
2 minute read
Jij driedubbel overgehaalde
AAN DE POLITICI IN DEN HAAG Guido Robbens
Jij driedubbel overgehaalde….
Advertisement
Over het dier in kwestie dat bekend staat als koppig en begiftigd is met afhangende, weinig elegante oren, dichtte De Schoolmeester (1808-1858) :
Een ezel is een heer met een staart Dien hij van achteren draagt als een paard.
Ook wordt deze viervoeter al eeuwen steevast domheid toegedicht. Een medemens die in zijn domheid hardnekkig volhardt, wordt steenezel of driedubbel overgehaalde ezel genoemd. Domoren uit de politiek worden vaak met ezelsoren geportretteerd. Koning Midas die zo belust was op macht dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde, had ezelsoren. Die bedekte hij met een pruik maar niet voor zijn barbier. Als iedereen hem om zijn ezelsoren uitlacht, zoekt hij de dood. En dan Pinoccio: zodra deze jonge held op Plezier Eiland merkt dat hij een staart en ezelsoren begint te krijgen, ontsnapt hij uit het circus.
Van de 8 verschillende betekenissen van het ezelsoor is de bekendste de omgekrulde hoek van een bladzijde in een boek. De ware bibliofiel schuimbekt bij een dergelijke schandaleuze aanblik. Daarbij zijn Engelstaligen voor de ezel genadig; zij noemen deze droefenis dog’s ear. Zonder mededogen spreken wij van een ezelsbegrafenis: een begrafenis zoals die enkel een ezel ten deel valt.
Klaslokalen uit de 19e eeuw doen op foto’s vaak denken aan bedompte strafhokken; als je toen door de meester als dom werd beschouwd, verwees hij je achter naar het ezelsbankje: het schandbankje voor de hopeloze gevallen. In het eenzijdig op prestatie gerichte onderwijs van toen was het Pygmalion-effect nog niet ingeburgerd: het gegeven dat je bij kinderen meer bereikt door hen te prijzen dan door hen te stigmatiseren of te kapittelen. In de voetballerij van nu associeert iedereen het bankzitten met die verfoeide pedagogische praktijk uit de oude doos: wie bij Ajax of PSV door de trainer niet wordt opgesteld, zit als zwakke schakel zich te verbijten op het moderne ezelsbankje.
Valt er dan over de betreffende viervoeter werkelijks niets positiefs te melden? Toch wel! In Vondels Leeuwendalers, vers 767 lezen we:
Een ezel stoot maer eens zich aen den zelven steen. De mensch wel zevenmael, en denckt niet om zijn been.
En dan is er het ezelsbruggetje: het hulpmiddel waarmee je iets makkelijker leert te onthouden. Het bekendste voorbeeld daarvan is ’t kofschip, een handigheidje om te bepalen op welke letter een voltooid deelwoord eindigt. Het ezelsbruggetje gaat terug op de Romeinse geschiedschrijver Plinius: hij schreef over ezelinnen die een brug niet durfden over te steken omdat ze daaronder het water zagen stromen. Pas nadat ze met een grassprietje in hun kont geprikkeld werden, waagden de dieren zich aan de overtocht. Met een trucje werd het probleem opgelost.
En nog meer positiefs over ezelinnen: Jacob Van Maerlant schreef in Der natueren bloeme (1270) dat Romeinse dames ezelinnenmelk dronken om een romig blanke huid te behouden. Geen zonnebanken dus bij de grondleggers van onze beschaving.