

SURINAME



Maria Roosen Intieme aquarellen en zinnelijk glas Schiedam
Kunst in oorlogstijd Wat mag mee de schuilkelder in?
Turner & Constable Vernieuwers van de schilderkunst
de tentoonstellingsagenda
44 pagina’s gratis bijlage



13-20 42 63
MUSEUM - KORT
Museumtijdschrifttips:
De mooiste tentoonstellingen in binnen- en buitenland
COLUMNS
Pauline Broekema
Luchtacrobaten
De museumvrijwilliger
Zuiderzeemuseum
75-83 MUSEUM & MEER
het atelier
Narges Mohammadi een dag uit het leven van Marit Törnqvist boeken recensies en tips varia museumnieuws kunstpuzzel glaskunst lezerspagina ‘de bezoeker’, reacties

OUDE KUNST
Turner en Constable
De Britse schilders verschilden enorm, maar staan nu toch naast elkaar door Robert-Jan Muller
INTERVIEW
Maria Roosen
Met hoopvolle glaskunst en aquarellen proberen tot de kern te komen door Gerda van de Glind
ERFGOED
Evacuatieplannen
Welke kunstwerken moeten worden gered als het helemaal misgaat? En hoe? door Lindy Kuit
HEDENDAAGSE KUNST
Wi Sranan
Vijftig jaar Surinaamse onafhankelijkheid vieren met kunst over vrijheid door Edo Dijksterhuis
MODERNE KUNST
Sámal Joensen-Mikines
Schilderijen van de Faeröerse expressionist voor het eerst in Nederland door Jaron Beekes
DESIGN
Jan van der Vaart
Alleen een sierfunctie was hem te schraal; zijn vazen moesten nuttig zijn door Chris Reinewald
HEDENDAAGSE KUNST
Neue Leipziger Schule
Ook de nieuwste generatie schilders uit Leipzig baseert zich op de realiteit door Myrthe Meester
HEDENDAAGSE KUNST
Open einde
Naoorlogse installaties waarin de museumbezoekers aan de slag moeten door Kees Keijer
WERKERS- In 1951 moesten musea hun collecties voorbereiden voor evacuatie in geval van oorlog, zo kunt u lezen vanaf pagina 34. Welk kunstwerk zouden onze medewerkers meenemen naar de schuilkelder?

“Museum Boijmans Van Beuningen is naar alle waarschijnlijkheid nog tot zeker 2030 dicht. Gelukkig waren in 2023-24 een paar kunstwerken uit de collectie te zien in het Rijksmuseum Amsterdam. Mijn oog viel direct op Moeder met slapend kind (1908) van Käthe Kollwitz. Had ik deze bijzondere tekening ooit in Rotterdam gezien? Ik kon het me niet herinneren. Zo donker en onheilspellend, maar ook zacht en intiem. Qua formaat stop je het zo in een boodschappentas – wel zo makkelijk als je moet vluchten.” Lindy Kuit, kunst- en architectuurhistoricus Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief



“Het aanbidbaar mooie Year 3 van Steve McQueen. In 2019 liet hij alle Londense klassen uit één schooljaar op de foto zetten. 76.146 kinderen. Een generatie gestold in de tijd. Volgens McQueen toont de toekomst zich in deze foto’s; de crimineel, de bankier en de persoon die geen 21 zal worden. Ze zijn er allemaal. Hoe zal het hen vergaan en wat is hun verhaal? En wanneer zal de wereld beseffen dat zij allemaal gelijk zijn?” Gerda van de Glind, schrijver en tentoonstellingsmaker



“Als het 4.05 uur is in het echt, dan is het in de film ook 4.05 uur. De 24 uur durende The Clock (2010) van Christian Marclay draait in realtime en bestaat uit een montage van duizenden filmscenes waarin klokken te zien zijn. Ik zag het in 2016 in New York en kon er uren naar kijken. In de schuilkelder kan ik misschien eindelijk alle 1.440 minuten bekijken. Dan zou ik het kunstwerk ook gebruiken als klok. Betoverend én functioneel.”
Sophia Zürcher, eindredacteur van Museumtijdschrift




Extra tips, winacties én elke week een nieuwe recensie!







