Een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas
ISO 9001 ISO 14001 OHSAS 18001
Het Technologisch jaarverslag is een
uitgave van het Waterschapsbedrijf Limburg Postbus 1315, 6040 KH ROERMOND
Fotografie/beeld: Zips Fotografie
Inhoud Technologisch jaarverslag 2014 __________________________________________ 5 Waterschapsbedrijf Limburg in het kort ____________________________________ 7 Biologische zuivering
7
Zuiveringsslib
7
Onze rioolwaterzuiveringsinstallaties ______________________________________ 9 Afvalwater zuiveren____________________________________________________ 17 Normen voor gezuiverd afvalwater
17
Slib verwerken ________________________________________________________ 25 Ontwateren van zuiveringsslib, hoe werkt dat? Zuiveringsslib nuttig hergebruikt
25 26
Energie ______________________________________________________________ 27 WBL werkt steeds energie-efficiënter Soorten energieverbruik
27 28
Energie besparen in de zomermaanden
29
Chemicaliën __________________________________________________________ 31 Individuele behandeling afvalwater_______________________________________ 33 Kwaliteit Arbo Milieu ___________________________________________________ 35 Innovatieve ontwikkelingen _____________________________________________ 37 30% méér biogas dankzij Thermische Drukhydrolyse Verdygo: rioolwaterzuiveringsinstallatie van de toekomst
37 38
Pilotfase Centrale Regelkamer succesvol Pilotproject om nutriënten terug te winnen
38 38
Studie naar duurzame oplossing drijflagen
39
Virtuele computermodellen ondersteunen verbetertrajecten WAUTER: centrale aansturing installaties
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
3
39 39
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
4
Technologisch jaarverslag 2014 Duurzaam verbeteren
In technologisch opzicht was 2014 een zeer goed jaar voor Waterschapsbedrijf Limburg. We hebben de normen op het gebied van afvalwater zuiveren dan ook ruimschoots gehaald. Ook zijn
we verder gegaan met de voorbereidingen die nodig zijn om te voldoen aan de strengere lozingsnormen voor stikstof en fosfaat conform de Kaderrichtlijn Water. Dit houdt in dat op een aantal
rioolwaterzuiveringsinstallaties
toekomstige individuele normen per rwzi.
aanpassingen
zijn
doorgevoerd, uitgaande
van
de
In het kader van het project WAUTER (WaterAUtomatisERing) zijn in 2014 10 rwzi’s aangesloten op PCS7, het geïntegreerde besturingssysteem waarmee de rwzi’s op afstand bestuurd worden. Dit brengt het totaal op 16 aangesloten installaties.
Daarnaast stond 2014 in het teken van de voorbereiding en inrichting van onze Centrale
Regelkamer in Roermond. De regelkamer is het centrale punt waar onze operators het grootste deel van de zuiveringsinstallaties, gemalen en bergbezinkbassins in Limburg aansturen.
Duurzaam verbeteren stond óók in 2014 hoog op de agenda. Zo hebben we ons gericht op het
verder optimaliseren van de Thermische Drukhydrolyse (TDH), de slibvergistingsinstallatie op de
rwzi van Venlo. We zijn op zoek gegaan naar een duurzame en structurele oplossing voor drijflagen (vetresten die via het afvalwater op de waterzuivering terechtkomen). Verder is, in
samenwerking met een afstudeerstudent van de HAS in ‘s Hertogenbosch, een langdurige proef over verbeterde slibontwatering Susteren met succes afgesloten.
Dit verslag geeft de belangrijkste resultaten weer van het jaar 2014. Voor meer gedetailleerde
gegevens (zoals de printversie van het jaarverslag, tabellen en het overzicht van de voorzieningen) verwijzen wij u naar onze website, www.wbl.nl/jaarverslagen.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
5
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
6
Waterschapsbedrijf Limburg in het kort Werken aan schoon water in Limburg
Het Waterschapsbedrijf Limburg (afgekort WBL) is een samenwerkingsverband van de Limburgse waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas. Het WBL zorgt voor het transporteren
en zuiveren van het afvalwater van de hele provincie Limburg en het milieuhygiënisch verwerken van het hierbij vrijkomende zuiveringsslib. Het afvalwater is afkomstig van Limburgse huishoudens en bedrijven die zijn aangesloten op het rioolstelsel. Daarnaast komt ook een deel van het regenwater in het riool terecht. Om het afvalwater te kunnen zuiveren, transporteren we het naar
een van de 18 rioolwaterzuiveringsinstallaties (afgekort rwzi's) in Limburg. Jaarlijks wordt zo
ongeveer 150 miljoen m³ afvalwater aangevoerd via het rioolstelsel. Dat is qua inhoud vergelijkbaar met 4,0 miljoen tankauto's. Biologische zuivering
In de rwzi's wordt het afvalwater (eventueel gemengd met regenwater) biologisch gezuiverd. Dit gebeurt met micro-organismen die de afvalstoffen als voedsel gebruiken. Op deze manier wordt ook een groot deel van de fosfaat- en stikstofverbindingen verwijderd. Na het zuiveringsproces wordt het gezuiverde water gescheiden van de 'volgegeten' bacteriën. Het gezuiverde water gaat vervolgens terug de natuur in, naar het oppervlaktewater, zoals de Maas of een beek. Zuiveringsslib
Bij biologische zuivering ontstaat naast gezuiverd water ook een restproduct: zuiveringsslib. Dit wordt in zeefbandpersen en centrifuges ontwaterd. De helft van het ontwaterde slib wordt vervolgens in de slibdrooginstallatie in Susteren gedroogd tot korrels (granulaat). Deze korrels worden
door het maalbedrijf Biomill BV fijngemalen en nuttig hergebruikt als brandstof voor de cementindustrie. De andere helft van het ontwaterde slib wordt verwerkt door Slibverwerking NoordBrabant (SNB).
Cijfers 2014
Waterschapsbedrijf Limburg • •
Aantal medewerkers: ruim 150 Totale hoeveelheid afvalwater gezuiverd door alle Limburgse zuiveringsinstallaties samen: 149 miljoen m³
• •
Aantal bedrijven dat afvalwater loost op het riool: 30.000 Aantal zuiveringsinstallaties: 18
• • • • •
Aantal huishoudens dat afvalwater loost op het riool: 493.000 Aantal slibdrooginstallaties: 1 Lengte aan transportriool: 501 km
Totale hoeveelheid ontwaterd zuiveringsslib: ± 100.000 ton Aantal pompgemalen: 144 © Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
7
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
8
Onze rioolwaterzuiveringsinstallaties soorten en maten
Limburg heeft rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi's) in vele soorten en maten. Grote, zoals in Venlo, Susteren en Hoensbroek, maar ook kleinere, zoals die in Meijel, Simpelveld en Heerlen.
