel op oneigenlijke manier of zonder toestemming geboord wordt, dan wel dat het boren noodgedwongen nagelaten wordt, terwijl er sterke aanwijzingen zijn voor archeologische waarden. Bij hele kleine ingrepen zoals boringen, die in het niet vallen bij de meeste grondverstoringen, die in elke gemeente dagelijks plaatsvinden, zou de letter en geest van de Erfgoedwet anders moeten worden toegepast.

VAN DE VERENIGING

ArcheoHotspot wordt ArcheoLab!

Het Utrechtse Museum Hoge Woerd, de enige plek in Nederland waar een moderne herbouw van een Romeins fort op ware grootte te zien is, herbergde al enkele jaren een ArcheoHotspot, die in samenwerking met Landschap Erfgoed Utrecht en de AWN is gerealiseerd. Deze is nu verbouwd tot een heus ArcheoLab, waarin het publiek aan de slag kan met authentieke onderzoeksmaterialen, maar ook met nieuwe onderzoekstechnieken. Archeologie wordt zo op een laagdrempelige en interactieve manier tastbaar voor jong en oud. Bijzonder aan de ligging van deze Hotspot is dat het museum als het ware een illustratie vormt voor alles wat in het ArcheoLab wordt onderzocht. In dit Archeolab bestudeer je opgravingen, experimenteer je met proefjes en haal je de

archeoloog in jezelf in alle breedte naar boven.

De jeugd neemt er een speciale plek in; kinderen vanaf zeven jaar kunnen proefjes doen onder begeleiding van museummedewerkers. Ze moeten zich wel aanmelden. Afhankelijk van de leeftijd en zelfstandigheid van het kind kan het alleen naar het ArcheoLab komen. Een eventueel begeleidende ouder hoeft zich vooraf niet aan te melden. De kosten voor zo’n proefjesmiddag bedragen € 3,00. Aanmelden kan via de website van het museum.

NB

Vanwege de coronasituatie is het onzeker of bij het verschijnen van dit magazine het ArcheoLab toegankelijk is.

In ArcheoLab Hoge Woerd kun je experimenteren met proefjes.
Lieke Waenink

Archeologie is meer dan opgraven… Verhalen en onderzoek

Excursie naar grafheuvels

Het moet in het begin van deze eeuw geweest zijn dat ik in een huis-aan-huisblad las, dat er een excursie was gepland naar grafheuvels even buiten Arnhem, niet ver van mijn huis in Rozendaal. Ik wist niet zoveel van grafheuvels en zeker niet van grafheuvels bij Arnhem, maar meldde me aan. Een enthousiaste excursieleider Leonard van de Laar vertelde een mooi verhaal over de mensen, die deze bijzondere graven hadden gemaakt. Hij vertelde ook, dat-ie dat deed namens de AWN.

Nieuwsgierig geworden vroeg ik naar zijn betrokkenheid bij de archeologie. Ik had namelijk nog nooit van de AWN gehoord. Door zijn enthousiasme werd ik zo getriggerd, dat ik me kort daarop aanmeldde als lid. En wel op de eerstvolgende vrije dinsdag, de werkdag van vrijwilligers op het AWN-depot in Arnhem.

Voorlichting op open dagen

Het duurde niet lang, of ik werd gevraagd mee te doen met opgravingen in het Musiskwartier in Arnhems binnenstad. Daar ontdekte ik hoe je huisplattegronden moest lezen en putten kon herkennen. Ook vondsten werden vaak ter plekke gedateerd en ge-

determineerd. Of andersom. Ik kreeg bij die opgraving al meteen te horen dat ik op de open dagen de voorlichting moest verzorgen. ‘Laat jij het publiek maar wat zien en vertel maar een verhaal over middeleeuws Arnhem. Dat doe je toch wel vaker voor je leerlingen en studenten? Pak maar wat scherfmateriaal of een compleet schaaltje, kommetje of kan erbij.’ Dat werd het begin.

Het molenspel is al eeuwen oud en wordt nog steeds gespeeld.
Bouwen zoals de Romeinen en het resultaat stemt tevreden.

Archeologie in de zandbak bij een basisschool.

Groei naar Landelijke Werkgroep

Dit begin zou uitgroeien tot een Landelijke Werkgroep Archeologie en Erfgoededucatie, opgericht door het Landelijk Bestuur. Vooral toenmalige leden als Jeroen ter Brugge, Bram van der Walle en Fred van den Beemt stonden aan de wieg van de werkgroep.

De groep ging van start met Astrid Doppert, Fred van den Beemt, Jan Coenraadts, NJBG- vertegenwoordigers en ondergetekende. Ze raakte al spoedig zodanig bekend, zeker na het starten van de eigen website, dat er uit het hele land scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en het HBO steeds vaker een beroep deden op onze groep mensen.

In één dag archeoloog

‘Willen jullie stagiaires/studenten begeleiden die lesprojecten ontwerpen in het kader van hun studie ICC, Intern Cultuur Coördinator?,” vroeg de HAN, de Hogeschool Arnhem/Nijmegen.

‘Kunnen jullie middelbare scholieren met Maatschappelijke diensttijd (MDT) begeleiden?’

‘Hebben jullie lessen met bijbehorend archeologisch materiaal? Kunnen jullie op school een workshop geven?’

‘Wil je ons begeleiden bij het Romeinenproject voor hoogbegaafde basisschoolleerlingen?’

‘Wat hebben jullie te bieden als AWN Werkgroep Educatie bij de Stuurgroep Romeinse Limes Nederland (RLN) in het traject UNESCO Werelderfgoed Statusaanvraag?’

Het zijn zomaar wat verzoeken van de afgelopen jaren. Zeer gewaardeerd wordt het vertellen van verhalen en het laten doen van historisch/archeologisch onderzoek. Zo kunnen kinderen in één dag archeoloog worden door het volgen van een workshop

Verantwoording

Literatuur

Cruysheer, Anton en Evert van Ginkel (2003), Archeologie presenteren: ervaringen, voorbeelden, adviezen, kosten, Zoetermeer

Erfgoed Zuid-Holland, Factsheets over rondleiden en storytelling (in samenwerking met F. Estouragie en E. Ligtvoet)

In het wegcunet van de N34 bij Emmen staan leerlingen klaar om als archeoloog aan de slag te gaan.

Archeologie! Ze sorteren, determineren vondstmateriaal, tekenen, restaureren, experimenteren en reconstrueren bijvoorbeeld een Romeins theater. Ook kunnen ze hapjes klaarmaken uit de Historische keukens, oogsten daartoe bepaalde groentes en granen uit de tijd van de Romeinen of middeleeuwen uit een Historische Tuin.

Op deze manier krijgt het ‘kleine en grote publiek’ een kijkje in de keuken van de archeoloog.

