
5 minute read
Twee Rosmalense ‘meesters’
Hoe oud was je toen je begon in het onderwijs?
Piet: Ik was 24 toen ik begon. Na de MULO heb ik 2 jaar gewerkt op kantoor, maar dat beviel me niet. Ik ben toen naar de kweek gegaan. Ik wilde in Den Bosch, maar daar zou ik intern moeten, bij de fraters. Ik woonde amper een kilometer van school. Dat wilde ik niet en ben naar Eindhoven gegaan, naar de Nutskweekschool. Na 2 jaar kweek in Eindhoven werd de meisjeskweekschool in Schijndel een gemengde school en ben ik overgestapt. Dat had ik nooit moeten doen. De nonnen waren niet gewend om met mannen om te gaan. Maar goed, ik ging van school met akte 49A en 49B, zo heette dat toen.
Advertisement
Mattie: Ik heb in 1971 tot december op de TH Eindhoven gezeten, maar ik kon als 17-jarige de vrijheid van de TH niet aan, deed er niets voor en kwam elke dag op weg naar de TH langs de Pedagogische Academie, zoals de kweek toen al heette. Ik ben daar binnengestapt en heb gevraagd of ik daar in januari mocht beginnen. Nee…., morgen of in september. Mijn ouders wisten nog van niets…. Een dag later zat ik op de PA. In 1974 studeerde ik af met een diploma Pedagogische Academie. Ik stond met mijn 20e voor de klas.
Piet: Ik heb van 1973 tot 2009 lesgegeven op ’t Ven. Mijn eerste jaar, 1971, was in De Buitenpepers. Daarna in de Vogelwijk, maar gelukkig kon ik in 1973 starten op ’t Ven. Frans Voss was het hoofd der school en wij leerkrachten moesten hem met Meneer en U aanspreken.
Mattie: Ik ben in 1974 begonnen in de van Meeuwenstraat, een oude huishoudschool, in het tweede jaar van ‘de derde openbare basisschool Rosmalen-dorp’ (na De Kruisstraat en De Vlieger in Hintham). Dat was de werknaam van de latere basisschool De Kattenbosch. Wij hadden wel al een kleuterschool in het gebouw. Wij noemden ons hoofd Tjerk en later Arnold. Ik zou niet in dienst hoeven als ik een baan had, maar er waren in die tijd wel meer dan 100 sollicitanten voor één baan. Nu lijkt het wel andersom, één student die wel op 100 plekken aan de slag kan… Ik kwam in Rosmalen op een school die best wel een beetje anders was, denk ik. Een openbare school in een katholiek bolwerk, nog, toentertijd. De echte Rosmalense mensen kozen niet voor openbaar onderwijs.
Piet: ’t Ven was in die tijd een heel nieuwe wijk en er woonden veel mensen van buiten Rosmalen. Zij kenden Rosmalen niet.
Mattie: In de Kattenbosch woonden ook veel mensen van buiten Rosmalen en was ook een bijzondere wijk, door de Rosmalenaren Klein Jeruzalem genoemd, vanwege de bijzondere bouw.
Hoe merkte je ‘dat anders zijn’?
Mattie: Op de eerste plaats omdat we niet katholiek waren. Maar ook de manier van lesgeven. We doorbraken met grote regelmaat het jaarklassensysteem. Onze schooltijden waren ook anders, wij hadden les tot 3 uur, de andere scholen tot 4 uur. Dat betekende, fijn voor onze kinderen, een uur lang het zwembad of de bibliotheek voor hen alleen.
Wat heb je nog gedaan buiten het gewone lesgeven?
Piet: Ik heb aan Remedial Teaching gedaan.
TWEE ROSMALENSE ‘MEESTERS’
Je hebt ook nog bij onze school ‘ingewoond’, toch?
Mattie: Ja, we hadden al de overstap gemaakt van De Kattenbosch naar De Hobbit, toen de school in de nieuwe wijk De Overlaet te klein werd. Naast noodlokalen op het plein kwamen we met de bus elke dag op en neer met in het eerste jaar 2 en in het derde jaar 3 klassen.
Vroeger was vrije schoolkeuze niet vanzelfsprekend?
Piet: Klopt, ik wilde na onze verhuizing mijn kinderen op de Godfried Bomansschool hebben, maar ik werd verplicht gebruik te maken van de Laurentiusschool. Er waren toen schoolgrenzen.
Mattie: Binnen het katholieke onderwijs wel. Maar mensen mochten wel altijd een vrije keuze maken tussen openbaar en katholiek onderwijs.
Een grote verandering die we meemaakten was de intrede van de computer en daarmee ook het digibord. Eerst schoorvoetend, maar daarna niet meer te stuiten.
Piet: Ik had niets met een digibord. Ik wilde een krijtje in mijn hand, kinderen op het bord laten werken. Mijn kinderen gingen iets later naar het Rodenborch-College en op die manier ben ik er een beetje ingerold.
Mattie: Ik wel. Ik had ook direct thuis een Commodore 64 en begon mezelf een beetje wegwijs te maken in BASIC, waarmee je de eerste stapjes kon zetten in het programmeren. Samen met ouders waren we ook al snel bezig met het opzetten van een netwerk op school. programma’s die ik gemaakt had in dat BASIC van Commodore gingen we samen omzetten naar Visual Basic, waardoor het er uit ging zien alsof het Windows programma’s waren. We maakten spelletjes om kinderen individueel en op eigen niveau te laten werken, maakten programma’s om wereldverkenning voor kinderen met dyslexie makkelijker toegankelijk te maken.
Piet: Ik vind dat we door die digitalisering en het maken van handelingsplannen veel minder tijd hadden voor oudercontact. Als er na school een ouder een praatje wilde komen maken, moest ik vaak zeggen dat ik daar geen tijd voor had, want ik moest aan de computer werken en handelingsplannen maken. Dat vond ik jammer. Contact met ouders was toch belangrijk.
Mattie: Door het digitaal werken vind ik dat we juist meer gegevens beschikbaar kregen die we juist wel met ouders bespraken.
Piet: Ik zou nu niet meer terug willen in het onderwijs. Het lesgeven is zo anders geworden.
Mattie: Het is een teneur in het Nederland van nu. In het onderwijs is het niet anders dan bij de zorg, de politie. Overal schrijft men zich suf en komt minder toe tot de echte taak die we hebben, er zijn voor de ouders en het kind, de patiënt in het bed, het slachtoffer bij de politie. Alles moet verantwoord worden. Misschien wel té veel.