Handleiding%20van%20regenworm%20tot%20radijs

Page 1

Handleiding voor leerkrachten en natuurgidsen voor het begeleiden van 1e graad lagere school.

Van regenworm tot radijs of Van kever tot kastanje of … Hoe laat je leerlingen van het 1e en 2e leerjaar de bodem en zijn bewoners beleven?

VERENIGING VOOR NATUUR -EN MILIEUBESCHERMING


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

INHOUD INLEIDING ........................................................................................................................................... 3 HET BODEMONDERZOEK PRAKTISCH BEKEKEN. .................................................................... 4 PROGRAMMA 1E GRAAD ................................................................................................................. 7 LOCATIE .......................................................................................................................................... 7 INLEIDING ....................................................................................................................................... 7 BODEMDIERTJES ZOEKEN .......................................................................................................... 8 BODEMDIERTJES OBSERVEREN................................................................................................ 8 KLASSIKALE BESPREKING ......................................................................................................... 9 THEMASPELLETJES .................................................................................................................... 10 AFSLUITING .................................................................................................................................. 12 DIDACTIEK EN ONTWIKKELINGSDOELEN ............................................................................... 13 DIDACTIEK.................................................................................................................................... 13 EINDTERMEN................................................................................................................................ 13 LEERDOELEN................................................................................................................................ 16 NAVERWERKING IN DE KLAS...................................................................................................... 18 ACHTERGRONDINFORMATIE....................................................................................................... 19 BODEMDIERTJES ......................................................................................................................... 19 KRINGLOOP VAN DE VOEDINGSSTOFFEN............................................................................ 22 BRONVERMELDING ........................................................................................................................ 24

Tekst: Els Boonen, augustus 2009. Werkten mee aan de uitwerking en testen van dit programma: Annemie Nouters Leo Corstjens Els Boonen.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

2


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

INLEIDING

Een van de activiteiten in ons natuur –en milieueducatie (NME) aanbod is BODEMONDERZOEK. Bodemonderzoek is een buitenactiviteit waarbij de kinderen op een ervaringsgerichte manier leren over de bodem en zijn bewoners.

Voor alle graden van het basisonderwijs bieden wij afzonderlijke – op maat gesneden – programma’s aan rond bodemonderzoek. Met een handleiding, de bodemkist onder de arm en wat hulp van andere leerkrachten of ouders kan een leerkracht het programma met de klas volledig zelfstandig doen. Er kan ook beroep gedaan worden op onze deskundigheid en onze gidsen. In de NME-bibliotheek kan men terecht voor achtergrondinformatie, posters en spellen voor in de klas (meer info: www.werkgroepisis.be/uitleendienst.php).

Deze brochure biedt praktische en inhoudelijke informatie rond het bodemonderzoek ‘Van regenworm tot radijs’ voor de 1e graad lagere school. De nadruk ligt op het ontdekken van de bodembewoners. De rol van de bodemdiertjes en de bodem in de kringloop van de voedingsstoffen wordt al een beetje duidelijk gemaakt. Lees het rustig door. Voor vragen en bedenkingen kunt u altijd bij ons terecht.

Adres

Werkgroep Isis vzw Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer (Grote – Brogel)

Telefoon

011 – 63.37.05

Fax

011 – 66.30.22

E-mail

werkgroep.isis@scarlet.be

Website

www.werkgroepisis.be

VEEL BODEMPLEZIER !

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

3


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

HET BODEMONDERZOEK PRAKTISCH BEKEKEN. OPZET Het bodemonderzoek verloopt als volgt. De locatie is op voorhand door de leerkracht/gids voorbereid (zie verder). De kinderen met begeleiders komen aan op de locatie. Een leerkracht/gids ontvangt de kinderen en doet de inleiding. Tijdens het eerste deel (diertjes zoeken en observeren) werken de kinderen in kleine groepjes. Voor ieder groepje is er een begeleider. Ideaal is het als er maximaal 6 kindjes per groepje zijn. De leerkracht/gids begeleidt geen groepje, maar houdt het algemeen toezicht (wordt er beroep gedaan op begeleiding met een van onze natuurgidsen, kan de leerkracht wel een groepje begeleiden). Het tweede deel (klassikale bespreking en themaspelletjes) gebeurt klassikaal.

