RESOURCE - Nr. 03 2025 (NL)

Page 1


NOVEMBER ❷⓿❷❺ JAARGANG ❷⓿

Instroom nieuwe studenten daalt flink

Gebiedsverbod voor overlastgevers op campus

Journalistiek magazine over Wageningen University & Research

Vidi voor de smaak van koolwitjes

Francerious Request helpt AED Wageningen

Beleid leerstoelgroepen op koers?

Inhoud

Alumni-speldje sneuvelt

Column Guido Camps: Kafkaëske aanbesteding

Nieuw boek Frank Westerman: Hotel de Wereld (in Suriname)

14

Ilias heeft zeven masters en bijna duizend studiepunten

VOORWOORD

Navraag

Open over reorganisaties

Visie:

‘Meer stilstaan bij biodiversiteit’

Het was eind oktober niet de eerste keer dat een bericht over de bezuinigingen op de vrijdagmiddag voor de vakantie werd gepubliceerd (op intranet, en nu op Connections van Teams, zie ook het Commentaar op pagina 4). Een mens zou er wat van gaan denken. Maar deze timing was puur toeval, bleek uit navraag. Hoe dan ook is in deze fase van de bezuinigingen niet iedereen praat- of communiceer-graag. De WUR Council houdt de kaken nog op elkaar, de kaarten nog tegen de borst en de banden met de raad van bestuur graag goed. Die laat op zijn beurt liefst zo min mogelijk los omdat de maatregelen herleidbaar kunnen zijn naar concrete personen. En dat mag niet. Wie al wel kunnen en willen praten zijn directeuren Gerda Feunekes (Wageningen Food and Biobased Research) en Joost de Laat (Wageningen Social and Economic Research), want zij zitten al middenin een reorganisatie (pag. 20). Hun verhaal geeft een beeld van wat reorganiseren precies inhoudt.

Verder naast dit zware onderwerp, deze editie ook verhalen voor een goed gemoed, onmisbaar in deze tijden. Lees bijvoorbeeld het bijzondere verhaal van de student met de zes (!) masterdiploma’s (pag. 14).

Mis je tijdens het lezen nog iets? Heb je ideeën voor de redactie? Ook voor online? Mail ze naar resource@wur.nl.

Jonge onderzoekers schrijven aan invloedrijk EAT-Lancet-rapport

Meanwhile in Italië: helm op!

Kijk voor meer verhalen en nieuws op onze website via deze QR-code:

KOLENJAS

De opdracht: ontwerp een nieuw product van biobased materiaal én verzin een mediastrategie om dat product in de markt te zetten. Vijf masterstudenten Molecular Life Sciences kwamen op het idee om de waterafstotende wax die van nature voorkomt op kolen te gebruiken om regenjassen te maken. ‘Dertig procent van koolbladeren wordt weggegooid’, aldus een van de studenten. ‘Wij gebruiken die bladeren om van een afvalproduct iets waardevols te maken.’ Maar hoe zet je dat in de markt? Met een in elkaar geknutselde kolenjas en grappige filmpjes op Instagramaccount cabbage_coats. lz

Commentaar

Weg met Microsoft

De keuze om intranet onder te brengen in de al bestaande Teams-omgeving deed op onze redactie de wenkbrauwen fronsen. Al sinds 2019 waarschuwen de rectoren van Nederlandse universiteiten over de afhankelijkheid van (Amerikaanse) techbedrijven. SURF – de ict-organisatie van het hogeronderwijs – verhuisde dit jaar een deel van zijn netwerk naar een Nederlands instituut. Ook de Jonge Akademie sloeg onlangs nog alarm om de macht van big tech in het onderwijs. Dat zij waarschuwen is niet vreemd. Denk ook aan de line up tijdens de inauguratie van de Amerikaanse president Trump. Mark Zuckerberg en Elon Musk zaten op de eerste rij. Zuckerberg kwam niet snel daarna met het nieuws dat hij stopt met factchecken op zijn platforms. Musk neemt het niet zo nauw met de Europese regels rondom big tech.

Ons hele leven is verbonden met Microsoft, ChatGPT, Google. Wetenschappers maken gebruik van ResearchGate, studenten gebruiken Brightspace. En ga zo maar door.

Stel je eens voor dat de wispelturige Trump opdracht geeft Europa af te sluiten? Al is het maar voor een week? De gedachte doet de adem stokken. Over wispelturig gesproken: Microsoft-eigenaar Bill Gates is onlangs van gedachten veranderd; we hoeven eensklaps niet meer te focussen op het terugdringen van CO2. Zijn onze data bij hem in veilige handen?

Voor grote instituten als WUR zou dit allemaal het definitieve zetje moeten zijn om afscheid te nemen en te zoeken naar alternatieven. En natuurlijk: dat is waanzinnig moeilijk. Maar het kan wel. Dat bleek vorige week. Het Internationaal Strafhof dumpt Microsoft en kiest voor Europees alternatief, kopte NRC. Het Strafhof staat onder grote druk van de VS en schaft een Duits alternatief aan voor de kantoorsoftware. Resource maakte een vergelijkbare moment mee. Uiteraard in ‘de schaduw van de schaduw van de schaduw’ van deze actie, maar in de trant van ‘alle kleine beetjes helpen’… Onze fotograaf liet ons onlangs weten dat hij zijn foto’s niet meer via Dropbox (ook Amerikaans) met ons deelt, maar via Jottacloud, een Noors alternatief. Geen gefronste wenkbrauwen dit keer op de redactie, maar instemmend geknik. Laat het een beweging in gang zetten in Wageningen. De eerste universiteit die stopt met Microsoft en alle Amerikaanse software, en overstapt op Europese. De afdeling communicatie heeft dan Teams voor niks ingericht, maar aan elke grote (wetenschappelijke) verandering gaat wel eens een ‘voor niks’ vooraf. Daar weten wetenschappers alles van.

Het commentaar verwoordt standpunten en analyses van de redactie. Het komt tot stand na een discussie tussen redactieleden.

Minder studenten lid van sportvereniging

De terugloop in de studenteninstroom doet zich voelen bij de studentensport. Het aantal studenten dat lid is van een sportvereniging is met 9 procent gedaald van 2983 naar 2719. Met die daling is de coronapiek min of meer weggeëbd, zegt Henri ten Klooster, hoofd Sportcentrum De Bongerd. ‘Toen stegen we in een jaar tijd door naar 2800 en later zelfs 3100 verenigingsleden. De laatste twee jaar is dat aantal licht teruggelopen. En nu zie je voor het eerst een flinke daling.’ Dat heeft nog geen gevolgen voor het voortbestaan van verenigingen. ‘Voor verenigingen hanteren we een ondergrens van 15 leden. Bij minder zetten we geen docent meer in. Die grens wordt nu nog niet bereikt, maar dat zie ik in de nabije toekomst bij een paar verenigingen wel gebeuren. Daarnaast wordt het bij dalende ledenaantallen natuurlijk steeds lastiger om besturen en commissies te vullen.’ rk

In de voetsporen van ‘oom’ Jan

Bijna tweeënhalve eeuw nadat arts en plantkundige Jan IngenHousz de werking van fotosynthese ontdekte, deed een tiental verre nazaten onlangs op een veldje achter Unifarm metingen aan dat proces. De familie bezocht het naar hun voorvader vernoemde fotosynthese-instituut dat twee jaar terug in Wageningen werd opgericht. Op de foto is Jan Maarten Ingen Housz (hij schrijft zijn naam los) in de weer fotosynthese te meten. IngenHousz toonde aan dat planten licht gebruiken voor de omzetting van water en kooldioxide in suikers. rk

Foto Resource

Alumni-speldje gesneuveld

Afstuderende masterstudenten krijgen na deze week geen zilveren alumnispeldje meer. Het kleinood sneuvelt in de bezuinigingsdrift van Education & Student Affairs. Deze week krijgen de laatste masters tijdens hun ceremonie een speldje uitgereikt, zolang de voorraad strekt. Het besluit om de speldjes af te schaffen is genomen na onderzoek in juni onder enkele tientallen afgestudeerden. ‘In de beoordeling van de ceremonie werd de pin nauwelijks genoemd’, laat WUR-woordvoerder Jan Willem Bol weten. ‘Er is kort gekeken naar een alternatieve gift, maar gezien de logistieke uitdaging en de resultaten van het onderzoek is daar niet voor gekozen.’ Een zilveren speldje kost naar verluidt 25 euro. Met ongeveer 2300 afstuderende masters levert dat een jaarlijkse besparing van 58.000 euro op. rk

Instroom nieuwe studenten daalt flink

Minder Nederlandse én minder internationale studenten zijn aan een WURopleiding begonnen. Dat blijkt uit de instroomcijfers op peildatum 1 oktober.

Dit jaar begonnen 1.294 nieuwe studenten aan een Wageningse bacheloropleiding. Dat is 9 procent minder dan vorig

jaar, toen er nog 1.426 instromers waren. Bij de masters is de instroom met 8 procent gedaald (van 2.066 vorig jaar naar 1.891 nu).

‘Bij de bachelors is de daling volledig te verklaren door een kleinere instroom van Nederlandse studenten’, vertelt Geertje Braat van Education & Student Affairs. ‘Die daling

zagen we al een tijdje aankomen in de vooraanmeldingen. De internationale instroom bij de bachelors is niet bijzonder groot maar wel stabiel.’

China en Indonesië

Bij de masterinstroom ziet het beeld er anders uit. Daar nemen zowel de Nederlandse instroom (-4 procent) als de instroom van studenten afkomstig uit EER-landen (Europese Economische Ruimte) af (-9 procent). Braat: ‘Maar er is vooral sprake van een flinke daling van de non-EER instroom.’ Dat gaat om studenten die niet uit de Europese Unie, Noorwegen, Liechtenstein of IJsland komen. Vorig jaar begonnen 480 non-EER studenten aan een Wageningse masteropleiding. Dit jaar zijn dat er 392; een daling van 18 procent. Daarbij valt op dat de

instroom van nieuwe masterstudenten uit China meer dan gehalveerd is: van 129 in 2024 naar 59 nu. Ook het aantal nieuwe Indonesische masterstudenten daalde flink: van 86 in 2024 naar 52 nu. Braat: ‘We zijn aan het onderzoeken wat hier de oorzaak van is.’

De afgelopen jaren was de instroom vanuit China steevast het grootst, meestal gevolgd door Indonesië. Doordat de instroom van masterstudenten uit India wél stabiel bleef (70 in 2024, 71 nu), is die groep dit jaar het grootste bij de non-EER instromers.

Het totale aantal WUR-studenten op peildatum 1 oktober 2025 is 12.028. Vorig jaar was dat 12.733. Het studentenbestand is met 6 procent gekrompen ten opzichte van 1 oktober vorig jaar. lz

Francerious Request helpt AED Wageningen

De jaarlijkse driedaagse radiomarathon voor het goede doel van studentenvereniging KSV Franciscus begint op 21 november. Dit jaar halen de Franciscanen geld op voor AED Wageningen, een stichting die ervoor wil zorgen dat er minder mensen overlijden aan een hartstilstand.

Mensen kunnen liedjes aanvragen in ruil voor een donatie. Daarnaast zijn er allerlei acties en activiteiten. Vorig jaar reed een jaarclub bijvoorbeeld met twee riksja’s van Zeeland naar Wageningen om geld op te halen. Toen werd in totaal 8445,99 euro opgehaald voor Speelgoedbank Wageningen. lz

Snelbus Wageningen-Nijmegen

Als het aan vervoersmaatschappij Transdev ligt, gaan er vanaf komende zomer snelbussen rijden tussen Wageningen en Nijmegen. De bussen moeten van Campus/Forum, via busstation Wageningen en NS-station Nijmegen naar de Nijmeegse campus gaan rijden, en weer terug. Vanaf de Wageningse campus naar NS-station Nijmegen duurt met de snelbus ongeveer even lang als de reis met bus 303 naar Ede-Wageningen en dan de trein (zo’n veertig minuten). Voordeel is wel dat reizigers niet hoeven over te stappen. In januari buigt Gedeputeerde Staten van Gelderland zich over de vergunningen dv

GEBIEDSVERBOD OVERLASTGEVERS

Twee jongeren die mensen hebben bespuugd, uitgescholden en lastiggevallen op de campus, hebben een gebiedsverbod gekregen. Dat vertelt Martijn van den Heuvel, hoofd integraal facilitair management. Onlangs opende de gemeente een meldpunt voor straatintimidatie. Dankzij meldingen kreeg de politie al gauw twee verdachten in beeld. ‘Toen is het snel gegaan’, vertelt Van den Heuvel. Nu is de campus voor deze jongeren dus verboden gebied. Als de jongeren zich niet aan het gebiedsverbod houden, kunnen ze strafrechtelijk worden vervolgd. lz

De blik op het warme Wageningen

Alumnus Frank Westerman presenteert zijn meest ‘Wageningse’ boek in hotel De Wereld.

Een boek dat Hotel De Wereld heet, móet je wel presenteren in Wageningen. Zeker als je WUR-alumnus bent en dat boek gaat over ‘postkoloniale tragedies’, waaronder de bloei en opkomst van Wageningen. De Surinaamse variant van de stad. In het boek bundelt Westerman oude en nieuwe reisreportages. Met als blikvanger het (nieuwe) titelverhaal over het rijstdorp Wageningen, dat halverwege de vorige eeuw in de Surinaamse jungle aan het moeras werd onttrokken. Het rijstdorp werd het pronkstuk van WUR-kunde en -kennis. Tot de ‘witte’ ingenieurs noodgedwongen vertrokken toen Suriname zelfstandig werd in 1975. Tegelijk met de boekpresentatie op woensdag 19 november vindt ook de

lancering plaats van de nieuwe stichting Wageningen SURI-NL. De stichting wil de banden tussen beide plaatsen aanhalen. Nieuwe samenwerking moet volgens de initiatiefnemers de levensstandaard van het Surinaamse Wageningen verbeteren.

