RESOURCE - Nr. 04 2025 (NL)

Page 1


DECEMBER ❷⓿❷❺ JAARGANG ❷⓿

Uitgeslapen sla groeit harder Prijs voor vuur-werk

Kweekvlees

Ingezonden: Ongemakkelijk verleden

Van lab naar erf | p.22

Journalistiek magazine over Wageningen University & Research

10x nominatie Coverprijs Doe de 2025 Nieuwsquiz!

ExtraNUdik winternummer + Een interviewexclusief met bestuur over Gaza

Inhoud

In gesprek met de rector over Gaza

VOORWOORD

Scherp en warm

De nieuwe teacher of the year Anneke Valk overwon stotteren (pag. 15). Carel Peeters groeide op in een woonwagenkamp en werd leerstoelhouder (pag. 28). Dr. Firelady Cathelijne Stoof loopt met haar transdisciplinair onderzoek tegen de grenzen van het academische systeem aan, maar kreeg een Impact Award omdat ze op de goede weg is (pag. 16). Soms maken wij een magazine waarin toevallige overeenkomsten sluipen. Dit nummer blijkt een mooi eindejaarstintje te hebben gekregen met WUR'ers die doorzetten en inspireren. Nog een overeenkomst: twee verhalen over Wageningse wetenschap die de toekomst ingrijpend zal beïnvloeden (pag. 22 over kweekvlees en pag. 32 over fotosynthese).

Carel Peeters van woonwagenkamp naar leerstoel

Tot slot nog een stichtelijk woordje. Na de presentatie van de nieuwe website van WUR was er de nodige kritiek, ook van ons (pag. 4). Er waren dit jaar meer momenten dat de online reacties in scherpe inkt werden gedoopt, in het Gaza ­ debat bijvoorbeeld (pag. 12). Het hoort erbij, ook wij krijgen regelmatig kritiek (pag. 6). Dat is heel goed, maar wees zo tegen het einde van het jaar ook een beetje aardig voor elkaar. Dat zal bij WUR toch best moeten lukken. Om met Peeters te spreken: 'Wageningen is anders dan mijn andere werkkringen, warmer vooral.'

een

Tips van studenten voor de feestdagen Meanwhile in Curaçao: WK-feest!

Kijk voor meer verhalen en nieuws op onze website via deze QR-code:

Willem Andrée Hoofdredacteur

237 STUDENTEN METEN

Het is elk jaar weer een opvallend fenomeen op het grasveld tussen Atlas en Forum: een levend histogram. Dit keer kreeg het practicum voor het vak Fundamentals of Genetics 237 studenten op de been. Docent genetica Sijmen Schoustra: ‘De piek in de verdeling lag dit jaar rond 175 centimeter.’ Hoogleraar Duur Aanen van de vakgroep Erfelijkheidsleer vult aan: ‘In Nederland werden mensen tot vijf jaar geleden gemiddeld steeds langer. Dat is aan het afvlakken en dat zien we ook hier bij deze jaarlijkse meting.’ wa Foto Bas Jonkers

Commentaar

Feit & fictie

De nieuwe website van WUR was vorige week woensdag nog geen uur in de lucht of de eerste commentaren verschenen op Engage (het nieuwe intranet). Vergeleken met de oude website is wat vorm betreft een enorme stap voorwaarts gemaakt, oordeelden medewerkers van WUR, maar… Er is inderdaad een heel grote 'maar'. Direct begonnen onderzoekers, studenten en medewerkers de zoekmachine die op kunstmatige intelligentie draait te testen. De uitkomsten vallen niet mee. Fouten, halve waarheden of helemaal niks. WUR heeft hiermee een zoekmachine gelanceerd die wetenschappers niet kent, gebouwen niet vindt en zoekers het bos instuurt. Een zoekmachine die scholieren op zoek naar een studie niet altijd van de juiste informatie voorziet. Een zoekmachine dus, die (nog) onbetrouwbaar is, die feit en fictie door elkaar haalt. Zo hanteert WUR bij de bacheloropleidingen volgens de tool geen bindend studieadvies (BSA); terwijl dat wel zo is. Dat allemaal mag gerust zorgwekkend genoemd worden voor een instelling die zijn rol als kennisinstelling au sérieux neemt. Want elke foute zoekopdracht tast de reputatie van WUR, de wetenschap en het onderwijs aan. Een reputatie die toch al te vuur en te zwaard verdedigd moet worden.

WUR lijkt de zorgen van de medewerkers niet te delen. In een eerste reactie op Resource-online roept de organisatie vooral op bij verkeerde informatie de juiste gegevens door te geven aan de communicatiemedewerkers. En vooral vertrouwen te houden in de ‘lerende’ zoekmachine. Het komt goed. Misschien wel, maar de (wetenschappelijke) reputatie in handen leggen van een ondeugdelijk taalmodel uit de VS, dat is dit lerende experiment toch nauwelijks waard.

Het commentaar verwoordt standpunten en analyses van de redactie. Het komt tot stand na een discussie tussen redactieleden.

Wageningen SURI-NL kijkt ook naar WUR

De nieuwe stichting Wageningen SURI­NL wil dat WUR bijdraagt aan het herstel van de band met Suriname. Die banden tussen zowel de landbouwstad als het rijstdorp Suriname werden verbroken na de onafhankelijkheid van Suriname nu 50 jaar geleden.

‘Ik zou het heel leuk vinden als WUR, gezien haar verleden in Wageningen, onderzoekt hoe ze als partner in onze stichting zou kunnen opereren’, zegt docent en opleidingsdirecteur International Land & Water Management Bert Bruins. ‘Laten we eens beginnen met goed luisteren naar wat zij hebben meegemaakt in de koloniale tijd. En van daaruit kijken naar hoe we weer kunnen samenwerken.’

In afgeslankte vorm vindt nog steeds rijstteelt plaats in het warme Wageningen en omgeving. Bruins ziet daar een mogelijkheid voor WUR om kennis ter beschikking te stellen.

‘Daarnaast vind ik het interessant om eens goed uit te zoeken wat we van het toenmalige modeldorp Wageningen kunnen leren.’ rk

‘Kunstwerk’ zoekt een plek

Het apparaat op de foto is een stroomgoot. OudWUR’ers Henk Ritzema en Herbert Diemont zoeken er een plekje voor op de campus. Het instrument is in de jaren ‘80 ontworpen door professor Rien Bos, voormalig hoofd van het irrigatie ­instituut ILRI (nu WUR). Het instrument meet op eenvoudige wijze de waterstroom (het debiet) en wordt nog steeds veel gebruikt. De weduwe van Bos schenkt het prototype aan WUR. Als er tenminste een goede plek voor dit erfgoed wordt gevonden. Ideeën zijn welkom bij h.p.ritzema@planet.nl. rk

Foto Resource

Het eindejaarscadeau dat medewerkers van de raad van bestuur krijgen, heeft dit jaar een waarde van 15 euro. Dat is 40 euro minder dan voorgaande jaren. De ingreep, die een besparing oplevert van ruim drie ton, is nodig om bij te dragen aan de bezuinigingen binnen WUR. De vijftien euro kan worden besteed aan een product of dienst van een ‘maatschappelijk relevante organisatie’. rk

Zilver, na twintig jaar goud

De Open Universiteit (OU) heeft WUR van de koppositie in de ranglijst van de Keuzegids gestoten. Dat blijkt uit de Keuzegids 2026. Vorig jaar scoorden zowel WUR als de OU een 68,5 en werd de eerste plaats dus al gedeeld. Maar de Open Universiteit groeit door naar 72,5 (+4), terwijl WUR juist terugzakt naar 67,5 (-1). Daarmee is Wageningen overigens nog steeds de beste ‘gewone’ universiteit; de OU is een niet-traditionele universiteit met een focus op flexibel afstandsonderwijs. Volgens onderwijsdecaan Dick de Ridder is er geen reden tot paniek. ‘Het gaat om kleine jaarlijkse schommelingen. De scores zijn bovendien relatief ten opzichte van andere universiteiten. Die werken ook aan beter onderwijs en zetten een stapje dichterbij.’ lz

BIJNA EEN DERDE HOOGLERAREN VROUW

Eind 2024 bedroeg het aandeel vrouwelijke hoogleraren aan Nederlandse universiteiten 29,9 procent. Daarmee is de symbolische 30 procent-grens – vaak gezien als critical mass voor structurele verandering – zo goed als bereikt. Dat blijkt uit de Monitor die het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) afgelopen dinsdag publiceerde.

De Monitor is gebaseerd op cijfers van Universiteiten van Nederland van eind 2024 – wat oudere data dus dan de recente Resource-berekening die toonde dat WUR het beoogde doel van 30 procent heeft bereikt. Ultimo 2024 stond het Wageningse aandeel vrouwelijke hoogleraren nog op 28,5 procent, wat neerkomt op de tiende plaats in deze Monitor. WUR heeft daarmee grote stappen gezet sinds in 2014, toen voor het eerst streefcijfers werden geformuleerd voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren. Met slechts 7,6 procent vrouwelijke hoogleraren was WUR destijds hekkensluiter van alle Nederlandse universiteiten.

In de huidige ranglijst bungelt de TU Delft onderaan (18,6 procent). Delft is ook de enige Nederlandse universiteit die het aandeel vrouwelijke hoogleraren het afgelopen jaar zag dalen in plaats van toenemen. Koplopers in de Monitor zijn de Open Universiteit (42,8 procent), Universiteit Maastricht (36,2 procent) en de Universiteit Leiden (34,2 procent).

LEKKENDE PIJPLIJN

Naast de m/v-verdeling staat de Monitor ook stil bij de herkomst van hoogleraren. Er zijn meer wetenschappelijk medewerkers met een internationale

herkomst, maar hun aandeel neemt af naarmate het functieniveau hoger wordt: de ‘pijplijn lekt’. Van de promovendi heeft 58,1 procent een internationale herkomst; onder hoogleraren is dat nog maar 24,1 procent.

Overigens is ook bij vrouwen nog altijd sprake van een lekkende pijplijn, met name bij de overstap van universitair docent naar universitair hoofddocent (van 47,6 procent naar nog maar 36,6 procent vrouwen) en de daaropvolgende stap naar hoogleraar (van 36,6 procent naar 29,9 procent vrouwen).

Aandeel vrouwelijke hoogleraren bij WUR in tien jaar flink toegenomen: van 7,6 procent tot 28,5 procent

Nu ijkjaar 2025 is bereikt, hebben de universiteiten op verzoek van het LNVH nieuwe streefcijfers geformuleerd voor 2030. WUR heeft dat gesteld op 40 procent, iets hoger dan het sectorgemiddelde (36,9 procent). me

Illustratie Valerie Geelen

ingezonden brief

De ongemakkelijke koloniale erfenis van Wageningen

Ook in Suriname ligt een stad die Wageningen heet. De wortels van beide steden verstrengelen zich in de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme. We waren blij dat Resource over deze geschiedenis schreef (Tragedie van een rijstdorp, Resource, november 2025). Helaas bevat het artikel veel feitelijke onjuistheden en mist het nuance. En erger nog, de scriptie van een Wageningse student wordt misbruikt in het verhaal. Kolonialisme is een gevoelig onderwerp dat vraagt om zorgvuldige benadering van de historische complexiteit en van de sentimenten die het onderwerp oproept. Het Resourceartikel doet beide niet. De openingszin is daarvan de beste illustratie. Het rijstdorp Wageningen in Suriname was geen koloniaal project van de Landbouwhogeschool zoals het artikel stelt – maar van de Nederlandse overheid – en het was ook geen succesvol koloniaal project. Het rijstproject voorstellen als een technologisch superieure koloniale interventie, die teloor ging na de dekolonisatie, is ver bezijden de waarheid. Het rijstproject was een lopend technisch experiment dat geplaagd werd door hardnekkige problemen. Structurele financiële verliezen konden alleen worden beperkt door

In 't kort

WUR blijft topsportende student ondersteunen

Topsportende WURstudenten kunnen blijven rekenen op ondersteuning vanuit de universiteit. WUR heeft eind november het Akkoord Flexibel Onderwijs en Topsport ondertekend. Met dit akkoord spreken onderwijsinstellingen af dat ze de komende acht jaar structurele ondersteuning bieden aan studenten die een studie combineren met sport op topniveau.

Onderwijsinstellingen moeten onder meer een flexibel onderwijsaanbod aanbieden

– waardoor topsporters hun studie kunnen combineren met bijvoorbeeld trainingen en wedstrijden – en een vorm van financiële ondersteuning om studeren voor topsporters financieel haalbaar te houden. dv

Francerious Request

KSV Franciscus heeft bijna 6.500 euro opgehaald met hun jaarlijkse driedaagse radiomarathon voor het goede doel. Dit jaar gaat het geld naar Stichting AED Wageningen, die ervoor wil zorgen dat er minder mensen overlijden aan een hart-

importmaatregelen die ‘Nederlandse’ rijst uit Suriname bevoordeelde op de Europese markt. Uiteindelijk is het project nooit geslaagd in zijn oorspronkelijke opzet. Ja, sommige Surinamers blijven het project prijzen, maar om te suggereren dat dit het enige geluid is, is een grove misrepresentatie van de geschiedenis.

Het artikel eindigt met de suggestie dat ‘koloniaal’ een mening is. Kleis schrijft: 'Tegenwoordig zouden we het rijstdorp Wageningen een koloniale onderneming noemen.' Dan hebben we nieuws voor je: ten tijde van het project was Suriname een kolonie van Nederland. Hoe kan dit project niet koloniaal zijn? Nog problematischer is hoe de auteur deze a-historische interpretatie aanwendt om een Wageningse student in diskrediet te brengen zonder de student om een reactie te vragen. Dit is onacceptabel in een universiteitsblad. Laten we, nu het onderwerp (de-)kolonisatie steeds meer aandacht krijgt, de dialoog voeren op basis van gedegen onderzoek en argumenten!

Harro Maat (KTI), Emmanuel Adu-Ampong (GEO) en Birgit Boogaard (KTI)

stilstand. Met het geld kunnen zes nieuwe AED’s van ongeveer duizend euro per stuk worden gekocht, maar het geld kan ook besteed worden aan trainingen, zodat meer mensen weten hoe ze moeten handelen als iemand een hartstilstand krijgt. Meest gedraaide nummer? Staying Alive van de Bee Gees. lz

Meer ruimte voor padden

Aan de noordkant van het Dassenbos komen drie paddenpoelen. Padden uit het bos hoeven daardoor niet meer naar de vijver

aan de overkant van de busbaan om zich voort te planten. Dat kan overigens wel: beide leefgebieden worden verbonden met een tunnel onder de busbaan en de nieuwe weg ernaast.

De poelen komen op een verscholen weilandje aan de rand van de campus tegen woonwijk Noordwest aan. Dat lapje grond is nu nog overwoekerd met braamstruiken. rk

Lees verder op resource-online.nl

Uitgeslapen sla groeit harder

Alles in de natuur heeft zijn eigen ritme. Van die tempo’s is het circadiane (dag-nacht) ritme misschien wel de meest prominente. Wie zich aan die dwang onttrekt, krijgt vroeg of laat problemen. En dat geldt ook voor planten, laat onderzoek van Cèlia Anton Sales zien.

De p romovendus uit Barcelona dook in de interne klok van sla. Loopt de klok van de moderne, veredelde sla nog net zo als die van de wilde soorten? Heeft dat gevolgen voor de groei, en zo ja, kun je het de plant dan beter naar de zin maken door het omringende dag ­ nachtritme aan te passen? De antwoorden zijn respectievelijk nee, ja en ja.