BUITENACTIVITEIT Het bodemonderzoek wordt buiten op de grond uitgevoerd. Ideaal ligt de locatie zo dicht mogelijk bij de school. Een park, bos of een schooltuin waar het natuurlijk materiaal (afgevallen takken, bladeren) niet wordt verwijderd, is geschikt. Ideaal is er ook een composthoop aanwezig. (zie verder: bij ‘locatie’)

TIP: Voorzie de kinderen altijd van aangepaste kledij, goed of slecht weer. Laat ze ‘slechte’ kleren en laarzen aandoen, eventueel regenkledij. Omdat de kinderen op de grond moeten zitten, is bij natte grond een plastieken regenbroek geen overbodige luxe.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

4


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

DUUR De activiteit duurt 2.5 uur (inclusief pauze). Voorzie een ganse voor –of namiddag. De duur kan altijd ingekort en aangepast worden. Tijdsindeling: Inleiding:

15 minuten

Bodemdieren zoeken:

45 minuten

Pauze:

20 minuten

Bodemdieren observeren:

20 minuten

Klassikale bespreking:

15 minuten

Themaspelletjes:

20 minuten

Afsluiting:

15 minuten

HOEVEEL LEERLINGEN? Aangezien het bodemonderzoek een intensieve activiteit is, stellen wij voor om MAX 1 KLAS per keer het programma te laten doorlopen. Dertig kinderen is de limiet.

VOORBEREIDING Wat te doen als voorbereiding op het bodemonderzoek? Dit geldt zeker te meer indien een leerkracht het bodemonderzoek volledig zelfstandig uitvoert, zonder onze gidsen. •

Handleiding en eventueel achtergrondinformatie doornemen.

De locatie op voorhand verkennen en eventueel voorbereiden (zie verder).

Materiaal uitlenen bij Werkgroep Isis. Tijdig reserveren.

Begeleiders voorzien: andere leerkrachten en ouders. Geef hen ook een kopie van de handleiding.

De kinderen krijgen eventueel een briefje mee naar huis met de aankondiging van de activiteit en met de vraag om geschikte kledij en een snack en drinken mee te brengen.

Indien nodig het vervoer met auto’s of schoolbus regelen.

Maak het materiaal schoon na de activiteit en breng het terug naar Werkgroep Isis.

Wordt een gids van ons ingeschakeld, dan zorgen wij voor een geschikte locatie en het materiaal. Wij zorgen dan op de dag zelf ook voor begeleiding door 1 gids. De leerkracht zorgt voor overige begeleiders. Ideaal is als er maximaal 6 kindjes per groepje zijn. De overige begeleiders hoeven geen voorbereiding, zij krijgen tijdens de activiteit uitleg van de gids.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

5


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

Voor de voorbereiding van het bodemonderzoek is het aanbevolen om minstens 1 keer samen met ons het programma door te spreken. Dat kan op de dienst van Werkgroep Isis te Grote-Brogel. Dan ziet u tevens het materiaal en krijgt u alvast de handleiding voor in de klas mee.

BEGELEIDING, EEN NOODZAAK? De begeleiding doet de activiteit voor een groot deel al dan niet slagen. Het bodemonderzoek is zo opgezet dat de kinderen in een kleinere groep zoveel mogelijk zelfstandig aan het werk zijn. Voor kinderen is 1 begeleider per groepje absoluut noodzakelijk. Schakel leerkrachten en ouders in. Het is goed dat kinderen zoveel mogelijk zelf doen en ondervinden. Zeker in het geval van natuuronderwijs, waarbij ze zelf be- en verwondering kunnen uiten bij alles wat ze ontdekken. Zoek het samen met de kinderen uit. Op die manier leren ze het meest intensief en zijn ze werkelijk betrokken. Het is bovendien helemaal niet erg iets niet te weten omtrent het leven in de bodem: hoe een diertje heet bijvoorbeeld. Er zit voldoende ondersteunend materiaal in het pakket: op de zoekkaarten worden diertjes herkent en zodoende op naam gebracht.