Praktijkvoorbeelden

Hoe bouwden de Romeinen poorten en bruggen? Dat was de vraag die basisschoolleerlingen voorgelegd kregen tijdens een les geschiedenis. De leerlingen kregen de opdracht om met een hoeveelheid spullen een poort of brug te bouwen, uiteraard zonder gebruik van moderne machines te maken, die hadden de Romeinen ook niet.

Thuis hebben jullie misschien een spellendoos en dan zit daar vast een molenspel bij. Wisten jullie dat dit spel al eeuwenoud is? Door heel Europa zijn er vele vormen van het molenspel uit de oudheid gevonden. Het was een spel dat door alle lagen van de bevolking werd gespeeld. Er zijn speelborden gevonden die in kerkbanken gekrast waren, maar ook in de stenen van gevangenissen. Het huidige speelbord is nog precies hetzelfde als dat van eeuwen terug.

Verhaal van de archeoloog

Zo kunnen we, ja moeten we het Verhaal van de Archeoloog vertellen. Met voorwerpen uit het verzamelde archeologische materiaal. Zo vergroten we het draagvlak voor geschiedenis en archeologie. Mooie verhalen zorgen voor verbinding! Archeologie is meer dan opgraven…

Koedoot, Mirjam en Marianne Wilschut (2015), Natuur en Cultuurhistorie. Natuur als spiegel van onze geschiedenis , z.p. Thomese, Merel (2008), Erfgoedonderwijs op de basisschool, Assen Vroemen, Jacquelien (2018), Educatie in erfgoed.

Hoe we erfgoed (kunnen) gebruiken in het Nederlandse onderwijs, Assen

Over de auteur

Wim Schennink is voorzitter van de Werkgroep Archeologie en Erfgoededucatie.

Landelijke Werkgroep Steentijd krijgt steeds meer gestalte

Huisvesting en activiteiten

Werkgroep Steentijd

Zoals u eerder mocht vernemen op de website is er een landelijke Werkgroep Steentijd vanuit de AWN ontstaan. Naast de al bestaande werkgroep leden hebben zich in de afgelopen weken al enkele AWN’ers aangemeld als deelnemer aan de Werkgroep.

Huisvesting in het Oertijdmuseum

De werkgroep is ontstaan als activiteit in Noord-Brabant door de vraag aan deze auteur om een dergelijke activiteit vanuit de AVKP (AWN-afdeling 23) te starten. Hierdoor zou toenadering tot heemkundekringen en individuele liefhebbers van de steentijd tot de mogelijkheden gaan behoren. Voor de huisvesting van de werkgroep is gekozen voor het Oertijdmuseum in Boxtel waar al een ArcheoHotspot actief is. René Fraaije, geoloog/paleontoloog, grondlegger en directeur van het Oertijdmuseum, die vrijwilligers op het gebied van paleontologie en archeologie een warm hart toedraagt, heeft de werkgroep enthousiast een plek aangeboden.

Activiteiten van de werkgroep

Er zijn meerdere terreinen waarop de werkgroep zich beweegt. Even kort samengevat;

– inventariseren van alle vondstmateriaal in een database en visualisatie in een GIS

– inventarisatie van niet geregistreerd vondstmateriaal bij heemkundekringen en individuele liefhebbers

– karteren van ‘witte vlekken’

– meewerken aan gravend onderzoek en archeologische bedrijven de gelegenheid te geven ook de steentijd uitgebreid in het PvE op te nemen door de inzet van leden van de werkgroep – daar waar mogelijk meewerken aan het onder de aandacht brengen van de steentijd – deskundigheidsbevordering door aanleggen van een referentiecollectie van werktuigen en grondstoff en

– een digitaal of gedrukt publicatieplatvorm te beginnen voor steentijd publicaties

Op onze website worden deze activiteiten uitgebreider toegelicht.

Determinatie vondstmateriaal

Hieronder zal ik de praktische uitwerking van één van de activiteiten toelichten.

Determinatie van lithisch materiaal is vaak met discussie omgeven, zowel waar het gaat om de typering als de leeftijdsbepaling. Dit geldt zowel voor beroepsarcheologen als binnen de groep van liefhebbers van de steentijd.

Deze complicatie komen we ook tegen als we kijken naar de ambitie om enerzijds bekende vondsten te inventariseren en an-

Expositieruimte in het Oertijdmuseum in Boxtel (Bosscheweg 80).

Leden van de Werkgroep Steentijd in actie bij Asten.
Ruud Hemelaar

Een bijl van Lousberg-vuursteen, gevonden aan de Coxsebaan, ten zuidoosten van Erp.

derzijds het vondstmateriaal, afkomstig van heemkundecollecties en individuele collecties, in beeld te brengen. Ook is er een verschil in kennis bij de leden van de werkgroep ten aanzien van het benoemen van vondsten. Uiteraard kunnen we leunen op diverse professionals waar het gaat om een juiste determinatie. Niettemin zal in de toekomst ook in andere gebieden dan Brabant de database en het GIS-systeem gevoed worden met vondsten van onze leden bij heemkundekringen en individuele- en toevalsvondsten. We hebben een poging gewaagd hiervoor een uniform systeem te ontwerpen dat recht doet aan eenieders individuele kennis.

Uniform systeem vondstmateriaal

Het eerste uitgangspunt is de welbekende lijst Deeben, waarbij het nadeel bleek dat vroege perioden onderbelicht zijn. Een tweede uitgangspunt is de lijst van Newell. Tot slot is ook gekeken naar de door het SIKB gepubliceerde lijst PRJ 144 Codetabel 1: Artefacttype. Gepoogd is een coderingstabel te maken die rekening houdt met de verschillen in kennis bij de diverse gebruikers. Daartoe kent de tabel drie niveaus. Ten eerste een generieke omschrijving op hoofdindeling zoals spitsen, klingen, stekers, boren, enzovoort. Vervolgens kan verder ingezoomd worden als de kennis dit toestaat. Een voorbeeld is de groep steilgeretoucheerde spitsen, vervolgens te onderscheiden in steel- en kerfspitsen, microspitsen, enzovoort. Daarna kan ook nog op een derde niveau worden gewerkt, dus bijvoorbeeld Creswellspits, Kremserspits, Haveltespits, a-spits, b-spits, en zo verder. Dit geeft elke deelnemer aan de werkgroep op zijn/haar eigen niveau de mogelijkheid vondsten te melden, waarbij het duidelijk is dat in het geval gebruik wordt gemaakt van een omschrijving op het eerstgenoemde niveau een verdere determinatie op zijn plaats is.

Lithisch materiaal

Ook voor het lithisch materiaal is een ‘standaardtabel’ gemaakt: inventarisatie grondstoff en. Deze is uiteraard minder gecompliceerd maar volgt dezelfde methodiek als die voor de boven beschreven coderingstabel. Beide tabellen zijn te zien via www.awnarcheologie.nl.

