
6 minute read
Een groet uit de eeuwigheid
EEN GROET UIT DE
Een druilerige maandagmorgen in mei. We hebben zojuist onze hond achtergelaten in de spreekkamer van de dierenarts. Liggend op haar eigen matje met haar kop op mijn schoot is ze rustig ingeslapen. Nog één keer vlij ik mijn hoofd tegen haar vacht. Nog één keer ruik ik haar kruidige geur. Voor de allerlaatste keer aaien we haar van kop tot staart.
Advertisement
Binnen de praktijkruimte houden we ons goed, maar eenmaal buiten vluchten we de auto in en laten ons, net als de druppels op de voorruit, gaan. Quincy, ons hondenmaatje is niet meer. De baas is geen baas meer en het vrouwtje geen vrouwtje.
Een zonnige dag in juni. De caravan staat voor de deur. Rustig pak ik onze spullen in. Het nerveuze heen en weer gedrentel van Quincy ontbreekt. Haar ‘je-neemt-me-toch-wel-mee-ogen’ zie ik steeds voor me. We praten dagelijks over haar. Over de wandelingen in het bos en het spel met haar speelgoedtouw. Over de keer dat we haar urenlang kwijt waren, omdat haar jachtinstinct sterker was dan het ‘kom hier’ van de baas. ‘Weet je nog, hoe ze jou wilde beschermen toen je gestoken was door een wesp?’ Weet je nog? Een vakantie zonder haar… Het is haast niet voor te stellen. De etensbakken en de lange lijn hoeven niet mee.
Op een parkachtige camping installeren we ons tijdelijke huis op een mooie plek, recht tegenover een weide, waarin 2 herten met Bambi-ogen en –vlekken ronddartelen. Prachtig om te zien. We realiseren ons dat we daar met Quincy nooit hadden kunnen staan. Dat zou een hoop geblaf en gedoe opgeleverd hebben. Het voelt haast als verraad, maar we moeten erkennen dat dit toch een voordeel is.
Na enkele dagen krijgen we buren. De auto gaat open. Een man en een vrouw stappen uit, gevolgd door een hond en…: je houdt het niet voor mogelijk:
EEUWIGHEID
het is een Friese Stabij! Net zo één als Quincy, met een gitzwarte kop, een wit met zwart gevlekt lijf en een mooie, volle staart. Ik volg mijn hart, ik moet er naartoe. Ontdaan zak ik op mijn hurken, knuffel de hond en houd het niet droog. De man en de vrouw kijken me ietwat vreemd aan, maar een verklaring geven kan ik niet. Op een holletje ga ik terug naar mijn eigen stekkie, waar ik mijn man in zijn armen val. De verklaring komt de volgende dag. Onze buren zijn vol begrip. We mogen hun hond aanhalen zo veel we willen. We maken er dankbaar gebruik van.
Een dag in augustus. We zijn op vakantie voor de laatste keer deze zomer. Ons huis op wielen staat langs een idyllisch riviertje. Wat een geluk dat dat plaatsje vrij was. ‘Als Quincy er nog geweest was, hadden we het moeten laten schieten,’ zeggen we tegen elkaar. ‘Het had echt niet gekund. Ze zou meer in het water gelegen hebben, als ernaast.’ We missen haar nog elke dag, maar beginnen zo langzaamaan te zien dat een leven zonder hond ook zijn goede kanten heeft. Zomaar een museum binnenstappen of op ons gemak uit eten gaan was voorheen niet mogelijk.
Een heftig gekef klinkt vlak naast ons. Een klein bruin voddenbaaltje hapt naar mijn man’s kuiten. ‘Laat dat, Quincy!’ horen we een vrouw roepen. Quincy? Verbaasd kijken we elkaar aan. Hoe is het mogelijk? Zo vaak kom je die naam niet tegen. Zittend op onze knieën halen we het grommende mormel vriendelijk aan. De heftige emoties van de vorige vakantie blijven achterwege.
Een jaar later. De laatste dag van een fantastische vierdaagse fietstocht langs de Loire. Onze spullen zijn per auto van pension naar pension gebracht. De zon schijnt. Velden vol zonnebloemen en lavendel, sprookjesachtige kastelen, we hebben het allemaal gezien. Het zit er bijna op. De laatste 5 kilometer voeren door een schilderachtig Frans dorp. Net buiten het plaatsje wacht ons bad, diner en bed. De waard verwelkomt ons hartelijk met een koel glas rosé. Hij drukt ons ferm de hand. ‘Monsieur Quincy’, stelt hij zich voor. Als dat geen groet uit de eeuwigheid is… Onze zadelpijn is op slag vergeten.
De volgende dag rijden we terug naar huis. Per auto wel te verstaan. De waard zwaait ons uit. We zwaaien lang terug. ‘Adieu Quincy, adieu.’