De leerkracht/gids ondersteunt vooral de activiteiten. Zorg ervoor dat de kinderen weten wat ze gaan doen, dat ze de opdrachten begrijpen. Zorg dat elk kind aan bod komt. Kortom, zie toe dat het vlot verloopt. Laat ze vooral veel ZELF doen.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

6


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

PROGRAMMA 1E GRAAD LOCATIE Op voorhand wordt een geschikte locatie gezocht, liefst zo kort mogelijk bij de school. Een geschikte locatie kan zich bevinden in een bos, in een park of misschien zelfs op het schoolterrein. Bodemdiertjes vind je op vochtige (niet natte) plaatsen in de strooisellaag en in dood hout, onder stronken of bvb stenen. Een park of een schooltuin waar het natuurlijk materiaal (afgevallen takken, bladeren) niet wordt verwijderd, is geschikt. Ideaal is er ook een composthoop aanwezig. Ga enkele dagen voor de activiteit nog eens kijken en bepaal waar de verschillende groepjes aan de slag kunnen. Deze plaatsen noemen we posten. De posten liggen ver genoeg uit elkaar zodat de groepjes elkaar niet storen, en dicht genoeg bij elkaar zodat je als leerkracht/gids het overzicht kunt behouden. Help de natuur eventueel een beetje door wat dakpannen, boomschors, stronken of stenen te leggen. Leg deze wel op een vochtige, schaduwrijke plaats. De dag ervoor zouden ook potjes ingegraven kunnen worden, hierin vallen de bodemdiertjes. Deze dienen wel voorzien te worden van een afdakje zodat er geen regen in kan vallen en worden dan na de activiteit verwijderd. Zorg ervoor dat iedere post voldoende zoekplaatsen heeft. De dag van de activiteit worden op voorhand de posten aangeduid met een gekleurd papier. Een composthoop dient vlak voor de activiteit wat omgegooid te worden.

INLEIDING De inleiding is best kort en krachtig. Het doel is de kinderen nieuwsgierig te maken en hen het verloop van de activiteit uit te leggen. Bijvoorbeeld: “Goedemorgen, allemaal. Vandaag gaan we bodemdiertjes ontdekken. Wie kan me vertellen waar we bodemdiertjes kunnen vinden? Ja, in en op de grond of ook wel bodem genoemd. Straks gaan we ook spelletjes spelen waarbij jullie zelf een bodemdiertje mogen zijn.. Eerst ga ik jullie tonen hoe je bodemdiertjes het beste vindt, en dan maken we kleine groepjes en gaan jullie zelf aan de slag. Let goed op wat ik doe, dan vind je straks veel diertjes. De leerkracht/gids toont de kinderen hoe te werken met het materiaal. Het stuk plastiek wordt opgevouwen en met de witte kant naar boven gelegd. Hierop leg je een grote hoop strooisellaag waarna er vooral gekeken wordt of je een diertje ziet bewegen. Dit diertje tracht je te vangen met de plastieken lepel en doe je in je potje. (tip: regenwormen gaan best onmiddellijk in de terrariumbak samen met wat aarde. In de kleine potjes wordt het anders een plakboel.) Als er niets meer beweegt,

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

7


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

neem je wat strooisel weg en weer kijken of er iets beweegt. Enzovoort. Bodemdiertjes vangen is dus vooral een zaak van kijken. Nadat de strooisellaag onderzocht is, wordt deze verwijderd van de plastiek. Je graaft met je schop wat aarde af en doet dit op de witte plastiek. En weer kijken, en eventueel vangen. Dan weer wat dieper met de schop. Als er een composthoop is, kan hieruit aarde geschept worden (diep scheppen). Dat geeft een beter resultaat (vooral meer regenwormen). Daarna kunnen de kinderen bodemdiertjes zoeken onder stenen, onder schors, onder stronken.

BODEMDIERTJES ZOEKEN Materiaal per groepje: 1 terrariumbak – 1 potje en plastieken lepel per kind – 1 schop – 1 groot stuk witte plastiek

De kinderen worden in groepjes ingedeeld en ieder groepje krijgt zijn materiaal. Samen met een begeleider gaan ze naar een post en zoeken ze bodemdiertjes. De leerkracht/gids gaat van groep tot groep om eventueel wat tips te geven. Laat de kinderen ook het terrariumbakje geschikt maken voor bodemdiertjes door hen er een beetje aarde en strooisel in laten doen. Wie weet hoe dit bakje noemt? Een terrrarium. Lijkt wat op aquarium, maar dan voor de diertjes die niet in water leven. Wat zouden we erin moeten doen opdat de bodemdiertjes er zich goed in voelen? …