Klassieke steentijdopgraving Asten

In de periode dat de werkgroep nog als lokale afdelingswerkgroep fungeerde zijn diverse activiteiten het noemen waard. Zo is op verzoek van Xavier van Dijk, archeoloog van RAAP, een klassieke steentijdopgraving door de werkgroep uitgevoerd in Asten. Daar werd op de laatste dag van de opgraving een concentratie vuursteen aangetroff en. Uiteraard gingen we graag in op de vraag of

Verantwoording

Literatuur

Deeben, J. en J. Schreurs (1997), Codelijst voor laatpaleolithische-, mesolithische- en neolithische artefacten, Amersfoort Dijk, X.C.C. van (2021), Een archeologisch onderzoek in plangebied Prins Bernhardstraat te Asten, gemeente Asten, Weesp (RAAP-rapport 3852. Het rapport is hier te downloaden:

we hier een rol wilden spelen. De hele concentratie is via de klassieke rastermethode (50x50x5 cm) opgegraven. Van de totale opgraving is al een RAAP-rapport verschenen, te downloaden via de website van de Werkgroep, maar separaat wordt de vuursteenconcentratie beschreven onder de enthousiaste leiding van Nico Arts, de voormalig gemeentelijk archeoloog van Eindhoven en lid van de werkgroep. Voor de definitieve resultaten is het wachten op de C-14-datering van het verbrande botmateriaal en hout.

Kampina

We hebben verder deelgenomen aan een kartering van geplagde terreinen in de Kampina, een activiteit van de Archeohotspot Boxtel. Helaas was het plaggen al maanden geleden gebeurd, maar was een kartering organiseren door de groepsgrootte toen vanwege de geldende coronamaatregelen niet haalbaar. Het resultaat was dus nul lithisch materiaal.

Kartering bij Gilze

Voor Jan Roymans, archeoloog van RAAP, hebben we een kartering bij Gilze gedaan, waar al eerder midden-paleolithische werktuigen waren gevonden. Tot heden hebben we hier één duidelijk midden-paleolithisch artefact gevonden en meerdere stukken waarvan niet zeker is of ze tot deze periode behoren. De bedoeling is hier nog vaker te karteren.

Wisseltentoonstelling Oertijdmuseum Boxtel

Verder is vermeldenswaardig dat we begonnen zijn met de planvorming rond een permanente steentijd wisseltentoonstelling in onze thuisbasis, het Oertijdmuseum in Boxtel, waarbij eerst gedurende enige tijd het paleolithicum getoond wordt en vervolgens het meso- en neolithicum.

Aanmelden als lid

Tot slot; ieder die de moeite heeft genomen dit artikel tot deze regel te lezen wordt, gezien zijn of haar belangstelling voor dit onderwerp, uitgenodigd om zich als lid aan te melden van de werkgroep zodat we kennis met elkaar kunnen delen. Aanmelden kan via het emailadres werkgroepsteentijd@hccnet.nl of via https:// awn-archeologie.nl/werkgroep/steentijd/contact/.

De tabel met de inventarisatie van grondstoff en is te bekijken via https://awn-archeologie.nl/werkgroep/steentijd/inventarisatie-grondstoff en/; de tabel met de inventarisatie van lithisch materiaal via https://awn-archeologie.nl/werkgroep/steentijd/ inventarisatie-lithisch-materiaal/ en de inventarisatie van overige kenmerken via https://awn-archeologie.nl/werkgroep/steentijd/inventarisatie-overige-kenmerken/.

https://awn-archeologie.nl/werkgroep/ steentijd/wp-content/uploads/2021/08/ RAAPrap_3852_ASTBE.pdf

Newell R.R. en A.P.J. Vroomans (1972), Automatic Artifact Registration and Systems for Archaeological Analysis with the Philips P1100 Computer, A Mesolithic Test Case, Oosterhout (Anthropological Publications)

SIKB, Archeologie, OS17 ‘Gestandaardiseerd beschrijven’ (Pakbon) bij protocollen 4.0 en 4.1 (KNA)

Over de auteur

Ruud Hemelaar is coördinator van de landelijke Werkgroep Steentijd.

Oproep voor onderzoek naar gouden Romeinse munten

Sinds vorig jaar ben ik een leuk en interessant onderzoek gestart: het in kaart brengen van alle in Nederlandse bodem gevonden gouden Romeinse munten (inclusief medaillons). Het doel is om een nieuw en zo compleet mogelijk overzicht te maken en hierover een artikel schrijven. Nieuwe of onbekende vondsten verneem ik heel graag, dan kunnen die worden meegenomen. Hieronder iets over de verschillende typen gouden munten, de samenwerking, een tipje van de sluier en mijn contactgegevens.

Munttypen

Vanaf keizer Augustus (27 voor Christus - 14 na Christus) komen gouden munten uit de Romeinse tijd in Nederland voor. Het gaat om de:

a) aureus (ter waarde van 25 zilveren denarii = 400 assen, circa 7,8 - 6,3 gram)

b) quinarius (halve aureus, ter waarde van 12,5 denarii = 200 assen)

Vanaf keizer Constantijn (306-337) gaat het om:

c) medallion (ter waarde van onder andere 2 solidi (= binios), 3 solidi (= ternios), 4 solidi (quaternios) of van een hogere waarde, tegenwoordig ook wel algemeen aangeduid met de moderne Engelse term multiple

d) solidus (4,54 gram)

e) semissis (halve solidus, 2,27 gram)

f) 1,5 scripulum – 9 siliqua (1,705 gram)

Vanaf keizer Theodosius I (379-394) gaat het aanvullend om:

g) tremissis (ter waarde van 1/3 solidus, 1,513 gram), ter vervanging van de semissis en gemunt vanaf circa 383 na Christus.

In Nederlandse bodem worden vooral de aureus (meervoud: aurei) en in de laat Romeinse tijd de solidus (meervoud: solidi) gevonden, maar mijn onderzoek richt zich op alle gouden munttypen. Als eindpunt voor het onderzoek houd ik circa het jaar 500 aan. Dit is de tijd van de Byzantijnse keizer Anastasius (491-518).

Aureus van de Romeinse keizer Vespasianus, geslagen in het jaar 72-73 te Rome (PAN-00096708).

Samenwerking

Zo’n groot onderzoek is onbegonnen werk als je het alleen doet. Ik ben daarom blij met de hulp van veel mensen en organisaties, waaronder de vinders, verzamelaars en veilinghuizen. Zo werk ik samen met de universiteit Oxford in het project Coin Hoards of the Roman Empire, PAN, NUMIS en de universiteit Leiden. Daarnaast loop ik diverse online databases na van ARCHIS, provinciale archeologische depots en musea. Plus eerdere publicaties waarin deze vondsten zijn beschreven. Tot slot zijn de diverse determinatiefora, social media platforms en delpher.nl een belangrijke bron voor vondsten, de laatste met meer dan 120 miljoen gedigitaliseerde pagina’s van oude kranten, boeken en tijdschriften. Kortom, een behoorlijk complexe en tijdrovende puzzel, vooral om alles met elkaar in lijn te brengen. Ook is het een puzzel die eigenlijk nu pas goed gelegd kán worden dankzij de toenemende digitalisering en ontsluiting op internet.