Film

Hoe die levensstandaard er ooit uit zag, laat de documentaire Wageningen van regisseur Peter Creutzberg zien. De film uit 1971 is te bekijken in het Auditorium van Visum Mundi. Tijdens de boekpresentatie worden beelden uit de film vertoond en is er een paneldiscussie over de vroegere en toekomstige samenwerking tussen beide Wageningens met onder anderen Mavis Brewster (dochter van een van de pioniers van het rijstdorp), Harmen Boerboom, (oud-NOS-verslaggever voor Suriname) en Frank Westerman.

De avond wordt ook gebruikt om een nieuwe wandel- en fietsroute langs Wagenings koloniaal erfgoed te presenteren. De route voert langs ‘sporen van kolonialisme en dekolonisatie’ en is een initiatief van de Stichting Nationaal Vrijheidskwartier. De tocht doet diverse gebouwen met een WUR-verleden aan. rk

Lees het interview met Westerman op pagina 22.

SAVE THE DATE

BOEKPRESENTATIE

19 NOVEMBER

Visum Mundi, aanvang 20.00 uur.

Vidi voor de smaak van koolwitjes

Eten en eitjes leggen doen koolwitjes exclusief op planten die glucosinolaten produceren. Behalve het kleingeaderde koolwitje. Deze vlinder heeft zichzelf aangeleerd om de steenraket als waardplant te gebruiken. Dat is merkwaardig, aangezien deze plant naast glucosinolaten ook gifstoffen heeft die dodelijk kunnen zijn voor de vlinder. Tekst Roelof Kleis

Cardenoliden heet deze groep van organische verbindingen. De steenraket maakt ze aan om zich te verdedigen tegen insecten. Rupsen van het groot en klein koolwitje gaan nog liever dood van de honger dan dat ze van de steenraket eten. Hoe het kleingeaderde koolwitje toch de smaak te pakken kreeg, zoekt Vidi-winnaar Alexander Haverkamp uit.

‘Lekker’ en ‘giftig’

Entomoloog Haverkamp heeft uiteraard wel een theorie. Hij denkt dat een mutatie in het smaakproces van de vlinder verantwoordelijk is voor deze ingrijpende verandering. ‘Rupsen hebben neuronen (zenuwcellen) voor ‘lekker’ en voor ‘giftig’. Ik denk dat bij dit koolwitje door een mutatie de boel is omgeschakeld.’ smaakneuronen detecteren chemische stoffen, doordat receptoren (eiwitten) op het oppervlak van de cel stoffen binden. Bij het kleingeaderd koolwitje komen, volgens

Haverkamp, de ‘verkeerde’ receptoreiwitten tot expressie. Het neuron voor ‘lekker’ bindt daardoor gif en seint ‘lekker’ door. Vlinders proeven niet met hun mond, maar met hun voorpoten. ‘Een zittende vlinder heeft meestal zijn voorpoten tegen het lijf gedrukt. Ze gebruiken die poten niet om op te staan, maar om mee te proeven. Rupsen proeven via vier haren die naar voren komen als ze hun mond openen.’ Maar waarom zou het koolwitje zichzelf voor de gek houden? ‘Cardenoliden zijn weliswaar giftig’, zegt Haverkamp, ‘maar niet supergiftig. Driekwart van de rupsen op de plant overleeft het wel.’ En tegenover het ongemak staat een groot voordeel. ‘Je hebt een plant helemaal voor jezelf.’

Omkatten

Natuurlijke selectie doet de rest. De vlinder wordt in de loop der eeuwen vanzelf immuun. Het omkatten van de bedrading is de eerste stap in dat proces. Dat is

de theorie. ‘Eigenlijk vindt er een soort mutatie plaats in de waarneming van de vlinder. Dit project zoekt uit of die verandering van smaak de eerste stap kan zijn in zo’n evolutionair proces.’

‘Tegenover het ongemak staat een groot voordeel: je hebt een plant helemaal voor jezelf’

Haverkamp gebruikt CRISPR-Castechnologie om de expressie van receptoren van een neuron in-of uit te schakelen. ‘We zoeken uit wat de smaakneuronen dan doen en of dat hetzelfde is bij de rups en de vlinder. Daarna bouwen we die verandering ook in bij de andere koolwitjes, om te zien of dit echt de bepalende stap is de adaptatie aan de steenraket. We zoeken eigenlijk uit hoe smaak neurobiologisch werkt’, zegt Haverkamp. ‘Hoe maken plantenetende insecten een keuze tussen verschillende planten. Uiteindelijk willen we weten wat de doorslag geeft voor een insect om een gewas te gaan eten. En misschien kunnen we dat keuzeproces veranderen.’

De Vidi-beurs die Haverkamp kreeg voor dit onderzoek bedraagt 850.000 euro. Daarvan kan hij twee promovendi en een postdoc in de arm nemen. Naast Haverkamp kregen in de jongste ronde nog zes WUR-onderzoekers een Vidi van het NWO.

Foto shutterstock

Falen & opstaan

Een mislukte proef, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen. En erover praten? Dacht het niet. In deze rubriek doen collega’s dat wel. Want falen is nuttig. Dit keer Martine van den Heuvel-Greve, ecotoxicoloog en poolonderzoeker bij Marine Research. Tekst Nicole van ’t Woud Hofland  Illustratie Stijn Schreven

‘Het is al even geleden, mijn allereerste afstudeeronderzoek, maar ik herinner het me nog levendig. Ik onderzocht of enzymen uit de lever van zeezoogdieren vervuilende stoffen zoals vlamvertragers konden afbreken. Het plan was relatief eenvoudig: ik zou bestaande experimenten volgens een vast protocol herhalen voor een nieuwe stof. Alleen, toen ik mijn monsters in de gaschromatograaf stopte om de resultaten te meten, kreeg ik niet de juiste data. Het apparaat detecteerde alleen de kleine moleculen, de grote leken verdwenen.

‘Na speuren in de literatuur besloot ik een alternatieve analysemethode te proberen. Daarbij moest ik het extract schoonmaken met zwavelzuur en vervolgens grondig spoelen. Eenmaal in de gaschromatograaf ging het fout. Blijkbaar had ik toch niet genoeg gespoeld. Er was zuur achtergebleven in het monster en dat tastte de kolom van de gaschromatograaf aan. Kapot. Ik voelde me vreselijk: mijn eerste onderzoek en meteen iets duurs vernield. Met hangende pootjes ging ik naar mijn begeleider toe.

‘Gelukkig reageerde hij begripvol. Samen bladerden we door een

dikke, papieren catalogus (het was vóór het internettijdperk) op zoek naar een nieuwe kolom. We bestelden een ander type dan we hadden en ik herhaalde de experimenten. Tegen mijn verwachting in werkte de analyse perfect. Wat bleek? De oorspronkelijke kolom

‘Vreselijk, mijn eerste onderzoek en meteen iets duurs vernield’

was helemaal niet geschikt voor de grote moleculen waarmee ik werkte. Ironisch genoeg bleek mijn fout met het zuur precies wat nodig was om daarachter te komen. Achteraf gezien hadden we niet zomaar het standaardprotocol moeten afwerken, maar de proefopzet opnieuw moeten doordenken. Sindsdien bekijk ik elk onderzoek kritisch van begin tot eind: wat moet er gebeuren, waar kan het misgaan en hoe voorkom je dat? Zeker tijdens mijn onderzoek op Spitsbergen met vrieskou, schaarse middelen en tijdrovend transport, betaalt die voorbereiding zich dubbel en dwars terug.’

Wolf en mens gezenderd in park Hoge Veluwe

In Nationaal Park De Hoge Veluwe lopen een jaar lang vijf wolven rond met een zender. De dieren maken deel uit van een studie van WUR-ecologen naar het gedrag van wolven en hun prooien in een door mensen drukbezocht gebied. Ook de bezoeker kan zich laten ‘zenderen’.

Naast vijf wolven krijgen ook tien edelherten, tien wilde zwijnen en tien reeën een gps-zender aangemeten. De zenders slaan elke vijf minuten (als het dier in beweging is) of elk uur (als het dier rust) de positie op. Die gegevens worden op gezette tijden op afstand uitgelezen.

De data geven informatie over hoe de dieren zich ten opzichte van elkaar bewegen. Dit wordt gekoppeld aan soortgelijke gegevens over bezoekers van het park. Die kunnen, op vrijwillige basis, ook hun gangen vast laten leggen met speciale trackers.

De studie staat onder leiding van hoogleraar Frank van Langenvelde (Wildlife Ecology and Concervation). Hoofdvraag is volgens hem hoe de dieren zich gedragen in aanwezigheid van de mens. ‘Daarnaast willen we weten of wolven gewend raken aan mensen en of ze door mensen in hun nabijheid ander gedrag gaan vertonen.’

Verdovingsgeweer

In het park leven voor zover bekend twee ouderparen. Dit jaar zijn er volgens Jakob Leidekker (hoofd bedrijfsvoering van het park) acht pups geboren. Daarnaast weten ook wolven van buiten het park de weg naar binnen te vinden. De afrastering rond het park is voor wolven letterlijk niet onoverkomelijk. Voor het zenderen worden de beesten door een gespecialiseerde dierenarts met een verdovingsgeweer geschoten. Dat vindt plaats op plekken waar wolven vaak komen. Een bevoegde medewerker van het park brengt vervolgens de zender aan. Een WUR-onderzoeker ziet toe of alles volgens procedure verloopt. rk

‘Empower de zwangere vrouw’

Laat verloskundigen nauwer samenwerken met diëtisten en voeg daar een dosis empowerment aan toe. Volgens promovendus Renske van Lonkhuijzen is dat een recept voor een betere voeding voor zwangere vrouwen. Ze promoveerde eind oktober.

Tekst Dominique Vrouwenvelder  Illustratie Shutterstock

‘Als er al over voeding gesproken wordt tijdens de zwangerschap, gaat dat vaak alleen over wat je niet mag eten’, vertelt Van Lonkhuijzen. ‘Pas op met alcohol en rood vlees, hoor je dan. Dat ís ook de belangrijkste boodschap voor een gezonde zwangerschap, maar er valt nog zo veel te verbeteren en zwangere vrouwen zijn juist bereid om alles te doen wat hun kindje ten goede komt.’

De promovendus ontwikkelde, implementeerde en evalueerde ‘Power 4 Gezond Zwanger’ (P4GZ), een programma dat vrouwen vanuit empowerment helpt om gezonder te eten. ‘Empowerment betekent voor mij dat je gezien wordt, dat iemand naar je luistert en dat je geïnformeerd je eigen gezondheidskeuzes kunt maken. De professional ondersteunt jou op de manier die jij wenst. Sommige vrouwen hebben behoefte aan educatie, anderen juist de bevestiging dat ze goed op weg zijn.’

In het programma werken verloskundigen en diëtisten samen om zwangere vrouwen de voedingsondersteuning te geven waar zij behoefte aan hebben. ‘Verloskundigen hebben goede gesprekstechnieken en een vertrouwensband met hun cliënten, maar missen vaak kennis en tijd voor voedings -

advies. Diëtisten hebben die expertise wel, maar vrouwen komen daar meestal pas als er iets mis is, zoals bij zwangerschapsdiabetes. Bovendien kost dat hun eigen risico.’

Diëtist

P4GZ voegde vier extra contactmomenten toe aan de reguliere controles. ‘Een moment vroeg in de zwangerschap om met de verloskundige motivaties en doelen te bespreken, daarna een langer consult met de diëtist en later nog korte gesprekken om de voortgang te volgen.’ Het programma combineert vaste ele -

‘Nu komen zwangere vrouwen meestal pas bij een diëtist als er iets mis is’

menten met flexibiliteit om die in te passen in bestaande routines van de verloskundigenpraktijken. Dat maakte het volgens Van Lonkhuijzen werkbaar. In een gerandomiseerde, gecontroleerde trial begeleidden 16 verloskundigenpraktijken 342 zwangere vrouwen. De helft volgde het P4GZ-programma, de andere helft kreeg reguliere zorg. Vragenlijsten over eetpatronen toonden aan dat de voedingskwaliteit van zwangeren

in de P4GZ-groep duidelijk verbeterde. Niet alleen de vrouwen leerden van het programma, ook de professionals. ‘Verloskundigen weten nu beter wanneer ze vrouwen kunnen doorverwijzen naar de diëtist en diëtisten begrijpen beter welke ondersteuning zwangeren zonder ziektebeeld nodig hebben’, zegt Van Lonkhuijzen.