Ook wat betreft techniek verschillen de 18 rwzi's van elkaar. Dit komt omdat ze in verschillende periodes zijn gebouwd, op basis van de toen geldende inzichten en de toen geldende stand van de techniek. In de loop der jaren zijn sommige installaties verbouwd om te blijven voldoen aan de
geldende wet- en regelgeving. In de toekomst zullen de rwzi’s steeds onderhevig zijn aan aanpassingen vanwege de strengere eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van het
oppervlaktewater. Ook nieuwe eisen zullen in de toekomst aanpassingen vragen van onze rwzi’s. Eisen met betrekking tot het verwijderen van bijvoorbeeld medicijnresten.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
9
Figuur 1 Soorten en maten, dit is een overzicht van alle rioolwaterzuiveringsinstallaties in Limburg. Hoe groter de cirkel, hoe meer kubieke meters vervuild water de desbetreffende installatie krijgt aangevoerd. De drie grootste rwzi's zijn Venlo, Susteren en Hoensbroek. Samen zuiveren zij bijna de helft van al het Limburgse afvalwater.
Gennep car-vb
Venray lb+vb
N++
P++
Venlo car-vb
N+
N++
P+
Meijel ulb-vb
Weert as+vb
Roermond N+
lb+vb
P+
N+
P+
Panheel as+vb
Susteren ulb+vb
Stein as+vb
Hoensbroek car-vb
N+
N++
P+
Maastricht-Heugem car-vb
P++
ob+as
P++
Maastricht-Limmel
lb+vb
Actief slibsysteem met voorbezinking
Laagbelast slibsysteem met voorbezinking
car-vb
Carrousel-installatie zonder voorbezinking
N+
Hoge bijdrage aan gebiedsreductie stikstof
ob+as N++
Simpelveld
P+
ob+as
P++ DR
P++
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
Legenda
ulb+/-vb Ultralaagbelast systeem met/zonder voorbezinking
P++
car-vb
N++ P+
DR
as+vb
Kerkrade
as+vb N+
P+
P+
car-vb
Wijlre
lb+vb
N+
N++
Rimburg
Maastricht-BosscherveldHeerlen ulb-vb
N+
10
Oxidatiebed met actief slibsysteem
Individuele doelstelling stikstofreductie
Hoge bijdrage aan gebiedsreductie fosfaat Individuele doelstelling fosfaatreductie Slibdrooginstallaties
Rioolwaterzuiveringsinstallaties bij de tijd In 2014 hebben we diverse verbeterprojecten uitgevoerd op onze rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi's). Hieronder lichten we er een paar uit. Rwzi Susteren In 2013 is op de rwzi Susteren, in samenwerking met aan afstudeerstudent van de HAS in ’s Hertogenbosch, onderzocht hoe de slibontwateringsprestaties verbeterd kunnen worden. De uitkomsten hiervan zijn in februari van 2014 gepresenteerd. Toepassing van de nieuwe inzichten en invoering van alle verbeteringsopties heeft in 2014 geresulteerd in goede ontwateringsresultaten. Deze waren zelfs boven verwachting.
Besturingssysteem Op 6 rwzi’s zijn maatregelen genomen ten behoeve van de aansluiting op PCS7, het geïntegreerde besturingssysteem waarmee de rwzi’s op afstand bestuurd worden. Dit gebeurt in het kader van het project WAUTER (WaterAUtomatisERing). In totaal zijn er 14 rwzi's aangesloten. De twee resterende rwzi's van het Waterschapsbedrijf Limburg – Rimburg en Wijlre – volgen in 2015. ATEX-veiligheid
Als voorbereiding op het ATEX-proof (explosieveilig) maken van de biogasinstallaties zijn in 2014 technische inventarisaties uitgevoerd op onze zuiveringen die uitgevoerd zijn met een slibgistingsinstallatie. Deze inventarisaties hadden als doel om onvolkomenheden op te sporen.
Rwzi Heugem De rwzi Heugem kende een aantal problemen, waaronder te weinig beluchtingscapaciteit en een andere samenstelling van de vuilvracht in het aangevoerde afvalwater. Nadat eerdere maatregelen geen blijvend
resultaat opleverden, is de zuivering in mei 2014 middels een mobiele puntbeluchter voorzien van extra beluchting. Deze maatregel was succesvol en heeft ervoor gezorgd dat de installatie weer binnen de gestelde vergunningsnormen presteert. Hierdoor ontstond tevens ruimte om naar een definitieve oplossing te zoeken. Rwzi’s Simpelveld, Kerkrade, Meijel, Gennep en Hoensbroek Evenals de rwzi Venray is ook op de rwzi’s Simpelveld, Kerkrade, Meijel, Gennep en Hoensbroek
onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de installaties te laten presteren volgens de strengere lozingsnormen voor stikstof en fosfaat die gaan gelden vanaf 1 januari 2016. Voor het behalen van de
stikstofnorm ligt de focus op het aanpakken van de middentrein (deze omvat het biologisch zuiveringsdeel). Op de rwzi Kerkrade zijn, vanuit duurzaamheidscriteria, voorbereidingen getroffen om een proef te starten voor een optimalisatie van de benodigde chemicaliën dosering. Daarnaast zijn we op de rwzi Simpelveld in
2014 gestart met het doseren van ijzerzouten (ijzerchloridesulfaat) in de voorbezinktank om de fosfaatnormen te behalen.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
11
Figuur 2 Vuilvracht, dit is een overzicht van alle rioolwaterzuiveringsinstallaties in Limburg. Hoe groter de cirkel, hoe groter de vuilvracht (TZV-i.e. 150) die de desbetreffende installatie krijgt aangevoerd. Vuilvracht staat voor de hoeveelheid vervuiling in het water.
Gennep (2,74) 47.493 ▼ 0,84
Venray (3,69) 67.817 ● 1,24
Venlo (16,38)
297.125 ▲▲1,21 Meijel (0,41)
7.614 ▼▼ 0,60 Roermond (16,60) 304.692 ▲▲ 1,86
Weert (7,39)
136.720 ● 1,40 Panheel (1,99)
36.143 ▲ 1,58 Susteren (13,56) 248.913 ● 1,05 Stein (1,80)
32.346 ▼▼ 1,06
Hoensbroek (9,81) 180.043 ▼▼ 0,77
Heerlen (1,51) 27.980 ▼ 0,43 Maastricht-Bosscherveld (4,89) 89.799 ● 0,93
Maastricht-Limmel (6,69)
Wijlre (3,13)
57.665 ▲ 1,27
122.410 ▼ 1,07 Maastricht-Heugem (2,43) 44.612 ▼▼ 0,75
Rimburg (2,65)
Legenda
48.664 ● 0,68
Kerkrade (3,63) 66.718 ▲ 0,88 Simpelveld (0,69) 12.616 ▲▲ 0,76
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
12
▼ ▼▼ ▼▼ ▲ ▲▲ ▲▲ ●
= meer dan -5% afwijking
= meer dan -10% afwijking
= meer dan -15 % afwijking = meer dan +5 % afwijking
= meer dan +10 % afwijking = meer dan +15 % afwijking = afwijking binnen +/- 5%
Toelichting op figuur 2
De vuilvracht waarmee een rwzi belast wordt, wordt bepaald uit de hoeveelheid chemisch zuurstofverbruik (CZV) en Kjeldahl-stikstof (Kj-N) in de waterstromen. Het resultaat van de berekening wordt uitgedrukt in TZV-i.e. (TotaalZuurstofVerbruik per inwoner equivalent). Bij elke rwzi worden drie getallen weergegeven en symbolen (de driehoekjes): • Het getal tussen haakjes geeft de verhouding weer tussen de vuilvracht van de rwzi’s onderling • •
(alle installaties samen = 100) aan.