Een tipje

van de sluier

Een tipje van de sluier kan ik alvast oplichten: inmiddels heb ik uit de verschillende bronnen meer dan 650 munten in kaart gebracht – bestaande uit zowel schatvondsten als losse vondsten – waarvan 60 geheel nieuw. Hiervan zijn er iets meer solidi dan aurei. Hiertussen zitten schitterende schatvondsten, zoals die uit 1932 gevonden op het Domplein

Keerzijde met de godin Victoria met krans.

te Utrecht, die uit 1715 te Velp met onder andere vijf schitterende medaillons, of de breed in de pers uitgemeten vondst uit 1840-2016 te Lienden. Maar ook veel losse bodemvondsten die bijzondere ervaringen opleveren. Onlangs had ik bijvoorbeeld contact met een weduwe van een overleden vinder. Haar reactie: ‘Hallo Anton. Ja die heeft mijn man gevonden (…). We hebben hem toen in verband met financiele moeilijkheden moeten verkopen. Helaas is mijn man aan kanker overleden. Zou een eer voor hem zijn als er nog iets mee gedaan wordt’. Ik ben blij dat ik hierin iets kan betekenen. De munt (zie afbeelding) is een aureus van de Romeinse keizer Vespasianus, geslagen in het jaar 72-73 te Rome en rond 2010 gevonden in de regio Alphen aan den Rijn in de provincie Zuid-Holland. Op de keerzijde is de godin Victoria met krans afgebeeld, de gepersonifieerde godin van de overwinning.

Heeft u als lezer een gouden Romeinse munt gevonden of een tip of vraag? Ik verneem het graag: cruysheer@gmail.com.

Over de auteur Anton Cruysheer is archeoloog, vondstcoördinator bij AWN Naerdincklant, voorzitter van De Detector Amateur en programmamanager erfgoed bij Landschap Erfgoed Utrecht. Verantwoording

Vrijwilliger aan het woord: Hanneke van Alphen

Vuurstenen mesje

Mijn wieg heeft gestaan in een klein gehucht, dat nu bedrijvenpark Vorstengrafdonk is in Oss. Op een van onze akkers vond ik een gladde steen met karteltjes. Wat zou het zijn? Mijn zoektocht bracht me eerst bij een amateurarcheoloog. Hij zei: ‘Je moet het afgeven’. De speurtocht ging door en ik kwam uit bij de archeologen van de universiteit van Leiden tijdens een zomerkamp. Zij vertelden mij dat de gevonden steen een vuurstenen mesje (kling) was uit tienduizend voor Christus. Ze vroegen: ‘Kom je helpen?’. Een betere leerschool had ik me niet kunnen wensen. In de directe omgeving van mijn geboortehuis in dat kleine gehucht is, overigens, een rijk grafveld geweest uit de late brons- en ijzertijd. Het vorsten- en prinsessengraf zijn beide als reconstructie uitgevoerd in het landschap.

Meedoen met opgravingen

Geïnspireerd door de Leidse archeologen ging ik op zoek in de archeologische wereld onder het motto ‘Kansen moet je nemen, creeren’. In je eentje kun je dat niet. De aansluiting bij afdeling 23 (Archeologische Vereniging Kempen en Peelland) van de AWN was de eerste stap. Er waren opgravingen om je bij aan te sluiten, lezingen, informatieavonden, een basiscursus archeologie en ik ging mee scherven plakken. Een archeologisch vrijgegeven gebied in Uden in 2014 zorgde voor de vondst van een Merovingisch grafveld, een moment van kippenvel. Het begon met de aanleg van een weg. De laatmiddeleeuwse scherven, elfde tot veertiende eeuw, lagen voor het oprapen en er waren ruim tweehonderd sporen. Met hulp van de provinciaal archeoloog en leden van de AWN hebben we in een weekeinde een noodopgraving gedaan. Meer tijd was er niet. Bij het aanleggen van de gasleiding naast de weg in 2014 kwam een bijna compleet knikwandpotje uit de sleuf. Bij een boom werd tussen de wortels een brok

De passie voor opgraven is er na twintig jaar nog steeds.

roest gevonden, wat later een stuk van een zwaard zou blijken te zijn.

Tijdens de opgraving van het Merovingische grafveld en de nederzetting in het gebied zijn ook kilo’s vloeislakken gevonden. ‘Waarom zoveel, hebben ze vroeger gebruik gemaakt van de ijzeroerbrokken in het gebied en is er ijzerbewerking geweest?’ Het zou mooi zijn als we in de toekomst dat verhaal zouden kunnen vertellen.

Passie is er nog steeds

Onlangs werd in een lezing het belang van de amateurarcheoloog in het veld nog eens benadrukt: ‘Zonder hun aanwezigheid zouden er vondsten verloren zijn gegaan’.

Het archeologische beleid en de veranderde werkwijzen hebben ervoor gezorgd dat ik een tweede keer de basiscursus archeologie heb gedaan. Er zijn veel digitale mogelijkheden gekomen om je te verdiepen in het leven van de mens. In het veld heeft men de moge-

lijkheid gekregen om digitaal sporen in te meten. Waterputten worden voortaan met de graafmachine uitgegraven. Het was even wennen aan de veranderde werkomstandigheden maar het was begrijpelijk. De werkgroep archeologie heeft nu ook leden die met de detector lopen. Metaalvondsten zijn nu een vast onderwerp bij overleg.

De passie om zelf de schop in de grond te steken en iedere scherf te vinden is er na twintig jaar nog steeds. Er zijn spectaculaire vondsten gedaan in Uden. Het verhaal te vertellen is meer dan de moeite waard. Hier ligt voor mij een uitdaging voor de toekomst. Mooi is het als inwoners de werkgroep archeologie weten te vinden met vondsten. Zo kregen we een doos met daarin een trechterbeker uit de zestiende eeuw voor Christus onder ogen. De eigenaar had de beker als kind gevonden en altijd bewaard. Een klein stukje lokale geschiedenis is vastgelegd en verteld. En… het vuurstenen mesje heb ik nog steeds!

Luisteren naar de vrijwilliger!

Archeologie en Faro

Waarom bedrijven wij archeologie, voor wie doen we dat en vooral: hoe kunnen burgers worden betrokken bij archeologische werkzaamheden? Of anders geformuleerd: hoe kunnen we uitvoering geven aan het door de Raad van Europa opgestelde, overigens nog niet door Nederland geratificeerde Verdrag van Faro (2005). Deze vragen stonden centraal in het webinar van het Archeologieplatform, gehouden op 20 januari 2022. Het grote aantal deelnemers (350, een record volgens de inleider Jos Bazelmans, RCE) mag als een indicatie worden gezien dat het onderwerp ‘maatschappelijk belang van de archeologie’ leeft, bij professionals en vrijwilligers.

