5 minute read

Optimisme met opgestroopte mouwen

We kennen Leo Bormans vooral van zijn internationaal gerenommeerde boeken over geluk. Vergis u niet: Leo Bormans schrijft geen zweverige zelfhulpboeken, maar verzamelt boeiende inzichten die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek en gesprekken met experten. Zijn laatste publicatie gaat over hoop, wat hij omschrijft als ‘optimisme met opgestroopte mouwen’. InMotion ging met hem in gesprek over wat hoop nu precies is, hoe belangrijk het is om hoopvol door het leven te gaan én hoe we onszelf dat kunnen aanleren.

Een gesprek over hoop met ‘geluksprofessor’ Leo Bormans

Het verbaast ons niets dat Leo Bormans zich vooral bezighoudt met positieve psychologie. Zelfs via het intussen alom gekende zoomschermpje, slaat zijn enthousiasme meteen op je over. “Hoop is een veel grotere kracht dan ik ooit had kunnen denken. Het is de motor van ons handelen. Het geeft ons zuurstof en werkt als een natuurlijke pijnstiller. Meer nog, het effect ervan is vaak effectiever dan medicatie én langduriger. Wie hoopvol in het leven staat, is bovendien minder vaak ziek en heeft meer energie. Ongelooflijk, toch?”, vertelt hij kwiek. “Je zou haast denken dat ik het verzin, maar niets is minder waar. Alles wat ik net zei, is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.”

U leest het: Leo Bormans is helemaal overtuigd van de kracht van hoop. Maar wat ís hoop nu eigenlijk?

“Een definitie voor hoop is moeilijk te geven omdat het zoveel omvat. Hoop is een keuze. Het is de motor van succes, overwinning, kracht en geluk. Het is optimisme met opgestroopte mouwen. Hoop is ook een buffer bij tegenslag. En het is bijzonder besmettelijk: de beste manier om meer hoop in je leven te brengen, is door je te omringen met hoopvolle mensen.

De drie pijlers van hoop zijn doelen stellen, wegen vinden om die doelen te bereiken en eigenaarschap van je leven opnemen. Alles begint bij willen. Je kan mensen niet hoopvoller laten worden door simpelweg te zeggen dat ze hoopvol moeten zijn. Zo werkt het niet.

“Zorgverleners zien ontzettend veel pijn en verdriet, maar ook heel wat geluk en hoop. Dat maakt hen per definitie hoopvolle mensen.”

We gaan even verder op de drie pijlers van hoop. De eerste? Doelen stellen. Hoe groot en ambitieus moeten die zijn? En waar begin je?

“De meeste mensen hebben een zeer routineus leven. We zijn gewoontedieren. Zo weten we dat de meeste mensen bij elk winkelbezoek grotendeels dezelfde dingen in hun winkelkar leggen. Als je iets wil veranderen aan je leven, is dat dus niet zo moeilijk. De supermarkt heeft immers nog dertig andere soorten confituur dan de pot die jij elke maand in je kar laadt. Zo werkt het ook met de rest van ons leven.

Doelen kunnen zowel klein als groot zijn. Grote doelen worden ook een stuk makkelijker als je ze opdeelt in kleinere doelen. Als ik vandaag besluit dat ik 10 kilogram wil afvallen, dan gaat me dat waarschijnlijk niet zomaar lukken. Maar als ik besluit dat ik elke week 100 gram wil afvallen, dan zal ik daar wellicht wél in slagen. En als ik dat een jaar volhou, ben ik uiteindelijk 5 kilogram afgevallen en dat is ook een mooi resultaat.

Nog een belangrijk aspect van hoopvol leven is dat je je doelen moet durven en kunnen bijstellen. Wie plots te horen krijgt dat hij nog maar drie jaar te leven heeft, zal zijn leven moeten heroriënteren. Dat wil niet zeggen dat die drie jaar niet kwalitatief kunnen zijn, integendeel. Uiteindelijk weten we allemaal dat er vroeg of laat een einde aan ons leven komt, maar dat houdt ons ook niet tegen om er elke dag het beste van te maken.”

Wat met de tweede pijler, wegen vinden om je doelen te bereiken?

“Er zijn altijd meer wegen dan we denken. Iedereen heeft zijn eigen coping strategies, manieren om met zaken om te gaan. De meeste mensen hebben vaak maar één manier om met een probleem om te gaan. De ene wil meteen de koe bij de horens vatten, de andere vertoont uitstelgedrag, nog iemand anders stopt het probleem ergens ver weg en doet alsof het er niet is … Maar als je iets wil, is er altijd een weg om dat te bereiken. Over deze pijler heb ik zelf het meeste geleerd van een vluchteling die ik per toeval ontmoette nadat er een vluchtelingenkamp in ons dorp kwam. Qadir is intussen een goeie vriend geworden, en ik sta elke dag opnieuw versteld van zijn creativiteit om dingen aan te pakken. Vluchtelingen zijn dan ook ontzettend hoopvolle mensen. Wie gedreven is door wanhoop, blijft bij de pakken zitten. Wie zich laat leiden door hoop, zoekt een weg. In het geval van vluchtelingen vertaalt zich dat vaak zowel letterlijk als figuurlijk.”

En tot slot is er nog de derde pijler: het eigenaarschap van je leven opnemen. Hoe uit zich dat precies?

“Sommige mensen hebben de neiging zich in een slachtofferrol te wentelen. Begrijpelijk, want het slachtofferschap is als een warm dekentje. Die mensen vergelijken zich ook vaak met anderen op een erg negatieve manier. Dat is nefast voor de hoop, want er is altijd iemand slimmer of talentvoller dan ons en er heeft altijd iemand een mooier huis met een duurdere wagen op de oprit. Als ik mensen maar één tip zou mogen geven, zou het zijn: doe dat niet. Vergelijk je niet met anderen, want je weet toch nooit ten volle waarmee je precies vergelijkt.

We dachten lang dat geluk en verdriet tegengestelden waren, maar intussen weten we dat dat niet klopt. Beiden maken deel uit van het leven, van ons volledige scala aan emoties. Zo is dat ook in de zorgsector: medewerkers zien ontzettend veel pijn en verdriet, maar ook heel wat geluk en hoop. Dat maakt de meest zorgverleners per definitie al hoopvolle mensen.

Een heel concrete tip om te beseffen dat we allemaal mooie momenten hebben is om elke dag drie positieve gebeurtenissen te noteren in een schriftje. Dat hoeven geen grote dingen te zijn; kleine gelukjes volstaan. Als je dat elke dag doet, heb je aan het einde van het jaar meer dan 1000 geluksmomenten genoteerd waar je op kan terugkijken. Dat is pas hoopvol.”

This article is from: