
8 minute read
En nu verder! College van Bestuur over onderzoeksvisitatie en ambtsbesluit
Het is een vorm van theologisch kamperen. In afwachting van haar volgende thuis aan het Utrechtse Janskerkhof bivakkeert de PThU een klein half jaar in een kantoorflat aan de Daltonlaan, vlakbij de A27. Alles ademt hier tijdelijkheid. Maar na een zomer van zagen en timmeren kan er tenminste theologie bedreven worden: de computers zijn aangesloten, de collegezalen ingericht, de lift werkt en de koffie staat klaar.
Tussen de verhuiskratten vinden we voorzitter Kees Boele en waarnemend rector Klaas Spronk, samen het College van Bestuur van de PThU. Ze zien er op deze late zomerdag tevreden uit. Na een collegejaar met de nodige incidenten en pech, waaronder niet in de laatste plaats de uitgestelde verhuizing naar het Janskerkhof, voelen ze zich gesterkt door een zeer positieve onderzoeksvisitatie, waarin bovendien externe en soms ook interne kritiek op de universiteit overtuigend wordt beantwoord. Neem nu de regelmatige verhuizingen. De PThU werd in 2007 gevestigd in Kampen, Utrecht en Leiden, verhuisde na vijf jaar naar Amsterdam en Groningen en na nog eens twaalf jaar is nu Utrecht de plek. Voor buitenstaanders wijst een dergelijke ‘college tour’ wellicht op een gebrek aan richting, aldus de visitatiecommissie, maar vanuit de geschiedenis bekeken is het eigenlijk erg logisch. In de PThU kwamen allerlei kerkelijke denominaties en richtingen samen. Het was van groot belang om deze allemaal recht te doen. Vandaar dat de weg weleens wat kon kronkelen. Maar het resultaat mag er wezen, aldus het rapport.
‘De commissie ziet onze omzwervingen als een groeiproces’, zegt Spronk: ‘Dat vind ik een troostrijke gedachte: blijkbaar waren die verschillende vestigingsplaatsen nodig om verder te komen. Nu is er een samenhang die gezien en gewaardeerd wordt.’ Hoe de commissie dit verwoordt is te mooi om in het Nederlands te vertalen: ‘The committee was struck by the fact that this “Werdegang”, this evolution, has resulted in a positive identity, and that despite the many challenges that the staff and leadership of the PThU faced, the committee did not meet an exhausted community, but rather an energised institution that is discovering itself, and has realised that for its research coherence it is imperative to work together at one location.’ Zo hoort de PThU het ook eens van een ander.
Voorgangers
Gezegd moet worden dat er ten opzichte van de vorige visitatie, in 2018, nog wel wat te winnen viel. Toen constateerde de commissie te weinig verband tussen de verschillende onderzoeksprojecten en onvoldoende samenhang van academische, kerkelijke en maatschappelijke output. ‘Op die punten hebben we fors ingezet’, aldus Spronk. Hij benadrukt de goede rol die zijn voorgangers in de betreffende periode als rector, Mechteld Jansen en Maarten Wisse, in dat proces hebben gespeeld. Er is fors gereorganiseerd in het bestaande onderzoek en nieuw onderzoek is beter ingebed in het geheel. Over de inhoud en de relevantie van het huidige onderzoek is de commissie zeer te spreken. ‘Icoonprojecten’ als Moral Compass, Grond, Kerk en Slavernij en Toekomstig Kerkzijn doen het goed. Spronk: ‘De commissie spreekt vooral haar tevredenheid uit dat het onderzoek zo breed wordt gedeeld.’ Als advies geeft de commissie om nog wat sterker op het thema van secularisatie in te zetten. Ook benadrukt de commissie het belang van actuele, maatschappelijk relevante onderzoeksprojecten, maar zij wekt de universi teit tegelijkertijd op om de eigen grond goed te onderhouden. ‘Een project houdt op een gegeven moment op, maar je hebt ook je eigen disciplines om rekening mee te houden: de Bijbelvakken, de systematische theologie, de ethiek, de praktische theologie, de historische theologie… Die wortels moeten we goed in de gaten houden. Dat is voor de komende jaren een uitdaging’, zegt Spronk.
De verhuizing naar de Utrechtse unilocatie waardeert de commissie positief, maar coöperatie – met oude en nieuwe partners – blijft het parool. De bestaande samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen wordt voortgezet. En de nieuwe vestigingsplaats is een bloeiend theologisch en levensbeschouwelijk landschap waarin volop mogelijkheden tot samenwerking te vinden zijn. Behalve om de Universiteit Utrecht gaat het dan om de Theologische Universiteit Utrecht, de Utrechtse vestiging van de Tilburg School of Catholic Theology en de Universiteit voor Humanistiek.