Malta en Faro

We kennen al langer het eveneens door de Raad van Europa in 1992 opgestelde Verdrag van Malta, of Verdrag van Valletta zoals het officieel heet. De archeologische praktijk is in Nederland grotendeels geënt op dit verdrag (de zogenoemde ‘Maltapraktijk’). De nadruk ligt hierbij op de bescherming van archeologisch erfgoed als bron van (wetenschappelijke) kennis. Het verdrag, met name artikel 9, noemt het belang van publieksactiviteiten, maar het publiek gezien als consumenten van archeologie. Het is archeologie vóór burgers, waarbij archeologen hun kennis overdragen (via tentoonstellingen, boekjes, folders, open dagen op opgravingen, et cetera). ‘Faro’ legt daarentegen het accent op participatie: archeologie met en door burgers. De mens en de samenleving staan hier centraal: hoe kunnen overheid en archeologische deskundigen bijdragen aan de oplossing van brede maatschappelijke opgaven zoals duurzaamheid, sociale cohesie en welzijn? In

opdracht van de rijksoverheid is vorig jaar een verkenning uitgevoerd teneinde inzicht te krijgen in de nog prille praktijk van burgerparticipatie. Dit heeft geresulteerd in het rapport Over lokalisme, liefdewerk en lonkend perspectief. Verkenning naar participatie en burgerinitiatief in de Nederlandse archeologie.

Publieksparticipatie als traditie en opgave

De resultaten van deze verkenning worden tijdens het webinar gepresenteerd, maar eerst wil dagvoorzitter Marie-France van Oorsouw van de vier in de studio uitgenodigde panelleden een eerste reactie op ‘Faro’ horen. Als eerste Channa Cohen Stuart (archeoloog, gemeente Wijk bij Duurstede): ‘In de gemeente Wijk bij Duurstede luisteren we naar vrijwilligers en werken we met ze samen. Het is belangrijk dat burgers weten wat er aan erfgoed is in de toch redelijk unieke geschiedenis van Wijk bij Duurstede, dit moeten we onder de aandacht brengen’. Freelance archeoloog Marlyn Everink benadrukt de grote maatschappelijke behoefte aan de omgang met erfgoed en dat we als wetenschapper daar aan tegemoet moeten komen. Wim Hupperetz, hoofd kennisstrategie bij RCE: ‘Faro is belangrijk en gaat nog belangrijker worden en er zal een goede verbinding met ‘het veld’ tot stand gebracht moeten worden. Er is hier nog wel het nodige werk te verzetten.’ De meest kritische reactie komt van Hetty Laverman, vice-voorzitter van de AWN Nederlandse Archeologievereniging: ‘AWN-leden zijn al jaren, naast ‘Malta’, met publieksgerichte activiteiten bezig. We doen aan belangenbehartiging, dat wil zeggen we dragen bij aan de bescherming van ons erfgoed. We besteden middels het geven van cursussen veel aandacht aan de nieuwe Omge-

Publieksparticipatie in de archeologie omvat ook kinderen. Ook zij kunnen hun steentje bijdragen aan opgravingen en zo meer leren over de ontstaansgeschiedenis van hun omgeving, zoals hier bij CARE.

vingswet. We ondervinden echter dat vrijwilligers te weinig worden betrokken bij de uitvoeringsagenda (van Faro naar de praktijk) en bij het checken of het Verdrag van Faro in de praktijk wel gaat werken.’ Hetty constateert ook dat het ambtelijk apparaat voor archeologie in veel gemeenten zwak tot slecht is bezet. Kortom: de AWN heeft een traditie als het gaat om publieksparticipatie, maar ziet verdere uitbouw daarvan ook als een opgave.

Het receptenboek

Wie daadwerkelijk aan de slag wil met publieksparticipatie kan zich wellicht laten inspireren door het project ‘Receptenboek burgerparticipatie in de archeologie’, een initiatief van de universiteiten van Amsterdam en Leiden en de RCE. Het receptenboek wordt onderhouden door de Stichting Archeologie en Publiek (SAP). Op de website van SAP staan tot nog toe drie recepten: Participatief Beheerplan, waarin beheerders van een (archeologische) erfgoedlocatie samen met bewoners tot een plan voor behoud van het erfgoed kunnen komen. Het tweede recept is een Archeologische veldkartering. Bewoners gaan hier zelf op zoek naar sporen uit het verleden door archeologisch oppervlakte onderzoek te doen. Zelf een mini archeologische opgraving doen is de kern van het derde recept, Archeologische proefputten. Dit recept is ontwikkeld vanuit CARE: Community Archaeology in Rural Environments. Het is een internationaal programma en wordt in Noord-Brabant uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam.

Toch nog topdown

Panellid Hetty Laverman is na de presentatie van deze drie recepten nog niet overtuigd dat het met burgerparticipatie de goede kant op gaat. Het is volgens haar allemaal toch nog veel topdown en er wordt te weinig vanuit de burger/vrijwilliger gedacht. Het accent ligt te veel op het geven van adviezen door (betaalde) professionals en er is te weinig aandacht voor het werk dat vrijwilligers kunnen en willen doen. Er wordt wel geld uitgetrokken voor adviseurs, terwijl vrijwilligersorganisaties zoals de AWN het zonder structurele subsidie moeten doen. Het is tekenend voor de huidige situatie, zegt Hetty Laverman, dat ik hier vandaag de enige ben die niets verdient met mijn activiteiten voor de (publieks)archeologie. Een oproep van Hetty: word niet allemaal adviseur, maar ga met vrijwilligers aan de slag. Als AWN denken wij graag mee over burgerparticipatie.

Binnen het project CARE (Community Archaeology in Rural Environments) gaan archeologen samen met bewoners van de regio op zoek naar de geschiedenis van dorpen in Het Groene Woud.

Verantwoording

Literatuur

Londen, Heleen van, Monique van den Dries en Stella Landskroon (2021), Over lokalisme, liefdewerk en lonkend perspectief. Verkenning naar participatie en burgerinitiatief in de Nederlandse archeologie, Amsterdam.

Dialoog als kernprobleem

Dat er nog teveel vanuit de professional wordt gedacht vinden ook Wim Hupperetz en Channa Cohen Stuart. De professional heeft het initiatief en de burger mag ‘meedoen’. Archeologie vóór en niet mét burgers. De dialoog met de burger moet echt worden aangegaan en dat vereist bij de professie (archeologen, maar ook ambtenaren) een ware mentaliteitsverandering. De moeilijkheid is echter dat veel gemeenten niet eens over een archeoloog beschikken en hoe zet je dan burgerparticipatie op? Channa: ‘In de gemeente Wijk bij Duurstede weten mensen mij wel te vinden, maar ben ik voor velen slechts een radertje in de vergunningenmachine. Een gemeente denkt vaak toch vanuit regels, procedures, wetgeving. Als de vergunning maar correct wordt afgehandeld. Regelmatig komt het voor dat er bij een archeologische opgraving meer wordt gevonden dan vooraf gedacht. Ter financiering van de extra kosten wordt dan vaak het toch al niet overdadig gevulde potje voor publieksparticipatie gebruikt. De vergunning en de daarin gestelde termijnen waarin een opgraving moet worden afgerond wint het dan toch altijd.’