BODEMDIERTJES OBSERVEREN Bijkomend materiaal per groepje: 2 loeppotjes – 2 witte onderzoeksbakken – 1 zoekkaart

Als de kinderen niet meer zoeken of na 45 minuten worden de bodemdiertjes geobserveerd. Dit gaat best door op een andere plaats dan waar ze gezocht hebben, bvb een open vlakte in het bos of op gras. Zoniet blijven de kinderen zoeken en komen ze niet tot observatie. Let op dat al het materiaal meegenomen wordt, dus ieder kind heeft nog een potje en een lepel. Het zou spijtig zijn als natuureducatie vervuiling tot gevolg heeft. De groepjes krijgen het bijkomende materiaal. De inhoud van de terrariumbak en de potjes wordt in de witte onderzoeksbakken gedaan. Hierin kunnen de kinderen de diertjes goed bekijken, en trachten deze op de zoekkaart terug te vinden. Eventueel helpt de begeleider bij het lezen van de naam. Ook kunnen diertjes in de loeppotjes gedaan worden, dan kan het diertje onder vergroting bekeken

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

8


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

worden. Laat de kinderen op hun gemak alles bekijken en betasten. De gids of leerkracht gaat van groep tot groep en geeft wat meer uitleg of tips.

Mogelijke vragen zijn: •

Ken je het dier?

Zie je ogen, pootjes, vleugels, voelsprieten?

Wat heeft het dier wat wij niet hebben?

Wat hebben wij wat het dier niet heeft?

Is er een verschil tussen de voor- en de achterkant?

Hoe beweegt het dier?

Hoe voelt het als het dier over je hand loopt?

Leg eens een blaadje in de schaal? Wat doet het dier dan?

Voor meer tips: zie bij achtergrondinformatie.

KLASSIKALE BESPREKING Materiaal voor leerkracht/gids: prenten A4 van bodemdieren & prent ‘Jerom met korreltjes’ – doos met iets eetbaar van het bos als de activiteit in het bos plaats vindt (kastanjes en/of noten) of iets eetbaar van een tuin als de activiteit in een tuin plaats vindt (radijsjes en/of wortelen)

De leerkracht/gids laat de klas in een halve kring plaatsnemen zodat alle kinderen de leerkracht/gids kunnen zien maar ook elkaar . De kinderen blijven bij hun groepje. Ieder groepje mag vertellen wat het gevonden heeft. Aan de hand hiervan toont de leerkracht/gids de prenten van de bodemdiertjes en vertelt er wat meer over. Laat de kinderen een noot/kastanje/radijs/wortel uit de doos nemen en opeten. Stel (terwijl de kinderen eten) volgende vraag: Waarom hebben we bodemdiertjes in de natuur nodig? Tracht door middel van vraag en antwoord te komen dat bodemdiertjes opruimers zijn van de strooisellaag en deze laag omzetten in mest. (Gebruik hierbij eventueel de prent ‘Jerom met korreltjes’.) Dit mest is het voedsel voor de planten. Dankzij deze mest kan een plant groeien en lekkere dingen maken voor ons, zoals kastanje/noot/radijs/wortel.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

9


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

THEMASPELLETJES Mega grote duizendpoot Materiaal: 1 rode en 1 blauwe stift

De kinderen gaan per drie achter elkaar staan. Ze nemen elkaar vast om het middel, zodat ze dicht tegen elkaar staan. Nu gaan ze allemaal met dezelfde voet vooruit. Lukt dit, dan worden twee groepjes bij elkaar gevoegd. Met zes kinderen doen ze dezelfde oefening. Begeleid de eerste stapjes door duidelijk de kant die je bedoelt aan te geven met een ruimtelijke aanwijzing, bijvoorbeeld de kant van de juf, de kant van een dikke boom, … Laat iedereen oefenen voordag je naar een ‘echte’ duizendpoot gaat. Probeer met heel de klas één grote duizendpoot te vormen die minstens enkele stappen doet vooraleer te breken.