Sceptisch

Aanvankelijk waren de deelnemende professionals sceptisch over het effect dat dit programma zou hebben. ‘Maar uit evaluatiegesprekken bleek regelmatig dat de voedingskwaliteit van hun cliënten sterk verbeterde – juist op onderwerpen waarover ze gesproken hadden. Hun vitamine D-inname bijvoorbeeld.’ ‘Deze empowerment-steun is waardevol’, concludeert Van Lonkhuijzen. ‘Niet meer: ‘Hoera je bent zwanger, dit mag je niet meer eten!’ maar elke vrouw de ruimte en ondersteuning geven om te kijken naar haar eigen situatie.’

proefschriften in 't kort

Koel fruit

Tussen oogst en consumptie is fruit vaak lang onderweg. Koeling, al of niet onder lage druk of met weinig zuurstof, is de belangrijkste methode die wordt toegepast om kwaliteitsverlies tegen te gaan. En dat is terecht, laat onderzoek van de Belgische Celine Verreydt zien. Zij onderzocht verlies aan kwaliteit van peren en citrusvruchten tijdens transport of in opslag. Vooral transport levert aanzienlijk verlies op, blijkt uit haar studie. Zonder de juiste temperatuur onderweg verandert een toffe peer al snel in een rotte appel. Bij wijze van spreken dan rk

Mapping fruit quality variabilities within refrigerated unit operations of fresh fruit supply chains using multiphysics modeling and high-resolution sensing. Celine Verreydt Promotor Kasper Hettinga

Langer kauwen

Wie wil afvallen, moet minder eten. En dat kan door maaltijden samen te stellen waar je goed op moet kauwen. Lise Heuven toont dat overtuigend aan in haar studie naar de invloed van (ultrabewerkt) voedsel op eetgedrag. Uitgedrukt in cijfers: van een maaltijd waar je 20 procent langer over doet, eet je gemiddeld 11 procent minder. Het effect is significant en duurzaam. Maar het vereist wel nauwkeurige afstemming. Een sausje over bijvoorbeeld een bordje penne met wortel doet de eetsnelheid met 30 procent toenemen. Oppassen dus met sausjes. Langer kauwen werkt wel, maar maakt het eten ook leuker? rk

Slowly eating less. Lise Heuven Promotor Ciarán Forde

DE STEL LING

Promovendi lichten hun meest prikkelende stelling toe. Deze keer is dat Julia Veser, die op 4 september promoveerde. Haar onderzoek betrof het modelleren van het drogen van koolzaden. Tekst Ning Fan

Zwermende vrouwtjes

Malariamuggen paren terwijl ze zwermen. Zwermgedrag is dus een aanknopingspunt voor de bestrijding van malaria. De Chileense Sofía Vielma bestudeerde dat zwermgedrag en deed een paar opmerkelijke ontdekkingen. Vrouwtjesmuggen zwermen (soms) ook zónder mannetjes in de buurt. Muggenmaagden doen dat bovendien veel langer en op hogere snelheid dan mannetjes. Het waarom is nog niet duidelijk. Vielma ontdekte ook een verband tussen de samenstelling en de vorm van een zwerm muggen. Zwermen met veel vrouwtjes zijn diffuser. De nieuwe kennis opent mogelijk nieuwe manieren om effectief muggen te bestrijden. rk

Behavioral Ecology and Spatial Dynamics of Anopheles coluzzii Swarms Sofía Vielma Promotor Florian Muijres

‘Modellen maken van natuurkundige verschijnselen is een kunst’

'Mijn promotieonderzoek is voornamelijk gebaseerd op modellen. Als natuurkundigen bouwen we modellen om de werkelijkheid weer te geven. Ik vergelijk modelleren graag met schilderen. Als je een schilderij maakt van een huis, kun je verschillende gereedschappen en technieken gebruiken – zoals waterverf of olieverf – om hetzelfde huis weer te geven. Bij modelleren gaat dat net zo: er zijn veel programma's en coderingssystemen om uit te kiezen en het is aan jou om te bepalen wat je gebruikt en hoe. Zolang het de werkelijkheid weergeeft, is het een goed model. 'Natuurkundige modellen zijn gebaseerd op echte verschijnselen. Om die wiskundig te beschrijven, is creativiteit nodig. Maar net als bij schilderen, betekent

creativiteit niet dat je de volledige vrijheid hebt. Als een model te ver afwijkt van de werkelijkheid, moet je het aanpassen tot het logisch in elkaar zit en consistente resultaten oplevert. 'Ik heb echt genoten van het maken van modellen, ook al kan het lastig zijn. Je vraagt je voortdurend af: welke formule werkt het beste en hoe kan ik die verder verbeteren? Er waren zeker momenten dat ik een beetje ‘gek’ werd, net als een echte kunstenaar. Soms dacht ik: ‘Wanneer is dit eindelijk klaar?’ Maar toen het model uiteindelijk werkte en aansloot bij de experimentele resultaten, gaf dat een enorm bevredigend gevoel, net als wanneer je een kunstwerk maakt waar je echt blij mee bent.'

Goede reis

Guido Camps

‘Ik kan wel leven met Kafka, maar er is een grens’

‘Welkom bij DGI, Guido! Begin hier uw volgende reis – voer uw bestemming in en let's go!’, spreekt Diversity Travel me liefkozend toe terwijl ik probeer een reis te boeken. Maar boeken mag ik niet, want ‘no authorization codes assigned – no booking can be made’, verschijnt in beeld zodra ik op de knop 'boeken' klik. Overigens is er, in tegenstelling tot wat de welkomstzin suggereert, überhaupt geen veld om een bestemming in te voeren… Ik snap dat we voor grote aankopen een aanbestedingsplicht hebben. Maar net zoals je zelf in twee minuten een pistoletje kunt halen bij Campus Plaza voor een goede prijs, terwijl een catering-broodje via ons interne ProQme-systeem als inkooporder moet worden aangemaakt bij de voorkeursleverancier, waarna de bon na goedkeuring door je leidinggevende door de projectcontroller wordt afgeboekt – dan snap je dat aanbestedingen soms tot Kafkaëske situaties leiden inclusief duurdere, slechtere broodjes met een levertijd van twee weken. Maar ik kan wel leven met Kafka. Sterker nog, werken op de uni is alleen dragelijk als je de humor inziet van een strikt hiërarchische organisatie die het gedrag probeert te geleiden van extreem niet-hiërarchische, eigenwijze, intelligente werknemers. Maar er is een grens, en die van mij ligt bij DGI Tra-hell, een postbus-BV uit Malta die bij de Erasmus Universiteit voor een 'klachtenregen' heeft gezorgd en op Trustpilot een 3,4 scoort.

De nieuwe handleiding dateert van 5 oktober en verwijst als eerste stap naar registratie op intranet – een systeem dat begin oktober offline is gehaald! Is er trouwens wel een Smart-PIA ingediend voor de ettelijke persoonlijke gegevens in mijn 'traveller profile'? Slechts 45 pagina's en 10.204 woorden later heb ik de handleiding doorgewerkt. Ter vergelijking: Observation of Gravitational Waves from a Binary Black Hole Merger had minder woorden nodig om een Nobelprijs te winnen.

Maar dan zijn we er: we kunnen boeken!

Helaas kun je niet naar de bestemming van je keuze reizen, niet verblijven in het hotel van je keuze en niet via de verbinding van je keuze – en dat alles langzamer en tegen een hoger tarief dan wanneer je het zelf zou boeken.

Ik verwacht niet dat mijn organisatie de wet negeert. Maar als de aanbestedingswet zo verschrikkelijk uitpakt, verwacht ik wél dat ze oogluikend toestaan dat mensen boeken hoe ze willen.

Guido Camps (40) is dierenarts en onderzoeker bij Humane Voeding en OnePlanet. Hij houdt van bakken, bijen houden en bijzondere dieren.

VROUWELIJKE HOOGLERAREN WUR STRAK OP SCHEMA

In 2020 stelde WUR zich ten doel om eind 2025 minstens 30 procent vrouwelijke hoogleraren te hebben. Volgens het jongste hoogleraren-overzicht* ligt WUR (strak!) op schema. Tijd om de blik te verbreden naar de m/v-balans op andere prestigieuze posten, en naar gelijke kansen voor internationals?

Tekst Marieke Enter & Bas Belleman (HOP)

Vorig jaar leek het voor WUR nog een hele toer te worden om de beoogde 30 procent vrouwelijke hoogleraren te halen. Resource interviewde bestuursvoorzitter Sjoukje Heimovaara erover, die toen ruiterlijk toegaf dat gender bias de organisatie nog altijd parten speelt. Inmiddels liggen de zaken anders. Van de in totaal 182 hoogleraren (88 leerstoelhouders en 94 persoonlijk hoogleraren) zijn er nu 54 vrouw, ofwel 29,7 procent. Tel daar de rector magnificus (een vrouw), dean of education (een man) en de dean of research (een vrouw) bij op, en het aandeel vrouwen komt op 30,3 procent. De volgens het overzicht openstaande vacatures (2 leerstoelhouders, 5 persoonlijk hoogleraren) kunnen nog roet in het eten gooien, als die posities voor het eind van het jaar worden ingevuld en níet naar een vrouw gaan. Maar op dit moment ligt WUR dus strak op schema. ‘Goed nieuws, maar het is nog te weinig – we gaan door!’, liet Heimovaara weten in een snelle reactie op de Resource-berekening.

Bij de buitengewoon en bijzonder hoogleraren ligt het actuele aandeel vrouwen iets lager. Daar zijn 10 van de 40 hoogleraren vrouw, ofwel 25 procent. Dat aandeel is wel sterk toegenomen de laatste jaren; in 2020 bedroeg het nog een schamele 8 procent. Omdat de landelijke Monitor Vrouwelijke Hoogleraren deze categorie hoogleraren buiten beschouwing laat, neemt Resource ze ook niet mee in de berekening van het aandeel vrouwelijke hoogleraren.

Andere prestigieuze posten

Bij een evenwichtige genderbalans gaat het natuurlijk niet alleen om hoogleraarsposten. Het Landelijk Netwerk

‘Goed nieuws, maar het is nog te weinig – we gaan door’

Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) inventariseerde recent hoe het staat met de m/v-verdeling bij andere prestigieuze posten aan de universiteit. Hoe hoger op de carrièreladder, hoe sterker vrouwen in het nadeel blijken. Ook internationale collega’s komen moeilijker hogerop.

Volgens LNVH-voorzitter Yvonne Benschop, hoogleraar strategisch personeelsmanagement aan de Radboud Universiteit Nijmegen, heeft dat te maken met de cultuur aan de universiteiten: ‘Op sommige plekken heerst een traditioneel ‘mannelijk’ beeld van effectief leiderschap. Bij het verdelen van de banen denken ze bijvoorbeeld: kan die vrouw wel met de vuist op tafel slaan en vechten voor middelen voor haar vakgroep? En als ze het wél goed kunnen, dan worden ze vaak gezien als scherp en onaardig, en nog steeds niet als goede leiders.’

Het valt niet mee om zo’n cultuur te veranderen. Voor de carrière van vrouwen helpt het bijvoorbeeld niet genoeg als er meer vrouwen in machtsposities zitten, zegt Benschop. ‘Die vrouwen zijn immers gevormd door het patriarchale systeem, om dat grote woord maar eens te gebruiken. Ze hanteren vaak dezelfde normen en waarden die mannen een

voorsprong geven. Wat wel helpt, is kennis van zulke patronen bij de mensen die de taken verdelen.’

Internationals

Ook internationale collega’s blijken de carrièreladder moeilijker te beklimmen. Volgens Benschop lopen ze tegen soortgelijke cultuurproblemen aan. Het gaat niet alleen om de taalbarrière. Nederlanders hebben vaak ook een blinde vlek voor de capaciteiten van hun internationale collega’s.

‘De leiderschapskwaliteiten die we hier in Nederland waarderen, zijn op Nederlandse leest geschoeid’, zegt ze. ‘We herkennen de stijl van onze internationale collega’s niet altijd. Het is jammer als buitenlandse onderzoekers geen ruimte krijgen, want dat betekent een verlies aan diversiteit voor de organisatie. Ze

Nieuw streven: 40 procent

Een meer officiële graadmeter dan deze Resource-berekening is de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren van het LNVH. Die berekent het vrouwenaandeel op iets andere grondslagen (o.a. in fte in plaats van personen). De nieuwste versie verschijnt op 8 december. Voor de komende jaren heeft de raad van bestuur inmiddels een nieuw streefcijfer: per 2030 wil WUR minstens 40 procent vrouwelijke hoogleraren hebben. Ook het aandeel vrouwen in niet-wetenschappelijke functies in de (sub)top van de organisatie moet per 2030 minstens 40 procent bedragen. Dat streefcijfer stelde het bestuur vorig jaar al vast, naar aanleiding van kabinetsmaatregelen voor een evenwichtiger m/v-verhouding in de top van (semi)publieke organisaties.

zouden juist een breder perspectief op Nederlandse waarden en normen kunnen bieden.’

Aanbevelingen

De aanbevelingen liggen voor de hand: het LNVH pleit voor structurele scholing en professionele ontwikkeling op het gebied van leiderschap en inclusief management, zodat diverse perspectieven meer ruimte krijgen. Voor de toegankelijkheid van managementposities

zijn bovendien op alle niveaus transparante sollicitatieprocedures nodig, meent het LNVH. Het onderhands verdelen van zulke posten (‘Zeg, is dat niet wat voor jou?’) zou niet moeten voorkomen, om de invloed van het old boys network te verminderen. ■

*wur.nl > hoogleraren

Illustratie Valerie Geelen
Zeven diploma’s en bijna duizend studiepunten

‘JE KUNT MEER DAN JE DENKT’

Ilias de Feijter (23) maakte in oktober zijn laatste tentamen voor de masteropleiding Plant Sciences. Op zich niet heel bijzonder – ware het niet dat hij tegelijkertijd aan vijf andere universiteiten studies volgt en een boerderij runt in Slowakije.

Hij groeide op in Zeeuws-Vlaanderen en wilde eigenlijk Agrotechnologie studeren in Wageningen, maar koos uiteindelijk voor Werktuigbouwkunde in Eindhoven. ‘Ik was bang dat Agrotechnologie te weinig diepgang bood. Techniek trok me altijd al, de landbouwkundige kennis kon ik thuis op ons akkerbouwbedrijf wel bijleren.’

Toen hij in 2019 begon, was hij een student als vele anderen: één studie, sociaal leven, rugbyen bij Jong Oranje, bijna meedoen aan het EK – tot corona alles stillegde in het voorjaar van 2020. ‘Omdat alle lessen online gingen en alle sociale activiteiten op hun gat lagen, besloot ik de WUR-bacheloropleiding Plantenwetenschappen erbij te doen. Zo creëerde ik mijn eigen Agrotechnologie, met meer diepgang in natuur én techniek.’

Spaar ze allemaal

Na corona gingen universiteiten de verplichte aanwezigheid weer handhaven. De Feijter verwachtte drama, maar dat viel mee. ‘Daarom besloot ik er nog maar een studie bij te doen.’ Dat werd de Econometrie in Tilburg. ‘Want ik had een akkefietje met de bank en wilde graag

meer weten van die sector. Daarna had ik mot met een advocaat, dus pakte ik er de opleiding Fiscaal Recht bij, in Amsterdam.’

‘Daarmee had ik de grote vakgebieden techniek, biologie, economie en rechten gedekt, maar miste ik nog iets van management en iets alfa-achtigs. Dus deed ik Management in Rotterdam en Filosofie in Leiden erbij. Omdat ik het leuk vind, maar ook vanwege de uitdaging.’ Hij had er natuurlijk voor kunnen kiezen om zoveel mogelijk opleidingen in dezelfde stad te doen, maar dat deed De Feijter niet. ‘Zo leer ik heel Nederland een beetje kennen.’