‘Slow archaeology’

Een archeologische opgraving moet, omdat er veel belanghebbende partijen zijn (niet altijd even geïnteresseerd in ons erfgoed), vaak snel gebeuren en daardoor is er weinig ruimte voor de inzet van vrijwilligers. Zij beschikken vaak niet over routine om efficiënt mee te kunnen doen. De tijd voor het in het veld begeleiden van vrijwilligers ontbreekt vaak. Burgers zouden meer gebaat zijn bij ‘slow archaeology’ volgens archeoloog Johan Verspay (CARE) in zijn presentatie van een participatieproject. Johan: ‘We hebben een oplossing bedacht in de vorm van een ‘summerschool’, waarin burgers, studenten en beroepsarcheologen gezamenlijk gedurende twee weken onderzoek hebben gedaan naar de slag om Boxtel (1794). Het uitgangspunt was nadrukkelijk de wens van de lokale bevolking om meer over deze slag te weten te komen en niet zozeer de vraag vanuit de wetenschap. Met deze summerschool konden we zo meerwaarde voor alle betrokken partijen creëren en het op deze manier inpassen in de Maltaarcheologie.

Werk in uitvoering

Het project in Boxtel, en ook andere tijdens het webinar gepresenteerde projecten, laten zien dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor burgerparticipatie. Samenwerking tussen burger en beroepsarcheologen kan al veel moois opleveren. Maar ook andere partijen (ambtenaren, projectontwikkelaars) zullen van het belang van archeologisch erfgoed overtuigd moeten worden. Dat zal niet altijd gemakkelijk zijn en er ligt hier nog een belangrijke taak voor onder andere onze AWN Nederlandse Archeologievereniging.

Stichting Archeologie en Publiek, www.publieksarcheologie.nl/receptenboeken/ Archeologieplatform: archeologie en FARO is online terug te kijken via www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2022/01/01/ webinar-archeologieplatform---archeologieen-faro---terugkijken

Over de auteur

Leo ten Hag is hoofdredacteur van Archeologie in Nederland en AWN Magazine.

Op zoek naar Haps Huys Resten van middeleeuws kasteel

De Werkgroep voor Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA) van de AWN voert bodemonderzoeken uit met behulp van bodemradar en elektrische weerstandmeters. Dit doen we voor vrijwilligersorganisaties met een klein budget. Het betreft altijd projecten die voldoende interessant zijn maar waarvoor weinig geld beschikbaar is en die anders nooit uitgevoerd zouden worden.

Voor het onderzoek moet stevig gewandeld worden.

Een deel van de kaart van Johannes Bückner.

Haps Huys in de Heerlijkheid Haps

In oktober van het afgelopen jaar waren we te gast in Haps, waar in de bodem van een terrein dat aangeduid wordt met ‘De Schans’ de resten liggen van een middeleeuws kasteel dat bekend staat onder de naam ‘Haps Huys’. Het kasteel bestond mogelijk al in de vroege dertiende eeuw, maar de eerste echte vermelding stamt pas uit 1342. Hoe het kasteel er heeft uitgezien is niet bekend, maar uit latere gegevens over het grachtenpatroon kan afgeleid worden dat het uit een voorburcht en hoofdburcht bestond. Het kasteel werd enkele malen verwoest en weer opgebouwd, tot het aan het einde van de zeventiende eeuw definitief in een ruïne veranderde. De oudst bekende overzichtskaart van Johannes Bückner uit 1738 beeldt alleen nog de dubbele gracht rond de twee eilanden af, inclusief de aan- en afvoer kanalen die de grachten voedden. Over de buitenste gracht staan nog wel bruggen weergegeven, maar op de eilanden wordt geen bebouwing meer weergegeven. In de loop der tijd verdwijnen de grachten geleidelijk tot eind jaren tachtig van de vorige eeuw bijna alle zichtbare sporen verdwenen zijn. Er moeten nog resten in de bodem zitten, want in de taluds van de moderne perceelsloot zijn nog muurresten te zien. Bovendien kwamen bij de archeologische begeleiding van de aanleg van een persleiding sporen van de buitenste gracht en muurresten tevoorschijn.

Resten zichtbaar maken

De huidige eigenaren van het Rijksmonument, de familie Mooren, willen zoveel mogelijk resten zichtbaar maken in het landschap en verzochten de werkgroep om het terrein te onderzoeken met bodemradar en elektrische weerstandsmeters. Gezien het grote oppervlak van het monument werd het terrein eerst met prikstokken onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van archeologische resten. Hierdoor kon een kleiner vlak geselecteerd worden voor het onderzoek.

Projectie van reflecties op de kaart van Johannes Bückner uit 1738.

Bodemradar reflecties, midden: structuren die samen kunnen hangen met bebouwing.

De binnenste gracht haarscherp in beeld

Op een diepte van ongeveer 140 centimeter onder het maaiveld werden de haarscherpe reflecties van een cirkelvormige structuur zichtbaar. De projectie op de geo-gerefereerde tekening van Johannes Bückner laat een goede passing met het patroon van de gracht rond het noordelijke eiland zien. Dit zou de grachtvulling kunnen zijn of een bakstenen funderingen langs het talud. Zoals altijd bij bodemradaronderzoek, blijft het lastig om te bepalen wat de reflecties veroorzaakt. De structuur valt in ieder geval exact samen met een zeer lichte depressie in het landschap die met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland net zichtbaar gemaakt kan worden. Alleen archeologisch onderzoek kan uitsluitsel geven.

Projectie van de reflecties op het Actueel Hoogtebestand Nederland.

Elektrische weerstanden.

Een schim van de bebouwing

Op een wat ondieper niveau van ongeveer negentig centimeter beneden het maaiveld verschenen in het centrum van het noordelijke eiland structuren die samen zouden kunnen hangen met bebouwing. In het patroon van de reflecties lijkt de structuur van een vierkant gebouw zichtbaar te worden. Het noordelijke deel van het vlak werd ook gemeten met behulp van de elektrische weerstandmeters, een voor de werkgroep nog nieuwe techniek. Anders dan met bodemradar, waarmee reflecties afkomstig van specifieke dieptes geselecteerd kunnen worden, geeft een weerstandsmeting gemiddelde informatie over de diepte in de bodem. Het patroon van deze weerstandsmeting lijkt sterk op dat van de bodemradar op een diepte van negentig centimeter. Het rode patroon van de weerstandsmeting laat een hogere weerstand zien. Een hogere weerstand zou door bakstenen muurwerk veroorzaakt kunnen worden, wat het vermoeden sterkt dat het om een gebouw gaat. Maar eens te meer geldt dat alleen archeologisch onderzoek uitsluitsel kan geven. Misschien gaat wat uitgebreider vervolgonderzoek meer duidelijkheid opleveren. Wie intussen meer wil lezen over Haps Huys moet het boek van Rien van den Brand aanschaff en.