Het getal links van de symbolen geeft de gemiddelde vuilvracht (uitgedrukt in TZV-i.e.150) weer in het inkomende vuile water (influent) in 2014. Dit wordt de maatgevende aanvoer genoemd.
De verhouding tussen de gemiddelde hoeveelheid vuilvracht die de installatie binnenkrijgt (de maatgevende aanvoer) en de vuilvracht waar de betreffende installatie voor ontworpen is
(ontwerpcapaciteit) wordt weergegeven met het getal rechts van de symbolen. Als dit getal hoger is dan 1, komt er meer vuilvracht binnen dan de rwzi in principe aan kan, wat zou kunnen duiden op problemen bij de verwerking van piekbelastingen. Echter, op dit punt zijn er, bij de •
huidige stand van zaken, geen problemen te verwachten: onze installaties zijn flexibel en robuust genoeg om piekbelasting aan te kunnen.
De symbolen, tot slot, geven aan in hoeverre de vuilbelasting afwijkt ten opzichte van het voortschrijdend vierjaarlijks gemiddelde van de jaren 2010 t/m 2013 (zie ook de legenda). De dubbele donkerblauwe pijltjes duiden dus op een opvallende daling van de vuilbelasting.
In 2014 is op 6 rwzi’s de aangevoerde vuilvracht toegenomen ten opzichte van het voortschrijdend vierjaarlijks gemiddelde. Het gaat hierbij om de rwzi’s Venlo (12,5%), Panheel (6,5%), Kerkrade
(9%), Wijlre (6%) en Simpelveld (12%). Op de rwzi Roermond bedroeg de toename van de vuilvracht zelfs 41%. De oorzaak van deze verhoging is onbekend. Dankzij de goed functionerende voorbezinktank van de rwzi Roermond heeft de toename echter niet tot problemen of hinder geleid. Van 5 rwzi's is de aangevoerde vuilvracht nagenoeg gelijk aan 2013. Dit zijn de rwzi’s Venray, Weert, Susteren, Rimburg en Bosscherveld. Van de overige 7 rwzi’s is de aangevoerde vuilvracht
gedaald. Dit geldt voor de rwzi's Gennep (6% minder), Meijel (14% minder), Stein (13%), Hoensbroek (11,5%), Heerlen (6,5%), Limmel (9,5%) en voor de rwzi Heugem (17%).
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
13
Gennep (2,4) 3.377 ▼ 244
Figuur 3 Volumeverwerking, dit is een overzicht van alle rioolwaterzuiveringsinstallaties in Limburg. Hoe groter de cirkel, hoe groter de hydraulische belasting. Dit is de hoeveelheid gezuiverd afvalwater (effluent), exclusief het water geloosd uit bergbezinkbassins.
Venray (3,9) 5.782 ▼ 0
Venlo (16,1)
23.245 ● 700 Meijel (0,4) 528 ● 0
Roermond (10,5) 15.004 ● 633
Weert (5,2)
7.492 ▼ 188
Panheel (1,7) 2.446 ● 68
Susteren (13,4) 19.508 ● 402 Stein (2,2)
2.729 ● 586
Maastricht-Bosscherveld (3,6)
Hoensbroek (16,7) 22.378 ● 2.477
Heerlen (1,4) 2.011 ● 18
5.238 ● 91 Maastricht-Limmel (8,8) Wijlre (3,5) 12.831 ▲ 233 4.967 ▼ 164 Maastricht-Heugem (3,6) 5.306 ▼▼ 0
Rimburg (2,4) 3.518 ● 61
Kerkrade (3,5) 5.193 ▲ 0
▼▼
= meer dan -15 % afwijking
▲▲ ▲▲
= meer dan +10 % afwijking
●
14
= meer dan -10% afwijking
▼▼ ▲
Simpelveld (0,8) 1.193 ▼▼ 0
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
Legenda ▼ = meer dan -5% afwijking
= meer dan +5 % afwijking
= meer dan +15 % afwijking = afwijking binnen +/- 5%
Toelichting op figuur 3
Bij elke rwzi worden drie getallen weergegeven en symbolen (de driehoekjes): •
• • •
Het getal links geeft de omvang van de hoeveelheid biologisch gezuiverd afvalwater (effluent) (x1000 m³/jaar) weer. Dit is de hydraulische belasting van de biologische zuivering. De hydraulische belasting is de geloosde hoeveelheid effluent exclusief het water geloosd uit de bergbezinkbassins.
Het getal rechts geeft de omvang van het mechanisch gezuiverd effluent weer (x1000 m³/jaar).
Dit is de hydraulische belasting van de bergbezinkbassins. Het getal tussen de haakjes geeft de verhouding weer tussen de hydraulische belasting van de rwzi’s (biologische zuivering en bergbezinkbassin) onderling (alle installaties samen = 100). De symbolen geven aan wat de afwijking is van de hydraulische belasting van de biologische zuivering ten opzichte van het vierjaars gemiddelde 2010-2013.
Verklaring voor toename hoeveelheid gezuiverd afvalwater: meer regenval
In 2014 is ongeveer 7 miljoen m3 afvalwater meer aangevoerd naar de rwzi’s dan in 2013. Dit is 4,5% meer water. Er is ongeveer 3,5 miljoen m3 meer afvalwater geloosd door de
bergbezinkbassins. En ongeveer 3,5 miljoen m3 meer afvalwater is biologisch gezuiverd ten opzichte van 2013. De reden is dat er in 2014 meer regen is gevallen dan het jaar ervoor. De neerslag in 2014 lag echter nog onder het langjarig gemiddelde. In 2014 viel gemiddeld 776 mm neerslag, het langjarig gemiddelde ligt rond de 847 mm per jaar. Verder was het aantal zonuren in 2014 vrij hoog en ging 2014 in de boeken als warmste jaar sinds het begin van de metingen (bron KNMI).
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
15
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
16
Afvalwater zuiveren
zuiveringsresultaten 2014 Alle rioolzuiveringsinstallaties (rwzi's) samen hebben in 2014 zo'n 149 miljoen m³ afvalwater gezuiverd. Dit is ongeveer 7 miljoen m³ (oftewel 5%) meer dan in 2013. Deze toename wordt
veroorzaakt door een grote hoeveelheid neerslag in 2014 in vergelijk met 2013. Ten opzichte van het langjarig gemiddelde in Nederland was het jaar 2014 een droog, warm en zonnig jaar. Er was een
lichte toename van de hoeveelheid water dat werd geloosd door de bergbezinkbassins ten opzichte
van 2013. Het rendement van het zuiveringsproces (inclusief de bergbezinkbassins) is met 0,3% gestegen naar 92,3%. Ook de verwijderingsrendementen van stikstof en fosfaat waren hoger dan in 2013: er is 77,0% fosfaat en 80,3% stikstof verwijderd. Hiermee voldoen we ruim aan de gestelde lozingseisen en was 2014 zelfs één van de beste jaren qua verwijderingsrendementen. Normen voor gezuiverd afvalwater
Op een rwzi wordt afvalwater (influent) gezuiverd. Het gezuiverde afvalwater (effluent) moet voldoen aan wettelijke kwaliteitseisen. Deze eisen zijn vastgelegd in de vergunning die voor iedere rwzi apart is verleend. Om dit te controleren worden zowel van het aangevoerde afvalwater als van het gezuiverde water dat de installatie weer verlaat monsters genomen. Dit noemen we de
bemonstering. Iedere rwzi wordt maandelijks verplicht gecontroleerd. De bemonsteringsfequentie per maand ligt vast in de Watervergunning. De bemonsteringen werden in 2014 uitgevoerd door een externe partner (AWS (Afwalwater Services)) en geanalyseerd door een extern laboratorium
(Omegam Laboratoria). De analyses worden gebruikt om te rapporteren aan het bevoegd gezag (Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei, Rijkswaterstaat). De vervuilende stoffen in afvalwater zijn onderverdeeld in 4 soorten: 1. zuurstofbindende stoffen (biologisch afbreekbaar); 2. nutriënten (stikstof en fosfaat);
3. microverontreinigingen (zware metalen); 4. micro-organismen (virussen en bacteriën).