Logistieke uitdaging

‘Stress is als een spier, die kun je trainen’

‘Het valt allemaal wel mee hoor, qua logistiek’, zegt hij nuchter. ‘Bij bachelors heb je nog aanwezigheidsplicht, maar bij masters draait het vooral om theorie en tentamens.’ Toch moest hij risico’s nemen. ‘In Amsterdam moest ik alle twaalf vakken van de pre-master Fiscaal Recht in één jaar halen. Als je niet naar colleges kwam, had je geen recht op herkansingen. Dat was even spannend, want ik had geen tijd om overal bij te zijn.’

Dat hij soms ‘ziek’ was, hielp ook. ‘Je mag bij iedere universiteit van elk vak wel twee of drie werkgroepen missen. Die marge gebruikte ik slim: zo kon ik overal aan mijn aanwezigheidsplicht voldoen.’ De Feijter woont in

Ilias de Feijter: ‘Het valt allemaal wel mee hoor, qua logistiek. Bij bachelors heb je nog aanwezigheidsplicht, maar bij masters draait het vooral om theorie en tentamens.’

Eindhoven en leerde zijn vriendin kennen bij de opleiding Filosofie. Zij woont in Leiden en zodoende had hij toevalligerwijs twee ‘studiehubs’. ‘Leiden ligt centraal tussen Amsterdam en Rotterdam, en vanuit Eindhoven kan ik makkelijk naar Wageningen en Tilburg.’

Bijna gratis

Tentamens vielen zelden samen. ‘Eindhoven heeft vier kwartielen, Wageningen zes periodes net als Amsterdam, maar die verschillen van ritme. Tilburg hanteert semesters net als Leiden, maar vanwege de carnavalsvakantie verschillen die een week van elkaar. Eén keer had ik vijf weken achter elkaar tentamenweek, op verschillende universiteiten. Ik heb inmiddels meer dan honderd tentamens gemaakt en er maar één niet gehaald. Aan het einde van dit collegejaar heb ik bijna duizend studiepunten.’

De Feijter maakt slim gebruik van het onderwijssysteem. ‘Zolang je nog geen masterdiploma hebt, mag je onbeperkt studeren voor het lage wettelijke collegegeld. Ook aan andere instellingen. Zodra je een master afrondt, moet je daarna instellingsgeld betalen van dui-

‘Ik had mot met een advocaat, dus pakte ik er de opleiding Fiscaal Recht bij’
‘Brak zijn is écht zonde van je tijd’

zenden euro’s per jaar als je aan een nieuwe opleiding begint. Daarom verspreid ik alles over meerdere jaren. Studeren in Nederland is bijna gratis.’

Stress trainen

Heeft hij daar nooit stress van? ‘Soms wel. Maar stress is als een spier. Die kun je trainen. Van één naar twee studies was zwaarder dan van drie naar vier. Toen ik begon met de combinatie Eindhoven - Wageningen vond ik dat zeker stressvol. De eerste paar weken verging ik van de honger omdat ik geen tijd maakte om te eten. Daarvan leerde ik dat ik moet meal preppen en hoe dat voor mij goed werkt. Een tijdje sliep ik op een camping in Rhenen om reistijd naar de campus te besparen. Ik vind het leuk om zulke verbeteringen te bedenken – dat maakt je veerkrachtiger.’

Inmiddels heeft hij zijn planning ruimschoots op orde en draait hij op vaste gewoonten. ‘Als eten, slapen, sporten en je sociaal leven vanzelf lopen, houd je energie over.’

Een jaar, vier scripties

Bij zijn eerste tentamens stond De Feijter nog te trillen op zijn benen. Nu niet meer. ‘Alleen in de weken ervoor voel ik soms stress, als ik besef dat ik te laat ben begonnen. Tentamens maken is een proces waarin je moet groeien.’ De studies in Eindhoven en Econometrie vond hij het zwaarst. ‘Eindhoven was mijn startpunt en heeft mijn referentiekader gevormd. Daardoor valt de rest eigenlijk wel mee.’

Vorig jaar schreef hij vier scripties. ‘Die van Eindhoven kostte me dertig keer zoveel tijd als die van Rotterdam of Amsterdam. Het scheelt natuurlijk of een master een of twee jaar duurt; de studielast en het aantal studiepunten verschillen enorm.’

Afstuderen zelf vindt hij het minst leuke deel van studeren. ‘In Eindhoven mag je pas beginnen met afstuderen als je alle vakken hebt afgerond. Daarom had ik dat bewust uitgesteld. Deze zomer ben ik afgestudeerd van mijn eerste master – dat had veel eerder gekund, maar dan kon ik niet meer aan andere masters beginnen.

Slowakije

Naast zijn studies kocht hij vorig jaar met zijn ouders een boerderij in Slowakije: 1100 hectare weiland, 900 hectare akkerbouw, 800 vleeskoeien en een fabriek voor stro en luzerne. ‘Nederland is vol. Als jonge agrariër kun je beter naar een plek waar meer groeipotentieel is.

In Slowakije is ruimte en perspectief. We zitten aan de rand van de heuvels, dichtbij Wenen en Boedapest.’ Die boerderij gooide wel zijn planning om. ‘Ik ben er

Studieoverzicht

2019-2022

BA Werktuigbouwkunde in Eindhoven 2020-2023

BA Plantwetenschappen in Wageningen 2022-2024 BA Econometrie in Tilburg | geen diploma 2023-2024 pre-master Fiscaal recht in Amsterdam 2024-2025 pre-master Filosofie in Leiden

2022-2025 MA Werktuigbouwkunde in Eindhoven 2023-2025 MA Plantwetenschappen in Wageningen 2024-2025 MA Fiscaal recht in Amsterdam 2024-2025 MA Management in Rotterdam 2024-2025 MA Econometrie in Tilburg

Dit is zijn laatste studiejaar. Als het goed is, heeft De Feijter in de zomer van 2026 twee bachelordiploma’s en vijf masterdiploma’s behaald in zeven jaar studeren.

benoemd tot CEO, dus ik moet er regelmatig heen om handtekeningen te zetten. Door de aankoop miste ik een tentamen van de pre-master in Leiden en daardoor kon ik afgelopen februari nog niet beginnen aan mijn beoogde laatste master. Ik had in september kunnen beginnen met Filosofie, maar omdat ik in Eindhoven al was begonnen met afstuderen kreeg ik deze zomer al mijn eerste masterdiploma. Als ik nu nog de Filosofie-master wil doen, kost het me dat dure instellingsgeld. Dat betekent ook dat ik het WUR-vak dat ik in periode 1 moest afronden, eigenlijk vorig jaar al had kunnen volgen.’

De filosoof in hem relativeert: ‘We leven hier hartstikke luxe. Wie dat niet beseft, moet af en toe uit zijn comfortzone stappen om zichzelf uit te dagen. Ik doe dat door meer te studeren.’ Dan, lachend. ‘Stel dat ik er nu nog een studie bij zou doen, is dat maar een toenemende werklast van een zevende. Maar ik ga het niet doen, hoor. Het is goed zo.’ ■

Studietips van Ilias de Feijter

1

2

‘Ga zo min mogelijk naar college. Het kost veel tijd: je moet heen- en terugfietsen, je kunt niet vooruit- of terugspoelen of je docent sneller of langzamer laten praten en je moet verplicht pauze houden halverwege. Hartstikke inefficiënt allemaal.’

‘Hou een eerlijke planning bij. Alles wat langer dan een kwartier duurt – naar de winkel gaan, boodschappen doen, terugrijden, douchen – zet ik in mijn agenda. ’s Avonds corrigeer ik mijn agenda op basis van wat ik daadwerkelijk heb gedaan en hoeveel tijd het me kostte. Zo leer je hoeveel tijd iets kost en neem je verantwoordelijkheid. Als je drie uur TikTok hebt zitten kijken, moet je dat eerlijk opschrijven. Zo krijg je beter inzicht in hoeveel tijd iets kost en hoeveel vrije tijd je hebt én hou je meer vrije tijd over.’

3

‘Je kunt veel meer dan je denkt. In Nederland is studeren praktisch gratis. Als je studeren leuk vindt en je twijfelt tussen het een of het ander, doe het dan allebei. Ik ken weinig studenten die echt veertig uur per week aan hun studie besteden. Zelfs als je actief bent bij een studentenvereniging, hou je vaak nog tijd over. Hoe je die besteedt, is een keuze. Ik drink weleens een biertje, maar ben nooit dronken – brak zijn is écht zonde van je tijd.’

Beleid

leerstoelgroepen en buitengewoon hoogleraren onder de loep

In het leerstoelenplan 2025-2028 kondigde WUR aan het beleid rondom de leerstoelgroepen onder de loep willen te nemen, net als het beleid over buitengewoon hoogleraren. Inmiddels zijn daar twee commissies voor samengesteld. Resource sprak met de voorzitters, die tegen de zomer advies uitbrengen aan de rector. Tekst Marieke Enter  Illustratie Shutterstock

Wat is de achtergrond van de opdracht?

Jack van der Vorst (commissie leerstoelgroepenbeleid): ‘Wageningen telt nu 95 leerstoelgroepen, die op verschillende manieren zijn georganiseerd. Ook de rollen en mandaten van de leerstoelhouder, persoonlijk hoogleraar en andere stafleden worden sterk uiteenlopend ingevuld. De commissie beoogt te achterhalen welke organisatiemodellen zoal te vinden zijn onder de Wageningse leerstoelgroepen, wat de voor- en nadelen zijn en welke het meest succesvol blijken.’

Simon Oosting (commissie buitengewoon hoogleraren): ‘Het huidige beleid rondom buitengewoon hoogleraren is relatief oud. De kernvraag is eigenlijk: is dat beleid de basis goed genoeg en moeten we dat alleen wat afstoffen en explicieter maken? Of zijn er aspecten die wezenlijk moeten veranderen? Omdat de leerstoelen van buitengewoon hoogleraren door externe partijen wordt gefinancierd, zijn er natuurlijk weleens vragen en discussies. Het is prettig als WUR zich dan kan beroepen op strak geformuleerd beleid. En sowieso wil WUR hier zorgvuldig mee omgaan, want het raakt onze wetenschappelijke integriteit en kwaliteit.’

In hoeverre heeft jullie opdracht een bezuinigingsoogmerk?

Oosting: ‘Niet. Ons is gevraagd om te kijken naar bijvoorbeeld in hoeverre WUR het beleid zou moeten aanscherpen om de wetenschappelijke relevantie van zo’n leerstoel te bepalen, of om te verkennen

Met herzien beleid voor leerstoelgroepen en buitengewoon hoogleraren moet WUR weer 10 tot 15 jaar koers kunnen houden.

hoe het buitengewoon hoogleraarschap zich verhoudt tot het Academic Career Framework. Dat soort dingen.’

Van der Vorst: ‘Financiën spelen natuurlijk mee als je de universiteit zo goed mogelijk wilt organiseren, maar ze vormen niet het vertrekpunt van onze opdracht. Het gaat met name om slagvaardigheid, om bij te kunnen sturen als groepen bijvoorbeeld groter worden of als er vernieuwing nodig is.’

Hoe gaat de commissie te werk?

Van der Vorst: ‘We zitten nu in de fase dat we intern onderzoeken welke modellen er zoal zijn in de leerstoelgroepen en welke voor- en nadelen daaraan kleven. We zetten een digitale enquête uit en bespreken daarna de resultaten met de diverse betrokkenen. Ik zou daarnaast ook wel bij andere universiteiten kijken hoe zij het georganiseerd hebben. Het

lastige is alleen dat WUR’s financiering en organisatiemodel totaal anders zijn dan bij andere universiteiten, dus we moeten oppassen om geen appels met peren te vergelijken.’

Oosting: ‘De commissie is pas recent uit de startblokken gekomen. We zijn gestart met een literatuuronderzoek. Welke beleid heeft WUR precies, welke kwaliteitseisen voor buitengewoon hoogleraren hebben andere universiteiten en hoe monitoren ze dat? Ik vrees dat de tijd ontbreekt om mensen erover te interviewen. Maar als we op instellingen stuiten die een heel scherp of juist heel los beleid voeren, sluit ik niet uit dat we daar alsnog mee in gesprek willen.’ ■

De volledige interviews staan op de website; dit is een samenvatting.

BAKKERIJ

Eens per maand is het keukenraam op de begane grond van Rijnveste een bakkerij. Masterstudenten Food Technology Pedro Pão en Isa Zarza uit Brazilië begonnen La Ventanita (het kleine raam) afgelopen zomer omdat ze in de flat een gevoel van gemeenschappelijkheid misten: ‘We dachten: we houden van bakken en van mensen samenbrengen. Waarom creëren we niet zelf een plek waar mensen elkaar kunnen leren kennen?’ Het bakkerijtje is een groot succes; een minuut nadat de ramen opengaan, staat er een lange rij en er zijn inmiddels meerdere vriendschappen ontstaan. lk

Foto Kayla Delvers

Hoe twee instituten het voortouw moe(s)ten nemen

Wageningen Food & Biobased Research (WFBR) en Wageningen Social & Economic Research (WSER) zijn de eerste die reorganiseren bij WUR. Directeuren Gerda Feunekes en Joost de Laat maken daardoor ongewild een soort blauwdruk voor de bezuinigingen. Tekst Willem Andrée  Illustratie Shutterstock

De tekorten liepen al jaren op, maar het kantelpunt kwam vorig jaar. Bij WSER vielen grote programma's van Buitenlandse Zaken weg, goed voor een kwart tot dertig procent van de inkomsten. Bij WFBR stegen de kosten harder dan de inkomsten, terwijl bedrijven en overheid terughoudend werden met externe onderzoeksopdrachten.