Rapport
En dan is er natuurlijk de samenwerking met de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), waarvan het landelijk bureau ook al in Utrecht gevestigd is. ‘Deze onderzoeksvisitatie onderstreept natuurlijk hoe belangrijk het is dat de kerk zich laat voeden door academische theologie – óók als een kritisch tegenover. De PKN mag blij en trots zijn dat de visitatie zo’n positieve uitkomst kent’, zegt Boele. Toch zijn 'blij en trots' niet voor iedereen vanzelfsprekende associaties als het gaat om de huidige verhouding tussen kerk en universiteit. Dit voorjaar nam de generale synode het rapport Ruimte voor Woord en Geest aan, dat het onder meer mogelijk maakt dat ook bachelor-studenten hbo-theologie pastor worden, met dezelfde bevoegdheden als de academische predikant, hoewel alleen in ‘minder complexe’ situaties. Spronk: ‘Dat rapport is natuurlijk heel sterk bepaald door het probleem van de positie van de kerkelijk werker. Daar waren geen duidelijke regels voor. Maar dat probleem had ook anders, en volgens mij vrij eenvoudig, opgelost kunnen worden. Maar nu zijn we in een ambtsdiscussie terechtgekomen, waarbij onze opleiding voor predikanten het risico loopt gedevalueerd te worden. Het visitatierapport laat zien dat je gedegen onderzoek nodig hebt om het theologisch onderwijs vitaal te houden. Als je als kerk een universiteit hebt die op dit niveau onderzoek aan de dag legt, doe er dan je voordeel mee.’
Spronk heeft er moeite mee dat binnen de nieuwe constellatie een nieuw ambt wordt gecreëerd, namelijk dat van pastor: ‘Kerkordelijk is dat lastig. Het is een wat vreemde figuur, die zijn weg nog moet vinden. Hoe moet je dit ambt vertalen naar het buitenland toe? Voor lutheranen binnen de PKN is het ingewikkeld, omdat die veel meer verbonden zijn met hun kerken in het buitenland.’ Een ander punt is het kerkelijk toezicht op de opleidingen: ‘Onze toezichthouders worden benoemd door de kerk. Benoemingen van docenten en hoogleraren gaan allemaal via de synode. De eindtermen van de opleiding staan in ordinantie 13. Als de pastor nu dezelfde bevoegdheden krijgt, gaan de benoemingen van toezichthouders aan CHE en Windesheim dan ook via de synode? En ook de benoemingen van docenten aldaar?’ En niet te vergeten: ‘Wanneer is er sprake van een complexe gemeente en wanneer niet?’
Taakverdeling
Het zijn vragen die op weg naar verdere implementatie goed moeten worden doordacht. Maar het besluit is genomen en het CvB rekent er niet op dat het nog wordt teruggedraaid. Liever dan een achterhoedegevecht te voeren, wil de PThU positief meedenken over een goede uitvoering van het besluit, zegt Boele: ‘We gaan nu toe naar een situatie dat hbo’ers en wo’ers beide predikant kunnen worden. Dat is gewoon de stand van zaken. Wij hebben als opleider dit besluit van de ambtelijke vergadering te respecteren en we gaan er dus aan meewerken.’ Voor de nascholing van zowel pastores en predikanten heeft de synode de PThU als ‘hoofdaannemer’ aangewezen. Met de hbo-opleidingen in kwestie, de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en Windesheim, wil Boele dus graag afspraken maken over een onderlinge taakverdeling: ‘Misschien kunnen we ter synode van november al iets van een gemeenschappelijk plan laten zien.’
De PThU blijft wat hem betreft ‘the place to be’ voor wetenschappelijk onderzoek en voor wetenschappelijk onderwijs; iets waarvan uiteindelijk ook afgestudeerde hbo’ers kunnen profiteren, middels een vervolgopleiding of in de nascholing. En Boele en Spronk twijfelen er niet aan dat er ook voldoende interesse zal blijven voor de academische predikantsopleiding. Voordelen van de samenwerking zien ze wel degelijk: het synodebesluit betekent dat jonge en oudere mensen die ‘iets met kerk en geloof’ willen doen, nu sterker dan vroeger kunnen kiezen uit diverse mogelijkheden op maat. De opleidingen hebben hier, samen met de PKN, al een voorschot op genomen door een gezamenlijke wervingscampagne te starten, met als motto: ‘Zinvol voor velen’. Boele: ‘Het is een campagne die breed begint om zoveel interesse te wekken voor theologie als beroep, maar die vervolgens specificeert, zodat je mensen op de juiste plek krijgt.’
In de samenwerking tussen hbo en wo ontstaat dan behalve doorstroom ook ‘wisselstroom’, legt Boele uit: ‘Daar zijn onze opleidingsdirecteuren, samen met die van de CHE en Windesheim ook actief mee bezig. Om een soort spectrum aan te bieden, met goede arrangementen voor iedereen. Noem het een opleidingsdelta. We hopen daarmee de aantrekkingskracht van theologie te vergroten. Zodat we gezamenlijk de kerk goed van dienst kunnen zijn.’

De gezamenlijke wervingscampagne van PThU, CHE, Windesheim en PKN is te vinden op komtheologiestuderen.nl.