Scan de QRcode en meld je aan museumtijdschrift.nl/ nieuwsbrief









STEVE MCQUEEN, ‘YEAR 3’ (DETAIL), 2019, INSTALLATIE TATE, LONDEN
CHRISTIAN MARCLAY, ‘THE CLOCK’, 2010 (FOTO: © WHITE CUBE, BEN WESTOBY)
KÄTHE

Ze gooiden hoge ogen met hun lossere verftoets en de grote formaten van hun landschapsschilderijen. Zo’n 250 jaar na hun geboorte plaatst Tate Britain de rivalen J.M.W. Turner en John Constable naast elkaar. DOOR ROBERT-JAN MULLER
John Constable, ‘Dedham Vale’, 1828, olieverf op doek, 144,5 x 122 cm, National Galleries of Scotland, Edinburgh (foto: Antonia Reeve)

J.M.W. Turner, ‘The Passage of Mount St Gothard from the centre of Teufels Broch (Devil’s Bridge)’ (detail), 1804, waterverf op papier, 101 x 68 cm, Abbot Hall, Kendal (Lakeland Arts Trust)

Maria Roosen: ’Glasblazen is gestolde energie’
‘Berryborsten’, 2009, glas, ca. 120 x 30 x 30 cm, privécollectie

“Door de dingen op te ruimen of aan te harken, kom ik tot een essentie”, aldus
Maria Roosen. Naar aanleiding van haar solotentoonstelling in Schiedam vertelt de kunstenaar over rouw, de kracht van herhaling en een keukenraam vol vlinders.
DOOR GERDA VAN DE GLIND
EEen solotentoonstelling in Stedelijk Museum Schiedam? Die had ze toch nét gehad, dacht Maria Roosen (1957). Ze schrok toen ze hoorde dat er inmiddels negentien jaren verstreken zijn. “De tijd gaat zó snel,” verzucht ze. “Ik wilde het alleen doen als ik ook nieuw werk mocht maken. Dus ‘Schrobben, Harken, Gieten, Vegen’ is geen overzichtstentoonstelling, want die mogen jullie maken als ik dood ben. Ik sta nog volop in het leven.”
Ze is net terug uit Tsjechië, waar ze in de glasblazerij aan nieuwe beelden heeft gewerkt. Met schetsen, tekeningen en aquarellen verbeeldt ze aan de glasblazers wat ze voor ogen heeft. Vervolgens bedenken ze samen een ambachtelijke choreografie: de een haalt glas uit de oven en draait het rond, de ander knipt het af of plakt er iets aan. “Glasblazen is gestolde energie. Alles komt erin: als de sfeer niet goed is, gaat ook dat in het werk zitten.”
Zelf blaast ze zachte instructies en aanmoedigingen naar de ambachtslieden. “Samenwerken is zó bijzonder en intensief. Je
Maria Roosen, 2025 (foto: Koen Kievits)

In 1951 moesten musea aangeven welke kunstwerken absoluut gered moesten worden in tijden van oorlog –en welke niet. Schilderijen die ‘Blue dots’ kregen, waren minder belangrijk en hoefden niet als eerste de schuilkelder in. Bestaan zulke evacuatieplannen nog? Hoe ‘preppen’ we de kunst nu?
DOOR LINDY KUIT

n The Monuments Men (2014), een heldenepos uit Hollywood, moet een groep onverzettelijke militairen kunstwerken lokaliseren en terugwinnen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn geroofd door Hermann Göring en consorten. Vooral de scènes in de Duitse en Oostenrijkse zoutmijnen spreken tot de verbeelding: duizenden wereldberoemde schilderijen, beelden en andere kunstwerken liggen opgeslagen in grote donkere ruimtes, klaar om tegen het einde van de oorlog door de nazi’s voor eens en altijd vernietigd te worden. Klinkt als een situatie uit een ver verleden, maar is het dat ook?
EVACUATIESTIPPEN
Oorlogen, aanslagen, cyberaanvallen en klimaatverandering – ook nu leven we in een onrustige tijd vol sluimerende dreigingen. Met noodpakketten, aggregaten en voldoende drinkwater kunnen we onszelf een beetje voorbereiden en beschermen, maar er is natuurlijk méér wat moet worden gered als de wereld wankelt: onvervangbare en kwetsbare kunstwerken. Wat de vraag oproept: welke werken mogen mee de kunstbunker in en welke niet? En
wie beslist dat? In de tentoonstelling ‘Blue Dots’ in het Stedelijk Museum Amsterdam staan twintig schilderijen centraal die in 1951 de blauwe stip ‘minder belangrijk’ kregen. Dat deed het museum, omdat in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de schaduw van de Koude Oorlog de Nederlandse overheid een systeem invoerde dat musea verplichtte hun collecties te categoriseren voor eventuele evacuatie.
Conservator moderne kunst Nadia Abdelkaui stuitte op de ‘evacuatiestippen’ toen ze aan het grasduinen was in de collectiearchieven en kwam zo op het idee voor de tentoonstelling. “De verplichting gold voor alle musea, bibliotheken en archieven binnen het rijk, maar ik vermoed dat Willem Sandberg [directeur van het Stedelijk van 1945-63 en daar werkzaam sinds 1938 –red.] ook een invloedrijke rol heeft gespeeld. Hij had vlak daarvoor, tijdens de Tweede Wereldoorlog, de kunstwerken in het museum veiliggesteld. Daar had hij al ervaring mee opgedaan tijdens de Spaanse Burgeroorlog.”
Naast de blauwe stip kende de categorisering ook de rode (‘zeer belangrijk’) en de witte stip (‘belangrijk’). Abdelkaui: “Wat zo interessant is, is dat die prioritering heel
Willem Martens –Rêve d’amour (ca. 1892-95)
Je zou het bijna niet zeggen, maar dit schilderij betekende het begin van de eigen collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam. Martens schonk het werk zelf bij de opening van het museum in 1895. De kunstenaar werd bekend om zijn romantische en zoete stijl, ook wel ‘italienne’ genoemd. In de jaren vijftig van de vorige eeuw nam de waardering voor kunstwerken binnen dit genre flink af. Omdat de brocante lijst wel op waarde werd geschat, verhuisde Rêve d’amour in de jaren 1960 naar het Amsterdam Museum, om een paar decennia later weer huiswaarts te keren.
Willem Martens, ‘Rêve d’amour’ (detail), 1892-95, olieverf op paneel, 75 x 86 cm