Wie belangstelling heeft om zelf actief te worden met geofysische technieken, kan meer informatie vinden op de AWN website op de pagina voor werkgroepen (https://www.awn-archeologie.nl/werkgroep/wgma).

Verantwoording

Literatuur

Brand, R. van den (2009), Haps en het Land van Cuijk. Van prehistorie tot 21e eeuw, Haps Heem

Over de auteur

Peter Seinen werkt als vrijwilliger voor de Stichting Mergor in Mosam (onderwaterarcheologie) en de AWN Afdeling Kempen en Peelland. Hij is tevens lid van de WGMA.

De Archeobrigade

Hier is de Archeobrigade in actie om het terrein van kasteel Schalkwijk zichtbaar te maken.

Pilot met veel betrokken partijen

Kun je samen met vrijwilligers onder professionele begeleiding archeologische rijksmonumenten onderhouden? Jazeker! Landschap Erfgoed Utrecht deed er de afgelopen twee jaar ruime ervaring mee op in de Archeobrigade. Aanleiding voor de pilot was de matige en soms zelfs slechte staat van onderhoud van de archeologische rijksmonumenten in de provincie Utrecht. De pilot was een mooi project met veel betrokken partijen.

Als Landschap Erfgoed Utrecht hebben we veel ervaring met het inzetten van vrijwilligers. Vanuit onze eigen deskundigheid en het netwerk konden we de vrijwilligers archeologische begeleiding bieden. Financiële ondersteuning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de provincie Utrecht maakte deze pilot mogelijk.

Zoveel mogelijk uitproberen

Onder het motto ‘we gaan zoveel mogelijk uitproberen’ gingen we in 2020 aan de slag. Alles wat er komt kijken bij het onderhouden van archeologische rijksmonumenten werd meegenomen. Van de locaties en het contact met de grondeigenaren tot aan het ontdekken van de voorkeuren van vrijwilligers. Een leuke uitkomst hiervan was dat vrijwilligers graag aan het werk gaan bij grafheuvels. Deze fascinerende plekken in het bos spreken tot

de verbeelding en het verrichte werk na een dag is goed zichtbaar.

Samenwerken

In de Archeobrigade pilot waren goede samenwerking en afstemming belangrijk. We werkten samen met veel verschillende partijen. Zo dacht Monumentenwacht Utrecht mee over de haalbaarheid en potentiële locaties met zoveel mogelijk diversiteit. Dus niet alleen grafheuvels, maar ook kasteelterreinen en woongronden. We zochten ook naar een goede spreiding over de provincie en kwamen uiteindelijk uit op een lijst van 25 archeologische rijksmonumenten. Vanzelfsprekend waren ook de natuur en biodiversiteit aandachtspunten bij het onderhoud van de archeologische terreinen. De Landschapsbeheerploegen Utrecht haakten aan vanwege hun expertise voor groenonderhoud in het landschap. Zij zijn een vaste groep die zo aan de slag kon. Ook dacht de AWN steeds mee. Zij begint binnenkort zelfs aan het echte werk: een onderhoudsklus op een grafheuvel. Daarnaast waren de RCE, de provincie Utrecht, gemeenten en natuurorganisaties betrokken. Uiteraard was er ook contact met de particuliere eigenaren van de archeologische rijksmonumenten. We hebben gemerkt dat contact leggen met hen niet altijd gemakkelijk gaat.

Enthousiasme en betrokkenheid

We vinden het belangrijk om de eigenaar centraal te stellen in de zorg voor het archeologisch erfgoed. Pas als een eigenaar het monument echt kent, kan hij er ook van houden en ervoor zorgen. Dat zorgt voor draagvlak. Belangstelling en nieuwsgierigheid worden gewekt door kennisoverdracht en het vertellen van het verhaal van het archeologische monument. Ook de inzet van een groep vrijwilligers, die mooi werk verrichten voor eigenaren, zorgt voor enthousiasme en betrokkenheid. Bij iedereen. De eerste stappen naar archeologische rijksmonumenten die regulier onderhouden worden door vrijwilligers, zijn gezet. We maken de monumenten samen weer zichtbaar zodat mensen ervan kunnen genieten en meer te weten komen over de geschiedenis van hun omgeving.

AWN en Archeobrigade

Hetty Laverman, vicevoorzitter van de AWN, voegt nog toe dat AWN-leden van Afdeling 14 Vallei en Eemland (Werkgroep Archeologie van de Historische Kring Baerne, Jan van der Laan) en van Afdeling 13 Naerdincklant op een particulier landgoed in Baarn aan de slag gaan. Zij zullen het beheer en onderhoud van vier grafheuvels op zich nemen.

Lees alle bevindingen in het rapport van de Archeobrigade: www.cultureelerfgoed.nl/ publicaties/publicaties/2021/01/01/ eindrapportage-pilot-archeobrigade

Verantwoording

Over de auteur

Marianne Visser is projectleider en senior adviseur archeologie en erfgoed (Landschap en Erfgoed Utrecht).

De Archeobrigade aan het werk: de begroeiing wordt weggezaagd zodat het monument weer zichtbaar wordt.

RECENSIE

Memoires van een amateurarcheoloog

Dick Roetman (2021)

COLOFON

Adressenlijst landelijk bestuur

Alg. voorzitter H.G. (Gajus) Scheltema (Velp), tel. 06 · 2896 0729, e-mail: voorzitter@awn-archeologie.nl

Van Oppidum Batavorum tot Romeins Fort Vechten. Opgravingsverslagen van een hobby-archeoloog

Virtumedia | Zeist | 110 blz | ISBN 9789491141256

Het begon allemaal in 1994 in Schalkwijk. Aangespoord door lezingen van professor Bogaers en de stadsarcheoloog van Utrecht Huib de Groot nam Dick Roetman (1949) contact op met Pieter van der Voorde, landelijk voorzitter van de AWN. Op zijn advies meldde Dick zich bij de Historische Vereniging Schalkwijk bij Houten. Behalve middeleeuws was door deze vereniging ook veel Romeins materiaal verzameld en deze verzameling wekte meteen Dicks grote belangstelling voor de Romeinse geschiedenis. Hij begon maar meteen een tentoonstelling te organiseren: ‘De Romeinen in Schalkwijk’.