‘Op een gegeven moment moet je de vraag stellen: is dit structureel?’, blikt Joost de Laat – sinds oktober 2024 directeur van WSER – terug. ‘Kunnen we het tij nog keren? Soms kom je tot de conclusie dat het linksom of rechtsom gewoon niet lukt zonder een team te verkleinen.’ En die conclusie kwam er. Bij WSER moest het Global Food-domein krimpen van 64 naar 40 fte – een reductie van ruim een derde. Ook Feunekes staat voor een grote opgave: een tekort van enkele miljoenen structureel aanpakken. Bij beide instituten gaat het om herplaatsing van medewerkers en zijn gedwongen ontslagen niet uitgesloten.

Leren

WSER begon in oktober 2024 met gesprekken met betrokkenen zoals teamleiders, diende in april het zogenoemde viability-plan in en kreeg op 16 juni 2025 definitieve goedkeuring van de raad van bestuur, na positief advies van de ondernemingsraad. WFBR

‘Je verliest fijne collega’s. Dat is heel pijnlijk.’

volgde enkele maanden later met een gerichte reorganisatie. WSER werd voorland waarvan WFBR kon leren. ‘Zo hebben onze HR-mensen overlegd over timing en welke processen je moet volgen om de juiste stappen te zetten nadat een definitief besluit over reorganisatie is genomen. Of denk aan communicatie.’ Klopt, zegt De Laat. ‘Communicatie is essentieel. Je moet zo transparant en zorgvuldig mogelijk zijn in dit soort processen.’ Die zorgvuldigheid is overigens niet vrijblijvend of voor de bühne. Bij reorganisaties gelden strikte afspiegelingsprincipes. ‘Je kunt niet kiezen wie er weggaat’, aldus Feunekes. ‘Als je een aantal mensen hebt in een eenzelfde rol, dan wordt ‘afgespiegeld’ en kun je niet kiezen op leeftijd of wat dan ook. En dat is maar goed ook.’ De Laat vult aan: ‘Je verliest waardevolle collega's, talentvolle mensen die jarenlang meerwaarde hebben gehad. Dat zijn jonge onderzoekers, maar ook heel ervaren mensen. Fijne collega’s. Dat is heel pijnlijk.’

Herplaatsingstrajecten

Tussen oktober 2024 en juni 2025 vonden veel WSER-medewerkers elders een baan, binnen of buiten WUR. Uiteindelijk bleven er zes herplaatsingskandidaten over, vertelt De Laat. Bij WFBR is het proces in oktober 2025 gestart en raken dertien collega’s hun functies kwijt. Voor hen geldt een periode van tien maanden waarin ze hulp krijgen van de transfer office om alternatief werk binnen of buiten WUR te vinden. De Laat: ‘De collega’s die het betreft blijven aan het werk, maar als er na die tien maanden geen alternatief is gevonden, volgt

een gedwongen ontslag.’ Medewerkers kunnen bezwaar aantekenen. Daarvoor is een onafhankelijke commissie in het leven geroepen die advies geeft. De onzekerheid is zwaar, zegt De Laat. ‘Je zit in een spagaat. Je wilt de periode van onzekerheid zo kort mogelijk houden, maar je moet wel grondig te werk gaan.’

Weerbaarder

Beide directeuren zien de reorganisatie niet als eindpunt, maar als noodzakelijke stap naar toekomstbestendigheid. ‘We moeten weerbaarder worden’, zegt De Laat. Daarvoor is wat hij noemt diversifiëren nodig: andere klanten en projecten op meer locaties. ‘Ons onderzoek in lage-en middeninkomenslanden is bijvoorbeeld ook relevant in Europa en Nederland.’

Bij WFBR kijken managers ook verder en wordt het business-developmentteam opnieuw ingericht. Feunekes: ‘Onze klanten nemen hun onderzoeksinvesteringen kritisch onder de loep. Om future-proof te zijn onderzoeken onze managers hoe we busines-developmentteams anders kunnen inrichten, slimmer.’ Een voorbeeld is dat WFBR zoekt naar het bundelen van expertise, om overlap te voorkomen. Denk aan de Consumer & Food groep. Daar bleek overlap te zitten in onderzoek naar gedragsverandering bij WSER. Feunekes: ‘Dat ligt meer bij hen dan bij ons. Dus hebben we die expertise

Bezuinigingen: hoe zit het ook alweer?

De reorganisaties bij Wageningen Food & Biobased Research en Wageningen Social & Economic Research staan deels op zichzelf. Los daarvan bereidt WUR zich ook voor op 10 procent minder inkomsten vanaf 1 januari 2028 door onder meer bezuinigingen op onderzoek en onderwijs vanuit de overheid; stijgende salarissen (cao’s) en de verwachting dat het bedrijfsleven en het ministerie van LVVN WUR van minder werk zal voorzien. De raad van bestuur schat in dat er 80 miljoen euro bezuinigd moet worden: 45 miljoen euro door verlies van onderzoeksopdrachten of onderwijsfinanciering bij specifieke onderzoeksgroepen en daarnaast kiest het bestuur ervoor 35 miljoen te bezuinigen om de organisatie gezond te houden. Op dit moment liggen er bezuinigingsplannen van de stafafdelingen – gezien door het bestuur – bij de ondernemingsraad, die in een bericht op intranet al aangeeft ‘zich in grote lijnen te kunnen vinden in de aanpak’. Het bestuur bedankt in datzelfde bericht de medezeggenschap voor de ‘scherpe, maar ook constructieve samenwerking’. In februari bespreekt de medezeggenschap de plannen met de raad van bestuur.

gebundeld, bij ons iets minder en iets meer naar WSER.’ Feunekes noemt het twee ‘pockets’ binnen WUR waarvan het geen zin heeft die allebei in stand te houden. ‘Je moet echt kijken: wat is het beste voor het geheel?’

Toekomstperspectief

Ondanks de pijn van de reorganisaties is Feunekes optimistisch over de toekomst. ‘We hebben een instituut met een supersterke reputatie, een grote klantenbasis en we zitten middenin maatschappelijke opgaven op het gebied van voedsel, nieuwe eiwitten, klimaat en biobased onderzoek. En daarbij moeten we scherper aan de wind van de bezuinigingen varen. Dat staat vast.’ Of de grootschalige bezuinigingen bij WUR ook andere instituten zullen treffen, is nog onzeker. Feunekes: ‘Bij onze instituten geldt in elk geval de tucht van de markt, zoals Rens Buchwaldt, oud-financieel lid van de raad van bestuur, dat noemde.’ Maar hoe dan ook: een soort blauwdruk voor reorganiseren ligt er nu. ■

Directeur WSER Joost de Laat: ‘Je wil de periode van onzekerheid zo kort mogelijk houden.’ Foto Guy Ackermans

DE TRAGEDIE VAN EEN RIJSTDORP

Het rijstdorp Wageningen in Suriname was het grootste en succesvolste koloniale project van de Landbouwhogeschool. Schrijver en alumnus

Frank Westerman ging op bezoek en stuitte -tot zijn verbazing- op nostalgie.

Tekst Roelof Kleis

Aan de Molenweg 1 staat het er nog steeds. Van de buitenkant lijkt het gebouw in niets op het origineel, constateert Frank Westerman, als hij begin dit jaar een bezoek brengt aan hotel De Wereld. Die van het warme Wageningen in Suriname welteverstaan, het tussen 1950 en 1975 opgebouwde rijstdorp in de moerassen van westelijk Suriname. ‘De Surinaamse versie is langgerekt, met een schuin metalen dak, zo te zien zonder gaten. Het gebouw is nogal non-descript, en vooral: doods.’

In de glorietijd was dit het sociale trefpunt van het hogere kader van modeldorp Wageningen, geschapen naar Hollands evenbeeld. Wageningse ingenieurs lieten hier de wereld zien hoe je op machinale wijze rijst teelt. Van het succes van toen is nog maar weinig over, constateert Westerman. ‘Wageningen is onder vijftig jaar zelfbestuur weggeroetsjt van riches to rags.’

Hotel De Wereld is het titelverhaal van zijn nieuwste boek. De ondertitel laat weinig te raden over: ‘Wageningen, Suriname’ en andere postkoloniale tragedies. Oftewel, het ‘ontsporen van de ontwikkelingstrein’, zoals de uitgever aanprijst. In het boek

bundelt Westerman reisreportages in Zuid-Amerika, die hij begin jaren negentig als kersverse journalist maakte, aangevuld met recent werk. Tot dat nieuwe werk hoort het titelverhaal en een bezoek aan Jonestown (Guyana), waar in 1978 religieus fanaat Jim Jones negenhonderd volgelingen tot collectieve zelfmoord aanzette. Daar, diep in de jungle, probeert Westerman te begrijpen ‘wat het mechanisme is dat dromen vroeg of laat doet kapseizen en omslaan in nachtmerries’. Die vraag ligt eigenlijk onder het hele boek.

Niets aan doen

Frank Westerman studeerde in de jaren 80 Tropische Cultuurtechniek. Als jongeman vol ‘Sturm und Drang’ wilde hij ‘de woestijn tot bloei doen komen’, vertelt hij op de bovenverdieping van zijn kleine grachtenpand in Amsterdam. Zover kwam het niet. Een stage in Peru fnuikte zijn ambities vroegtijdig. Bij de Aymara-indianen van het dorpje Cucho Esqueña onderzocht hij het lokale irrigatiestelsel, met als doel te adviseren over verbeteringen. Zijn slotsom was opmer-

kelijk voor een ingenieur in spe, die wordt opgeleid om te interveniëren: handen af, niets aan doen. De wijsheid achter dit advies zit verscholen in de cover van zijn scriptie. Op het omslag prijkt een foto van de faena, de collectieve werkdagen waarop het hele dorp meehielp de waterkanaaltjes schoon te maken. ‘Die vijf dagen bracht je gezamenlijk door. Dat was het cement van het dorp. Het vervangen van die kanaaltjes door beton zou dat allemaal afbreken.’ Aan die dorpscultuur kun je niet zomaar straffeloos sleutelen, vond Westerman. Waarna hij het verhaal afsluit met de Marquez-achtige zin: ‘Dit was de curieuze uitkomst van mijn afstudeeronderzoek, waarmee ik in 1989 niet alleen mijn ingenieurstitel behaalde, maar tegelijk ook de zin van mijn vak in twijfel trok.’

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er meer speelde dat de jonge ingenieur

‘DEELS UIT WROK – WAGENINGEN WAS TE HOLLANDS – WERD HET

deed besluiten journalist en schrijver te worden. De strijd tussen de linkse guerrillabeweging Lichtend Pad en het leger van Peru maakte zinvol werk vrijwel onmogelijk. Dat schrijver Mario Vargas Llosa precies in die tijd besloot een gooi te doen naar het presidentschap, was het laatste zetje dat Westerman nodig had. ‘Als hij de verkiezingen won, realiseerde ik me, dan zou dat vele malen dieper ingrijpen op de koers van Peru dan het goed bedoelde gerommel in de marge van alle buitenlandse hulporganisaties bij elkaar.’ Daar wilde hij bij zijn en verslag van doen.

Schrijven

De wens om te schrijven was er onderhuids altijd al. Tijdens zijn studie in Wageningen werd Westerman twee keer uitgeloot voor de School voor de Journalistiek in Utrecht. ‘Ik vond schrijven leuk. Bij het opstel op de middelbare school leefde ik me altijd enorm uit. Ik herinner me de keer dat ik een opstel terug kreeg met het cijfer 6 erboven en de opmerking ‘Is dit wel van jezelf? Kom dit toelichten’. Ik was verontwaardigd en liep naar het bureau van de leraar. Ja, dit is van mezelf! Oké, zei de leraar, dan draai ik het cijfer om en maak er een 9 van. Pas

veel later legde hij uit: degenen die echt geplagieerd hebben, komen dan niet, want zij zijn allang blij met een 6.’ Wat opvalt aan Hotel De Wereld is hoe stemvast Westerman is. De reisreportages die hij als onervaren twintiger schreef, verschillen qua stijl weinig van zijn recente werk. ‘Maar ik heb er een heleboel niet opgenomen hoor’, licht hij toe, ‘omdat ik ze niet goed genoeg meer vind. Of omdat ze niet tijdloos genoeg zijn. Ik zie overigens zelf wel enig verschil, in de zin dat ik iets zuiniger ben geworden met het gebruik van metaforen. En ik trek het verhaal tegenwoordig meer naar mij toe. Het vertrekpunt is iets dat mij intrigeert, dwars zit of boos maakt. Ik kies scherper een invalshoek.’ De reportages blinken uit in aandacht voor de compositie. Die rangschikking van het materiaal is essentieel, vindt Westerman. ‘Reportages horen tot de gewervelde diersoorten. Er is een ruggengraat van feiten, de rest is vertelling, belichting en rangschikking. Oftewel waar gebeurd, anders verteld. Zonder rangschikking kun je niet laten zien wat

je wilt laten zien. Maar alles begint met de vraag waarmee je op pad gaat: wat wil je weten, wat is de kwestie.’ Het verhaal over het warme Wageningen lag al een aantal jaren te sudderen in het knipselmapje met de titel A tale of two Cities. ‘Ik wist van mijn colleges in Wageningen van de recordoogsten die destijds in het Surinaamse Wageningen werden gehaald. Een jaar of vier geleden kreeg ik een curieus jubileumboekje in handen, geschreven aan de vooravond van de onafhankelijkheid van Suriname (25 november 1975, red.): Wageningen, een parel verrezen uit moeras en oerwoud. Dat is zo aandoenlijk, ontroerend en hoopvol. Kijk eens, dit hebben we neergezet. Moeras is in cultuur gebracht. We hebben hier gemeenschapszin opgebouwd. We hebben het goed.’