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
17
1. Zuurstofbindende stoffen (biologisch afbreekbaar) Oppervlaktewater heeft van nature een zelfreinigend vermogen. Dit wil zeggen dat in het water
levende micro-organismen zuurstof aan het water onttrekken om vervuiling, in de vorm van zuurstofbindende stoffen, af te breken. Teveel zuurstofbindende stoffen leiden echter tot een te hoge onttrekking van zuurstof aan het oppervlaktewater. Daarom moeten deze vervuilende stoffen door middel van het zuiveringsproces zoveel mogelijk worden verwijderd voordat ze het oppervlaktewater bereiken.
De vervuilingsgraad van afvalwater voor zuurstofbindende stoffen wordt uitgedrukt in inwonerequivalenten (i.e.’s). Een i.e. is de maat voor de hoeveelheid vervuilende stoffen in het
afvalwater die één persoon per etmaal produceert. Per definitie is er 150 g zuurstof nodig voor het afbreken van 1 i.e. vervuiling. Het verwijderingsrendement (biologisch zuiveringsproces) van de i.e.’s in 2014 was 92,7% en voldeed daarmee ruimschoots aan de lozingseisen en was zelfs qua i.e. verwijdering het beste resultaat sinds 2010. Vergelijkingstabel verwijderingsrendement 2010 tot en met 2014 Jaar
2010 2011 2012 2013 2014
Debiet [103 x m³ ]
143.879 142.780 149.141 139.266 136.886
Verwijderingsrendement
CZV [%]
i.e. [%]
92,8
92,5
92,4
91,9
92,3
92,8
92,2
91,5
92,7
93,5
CZV: Chemisch Zuurstofverbruik. Dit is een maat voor de hoeveelheid zuurstof die nodig is voor
de afbraak van organische stoffen in afvalwater. Deze stoffen bestaan uit zowel biologisch afbreekbare organische stoffen alsook uit biologisch niet-afbreekbare (inactieve) organische stoffen. BZV: Biochemisch Zuurstofverbruik. Dit geeft de hoeveelheid zuurstof weer die nodig is voor de
afbraak van biologisch afbreekbare stoffen in afvalwater door bacteriën. Het BZV is dan ook altijd lager dan CZV.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
18
2. Nutriënten (stikstof en fosfaat) Fosfaat en stikstof zijn voedingsstoffen (nutriënten) die, in te hoge concentraties, een bedreiging vormen voor het leven in het oppervlaktewater. Ze veroorzaken als het ware overbemesting van het oppervlaktewater, wat overmatige algengroei tot gevolg kan hebben.
Afstervende algen onttrekken bovendien zuurstof aan het water waardoor ander waterleven het moeilijk krijgt. Vanwege de schadelijke effecten gelden hoge eisen op het gebied van stikstofen fosfaatverwijdering. In 2014 was de eis dat 75% van de stikstof en fosfaten uit het aangevoerde water (influent) wordt verwijderd. Een aantal rwzi's heeft in de lozingsvergunning een individuele concentratienorm voor stikstof en fosfaat. Deze norm is gebaseerd op de samenstelling van het oppervlaktewater waar de rwzi op loost. Het verwijderingsproces: hoe werkt het?
Stikstof wordt tegelijkertijd met de zuurstofbindende stoffen uit het afvalwater verwijderd, mits de juiste procescondities (bacteriën en zuurstof) aanwezig zijn. Fosfaat wordt deels biologisch verwijderd doordat het wordt opgenomen door bacteriën in het slib. Een andere vorm van fosfaatverwijdering is langs chemische weg. Door het toevoegen van chemicaliën ontstaat een
neerslag (vaste stof) van fosfaat, die met het biologisch slib als chemisch slib wordt verwerkt op de rwzi. Verwijderingsrendement voldeed weer ruim aan de norm
In 2014 voldeed WBL ruim aan de wettelijke verwijderingseis van 75% voor zowel stikstof als fosfaat. Het rendement was voor beide parameters hoger dan in het voorgaande jaar. De hoeveelheid fosfaat die werd aangevoerd in 2014 was nagenoeg gelijk ten opzichte van 2013.
De hoeveelheid geloosde kilo’s fosfaat daarentegen was met ongeveer 173.500 kg circa 6,5% minder dan in 2013. Voor stikstof geldt dat er ongeveer 258.000 kg meer is aangevoerd, dit is 4% meer dan in 2013. De hoeveelheid geloosde kilo’s stikstof was met ongeveer 43.000 kg circa 3,5% minder dan in 2013.
In de grafiek op de volgende pagina staan de resultaten voor stikstof- en fosfaatverwijdering van de afgelopen vijf jaar. Deze gegevens geven het resultaat weer van alle installaties in Limburg samen, inclusief de overstorten van de bergbezinkbassins op de locaties van de rwzi's.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
19
Voorbereiden op strengere lozingsnormen voor stikstof en fosfaat
Op de rwzi’s Simpelveld en Kerkrade zijn maatregelen genomen om de installaties te laten presteren volgens de strengere lozingsnormen voor stikstof en fosfaat die gaan gelden vanaf 1 januari 2016. Voor het behalen van de normen ligt in Simpelveld de focus op het volledig vernieuwen van de middentrein. Als voorbereiding op het behalen van de
fosfaatnorm zijn we reeds in 2014 gestart met het doseren van ijzerzouten (ijzerchloridesulfaat) in de voorbezinktank. De komende jaren gaan we op de installaties waar dit van toepassing is, gefaseerd, aanpassingen doorvoeren om te kunnen voldoen aan de individuele normen per rwzi die afgeleid zijn van de Kaderrichtlijn Water.
Verwijdering stikstof en fosfaat
82
Verwijderingsrendement [%]
81 80 79 78 77 76 75 74 73
2010
2011
stikstof (N)
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
2012
fosfaat (P)
20
2013
Norm
2014
Incidentele overschrijdingen
Bij dit onderwerp moet een onderscheidt worden gemaakt tussen een overschrijding en een overtreding van de vergunningsnormen. Voor de parameters CZV, BZV, O(nopgeloste) B(estanddelen) geldt dat deze in beginsel moeten voldoen aan de gestelde grenswaarden uit
de vergunning. Echter mag voor alle drie de parameters, een aantal keer per jaar, een overschrijding van deze grenswaarde plaatsvinden tot een vastgestelde maximale waarde. Het aantal keren dat een overschrijding mag plaatsvinden is in de vergunning vastgelegd. Van een
overtreding is er vervolgens sprake als er niet wordt voldaan aan de hiervoor beschreven regels.