Een duizendpoot zit veel dichter bij de grond! Dus gaan we door de knieën. Een drietal kinderen gaan achter elkaar op hun knieën zitten. Ze slaan de armen om hun voorganger en bukken zich. De kop van de duizendpoot loopt op handen en knieën, de volgende alleen op de knieën, leunend op de voorganger. Door gelijktijdig te bewegen kan de duizendpoot op stap gaan. Als dit lukt, kan je een duizendpoot maken met zes kinderen.

De voorgaande oefeningen kan je uitbreiden met oefeningen op links en rechts. Onze duizendpoot leert wat links en rechts is. Op de linkerhand krijgen de kinderen een rode stip, op de rechterhand een blauwe. Rood is links, blauw is rechts. We beginnen met onze … linkerpoot/rode stip. Stop. Klaar. We beginnen met onze … linkerpoot/rode stip. Stop. Klaar. Nu beginnen we met onze … rechterpoot/blauwe stip. (Probeer het ook eens zonder de kleur te noemen).

Je kan de voorgaande oefeningen nog uitbreiden. De duizendpoot trekt door gangen en holen die gemaakt worden door de andere kinderen, die twee per twee de handen geven. En wisselen maar. Tot iedereen aan de beurt is geweest.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

10


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

Bodemdiertjes doorheen de seizoenen Materiaal: Oranje spelfiches, lint om speelzone af te bakenen, geplastificeerde bladen van winter, lente, zomer, herfst.

Elke leerling krijgt een oranje spelfiche. Er mogen dezelfde fiches bij zijn.

Op de fiche staat bij welke temperatuur het diertje zich goed voelt. En of ze van droog, vochtig of nat houden. Laat de kinderen zelf bedenken hoe het diertje zich beweegt. (De tekst onderaan de fiche hoeven ze niet te lezen.)

Opdat er niet te veel lawaai gemaakt wordt, kan je erop wijzen dat bodemdiertjes geen geluid maken. Als de kinderen dus een bodemdiertje naspelen, proberen ze dat ook stil te doen.

Baken een speelzone af. Dit is de strooisellaag. Diertjes die in de strooisellaag mogen, kruipen en springen rond. De anderen gaan naast de speelzone staan: ze vluchten weg uit de strooisellaag.

Om de minuut geef je een nieuwe situatie aan. Je zegt de temperatuur en weersgesteldheid en laat het blad van het betreffende seizoen zien. De kinderen moeten zich aan de situatie aanpassen. Hou dit blad in het zicht van de kinderen tot de volgende situatie. Doorloop zo alle seizoenen.

Herhaal dit een paar keer. Laat de kinderen tussendoor eens wisselen van fiches zodat ze ook een ander diertje kunnen nabootsen.

Laat de kinderen hun ervaringen vertellen. Was het leuk? Wat dachten jullie van het spel?

Vragen bij het spel: o wie was er vaak in de strooisellaag? o In welk seizoen waren er de meeste bodemdiertjes in de strooisellaag? o Wanneer zijn er geen bodemdiertjes actief? Waarom?

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

11


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

AFSLUITING Zorg ervoor dat je voldoende tijd hebt voor de afsluiting. Overloop in het kort met de kinderen wat ze gedaan hebben. De gevonden bodemdiertjes worden terug vrij gelaten, liefst op de posten waar ze gevonden zijn. Laat hen, samen met de begeleiders, alles opruimen en het materiaal controleren. Verzamel het materiaal. Laat de kinderen nog eens controleren of er niet-natuurlijk afval is blijven liggen. Dit afval hoort niet in de natuur, en gaat dus mee naar school of naar huis. Deze oefening laat nog eens toe hen duidelijk te maken wat natuurlijk afval is en wat niet. Waarom ruimen we de takjes en blaadjes niet op? Wat hebben we geleerd? Jawel, die worden opgeruimd door de bodemdiertjes.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

12


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

DIDACTIEK EN ONTWIKKELINGSDOELEN DIDACTIEK De rode draad doorheen de activiteit is dat de kinderen in de eerste plaats plezier beleven aan hetgeen ze ervaren, ontdekken en leren. De leerlingen in de eerste graad zijn sterk gericht op hun eigen leefomgeving (ik, thuis, klas). Meteen alles leren over een andere omgeving heeft totaal geen zin. Daarom stellen we voorop dat de leerlingen vooral leren waarnemen en actief deelnemen. Het waarnemen is direct en vrij vanuit de beleving het kind zelf. Het programma voor de 1e graad is zo uitgewerkt dat de leerlingen het waarnemingsvermogen leren ontwikkelen en actief leren deelnemen aan activiteiten.