De vragen komen niet zomaar uit de lucht vallen. Anton Sales’ studie, waar ze cum laude op promoveerde, is onderdeel van het NWO ­ programma Sky High, dat verticale landbouw naar een hoger plan wil tillen. Sla is een belangrijk gewas in de verticale landbouw, waar planten onder strikt gereguleerde omstandigheden groeien. Ja, de interne klok van commerciële sla wijkt sterk af van de wilde voorouders. ‘Bij sommige planten is de vertraging wel vijf uur’, zegt Anton Sales. ‘Het gemiddelde van de sla die ik heb onderzocht was bijna drie uur.’ Ze ontdekte dat door met timelapse beelden de beweging van de blaadjes van de slaplant te volgen.

Theater

Dat ‘publiek’ was talrijk. Anton Sales onderwierp 234 sla­varianten uit de collectie van het Centrum voor Genetisch

Bronnen

De interne klok van commerciële sla wijkt sterk af van de wilde voorouders

De blaadjes bewegen ritmisch omhoog en omlaag gedurende de dag. Uit foto’s daarvan (zeven dagen lang, om de twintig minuten) kan een getrainde computer nauwkeurig de interne klok van de sla afleiden. ‘Mijn sla­theater’ noemt Anton Sales die opstelling met een knipoog: een camera op het podium en de sla als publiek ervoor.

Nederland aan haar test. Sla werd 4500 jaar geleden in de Kaukasus gedomesticeerd. Tijdens de lange reis naar onze contreien zijn door aanpassing en veredeling veel varianten ontstaan. Het CGN telt er liefst duizend.

Dat onderweg de klok is vertraagd, is

een toevallig bijproduct van veredeling. ‘Veredelaars selecteren op planten die laat bloeien’, legt Anton Sales uit. ‘Als ze uitlopen en bloeien, worden de bladen bitter. Dat de interne klok mee veranderde ligt voor de hand. Ontwikkelingsprocessen in de plant hebben altijd met tijd te maken.’

Uitslapen

De belangrijkste ontdekking volgde evenwel toen Anton Sales de plantjes sla liet groeien in hun eigen etmaal van 27 uur. Dat leverde een spectaculaire extra groei op van maximaal 30 procent. Maar alleen als de nacht langer wordt. Oftewel: als de plant uitgeslapen is. De verklaring ligt voor de hand. ‘Overdag maakt de plant veel suiker en energie aan’, Zegt Anton Sales. ‘In de nacht wordt dat langzaam opgebruikt voor groeiprocessen. Hoe beter je de bronnen gebruikt, hoe harder je groeit. De energieproductie overdag is niet beperkend voor de groei, maar het gebruik van die energie in de nacht wel. Groeien doe je ’s nachts.’

Falen & opstaan

Een mislukte proef, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen. En erover praten? Dacht het niet. In deze rubriek doen collega’s en studenten dat wel. Want falen is nuttig.

Dit keer Dora Schouten, masterstudent Animal Sciences.

Tekst Nicole van ’t Wout Hofland  Illustratie Mathijs Megens/SeaBleuBird Studio

‘Vorig jaar ging ik voor mijn afstudeeronderzoek naar een afgelegen onderzoeksstation in Kenia om het dieet van hyena’s te analyseren. Samen met vier andere studenten werkte ik in een geïmproviseerd lab: een open, houten gebouwtje van palen met een rieten dak, en met bavianen rondom. Een grote tafel deed dienst als labtafel. Materiaal was er niet, dus ik nam vanuit Nederland een koffer mee met een draagbaar PCR-lab, pipetpuntjes en allerlei buisjes. Ik had nauwkeurig uitgerekend hoeveel van elk materiaal ik nodig zou hebben. Alles zat keurig geordend in zakjes.’ ‘Richting het einde van mijn onderzoek sloegen mijn medestudenten en ik een paar uur veldwerk over om naar een lokale voetbalwedstrijd te gaan. Toen we terugkwamen, trof ik mijn ‘lab’ volledig overhoop aan. Boeken en papieren die op hoge planken hoorden te staan, lagen op de grond, mijn zakjes materiaal waren opengetrokken, de inhoud verspreid over de vloer. Ik keek mijn medestudenten verbaasd

aan. Wie heeft er aan onze spullen gezeten? Op zo’n verlaten plek komt normaal gesproken niemand. Pas toen we een zakje hoog op een paal zagen liggen, viel het kwartje: de bavianen waren binnen geweest en met

‘Toen we terugkwamen, trof ik mijn ‘lab’ volledig overhoop aan’

onze spullen aan de haal gegaan.’ ‘Gelukkig lagen zeventig van mijn DNA-monsters wel veilig opgeborgen, maar het materiaal dat de apen hadden bemachtigd was niet meer steriel en dus onbruikbaar. Hoewel ik een deel van mijn analyses kon vergeten, konden we er toch om lachen. Het was bovendien een les in veldwerkrealiteit. In de Afrikaanse wildernis vormt een rieten dak niet voldoende bescherming en nieuwsgierige dieren zijn onderdeel van het werk. In maart gaat een nieuwe lichting studenten naar diezelfde onderzoekslocatie en ik help ze met de voorbereidingen. Mijn eerste advies staat al vast: alles wat je niet gebruikt, moet direct achter slot en grendel.’

Op zoek naar buitenbeentjes

Je kunt geen plekje op aarde bedenken waar geen leven is. Micro-organismen kunnen overleven onder de meest extreme omstandigheden. Wetenschappers noemen dat extremofielen. WUR leidt een consortium dat in Europa en aan de polen op zoek gaat naar dat leven. Om van te leren.

‘Wij willen weten hoe die bacteriën, schimmels, et cetera dat doen’, zegt researchmanager Iago Teles. ‘Deze organismen zijn uniek, omdat de meeste andere er niet kunnen overleven. Welke stoffen en mechanismen maken dat mogelijk. En als je die fundamentele deuren opent, ontdek je ook toepassingen.’

Het consortium waar het om gaat heet Xtremolife. De Europese Unie financiert het onderzoek met 4,5 miljoen euro. WUR coördineert het onderzoek.

De wetenschappers gaan zoeken in de Tabernaswoestijn in Spanje, in vulkanische omgeving op de Canarische Eilanden en de arctische gebieden aan beide polen.

Viking Cruises

De micro­organismen die daar leven kunnen tegen extreme temperaturen, zout­ of zuurgraad of droogte. Dat dit leven nog tamelijk onbekend is, komt juist door die extreme omstandigheden: monsters nemen is lastig en dus duur. Xtremolife lift daarom volgens Teles vooral mee op bestaande infrastructuur, zoals de schepen van het Noorse Viking Cruises. Op die schepen hebben Noorse wetenschappers toegang tot een laboratorium.

‘Deze organismen zijn uniek, omdat de meeste andere er niet kunnen overleven’

‘Zij hebben een ferrybox, waarmee watermonsters worden genomen. Wij passen die box aan voor de extreme plekken. Het werk aan boord kan deels gedaan worden door reizigers die onderweg een handje meehelpen.’

Teles hoopt zelf op expeditie te gaan naar de Spaanse woestijn. ‘En misschien naar Antarctica. Wij zijn coördinatoren. Onze rol ligt met name in het ontdekken van nieuwe metabole mechanismen en hoe we die kunnen gebruiken en opschalen in het AlgaePARC in Wageningen.’ rk

HOE LEER JE JONGEREN GEZOND EN DUURZAAM ETEN?

Wat hebben jongeren nodig om gezond en duurzaam te eten? Promovendus

Anouk Mesch vroeg het – naast experts – aan de jongeren zelf. ‘Ze hebben behoefte aan autonomie, maar kunnen en willen het niet alleen oplossen.’

Tekst Dominique Vrouwenvelder

Anouk Mesch promoveerde afgelopen november op onderzoek naar manieren om adolescenten (leeftijd 10-19 jaar) te ondersteunen gezond en duurzaam te eten in de context van de middelbare school. Ze sprak daarvoor met experts op het gebied van (volks)gezondheid, voeding, duurzaamheid, ontwikkelingspsychologie en onderwijswetenschappen en met de jongeren zelf.

‘JONGEREN WILLEN

ZELF KIEZEN, MAAR NIET VERANTWOORDELIJK ZIJN’

Over het algemeen noemden experts en jongeren dezelfde factoren die van invloed zijn op hun eetkeuzes. Mesch: ‘Behoefte aan autonomie; het sociale aspect van eten; de invloed van het voedselaanbod en de prijs. Ze vullen die factoren alleen wat anders in.’ Jongeren vinden het bijvoorbeeld ‘gewoon leuk om iets te doen met vrienden’ en gaan dan graag even het schoolplein af, aldus Mesch. ‘Experts noemen dit verschijnsel groepsdruk, wat een meer negatieve lading heeft.’

EIGEN KEUZES

Adolescenten willen graag zelf kunnen kiezen. Mesch: ‘Wanneer je ze iets oplegt, geven ze weerstand, maar als je ze betrekt, staan ze veel meer open voor gezonde en duurzame voedselkeuzes.’ Tegelijkertijd vinden veel jongeren dat hun ouders of verzorgers verant-

woordelijk zijn voor gezonde en duurzame voeding. ‘Dat is het gekke aan die leeftijd: ze willen veel zelf, maar niet het gevoel hebben dat ze verantwoordelijk zijn.’ Volgens Mesch moeten we daarom oppassen: ‘Jongeren betrekken bij de oplossing betekent niet dat ze er verantwoordelijk voor zijn.’

DURE, KLEINE PORTIES

Jongeren willen op school een gezond en duurzaam aanbod dat betaalbaar is. ‘Leerlingen vertelden dat ze kleinere porties krijgen én meer moeten betalen wanneer ze kiezen voor de gezonde en duurzame optie. Schoolkantines zijn vrij duur en in de supermarkt krijgen ze vaak meer waar voor hun geld.’ De prijs-kwa-

liteitverhouding is voor deze doelgroep heel belangrijk, want ze hebben vaak maar een beperkt budget van zakgeld en soms bijbaantjes.

Veel leerlingen gaven daarnaast aan dat ze thuis wel gezond en duurzaam eten, wat hun voor hun gevoel een free pass geeft om buiten de deur te kiezen wat ze willen.

Mesch: ‘Het viel ook op dat de leerlingen in eerste instantie niet goed onder woorden kunnen brengen wat duurzaam eten is. Gezond lukt nog wel – groenten en fruit – maar als je ze aan een concrete opdracht laat werken, blijken ze best ideeën te hebben bij duurzaamheid.’

Voor adolescenten is een wandeling naar de supermarkt vooral een sociale activiteit die ze met vrienden ondernemen.  Foto Shutterstock

proefschriften in 't kort

Nijlpaardgraskunstmest

Invasieve soorten als nijlpaardgras en waterhyacint verstoppen rivieren in Zambia en andere tropische gebieden. Chindi Kapembwa onderzocht of je die gewassen als kunstmest kunt gebruiken. Van de nood een deugd maken. En dat kan. Heel goed zelfs. Compost van deze waterplanten verbetert de bodem, levert betere sorghum op met meer eiwit. Maar pas wel op: gebruik geen waterplanten die in de buurt van industrie groeien. De planten nemen ook de vervuiling met zware metalen op uit het water. En die wil je niet op je land of in je gewassen. rk Exploring the potential of invasive aquatic weeds to supply N to tropical soils. Chindi Kapembwa Promotoren Gerlinde de Deyn en Sijmen Schoustra

CRISPR-Cas uit de grond

CRISPR­ Cas doet het niet altijd goed in toepassing op planten. Komt dat misschien omdat de gebruikte eiwitten gespecialiseerd zijn op de lichaamstemperatuur van zoogdieren, vraagt Lisa Olijslager zich in haar proefschrift af. Ze zocht en vond CRISPR­eiwitten van bacteriën die in de grond leven en testte die uit op planten. Dat leverde nieuwe enzymen op die op nieuwe en unieke plekken in het DNA knippen. Ze doen dat, zoals verwacht, inderdaad bij lagere temperatuur dan de gebruikelijke CRISPR­eiwitten. Maar helaas niet sneller of efficiënter. Jammer, maar het idee was briljant. rk From Defence to Design. Lisa Olijslager Promotor Dolf Weijers

DE STEL LING

Promovendi lichten hun meest prikkelende stelling toe. Dit keer is dat Jessica Ruijsch, die op 25 september promoveerde op haar onderzoek naar de invloed van landrestauratieprojecten op het lokale klimaat. Tekst Ning Fan

Kaasje

Gouda kaas kan wel tot twee jaar liggen rijpen. Tijd is geld, dus kan het niet sneller? Bijvoorbeeld door de ‘verkazing’ te beginnen met andere bacteriën? Hans Brandsma onderzocht de mogelijkheden en komt met een nieuw setje startbacteriën op de proppen. De smaakontwikkeling van kaas is een ingewikkeld proces, waarbij tal van factoren een rol spelen. Dat is werk dat dus veel tijd kost. Brandsma deed twintig jaar (!) over zijn proefschrift. Dat had sneller gekund, zegt hij er zelf over in het dankwoord. Je hebt er in ieder geval promotoren met uithoudingsvermogen voor nodig. Maar ja, dan heb je wel wat. rk

Designing starter cultures to enhance flavour development in Gouda Cheese Johannes Bernhard Brandsma Promotoren

Marcel Zwietering en Eddy Smid

‘Om uitstelgedrag te overwinnen, moet je stoppen met denken en beginnen met schrijven’

‘Veel studenten hebben moeite met schrijven en stellen het uit. Ik las ooit een artikel waarin stond dat je niet het hele plaatje in je hoofd hoeft te hebben voordat je begint met schrijven. Dat sprak me aan, omdat uitstelgedrag vaak komt doordat je eerst alles wilt uitdenken voordat je het opschrijft, terwijl juist het schrijven zelf je kan helpen om je ideeën vorm te geven.

‘Dat geldt zeker bij een proefschrift, want dat is een groot document dat meerdere keren heen en weer naar een beoordelaar gaat en waar je veel tijd aan kwijt bent. Het is begrijpelijk dat promovendi zich erdoor overspoeld voelen, vooral omdat gaandeweg vaak

pas duidelijk wordt welke richting hun project op zal gaan.

‘Ik reken zelf altijd eerst globaal uit wat mijn belangrijkste resultaten zullen zijn en dan begin ik gewoon met schrijven. Tijdens het schrijven merk ik dan vanzelf welke data of cijfers ik mis om het onderzoek goed over te brengen in het artikel.

‘Gewoon beginnen met schrijven is een goede manier om uitstelgedrag te overwinnen. De eerste opzet van je artikel hoeft niet perfect te zijn en door te schrijven vorm je je gedachten en ontdek je wat er nog ontbreekt. Elke zin helpt je ideeën verder en maakt het artikel duidelijker.’

Het geluid van de stilte

Ik moet twee tutorials geven in zaal 63 van Leeuwenborch. Bij de docenten-pc schakel ik het systeem in: Projector On. Achter mij wordt het scherm van de computer zichtbaar, en meteen horen we een indringend geluid van boven komen. Het klinkt als het geklepper van een haperende ventilator.

Maar met een beetje fantasie zouden het ook ratten kunnen zijn die over het systeemplafond heen en weer aan het rennen zijn. Het geluid is onverdraaglijk.

‘We ondergaan de marteling gelaten’

Wat moet ik hier in vredesnaam aan doen? Het volume op nul zetten? De computer opnieuw opstarten? Alles wat ik probeer levert niks op.

Gelukkig biedt een student uitkomst.