Graven naar Romeinen

Gedurende een groot aantal jaren trok Dick Roetman van opgraving naar opgraving en telkens waren het weer de Romeinse resten in de bodem die zijn grootste aandacht hadden. Van zijn ervaringen deed hij tussen 2017 en 2020 verslag in een reeks artikelen in Archeologie Magazine. Deze artikelen zijn nu gebundeld in het boekje Van Oppidum Batavorum tot Romeins Fort Vechten. Opgravingsverslagen van een hobby-archeoloog. De auteur voert de lezer mee langs opgravingen in Vechten, Elst, Lent, Huissen en langs verschillende archeologische sites in Nijmegen.

Dick Roetman in actie tijdens de opgraving op de Sint Josephhof in Nijmegen, 2006.

Klokbeker

Vervolgens naar Elst met de bekende Romeinse tempel en weer terug naar Nijmegen, waar hij onder andere meedeed bij een opgraving in de buurt van Museum Het Valkhof, het parkeerterrein bij de St. Maartenskliniek, St. Josephhof, Plein 1944 en de Koekoeksstraat, waar hij in een groot Romeins grafveld tot ieders (en eigen) verbazing een klokbeker tevoorschijn troffelde. Een vondst waar Dick Roetman nog altijd met trots op terugkijkt.

De oudste sporen

Onder de titel ‘De oudste sporen’ geeft Dick Roetman in een drietal artikelen een beschrijving van de verschillende opgravingen in Lent, ook bekend als De Waalsprong. Tot de vondsten hier behoorden Merovingische graven, een kasteel en voetsporen van mensen en afdrukken van runderpoten.

Excursies en oorsprong

Behalve opgravingen beschrijft de auteur zijn studiereizen naar Keulen, Trier en Tunesië. Het boekje eindigt met een fotocollage van het oude Rome: de stad waar het allemaal begon.

Samengevat is dit rijk geïllustreerde boekje een leuke kennismaking met de belevenissen van een amateurarcheoloog. Het is te koop in de boekwinkels voor € 19,95 (inclusief verzendkosten) of via www.archeologiemagazine.nl/oppidum.

Vice-voorzitter en Belangenbehartiging H.M. (Hetty) Laverman-Berbée (Naarden), tel. 06 · 2361 8314, e-mail: vicevoorzitter@awn-archeologie.nl

logi Vice (Het 8314

e-m

Alg. secretaris N.T.D. (Norbert) Eeltink (Hengelo), e-mail: secretaris@awn-archeologie.nl

Alg. penningmeester H.J. (Harmen) Spreen, (Amstelveen), tel. 020 · 453 70 21, e-mail: pm@awnarcheologie.nl, IBAN: NL40INGB0000577808, t.n.v. penningmeester AWN

stel arch pen

Bestuursleden

Veldwerkeducatie C. (Channa) Cohen Stuart (Culemborg), tel. 06 · 4505 9916, e-mail: channa@awnarcheologie.nl

Bes Veld lem arch

LWAOW J. (Jeroen) ter Brugge, e-mail: vz_lwaow@ awn-archeologie.nl

LWA awn

PR e prco

Bra r ElttdbkdR en . g

PRenCommunicatie P.H.A. (Paul) Flos, e-mail: prcommunicatie@awn-archeologie.nl en A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: practiviteiten@awnarcheologie.nl

WGMA A. (Ad) Brand (Amersfoort), e-mail: wgma@ awn-archeologie.nl

Hoofdredacteur Archeologie in Nederland en AWN-Magazine L.H.W. (Leo) ten Hag, (Nijmegen) tel. 06 · 3036 3100, e-mail: ain_am@awn-archeologie.nl

Projectenenexternerelaties H. (Henk) Hegeman (Oegstgeest), tel. 06 · 3308 4721, e-mail: lb_lid1@ awn-archeologie.nl

Kijk op www.awn-archeologie.nl voor: – de contactgegevens en het activiteitenoverzicht van de 24 regionale afdelingen van de AWN – nabestellen AWN-uitgaven

AWN-lidmaatschappen

A basislidmaatschap

€ 55,00

B jongerenlidmaatschap 14 t/m 27 jaar € 30,00

C huisgenootlidmaatschap € 25,00

Basisleden en jongerenleden hebben de volgende rechten:

– Toezending van de tijdschriften Archeologie in Nederland en AWN Magazine (viermaal per jaar) en eenmaal per jaar een premiumboek

– AWN-verzekering (tot en met 75 jaar) bij AWNactiviteiten en AWN-opgravingen

– Toegang tot de landelijke en de afdelingsactiviteiten van de AWN

– Toegang tot de Algemene Ledenvergadering met stemrecht

Huisgenootleden hebben alleen de drie laatstgenoemde rechten. Een huisgenootlidmaatschap kan alleen gekoppeld worden aan een basislidmaatschap op hetzelfde adres.

Lidmaatschappen gelden per kalenderjaar en kunnen op elk gewenst moment ingaan.

Bij een aanmelding vanaf 1 augustus: 50% korting, u ontvangt dan de laatste twee nummers van onze tijdschriften en het premiumboek. Vanaf 1 december is het lidmaatschap GRATIS (slechts één maand, maar wel met toezending van onze december-tijdschriften).

U kunt zich aanmelden als lid via het aanmeldingsformulier op onze website: https://www.awnarcheologie.nl/lid-worden.

Na aanmelding wordt u ingedeeld bij de afdeling waar uw woonplaats onder valt, tenzij u graag bij een andere afdeling wilt worden ingedeeld. Dit kunt u bij uw aanmelding aangeven.

Opzegging dient voor 1 januari te geschieden.

Vragen over lidmaatschap, doorgeven adreswijziging en nasturen tijdschriften

H. (Henk) Kluitenberg Grebbeweg 24-A, 3911 AW Rhenen, tel. 0317 · 613 050 (na 10.30 uur), e-mail: h.kluitenberg@caesar-advies.nl

De AWN is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).

AWN MAGAZINE

De archeologie in Nederland is voortdurend in ontwikkeling. Sinds bij wet is vastgelegd dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat de bodem verstoord wordt, vinden er meer projecten plaats dan ooit. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij niet gegraven hoeft te worden. Ook oude opgravingen blijken vaak nog een schat aan informatie te bevatten. De kennis die archeologisch onderzoek oplevert, leert ons over de vele duizenden jaren bewoning door de mensen die voor ons kwamen. Wie waren deze mensen? Wat aten zij, hoe woonden ze en wat voor kleding droegen ze? Wat kunnen we herleiden van hun gewoonten en rituelen? Het archeologisch onderzoek van de Nederlandse bodem leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen en inzichten.

De AWN is de belangenorganisatie voor belangstellenden in de archeologie, archeologiebeoefenaars en archeologievrijwilligers. De vereniging wil een schakel zijn tussen archeologie en publiek en tussen archeologie en beleid en ziet het als haar maatschappelijke taak om archeologie als bron van kennis over ons verleden te laten leven in het heden en te behouden voor de toekomst. Dit doet de AWN door bij te dragen aan de kennis over archeologie, die kennis uit te dragen en publieke betrokkenheid te bevorderen, en door de belangen van het archeologisch erfgoed te behartigen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.