
3 minute read
COLUMN Diepgeworteld
door dr. Eward Postma, universitair docent beroepsvorming & spiritualiteit aan de PThU
Het woord ‘diepgeworteld’ wordt in mijn omgeving veel gebruikt. In haar instellingsplan afficheert de PThU zichzelf als diepgeworteld. En in mijn eigen leerstoelgroep doen we onderzoek naar ‘diepgewortelde spiritualiteit'.
Wie goed geworteld is, staat stevig. Dat klinkt er geloof ik in mee. Die valt niet zomaar om. Een beetje sneu is het wel. Want intussen verhuizen we dat het een aard heeft. Heeft een diepgewortelde theologie iets te zoeken aan de Daltonlaan waar zij ad interim is geplant? Van een vriend begreep ik dat zo ongeveer elke Utrechtse onderwijsinstelling al eens onderdak heeft gevonden op dit adres.
Wat ik mee hoor klinken is een verlangen naar kwaliteit. Wie diepgeworteld is, laaft zich niet zomaar aan om het even welke bron. Het beeld ademt kracht en volharding. Alleen bronnen die diep onder de oppervlakte liggen volstaan.We hebben het hier over diep-zinnigheid. Verlangen daarnaar. Maar er zit, zoals ik het begrijp, iets eenzijdigs aan. Dat is bijna inherent aan het denken in termen van wortels en bronnen. Die lijken in het beeld dat wordt opgeroepen immers geïsoleerd van hun omgeving. Ze staan op zichzelf. De wortels zijn belangrijker dan de grond waarin ze hun weg zoeken. En diepe bronnen, die zijn exclusief. Daar kan niet iedereen zomaar bij. Dat straalt af op alles wat diepgeworteld is.
De focus op het diepgeworteld zijn zit me niet helemaal lekker. Dat komt vast doordat we in een tijd leven waarin we, om maar goed voor de dag te komen, werkelijk alles weten te exploiteren. Maar ook dit: waar is de leefomgeving van de wortels? Mag die ook meedoen? Feitelijk loop ik te hoop tegen wat de Franse filosoof Baptiste Morizot een klassieke tegenstelling noemt: alleen natuur die voor ons aan het werk is gezet geeft ons iets. De andere natuur, die we niet als ‘bron’ hebben aangemerkt, bestaat slechts ‘voor zichzelf’ en is secundair.
Wederkerig
Morizot vraagt naar een alternatief. Een ander concept waarmee we de eenzijdigheid omzeilen en de wederkerigheid ten opzichte van een bovendien in veel opzichten gevende leefomgeving in het vizier krijgen. Er is veel meer wisselwerking dan in de focus op wortels en bronnen tot uitdrukking kan komen. En er zijn ook niet-intentionele gaven.
Is zo kijken iets voor de PThU in deze tussentijd? Op mijn eerste werkdag op de Daltonlaan viel me op dat we daar omgeven worden door andere onderwijsinstellingen, waaronder een mbo-opleiding. Is dit een ‘gevende omgeving’ voor een universiteit? Of zien we ons huidige onderkomen toch vooral als een plek die onze diepe verworteling vertraagt en belemmert?