‘Mevrouw, dan moet u er een microfoon aan hangen.’ Een microfoon? Deze zaal is niet zo groot, ik heb hier geen microfoon nodig, en er ligt er ook geen. Maar ik moet wat, dus ik loop naar de balie. ‘Ja, klopt,’ zegt de receptioniste, ‘een microfoon helpt!’ Teruggekomen in de zaal schakel ik verwachtingsvol de (draadloze) microfoon in. Het geluid blijft. ‘Het werkt niet’, zeg ik verontschuldigend

COLUMN

Sjoukje Osinga

tegen de studenten en ik leg de microfoon weer aan de kant. Het leek me ook al sterk. ‘We moeten het er maar mee doen’, zeg ik, en we beginnen aan de programmeeropdracht. We ondergaan de marteling gelaten. Daarna komt de volgende groep studenten binnen en ook die beweren dat ik een microfoon moet inpluggen. ‘Dat heb ik al geprobeerd en het helpt niet.’ ‘Nee, maar écht’, houdt een student vol. Ik loop zuchtend weer naar de receptioniste en doe nogmaals mijn beklag. ‘We hebben géén idee hoe het komt, we hebben alles al onderzocht, maar die microfoon doet de truc!’, zegt ze. ‘Heb je hem wel van mute afgezet?’ Nee, dat laatste leek me niet logisch omdat ik de microfoon verder niet gebruik. Maar terug in de zaal schuif ik het knopje mute naar de andere kant, en… een weldadige stilte overvalt ons. De moraal van dit verhaal is drieledig. 1. Studenten weten meer dan je denkt. 2. Omarm het onwaarschijnlijke: de unmute-knop kan stilte opleveren. 3. Ook aan de universiteit geldt soms: je hoeft het niet te begrijpen, als het maar werkt.

Sjoukje Osinga (58) is universitair docent bij Information Technology. Ze zingt alt in het Wageningse kamerkoor Musica Vocale, heeft drie studerende zoons en kijkt graag met haar man vogels in de Binnenveldse Hooilanden.

In gesprek over Gaza

‘Een voortdurende worsteling’

Hoewel er in Gaza inmiddels een wapenstilstand geldt en Israël en Hamas onderhandelen over vrede, is de discussie erover nog lang niet verstomd – ook niet bij WUR.

Al maanden vraagt Resource de raad van bestuur om een interview over de Gaza­kwestie. Daar kwam geen keihard ‘nee’ op, maar ook geen ‘ja’. Tot nu: rector magnificus Carolien Kroeze stemde in met een gesprek. ‘Namens de hele raad,’ benadrukt ze, ‘wij stemmen hier veel over af met elkaar.’

In vergelijking met de actievoerders, die regelmatig van zich lieten horen, hield de raad van bestuur zich de afgelopen maanden relatief stil. Bewuste keuze?

‘Nee hoor. Ik vind het naar dat ik soms hoor of lees dat wij als raad van bestuur niet willen praten. Dat is echt niet waar. We zijn juist volop in gesprek over Gaza. Ik heb een keer of twaalf, dertien gesproken met de actievoerders en de laatste tijd hebben we het er veel over tijdens onze reguliere overleggen met de diverse universiteitsgremia, zoals onlangs nog met het college van promoties. Dan wisselen we in alle openheid met elkaar van gedachten. Dat zijn waardevolle gesprekken, die mij ook weer helpen om te begrijpen waarom mensen vinden wat ze vinden.’

‘Wat mensen vaak bedoelen met ‘er gebeurt niks’, is dat er niet gebeurt wat zij willen’

‘We zijn volop

in gesprek over

Gaza’

Maar het líjkt wel stil; de buitenwereld heeft geen weet van die gesprekken.

‘Misschien is het wel een bewuste keuze om ze niet te etaleren.’

Waarom niet?

‘Waarom wel?’

Bijvoorbeeld om niet de indruk te wekken dat er bij WUR niks gebeurt rond de Gaza-kwestie, zoals de kritiek luidt?

‘Wat mensen vaak bedoelen als ze zeggen ‘er gebeurt niks’, is dat er niet gebeurt wat zij willen. Dat kan kloppen – we maken onze eigen keuzes en doen niet altijd wat mensen van ons vragen. Maar dat wil niet zeggen dat er niks gebeurt, er gebeurt juist van alles. Dat misverstand is een van de redenen dat ik hier nu zit, om ons verhaal toch te delen met Resource. Al realiseer ik me dat we het in deze veelheid aan meningen niet iedereen naar de zin kunnen maken.’

De raad van bestuur krijgt soms pittige verwijten: dat jullie bloed aan je handen hebben en medeplichtig zijn aan genocide, bijvoorbeeld. Wat doet dat met jou, met jullie?

‘Ik vertel mezelf elke keer: dit gaat over de rector, niet over mij als mens. Het is niet fijn, maar deels hoort het bij actievoeren; de hardste woorden vallen op social media, spandoeken en posters. Het heeft ons er nooit

van weerhouden om met mensen in gesprek te gaan. Doorgaans is de toon dan een stuk milder. Rond de vijfhonderd mensen hebben de petitie ondertekend om WUR’s institutionele banden met Israëlische instituten te verbreken. Ik denk dat al die mensen oprecht, net als ik, grote zorgen hebben over de onmenselijke omstandigheden in Gaza en allerlei andere conflictgebieden. In die zorg, onmacht en woede vinden we elkaar.’

Andere universiteiten hebben wél die banden verbroken, of legden statements af om het Israëlische optreden in Gaza te veroordelen. Overleggen de uni’s daarover?

‘We praten er onderling veel over. We hebben dezelfde zorgen over gewapende conflicten en geopolitieke ontwikkelingen. Wel verschillen we in hoe we daarmee omgaan. Sommige universiteiten kiezen ervoor om de institutionele banden te verbreken, mede vanwege de context waarin ze opereren en het soort onderzoek dat ze doen – ik ga geen voorbeelden noemen. Overigens verbazen wij ons er keer op keer over hoe de pers die verschillen vooral uitvergroot, terwijl wij juist het gevoel hebben dat we allemaal voor dezelfde waarden staan. De verschillen zijn niet zo groot.’

Is dat zo? In Erasmus magazine zei Annemarie Bredenoord bijvoorbeeld dat ‘academische vrijheid grenzen kent wanneer fundamentele mensenrechten in het geding zijn’. Dat is toch iets anders dan wat WUR zegt?

‘Ik denk dat dat wel meevalt. Endorsement of fundamental human rights staat letterlijk in onze principles of collaboration, de ijkpunten waaraan iedereen bij WUR wordt geacht zich te houden. Ik wijs ook vaak op die principles als mij wordt gevraagd waarom WUR de institutionele banden niet verbreekt. Dankzij die principles is er een heleboel niet gebeurd dat anders mogelijk wél was gestart.’

Zijn de standpunten van anderen aanleiding om het WUR-standpunt te herijken? De KNAW wees onlangs op de wetenschappelijke consensus over het genocidale geweld in Gaza. En de Radboud Universiteit besloot geen nieuwe samenwerkingen aan te gaan waarin Israëlische kennisinstellingen participeren.

‘Wij vinden het niet aan WUR om uitspraken te doen over geopolitieke kwesties, maar het is zeker niet zo dat we de situatie in Gaza verder maar naast ons neerleggen. Elke keer als er iets nieuws gebeurt, dan is dat weer onderwerp van gesprek en maken we opnieuw de afweging. Naast bestuurders zijn we ook mensen; wij voelen ook machteloosheid en woede over die ver ­

Demonstranten lieten afgelopen maanden regelmatig van zich horen, zoals bij deze demonstratie in oktober.  Foto Resource
‘Wij vinden het niet aan WUR om uitspraken te doen over geopolitieke kwesties’

schrikkelijke situatie in Gaza. Toch sta ik er als rector nog steeds vierkant achter dat WUR geen geopolitieke uitspraken doet.’

Wat is daar dan op tegen?

‘WUR doet onafhankelijk onderzoek en geeft onderwijs op een open, veilige campus waar iedereen kan zeggen wat hij of zij wil. Mensen mogen demonstreren als ze willen opkomen voor een betere wereld of het ergens mee oneens zijn. Die vrijheid is ongelooflijk belangrijk en moeten we koesteren. Maar die vrijheid beperk je zodra WUR geopolitieke uitspraken gaat doen.’

Hoezo? WUR spreekt zich toch ook uit tegen pakweg de vernietiging van het regenwoud of gemarchandeer met stikstofnormen, zonder dat het onze vrijheid schaadt?

‘Maar dat zijn uitspraken op inhoud, en ook echt op ons domein. Daar moeten we onze wetenschappelijke stem absoluut laten horen. Het wordt een ander verhaal als WUR geopolitieke statements zou maken. Die hebben gevolgen voor de ruimte om onderzoek te doen en onderwijs te geven op de onderwerpen die we in alle vrijheid kiezen, met de methoden die we in alle vrijheid kiezen en met wetenschappelijke partners die we in alle vrijheid kiezen. Dat beknot kortom onze academische vrijheid.’

Worstelt de raad dan nooit met de drang om op te staan tegen het leed in Gaza, om op z’n minst WUR’s stem te laten horen?

‘Voortdurend! Ik snap ongelooflijk goed dat mensen hiervoor de straat op gaan. En niet voor niets benoemde Sjoukje (Heimovaara, bestuursvoorzitter; red.) de uithongering van de Gazanen expliciet tijdens de opening van het academisch jaar – en overigens ook

die in Sudan, Tigray en Jemen. Ze zei letterlijk: ‘Dat moet stoppen, daar zijn we het over eens. We verschillen alleen van mening over de rol van de universiteit daarbij’. Dat meningsverschil gaat met name over wel of niet institutioneel de banden verbreken. De actievoerders vinden dat we dat wél moeten doen, wij zijn van mening dat het beter is om de principles of collaboration in te zetten. Persoonlijk geloof ik er ook veel meer in om iedereen individueel aan te spreken op persoonlijke verantwoordelijkheid, zoals met de principles, dan dat wij top ­ down gaan zeggen: dit mag wel en dat mag niet.’

De kritiek op de principles is dat ze de verantwoordelijkheid sterk bij het individu leggen, maar daarvoor eigenlijk onvoldoende houvast bieden. In een aantal leerstoelgroepen overwegen mensen daarom een extra, eigen afwegingskader. Hoe zie je dat?

‘Ik juich toe dat mensen over de principles met elkaar in gesprek gaan; de interpretatie en toepassing ervan zijn niet in beton gegoten. Essentieel is wel dat de principles het uitgangspunt blijven, en dat iedereen de vrijheid houdt om op basis daarvan individuele afwegingen te maken. Er verandert voortdurend van alles in de wereld en daar moet ieder van ons zich steeds opnieuw toe zien te verhouden.’

Gesproken over de wereld om ons heen: wordt de raad van bestuur vaak benaderd door lobbygroeperingen – neem het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël)?

‘In de zorg, onmacht en woede vinden we elkaar’

(Verbaasd) ‘Eh, nee. We hebben natuurlijk te maken met stakeholders die zo hun eigen belangen hebben, maar lobby komt nooit van één kant of één partij. En de principles helpen ons om al die belangen zorgvuldig af te wegen. Laat ik het zo zeggen: ons strategisch plan heeft de titel Shape Responsible Change; onze onderwijsvisie stelt dat we responsible change makers willen opleiden. WUR wil verandering brengen, bijdragen aan transities in het kader van improve the quality of life. Dat willen we op een verantwoorde manier doen, en dat betekent dat we het onafhankelijk doen.’ ■

Teacher of the Year 2025: Anneke Valk

Anneke Valk is dinsdag uitgeroepen tot Teacher of the Year (TOTY). De biologiedocent bij Experimentele Zoölogie werd al meerdere keren genomineerd, maar dit jaar mag ze de prijs voor beste docent voor het eerst mee naar huis nemen. De studentenjury noemt Valk ‘een uitstekende docent met een missie om mensen opnieuw te verbinden met de wonderen van het leven’. Tekst Luuk Zegers

‘Ze is gepassioneerd over alles wat het leven te bieden heeft, van planten en dieren tot microben’, aldus de jury in hun rapport. Ook prijst de jury Valk voor haar doorzettingsvermogen. ‘Haar carrière als docent begon met het overwinnen van een grote persoonlijke uitdaging: ernstige stotterproblemen. De weg naar het docentschap was lang en vol

met uitdagingen. Maar haar liefde voor het delen van kennis zorgde ervoor dat ze tóch doorzette.’

In Valks onderwijs staat de student op meerdere manieren centraal, zegt de jury. ‘Haar studentassistenten zijn goud waard als haar tentakels in het klaslokaal, die via informele gesprekken authentieke feedback ophalen bij de studenten.’

Advertentie

MCB-34303: Commodity Futures & Options Markets

Always wondered about what is happening at the trading floor of exchanges like the ones in Amsterdam, Paris, Frankfurt, London and Chicago? Wondered about how (agribusiness) companies manage their risks and improve their financial performance using commodity futures and options markets? Wondered about how it would be if you were trading commodity futures in Amsterdam, Chicago, London, Frankfurt and Paris?

The Marketing & Consumer Behavior Group organizes a unique course that will introduce students to commodity futures and options markets. Students will develop an understanding of the markets and how they work, gain knowledge about the theory behind futures and options markets, identify their economic functions, and develop an analytical capability to evaluate their economic usefulness. This course is taught by Prof. dr ir Joost M.E. Pennings (Marketing & Consumer Behavior Group, Wageningen University). There are only 40 seats available. If you are interested in taking this course (3 Credits) please register in Osiris or contact Ellen Vossen, e-mail: Ellen.Vossen@wur.nl, tel. 0317-483385. Lecturers are on Fridays in period 5 (one lecture is on Thursday), 0,5 day a week, please check schedule in TimeEdit for time and location. Prerequisites: None.

Ook haar aandacht voor échte inclusie kan op een pluim rekenen. ‘Ze verdiept zich in neurodiversiteit om te zorgen dat alle leerstijlen goed tot hun recht komen.’

Theater

Volgens Valk zijn bepaalde praktische skills belangrijk om ‘in het echt’ te leren, zoals het ontleden van dieren. Die les vervangen door ontleden met een computerprogramma kan volgens haar ‘niet de ervaring evenaren van het voelen van de immense waarde en kwetsbaarheid van een orgaan’. Toch biedt ze ook altijd ontledingsvrije practica aan, omdat ze geen enkele student wil dwingen om te ontleden. Ook buiten het klaslokaal is Valk op meerdere manieren bezig met kennisdelen. Zo werkt ze in Amsterdam aan een theatershow over hormonen en de menstruatiecyclus en geeft ze les in pilates in Sportcentrum de Bongerd.

Teachers Day

De prijs werd dinsdag 9 december uitgereikt tijdens Teachers Day, maar de verkiezing begon afgelopen

zomer al. Toen konden WUR­ studenten stemmen op hun favoriete docenten. Daaruit kwam een top tien. Alle docenten in die top tien werden geïnterviewd door een studentenjury, die vervolgens een top vijf koos en de eindwinnaar bepaalde. Valk volgt Hannie van der Honing (docent Celbiologie) op, die de prijs vorig jaar won en ook dit jaar weer in de top vijf terechtkwam. Ook Carlos Serrano Fajardo (docent Bioprocess Engineering), Giuseppe Olivieri (docent Bioprocess Engineering) en Wim Bosschaart (docent Ruimtelijke Planning) haalden de top vijf. ■

Omdat de uitreiking van de prijs en de gang van Resource naar de drukker samenvielen, konden we Anneke Valk nog niet om een reactie vragen. In het eerstvolgende nummer lees je een uitgebreid interview met haar (22 januari 2026).

PRIJS DOOR VUUR - WERK

Voor haar inspanningen Nederland vuurbestendig te maken, wint

‘Dr. Firelady’ Cathelijne Stoof de NWO Stairway to Impact Award. Een welkom steuntje in de rug voor transdisciplinair onderzoek.
Tekst Roelof Kleis

‘Dat is nou een typische journalistenvraag’, lacht Cathelijne Stoof. Nee, aan haar onderzoek naar integraal vuurbeheer ligt geen kinderlijke fascinatie voor vuur ten grondslag. ‘Maar vuur ervaren in het landschap blijft wel heel bijzonder’, erkent ze. ‘En voor mijn werk is het belangrijk om regelmatig vuur te zien. Ik ga daarom elke winter en voorjaar mee om bij beheerbranden te zijn. Je blijft ervan leren.’

