
3 minute read
Hoofdstuk 8 | Risicomanagement
Hoofdstuk 8
Risicomanagement
Advertisement
Ons interne risicobeheersings en controlesysteem is gebaseerd op het COSOERMmodel en opgebouwd uit verschillende elementen. In de eerste plaats hanteert het College van Bestuur een set van planning en controlinstrumenten in het licht van financial control, zoals begroting, jaarrekening en tussentijdse rapportages per kwartaal. Daarnaast is een inkoop en aanbestedingsbeleid vastgesteld dat door elke medewerker die op deze terreinen verantwoordelijkheid draagt, gevolgd dient te worden. Contracten hebben we centraal geregistreerd in een contractenregister en er is een proces rond prestatielevering vastgesteld. Interne controlewerkzaamheden worden zo volledig mogelijk gedocumenteerd. Periodiek vindt een frauderisicoanalyse plaats. Op basis van een risicoinventarisatie zijn de belangrijkste risico’s opgenomen:
Strategisch risico
Op strategisch niveau vormt het ontbreken van een voldoende richtinggevend en te operationaliseren instellingsplan voor de nieuwe beleidsperiode een risico. Dit risico wordt beheerst door een vernieuwd en aangescherpt Instellingsplan PThU 2027 voor te bereiden.
Financieel risico
Onze huidige bekostiging is enerzijds gebaseerd op integratie van de systematiek van bekostiging in het bekostigingsstelsel zoals dit voor het hoger onderwijs in Nederland is vastgesteld. Anderzijds is voor de vaststelling van de hoogte van de onderdelen in de toe te kennen financiering, een aantal specifiek op onze situatie bij introductie in het stelsel toegesneden parameters vastgesteld. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot een relatief hoge vaste voetpercentage in de bekostiging. Een herziening van het bekostigingsstelsel voor het hoger onderwijs is in voorbereiding. Voor zover het relatieve aandeel van het vaste voet percentage daarbij betrokken wordt, vormt dit voor ons een risico. Dit risico beheersen we door in te zetten op normalisatie van onze exploitatie. Dat wil zeggen dat we, op basis van scenario’s omtrent de ontwikkeling van de hoogte van de bekostiging, de lasten voor onderzoek, onderwijs, valorisatie en bedrijfsvoering stapsgewijs meer in verhouding brengen met wat aan andere universiteiten gebruikelijk is.
Compliance risico
Het onterecht verstrekken van diploma’s als gevolg van een niet passende onderwijskwaliteit is een risico. Onze universiteit loopt met een relatief grote instroom van studenten die al een opleiding geheel of gedeeltelijk elders (in binnen of buitenland) hebben gevolgd, een extra risico op dit punt. Dit risico beheersen we door monitoring van de kwaliteit van instroom, de onderwijskwaliteit en de vastgestelde kaders op basis van een Onderwijs en Examenregeling, en door zorg te dragen voor een goed functionerende Examencommissie. Op het terrein van ICT vormt informatiebeveiliging in toenemende mate een risico. We beheersen dit risico door, op grond van onze samenwerkingsovereenkomst, aan te sluiten bij het preventie en securitybeleid van de VU; een daarop aansluitend datamanagementbeleid; en het aantrekken van een functioneel en applicatiebeheerder.
Operationeel risico
Een belangrijk risico is het studentenaantal in de initiële opleidingen. Er zijn verschillende factoren aanwijsbaar die het risico op een negatieve trend in zich dragen: 1. De masteropleidingen zijn predikantsmasters. Het is een gegeven dat de PKN zich in een krimpscenario bevindt.
Dit brengt met zich mee dat het beroepenveld krimpt.
Een verslechterende arbeidsmarktpositie heeft gevolgen voor de aantrekkingskracht van de opleiding. 2. De focus van de driejarige masteropleidingen op het predikantschap vormt een mogelijke belemmering voor potentiële studenten die theologie willen studeren, maar bij aanvang van hun studie nog niet hebben besloten predikant te willen worden. 3. Deeltijdstudenten die studie en werk wensen te combineren, kunnen vanwege de huidige programmering van de masteropleidingen onvoldoende bediend worden, aangezien de opzet van doorlopende leerlijnen het modulair aanbieden van het onderwijs belemmert. Dit leidt er toe dat we maar in beperkte zin maatwerk kunnen leveren voor studenten die in deeltijd willen studeren.
Dit risico beheersen we door de ontwikkeling van een vernieuwd curriculum van de masteropleiding, dat aansluit op: 1) het veranderende werkveld op basis van uiteenlopende beroepscontexten; 2) de verandering van het disciplinaire naar het intradisciplinaire karakter van de theologie; 3) de verandering van een meer schools ingericht programma naar een meer zelfstandig leerconcept. Met deze veranderingen beogen we de aantrekkelijkheid van de theologische opleiding te vergroten, ook voor studenten die niet van meet af aan theologie studeren om predikant te worden. Met het oog
op het vergroten van de studeerbaarheid van de opleidingen en daarmee het verhogen van de aantrekkingskracht voor studenten die in deeltijd willen studeren, werken we toe naar een specifiek op deeltijdstudenten toegesneden onderwijsprogrammering.