EINDTERMEN Onderstaande ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd in het programma ‘Van regenworm tot radijs’. (Bron: www.ond.vlaanderen.be)

EINDTERMEN WERELDORIENTATIE

WERELDORIENTATIE NATUUR LEVENDE NATUUR De leerlingen: 1.1

kunnen in een beperkte verzameling van mensen, dieren en planten gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden.

1.2

kennen in hun omgeving een paar biotopen en kunnen erin enkele veel voorkomende dieren en planten herkennen en benoemen.

1.4

kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving beïnvloedt.

1.11

Kunnen van courante voorwerpen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen en grondstoffen ze gemaakt zijn.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

13


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

ALGEMENE VAARDIGHEDEN NATUUR De leerlingen: 1.12

kunnen gericht waarnemen met al hun zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.

1.13

Kunnen minstens ĂŠĂŠn natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoekje toetsen aan een hypothese.

ATTITUDES De leerlingen: 2.10

tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap.

WERELDORIENTATIE MENS IK EN MEZELF De leerlingen: 3.1

drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit.

3.3

tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen

IK EN DE ANDEREN: IN GROEP De leerlingen: 3.7

hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden.

LEERGEBIED-OVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN

LEREN LEREN 1

De leerlingen kunnen losse gegevens verwerven en gebruiken door ze betekenis te geven en te memoriseren.

2

De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken.

3

De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie verwerven en gebruiken.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

14


Werkgroep ISIS vzw

4

5

www.werkgroepisis.be

De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding:

hun taken en opdrachten organiseren;

hun eigen leerproces controleren en bijsturen

Houdingen en overtuigingen De leerlingen kunnen op hun niveau leren met:

nauwkeurigheid

efficiĂŤntie

wil tot zelfstandigheid

voldoende zelfvertrouwen

voldoende weerbaarheid

houding van openheid

kritische zin

SOCIALE VAARDIGHEDEN 1. Sociale vaardigheden – domein relatiewijzen 1.1

De leerlingen kunnen zich op assertieve wijze voorstellen.

1.2

De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.

1.3

De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders.

1.4

De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen.

1.5

De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

1.6

De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.

1.7

De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen naar leeftijdgenoten en volwassen toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn.

1.8

De leerlingen kunnen zich discreet opstellen.

1.9

De leerlingen kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren.

3. Sociale vaardigheden – domein samenwerking De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

15


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

LEERDOELEN Onderstaande leerdoelen worden nagestreefd in het programma ‘Van regenworm tot radijs’. Ze zijn zo concreet mogelijk geformuleerd.

ALGEMEEN Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:

gegevens kunnen verzamelen over bodemdiertjes.

nauwkeurig kunnen waarnemen.

respect tonen voor elkaar en voor de leerkracht/begeleider.

rekening houden met ieders mening.

tot rust/bezinning willen komen.

in groep kunnen samenwerken.

zichtbaar enthousiast willen meedoen tijdens de activiteit.

respect hebben voor het materiaal.

respect hebben voor de natuur, vooral voor het leven in en op de bodem.

afspraken kunnen naleven.

hun gevoelens en waardering over de activiteiten kunnen uiten.

bereid zijn materiaal te delen met anderen.

BODEMDIERTJES ZOEKEN EN OBSERVEREN Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:

naar bodemdiertjes zoeken nadat een volwassenen het heeft voorgedaan.

een potje met schroefdeksel kunnen hanteren

met een lepel een diertje kunnen vangen en in een potje doen.

diertjes vanuit een potje overbrengen in een terrarium

het verschil weten tussen een terrarium en aquarium

een terrarium zodanig inrichten dat het geschikt is voor bodemdiertjes.

met een loeppotje kunnen werken

bodemdieren kunnen observeren, herkennen op foto (zoekkaart) en op naam brengen.

bodemdieren kunnen onderscheiden van elkaar door zelf gevonden criteria: grootte, beweging, kleur, vorm…

ontdekken waar bodemdiertjes leven.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

16


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

KLASSIKALE BESPREKING Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:

voor een groep durven spreken

in het kort kunnen vertellen wat hij/zij of een ander kindje van de groep gevonden hebben

luisteren naar andere kinderen

weten dat bodemdiertjes opruimers zijn doordat ze afval van de natuur opeten

weten dat bodemdiertjes door hun mest voedsel voor de planten aan de bodem geven.