In aanleg was Wageningen Suriname een koloniaal project, zegt Westerman. ‘Het

Wageningen in Suriname in 1962  Foto Rijksvoorlichtingsdienst

is in de jaren ‘50 opgezet voor Nederlandse boeren die geen bedrijf konden overnemen. Van die opzet werd al vrij snel afgestapt. De enkele tientallen Hollandse boeren die er aanvankelijk waren, kregen in de jaren ‘60 alsnog een plek in Flevoland. Het roer ging om en Wageningen werd een ontwikkelingsproject voor Surinamers, om geld te verdienen met de export van rijst. Wageningen werd een modeldorp met twee kerken, een carillon, ziekenboeg, sporthal, bioscoop en twee zwembaden.’ Aan die idylle kwam een einde toen Desi Bouterse in 1980 de macht overnam in Suriname. Vanaf dat moment ging het snel bergafwaarts met Wageningen, zegt Westerman. ‘Deels uit wrok – Wageningen was veel te Hollands – werd het project de nek omgedraaid.’

Studievriend

Westerman hangt het verhaal op aan zijn studievriend Mahnodj Hindori. Hij trok in 1986 een semester op met deze aan de Dijkstraat in (het koude) Wageningen geboren zoon van de Hindoestaanse Surinamer George Hindori. Senior studeerde van 1955 tot 1962 aan de Landbouwhogeschool. Hij ging na zijn studie met zijn gezin terug naar Suriname en werd eind jaren ‘60 toezichthouder van de rijstonderneming. George Hindori maakte de bloeitijd en de neergang van het rijstproject mee. Die neergang kwam voor hem abrupt: na de machtsovername door Bouterse in 1980 kreeg hij huisarrest. Zoon Manohdj en diens vrouw Asha namen eind november symbolisch – want via videoverbinding – het eerste exemplaar van Hotel De Wereld in ontvangst. Locatie: Hotel De Wereld, Nederland. Het rijstdorp Wageningen zouden we in deze tijd koloniaal noemen. ‘Er is een mooie film van Peter Creutzberg over dit

‘BEWONERS

ZEGGEN UNANIEM DAT HET VÓÓR DE ONAFHANKELIJKHEID BETER WAS’

‘NA VIJFTIG JAAR AANKLOOIEN IS DIT HET MOMENT OM HET BETER

TE DOEN’

project, gemaakt in 1971’, vertelt Westerman. ‘Tijdens de boekpresentatie gaan we daar in Visum Mundi delen uit laten zien. Creutzberg is een filmer in de traditie van Bert Haanstra. Je weet niet wat je ziet. Melkflessen worden rondgebracht op een transportfiets, Zündapp-brommertjes rijden rond, een carillon speelt. Er is sport en spel, alle kleuren lopen door elkaar. Er wordt hard gewerkt, alles is netjes en doet het. De gemeenschapszin spat er vanaf.’

Weemoed

Maar niet koloniaal? Westerman is voorzichtig met die conclusie. Hij haalt een masterscriptie aan die Eefje van Dael en jaar geleden maakte over ‘koloniaal Wageningen’. Uit een enquête blijkt dat betrokkenen bij het rijstproject vrijwel unaniem met weemoed terugkijken. Ook Westerman trof die houding aan bij zijn ontmoetingen in Suriname. ‘Ik was stomverbaasd. Bewoners en oud-bewoners zeggen unaniem dat het vóór de onafhankelijkheid beter was en vragen waarom de witte ingenieurs niet terugkomen. Van Dael verklaart die houding door te stellen dat deze mensen zo gekoloniseerd zijn dat ze hun koloniale meesters van weleer nog steeds prijzen’, zegt Westerman. ‘Ik zet daar grote vraagtekens bij. Wie zijn wij om dit niet serieus te nemen? Het Belgische dagblad De Standaard plaatste boven een voorpublicatie van dit verhaal de kop: Wat nu als de koloniale tijd wél iets goeds had voortgebracht? Dat is eigenlijk de vraag die ik in het stuk oproep.’ Een terugkeer van de Wageningers is evenwel ondenkbaar, weet Westerman ook wel. De nostalgie naar de koloniale tijd roept te veel ongemak op. ‘De alertheid in de academische wereld op alles wat koloniaal is, is zó wijdverbreid, op

álle fronten en tot in álle haarvaten doorgedrongen. Deze tijd wil dekolonisatie, met een d dus, géén rekolonisatie.’

Tegelijkertijd, Suriname is vijftig jaar onafhankelijk. Wat heeft dat dan opgeleverd, vraagt Westerman uitdagend. ‘Vijftig jaar hebben ze het zelf mogen doen, zonder verdragsmiddelen en witte ingenieurs. En kijk eens hoe ze het ervan af hebben gebracht. Mag ik als Nederlander daar iets van vinden? Van de coups van Bouterse, de decembermoorden, de drugshandel, het dood laten bloeden van Wageningen. Als dat de balans is van vijftig jaar dekolonisatie, nou dan kan de vlag uit.’

Toch wil Westerman niet cynisch zijn. ‘Er gebeuren soms ook mooie dingen. In Suriname is nu, na de dood van Bouterse, na vijftig jaar aanklooien, hét moment aangebroken om het beter te doen. Ik blijf hoopvol.’ Tussen de beide Wageningens bloeit intussen voorzichtig weer iets moois op. Tegelijk met de boekpresentatie ziet een stichting het licht die de banden tussen beide plaatsen nieuw leven wil inblazen. Een eerste zending goederen staat al klaar: muziekinstrumenten. Symbolischer kan bijna niet. ■

Frank Westerman Hotel de wereld

Uitgeverij Querido 255 bladzijden € 22,50

Visie

Elke WUR-wetenschapper moet nadrukkelijker stilstaan bij biodiversiteit

Liesje Mommer, aanvoerder van het Wageningen Biodiversity Initiative en hoogleraar Ondergrondse Ecologie, reageert op recente, somber stemmende nieuwsberichten. Tekst Marieke Enter  Foto Shutterstock

De Nederlandse klimaat- en natuurplannen zijn volstrekt onvoldoende om de wettelijke klimaat-, natuur- en milieudoelen te halen, meldde het Planbureau voor de Leefomgeving onlangs. Ook is de Rode Lijst van bedreigde dieren, planten en schimmels wéér langer geworden. En: vermoedelijk zijn de koraalriffen het kantelpunt al gepasseerd waarop herstel nog mogelijk is, wat de mens ook doet.

Maken dergelijke nieuwsberichten je niet moedeloos?

‘Nee, eerder strijdlustiger. Ik maak me zeer grote zorgen. Alle wetenschappelijke rapporten geven aan dat de figuurlijke Jenga-toren van biodiversiteit begint te wankelen. De mens kan niet leven zonder natuur. Het is onze grootste bondgenoot voor voedselproductie, schoon water, schone lucht en vruchtbare bodem en niet te vergeten voor onze gezondheid en in de strijd tegen klimaatverandering. Ik vind dat WUR, als leading topinstituut in landbouw, voedsel en milieu, een enorme taak heeft om bij te dragen aan de oplossingsrichtingen.’

Hoe zie je die taak?

in heeft. We moeten de balans zien te vinden: hoe gaan we zo om met het landschap dat het gezond is voor de mens én voor de planeet? Als wij al niet in staat zijn om die puzzel te leggen van welke stappen op welke tijdsschalen gezet moeten worden, hoe kunnen we dan verwachten dat politici dat wel doen?’

‘In vrijwel al onze werkgebieden moeten we nadrukkelijker stilstaan bij de consequenties van onze voorstellen voor de biodiversiteit. En ons ook afvragen hoe we de situatie kunnen verbeteren; hoe we unintended consequences van bepaald beleid of bepaalde technologieën alsnog kunnen oplossen. Dat impliceert dat wetenschappers vraagstukken niet alleen bekijken vanuit hun eigen vakgebied, maar er ook andere disciplines bij betrekken, ook als er druk op staat, als er bijvoorbeeld rapporten geschreven moeten worden waarvan de vraagstelling nogal beperkt is.’

Trekt WUR dan niet een te grote broek aan?

‘Dit is juist waarvoor WUR aan de lat staat! Het vraagstuk is enorm complex; de achteruitgang van de soorten gaat over heel veel drukfactoren waar de mens een rol

Ga je dan niet voorbij aan de realiteit van hoge werkdruk, strak geformuleerde onderzoeksopdrachten en financiering die in toenemende mate onder druk staat?

‘Dat wringt inderdaad – en toch moet het. Ik citeer graag Jane Goodall: ‘Wat je doet, maakt verschil. Het is aan jou om te beslissen wat voor verschil je wilt maken’. Je kunt elke dag een keuze maken. Ik weet dat het vaak moeilijk is. Maar het is de moeite waard om die extra stap te zetten. Ik wil graag één klein, positief ding noemen. Ik heb zitten grasduinen in dat rapport over de Rode Lijst: er gaan ook dingen beter. Een icoonsoort zoals de groene zeeschildpad staat er bijvoorbeeld veel beter voor. Dus natuurbescherming werkt wel; herstel is niet onmogelijk. De mens moet alleen veel beter z’n best doen, en gauw ook. Wat mij betreft betrekken we dat ook op onszelf hier in Wageningen.’ ■

‘Ik doop u A.G. van Opheusden Seveer’ Argo koopt boot van nalatenschap

Het is een zonnige zaterdagnamiddag begin november en aan de Wageningse

Grebbedijk is het drukker dan gebruikelijk. Studentenroeivereniging Argo viert haar 112de verjaardag. Dat gaat gepaard met de doop van maar liefst vijf nieuwe roeiboten. Achter eentje zit een bijzonder verhaal.

De boot – waar vier roeiers en een stuurman of -vrouw passen – wordt gedoopt door Paulien Westerling. Zij is de weduwe van oud-Argonaut Karel Westerling die in januari 2023 op 89-jarige leeftijd overleed. Karel Westerling had in zijn testament opgenomen dat hij graag een roeiboot wilde schenken aan Argo, de vereniging die zoveel voor hem had betekend in zijn jongere jaren. Vandaag is het zover: de doop en onthulling van de naam van de boot die Argo kocht van het nagelaten geld van Westerling. Een groep belangstellenden van jong tot oud staat naast het vlot aan de rivier in een halve cirkel rondom twee klapschragen waar straks de boot in komt te liggen.

Vier zware wedstrijdroeiers, gehuld in lange thermoshirts en korte roeibroeken tillen de nieuwe roeiboot uit de materiaalloods. Twee stukken donkergrijze vuilniszak zitten met schilderstape tegen de zijkanten van de boot geplakt op de plaats waar de naam staat. De bootnaam is volgens traditie geheim tot aan

de doop. Maar in dit geval is die wel te voorspellen, zegt een van de vier vrouwen die net klaar zijn met trainen. ‘Deze boot gaat toch gewoon Karel Westerling heten?’ Twee bestuursleden knopen een verenigingsvlag rondom de romp van de boot, ter hoogte van de bootnaam. Daaronder peuteren ze de stukken vuilniszak voorzichtig los zonder dat de aanwezigen de naam kunnen zien.

De vloek van zes

Paulien Westerling vertelt hoe haar man Karel in 1953 naar Wageningen kwam waar hij zich aansloot bij Ceres en begon met roeien en bergbeklimmen. Hij bleek talent te hebben. ‘Al in 1955 mocht hij meedoen aan de discipline Oude Vier op de Varsity, het hoofdnummer op de belangrijkste studentenroeiwedstrijd van Nederland. Ze werden zesde. Het jaar erna, in 1956, met precies dezelfde opstelling: weer zesde. Dan in 1957, met een kleine verandering in de opstelling, wéér zesde.’ De aanwezigen gniffelen.

Tekst Dominique Vrouwenvelder

In 1960 werd de ervaren roeicoach Ab Wit, die als huisarts naar Wageningen kwam, coach van de Oude Vier. ‘Hij maakte van de groep mannen een hechte ploeg met zelfvertrouwen’, vertelt Westerling. ‘Dat jaar volgde op de Varsity een bloedstollende race. Argo en Njord, de studentenroeivereniging uit Leiden, kwamen exact tegelijk over de finish. Beide ploegen kregen de overwinning.’ De vloek van de zesde plaats was doorbroken.

A.G. van Opheusden Seveer

Karel Westerling zat niet in de winnende boot van 1960, maar mocht een jaar later wel aantreden. ‘Van zijn vader mocht hij eigenlijk niet roeien, hij moest studeren’, grijnst zijn weduwe. ‘Hij was inmiddels zevendejaars. Hij schreef zich in onder een pseudoniem: A.G. van Opheusden

Seveer.’ A.G. naar de namen van coach

Ab, Albert Gerard. Van Opheusden

Seveer verwijst naar het idyllische veer-

pontje tussen Opheusden en Wageningen een paar kilometer verderop. Karel vond het chique klinken.’ Argo won dat jaar met een straatlengte voorsprong. Het zou de laatste Varsity-overwinning voor Wageningen worden.

‘Vader Westerling en Karels oudste broer Frits zagen Karel op het polygoonjournaal de Varsity winnen – ’verrek, dat is Karel’. Ze sprongen meteen in de auto om hem te feliciteren bij de huldiging bij Ceres. Maar daarna was het echt gedaan met roeien’, zegt Paulien Westerling. Karel Westerling studeerde af bij Landschapsarchitectuur.

Berg groene klompen

Westerling vertelt dat haar man altijd betrokken is gebleven bij Argo. ‘In het jaar 2000 woonden we in Houten, waar de Varsity werd geroeid. Dat jaar was Karel op het botenterrein en nodigde hij

iedereen die er ‘Wagenings’ en ‘groen’ (Argo-roeiers dragen groene kleding, red.) uitzag uit om iets te komen drinken als Argo die dag de ‘Race der Oude Vieren’ niet zou winnen. Argo werd derde, waarop een enorme invasie Argonauten naar ons rijtjeshuis trok, wat resulteerde in een berg groene klompen voor de deur. We hebben bij de buren pils gebietst en alles wat eetbaar was op tafel gezet. Het was een enorm gezellige bende.’

‘Een roeiploeg uit diezelfde periode is later bij ons nieuwe huis in de Achterhoek komen helpen bomen kloven. Want Karel wilde zichtlijnen’, zegt Westerling. ‘Daar kwam de landschapsarchitect in hem weer naar boven.’ Later kwamen

‘Van zijn vader mocht Karel eigenlijk niet roeien, hij moest studeren’

ook andere ploegen en groepen om te helpen of voor teambuilding, vertelt Paulien Westerling.