De interesse in vuur ontstond tijdens haar promotie. Na haar studie Bodem, Water en Atmosfeer kreeg ze de kans onderzoek te doen in een groot EU­project over verwoestijning. ‘In het voorstel stond ook iets over vuur. Dat vond ik interessant. In mijn studie kwam vuur niet aan de orde. De vier elementen zijn aarde, water, lucht en vuur. Die eerste drie zitten in mijn opleiding. Vuur niet. Eigenlijk best gek. In Portugal heb ik toen onderzocht waarom er na bosbranden overstromingen zijn en erosie plaatsvindt. Daar is de kiem gelegd.’

Maar goed, dat was Portugal. In Nederland zag je geen natuurbranden. ‘Stom, maar ik was me daar helemaal niet van

bewust.’ Tijdens een postdoc aan de Cornell University (in de staat New York) bleven haar ideeën over brand en vuur smeulen. Terug bij WUR ontwikkelde ze PyroLife, een EU­programma waarin vijftien Europese promovendi werden opgeleid tot experts in integraal vuurbeheer. Gaandeweg ontwikkelden zich haar ideeën. Niet in de laatste plaats als gevolg van haar vele optredens in de media. Die leverden niet alleen veel uitvinderspost op (‘ik krijg 2 tot 3 keer per maand mail van uitvinders die een oplossing hebben gevonden voor een brandprobleem’) maar vooral een uitgebreid netwerk van mensen uit de praktijk die met natuurbranden bezig zijn. ‘Dat heeft mijn ideeën gevormd over vuurbeheer, mijn onderzoekslijn en de manier van samenwerken in transdisciplinair onderzoek.’

Leven met vuur

Het verbinden van betrokkenen op verschillende niveaus en wat ze daarmee in gang heeft gezet, levert haar nu de impact­prijs van onderzoeksfinancier NWO op. Het juryrapport roemt haar invloed op nationaal en Europees beleid

rondom natuurbranden en haar inzet voor vuurbestendige landschappen en gemeenschappen. ‘Mijn impact is dat ik het vakgebied Integraal Vuurbeheer heb opgezet in Nederland en NoordwestEuropa. Ik wil niet dat mensen dood gaan door natuurbranden; we moeten ermee leren leven. Als onderzoeker zie ik dat we een probleem hebben. Er is vuur en we zijn er niet goed op voorbereid.’

In de media roept ze dat al jaren. Aanvankelijk zonder veel resultaat. ‘In het begin werden mijn meest kritische opmerkingen er gewoon uitgeknipt. Ik merkte dat ik me daardoor steeds scherper ging uitdrukken. Op een gegeven moment zei ik in Een Vandaag : het is niet de vraag óf er een ramp komt, maar wanneer. Niet óf er doden gaan vallen, maar hoeveel. Dat werd wel uitgezonden.’

Het echte momentum voor verandering kwam toen vijf jaar geleden natuurgebied de Peel door een grote brand werd getroffen. ‘Na die brand is de bal echt gaan rollen. ‘Er waren geen slachtoffers gevallen, maar voor de provincie was het

een ramp.’ Dankzij inspanningen van de Commissaris van de Koning Ina Adema kwam daarop het onderwerp natuurbranden op de nationale agenda. Sinds begin 2022 kunnen studenten het mastervak Integrated Fire Management (aanvankelijk Pyrogeography) volgen. Gemiddeld veertig studenten doen dat jaarlijks. Stoof betrekt daar uitdrukkelijk ook mensen uit de praktijk en de kunsten bij ‘om studenten op een andere manier naar het vakgebied te leren kijken’. Die transdisciplinaire aanpak is volgens haar essentieel. ‘Ik geloof er heilig in dat je de wetenschap beter en relevanter maakt door op een gelijkwaardige manier nauw samen te werken met mensen uit de praktijk. De

sociaal ­ maatschappelijke problemen waar we voor staan, vergen deze manier van onderzoek doen.’

Kritische noot

Maar met die aanpak loopt ze ook tegen grenzen aan. ‘De dingen waarmee ik impact heb, zijn niet de dingen waarmee wetenschappers in het oude tenuretracksysteem promotie maken. Impact wordt doorgaans als ‘extra’ beschouwd. Binnen het nieuwe carrièresysteem Erkennen en Waarderen zou dat moeten tellen. We zullen zien. Maar het systeem verwacht ook dat je betrokken bent bij de governance van de universiteit: dat je deelneemt aan commissies en overleggen. Als transdisciplinair onderzoeker, die nauw samenwerkt met de praktijk en veel tijd steekt in impact, kun je daar niet aan voldoen. Die tijd heb je gewoon nodig om

‘In het begin werden mijn meest kritische opmerkingen er gewoon uitgeknipt’

te investeren in relaties en het opbouwen van vertrouwen. Ik kan mijn tijd maar een keer besteden.’

Erkennen en Waarderen is volgens Stoof in de kern een mooi systeem. ‘Maar om impact te zien als integraal onderdeel van het werk van een onderzoeker moet niet alleen het systeem, maar ook de cultuur veranderen. De universiteit is een plek voor innovatie. Zorg dan ook dat er een structuur is die dat stimuleert en waarin je nieuwe vakgebieden kunt ontwikkelen. Transdisciplinaire onderzoekers verbinden vakgebieden met elkaar, zowel binnen als buiten de wetenschap. Maar samenwerkingen komen moeizaam tot stand. Onderzoek zo opzetten dat impact wordt gemaakt, vergt een cultuuromslag. Mensen die wetenschap op een andere manier doen, lopen tegen grenzen van het systeem aan. Dat is demotiverend. Zo’n prijs winnen, is een feestelijke aangelegenheid. Toch uit ik deze kritische noot nu ik dit podium heb.’ ■

In april 2025 was er een grote natuurbrand op de hei bij Ede. Die ontstond door een fout bij het afsteken van een handgranaat tijdens een militaire oefening. Cathelijne Stoof: ‘We zijn nog steeds niet goed genoeg voorbereid op natuurbranden.’  Foto Guy Ackermans

Reportage: noodpakketten in

studentenhuizen

‘GEEN FLUITJE, WEL EEN TROMPET’

De Rijksoverheid wil dat iedereen zich voorbereid op mogelijke rampen door een noodpakket in huis te halen. Hoe goed zijn Wageningse studentenhuizen voorbereid op een noodsituatie? Resource belde aan bij tien willekeurige studentenhuizen en nam de proef op de som, door samen de noodpakket-checklist door te nemen.

Tekst Luuk Zegers  Foto Guy Ackermans

‘Als de elektriciteit uitvalt, eten we eerst de koelkast en de vriezer leeg. Daarna zijn er nog houdbare spullen zoals pasta en rijst. Als we al het eten bij elkaar leggen, houden we het zeker drie dagen vol.’

Aan het woord is Meike van Huize Grafzicht aan de Generaal Foulkesweg, een van de tien studentenhuizen uit de rondgang van Resource. Samen met huisgenoten

Maurice en Marit bekijkt ze de checklist voor het noodpakket. Okay, ze hebben dan misschien geen radio in huis, maar er kan in ieder geval worden gegeten, concludeert Maurice. ‘We koken op gas, dat kan ook als de stroom uitvalt. Mocht ook dat niet kunnen, hebben we een barbecue en kolen. Wij redden ons wel.’

Waternood

Ook in de meeste andere huizen zit het qua eten wel snor, zo blijkt. Water is een ander verhaal: geen enkel huis heeft voldoende water op voorraad. Volgens de noodpaklijst is er 3 liter per persoon per dag nodig. ‘Wij wonen met z’n tienen en we hebben in totaal 3 liter water,’ zegt Maurice. ‘Ietsje minder dan de 90 liter die we volgens de

‘WIJ

ZIJN ALS HUIS NIET HEEL BEZORGD DAT ER

checklist moeten hebben.’ Meike: ‘Maar we hebben wel vijf kratten bier en een beetje fris. En we wonen vlakbij SSR­W, daar kunnen we vast iets te drinken regelen.’

Ook in het huis van Faye, die in studentencomplex M20 woont met veertien huisgenoten, is niet genoeg water. ‘Water is echt belangrijk, maar er is geen plek om 9 liter per huisgenoot neer te zetten. Dat gaan we niet doen, tenzij er sprake is van een concrete dreiging.’

Droevendaalbewoners kwamen er laatst achter dat het fijn is om water op voorraad te hebben, vertelt Diego. ‘Toen er bij onze buren aan de riolering werd gewerkt, is de waterleiding geraakt, waardoor het leidingwater verontreinigd raakte. Eerst mochten we helemaal geen kraanwater gebruiken, zelfs niet om te douchen. Na een tijdje mochten we het weer gebruiken, maar pas nadat we het tien minuten hadden gekookt.’ Het duurde tien dagen voordat het probleem was opgelost, vertelt hij. ‘We overwegen nu om voortaan altijd wat flessen water in huis te hebben.’ Eerder hadden Diego en zijn huisgenoten al eens meegemaakt dat de verwarming er midden in de winter mee ophield. ‘We hebben dekens en we kregen een straalkacheltje. Dat hielp wel, maar stel dat er een noodsituatie is waarbij er geen stroom of gas is en dus geen verwarming? Dan zouden we echt een probleem hebben.’ Verder is zijn huis overigens behoorlijk goed voorbereid, vertelt Diego, die de checklist afgaat. ‘We hebben genoeg eten, kaarsen, lucifers, zaklampen, een EHBOkit, dekens, toiletpapier, tandpasta, gereedschap, een reservesleutel… Er is geen radio in huis maar er is zeker

wel iemand op Droef die er een heeft. En dankzij de checklist overwegen we nu om een lijstje met belangrijke telefoonnummers van iedereen te maken.’

Naar geld fluiten

Naast water, scoren de studentenhuizen slecht op radio’s (slechts twee van de tien studentenhuizen had er een) en cash geld. Volgens de checklist moet elke persoon 70 euro cash in huis hebben. ‘Een huisgenoot heeft toevallig 50 euro op z’n kamer liggen, maar dat is het dan ook’, zegt Vera (Churchillweg). Bij Mila (Rijnveste) heeft niemand cash in huis. En ook bij Cereshuis H6 komen ze ook niet aan de 70 euro per persoon, vertelt Gijs. ‘We hebben allemaal hooguit 15 tot 20 euro liggen, denk ik.’

Ook de lijst met belangrijke telefoonnummers en het fluitje waarmee je hulpdiensten kan laten weten waar je bent, is in de meeste huizen niet aanwezig. ‘Maar we hebben wel een trompet’, zegt Gijs. ‘Ik denk dat we daarmee ook wel aandacht kunnen trekken.’

Niet bezorgd

Op water, een radio, cash geld en een fluitje na, doen de studenten het eigenlijk best goed, vinden de meesten zelf. ‘We zijn in ieder geval beter voorbereid dan we dachten’, zegt Marit van Grafzicht. Dat geldt ook voor Jurre, die in een Mouterij­huis woont. ‘We kwa­

Jori Kalkman, universitair hoofddocent crisismanagement en rampenrespons, is kritisch over de focus van de Rijksoverheid op het noodpakket. ‘Studie na studie laat zien dat sociale cohesie veel belangrijker is om goed door een ramp te komen dan individuele voorbereiding.’ Zijn verhaal lees je hier.

NOODPAKKET

In een noodsituatie zoals een grote stroomstoring, een digitale aanval of een overstroming, moet iedereen zichzelf 72 uur kunnen redden. Oók als de elektriciteit niet meer werkt, er geen water uit de kraan komt, of het internet het niet meer doet. In de grafiek hieronder staan de belangrijkste items van de checklist, en hoeveel van de 10 studentenhuizen in de peiling die items in huis hadden.

men erachter dat we – op het water na – bijna alles in huis hebben. En altijd 90 liter water in huis hebben, is gewoon niet realistisch. Wij zijn als huis niet heel bezorgd dat er een ramp gebeurt. En als er tóch iets gebeurt, stappen we in de auto en regelen we wel iets.’

Dat vat de houding van de deelnemend studentenhuizen die Resource bezocht aardig samen. Want hoewel sommige studenten door de checklist een beetje aan het denken zijn gezet over het maken van een lijstje met noodcontacten, een reservesleutel of extra water in huis, lijkt de overheersende gedachte toch: het zal wel loslopen. ■

In de meeste studentenhuizen is meer bier dan water op voorraad.

2025

Nieuwsquiz met een knipoog

In de schaduw van het wereldnieuws viel er afgelopen jaar op de campus ook genoeg te beleven. Zaken waar je om kunt lachen of waar je de wenkbrauwen van optrekt. Het is maar vanuit welk perspectief je kijkt. Resource kijkt met een knipoog terug op 2025 in twintig vragen. Tekst Roelof Kleis

Antwoorden staan op bladzijde 39

1

WUR-onderzoekers voorzagen vijf wolven in park De Hoge Veluwe van een zender. Waarom?

A Om het makkelijker te maken voor bezoekers om wolven te spotten.

B Om uit te vogelen waar ze precies het omheinde park binnenkomen.

C Om te kijken of ze zich iets van de bezoekers aantrekken.

D Om boodschappen door te geven als ze schapen te dicht naderen.

2

Het vak Farming and learning with the hidden half of nature sneuvelde nog voordat het begon. Waarom?

A Bestuursvoorzitter Sjoukje Heimovaara was mordicus tegen.

B Er zou aandacht geschonken worden aan het wichelroedelopen.

C De heilzame werking van magnetische velden stond op het lesmenu.

D Het vak gaf ruimte aan alternatieve technieken voor duurzame landbouw.

3

In de Resource-rubriek De Neus bepleitte de Bond voor Onbegrepen Flora en Fauna (BOFF) dat ook taaldieren meetellen in de jaarlijkse Bioblitz. Welk dier werd niet genoemd?

A Sloddervos

B Stoeipoes

C Weerwolf

D Gifkikker

4 Wie zei wat?

‘Ik zit hier al mijn hele leven. Het wordt tijd om eens iets anders te gaan doen.’

‘Van nature ben ik nogal een piekeraar.’

1 Hoogleraar plantenecologie

David Kleijn

2 Ecoloog Patrick Jansen

5

Het Dassenbos aan de westkant van de campus is een gemeentelijk monument geworden om…

A nogmaals vergrijpt aan dit stukje cultuurhistorie.

B De aanwezige dassenkolonie beter te kunnen beschermen.

C Te voorkomen dat er ooit nog een rondweg om de campus komt.

D De aanleg van de busbaan en de bouw van Aurora te compenseren.

6

Typisch Wageningen, maar deze niet.

A Worm charming

B Grondboren

7

C Veekeuren

D Veluwelopen

Onderwijsdecaan Arnold Bregt werd bij zijn afscheid geëerd met…

A Een tegel in de Walk of Fame bij Impulse.

B Het Arnold Bregt Fonds voor vernieuwende onderwijsinitiatieven.

C Een naar hem vernoemde zaal in Aurora.

D Een koninklijke onderscheiding.

‘Ik wil weer terug naar mijn eerste liefde: het kattenonderzoek.’ C

‘Omvang, omvang, omvang.’ D

3 Docent van het Jaar Hannie van de Honing

4 Dean of Science Wouter Hendriks

8

WUR-student en Nederlands kampioen veebeoordelen Arjen Peters kreeg fraaie exemplaren voor zijn neus. Wie hoorde er niet bij?

A Hennie 162

B Aaltje 213

9

C Gri 1

D Fanta 61

De Wageningse Dolle Mina’s protesteerden op de campus. Waarom?