THEMASPELLETJES Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:

voor een groep durven spreken

enthousiast meedoen

de begrippen links en rechts leren kennen

de verschillen in temperatuur en vochtigheid per seizoen kennen

weten dat het voorkomen van bodemdiertjes o.a. afhangt van temperatuut en vochtigheid

een bodemdiertjes durven uitbeelden

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

17


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

NAVERWERKING IN DE KLAS KRINGGESPREK

Van het moment dat u na het bodemonderzoek terug in de klas bent, kunt u een klassikale nabespreking houden.

U houdt tot slot van het kringgesprek ook een evaluatiemoment. De kinderen kunnen dan reflecteren op de activiteiten en op wat ze geleerd hebben. Vond je het plezant? En heb je veel geleerd?

NME-bibliotheek

In de NME-bibliotheek zijn allerhande zaken en ideeĂŤn te vinden waarmee in de klas rond bodemdieren kan gewerkt worden. Meer info: www.werkgroepisis.be/uitleendienst.php.

VEEL SUCCES!

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

18


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

ACHTERGRONDINFORMATIE BODEMDIERTJES Het boek ‘Beestjes’ in de bodemkist geeft mooie afbeeldingen en informatie over de meest voorkomende bodemdiertjes. Tijdens de activiteit wordt gewerkt met onderstaande zoekkaart.

Uit: Zoekkaartenboek, Natuurmonumenten Nederland. OBSERVATIE VAN BEPAALDE DIERTJES De oorworm Bij dit dier kan de vraag worden gesteld of het wel een echte worm is. Kunnen de kinderen ook vertellen waarom dat niet zo is? - Zou een oorworm echt in je oren kruipen? - Wat zien de kinderen aan de kop van de oorworm? - Wat zit er op het achterlijf van het dier? - Laat de kinderen voorzichtig het achterlijf met iets aanraken. Wat gebeurt er? Om het gedrag van oorwormen te bestuderen kan in een schaaltje een rietje of holle plantenstengel gelegd worden. Kunnen de kinderen na enige tijd de oorworm nog terugvinden?

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

19


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

De duizendpoot Als de kinderen al kunnen tellen, kan worden gekeken naar het aantal poten. Zijn het er duizend? - Welke kleur heeft de duizendpoot? - Waar zitten de voelsprieten van de duizendpoot? - Houdt het dier van donder of van licht?Als in het bakje een beetje beschutting wordt geboden waardoor het dier zich kan verstoppen, zal het dat ook vrij snel doen. De miljoenpoot Kunnen de kinderen de pootjes tellen? Vinden ze pootjes? Lukt het niet, laat dan een ‘dappere’ het dier op de vinger nemen en zien of het eroverheen kruipt. Dan zijn de pootjes als kleine haartjes onder het lichaam goed te zien. - Welke kleur heeft een miljoenpoot? - Kunnen de kinderen de ogen van een miljoenpoot ontdekken? - Wat doet een miljoenpoot als hij wordt gestoord? De pissebed -

Kunnen de kinderen de pootjes zien? Hoeveel zijn het er? Welke kleur heeft het pissebed? Kan het pissebed zich oprollen tot een klein kogeltje? Zijn er bij de verzameling van bodemdiertjes zulke ‘oprolpissebedden’? Laat in het bakje iets neerleggen waaronder het diertje zich kan verstoppen. Hoe snel doet hij dat?

De regenworm - Hoe voelt een regenworm aan? - Is de regenworm overal even dik? - Heeft de regenworm pootjes? - Hoe komt het dier vooruit? Als in een potje wat grond wordt gedaan met daar bovenop een regenworm, dan kunnen de kinderen zien hoe het dier zich ingraaft. De grond mag niet te nat of te droog zijn. De mier - Zien de kinderen uit hoeveel onderdelen een mier bestaat? - Hoeveel poten heeft het dier? - Loopt de mier vlug of langzaam? - Wat heeft de mier op zijn kop? - Wat gebeurt er als een druppel grenadine of suikerwater in het bakje wordt gedaan? - Heeft het dier vleugels? Laat de kinderen op zoek gaan naar een mierennest. Daar kunnen mieren gemakkelijk worden bestudeerd. Pas op , mieren kunnen steken. De kever -

Wat valt het meest op aan de kever? Zien de kinderen de poten, de sprieten?