Trix Zehenpfenning
MIJN MOTTO: IEDEREEN KAN
Na fascinerende reizen naar Rusland in de Henk de Laat is sinds 1 september binnen afgelopen maanden, heeft de HEVO-reisHEVO actief als begeleider van een ateliercommissie, op verzoek van een aantal groep met de meest voor de hand liggenleden, besloten in het voorjaar van 2020 de naam ‘Ateliergroep Henk’. Hij heeft het naar Israël te gaan. stokje overgenomen van Tea van Maanen. Echter, door de coronapandemie heeft hij tot nu toe slechts 4 keer met zijn groep mogen werken. Henk is 71 jaar, getrouwd met Hannie. Zij hebben 3 zonen, 3 schoondochters en 3 kleinkinderen.

“Ik ben geboren en getogen in Rosmalen. Na de middelbare school heb ik mijn hele werkzame leven gewerkt bij KPN in ’s-Hertogenbosch, meestentijds op de afdeling personeelszaken. Naast allerlei andere hobby’s – fietsen, wandelen, sport kijken, zingen in een koor, saxofoon spelen en muziek schrijven – is schilderen mijn allergrootste liefhebberij.”
Je zegt, dat schilderen je grootste liefhebberij is. Kun je daarover iets meer vertellen?
“Ik teken en schilder al zo’n 50 jaar en ben van huis uit autodidact. In de loop der jaren volgde ik allerlei stijlen, maar sinds enkele jaren heeft het surrealisme mijn voorkeur. Het surrealisme is een kunststroming in de moderne kunst, ontstaan als literaire stroming in het begin van 1920. Salvador Dali en Pablo Picasso zijn hiervan bekende schilders. Ik schilder meestal met olieverf op doek of paneel en ook gebruik ik – vaak bij abstracte kunst – het paletmes.”
Wat zijn zo je favoriete onderwerpen?
“Ik schilder eigenlijk allerlei categorieën: realistische landschappen, dieren, stillevens, maar vooral ook surrealistische taferelen en abstracte werken. Ook schilder ik in opdracht. Vaak zijn dat dan portretten. In mijn zelfbedachte vrije onderwerpen verwerk ik vaak een tintje humor, omdat ik denk dat ik zodoende de schilderkunst een beetje toegankelijker maak voor de toeschouwer. Ook vind ik het een uitdaging om oude meesters te kopiëren: ‘Het Melkmeisje’, ‘Het Meisje met de parel’ en de ‘Mona Lisa’ hebben mijn penselen al gezien.”
TEKENEN EN SCHILDEREN
Na fascinerende reizen naar Rusland in de Wie zijn jouw grote inspiratiebronnen? afgelopen maanden, heeft de HEVO-reis“Ik haal mijn inspiratie vaak uit surrealistische schilcommissie, op verzoek van een aantal ders zoals Dali, Magritte, Campanella en Willink. leden, besloten in het voorjaar van 2020 Ook bezoek ik, samen met mijn vrouw, vele musea, naar Israël te gaan. waar ik eigenlijk van veel stromingen kan smullen. In het bijzonder van het realisme van vooral Hollandse oude meesters. Rembrandt, Vermeer, Steen en Hals staan bovenaan op mijn favorietenlijstje. Maar ook van hedendaagse realisten, zoals Thielen, Helmantel en Tulp kan ik genieten.”
Is er nog iets bijzonders gebeurd in jouw schilderleven?
“Ja, ruim 15 jaar geleden ontmoette ik een Syrische vluchteling, Yacoub, die in zijn land leraar tekenen en schilderen was op een middelbare school. Hij is een meester in landschappen en zeegezichten schilderen. Ik werd binnen enkele maanden na onze kennismaking al een schildermaatje van hem en ik leerde al snel van hem een aantal kneepjes van het vak, waardoor mijn werk in kracht en kleur groeide. Ook kwam door Yacoub het paletmes in mijn ‘schilderleven’. Yacoub is een goede vriend van mij geworden.”
Heb jij nog een bepaald motto?
“Jazeker, mijn motto is dat iedereen kan tekenen en schilderen. Echt, ieder mens is creatief, maar het kan zijn dat die creativiteit niet lekker ‘stroomt’, dat men bang is om gewoon te durven! Ik vind het dan ook mijn belangrijkste taak om aandacht te besteden aan ieders creativiteit, zodat speelsheid en plezier de belangrijkste items zijn voor elk groepslid en dat kwaliteit van het uiteindelijke kunstwerk zeker niet voorop staat. Ten slotte: ik vind het bijzonder leuk om in De Ontmoeting te mogen werken met een groep enthousiaste mensen. Hoop dat we weer snel aan de slag kunnen gaan.”