A Om de beschikbaarheid van menstruatieproducten te bepleiten.

B Om tegenwicht te bieden aan anti-abortus-propagandisten.

C Om hun steun aan vrouwen in Gaza duidelijk te maken.

D Omdat ze hun buik vol hebben van onrecht tegen vrouwen.

10

De Europese Commissie keurde een door WUR ontwikkeld novel food goed. Welke?

A Waterspons

B Zeewier

C Broodje

Gelderse Vallei

D Eendenkroos

11

Het Brabants Studenten Gilde vierde het 100-jarig bestaan met een marathon…

A Høken

B Comazuipen

12

C Rikken

D Paalzitten

Actiegroep WURbleeding maakt zich druk over…

A De ingrijpende gevolgen van de bezuinigingen op het hoger onderwijs.

B De forse verhoging van de sportrechten.

C De verkrijgbaarheid van ongesteldheidsproducten.

D Gevaarlijke kruispunten op de campus.

13

Wageningen Technical Solutions ontwierp voor voedingsonderzoek een geavanceerde onderzetter. Hoe heet het apparaat?

A De TRAYlor Swift

B De Roy DONDERSzetter

C De Kenneth TRAYlor

D De tante TREES

Buitenwerkplek Het Vogelhuis werd afgebroken omdat...

A De verbinding met internet er beroerd was.

B Er meer geblowd werd dan gewerkt.

C Niemand er gebruik van maakte.

D Vandalen er weinig van over lieten.

15

Wie was het afgelopen jaar GEEN minister van Onderwijs?

A Gouke Moes B Sophie Hermans

C Eppo Bruins D Robbert Dijkgraaf

16

Welk ‘WUR-boek’ vormt de inspiratie voor een musical die komend jaar door het land toert?

A De Kanteling van Marten Scheffer.

B Only Planet van Tim van Hattum.

C De geheimzinnige vissendief van studenten van Future for Nature Academy.

D Pathways to African Food Security van Ken Giller en Michiel de Haas.

17

18 Wie zei wat?

A ‘Bij mislukkingen blijf ik kalm, dat zit in mijn aard.’

B ‘Reclame zou illegaal moeten zijn.’

C ‘Het voelt een beetje alsof je de Kanjer van de Postcodeloterij hebt gewonnen.’

D ‘Ik floreer gewoon niet zo goed in een omgeving met veel vaststaande procedures en structuren.’

1 Marten Scheffer, visionair

2 Roel Dijksma, docent

3 Lies Boelrijk, fondsenwerver

4 Emely de Vet, comeback professor

19

Het kunstwerk Light Applause in de promotiezaal van Omnia is een cadeautje van…

A WUpodium

B Het Promovendi Netwerk Nederland

C Alumninetwerk KLV

D Afzwaaiend hoogleraar/kunstenaar Marten Scheffer

20

Door bezuinigingen moet de broekriem flink worden aangetrokken.

Wat verdween er?

A De zilveren speld voor afgestudeerde masters.

B De bul voor geslaagde promovendi.

C Het gebakje op de Dies Natalis.

D Het gouden horloge voor jubilerende (25 jaar in dienst) medewerkers.

De Studentenraad is met Student’s Kitchen een eigen catering begonnen in Aurora. Waarom?

A Om studenten een goedkope warme maaltijd te serveren.

B Om een centje bij de verdienen.

C Om de veelkleurigheid van WUR uit te dragen.

D Omdat ze denken beter te koken dan de koks van de cateraars.

Kweekvlees: van erf naar lab

In Radix staat sinds kort een kleine bioreactor waarin vlees gekweekt wordt. Als alles volgens plan verloopt, wordt een identieke bioreactor binnenkort in gebruik genomen op een boerderij in Schipluiden. Kan er volgend jaar kerst kweekvlees op ons bord liggen?

Tekst

De bioreactor oogt als een XXL­magnetron: een rechthoekig, wit metalen apparaat dat door het kijkvenster in de deur een blik biedt op z’n binnenste. CELL­tainer staat erop, maar de onderzoekers noemen het apparaat Isabella.

Isabella is nogal een lomp ding, zeker in vergelijking met de transparante mini­reactortjes even verderop, die zijn gevuld met een roze vloeistof en waaromheen een wirwar aan slangetjes zit. Hoewel ze er heel verschillend uitzien, doen beide bioreactoren in essentie hetzelfde: de ideale condities bieden voor groei en vermeerdering van dierlijke cellen. Het grote verschil is dat Isabella, in tegenstelling tot de delicate slangetjes­spaghetti, tot wel 20 liter product aankan. En dat ze robuust en foolproof genoeg is voor toepassing op een boerenerf zodat boeren geen PhD hoeven te hebben in cellulaire agricultuur om ermee te werken.

Varkensvetcellen

Isabella wordt gebruikt door het Cellular Agricultureteam van de leerstoelgroep Bioprocestechnologie. Zij werken momenteel met het apparaat om varkensvet­

cellen te kweken. De leerstoelgroep is betrokken bij het CRAFT­ consortium, dat wil aantonen dat kweekvlees op kleine schaal, rechtstreeks op een boerderij, kan worden geproduceerd. Een identieke, magnetronachtige bioreactor als Isabella staat inmiddels op een boerderij in Schipluiden.

‘Het concept is relatief eenvoudig’, legt CRAFT­projectleider Affif Grazette uit. ‘Simpel gezegd nemen we een biopt van een dier en mengen we die cellen met een groeimedium en andere voedingsstoffen, zodat ze in een bioreactor kunnen groeien en zich vermeerderen.’ Onderzoekers werken in Radix aan het juiste protocol voor de groei van deze specifieke varkensvetcellen. Als alles goed gaat, kan de Isabella­bioreactor in één batch van twintig liter zo’n 60 tot 80 gram kweekvlees produceren, in ongeveer zeven tot tien dagen.

Dat is evenveel – of beter gezegd: even weinig – als twee plakjes ham. Grazette: ‘Dat lijkt misschien beperkt, maar ons doel is niet om een product te maken dat voor 100 procent uit kweekvlees bestaat. We maken een hybride product, van deels kweekvlees en deels plantaardige eiwitten. In dit geval van deels gekweekte

‘Gekweekte cellen zijn in theorie identiek aan traditioneel vlees, maar milieuvriendelijker’

vetcellen en deels plantaardige eiwitten. Die vetcellen zorgen ervoor dat we het uiteindelijke product dezelfde smaak en textuur kunnen geven als een traditionele gehaktbal van varkensgehakt. Collega’s van de leerstoelgroep Food Quality & Design bepalen de uiteindelijke samenstelling. Ik verwacht dat we van één portie uit onze bioreactor ongeveer vier tot zes hybride gehaktballen kunnen maken.’

Verdienmodel

Interessant detail: gekweekte vetcellen en spiercellen hebben verschillende voedingsstoffen nodig, groeien in een ander tempo en hebben elk hun eigen vermeerderingsproces. De varkensvetcellen komen van het Engelse Roslin Technologies, eveneens partner in het CRAFT­ consortium. ‘We hebben hun cellen gekregen, de samenstelling van hun groeimedium en hun protocol voor opschaling. Als we dat proces hier ook werkend krijgen, moeten we het vervolgens vertalen naar dit type bioreactor’, legt Grazette uit. ‘En als dát lukt, gaat die kennis naar de melkveehouder in Schipluiden, die op zijn eigen erf kweekvlees gaat produceren.’ Later onderzoek moet het productieproces opschalen van 20 naar 200 liter. De kweekvleesproductie is in eerste instantie bedoeld om het verdienmodel van de boer te verbreden. Maar op de langere termijn kan

‘Voor wie ontwikkelen we deze technologie eigenlijk?’

kweekvlees ook andere rollen krijgen, bijvoorbeeld onderdeel worden van kringlooplandbouw.

Kweekvlees is geen fake vlees, benadrukt Grazette: gekweekte vet­ of spiercellen zijn exact gelijk aan hun ‘natuurlijke’ tegenhangers. Hetzelfde geldt voor kweekvis: in hetzelfde Radix­lab staan in een koude incubator ook schaaltjes met octopuscellen, die lage temperaturen prefereren en voorlopig lastiger te vermeerderen zijn dan rundercellen of varkenscellen.

Gekweekte cellen zijn in theorie identiek aan traditioneel vlees, maar milieuvriendelijker, omdat je alleen die onderdelen kweekt die je nodig hebt, in plaats van het hele organisme. Dat betekent minder reststromen, zoals botten en ingewanden die niet geschikt zijn voor consumptie. Ook het land­ en watergebruik daalt. Net als de methaanuitstoot, omdat er voor kweekvlees veel minder

‘Sommige boeren stonden er al vroeg voor open: kweekvlees kan ook een kans zijn’

dieren nodig zijn. Een enkel biopt van 1 cm³ kan genoeg cellen opleveren voor meerdere bioreactor­runs. Dus waar wachten we eigenlijk op?

Markt

In Singapore, de Verenigde Staten en Israël is kweekvlees al toegelaten tot de markt. In Nederland is dat nog niet het geval. Voor consumenten is kweekvlees nog een verwarrend concept, legt universitair hoofddocent Arnout Fischer (Marktkunde en Consumentengedrag) uit. ‘Is kweekvlees nog vlees? En wat is de definitie van vlees eigenlijk? De positionering van kweekvlees zal bepalen of en hoe de consument het product omarmt’, denkt Fischer. ‘Voor veel mensen zal het proeven van kweekvlees aanvankelijk vooral een bucketlist­ achtige ervaring zijn. Gemak, smaak en prijs bepalen of consumenten het product opnieuw willen kopen.’

Kweekvlees heeft niet het potentieel om traditioneel vlees te vervangen, denkt Fischer. Hij ziet het vooral als een manier om de plantaardige vleesvervangers smakelijker en minder droog te maken. ‘Vetcellen zijn dragers van smaak en voorkomen dat een product

uitdroogt of aanbakt in de pan. Daarmee kunnen plantaardige vleesvervangers flink verbeterd worden. Een hybride product – deels vlees, deels plantaardig –moet qua prijs, smaak en gemak wel kunnen concurreren met vlees.’

Kweek-kikkerbil

Emeritus bijzonder hoogleraar Cor van der Weele (Filosofie) heeft uitgebreid onderzocht hoe mensen over kweekvlees denken. Ze stond aan de wieg van kweekvleesonderzoek bij WUR. Al zo’n twintig jaar geleden hoorde ze er voor het eerst van, via een kunstenaar die een levende kikker én het uit diens kikkercellen culinair bereide kikkerbilletje tentoonstelde.

‘In mijn onderzoek was ik nooit alleen geïnteresseerd in goeddoordachte meningen over kweekvlees, maar ook in de vragen die mensen erbij hebben en wat er wringt. Door daarover te praten gaan mensen nadenken over wat ze normaal vinden en wat niet. Na anderhalf uur discussiëren waren mensen vaak al meer gewend geraakt aan het idee van kweekvlees en juist wat meer vervreemd van gewoon vlees. Over beide kwam veel ambivalentie naar boven.’

Die ambivalentie zit in meer onderdelen van ons voedselsysteem. Door er ruimte voor te maken, kun je nieuwe oplossingen bedenken, stelt Van der Weele. ‘Stel dat je

‘Een gevaar is dat kweekvlees machtsstructuren versterkt die nu al problematisch zijn’
‘Is kweekvlees nog vlees?’

varkens kunt houden in je eigen achtertuin of bij een kinderboerderij in de buurt, zo nu en dan wat celletjes van ze afneemt en er in een lokaal fabriekje kweekvlees van laat groeien om in een buurtwinkel te verkopen. In de focusgroepen speelde dat idee in op allerlei ambivalente gevoelens die bij vlees komen kijken, zoals onze liefde voor vlees, bezorgdheid over dierenwelzijn en duurzaamheid, zorgen over vervreemding van ons voedsel en weerstand tegen afhankelijkheid van grote bedrijven.’

Varkens in achtertuinen is geen erg realistisch idee, maar kleinschalige kweekvleesproductie door boeren misschien wel. Van der Weele: ‘Kweekvlees was heel lang alleen nog maar hypothetisch. Inmiddels komt de realisatie dichterbij. Maar hoe dan, door wie en waar? Ik vind het belangrijk om zorgvuldig stil te staan bij op wie zo’n nieuwe technologie allemaal impact heeft en hoe je daar zo verantwoordelijk mogelijk mee kunt omgaan. Sommige boeren stonden er al vroeg voor open: kweekvlees is niet per se alleen een bedreiging, maar kan een nieuwe kans zijn. Kweekvleesproductie op boerderijschaal mag misschien minder goed renderen dan op industriële schaal, maar niet alles is in geld uit te drukken. Het kan het veranderingsproces qua eiwittransitie maatschappelijk veel aantrekkelijker maken.’

Sarah Kunze werkte nauw samen met Van der Weele. Ze raakte zo geïntrigeerd door het onderwerp dat ze nu vanuit de leerstoelgroepen Filosofie en Culturele Geografie promotieonderzoek doet naar kweekvlees en andere vormen van cellulaire landbouw vanuit een ‘meer­ dan­menselijk’ perspectief. ‘Ik onderzoek onder meer of kweekvlees een degrowth­technologie kan zijn en of het onze kijk op veehouderij kan veranderen: dat we niet­menselijke dieren meer als subjecten gaan zien dan als objecten’, legt ze uit.

‘Kweekvlees gaat gepaard met grote beloften, zoals een einde aan wereldhonger en voedselonzekerheid, plus de bevrijding van alle dieren. Die beloften veranderen ook

nog voortdurend. Als onderzoekers en als samenleving moeten we goed nadenken over hoe kweekvlees deze beloften kan waarmaken. Het gevaar is dat er uiteindelijk niets verandert; dat kweekvlees alleen maar meer van hetzelfde is van wat er nu al bestaat, of zelfs machtsstructuren versterkt die nu al problematisch zijn.’

Dierethiek

Kunze erkent dat er niet eerder een ontwikkeling was die zo veelbelovend inspeelt op de vraag naar ethisch verantwoord geproduceerd dierlijk eiwit. ‘Bekeken vanuit het utilitarisme zou kweekvlees de meest ethische keuze kunnen zijn om vlees te eten, omdat de productie minder dieren vergt. Maar bekijk je het vanuit de zorgethiek, waarin de relatie centraal staat, dan blijft het problematisch: kweekvlees impliceert dat dieren worden geschaad, bijvoorbeeld door het nemen van biopten, of zelfs worden gedood.’

Maar er gloren alternatieven. ‘Onlangs ontmoette ik Juliana Olegario, een promovendus van de Universiteit van Paraná (Brazilië) die momenteel op uitwisseling in Wageningen is, bij Bioprocess Engineering. Zij onderzoekt de productie van kweekvlees op basis van cellen uit de navelstreng van varkens. Daarvoor is geen biopt van een levend dier nodig: de navelstreng is immers noch onderdeel van het moederdier, noch van het jong. Volgens Kunze draait het uiteindelijk om één cruciale vraag: voor wie ontwikkelen we deze technologie eigenlijk? ‘Vooral in een wereld met zulke ongelijke machtsverhoudingen moeten we nieuwe technologieën bekijken vanuit een systeemperspectief. Veel hangt af van wie erbij betrokken zijn, wie de technologie bezit en wie de keuzes maakt. We investeren veel in een nieuwe kijk op dierlijke eiwitten, terwijl er nog steeds landen zijn waar mensen niet eens basale toegang tot voedsel hebben.’ ■

Een uitgebreider interview met Sarah Kunze staat op resource-online.nl.

Tips voor de kerstvakantie

Ja, het is koud en donker. Maar het is ook kersttijd en overal komen mensen samen, zijn er lichtjes, is er muziek en zijn er feelgood-series en -podcasts.

De (student-)redacteuren van Resource geven je de beste tip voor de komende kerstvakantie. Illustratie Marly Hendricks

Lichtjeswandeling

‘Als internationale student ver van huis doe ik graag verschillende dingen om de feestdagen gezellig te maken. Ik vind het heerlijk om over kerstmarkten te slenteren en te genieten van de lichtjes, de muziek en sfeer. Verder houd ik erg van potlucks met vrienden waar ik eenvoudige Indiase hapjes deel en contact heb met mensen uit verschillende culturen. En de kersttijd is ook een mooie gelegenheid om lekker te gaan bakken: ik bak vooral graag taarten. Dat maakt de feestdagen extra feestelijk. En ik houd ook erg van avondwandelingen om de kerstverlichting in de stad en de straten te bewonderen. Samen zorgen deze kleine tradities voor een vrolijke en betekenisvolle vakantie.’

Arohi Natu, masterstudent Food Technology uit India

Kerstmarkten

‘Ik bezoek graag kerstmarkten in Nederland en andere Europese landen. Ik plan dan een reis naar een stad of dorp waar ik niet eerder geweest ben – dat is al leuk – en die plek is dan ook nog eens extra mooi en sfeervol door de kerstversieringen, lichtjes en muziek. Misschien ga ik dit jaar naar de kerstmarkt in het Groningse vestingstadje Bourtange, een stervormig historisch dorp dat rechtstreeks uit een verhaal van Dickens lijkt te komen. De bruggen en toegangswegen zijn daar versierd met duizenden lichtjes en op de vestingwallen staan tientallen verlichte kerstbomen.’

Hazel Htun, masterstudent Food Technology uit Myanmar

Hjem Til Jul (Home for Christmas)

‘In deze Noorse Netflix­serie volg je Johanne, een verpleegster die nog nooit een vriendje mee naar huis heeft genomen voor het kerstdiner. Dat moet anders, vinden haar vrienden en familie, en zo gaat een avontuur van start om op tijd een geschikte partner te vinden. Een hartverwarmende serie vol mislukte dates, droge humor, romantiek en kerstsfeer. De eerste twee seizoenen staan al een tijdje op Netflix en deze december verschijnt het langverwachte derde seizoen. Warme chocomel of glühwein, met een kleedje op de bank en lekker bingen maar!’

Luuk Zegers, redacteur Resource

DIY-citrusguirlande

‘Een simpele en gezellige kerstknutselactiviteit is het maken van je eigen citrusslingers. Het enige wat je nodig hebt, zijn een paar sinaasappels, een mes en wat dun touw. Snijd de sinaasappels in plakjes, droog ze in de oven op lage temperatuur tot ze niet meer plakkerig zijn en rijg ze vervolgens aan het touw. Je kunt ze als kleine slinger in de kerstboom of aan takken hangen of er ornamenten van maken. Ze zorgen voor een warm kleuraccent en een frisse geur. Het is een makkelijke, rustgevende bezigheid en een leuke manier om je huis te versieren zonder veel geld uit te geven.’

Caroline Siraki, uitwisselingsstudent Atmospheric Sciences/ Climate Studies uit Oostenrijk

Night at the zoo

‘In deze donkere, koude tijd komt Ouwehands Dierenpark ’s avonds tot leven. Het park verandert dan in een buitenexpositie van lichtgevende en bewegende werken van Chinese kunstenaars. Het thema is elk jaar anders, maar steeds verwonder ik mij over het talent van de kunstenaars om van pandaberen, dino’s of bloemen een lichtgevende werkelijkheid te maken. Een bezoek aan de Light Nights is een traditie geworden in mijn vriendengroep en ieder jaar sluiten zich meer mensen bij ons clubje aan. Een perfect uitje om het drukke uni­leven even achter je te laten en leuke foto’s met je vrienden te scoren.’

Kayla Delvers, bachelorstudent Biologie uit Nederland

Lost in Starlight

‘Of je nou vaker naar animatiefilms kijkt of dat je iets nieuws wilt proberen, mijn tip voor de kerstvakantie is Lost in Starlight. Het is de eerste Zuid­Koreaanse geanimeerde langspeelfilm uitgebracht door Netflix. Wat ik zo tof vind, is de manier waarop er een heel geloofwaardig liefdesverhaal wordt verteld in een futuristische context. In tegenstelling tot veel apocalyptische science fiction, is de wereld hier heel vredig. De film geeft een versie van de toekomst waar je zo in zou willen stappen! Daarnaast is de animatiestijl echt schitterend. Er zitten veel inspirerende boodschappen in die je echt aan het denken zetten. Veel kijkplezier!’ Linda Hesseling, masterstudent Rural Development and Innovation uit Nederland

Dansen ‘Familievetes en donkere dagen maken kerstmis in Nederland niet altijd tot die welverdiende ontspannende vakantie. De perfecte remedie? Een avond ecstatic dance! Op opzwepende beats dans je tot je hoofd gevuld is met een zalige leegte. Praten, mobieltjes en genotsmiddelen zijn niet toegestaan. Dit zorgt voor een veilige sfeer voor zelfexpressie. Beweeg bijvoorbeeld als een wild dier door de ruimte of kom op adem en geniet liggend op de grond van de muziek. Odessa in Amsterdam is de grootste locatie voor ecstatic dance en in Wageningen kun je onder meer terecht bij De Wilde Wereld. Op websites als hipsy.nl vind je nog meer opties. Spannend? Ga de eerste keer mee met iemand die bekend is met de scene. Die weet vast ook precies welke dj de lekkerste beats draait.’

Marte van der Veen, masterstudent Climate Sudies uit Nederland

Off menu podcast

‘Hoeveel we ook van onze familie houden, tijdens kerst komt er altijd een moment dat je klaar bent met dat eindeloze gezanik over sneeuwkans of de tiende valse versie van Stille Nacht. Op zo’n moment raad ik aan om de familieherrie in te ruilen voor de ultieme zinloze podcast Off Menu: twee Britse cabaretiers die een beroemdheid ondervragen over diens droommaaltijd. Hoewel het gesprek meestal bij eten begint, ontspoort het snel richting alle denkbare hoeken van hilariteit. Tot mijn grote plezier brengen ze met de feestdagen altijd twee kerstspecials uit. Nog steeds onbenullig kerstgezwets, maar dan door twee geestige figuren in plaats van je saaie oom of zweverige tante.’

Linde Klop, masterstudent International Land and Water Management uit Nederland

Van eerstegeneratiestudent tot leerstoelhouder

TUSSEN WUR EN WOONWAGEN

Begin september werd Carel Peeters benoemd tot leerstoelhouder

Applied Statistics. Als eerstegeneratiestudent uit een woonwagenfamilie was de weg daarnaartoe soms zwaar en eenzaam. ‘Lange tijd heb ik gezwegen over waar ik vandaan kom. Maar ik ga mijn afkomst nóóit meer verhullen.’

‘Ik kom uit een geslacht van nomaden, een woonwagenfamilie. Zigeuners is een beetje een beladen term, hoewel sommigen het zien als een soort geuzennaam – net als ‘kamper’. Zelf gebruikt de gemeenschap meestal de term reizigers, of mensen van de reis. Het is een mooie, warme maar onbegrepen gemeenschap die om verschillende redenen een beetje aan de rand leeft van de Nederlandse samenleving at large.’

‘Op de basisschool mochten veel kinderen niet met mij spelen. Ook op de middelbare school werd het klasgenoten vaak verboden om bij mij thuis huiswerk te maken – en bij hen thuis kon ik meestal direct vertrekken zodra hun vader of moeder thuiskwam. Aan de universiteit gaf ik aanvankelijk niemand de kans om me uit te sluiten: ik heb heel lang gezwegen over mijn achtergrond. Totdat ik op een gegeven moment besloot: ik wil dit niet meer, het is genoeg geweest. Ik ga mijn afkomst nooit meer verhullen.’

‘Ik heb altijd al sterk mijn eigen pad gezocht. Ben ook getrouwd met iemand van buiten de gemeenschap. Dat werd geaccepteerd, maar indirect was het toch een ding. Op dit moment woon ik ‘gewoon’ in een huis; mijn vrouw zou niet zomaar in de gemeenschap kunnen wonen. De sociale norm, hoe mensen met elkaar omgaan, is echt wel anders dan wat ze gewend is en ik

‘Ik heb mijn proefschrift afgemaakt terwijl ik werkte. Dat was pittig.’

weet niet of dat altijd goed zou gaan. Daarnaast zijn er door het uitsterfbeleid van de overheid ook gewoon geen standplaatsen. Maar mis ik het? Zou ik graag weer in een woonwagen wonen? Ja, absoluut.’

‘Het persbericht over mijn benoeming tot leerstoelhouder vermeldt bewust dat ik een eerstegeneratiestudent ben. Die zijn er in allerlei soorten; studenten uit een familie van hbo’ers zijn het ook. Maar bij mij is de afstand tussen de universiteit en waar ik vandaan kom behoorlijk groter. Veel mensen in mijn familie zitten ergens op de schaal van analfabetisme. Sommigen kunnen helemaal niet lezen en schrijven, sommigen een beetje. Voor zover ik weet, was er vóór mij slechts één iemand met een woonwagenachtergrond die de universiteit heeft afgerond. Ik ben de tweede, en volgens mij de eerste die promoveerde. En in ieder geval de eerste die hoogleraar werd.’

Subtiel

‘Waar veel eerstegeneratiestudenten mee kampen, en waar ik zelf ook moeite mee heb gehad, is het gevoel dat je nergens bij hoort. Je belandt in een andere maatschappelijke context dan waarin je bent opgegroeid. Daar spelen allerlei subtiele dingen die jij niet helemaal goed aanvoelt, omdat dat niet jouw sociale achtergrond is. Voor mij gold dat bijvoorbeeld voor begroetingen. Aan de uni schudden we elkaar de hand, terwijl ik veel fysiekere begroetingen gewend was – ook mannen omhelzen elkaar. Omgekeerd moet ik op een familiefeest soms echt het mentale algoritme ‘hoe praat ik over voetbal’ afspelen – voetbal interesseert me geen ruk – om niet al na twee minuten te zijn uitgepraat. Met

één been in elke wereld kom je soms in een soort spreidstand die behoorlijk eenzaam kan zijn.’

‘Toen ik opgroeide, wist ik eigenlijk niet wat een universiteit is. Hoewel mijn moeder beweerde dat ik vanaf mijn zesde al riep ‘ik ga professor worden’, had ik als tiener het beeld dat ik vroeg van school zou gaan en dan de autohandel in. Dat perspectief veranderde door mijn eerste vrien­

din van buiten de gemeenschap. Ze kwam uit een nogal academische familie en dat voedde mijn nieuwsgierigheid naar die universitaire wereld. Toen zij naar Amsterdam ging om te studeren, dacht ik: oké, misschien moet ik ook gaan studeren. Ik schreef me in voor politicologie, want dat deed haar vader, op dat moment mijn enige referentiepunt. Toen ik mijn eerste vak statistiek kreeg, dacht ik: wauw, dít is het!! Zo ben ik wetenschapsfilosofie en later ook mathematisch statistiek gaan studeren.’ ‘De échte passie ontstond toen ik eenmaal studeerde.

Zo veel nieuwe dingen, zo veel nieuwe kennis – ik was net een spons. In mijn tweede jaar zag een docent van een statistiekvak wel wat in me en moedigde me aan om te solliciteren om studentassistent te worden. Hoewel mijn handgeschreven cv’tje schril afstak bij de strak vormgegeven cv’s van de anderen – ik had nog nooit een computer aangeraakt en schreef alles nog met de hand – besloot hij toch om met me in zee te gaan. Leo Huberts heet hij; zijn blijk van vertrouwen is ongelooflijk belangrijk voor me geweest.’

‘Ik schrijf overigens nog steeds veel met de hand. Ik ben een vrij fysiek persoon en de connectie tussen denken en iets fysiek doen, werkt goed voor mij. Dus mijn artikelen schrijf ik altijd met de hand. Daarna typ ik ze uit – met twee vingers.’

Impostersyndroom

‘Wat voor mij op den duur de afstand tot de academia verkleinde, is het vertrouwen dat ik goed genoeg was. Veel eerstegeneratiestudenten worstelen daarmee, want zie in de jouw vertrouwde, warme omgeving maar eens een ijkpunt te vinden. Hoe weet je dan of wat je doet goed genoeg is? Voor mij is persoonlijke verbetering mijn ijkpunt geworden. Als het volgende artikel beter is dan het vorige dat ik schreef, als ik een student of collega beter en op een bepaalde manier rijker heb begeleid dan hoe ik het daarvoor aanpakte, dan is het goed. Dat persoonlijke besef dat er groei in zit, is voor mij het allerbelangrijkste geworden. Hoe anderen erover denken, en of het wel goed genoeg is in het grote grand scheme of things, wordt er vanzelf minder belangrijk door. En het beteugelt het impostersyndoom.’

‘Het is niet goed als de kloof tussen hoe je je gedraagt en wat je voelt, lange tijd te groot is. Aan mijn vrouw heb ik het inzicht te danken dat persoonlijk leiderschap ook inhoudt dat je die dingen beter bij elkaar brengt. Ik heb sowieso veel aan haar te danken. Ze heeft me enorm gemotiveerd om me een weg terug te vechten nadat ik de academia moest verlaten vanwege een conflict met mijn promotor – ik noem geen namen, hij is ook niet mijn promotor gebleven. Een verschil van mening liep helemaal spaak en mondde uit in ‘je doet wat ik zeg of je vertrekt maar’. Nou, dan vertrek ik! Dat hele idee van ‘als ik zeg spring, vraag jij hoe hoog’ moet je maar bij iemand anders doen, zo ga je niet met mensen om. Ik heb mijn proefschrift afgemaakt terwijl ik werkte. Dat was pittig, ja. Een paar jaar later ben ik, mede dankzij de steun van mijn vrouw, via een postdoc alsnog teruggekeerd in de wetenschap.’

‘Op de basisschool mochten veel kinderen niet met mij spelen’
‘Toen ik opgroeide, wist ik eigenlijk niet wat een universiteit is’

‘Wageningen is anders dan mijn eerdere werkkringen, warmer vooral. Het is hier ook een stuk internationaler, waardoor er een bepaalde basissensitiviteit zit in de manier van omgaan met elkaar. Stilstaan bij diversiteit vind ik ontzettend belangrijk, al wordt de discussie naar mijn mening te veel platgeslagen tot labeltjes zoals vrouw/man of kleur/niet­kleur. Ik snap dat dat vroeger misschien nodig was, maar inmiddels zijn we toch op een punt beland waarop er meer nuance zou moeten zijn. We moeten het veel meer hebben over intersectionaliteit; diversiteit gaat om een hele kluwen aan eigenschappen.’

Niet pleasen

‘WUR is volgens mij een van de weinige universiteiten zonder hulpinfrastructuur voor eerstegeneratiestudenten. Ik zou het mooi vinden als Wageningen dat alsnog oppakt. Ik weet hoe moeilijk het kan zijn om een weg te vinden in de academische wereld. Geef studenten een beetje extra hulp om hier goed te landen, laat ze beseffen dat zij hier óók thuishoren. Soms is iemand om even mee te praten alles wat je nodig hebt als eerstegeneratiestudent. In mijn eigen begeleiding van eerstegeneratiestudenten of ­ collega’s bespreek ik daarom niet alleen hoe we het onderzoekstechnisch gaan doen. We hebben ook regelmatig een gesprekje: hoe voel je je nu, heb je wel in de gaten dat wat je doet heel goed is? Ook op kleine schaal kun je verschil maken.’