Voor de parameters stikstof en fosfaat geldt dat de grenswaarde op de meeste rwzi’s vervalt als de verwijdering van stikstof en fosfaat voor heel WBL meer dan 75% bedraagt. Behoudens een aantal rwzi’s waarvoor een individuele grenswaarde voor stikstof en fosfaat geldt. Bij het overschrijden van de individuele grenswaarden wordt direct gesproken van een overtreding.
In 2014 was sprake van een aantal overschrijdingen en overtredingen van de geldende norm voor CZV, BZV en OB. Zo hebben er bijvoorbeeld op de rwzi Weert zogenoemde slibuitspoeling
plaatsgevonden. Oorzaak hiervan was een combinatie van langdurig maximale hydraulische belasting in combinatie met slechte bezinkeigenschappen van het slib. Verder is de rwzi geconfronteerd met een lozing van één of meerdere stoffen die het zuiveringsproces nadelig hebben beïnvloeden.
Voor meer gedetailleerde gegevens verwijzen wij u graag naar onze website, www.wbl.nl/jaarverslagen. Hierin is in het download menu de tabel ‘Vergelijking kwaliteit met vergunningsnormen’ opgenomen.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
21
3. Microverontreinigingen Microverontreinigingen zijn onder andere zware metalen, medicijnresten en bestrijdings-
middelen. Voor een klein deel worden deze stoffen tijdens het zuiveringsproces omgezet in minder schadelijke producten. Dit geldt voor sommige medicijnen: uiteindelijk worden deze
afgebroken tot water, stikstof en koolstofdioxide. Van de zware metalen wordt ongeveer 80% opgenomen in het slib. Het restant aan zware metalen wordt samen met het gezuiverde afvalwater geloosd op het oppervlaktewater. In de tabel staan de resultaten voor de zware metalen van de afgelopen vijf jaar van het afgevoerde slib. Opvallend is de daling van nagenoeg alle metalen in 2014 ten opzichte van 2013. De daling wordt veroorzaakt doordat de hoeveelheid aanvoer van zware metalen in het influent is afgenomen. Voor de metalen zink en lood valt op dat de sterkste daling te zien is op de rwzi’s Heerlen, Hoensbroek, Weert en Venlo. Metaal [mg/kg]
Arseen
Cadmium Chroom Koper Kwik
Nikkel Lood Zink
2010
2011
2012
2013
2014
2,1
2,0
2,0
1,5
0,7
3,6
3,8
3,7
4,3
5,0
50,9
43,7
51,5
47,5
36,4
0,6
0,6
0,7
0,5
0,5
271
268
272
252
214
45,8
43,9
41,5
48,3
36,6
1.024
1.042
1.400
1.032
846
180
181
181
127
92
4. Micro-organismen (virussen en bacteriën)
Water dat de zuiveringsinstallatie verlaat, bevat altijd een kleine resthoeveelheid microorganismen: virussen en bacteriën. ‘Gezond’ oppervlaktewater kan dit gezuiverde water echter prima ontvangen. Omdat het oppervlaktewater de virussen en bacteriën geen gunstig leefmilieu biedt, sterven deze micro-organismen hier meestal snel af. Geen van de zuiveringsinstallaties loost op zwemwater en daardoor zijn extra desinfecterende maatregelen niet noodzakelijk.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
22
Schoon regenwater
niet in het riool maar in de natuur Een groot deel van het regenwater komt in het riool terecht, waar het vermengd wordt met huishoudelijk en industrieel afvalwater. Bij zware en/of langdurige regenval geeft dit nogal eens problemen. Want de piekhoeveelheden afvalwater die naar de rwzi getransporteerd worden, kunnen het zuiveringsproces verstoren. Soms moet dan het teveel aan rioolwater via een gemeentelijk overstortpunt overgestort worden op het oppervlaktewater. Dit water is sterk verdund door de regen en reeds (mechanisch) ontdaan van
vaste bestanddelen. Toch moet, in het belang van schoon oppervlaktewater, zo'n overstortpunt zo min mogelijk in werking treden. In sommige gemeenten in Limburg worden daarom (ondergrondse) bergbezinkbassins in het transportstelsel opgenomen. De meeste rwzi's beschikken ook over bergbezinkbassins op locatie om te veel aangevoerd afvalwater tijdelijk te bufferen.
Beter is het natuurlijk als het schone regenwater helemaal niet in het riool stroomt, maar in de bodem. Daarom werkt WBL in verschillende projecten samen met gemeenten met als doel schoon regenwater te
scheiden van het afvalwater. Vaak kan regenwater worden losgekoppeld van het riool. Dit betekent dat het hemelwater dat op wegen, trottoirs en andere verharde oppervlakten terecht komt, niet langer in het riool stroomt.
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
23
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
24
Slib verwerken
resultaten slibverwerking en slibdrooginstallaties De slibdrooginstallatie Susteren heeft in 2014 goed gedraaid. De installatie heeft de helft van het ontwaterd slib van de rwzi's gedroogd tot korrels (granulaat). De andere helft is afgevoerd naar Slibverwerking NoordBrabant (SNB) in Moerdijk.
Ontwateren van zuiveringsslib, hoe werkt dat?
Bij het zuiveren van afvalwater ontstaat naast gezuiverd water nog een ander product, namelijk zuiveringsslib. Om het volume van het zuiveringsslib zo klein mogelijk te maken wordt het
ontwaterd. Bij het WBL verloopt dit proces in twee of drie stappen. Eerst wordt het natte slib op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) op mechanische wijze ingedikt. Het bestaat dan uit ongeveer
4% droge stof en 96% water. Vervolgens wordt er een vlokmiddel (zogenaamde poly-elektrolyten) aan het slib toegevoegd om de vorming van grote slibvlokken en daarmee de afscheiding van water te stimuleren. Daarna wordt het slib in zeefbandpersen of centrifuges ontwaterd tot het slib
uit 20 tot 30% droge stof bestaat (het watergehalte is nu dus nog 80 tot 70%). Per vrachtwagen wordt dit slib deels vervoerd naar de eigen slibdrooginstallatie in Susteren en deels naar de
externe slibverbrandingsinstallatie SNB. De eigen slibdrooginstallatie droogt het slib tot korrels (granulaat) met een watergehalte van nog maar Âą 7,5%. Afvoer van ontwaterd slib interne afzet (slibdroger) Jaar
Hoeveelheid ontwaterd slib Ton
Ton ds
Gewogen gemiddeld d.s.-gehalte [%]
13.290
25,7
2012
53.300
13.060
2014
49.182
12.798
2013
51.722
24,5 26,0
Afvoer van ontwaterd slib externe afzet (SNB) Jaar
Hoeveelheid ontwaterd slib Ton
Ton ds
Gewogen gemiddeld d.s.-gehalte [%]
12.502
25,4
2012
52.400
12.840
2014
49.470
12.852
2013
49.204
24,5 26,0
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
25
Elektriciteits- en aardgasverbruik slibdrooginstallatie Susteren Jaar
Elektriciteitsverbruik [kWh]
Aardgasverbruik [m3]
2012
2.285.724
3.898.423
2014
2.050.000
3.602.933
2013
2.190.589
3.670.210
Zuiveringsslib nuttig hergebruikt
In 2013 is ongeveer 50% van het ontwaterd slib door de slibdroger gedroogd tot korrels (granulaat). Deze korrels worden door Biomill (onderdeel van ENCI Maastricht) in Maastricht fijngemalen. Vervolgens wordt het materiaal door de ENCI milieuverantwoord hergebruikt als brandstof voor de cementovens in Maastricht en in Lixhe (B). De vliegas die overblijft na verbranding, wordt gebruikt als vulstof in het cement. Geproduceerd granulaat Jaar
2012 2013 2014
Hoeveelheid granulaat [ton]
Hoeveelheid granulaat [ton ds]
Gemiddeld d.s.-gehalte [%]
14.238
13.199
92,7
15.800 10.531
14.650 9.716
92,7 92,2
Het andere deel van het ontwaterd slib is verbrand bij Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) in Moerdijk. Voor het garanderen van de slibafzet bij calamiteiten zijn afspraken gemaakt met buitenlandse energiecentrales en wordt nauw contact onderhouden met de overige slibverwerkers in Nederland.
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
26
Energie
op weg naar duurzame afvalwaterzuivering in Limburg Ook in 2014 heeft Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) hard aan de weg getimmerd om de ambities op het gebied van duurzaam energieverbruik waar te maken, zoals vastgelegd in de meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA), het Klimaatakkoord en het SER-energieakkoord. De waterschapssector streeft naar een verbetering van de energie-efficiency van minimaal 30% in de periode 2005 - 2020 en een aandeel eigen duurzaam opgewekte energie van 40% in 2020. WBL werkt steeds energie-efficiënter
Afgelopen jaren heeft Waterschapsbedrijf Limburg maatregelen en innovaties gerealiseerd met als doel het verbruik van fossiele energie en grondstoffen te verminderen en zelf zoveel mogelijk
(duurzame) energie terug te winnen uit afvalwater. Dit tegen lagere kosten en met behoud van kwaliteit. Zo wekt WBL duurzame energie op door met eigen biogas elektriciteit en warmte te maken. De focus op duurzaamheid heeft z'n vruchten afgeworpen. Dit terwijl de geleverde prestaties juist zijn toegenomen, zoals een betere effluentkwaliteit en een toename van de aanvoer van afvalwater. De hoeveelheid eigen duurzaam opgewekte energie is nagenoeg gelijk gebleven.
Waterschapsbedrijf Limburg maakt ook elk jaar een Energie Jaarverslag. Hierin wordt teruggekeken op de gerealiseerde maatregelen en innovaties.
Blik op de toekomst in de Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA) In 2008 heeft de sector Zuiveringsbeheer samen met het Ministerie van Economische Zaken een convenant ondertekend genaamd de Meerjarenafspraken energie-efficiency 3. Dit is een sectorakkoord dat invulling geeft aan het regeringsprogramma ‘Schoon en Zuinig' en het 'Duurzaamheidsakkoord' van de rijksoverheid en ondernemersorganisaties. Dit heeft een looptijd van 2005 tot 2020, waarin binnen die
periode van 15 jaar, gemiddeld 2% energie-efficiëntieverbetering per jaar behaald moet worden. In totaal zal zodoende in 2020 een verbetering van 30% zijn bereikt ten opzichte van het ijkjaar 2005.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
27
Soorten energieverbruik
Het zuiveren van afvalwater en het drogen van slib kost energie. Het grootste deel van de energieconsumptie komt voor rekening van de beluchting. Toevoegen van lucht (zuurstof) aan het afvalwater met de bacteriemassa in de beluchtingstanks is noodzakelijk om de biologische
processen op gang te brengen en te houden. In de toelichting hieronder is het energieverbruik opgedeeld in vier categorieën: elektriciteit uit eigen biogas, ingekochte elektriciteit, ingekocht aardas en ingekochte huisbrandolie. Elektriciteit uit eigen biogas
Een deel van de benodigde energie en warmte produceren we zelf uit biogas dat tijdens het slibvergistingsproces ontstaat. Dit gebeurt onder andere in een Warmte Kracht Koppeling-
installatie (WKK). Ook wordt biogas gebruikt voor directe aandrijving van gasmotoren voor het beluchtingsysteem. In totaal is er in 2014 een recordhoeveelheid van 7.206.000 m³ biogas
geproduceerd. Met de WKK’s is 9,7 miljoen kWh elektriciteit opgewekt. Alleen in 2013 is er meer elektriciteit opgewekt (10,7 miljoen kWh). De tijdelijke afname ten opzichte van het voorgaande jaar werd veroorzaakt door onvoorziene verstoringen van slibgistingen waardoor de kwaliteit van het biogas negatief is beïnvloed en technische verstoringen aan de WKK’s.
In 2012 voorzag Waterschapsbedrijf Limburg voor 20% in de eigen energiebehoefte (van rwzi’s en rioolgemalen). In 2013 en 2014 is dat toegenomen tot 26%. Deze grote toename wordt vooral veroorzaakt door de eind 2012 in Venlo gebouwde slibvergistingsinstallatie met voorgeschakelde
Thermische Drukhydrolyse-techniek en WKK’s. Zonder onvoorziene storingen van slibgistingen en WKK’s is het mogelijk om voor ongeveer 28% in de eigen energiebehoefte te voorzien. Ingekochte elektriciteit
Het grootste gedeelte van de elektriciteit wordt ingekocht. In 2014 was dit in totaal 50,9 miljoen kWh (inclusief drogers en inclusief rioolgemalen). De verwachting is dat deze hoeveelheid de komende jaren blijft dalen, omdat Waterschapsbedrijf Limburg hard werkt aan het verhogen van de hoeveelheid eigen opgewekte duurzame energie. Elektriciteitsverbruik in miljoen kWh Jaar
Inkoop rwzi’s
Inkoop rioolgemalen
Inkoop droger
Totaal inkoop
Eigen opwekking
2013
42,2
6,2
2,2
50,6
10,7
2012 2014
44,9 42,5
6,4
2,7
6,3
2,1
54,0 50,9
7,7 9,7
Ingekocht aardgas
Het aardgasverbruik is de afgelopen jaren fors gedaald: van meer dan 10 miljoen m³ (in de periode
voor 2010) naar 3,8 miljoen m³ in 2014. Deze daling is voornamelijk veroorzaakt door het sluiten
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
28
van de slibdrooginstallaties in Venlo (in 2009) en Hoensbroek (in 2012) en door betere prestaties van de slibontwateringen (waardoor minder water hoeft te worden verdampt).
Verder is ook het aardgasverbruik van de rwzi’s flink gereduceerd: van circa 1 miljoen m³ (in de periode voor 2010) naar 0,2 miljoen m³ in 2014. De besparing is vooral gerealiseerd door de WKK’s zo weinig mogelijk op aardgas te bedrijven.
Uitzondering hierop is het aardgasverbruik van de rwzi Roermond. Door een technisch probleem
was de kwaliteit van het, in de gisting, geproduceerde biogas onvoldoende om dit als brandstof voor de WKK en de CV installatie te gebruiken. Om het slibgistingsproces van voldoende temperatuur te voorzien is er daarom meer aardgas verbruikt dan normaal. Aardgasverbruik in miljoen m³ Jaar
Inkoop rwzi’s
Inkoop droger
Totaal inkoop
2013
0,4
3,7
4,1
2012 2014
0,3 0,2
4,4 3,6
4,7 3,8
Ingekochte huisbrandolie
In 2014 is er 2.200 kg huisbrandolie ingekocht voor het verwarmen van de gebouwen op de rwzi Kaffeberg.
Energie besparen in de zomermaanden
In de zomermaanden stijgt de temperatuur van het afvalwater in de beluchtingstanks. Hierdoor
verbetert het rendement van de stikstofverwijdering. Er kan dus met minder biologische massa (lees aantal bacteriën) net zo goed gezuiverd worden. Minder bacteriën in de tanks leidt weer tot een lager energieverbruik. Want een groot gedeelte van de zuurstof (dus beluchtingsenergie) wordt
verbruikt door de bacteriën, voor hun ademhaling. Dit is alleen mogelijk op de ultra-laagbelaste installaties, dat zijn installaties met een lage BZV-belasting per kg actief slib. Hierdoor wordt energie bespaard, terwijl het verwijderen van stikstof net zo goed verloopt.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
29
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
30
Chemicaliën
verontreinigingen verwijderen met chemische technieken Bij verschillende processtappen binnen het zuiveringsproces worden chemicaliën ingezet waarmee verontreinigingen makkelijker verwijderd kunnen worden. 1. voor chemische defosfatering gebruikt het WBL de volgende chemicaliën: ijzerchloridesulfaat in vloeibare vorm en ijzersulfaat als kristallen;
2. voor het verbeteren van de slibbezinking gebruikt het WBL aluminiumchloride; 3. voor het indikken en ontwateren van slib wordt een vlokmiddel (poly-elektrolyten) aan het slib toegevoegd om de vorming van grote slibvlokken te stimuleren en daarmee tevens de spontane afscheiding van water.
1. Het gebruik van chemicaliën bij de chemische defosfatering leidt tot een toename van de hoeveelheid zuiveringsslib. Ook leidt het tot een toename van de hoeveelheid zouten in het
oppervlaktewater; met name chloriden en sulfaten. Om overdosering van chemicaliën te voorkomen wordt het fosfaatgehalte regelmatig gemeten in het gezuiverde afvalwater (effluent). Op een aantal installaties wordt de dosering van chemicaliën (ijzerzouten) geregeld middels een online fosfaatmeting op de voorbezinktank. Deze nauwkeurige doseertechniek leidt tot een reductie van het chemicaliënverbruik: beter voor het milieu én ook nog kostenbesparend.
2. Vooral in de winter kan de hoeveelheid bezonken slib toenemen (het volume hiervan wordt uitgedrukt aan de hand van de slibvolume-index (SVI). De toename wordt veroorzaakt door het ontstaan van andere soorten bacteriën (draadvormende bacteriën) in het water die ervoor
zorgen dat het slib niet goed te scheiden is van de watermassa in het nabezinkproces. Hierdoor neemt de kans op slib in het afvalwater toe. Om deze specifieke bacteriën te bestrijden voegen we aluminiumchloride toe dat een vergiftende werking op de draadvormende bacteriën heeft. Deze sterven vervolgens af, waarna de goede bacteriën weer de overhand krijgen, zodat het slib beter bezinkt.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
31
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
32
Individuele behandeling afvalwater Gemeenten zijn eigenaar van IBA- systemen (individuele behandeling afvalwater). Waterschapsbedrijf Limburg beheert 543 systemen van 23 gemeenten en draagt zorg voor het onderhoud. De gemeenten en het WBL zijn in het kader van de verbrede zorgplicht en de kostenverdeling een overeenkomst aangegaan.
In 2014 hebben de gemeenten om kwalitatieve en financiële redenen besloten dat WBL het functioneren van de IBA-systemen niet meer hoeft te controleren middels bemonstering door een extern bedrijf. De werking van de IBA-systemen wordt nu tijdens een onderhoudsronde door een monteur getest. De gehaltes ammonium en nitraat worden enkel gemeten als daar aanleiding voor is.
Voor het jaar 2014 geldt dat 65% van de IBA’s redelijk tot goed functioneert. In het verleden was dit 50%.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
33
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
34
Kwaliteit Arbo Milieu
opnieuw positieve beoordeling Sinds 2008 werken alle units van WBL volgens het gecertificeerd integraal KAM-managementsysteem. Concreet betekent dit dat de organisatie voor de drie afzonderlijke onderdelen – Kwaliteit,
Arbo en Milieu – voldoet aan internationaal erkende normen. De NEN-EN-ISO 9001 voor Kwaliteit, OSHAS 18001 voor Arbo en NEN-EN-ISO 14001 voor Milieu. De certificeringsinstantie is TUV Nederland QA. Deze voert de jaarlijkse verplichte audits uit.
De geldigheidsduur van de certificaten bedraagt drie jaren. Dat betekent dat één keer per drie jaren een certificeringsaudit (2014) wordt uitgevoerd en in de twee tussenliggende jaren (2015 en 2016)
een jaarlijkse controle audit. In 2014 is de ceritificeringsaudit goed verlopen en de certificaten zijn opnieuw afgegeven voor een periode tot 2017. Dan vindt er wederom een certificeringsaudit plaats. In de tussenliggende jaren 2015 en 2016 wordt het KAM-managementsysteem door het uitvoeren van verplichte jaarlijkse controle audits getoets aan de normelementen door TUV Nederland QA.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
35
Š Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
36
Innovatieve ontwikkelingen een nieuwe manier van kijken
Verantwoord omgaan met onze toekomst vraagt van de watersector een geheel nieuwe manier van kijken en om verdergaande samenwerking met gemeenten en bedrijven. Door samenwerking
ontstaan immers de schaalvoordelen die nodig zijn om tegen lagere maatschappelijke kosten een beter en duurzamer product aan te bieden. De afgelopen jaren heeft WBL verschillende
innovatieve ontwikkelingen geïnitieerd en op de agenda gezet. Neem bijvoorbeeld het door WBL in
eigen beheer vervaardigde ontwerp voor de Modulaire Duurzame Rioolwaterzuiveringsinstallatie (MDR/Verdygo). Of neem de nieuwe slibvergistingsinstallatie op basis van Thermische Drukhydrolyse, óók een vinding van WBL en het bedrijf Sustec. Enkele voorbeelden van recente innovatieprojecten: • Thermische Drukhydrolyse Venlo •
Verdygo, de Modulaire Duurzame Rwzi
• •
Verbeteren op basis van computermodellen IT-toepassing WAUTER
• • •
Centrale Regelkamer (CRK) Nutriëntenterugwinning (pilot)
Studie naar duurzame oplossing drijflagen
30% méér biogas dankzij Thermische Drukhydrolyse
In 2014 is verder gewerkt aan het optimaliseren van de nieuwe slibvergistingsinstallatie op de rwzi van Venlo. Deze is 2012 in bedrijf genomen. Het gaat om de zogenaamde thermische
drukhydrolyse-techniek (TDH) die zorgt voor een betere vergisting van het zuiveringsslib. Hierdoor komt ongeveer 30% méér biogas vrij bij de vergisting. Door van dit eigen biogas elektriciteit te maken kan de rwzi Venlo voorzien in circa 30% van de eigen elektriciteitsbehoefte. Ook op andere vlakken is de techniek van de thermische drukhydrolyse een doorbraak voor de verdere verduurzaming van het zuiveringsproces. Zo heeft deze techniek als voordeel dat het slib
vloeibaarder wordt en daarmee beter ontwaterbaar is. Dit leidt tot zo'n 30% hoger droge stofgehalte na ontwatering. Met als resultaat dat er minder slib afgevoerd (transport) hoeft te worden: kostenbesparend én minder uitstoot van CO2. Op het vlak van energieopwekking en slibvergisting zijn de prestaties van de TDH verbeterd t.o.v. 2013. Om het beoogde
ontwateringsresultaat te behalen is in het najaar van 2014 een pilotproject gestart. Doel van dit project is het verbeteren van de ontwatering door een verhoogd drogestofgehalte en minder polymeerverbruik (vlokmiddel om de afscheiding van water te stimuleren).