Leven lang Argo

Karel Westerling kwam elk jaar naar Wageningen om de nieuwe wedstrijdroeiers te motiveren, vertelt zijn weduwe. En nieuwe bestuurders kwamen jaarlijks bij hen langs in het Achterhoekse Winterswijk. ‘Karel wilde met zijn legaat en de roeiboot een nieuwe impuls geven aan het wedstrijdroeien van Argo, iets wat hem zelf zoveel positiefs had gebracht’, vertelt zijn weduwe.

Paulien Westerling krijgt na haar toespraak een kan Rijnwater aangereikt. Ze houdt de kan boven de boot en zegt: ‘Karel zou dit water niet voorzichtig over de boot heen druppelen, hij zou het zo huppakee…’ en terwijl ze dit zegt, giet ze een flinke scheut Rijnwater over de nieuwe boot. Twee bestuursleden die nog snel de vlag willen wegtrekken, krijgen de spetters in hun gezicht. Iedereen lacht en klapt. Westerling besluit: ‘Ik doop u tot A.G. Van Opheusen Seveer en wens u een behouden vaart.’ ■

Paulien Westerling, de weduwe van Karel Westerling die de boot schonk, doopte de boot met een kan Rijnwater  Foto Herman Stöver

De

gouden eeuw van het universiteitsfonds

MET DANK AAN GULLE GEVERS

Het University Fund Wageningen haalt vele miljoenen binnen voor de wetenschap. En er is nog veel meer mogelijk.

Het zijn berichtjes die opvallen: ‘Oude mevrouw schenkt wetenschap miljoenen’. Dit voorjaar kreeg WUR zo’n cadeau van 2,5 miljoen euro. De grootste uit een nalatenschap ooit. Een fraai succes voor de fondsenwervers van het University Fund Wageningen. En die staan er toch al aardig op. Geen van de Nederlandse universiteiten haalt meer geld op van trusts en stichtingen dan Wageningen. Het vorige jaar in totaal 11,4 miljoen euro. Dat is bijna het dubbele van de twee jaren daarvoor. ‘En ook dit jaar zullen we richting de 10 miljoen euro uitkomen’, zegt directeur Lies Boelrijk. Verreweg het grootste deel van dat geld gaat naar onderzoek.

Het UFW moet het hebben van gulle gevers. ‘We hebben weinig eigen vermogen en dus een beperkt rendement daaruit’, zegt Boelrijk. ‘Het Erasmus Trust Fund van Rotterdam bijvoorbeeld heeft een eigen vermogen van 70 miljoen euro met een jaarlijkse opbrengst van om en nabij de 8 miljoen euro. Zo’n luxe positie hebben wij niet. Wij zijn een ANBI en mogen daarom het gedoneerde geld niet oppotten. Ons geld is voor 90 procent geoormerkt voor projecten die de missie van WUR waarmaken op gebied van onderwijs, onderzoek en waardecreatie.’ ‘We doen het redelijk op werving bij alumni, maar lang niet zo goed als bijvoorbeeld Amsterdam of Leiden’, gaat ze verder. ‘Met hun rechtenopleidingen hebben die een heel ander profiel van alumni. Waar wij in uitblin-

ken is de jaaromzet uit trusts en foundations, dus vermogens- en familiestichtingen. We hebben een aantal hele grote internationale meerjarige gevers. De Gates Foundation (van Microsoft-eigenaar Bill Gates), de Bezos Earth Foundation (Jeff Bezos, Amazon), de Rockefeller Foundation en de FFAR (Foundation for Food & Agriculture Research)’, somt ze op. ‘Die Amerikaanse instellingen doen veel in ons domein van voedselzekerheid en duurzame landbouw. In Europa gaat het om de Novo Nordisk Foundation uit Denemarken en de IKEA Foundation in Leiden.’

Nummer één

Dat die gulle gevers hun oog op WUR laten vallen, is volgens Boelrijk geen toeval. ‘Ze vinden ons vanwege de goede reputatie van Wageningen. Dat WUR de nummer één in de wereld is op haar domein helpt ons enorm. Die gevers willen met ons hun eigen doelen en ambities realiseren. Wij zijn dan het loket waar ze beginnen. Daarnaast doen we ook prospect research; we zoeken uit welke stichtingen voor onze projecten interessant zijn om te benaderen. Soms ligt het initiatief bij hoogleraren die al een tijdje met een gever in gesprek zijn en dan bij ons komen voor de juridische kant van de overeenkomst, de monitoring en de samenwerking met lokale partners in bijvoorbeeld Afrika. En het komt ook voor

dat wij helemaal niet in beeld zijn. Er gaan ook giften rechtstreeks naar WUR, zoals het geld voor oprichting van het Jan IngenHousz Institute.’

Naast het grote geld van steenrijke stichtingen, richt het universiteitsfonds zich steeds sterker op nalatenschappen. ‘Dat is echt een groeimarkt’, zegt Boelrijk. Sterker nog. ‘We gaan naar de gouden eeuw van de vermogensoverdracht. Veel babyboomers dragen niet al hun geld meer aan de kinderen over, want die hebben het vaak ook al goed, maar zoeken goede doelen. Samen met de andere universiteiten loopt al drie jaar de campagne Nalaten aan de Wetenschap, om mensen op het idee te brengen dat ze ook na kunnen laten aan een universiteit.’

Filantropie

Voor WUR wordt filantropie steeds belangrijker, vindt Boelrijk. ‘Op meerdere fronten moet er worden bezuinigd. Daardoor moet je serieus kijken hoe je deze geldstroom groter kunt maken. We hebben laten onderzoeken hoe mensen WUR zien. Wat de inhoud van ons onderzoek betreft hebben we goud in handen, maar we laten nog veel kansen liggen. Mijn stip aan de horizon is dat het UFW erbij wordt gehaald zodra iemand met een mogelijke gever in aanraking komt. Wij willen het centrale punt voor filantropie zijn. Wij staan boven de partijen. Het gaat ons niet alleen om de financiering

‘Bill Gates wil binnen 20 jaar van zijn vermogen van 200 miljard af’

van een specifiek project, maar om het bouwen van een langdurige relatie, zodat je vanuit één gift doorbouwt naar meerdere giften. Die samenwerking binnen WUR moet beter. Daar is wel de raad van bestuur voor nodig, die dat ook moet vinden. We moeten dichter bij het management komen, zodat we samen de prioriteiten bepalen waar wij voor gaan lopen.’

Maar het grote geld blijft toch voorlopig uit het buitenland komen. Boelrijk: ‘Bill Gates wil binnen 20 jaar van zijn vermogen van 200 miljard af. Er moet dus worden uitgegeven. Voor landbouw is veel geld beschikbaar. We zijn bezig om met de Gates Foundation en andere universiteiten één of meerdere programma’s te ontwikkelen, waar zij misschien wel de komende tien jaar aan gaan bijdragen.’ ■

Project van het University Fund Wageningen in het Geuldal: herstel van landschapselementen tussen natuurgebieden door er bloemen en zeldzame of karakteristieke plantensoorten terug te brengen.  Foto David Kingma

Twee

jonge WUR-onderzoekers schreven mee aan invloedrijk rapport

‘IK WIST EIGENLIJK NIET EENS WAT EAT- LANCET WAS’

Promovendus Vera Bekkers en onderzoeker Wolfram Simon hebben bijgedragen aan het laatste rapport van de EAT-Lancet 2025 Commission, dat begin oktober is gepubliceerd (zie kader). Samen met hoogleraar Hannah van Zanten zijn zij coauteur van een van de verdiepende artikelen die de basis vormden voor het hoofdrapport.

Tekst Dominique Vrouwenvelder

Hoe raakten jullie hierbij betrokken?

Vera Bekkers: ‘Ik ben er min of meer ingerold. Toen ik vorig jaar solliciteerde bij WUR, vertelden ze dat er dit najaar een geschiktere PhD-positie beschikbaar zou komen. In de tussentijd ben ik gaan werken als onderzoeksassistent. Hannah (van Zanten, red.) vroeg me om te helpen met modelleren voor het EAT-Lancet 2025-rapport en het gedetailleerde deep dive-artikel. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van EAT-Lancet gehoord – mijn achtergrond is geo-informatiewetenschap – en had ik niet in de gaten hoe invloedrijk het is.’

Wolfram Simon: ‘Ik heb afgelopen december mijn PhD afgerond. Die ging over het effect dat circulariteit op Europese en mondiale schaal kan hebben op het verminderen van de milieu-impact. Tijdens mijn onderzoek heb ik veel gewerkt met het CiFoS-model – hetzelfde model dat voor de deep dive-analyse is gebruikt – om voedselsystemen te simuleren en te testen hoe veranderingen in het voedingspatroon de milieu-impact beïnvloeden. Omdat ik het CiFoS-model heel goed ken, ben ik bij het modelleringsteam voor deze deep dive gekomen.’

Hoeveel van jullie werk is uiteindelijk in het hoofdrapport terechtgekomen?

Simon: ‘Je weet van tevoren nooit hoeveel van je resultaten worden gebruikt, maar uiteindelijk hebben we bijna een hele pagina in het hoofdrapport gekregen – behoorlijk prominent! De auteurs van het EAT-Lancet-rapport waren erg geïnteresseerd in circulariteit. Ze hebben het zelfs genoemd tijdens de lanceringsconferentie in Zweden.’

Bekkers: ‘Het hoofdrapport bevat delen van de resultaten van onze deep dive, voornamelijk over het belang van circulariteit om binnen de planetaire grenzen voor stikstof- en fosforgebruik te blijven. In een speciale uitgave die in november verschijnt, komen uitgebreidere resultaten van onze studie te staan waarbij ook aandacht wordt besteed aan broeikasgasemissies, landgebruik en voeding.’

Waren jullie bij de lancering?

Bekkers: ‘Ja, het was echt een geweldige ervaring in Zweden! De presentator vroeg Hannah van Zanten en haar modelleringsteam – wij dus! – om te gaan

staan en toen kregen we applaus. Dat was een verrassing.’

Simon: ‘Fabrice DeClerck, laatste auteur van het hoofdrapport en Chief Science Officer bij EAT, was erg enthousiast over ons werk. Het is prettig als mensen het belang ervan erkennen na de talloze uren die we erin hebben gestoken. Het was ook fijn om in contact te komen met dit wereldwijde netwerk van modelleurs, omdat we allemaal met soortgelijke vragen en uitdagingen te maken hebben.’

Heb je celebrity scientists ontmoet in Stockholm?

Bekkers: ‘Voor mij was de erkenning die we kregen van Fabrice DeClerck een hoogtepunt. Die gaf me veel energie en zelfvertrouwen. Heel inspirerend.’

Simon: ‘Ik heb professor Walter Willett ontmoet, eerste auteur van het EAT-Lancet-rapport uit 2019 en een van de meest geciteerde voedingswetenschappers. Hij

gaf heel inspirerende lezingen, zelfs op 80-jarige leeftijd. Het was ook gaaf om Johan Rockström live te horen praten over planetaire grenzen en ik heb een lang gesprek gehad met Marco Springmann, een Britse onderzoeker die bekendstaat om zijn voedingsmodellen en de voedingswaarde van diëten. We hebben onze methoden met elkaar vergeleken.’

Wat heeft je het meest verrast?

Bekkers: ‘Voorafgaand aan dit project was ik niet echt bekend met voedingssysteemwetenschap. Het verbaasde het me hoeveel impact voedingssystemen hebben op het milieu: voedselsystemen zijn de belangrijkste oorzaak van overschrijdingen van planetaire grenzen, stelt het EAT-Lancet 2025-rapport. Uit toepassing van het CiFoS-model blijkt dat die milieu-impact veel minder kan.’

Simon: ‘Wij waren het enige modelleringsteam dat erin slaagde om de stikstof- en fosforniveaus onder de planetaire grenzen voor 2050 te brengen. Onze aanpak was vrij radicaal, omdat we geen economische factoren hebben meegewogen. Daardoor konden we het voedselsysteem volledig herontwerpen vanuit

een milieuperspectief. Dat we onder die limieten konden blijven, verraste veel mensen, mijzelf ook.’

Wat betekent jullie bijdrage voor WUR-onderzoekers en -studenten?

Simon: ‘Dat wij aan dit invloedrijk rapport hebben bijgedragen, laat zien dat WUR-wetenschappers hopelijk ook in het volgende rapport een rol kunnen spelen. Zelfs studenten die met een thesis bezig zijn over mondiale voedselsystemen kunnen hier in theorie bij betrokken worden.’

Bekkers: ‘Dat werd in Stockholm ook genoemd. We hebben nu een modelleringskader om scenario’s te vergelijken. Anderen kunnen hun eigen ideeën toevoegen, ook studenten.’

Wat is de volgende stap?

Simon: ‘We voegen nu meer toepassingen toe, zoals regeneratieve, agroforestry- of permacultuursystemen om te testen hoe deze het voedselsysteem beïnvloeden. We kijken ook naar lokale planetaire grenzen

In 2019 kwam de EAT-Lancet Commissie met een wetenschappelijk rapport over gezonde voedingspatronen die passen binnen een duurzaam voedselsysteem. De commissie introduceerde destijds onder meer het Planetary Health Diet: een voornamelijk plantaardig dieet met optionele, kleine hoeveelheden dierlijke voedingsmiddelen en beperkt toegevoegde suikers, verzadigde vetten en zout. Een tweede EAT-Lancet-commissie presenteerde afgelopen oktober een volgend rapport waaraan onder anderen WUR-hoogleraren Hannah van Zanten en Wim de Vries meeschreven. De Vries als hoofdonderzoeker naar de kwantificering van planetaire grenzen voor stikstof en fosfor, Van Zanten als hoofdonderzoeker naar de impact van veranderingen in voedingspatronen en verbeterde circulariteit – het onderdeel waar ook Bekker en Simon aan meewerkten.

met regionale casestudy’s om te zien hoe duurzame voedselsystemen eruit zouden kunnen zien. In 2090 moeten we nog eens 2 miljard mensen voeden, terwijl we nu al veel planetaire grenzen overschrijden. Wij kunnen aan een oplossing bijdragen. Deze conferentie heeft me echt doen beseffen hoe relevant en impactvol ons werk is.’ ■

Van links naar rechts: Wolfram Simon, Hannah van Zanten en Vera Bekkers.  Eigen foto

Podium

Hoe breng je mensen uit verschillende bubbels met elkaar in gesprek? Zet ze samen aan tafel! Tijdens de avond van de Wageningse goede moed kan je gratis ‘uit eten’ bij een stadsgenoot en deel je de tafel met vijf wildvreemden.

