Begroting 2016 meerjarenraming 2016 2020 2025

Page 23

© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016

2.2

Financiële gevolgen 2016-2020 van uitvoeringsbeleid Waterschapsbedrijf

2.2.1

Gehanteerde kwantitatieve uitgangspunten (rekenuitgangspunten) Voor de jaren van de meerjarenraming worden de volgende kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd, voor het doorrekenen van de kostenontwikkeling en de raming van de eigen baten (deze rekenkundige uitgangspunten zijn ambtelijk afgestemd met WRO en WPM) : 2016

2017

2018

2019

2020

Inflatie (excl. energie)

2%

2%

2%

2%

2%

Salaris + sociale lasten

2%

2%

2%

2%

2%

Rente lang

3%

3,5%

4%

4,5%

4,5%

Rente kort

0,3%

0,5%

0,75%

1%

1%

Hierbij dient te worden aangetekend dat over de posten: kapitaallasten, energie en laboratorium, geen inflatie wordt berekend. De inflatiecorrectie heeft daardoor betrekking op 46% (= € 34,8 mln) van het begrotingstotaal, waarvan het aandeel personeelslasten € 13,8 mln bedraagt. De inflatiecorrectie bij personeelslasten wordt daarbij voor een groot deel opgesoupeerd door de relatief sterker stijgende sociale lasten. Voor een uitgebreidere toelichting op de rekenuitgangspunten zie bijlage 1.

2.2.2

Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020-2025 Wat gaan we investeren? Het meerjareninvesteringsprogramma (MIP 2016-2020-2025) is verkort weergegeven (naar de BBP beleidsproducten) in paragraaf 4.2. Elk jaar bij het opstellen van de meerjarenraming wordt het investeringsprogramma opnieuw beoordeeld op grond van een tweetal van belang zijnde ontwikkelingen. Enerzijds het streven om te komen tot verlaging van de kosten door de bestaande installaties langer resp. zo lang mogelijk in bedrijf te houden en anderzijds een beweging naar een ander concept voor ontwerp en bouw van een zuiveringsinstallatie – volgens het Verdygo-concept (modulair van opzet) – waarmee naar de toekomst toe een grotere flexibiliteit wordt gecreëerd om in te kunnen spelen op nieuwe technologische ontwikkelingen. De omvorming van traditionele rwzi’s naar rwzi’s volgens het Verdygo-concept vindt (groten)deels niet binnen de planperiode van het MIP plaats. Uitgangspunt voor het MIP is om - tot moment van omvorming - de bestaande installaties in stand te houden door het doen van onderhoudsinvesteringen, met een korte afschrijvingstermijn. Voor ombouw op basis van het Verdygo-concept bevat het MIP concrete ramingen ter realisatie van de middentrein rwzi Simpelveld, de voortrein rwzi Roermond, de rwzi Weert en de rwzi Maastricht-Bosscherveld (in relatie tot Simpelveld is daarbij van belang dat geen clustering plaats vindt van de rwzi’s Simpelveld en Wijlre). Daarnaast bevat het MIP concrete ramingen voor de maatregelen die op de diverse rwzi’s getroffen moeten worden in het kader van de voorschriften volgens Kader Richtlijn Water, zoals die door de beide waterschappen kenbaar zijn gemaakt. Rekening houdend met deze Verdygo-projecten, de KRW-maatregelen en de concrete verwachtingen voor de planperiode is het mogelijk gebleken het investeringsniveau voor de nieuwe planperiode te handhaven op gemiddeld € 22,5 mln per jaar. Uit het innovatieprogramma kunnen de komende jaren nog investeringen naar voren komen met een kortere terugverdientijd dan de technische levensduur en gehanteerde afschrijvingstermijn. Bijvoorbeeld ter besparing van energiekosten, terugwinnen energie en grondstoffen of afzet van gezuiverd water.

- 23 -


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.