‘Wat ik studenten wil meegeven, eerstegeneratie of niet, is dit: het feit dat je het tot hier hebt gered, is voldoende bewijs dat je goed genoeg bent. Zoek de uitdaging niet in het pleasen van anderen, of in bewijzen dat je hogere cijfers kunt halen dan de rest. Zoek de motivatie in intrinsieke persoonlijke ontwikkeling. Als je dat doet, kun je nooit verliezen.’ ■

Nieuwe financieel bestuurder WUR

‘HARD WERKEN OM WERELDTOP TE BLIJVEN’

Peter Ploegsma begon vorige maand als financieel bestuurder bij Wageningen University & Research, midden in een reorganisatie met forse bezuinigingen. ‘De veranderende wereld moet een spiegel voor ons zijn.’ Tekst Willem Andrée  Foto Duncan de Fey

Een headhunter belt, het is begin zomer 2025. Er is een vacature bij WUR. ‘Een instituut midden in een bezuinigingsoperatie van 80 miljoen euro. Ze hebben dringend iemand nodig. Wil je solliciteren?’ Ploegsma vertelt terugblikkend dat hij daar niet lang over hoefde na te denken. Dat kan met zijn familieverleden te maken hebben: zijn opa was boer. En hij woont op het platteland in de Krimpenerwaard, tussen de melkveehouders. ‘Met mijn vrouw Gerda. We hebben schapen, paarden en kippen.’ Wat ook geholpen kan hebben, is dat twee van zijn vier kinderen bij WUR studeren. Ploegsma zelf zegt dat hij vindt dat hij bij WUR past. ‘Ik ben ooit niet voor niks bestuurskunde gaan studeren. Ik wilde toen al in het publieke domein werken, dat is altijd zo gebleven. Het is dus ook hoe je gebakken bent.’

Onder druk

Het is een moeilijk tijdstip om in te stappen, zoveel is zeker. De WUR­wereld is in korte tijd behoorlijk veranderd. Het aantal studenten neemt af, de concurrentie neemt toe – in Nederland en in het buitenland – en de keuze van (internationale) studenten om Wageningen te kiezen op typische Wageningse thema’s is niet meer vanzelfsprekend. Ook staat de markt onder druk: WUR verwacht dat het ministerie (LVVN) minder in onderzoek zal investeren en ook dat het bedrijfsleven

minder werk naar Research brengt. WUR heeft al een opleiding geschrapt, mogelijk volgen er meer. Reorganisaties staan op de rol. Ploegsma is er duidelijk over: ‘Het feit dat er in andere delen van de wereld ook kwalitatief goed onderwijs plaatsvindt op ons terrein, moet voor ons een spiegel zijn. We hebben wereldfaam, maar die reputatie blijft niet zomaar. Sterker nog, die vraagt misschien meer dan in het verleden hard werken en keuzes maken.’

Harde keuzes maken, kan hij dat? De eerste indruk van Ploegsma is die van een vriendelijke man, zachtaardig misschien zelfs. ‘Ik zie mijzelf inderdaad als een toegankelijke bestuurder. Collega’s kunnen mij altijd uitnodigen voor een gesprek. Op de vraag of ik noodzakelijke keuzes kan maken, antwoord ik ‘ja’. We willen over

Ploegsma (57) was sinds 2014 lid van de raad van bestuur bij ouderenzorginstelling Aafje in Rotterdam. Eerder was hij financieel directeur bij vervoersbedrijf RET en chief financial officer bij het UWV. Ploegsma studeerde Bestuurskunde aan de Universiteit Twente en deed een MBA aan SDA Bocconi in Milaan en de London Business School. Hij is voor vier jaar benoemd bij WUR.

honderd jaar nog met maatschappelijk relevante thema's bezig zijn. En wil je deze fase doorstaan, moet je moeilijke keuzes durven te maken, zoals stoppen met activiteiten of afscheid nemen van collega’s; daar heb ik ook in mijn eerdere functies ervaring mee.’ ■

Efficiëntere fotosynthese als heilige graal

Meer doen met zonlicht

Met zelf ontwikkelde sensoren start het Jan IngenHousz Instituut aan de Droevendaalsesteeg een nieuw tijdperk in de wereld van de fotosynthesestudie.

Het zijn net wasknijpers. Witte clipjes die op bladeren van een aardappelplant zijn geschoven. Het aardappelveldje achter Unifarm op de campus telt er honderden. Af en toe gloeien de knijpers, als vuurvliegjes, even rood op. Aardappeldisco? Nee, fotosynthesemeting nieuwe stijl. Wat hier afgelopen zomer – de installatie is inmiddels afgebroken – proefdraaide, zijn de nieuwste sensoren om op grote schaal fotosynthese te meten.

De instrumentjes zijn ontwikkeld door de onderzoekers en techneuten van het Jan IngenHousz Instituut en Michigan State University. De apparaatjes zijn de eerste – en misschien wel de belangrijkste – tastbare stap die het twee jaar terug opgerichte instituut zet.

De sensoren zijn onontbeerlijk voor de manier waarop het instituut de fotosynthese van belangrijke voedselgewassen wil verbeteren.

Verbeter de plant, begin bij de fotosynthese. Dat is kortgezegd de missie van het Jan IngenHousz Instituut. Dat

FOTOSYNTHESE IN HET

VELD IS VEEL DYNAMISCHER DAN IN DE KAS

‘DIT APPARAATJE IS MET BLOED, ZWEET EN TRANEN GEMAAKT’

proces bij planten, waarbij water en kooldioxide onder invloed van licht worden omgezet in suiker en zuurstof, is de basis van alle groei en ontwikkeling. Planten benutten maar een klein deel (ongeveer een procent) van het opvallende licht. Daar valt dus, in theorie tenminste, winst te behalen. Voor veredelaars van voedselgewassen is een efficiëntere fotosynthese de heilige graal.

Ingewikkeld

Fotosynthese is een enorm ingewikkeld proces, dat tal van stappen onderscheidt die ervoor zorgen dat energie uit licht vrijkomt om suikers te vormen. Daarbij zijn tientallen enzymen en honderden genen betrokken. Wetenschappers hebben dat tot in detail ontrafeld. Dat is knap, maar lang niet genoeg om te begrijpen hoe een plant in het veld omgaat met fotosynthese en hoe dat de opbrengst bepaalt, legt geneticus Tom Theeuwen uit. ‘Fotosynthese in het veld is een heel dynamisch proces. Er spelen honderden of misschien wel duizenden processen, elk op hun eigen tijdschaal. Dat maakt het niet alleen moeilijk, maar ook leuk en uitdagend.’

‘Neem een gemiddelde zomerdag met bewolking’, gaat Theeuwen verder. ‘De plant gebruikt maar een deel van het zonlicht en weert de rest. Dan komt er een wolk voorbij en is er opeens nog maar een tiende van het zonlicht beschikbaar. Nu moet de plant omschakelen om het weinige zonlicht optimaal te gebruiken. Als de wolk is gepasseerd, moet de plant weer heel snel terug naar af. Zo’n passage duurt misschien een minuut. Als er wind staat, schuiven bladeren voor elkaar langs. Een periode van schaduw, waarop moet worden ingespeeld,

duurt dan maar een fractie van een seconde. Daarnaast spelen andere variabelen zoals temperatuur, luchtvochtigheid of droogte op allerlei tijdschalen een rol. De fotosynthese reageert daar enorm dynamisch op.’

In de gecontroleerde omstandigheden in klimaatcellen, zoals die van het NPEC op de campus, kun je van alles meten. Batterijen camera’s en sensoren brengen het wel en wee van de plant volautomatisch en continu in kaart. ‘Maar dat kan niet in het veld’, zegt Theeuwen. ‘Die dynamiek daar ontgaat je dus. Daar hebben we nu met die nieuwe sensoren iets op gevonden.’

Directeur David Kramer gaf er zijn prestigieuze baan als distinguished professor aan de Michigan State University voor op. Kramer is een gerenommeerd hoogleraar in de

JAN INGENHOUSZ

Breda staat in 2030 in het teken van Jan IngenHousz. In die plaats werd de Nederlandse ‘vader’ van de fotosynthese dan driehonderd jaar geleden geboren. De proeven waarmee hij onomstotelijk bewees dat licht essentieel is voor de groei van een plant vonden dan 250 jaar geleden plaats. ‘Eigenlijk zou hij in de Canon van Nederland moeten komen’, vindt Alexander Laarman, operationeel directeur van het instituut. ‘Of op zijn minst in de schoolboeken.’ Het Jan IngenHousz Instituut ontstond twee jaar geleden na een schenking van 50 miljoen euro door drie gulle gevers. WUR legde daar 12 miljoen euro bij.

Fotosynthese en Bio­energetica. ‘Mijn expertise is de fysische kant van de fotosynthese, dus de manier waarop elektronen en protonen door het systeem bewegen.’ Een interessant onderwerp, maar hij vroeg zich op een gegeven moment toch af of hij daar nou echt het verschil mee zou maken. ‘Vanaf dat moment ben ik het anders gaan doen. Mijn onderzoek draaide niet meer om metingen van fotosynthese in het lab, maar om wat er daarbuiten in het veld gebeurt. Dat is echt een groot verschil.’ Kramer ontwikkelde een mobiel apparaat om fotosynthese in het veld te meten. Met het apparaat (ter grootte van een walkie­talkie) kun je handmatig om de paar minuten de fotosynthese van een blad meten.

Telefoontje

Dat was weliswaar een stap in de goede richting, maar nog lang niet genoeg. ‘We kwamen niet verder’, kijkt Kramer terug. ‘Er was een grote stap vooruit nodig. Ik kwam zelfs op het punt dat ik dacht: oké, dat moet de volgende generatie dan maar doen. Misschien moet ik me weer aan de kunst gaan wijden. Als bachelor heb ik kunst gestudeerd, voordat ik voor de wetenschap koos. En toen kwam dat telefoontje voor het Jan IngenHousz Instituut. De pitch was veelbelovend. Maar naar mijn mening ontbrak een

Het Jan IngenHousz Instituut onderzoekt fotosynthese met als doel het verbeteren van belangrijke voedselgewassen. Op de foto rogge.

belangrijk stuk. We weten niet wanneer fotosynthese in het veld de limiterende factor is van groei. Wat ontbreekt zijn grootschalige metingen en het begrip van wanneer, in welke gewassen en genotypen welke genen een rol spelen. Laten we ons daar met het instituut op richten.’ Die belangrijke stap naar grootschalig meten lijkt inmiddels gezet. De witte wasknijpers – Ambits (zie kader) genaamd – zijn een prototype. ‘Studenten hebben er een jaar lang aan zitten 3D ­printen’, zegt operationeel directeur Alexander Laarman. ‘Dit is met bloed, zweet en tranen gemaakt. We hebben er nu zo’n vijfhonderd.’ De apparaatjes zijn inmiddels uitvoerig getest. Niet alleen in ons land, maar ook in Australië, Afrika en de Amazone, gebieden waar het instituut projecten met lokale partners draait. De metertjes kosten maar een fractie van het 2500 euro­apparaat dat Kramer in Michigan ontwikkelde. Ze zijn overigens niet te koop. ‘De afgelopen dagen heb ik met bedrijven gepraat om dit te produceren. Dat gaan wij niet doen’, zegt Kramer. ‘Wij ontwerpen apparatuur waarmee fotosynthese aan genetica gekoppeld kan worden. Om vervolgens die genetische slag te slaan, is het nodig de apparatuur makkelijk beschikbaar te maken. Dat is waar wij voor zorgen. Voor de apparatuur en het platform waar data en technologie beschikbaar komen.’

Dat platform is volgens Laarman naast onderzoek de andere belangrijke pijler van het instituut. ‘In januari

NIEUW GEBOUW

Het Jan IngenHousz Instituut huist nu nog op de tweede verdieping van Radix. Dat gaat hoogstwaarschijnlijk veranderen. De plannen voor een eigen gebouw, samen met het Centrum voor Genetische bronnen Nederland, zijn in een vergevorderd stadium. Een drie verdiepingen tellend gebouw is voorzien aan de Bornsesteeg naast het parkeergebouw bij Radix. Het Centrum voor Genetische bronnen betrekt de begane grond, het Jan IngenHousz Instituut de twee lagen erboven plus het dakterras. De raad van bestuur besluit binnenkort over het voorlopige ontwerp. Het gebouw kan dan in 2027 worden betrokken.

WASKNIJPER

Fotosynthesemeter Ambit van het Jan IngenHousz Instituut heeft sensoren aan de bovenkant die de intensiteit en samenstelling meten van het opvallende licht. Ledjes aan de onderkant beschijnen vervolgens het blad met identiek licht, waarmee de fotosynthese wordt gemeten. Deze opzet ondervangt de verstorende schaduwwerking van de meter zelf. ‘Het apparaatje meet daarnaast de luchtvochtigheid en de temperatuur’, zegt onderzoeker Tom Theeuwen. ‘De gemeten fotosynthese kunnen we daardoor in de context van de omstandigheden plaatsen.’ De Ambit betrekt zijn energie van een gekoppeld zonnepaneeltje. De fotosynthese wordt elke seconde gemeten. ‘Daarnaast voegen we af en toe extra lichtpulsen toe, om verschillende onderdelen van het systeem te meten. Die pulsen zijn die rode lampjes die je op ziet lichten. Zo kunnen we in een keer veel verschillende processen van de fotosynthese in kaart brengen.’

Fotosynthesemeter Ambit van het Jan IngenHousz Instituut (hier op een aardappelplant) heeft sensoren aan de bovenkant die de intensiteit en samenstelling meten van het opvallende licht.  Foto Resource

gaan we daar breder mee naar buiten. Wij hebben een open­scienceplatform gebouwd voor data­ ontwikkeling op het gebied van fotosynthese. Iedereen op de wereld die dit soort data maakt, kan die via een app naar het platform uploaden. Zichtbaar voor iedereen. Zo willen we dynamiek op gang brengen en een community bouwen voor academici en veredelaars. We doen niet alleen onderzoek, maar fungeren ook als netwerkorganisatie en fotosynthese­hub. WUR is onze partner, maar we staan los van WUR, hebben eigen geld en kunnen ons eigen gang gaan. Dat maakt dat we snel kunnen opereren, sneller dan binnen de academische wereld mogelijk is.’

Plantkeuze

Blijft de vraag of een efficiëntere fotosynthese mogelijk is. ‘Ben ik daar zeker van? Nee’, zegt Kramer eerlijk. ‘Maar ik heb er groot vertrouwen in dat we de genetische componenten kunnen identificeren die daarbij een rol spelen. Alle processen van de fotosynthese zijn gekoppeld. Daarbij spelen trade ­ offs een rol. De plant maakt voortdurend economische keuzes op basis van genetica. Voor wilde planten is fotosynthese misschien niet zo’n bepalend proces. Een wilde plant geeft niks om fotosynthese, maar wil gewoon overleven. Maar in de landbouw ligt dat anders.’