Wortels in jungle en polder

Dit jaar viert Suriname vijftig jaar onafhankelijkheid. ‘Wi Sranan’ in Museum Cobra laat zien dat hedendaagse Surinaamse kunst geworteld is in de eigen geschiedenis en bodem, maar tegelijkertijd sterk verbonden is met Nederland. DOOR EDO DIJKSTERHUIS

Blokjesvazen, 1982, gegoten en gegroefd porselein, diverse afmetingen (foto: Erik en Petra Hesmerg)

VAZEN MET BALLEN
De ‘no-nonsensevazen’ van Jan van der Vaart zijn te herkennen aan hun strakke geometrie.
Kunstmuseum Den Haag wijdt een overzicht aan deze invloedrijke naoorlogse keramist.
DOOR CHRIS REINEWALD
VOLGEND NUMMER
Veelzijdige schilder, verstrekkende hiphopcultuur en vreemde vogels
Jan Toorop

Hiphop

Birds

Meer lezen? Kijk op www.museumtijdschrift.nl voor actuele informatie, tips, recensies en interviews
Museumtijdschrift nummer 1 ligt vanaf 14 januari in de winkels
Museumtijdschrift verschijnt 8x per jaar (om de 6 weken en tijdens zomer en winter om de 8 weken)
Een prachtig welkomstcadeau voor nieuwe abonnees

cadeau bij een jaarabonnement

De schilders van Katwijk
In de zomer van 1873 besloten de schildervrienden David Adolphe Constant Artz (1837-1890) en Frederik Hendrik (Frits) Kaemmerer (18391902) vanuit Parijs naar Holland af te reizen om in Katwijk en plein air (in de buitenlucht) te gaan schilderen. Hun komst naar het vissersdorp, ruim 150 jaar geleden, markeert de start van Katwijk als kunstenaarsdorp. Er zouden zo’n 1.250 kunstenaars uit binnen- en buitenland volgen. Katwijk werd het op twee na grootste kunstenaarsdorp in Europa. De schilders van Katwijk vertelt het verhaal van het Hollandse kustdorp, de kunstenaars en de kunst.
240 pagina’s, gebonden, 19,7 x 19,7 cm, ISBN 978 94 625 8730 4 € 27,95

cadeau bij een tweejarig abonnement

Het nieuwe bouwen | De tijd van experimenten (1910-1940)
Een eeuw geleden gingen jonge architecten en ingenieurs als J.J.P. Oud, Jan Duiker, Gerrit Rietveld en Leen van der Vlugt zich afzetten tegen historische bouwstijlen (en de Amsterdamse School), op zoek naar een nieuwe architectuur. Ze experimenteerden met nieuwe materialen en met nieuwe vormen en kleuren. Door het experimentele en provocatieve karakter kreeg het nieuwe bouwen aanvankelijk veel kritiek (er ging ook wel het nodige mis), maar de vele afbeeldingen in dit boek laten zien dat de toen nog jonge architecten voor vele technische vernieuwingen en een geheel nieuwe esthetiek in architectuur en vormgeving hebben gezorgd.
256 pagina’s, gebonden, 24 x 27 cm, ISBN 978 94 625 8733 5 € 39,95
Carel Fabritius, ‘Het puttertje’ (detail), 1654, Mauritshuis, Den Haag
Lady Pink, ‘The D yard’ (detail), 1983, Groninger Museum (foto: Heinz Aebi)
Jan Toorop, ‘Zelfportret met rode baret’ (detail), 1881, Singer Laren