Tekst Coretta Jongeling

Do

20-11-25

In huizen in de stad en in de Grote Kerk Vanaf 18:00 uur Gratis

Avond van de Wageningse goede moed

Het initiatief is overgewaaid uit Arnhem, waar eind vorig jaar een vergelijkbaar diner werd georganiseerd toen er veel controverse rond de situatie in Gaza was.

‘Mensen zitten steeds meer opgesloten in hun eigen bubbel, lijkt het soms’, zegt mede-organisator Ronell Bansie. ‘Op deze avond willen we iets positiefs brengen in deze toch wel grimmige wereld.’

Het idee is simpel. Je geeft je op – alleen of met z’n tweeën – en geeft je eetwensen door en je leeftijd en postcode. ‘Onze

vrijwilligers gaan daarna aan het puzzelen om een zo goed mogelijke mix te maken van leeftijden en wijken in Wageningen. Een week van te voren hoor je bij wie je gaat eten. Allerlei mensen doen mee, van student tot bejaard.’

Na de maaltijd vertrekt iedereen naar de Grote Kerk voor het toetje. Daar is niet alleen een toetjesbar maar ook

een avondprogramma met onder meer een silent disco. Je kan ook gewoon naborrelen (wel op eigen kosten) of verder praten met andere deelnemers. ‘Er komen tijdens het avondeten best belangrijke gesprekken op gang. Zeker het napraten waard.’

Tijdens de eerste editie, in mei van dit jaar, aten er 350 mensen mee en waren er 60 koks. Bansie: ‘Toen ik aan het flyeren was, kwam er iemand naar me toe die vertelde dat ze in een studentenhuis had gegeten en nog steeds contact heeft met haar tafelgenoten. Dat is wat je hoopt natuurlijk.’

Om de planning goed rond te krijgen, willen de organisatoren graag op tijd weten waar ze rekening mee moeten houden. Opgeven moet dus snel: uiterlijk vrijdag 15 november.

TIPS

Zaterdag 15 november

Cultuur voor het klimaat • Muziek, poëzie • De Superette

Woensdag 19 november

Hoe havermelkelite is Wageningen eigenlijk? • Interview • Visum Mundi

Vrijdag 21 november

Kabaal am Kwartaal • Rock • JV Unitas

Maaltijd tijdens de avond van de Wageningse goede moed afgelopen mei  Eigen foto

In Wageningen kom je alle smaken van de wereld tegen. Mohamad Reyza Ramadhan (35), promovendus Bedrijfseconomie uit Indonesië, deelt een recept voor kruidige kip.

Smaken van WUR

Ayam panggang petjel

(kip in kruidige kokossaus)

‘Dit klassieke recept komt uit West-Java, de regio waar ik ben geboren. Ayam panggang petjel is een van die gerechten die stilletjes van veel moderne Indonesische eettafels zijn verdwenen. Gelukkig is het opgenomen in het Mustikarasa-kookboek* dat in 1965 voor het eerst werd gepubliceerd. Dit gerecht is een heerlijke combinatie van mild-pittig gekruide kip met rode chilipepers en romige kokosmelk met kemirinoten.’

1 Wrijf de kipdrumsticks in met zout en witte peper;

2 Bak de kip in wat olie tot deze licht goudbruin is;

3 Verhit in een andere pan wat olie op middelhoog vuur;

4 Mix alle ingrediënten voor de boemboe en fruit dit mengsel tot de kruiden gaan geuren en iets donkerder van kleur worden. Voeg de kokosmelk toe aan het mengsel en breng het geheel onder voortdurend roeren zachtjes aan de kook;

5 Voeg zodra de saus dikker wordt de gegrilde kip toe en schep de saus er overheen tot alle kip goed bedekt is;

6 Haal de kip uit de pan en bak deze nogmaals in wat olie voor een ‘smokey’ effect;

7 Overgiet de kip royaal met de resterende saus en serveer warm.

Tip: Gebruik minder chilipepers voor een milder gerecht of meer pepers voor een pittigere, West-Javaanse variant.

*Mustikarasa, in 1965 uitgegeven door de Indonesische overheid, is zowel een kookboek als een cultureel archief. Het is samengesteld onder leiding van president Soekarno en bevat meer dan 1600 regionale recepten uit de hele archipel. Traditionele bereidingswijzen en lokale smaken blijven op die manier bewaard. Voor veel Indonesiërs is Mustikarasa een culinaire tijdcapsule die diverse keukens en verhalen bij elkaar brengt in gerechten.

Ingredienten (4 à 5 personen):

• 1 kg kipdrumsticks

• 500 ml kokosmelk

• 3 el zonnebloemolie

Kruidenpasta (boemboe):

• 5 sjalotten, in stukjes

• 4 teentjes knoflook, in stukjes

• 5 rode chilipepers, gesneden

• 5 à 7 kemirinoten

• 1 tl gemberpoeder

• 3 à 4 tamarindezaadjes(asam jawa)

• 2 à 3 laurierblaadjes

• 2 el zout

• 1 tl witte peper

• 1 el suiker

• 1 tl garnalenpasta(trassi)

Bereidingstijd:

45 minuten

NIEUW!

Resource’s kookvideo

Scan de QR-code

Meanwhile in… Italië – Skihelm

WUR is zeer divers; er werken en studeren honderden internationals. In de rubriek Meanwhile in vragen we een van hen te reageren op een gebeurtenis in het thuisland. Deze keer deelt bachelorstudent Food Technology Luna Sartori (22) haar mening over de helmplicht voor wintersporten, die sinds 1 november van kracht is in Italië. Tekst Coretta Jongeling

Italië is het eerste land in Europa dat een wintersport-helmplicht instelt voor volwassenen. In Slovenië en delen van Oostenrijk is de helm alleen verplicht voor kinderen onder de 15 jaar. Wie in Italië zonder helm aan het skiën of snowboarden is, riskeert een boete die kan oplopen tot 150 euro. En de politie – inderdaad: op ski’s – kan je skipas innemen voor maximaal drie dagen.

‘Vanaf mijn ouderlijk huis is het een uurtje rijden naar de bergen. Als kind bobsleede ik graag en sinds mijn veertiende heb ik bijna elk jaar geskied. Ik draag altijd een helm, al moet ik eerlijk zeggen dat ik dat ook doe omdat het warmer is.

‘Veel beginnende wintersporters overschatten zichzelf, ze razen zo de berg af. Ik ga zelf nooit de zwarte piste op omdat ik niet tegen een boom wil eindigen, maar er zijn genoeg mensen die stomme dingen uithalen. Het is de laatste jaren ook mega-

druk op de piste, je moet goed uitkijken en je route uitstippelen. Beginners kunnen dat minder goed.

‘Iedereen kent natuurlijk het verhaal van Schumacher (de voormalig autocoureur die permanente hersenschade overhield aan een ski-ongeluk, red), maar ook dichter bij huis heb ik het mis zien gaan. Mijn moeder heeft jarenlang niet willen skiën nadat ze tegen een sneeuwmachine crashte en gewond raakte aan haar been. Een helm had dat niet voorkomen, maar iedereen kent wel mensen die een nare val hebben gemaakt.

‘Veel beginnende wintersporters overschatten zichzelf’

‘Het is goed dat er nu een wettelijke verplichting komt, al vind ik ook dat je na je achttiende zelf verantwoordelijkheid moet nemen voor je veiligheid. En er moet ook een wet komen die het verplicht om huurhelmen schoon te maken tussen huurders in: ik vind het echt vies om een helm te dragen die al door duizend andere mensen is gedragen!’

Advertenties

HOKJESDENKEN

Vul de puzzel in en ontdek welk(e) woord(en) er in de gekleurde vakjes staat(n). Stuur dit als oplossing naar resource@wur.nl vóór 2 december.

Tip: zoek ook naar antwoorden in dit magazine en op resource-online.nl.

Horizontaal

1. Hij ontwikkelt een handzaam apparaat waarmee voeding op toxische stoffen kan worden getest

7. Staat in de kerststal

12. Tussen Albanië en Servië

14. Wie weet hoe het balletje __

15. Hij reed de meeste grands prix in de Formule 1

18. Daar runt Ilias de Feijter een boerderij

20. Laat __, nummer van Ramses Shaffy

22. Brengt Muhammad en Khamenei bij elkaar

29. Vaste tuinplant

31. Ten oosten van Wageningen

34. Uniformen

38. Universiteitsstad aan de Moezel

39. Daar kun je hem van geven

41. De S van WSER

42. Krijgt net als wolf, ree en edelhert een zendertje in park De Hoge Veluwe

Verticaal

1. Australische zangeres (Chandelier)

2. Paleis waar Engelsen gaan plassen

3. Nationale competities

4. Groep eenden

5. Toe

6. Brengt nieuws, sport en evenementen

7. Gebruikt de giftige steenraket als waardplant

8. Gershwin of Levin

De oplossing van de puzzel uit Resource #2 is ‘biomonitoren’. De winnaar is Isabel van der Wens. Gefeliciteerd! We nemen contact met je op.

Winnaars mogen kiezen uit het boek Zeven dieren bijten terug van WUR-alumnus Frank Westerman of de Wageningen Verjaardagskalender met dronefoto’s gemaakt door DroneWageningen.

9. Klein mannetje om overheen te springen

10. __ toe

11. De mond vol van iets

13. Toe

16. Met Ronald, Jochen en Bas in Sluipschutters

17. In __ dei, nummer van De Kast

19. De W van WIDM

21. Ten noorden van Wageningen

23. Everybody __, hit van R.E.M

24. Frisdrank

25. Bromet of Dekker

Colofon

26. Geluidsdrager

27. Toeloop

28. Stroomt door Ierland

30. Korte kilometer

32. e Leandro, opera van Bottesini

33. Harde kanjer

35. Kun je te grabbel gooien

36. Stimuleert onderzoek, onderwijs en ondernemerschap

37. __ Yat-sen

40. www.twitch.__

Resource is het onafhankelijke medium voor studenten en medewerkers van Wageningen University & Research. Resource brengt nieuws, achtergronden en duiding. Op resource-online.nl verschijnen dagelijks nieuwe berichten. Het magazine verschijnt maandelijks.

Contact Vragen en opmerkingen voor de redactie: resource@wur.nl | www.resource-online.nl

Redactie Willem Andrée (hoofdredacteur), Helene Seevinck (eindredacteur), Roelof Kleis (redacteur), Luuk Zegers (redacteur), Marieke Enter (redacteur), Coretta Jongeling (online coördinator), Dominique Vrouwenvelder (redacteur).

Vertalingen Clare Wilkinson

Vormgeving Alfred Heikamp, Larissa Mulder

Basisontwerp Marinka Reuten

Coverillustratie Valerie Geelen

Druk Damen Drukkers BV, Werkendam

Abonnement Een abonnement op het magazine kost €59 (buitenland €135) per academisch jaar. Opzeggen voor 1 augustus.

ISSN 1874-3625

Uitgever Corporate Communications & Marketing, Wageningen University & Research

[DE

NEUS]

Nieuws met een luchtje

PILOT LANDBOUW IN LOONKLOOF

WUR start volgend jaar met een pilot om te onderzoeken welke gewassen het best te verbouwen zijn in de loonkloof. Dit type kloof komt wereldwijd voor en is ook op de WUR-campus aanwezig.

Marslandbouwer Wamer Wiegelink leidt het project, dat 3 miljoen euro kreeg van NWO.

‘Landbouw in een loonkloof is uitdagend’, aldus Wiegelink. ‘Het is een dorre, deprimerende omgeving. Wat dat betreft lijkt het veel op het landschap op Mars.

Het bestaan van deze kloof was mij eerlijk gezegd niet opgevallen, tot een vrouwelijke medewerker me erop wees. Een lelijk gebied, maar we hoeven het niet als een probleem te benaderen. Aangezien de loonkloof vrijwel overal voorkomt, is dit letterlijk een gat in de markt en ik denk dat er bergen geld te verdienen zijn.’

De gemiddelde loonkloof in Nederland wordt kleiner, maar het is de vraag of dat bij WUR ook gebeurt. ‘In elk geval is de krimp zo langzaam dat we verwachten nog wel tientallen jaren een slaatje te kunnen slaan uit de kloof’, aldus Wiegelink.

De gewassen die verbouwd kunnen worden zijn divers, maar hebben één ding gemeen: alleen de vrouwelijke planten komen in aanmerking. ‘Die kosten ons gewoon veel minder dan de mannelijke. We beginnen volgend jaar met rucola, peultjes, tomaten en medi-wiet. Die ko-

men te staan in een speciaal teeltsysteem waarvan we weten dat het snel veel winst oplevert, een zogeheten old boys network

WUR wil de verbouwde groenten verkopen in exclusieve groentewinkels en high-end restaurants en verwacht daarmee een significante nieuwe inkomstenbron voor de universiteit aan te boren. ‘WUR zit midden in een bezuinigingsoperatie,’ aldus Peter Poen, de nieuwe financiële topman in de raad van bestuur. ‘We gaan een moeilijke tijd tegemoet en alle inkomsten zijn welkom. Met dit project kunnen we in de eerste plaats dik geld verdienen en daarnaast een substantiële bijdrage leveren aan het wereldvoedselprobleem.’

‘WUR zit midden in een bezuinigingsoperatie; alle inkomsten zijn welkom’

Foto Shutterstock

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.