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

20


Werkgroep ISIS vzw

-

www.werkgroepisis.be

Kunnen ze ook de mond van de kever ontdekken? Heeft de kever vleugels? Wat voor kleur hebben de dekschilden van de kever? Zijn de dekschilden glad of hebben ze strepen of putjes? Wat doet de kever als er beschutting (bvb een blaadje) in het schaaltje wordt gelegd?

WAT ETEN BODEMDIEREN?

Regenworm: Pissebed: Miljoenpoot: Oorworm: Duizendpoot: Slak: Spin: Kever: Mier: Rups:

Exploratieactiviteit bodem

plantenafval plantenafval plantenafval duizendpoot wormen, insecten bladeren, fruit bodemdiertjes, insecten afhankelijk van de soort dierlijk en plantaardig materiaal bladeren

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

21


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

KRINGLOOP VAN DE VOEDINGSSTOFFEN In de natuur gaat niets verloren. Alles wordt steeds opnieuw gebruikt. Deze ‘recycling’ in de natuur noemen we een kringloop. Er zijn drie belangrijke kringlopen: die van de voedingsstoffen, die van water en die van lucht. De kringloop van de voedingsstoffen gaan we nader bekijken. Alles wat in de natuur dood gaat noemen we natuurlijk afval: dode bladeren, afgebroken takken, omgevallen bomen, afgestorven planten, keutels en dode dieren. Natuurlijk afval kan goed verteerd worden door de afvalopruimers. Als je in een bos kijkt, zie je natuurlijk afval op de grond liggen. Deze laag op de grond noemen we de strooisellaag. In deze laag leven kleine beestjes, zoals pissebedden, miljoenpoten, kevers en oorwormen. Deze beestjes eten van het natuurlijk afval en poepen de resten weer uit. Andere kleine beestjes eten dode dieren of mest, bijvoorbeeld de maden van vliegen of mestkevers. Daarnaast worden de dode planten en dieren verteerd door bacteriën en schimmels. Bacteriën zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien. Schimmels bestaan uit lange dunne draden. Paddenstoelen zijn een onderdeel van schimmels. Na vertering van het natuurlijk afval door de kleine beestjes (bodemdiertjes), schimmels en bacteriën blijft er een donkerbruine, bijna zwarte laag over bovenin de bodem. Deze donkere laag noemen we humus. De humuslaag zakt met regenwater in de bodem. In humus zitten voedingsstoffen, die planten nodig hebben. Planten nemen deze stoffen op met speciale wortels, de haarwortels. Dit zijn hele kleine wortels met een dunne celwand. De voedingsstoffen kunnen door de wand heen als ze opgelost zijn in water. Planten gebruiken de voedingsstoffen uit de humus op te groeien. Alle dieren en mensen op aarde zijn afhankelijk van planten. Veel dieren eten bladeren, stengels, bloemen of vruchten. Andere dieren eten zelf geen planten, maar leven van dieren die planten eten. Een uil eet bijvoorbeeld bosmuizen, en een bosmuis leeft van noten en zaden. Indirect is de uil dus afhankelijk van planten. Want zonder planten zouden er immers geen muizen kunnen leven. Als planten, dieren of mensen sterven, worden ze natuurlijk afval. Het klinkt misschien wat oneerbiedig, maar ook de mens maakt onderdeel uit van de natuur en dus van de kringloop. Dit natuurlijk afval wordt verteerd door de afvalopruimers. …

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

22


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

Tekening: kringloop van de voedingsstoffen.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

23


Werkgroep ISIS vzw

www.werkgroepisis.be

BRONVERMELDING Zoekkaartenboek, Vereniging Natuurmomumenten Nederland. Composteren met Kinderen, OVAM. Spannende bodem, IVN Nederland. Bodemdieren in de school, IVN Valkenswaard. Bodemonderzoek, PIME Lier. Gesteente en grond, Jen Green, uitgeverij Biblion.

Exploratieactiviteit bodem

Handleiding: Van regenworm tot radijs.

24


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.