Ook Theeuwen wijst op dat verschil. ‘Bij een gemiddelde plant in de natuur is fotosynthese nooit de limiterende factor, zoals het dat voor een gewas mogelijk wel is. Fotosynthese is energetisch een dure aangelegenheid voor planten. Ze kunnen evenwel niet zonder en proberen dus een optimum te vinden, gegeven de omstandigheden. Niet te veel, niet te weinig. Dat optimum is door evolutie zonder twijfel in de natuur gevonden. Maar maximaal is er misschien meer mogelijk.’ ■

COVERPRIJS 2025

Een van de tien proefschriftcovers op deze pagina wint de Resource Coverprijs 2025. Op maandag 5 januari van het nieuwe jaar wordt bekend gemaakt welke. Een stem uitbrengen kan vanaf vandaag op resource-online.nl. Publiek en een kundige jury bepalen de uitslag. De tien genomineerde covers zijn geselecteerd door de wetenschapsredactie van Resource. Voor het eerst dit jaar dingen ook de EngD’ers mee. De winnende cover krijgt volop bekijks: de boekomslag hangt de komende vier jaar uitvergroot aan de wand van de promotiezaal in Omnia. Tekst Roelof Kleis

Podium

Als je op dinsdagavond wel eens in Orion komt, dan heb je ze misschien gehoord. De Wageningse Studenten Koor- en Orkestvereniging (WSKOV) repeteert daar elke week voor hun concerten. Op 12 en 13 december hopen ze de Grote Kerk uit te verkopen met hun winterconcert. Tekst Coretta Jongeling

Winterconcert door WSKOV

WSKOV bestaat al sinds 1919 en geeft elk jaar twee concerten, in de zomer en in de winter. Daarnaast gaan ze elke paar jaar op tour in het buitenland. De vereniging bestaat eigenlijk uit twee delen, het orkest en het koor. Tijdens het concert staan ze samen op het podium, maar ze repeteren meestal afzonderlijk. ‘Dat is een kwestie van efficiëntie’, vertelt violist en bestuurslid Alicia Ngo. ‘Het totale concert duurt 2,5 uur. Dat is veel te lang om steeds samen te oefenen. Het winterseizoen is ook best kort, van

september tot december, en in die tijd moeten we een heel avondvullend concert voorbereiden.’ Het orkest en het koor spelen hun eigen repertoire en daarnaast elk seizoen minstens één stuk samen. ‘Dat vind ik heel leuk om te doen, dan ben je met zo’n tachtig man samen aan het spelen. Dit jaar is ons gezamenlijke stuk een van de minder bekende werken van Sibelius.’

12 & 13

December

Grote Kerk 20:00 tot 22:30 uur

Tickets 15 euro, studenten 7 euro

Op het programma staan ook bekendere stukken van Mozart en Beethoven. Ngo: ‘Mijn persoonlijke favoriet is de achtste symfonie van Schubert. Die klinkt heel mooi en heeft de perfecte moeilijkheidsgraad, waarbij ik genoeg uitgedaagd word maar ook nog kan genieten van alles.’ Twee dirigenten (de enige niet-studenten) begeleiden het koor en het orkest. Bijzonder is dat de orkestdirigent dit jaar ook in een muziekstuk meespeelt als slagwerker.

Spelen de zenuwen al op? ‘Nee, eigenlijk niet. Ik speel al meer dan tien jaar in orkesten. De eerste paar keren was ik wel zenuwachtig maar nu niet meer. En je oefent ook zo veel, uiteindelijk snap je het stuk helemaal.’

Kaarten zijn te koop via wskov.nl.

TIPS

Zaterdag 20 december

Wageningen viert Kerst • kerstconcert • Grote Kerk

Zondag 21 december

Bingo Bitch Christmas show • drag/bingo • Junushoff

Dinsdag 20 januari

Aseo trio (jazz) • Lunchconcert • Impulse

WSKOV in Lyon tijdens de ‘Tour de France’ afgelopen zomer.  Eigen foto

LOOK!

Op de Wageningse campus spot je de mooiste mensen en de coolste outfits. In deze rubriek zetten we ze in de spotlights. Dit keer Nana Braam, bachelorstudent Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning. Tekst en foto Eva Hamers

‘Mijn stijl valt best op en lokt verschillende reacties uit: of mensen vinden het supercool, of ze vinden het nodig om me uit te schelden. In Wageningen heb ik dat nog niet meegemaakt, maar thuisthuis in Zeist wel eens door random jochies van een jaar of 13. Dingen als: ‘euhh emo!’ roepen ze dan. Maar in Wageningen krijg ik alleen positieve reacties, bijvoorbeeld van willekeurige mensen in de supermarkt die zeggen ‘hé, wat zie je er leuk uit!’. Dat geeft een goed gevoel. Verder heb ik de neiging om mijn outfits monochroom te maken, nu komt bijvoorbeeld rood steeds terug. Wat mijn outfit wordt, en hoe uitbundig precies, hangt vooral af van hoe ik me op dat moment voel en hoe het weer is bijvoorbeeld. Ik vind het leuk om outfits te dragen die mijn persoonlijke stijl te laten zien, al zijn er ook dagen dat ik te weinig energie heb voor zo iets extraverts. De rug van deze jas heb ik zelf beschilderd, ik probeer steeds meer kleren zelf te maken of versieren. Nu ben ik toevallig begonnen met breien.

Toen ik ontdekte dat acrylverf op kleding werkt, dacht ik: cool! Dat verven doe ik nu bij kleren die ik minder leuk vind, als upcycling, want ik vind bijna nooit items die me helemaal blij maken.’

In Wageningen kom je alle smaken van de wereld tegen. Caroline Siraki (25), uitwisselingsstudent Atmospheric Sciences/Climate Studies uit Oostenrijk, deelt een recept voor knoedels.

Smaken van WUR

Germknödel

‘Germknödel doen me denken aan besneeuwde bergtoppen en lange skidagen. Ze zijn een geliefde winterklassieker in de alpenhutten in de skigebieden en geven een troostende warmte op koude dagen. Geserveerd met warme vanillesaus is dit gerecht de perfecte mix van nostalgie en gezelligheid.’

1 Verwarm de melk tot deze lauw is. Meng met de gist en suiker in een kom en laat het ongeveer 10 minuten staan, tot zich belletjes vormen aan het oppervlak. Smelt de boter en laat afkoelen tot deze net lauw is. Voeg de bloem, de gesmolten boter en het zout toe aan het deeg. Kneed tot het soepel en elastisch is.

2 Dek af en laat ongeveer 1 uur rijzen op een warme plek, tot het deeg verdubbeld is in omvang.

3 Verdeel het deeg in vier gelijke stukken. Kneed elk stuk kort, druk het plat en leg 1­2 eetlepels pruimenjam in het midden.

Sluit het deeg en vorm er gladde, ronde knoedels van. Dek af en laat 15­20 minuten rusten.

4 Vul een pan met genoeg water om de bodem te bedekken. Plaats er een stoommandje in. Stoom één knoedel per keer op middelhoog vuur gedurende ongeveer 12 minuten. Laat het deksel op de pan tijdens het stomen, omdat anders de stoom ontsnapt.

Vanillesaus:

5 Klop de melk, vanillepuddingpoeder en suiker in een pannetje tot een gladde saus. Breng al roerend aan de kook tot de saus dikker wordt. Zet apart.

Ingredienten (voor 4 porties):

Voor de knödel

• 160 ml (plantaardige) melk

• 4 g droge gist (supermarkt)

• 30 g suiker

• 40 g (vegan) boter

• 300 g tarwebloem

• 1 snufje zout

• 50 g pruimenjam

Voor de vanillesaus

• 500 ml (plantaardige) melk

• 2-3 el vanillepuddingpoeder

• 2 el suiker

Voor de topping

• 2 el gemalen maanzaad

• 1 el poedersuiker

6 Maal de maanzaadjes fijn en rooster ze in een pan. Giet de warme vanillesaus over de germknödel en strooi er de maanzaadjes en wat poedersuiker over. Serveer direct.

Caroline Siraki uitwisselingsstudent Atmospheric Sciences/Climate Studies

Op Instagram laat

Caroline zien hoe je Germknödel maakt.

Meanwhile in… Curaçao – WK voetbal

WUR is zeer divers; er werken en studeren honderden internationals. In de rubriek Meanwhile in vragen we een van hen te reageren op een gebeurtenis in het thuisland. Deze keer vertelt Renyviëndrick Maria (24), bachelorstudent Soil, Water, Atmosphere uit Curaçao, over de plaatsing van zijn land voor het WK voetbal in 2026. Tekst Philip Timmers

‘In geen van de vier talen die worden gesproken op het eiland is er een woord dat dit gevoel omschrijft. Curaçao, Aruba en Bonaire zijn één geworden. Alle meningsverschillen zijn vervangen door blijdschap.

‘Naast de wedstrijden van Curaçao, kijk ik in het weekend ook graag naar Real Madrid. Daar ben ik ook van jongs af aan al fan van. Real Madrid heeft al veel prijzen gewonnen, maar de trots en blijdschap die ik nu door Curaçao voel, heb ik nog nooit gevoeld door Real Madrid. Het is gewoon ons eiland!

‘Ik durfde er niet op te hopen, maar na de laatste voorronde voor het WK begon ik toch te dromen over plaatsing voor het wereldkampioenschap. Het leek me dat we van Bermuda, Trinidad en Tobago wel moesten kunnen winnen. Jamaica zou minder makkelijk zijn, maar niet onmogelijk, want daarvan wonnen we ook in de finale van de Caribean Cup in 2017.

‘Ik was zo blij dat ik die nacht niet kon slapen’

‘Toen Curaçao Bermuda versloeg en Jamaica gelijkspeelde tegen Trinidad en Tobago werd het duidelijk dat we minimaal gelijk moesten spelen tegen Jamaica om ons te plaatsen voor het WK. De wedstrijd was spannend tot de laatste minuut. Jamaica schoot drie keer op de paal en in de laatste minuut kreeg Jamaica bijna een penalty, maar die werd gelukkig afgekeurd door de VAR. Na het laatste fluitsignaal was het 0-0 en dat betekende dat wij door zouden gaan naar het WK. Ik was zo blij dat ik die nacht niet kon slapen.

‘Ik ben heel trots op Curaçao. Ik kan het maar nauwelijks geloven dat mijn eiland zich heeft geplaatst voor het WK. Ik hoop ook dat dit jonge jongens inspireert om te gaan voetballen en uit te komen voor Curaçao. Voor volwassen Curaçaose voetballers is Nederland nu vaak de eerste keuze, maar hopelijk komt daar dus verandering in.’

Advertentie

HOKJESDENKEN

Vul de puzzel in en ontdek welk(e) woord(en) er in de gekleurde vakjes staat(n). Stuur dit als oplossing naar resource@wur.nl vóór 20 januari 2026.

Tip: zoek ook naar antwoorden in dit magazine en op resource-online.nl.

Horizontaal

1. Clubmuziek

5. Samuel __, Oosterbeekse tuinarchitect

13. Eersteklas speelgoed dat is gebaseerd op koraal

14. Bij zo'n inval ben je welkom

15. Javaanse dolk

16. Instrument van Peter Ploegsma

18. Engerds

20. Staat achter de oudere

21. Bijbelse stad

22. Koeienletter?

28. Riep een beroepsgroep

29. Niet binnenhouden

31. Staat op Borneo

34. Zo'n inval kun je in een bus aantreffen

35. Geschatte aankomsttijd

36. Jan Hendrik __, astronoom

37. Dat gedicht is niet van deze tijd

38. Cèlia Anton __, doet onderzoek naar 41 horizontaal

39. Cathelijne __, krijgt de Stairway to Impact Award van de NWO

40. Plaats van de EBI

41. __ je slag

Verticaal

1. Aan de noordkant hiervan komen drie nieuwe paddenpoelen

2. Computerklassieker

3. Stikstofoxiden

De oplossing van de puzzel uit Resource #3 is ‘Hotel de Wereld’. De winnaar is Rob Ribberink. Gefeliciteerd! We nemen contact met je op.

Winnaars mogen kiezen uit het boek Zeven dieren bijten terug van WUR-alumnus Frank Westerman of de Wageningen Verjaardagskalender met dronefoto’s gemaakt door DroneWageningen.

4. Moderne bewaarplaats

5. Met name

6. Dommerik

7. Vriendje van Sien

8. Politieke luwte

9. Helemaal goed

10. Voorname namen

11. Voornaam iemand

12. Concurrent van Texaco, BP en Aral

14. Tegenover NW

17. Gottlob __, wiskundige en filosoof

Colofon

19. Francerious __

22. Rustgevend

23. Zenuwachtig voorvoegsel

24. Heeft nieuwe sensoren om fotosynthese te meten

25. Afscheidsgroet

26. Rokkendrager

27. Politiek meubel

30. Ruimtebedrijf

32. Verval is niet leuk

33. Netto uitgekleed

37. 1005 geslachten

Resource is het onafhankelijke medium voor studenten en medewerkers van Wageningen University & Research. Resource brengt nieuws, achtergronden en duiding. Op resource-online.nl verschijnen dagelijks nieuwe berichten. Het magazine verschijnt maandelijks.

Contact Vragen en opmerkingen voor de redactie: resource@wur.nl | www.resource-online.nl

Redactie Willem Andrée (hoofdredacteur), Helene Seevinck (eindredacteur), Roelof Kleis (redacteur), Luuk Zegers (redacteur), Marieke Enter (redacteur), Coretta Jongeling (online coördinator), Dominique Vrouwenvelder (redacteur).

Vertalingen Tessera Translations S.L.

Vormgeving Alfred Heikamp, Larissa Mulder

Basisontwerp Marinka Reuten

Coverillustratie Valerie Geelen

Druk Damen Drukkers BV, Werkendam

Abonnement Een abonnement op het magazine kost €59 (buitenland €135) per academisch jaar. Opzeggen voor 1 augustus.

ISSN 1874-3625

Uitgever Corporate Communications & Marketing, Wageningen University & Research

Antwoorden Eindejaarsquiz 2025 1c, 2abcd, 3d, 4a2-b3-c4-d1, 5a, 6c, 7c, 8c, 9b, 10d, 11c, 12c, 13a, 14d, 15d, 16b, 17a, 18a2-b1-c3-d4, 19a, 20a.

[DE NEUS] Nieuws met een luchtje

ZOEKFUNCTIE BLIJKT VERDWIJNTRUC

Descartes dacht, dus hij bestond. En hij had gelijk. Veel medewerkers van WUR denken ook dat ze bestaan. Maar zij hebben ongelijk, laat de nieuwe website van WUR fijntjes weten. De door AI-gegenereerde zoekfunctie Ontdek WUR ontkent het bestaan van tal van medewerkers glashard.

Aan de nieuwe website ging een jarenlange voorbereiding vooraf. Vorige week woensdag ging de site live. Een feestelijke gebeurtenis die werd gevierd door in kartonnen doosjes verpakte appels beschikbaar te stellen aan het personeel.

‘Zet je tanden in het nieuwe WUR.nl’, ronkte de boodschap op het fleurige doosje.

Maar veel medewerkers zijn helemaal niet blij. Zij zijn voor de zoekfunctie onvindbaar. ‘In de beschikbare informatie van WUR wordt u niet genoemd. Er is geen specifieke informatie over wie u bent of wat uw rol binnen de organisatie is’, kreeg Roelof K. (naam bij de redactie bekend) te horen.

‘En dat na zeventien jaar artikelen schrijven voor Resource’, reageert hij verbouwereerd. ‘Sterker nog, als je vraagt naar Resource, krijg je als antwoord dat de universiteit geen eigen blad heeft! Dan vraag je je toch onwillekeurig af wat je al die tijd hebt betekend. Escrito ergo non sum. Heeft die machine überhaupt wel gezocht?’

‘Je vraagt je onwillekeurig toch af wat je al die tijd hebt betekend’

‘Of’, gaat hij verder, ‘weet die machine meer dan ik? Is dit misschien de volgende stap in de bezuinigingswoede bij WUR?’ Navraag bij bestuursvoorzitter Houkje Sjeimovaara leert dat het probleem dieper zit. ‘Ik heb op Sjeimovaara gezocht en die bestaat volgens de site ook niet’, laat ze weten. ‘We’re in this together.’

Webbouwer Ab Idema wijt de verdwijntruc aan kinderziektes. ‘Het systeem heeft tijd nodig. AI staat voor kunstmatige intelligentie, het is zelflerend.’ K. is er maar half gerust op. ‘Het woord zegt het al: matig intelligent. Goed zoeken is geen kunst, maar hard werken. Mag ik, ook namens mijn collega’s, overigens iedereen prettige feestdagen wensen?’

Foto Shutterstock

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.