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
37
Verdygo: rioolwaterzuiveringsinstallatie van de toekomst
Zuiveren op maat, tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. En tegelijkertijd flexibel kunnen inspelen op allerlei veranderende omgevingsfactoren van bijvoorbeeld industriële, demografische of klimatologische aard. Dat zijn de uitgangspunten van de Modulaire Duurzame Rwzi, inmiddels ook bekend onder de naam ‘Verdygo’, die
WBL in 2012 in eigen beheer ontwikkeld heeft. Kern van de MDR-filosofie is de modulaire manier van
ontwerpen en bouwen – gebaseerd op bewezen technieken – die zuiveren op maat mogelijk maakt.
Hiermee transformeert de oude plaatsgebonden, starre rioolwaterzuiveringsinstallatie in een flexibel in te richten rwzi, met de mogelijkheid om nieuwe technologische ontwikkelingen snel toe te passen. In 2014 zijn de ontwerpen en de
aanbestedingsprocedures opgesteld voor de bouw van een gedeeltelijk, flexibele waterzuivering op de middentrein van rwzi Simpelveld en de bouw van een modulair influentgemaal en roostergoed verwijdering op de rwzi Roermond.
Pilotfase Centrale Regelkamer succesvol
Het jaar 2014 stond ook in het teken van de voorbereiding en inrichting van onze Centrale
Regelkamer in Roermond. De regelkamer is het centrale punt waar onze operators het grootste
deel van de zuiveringsinstallaties, gemalen en bergbezinkbassins in Limburg aansturen. Tijdens de pilotfase hebben we hiermee ervaring opgedaan en gekeken wat het betekent om de aansturing centraal te regelen. Tijdens de pilotfase zijn we erin geslaagd om met dit systeem, in combinatie met onderhoud, het aantal storingen te verminderen. Dit heeft al geleid tot kostenbesparingen in de
afvalwaterzuivering. Op termijn is het streven om met een volledige centrale bediening en een optimale procesvoering verdere besparingen te realiseren en de samenwerking met ketenpartners verder te optimaliseren.
Pilotproject om nutriënten terug te winnen
Het pilotproject Nutriëntenterugwinning op de rwzi Venlo heeft als voornaamste doel om fosfaat uit het afvalwater terug te winnen. Fosfaat is een steeds schaarser en duurder wordende grondstof. Met deze aanpak levert Waterschapsbedrijf Limburg een bijdrage aan het zuinig omgaan met eindige grondstoffen en aan het sluiten van kringlopen. Tegelijkertijd maakt Nederland zich zo minder afhankelijk van fosfaat-exporterende landen. In 2014 is in samenwerking met Sustec het
pilotproject Nutriëntenverwijdering uitgevoerd op centraat (water uit de slibontwatering) en digestaat (uitgegist slib). De proef met centraat was succesvol: hieruit bleek dat het mogelijk was
om fosfaat, maar ook stikstof terug te winnen uit centraat. Het is echter niet gelukt om fosfaat terug te winnen uit digestaat. Dit had onder andere te maken met beperking van de pilot en wordt verder onderzocht.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
38
Virtuele computermodellen ondersteunen verbetertrajecten
Het onderzoeken, testen en invoeren van verbeteringen op rwzi’s wordt vaak bemoeilijkt door hoge
kosten, veranderende omstandigheden en langdurige trajecten. Virtuele computermodellen van rwzi’s maken het mogelijk om op voorhand verbeteropties door te rekenen en effecten van
maatregelen te kwantificeren zonder de genoemde nadelen van real-time verbetertrajecten. Zo kunnen op efficiënte wijze verbetervoorstellen gegenereerd worden die leiden tot betere effluentkwaliteit en/of energiebesparing. In 2014 is in dit kader een studie voor de rwzi Roermond
afgerond. Doel was om met virtuele computermodellen te bepalen welke aanpassingen in Roermond nodig zijn om te kunnen voldoen aan de strengere lozingsnormen voor stikstof en
fosfaat die voortkomen uit de Kaderrichtlijn Water. Uitkomst van de studie is dat er verbetermogelijkheden zijn op het gebied van energie-efficiëntie en zuiveringsrendement. In 2015 is de rwzi Susteren aan de beurt om doorgelicht te worden. WAUTER: centrale aansturing installaties
Met het project WAUTER (WaterAUtomatisERing) wordt ingezet op verdergaande automatisering en standaardisering van de aansturing van zuiveringsinstallaties en gemalen. Dit project maakt het
mogelijk om rwzi’s en gemalen op afstand en locatie-onafhankelijk te visualiseren, bedienen en bewaken. WAUTER omvat de volledige vervanging van alle procesautomatiseringssystemen door het geïntegreerde besturingssysteem PCS7. In 2014 zijn 10 rioolwaterzuiveringsinstallaties aangesloten op PCS7. Dit brengt het totaal op 16 aangesloten installaties. Alle gemalen zijn reeds in 2013 aangesloten. De twee resterende rwzi's – Rimburg en Wijlre – volgen in 2015. Studie naar duurzame oplossing drijflagen
Drijflagen worden gevormd door alle vetresten van huishoudens (eten, afwas, douche) en van de industrie die op de waterzuivering terechtkomen. De restanten van deze vetten blijven samen met een aantal andere afvalstoffen bovenop het water van de zuiveringsinstallaties drijven. Of we deze drijflaag kunnen hergebruiken weten we niet. De huidige praktijk bestaat uit opzuigen en via een tankwagen afvoeren naar een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf. Het is echter steeds lastiger om
bedrijven te vinden die afval uit de drijflaag willen en kunnen verwerken. Omdat Waterschapsbedrijf Limburg ervan overtuigd is dat er een duurzame en structurele oplossing moet komen, zijn we eind
2014 gestart met een proef op basis van enzymen. De proef was erop gericht om met behulp van enzymen het vaste vet in oplossing te brengen waardoor de verwerkbaarheid zou toenemen. Hiermee is echter onvoldoende resultaat behaald. In 2015 wordt daarom een nieuw onderzoek gestart naar mogelijke oplossingen voor de drijflaagproblematiek. Dit in samenwerking met afstudeerstudenten van de HAS in ‘s Hertogenbosch.
© Waterschapsbedrijf Limburg Technologisch jaarverslag 2014
39
Waterschapsbedrijf Limburg
Postbus 1315 | 6040 KH Roermond e-mail: info@wbl.nl tel.: +31 (0)88 842 00 00
fax: +31 (0)475 31 16 05